Ambulant ouderenspreekuurfkmg.cw/download/analyse_ambulant_spreekuur_versie_25_sept.pdfDe resultaten...
Transcript of Ambulant ouderenspreekuurfkmg.cw/download/analyse_ambulant_spreekuur_versie_25_sept.pdfDe resultaten...
Ambulant ouderenspreekuur
Een analyse van een pilot ‘ambulant ouderenspreekuur’ dat
plaatsvond in de periode juni – oktober 2013 vanuit het
cliëntenbestand van een huisartsenpraktijk op Curaçao.
September, 2014
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 1 of 37
Met dank aan USONA, dhr H. Jeung van de huisartsenpost,
Ministerie GMN: meer in het bijzonder mevr S. Eisden & dhr S.
Keli, st. Wit Gele Kruis voor Thuiszorg ‘Prinses Margriet’, de
ouderenspecialist: mevr A. mac Donald en niet te vergeten alle
ouderen voor de geboden mogelijkheid om deze pilot uit te
kunnen voeren en te analyseren.
Elke toevallige ontmoeting is een afspraak
Pablo Neruda
25 september, 2014
D. Martina – Wijne
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 2 of 37
Samenvatting
De opzet van het project ‘Grandi ku Orguyo’ met als algemeen doel ‘het structureel
verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen’ en als uitgangspunt ‘Active Ageing’, is
samengesteld uit deelonderzoeken en richt zich op het formuleren van een beleidsplan voor
de ouderenzorg op Curaçao. ‘Grandi ku Orguyo’ is een SEI project gefinancierd met
Nederlandse ontwikkelingsgelden en beheerd door USONA. Een deelopdracht daarvan is ‘het
uitvoeren van een preventief ouderen(informatie) spreekuur (ambulant spreekuur) op
haalbaarheid’. De resultaten van de uitvoering van een ambulant ouderenspreekuur worden
in dit verslag gepresenteerd.
De vergrijzing van de bevolking stijgt gelijkend aan andere landen geleidelijk aan, hetgeen
zijn effect heeft op de totale kosten van de gezondheidszorg. Ouderen, zestigplussers, maken
op Curaçao 21.2%1 deel uit van de bevolking. Het uiteindelijk doel ‘zo lang mogelijk
zelfstandig thuis blijven wonen’ is naast het algemeen streven van de overheid ook een
middel om de kosten van de intramurale ouderenzorg hanteerbaar te houden. Om die reden
speelt de eerstelijnsgezondheidszorg een cruciale rol voor zelfstandig wonende ouderen.
Doel van een ambulant spreekuur is het vroegtijdig signaleren van (kwetsbare) ouderen en
het nagaan of een dergelijk spreekuur van betekenis is en meerwaarde heeft voor de
Curaçaose situatie en meer in het bijzonder om een bijdrage te leveren aan de realisering van
een beleid op ouderenzorg.
Methodiek: In de onderhavige pilot is, vanuit het cliëntenbestand van een huisartsenpraktijk,
een ‘ambulant spreekuur voor ouderen’ gerealiseerd. In de gekozen huisartsenpraktijk, op
basis van centrale ligging, een - op basis SES - zoveel mogelijk gemengde
bevolkingssamenstelling, zijn ook bewoners opgenomen verblijvend in een particulier
verzorgingshuis. Deze laatste groep is apart geanalyseerd. Voor deze pilot zijn alle ouderen
(n=187) met een leeftijd van zeventig jaar of ouder, telefonisch benaderd voor een afspraak
tot huisbezoek door een wijkverpleegkundige. De screening van de ouderen heeft
plaatsgevonden aan de hand van een instrumentenleidraad op basis van het
screeningssysteem Transmuraal Zorg Assessment Geriatrie (TRAZAG) ontwikkeld door de
Universiteit van Maastricht. Daarnaast is van de oudere de bloeddruk gemeten en is gevraagd
naar leeftijd, burgerlijke staat, medicijngebruik, ziekte/aandoening, is de fragiliteit gemeten
en is gevraagd naar ‘het zich veilig voelen’.
De uiteindelijke analyse, responsiviteit van 75%, heeft plaatsgevonden onder 115 (62%)
ouderen en 24 (13%) ouderen verblijvend in een particulier verzorgingshuis. De 25%
‘nonrespons’, is gerelateerd aan 7 % geen interesse, 14 % niet bereikbaar en 2 % bleek
verhuisd te zijn.
Resultaten van ambulant spreekuur: De analyse vond plaats onder 115 thuiswonende
ouderen, waarvan 53% vrouw is en 47% man, met een gemiddelde leeftijd van 78.5 jaar, 45%
1 CBS 2014; aantal inwoners per 1 januari 2014: 154843 en aantal zestigplussers: 32871.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 3 of 37
gehuwd is, 31% weduwe(naar) en 24% gescheiden is of alleen woont en 84% op Curaçao
geboren is.
Ondanks dat niet de vraag gesteld is of men dit huisbezoek apprecieerde gaven 20 ouderen
(17%) aan dat zij het waarderen dat de ‘overheid’ interesse toont in hun welzijn of dat men
het aangenaam vond dat men met iemand kon praten. Ook het feit dat 56% van de ouderen
geïnteresseerd was om aan deze pilot mee te doen, geeft aan dat men een huisbezoek op
prijs stelt. Tenminste eenmaal per jaar zou goed zijn vonden enkele ouderen.
Uit de screening op voeding blijkt dat 31% van de bezochte ouderen aangaven een vorm van
gewichtsverlies te hebben (gehad). Zeventien procent van de ouderen drinkt te weinig - 3
glazen of minder per dag - en het gebruik van het aantal maaltijden per dag bleek bij 13% te
bestaan uit 2 maaltijden en bij 3% uit slechts één maaltijd.
De kwetsbaarheid, gemeten met de Tilburg Frailty Indicator, onder de bezochte ouderen
bedraagt 41%. Van deze gemeten kwetsbare ouderen heeft 45% een vorm van zorg nodig;
immers de gemeten HDL (ook wel bekend onder IADL) bij de kwetsbare ouderen blijkt voor
70% te liggen op het laagst niveau (0-5) en de ADL is bij 40% ‘matig’ tot ‘ernstig beperkt’. Op
het moment van het huisbezoek ontvangt 25% van de respondenten een vorm van ‘zorg’. Van
Polyfarmacie, gebruik van 5 of meer medicaties2, is sprake bij 23% van de respondenten.
De screening op eenzaamheid leidt tot het gegeven dat bij 37% van de ouderen sprake bleek
te zijn van een aanwijzing tot eenzaamheid. Uit deze analyse blijkt dat 7% (n=8) van de
bezochte ouderen (aanwijzingen) hebben (voor) een depressie. Omdat er op Curaçao diverse
verenigingen voor ouderen zijn is dit opgenomen in de vragenlijst. Op de vraag of men lid is
van een vereniging is dit door 28% (n=32) ouderen bevestigend beantwoord. Naar het zich
veilig voelen, als belangrijk deel van ‘zo-lang-mogelijk-thuisblijven’, is door 15% geantwoord
met ‘onveilig voelen’, 26% kan ‘niet direct de woning kunnen verlaten indien zich iets zou
voordoen’ en 52% heeft ‘geen ondersteuning van derden heeft bij een mogelijk alarm’.
De screening op en naar dementie, aan de hand van de observatielijst voor vroege
symptomen van dementie, toont aan bij 13% een aanwijzing van beginnende en / of
dementie te zijn.
De resultaten van de screening in het verzorgingshuis tonen aan dat de 24 ouderen, 62.5%
(n=15) vrouwelijk en 37.5% (n=9) mannelijk, een gemiddelde leeftijd hebben van 78.8 jaar,
waarbij hun leeftijd varieert tussen de 70 en 93 jaar, dat de meerderheid, 79%, op Curaçao
geboren is en allen alleenstaand zijn. Van deze 24 ouderen is 75% kwetsbaar, heeft 71% een
vorm van dementie en heeft slechts 12% een volledige ADL.
Conclusie: Van de thuiswonende ouderen is 41% kwetsbaar, heeft 70% een HDL op laagste
niveau en 4 op de tien een ADL van matig tot ernstig beperkt. Eenzaamheid onder ouderen
komt ook bij deze ouderen voor; 37% van de respondenten heeft, op basis van de screening,
2 NHG-standaard polyfarmacie, 2012.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 4 of 37
een aanwijzing voor eenzaamheid en bij 13% van deze ouderen blijkt een aanwijzing of
beginnende dementie te zijn.
Een groot deel van de ouderen is, in deze specifieke huisartsenpraktijk, nog tot op hoge
leeftijd mobiel. Om deze mobiliteit te blijven stimuleren is vroegsignalering en preventie
noodzakelijk om eventuele noodzakelijke opnames in een verzorgingshuis te voorkomen en
door toepassing van interventies de effecten van multimorbiditeit beheersbaar te houden. De
verdere doorverwijzing naar een nog te realiseren ‘geriatrisch spreekuur’ waarna overgegaan
kan worden tot vroege interventies geeft invulling aan die beheersbaarheid.
De gebruikte screeningsinstrumenten zijn toepasbaar in verschillende facetten van zorg.
Enkele van de gebruikte instrumenten kunnen mogelijk geïmplementeerd worden in de
huisartsenpraktijk. Instrumenten die zich richten op signalering naar mobiliteit, eenzaamheid
en of depressie, mogelijk vroegsignalering op dementie zijn instrumenten die ofwel in de
huisartsenpraktijk ofwel via de thuiszorg cq ambulante psychiatrische zorg geïmplementeerd
kunnen worden. Het screeningsinstrument voor de HDL, de IADL, als screening op het
huishoudelijk functioneren zou, indien gevalideerd voor de Curaçaose situatie, een objectief
instrument kunnen zijn voor het indiceren van/op – een door de overheid noodzakelijk te
overwegen gesubsidieerde - sociaal-maatschappelijke zorg.
De resultaten van de screening bij de bewoners van het particulier verzorgingshuis wijzen op
het feit dat in dit verzorgingshuis sprake is van vrij zwaar zorgbehoeftige ouderen. Dit
evenwel gelet op het feit dat de overheid geen subsidie verstrekt aan dit specifieke
verzorgingshuis en men met zeer minimale middelen en vooral veel liefde zorg biedt.
Aanbeveling: Het implementeren van reguliere screening van ouderen vanaf een bepaalde
leeftijd (voorstel 75 jaar) - hetzij door een verpleegkundige (praktijkondersteuner) bij de
huisarts of door de thuiszorg – is een belangrijke schakel om de ouderenzorg beheersbaar te
houden. Deze implementatie hoort echter samen te gaan met de realisatie van een
geriatrisch spreekuur. Vervolgens is het noodzakelijk om de IADL-meting te valideren voor de
Curaçaose situatie tot objectivering van noodzakelijke sociaal-maatschappelijke zorg (of HDL-
ondersteuning) om de zelfstandigheid van ouderen zolang mogelijk te behouden. Tenslotte
wordt uitbreiding van activiteitencentra met een gevarieerd aanbod voor diverse lagen in de
samenleving geadviseerd.
Een aanbeveling ten aanzien van de resultaten van het verzorgingshuis richt zich op het
aanvullen van beleidsregels ten aanzien van de grensverstrekking tot wel of geen
subsidieverstrekking aan particuliere verzorgingshuizen en zo, ja onder welke voorwaarden.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 5 of 37
Inhoudsopgave
Inleiding 6
Ouderenspreekuur, spreekuur voor ouderen 8
Pilot ‘ambulant spreekuur’ 10
Onderzoeksvraag 11
Methodiek 12
Gebruikte instrumenten 12
Verantwoording instrumenten 12
Populatie 15
Resultaten Ambulant spreekuur 16
Demografische gegevens 16
Fysieke gesteldheid 17
Behoefte naar zorg en kwetsbaarheid 22
Geestelijk welbevinden 24
Noodzaak verwijzing naar een huisarts 27
Resultaten screening in het verzorgingshuis 27
Discussie 29
Conclusie 33
Aanbevelingen 34
Literatuurlijst 35
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 6 of 37
Inleiding
De opzet van het project ‘Grandi ku Orguyo3’ met als algemeen doel ‘ het structureel
verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen’ samengesteld uit deelonderzoeken met
als uitgangspunt ‘Active Ageing’, richt zich meer specifiek op het formuleren van een
beleidsplan voor de ouderenzorg op Curaçao.
Preventie en vroegsignalering bij ouderen is ondersteunend aan het vermogen om de
geconstateerde zelfredzaamheid bij ouderen te versterken dan wel te behouden. ‘Ouder
worden hoort bij het leven’ en mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid om zich
daarop voor te bereiden. Daarbij hoort ondersteuning in en bij zelfmanagement.
Ondersteuning is ook gericht op mantelzorg niet alleen signalerend op overbelasting maar ook
zich richtend op het voortdurend stimuleren van de zelfredzaamheid. Het zorgaanbod hoort
immers aan te sluiten bij de levensloop. Als de zelfredzaamheid afneemt, ontstaat eerst een
vraag naar hulp bij het huishouden en is signalering van toenemende kwetsbaarheid
noodzakelijk. Als de gezondheid verder achteruitgaat, ontstaat behoefte aan verzorging en is
dit soms in combinatie met verpleging4. Opname is een laatste redmiddel: alleen als dat echt
niet anders kan5’.
Het organiseren van een ouderenspreekuur, voordat ouderen zorgbehoeftig worden of voordat
een noodzaak daartoe ontstaat of voor opname in een tehuis, is als ‘pilot-uitvoeringsproject’
opgenomen binnen het project ‘Grandi ku Orguyo’. Uit het onderzoek ‘Stem van de Oudere’
blijkt dat er behoefte is naar een vorm van een ouderenspreekuur en uit het onderzoek –SEI-
project ‘Bario den Balansa’ - waarin alle zeventig jarigen bezocht zijn in de buurten Fuik en
Boca – blijkt dat ouderen een huisbezoek zeer op prijs stellen, ook als men (nog) geen zorg
van de thuiszorg nodig heeft6.
In deze pilot is gekozen voor een ambulante vorm van ‘ouderenspreekuur’, onder
zeventigplussers uit het cliëntenbestand van een huisarts. De keuze voor de ambulante vorm
komt voort uit de gedachte dat het een groter bereik van ouderen oplevert als de ouderen
thuis bezocht worden. De uitvoering ervan heeft vorm gekregen door verpleegkundige
huisbezoeken bij de thuiswonende ouderen en aan de hand TRAZAG7 instrumenten is de
individuele gezondheidssituatie in kaart gebracht. Het algemene doel is het signaleren van
kwetsbare ouderen, het - indien mogelijk - ombuigen van de kwetsbaarheid, het mogelijk
inzetten van meetinstrumenten voor de wijkverpleging zodat de kwetsbaarheid vroeg
gesignaleerd kan worden en daardoor beter beheerst wordt. De ouderen zijn, na telefonisch
contact, de vraag gesteld of men wilde participeren aan dit onderzoek.
3 Een SEI project gefinancierd met Nederlandse ontwikkelingsgelden en beheerd door USONA.
4 Er is een onderscheid gemaakt in verzorging en verpleging omdat de laatste zich vooral richt op het verstrekken
van speciale handelingen en de coördinatie van de zorg. 5 Uitgangspunten van NPCF. VVN, Buurtzorg en ANBO in het recente rapport ‘ouderen maken zich zorgen, wij
ook’. 6 SEI-project Bario den Balansa, st. Wit Gele Kruis voor Thuiszorg ‘Prinses Margriet’, 2012.
7 Transmuraal Zorg Assessment Geriatrie (TRAZAG) ontwikkeld door de Universiteit van Maastricht, 2012.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 7 of 37
Gelet op het feit dat in het cliëntenbestand van de huisarts ook ouderen opgenomen zijn die
in een particulier verzorgingshuis verblijven, zijn ook deze ouderen bezocht en zijn ook zij
gescreend aan de hand van de gekozen instrumenten.
Vervolgens betekent dit dat de analyse op de resultaten gesplitst uitgevoerd is en wel
enerzijds een analyse op de resultaten van het ambulant spreekuur en anderzijds een analyse
op de ouderen verblijvend in het verzorgingshuis.
Leeswijzer:
Allereerst wordt een theoretische onderbouwing verstrekt over een ouderenspreekuur,
waarbij ook beknopt ingegaan wordt op de vorm en uitvoering ervan. Vervolgens wordt de
onderzoeksvraag en de gebruikte methodiek in deze pilot weergegeven. De resultaten zijn
onderverdeeld naar demografische gegevens van de bezochte ouderen, hun fysieke
gesteldheid, hun behoefte naar zorg en kwetsbaarheid en de geestelijke gesteldheid van de
bezochte ouderen middels screening op eenzaamheid, depressie en dementie. Daarna worden
de resultaten van de ouderen, woonachtig in het particulier verzorgingshuis, beschreven en
tenslotte is de discussie, conclusie en aanbevelingen beschreven.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 8 of 37
Ouderen spreekuur
In één van de deelopdrachten van het project ‘Grandi ku Orguyo’, de Stem van de Oudere, is
een haalbaarheidsstudie verricht naar een preventief ouderen(informatie) spreekuur’8 of wel
een ouderenspreekuur. Uit dat deelonderzoek komt naar voren dat 55% van de ondervraagden
behoefte heeft aan een instantie waar men terecht kan voor onder meer voorlichting inzake
de gezondheid en/of het welbevinden9. De uitvoering van het onderhavig ‘ambulant
spreekuur’ vormt - in de vorm van een pilot - de uitvoering er van.
Per 1 januari10 bedroeg het aantal zestig plussers op Curaçao 32.871, 21.2%, het aantal
zeventigplussers, 9.7% (n=15.056), tachtig plussers 3.2% (n=4928) van de totale bevolking. In
2011 was dit respectievelijk 19.7%, 9% en het aantal tachtigplussers 2.9%. De vergrijzing van
de bevolking stijgt gelijkend aan andere landen geleidelijk aan, hetgeen zijn effect heeft op
de totale kosten van de gezondheidszorg. Het uiteindelijk doel ‘zo lang mogelijk zelfstandig
thuis blijven wonen’ is niet alleen een wens van velen (ouderen), maar ook een middel om de
kosten van de algehele gezondheidszorg en vooral de kosten van de intramurale ouderen zorg
hanteerbaar te houden.
Mensen hebben echter een eigen verantwoordelijkheid om zich voor te bereiden op het ouder
worden. Preventie en vroegsignalering bij ouderen is daarbij ondersteunend aan het
vermogen om de geconstateerde zelfredzaamheid bij ouderen te versterken dan wel te
behouden. Dit kan plaatsvinden via een ouderenspreekuur en kan uitgevoerd worden via de
huisarts - als versterking eerste lijn - of georganiseerd worden via een thuiszorgorganisatie in
samenwerking met de huisarts.
Een ouderenspreekuur is gestoeld op een integrale aanpak waarbij de eigen regie van de
oudere over het eigen leven behouden en / of versterkt wordt, de oudere participatief in de
samenleving blijft en ‘kwaliteit van leven’ blijft ervaren. Een dergelijk spreekuur omvat meer
dan alleen het in een vroeg stadium signaleren van mogelijke problemen of risicoanalyse.
Omdat een spreekuur in het ideale geval in een systematische of periodieke vorm wordt
aangeboden, ontstaat de mogelijkheid ouderen voor langere tijd te volgen en te monitoren
hoe men omgaat met adviezen over gezond leven, welbevinden en actief ouder worden.
Het ouderenspreekuur kan ook de functie van een meldpunt vervullen en in de keten van de
eerstelijnszorg een grote rol spelen op het terrein van preventie, monitoring en signalering.
Het spreekuur kan een stimulerende taak vervullen bij het meer bewegen en sporten door
ouderen en daardoor met preventieprogramma´s sociaaleconomische gezondheidsverschillen
bestrijden. In de Nederlandse situatie11 nemen thuiszorgorganisaties in de meeste gevallen
het initiatief om een ouderenspreekuur op te zetten.
8Stem van de Oudere, in GMN-project ‘GrandikuOrguyo’, Deloitte, 2013.
9Stem van de Oudere, in GMN-project ‘GrandikuOrguyo’, Deloitte, 2013.
10 CBS, populatie 2011-2014; op 1 januari 2014.
11 Visser, G & Schippers, A, Het consultatiebureau voor ouderen, Inventarisatie van vijftien consultatiebureaus voor ouderen (CbO’s); Kenniscentrum Ouderen (KCO); Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Zorg; december 2005.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 9 of 37
In Nederland heeft in 2005 een evaluatie12 plaatsgevonden naar de opzet van projecten
rondom ‘preventie voor ouderen’. De namen die organisaties geven aan deze projecten
variëren nogal. Ongeveer de helft van de geïnventariseerde initiatieven heeft het een
consultatiebureau voor ouderen, senioren of volwassenen genoemd. Maar er komen ook
verschillende variaties van periodieke gezondheidscontrole of -consultatie voor senioren voor.
Andere benamingen zijn preventief gezondheidsonderzoek voor senioren/ouderen, het
seniorenconsult, testdagen voor senioren of preventieve gezondheidsconsultatie. De
initiatieven gebruiken in meer dan de helft van de gevallen de term senioren in plaats van
ouderen. Het woord ‘consultatiebureau’ zou te veel met ouder- en kindzorg geassocieerd
worden. Maar ouderen zelf – zo blijkt uit de evaluatie – hebben er geen problemen mee.
Gelijkend aan de Nederlandse situatie fungeert de huisarts op Curaçao, als spil cq
poortwachter, van de eerstelijnsgezondheidszorg13. Evenals de Nederlandse situatie kan
gesteld worden dat de huisarts minder goed is voorbereid om in te spelen op behoeften van
thuiswonende (kwetsbare) ouderen en om beperkingen te voorkomen14. Dat Curaçaose
ouderen grotendeels (78%) met vragen bij de huisarts komen blijkt uit de haalbaarheidsstudie
naar een ouderenspreekuur15. Op de vraag of Curaçaose ouderen thuis bezoek zouden willen
ontvangen van een verpleegkundige die voorlichting geeft over onderwerpen die het welzijn
of de gezondheid beïnvloeden, geeft 57% van alle respondenten aan voorstander van een
dergelijk bezoek te zijn.
In het SEI-project ‘Bario den Balansa’ zijn alle ouderen van 70-75 jaar te Boca St. Michiel en
Seru Grandi thuis bezocht om kwetsbare ouderen op te sporen en inzicht te krijgen in de
gezondheidssituatie. Dit onderzoek leverde reeds bij het eerste huisbezoek een noodzaak tot
zorg op voor 10 % van de bezochte ouderen. In totaal bleek 33.2% van de onderzoekspopulatie
“kwetsbaar” te zijn16.
Enkele resultaten uit de haalbaarheidsstudie naar een ouderenspreekuur geven weer dat
voor ouderen17 (74%) een ouderenspreekuur op elk gewenst moment bezocht zou moeten
kunnen worden. Voor 49% van deze groep respondenten mag een dergelijk bezoek één keer
per maand plaatsvinden; 24% is voor één keer per kwartaal; 9% is voor één keer per half jaar
en voor 18% volstaat één keer per jaar. Als belangrijkste taken van het ouderenspreekuur
worden genoemd:
- Informatie over gezondheid en controle (91%);
- Algemene informatie over welzijn (93%);
12 Visser, G & Schippers, A, Het consultatiebureau voor ouderen, Inventarisatie van vijftien consultatiebureaus
voor ouderen (CbO’s); Kenniscentrum Ouderen (KCO); Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Zorg; december 2005. 13
Concept beleidsdocument ‘Primary Health Care’, GMN, 2013. 14
Daniëls, R e.a; Zorg uit voorzorg, een preventieprogramma voor thuiswonende kwetsbare ouderen, Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, 2012, 06. 15 Stem van de Oudere, in GMN-project ‘Grandi ku Orguyo’, Deloitte, 2013. 16
SEI-project Bario den Balansa, st. Wit Gele Kruis voor Thuiszorg ‘Prinses Margriet’, 2011. 17
Haalbaarheidsstudie naar activiteitencentra en consultatiebureau voor ouderen; Stem van de Oudere; in ‘Grandi ku
Orguyo’; Deloitte, februari 2013.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 10 of 37
- Steun krijgen bij het verzorgen van naasten, oftewel bij mantelzorg (73%);
- Begeleiding van ouderen (86%).
Binnen het project ‘Grandi ku Orguyo’ is besloten om een dergelijk spreekuur in ambulante
vorm op te zetten en biedt inzicht in de eventuele noodzaak om een ouderenspreekuur in te
voeren in de gezondheidszorg op Curaçao en in de mate van toepasbaarheid van de gebruikte
instrumenten.
De pilot ‘ambulant spreekuur’
Doel van de pilot is het signaleren van kwetsbare ouderen, het - indien mogelijk - ombuigen
van de kwetsbaarheid, het mogelijk inzetten van meetinstrumenten voor de huisarts en of de
wijkverpleging zodat de kwetsbaarheid vroeg gesignaleerd en tot beheersbaarheid kan leiden.
De rol van de wijkverpleegkundige is de rol van ‘casemanager’ ofwel een ‘spin-in-het-web’.
De focus ligt op het algemeen welzijn, waarbij zowel fysieke, psychische als sociale
elementen een rol spelen.
Gekozen is voor een ambulante vorm van spreekuur omdat dit de bereikbaarheid voor de
oudere vereenvoudigt en een relatief goedkope manier is om een zo hoog mogelijk aantal
ouderen te bereiken. De huisbezoeken van de pilot voor de thuiswonende ouderen - uit het
cliëntenbestand van een huisarts - met een leeftijd van 70 jaar of ouder zijn bezocht door
een wijkverpleegkundige, van een thuiszorgorganisatie, nadat een telefonische afspraak
gemaakt is.
Binnen de geplande pilot lag het in de bedoeling om na de eerste signalering van mogelijke
kwetsbare ouderen een vervolg geriatrisch spreekuur, geleid door een ouderenspecialist, op
te starten. Echter, wegens organisatorische redenen, is dit niet gerealiseerd.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 11 of 37
Onderzoeksvragen
De vragen die uit deze pilot beantwoord moeten worden, zijn:
- Is vroegsignalering van ‘kwetsbare ouderen’ via een cliëntenbestand van de huisarts in
de vorm van een ambulant spreekuur van waardevolle betekenis voor de huisarts, de
oudere zelf en voor de samenleving?
- Wat zijn significante resultaten die zonder de uitvoering van een ambulant spreekuur
niet aan het licht gekomen zouden zijn?
- Indien de Curaçaose gezondheidszorg ervoor zou kiezen om een (ambulant) spreekuur
uit te voeren, wie voert het dan uit en hoe zou dit georganiseerd en gefinancierd
kunnen worden?
- Zijn de instrumenten in de preventieve ouderenzorg toepasbaar op Curaçao? Zo, ja
welke van de instrumenten genieten de voorkeur of zijn makkelijk toe/inpasbaar in de
huidige (verpleegkundige) werkwijze?
- Tot welke vergelijking staan de resultaten van de gebruikte instrumenten uit deze
pilot van de ouderen, verblijvend in een verzorgingshuis, met thuiswonende ouderen?
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 12 of 37
Methodiek
Gebruikte instrumenten en verantwoording
In de onderhavige pilot is proefgedraaid met een ‘ambulant spreekuur voor ouderen’ vanuit
het cliëntenbestand van een huisarts. Bij de keuze voor een huisartsenpraktijk is gekeken
naar een centrale ligging, een zoveel mogelijk gemengde bevolkingssamenstelling (op basis
SES) en een redelijk grote wijk. In de gekozen huisartsenpraktijk zijn ook bewoners (n=24)
opgenomen verblijvend in een specifiek verzorgingshuis. Deze laatste groep is apart
geanalyseerd.
In totaal zijn 187 ouderen benaderd, waarvan, zoals vermeld, 24 in een verzorgingshuis
verblijven. Alle ouderen (n=187), zoals vastgelegd in het huisartsenbestand hebben een
leeftijd van zeventig jaar of ouder, zijn telefonisch benaderd voor een afspraak tot
huisbezoek. De uiteindelijke analyse is verricht onder 115 (62%) ouderen die thuis wonen en
onder 24 (13%) ouderen die in een verzorgingshuis verblijven. Dit levert een responsiviteit
van 75%. De ‘nonrespons’, 25%, is gedetailleerd uitgewerkt in het onderdeel ‘populatie’ in
dit hoofdstuk.
De screening van de ouderen heeft plaatsgevonden aan de hand van een instrumentenleidraad
op basis van het screeningssysteem Transmuraal Zorg Assessment Geriatrie (TRAZAG)
ontwikkeld door de Universiteit van Maastricht18. Daarnaast is van de oudere de bloeddruk
opgenomen en is gevraagd naar leeftijd, burgerlijke staat, medicijngebruik,
ziekte/aandoening, is de fragiliteit gemeten en is gevraagd naar ‘het zich veilig voelen’ van
ouderen. Dit laatste onderdeel komt voort als één van de resultaten van het deelonderzoek
‘Stem van de Oudere’.
De samenstelling van de gehele vragenlijst is ontwikkeld door een specialist
ouderengeneeskunde, de betrokken huisarts (uit de huisartsenpraktijk) en
programmamanager ‘Grandi ku Orguyo’.
De resultaten uit de vragenlijsten leveren een vrij breed beeld op van de gezondheidssituatie
van zeventigplussers uit een huisartsenpraktijk in een bepaalde wijk op Curaçao. Het
overzicht van het aantal aandoeningen komen voort uit ‘zelfrapportage’ en zijn niet
geverifieerd met het medisch dossier bij de huisarts.
Het huisbezoek nam ongeveer anderhalf uur in beslag; de bezochte ouderen hebben het
bezoek als positief ervaren en de diverse vragen beantwoord.
18
Warnier, R.J. TRAZAG, transmuraal zorg assessment geriatrie, 5e druk, 2012.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 13 of 37
Verantwoording keuze instrumenten
De onderstaande instrumenten, voortkomend uit de ‘transmuraal zorg assessment geriatrie’
van de universiteit van Maastricht,19 omvatten de navolgende:
a) Get up en GO test; test de mobiliteit van de oudere.
b) HDL-problematiek (huishoudelijk dagelijks leven)
c) ADL-problematiek middels Barthell-score (algemeen activiteiten van het dagelijks
leven)
d) MNA-meting
e) Geriatric Depression Scale
f) Eenzaamheidsschaal
g) Observatielijst voor vroege symptomen van dementie (OLD)
Naar aanleiding van voorgaande onderzoeken op Curaçao, de Stem van de Oudere, waarin
o.a. aangegeven is dat de oudere zich niet veilig voelt zijn vragen opgenomen naar:
h) Vragen naar veilig voelen in huis
Naar aanleiding van een onderzoek naar kwetsbaarheid onder ouderen op Curaçao is,
gelijkend aan dat onderzoek in 2011, de fragiliteit gemeten bij de ouderen met de Tilburg
fragiliteitsindicator.
i) Fragiliteit
Beknopte uitleg van de instrumenten.
a). Get up en GO test: test de mobiliteit van de oudere en biedt inzicht in een verhoogde
valneiging. De test is ontwikkeld door de universiteit van IOWA in 1986 en opgenomen in de
instrumenten van TRAZAG. De test is kortdurend, is ook opgenomen als vragenlijst voor de
fysiotherapie20 en gradeert de mogelijkheid van een individu om op te staan van een stoel
(met armleuningen), om te draaien, terug te lopen en terug te keren naar een zittende
houding. De test is een betrouwbaar en valide maat van balans bij ouderen. Een eindscore 3
of meer wijst op een verhoogde valneiging.
b). HDL-problematiek (huishoudelijk dagelijks leven): Dit instrument, ook bekend onder de
IADL-schaal van Lawton en Brody (1969) en opgenomen in de NHG-dementie standaard biedt
inzicht in het ‘functioneren van het individueel huishoudelijk dagelijks leven’. De
verschillende items van de schaal geven (op langere termijn) een over-/in-zicht (in de
verandering) van de functionele toestand van de patiënt. Er zijn 8 domeinen, de ouderen
worden in elke categorie gescoord op het hoogste niveau van functioneren. Een summatieve
score varieert van 8 (hoog) tot 0 (laag functioneel niveau).
19
Warnier, R.J. TRAZAG, transmuraal zorg assessment geriatrie, 5e druk, 2012.
20 www.fysiovragenlijst.nl; opgezocht 17 juli 2014.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 14 of 37
c). ADL-problematiek middels Barthell-index (algemeen activiteiten van het dagelijks leven);
de score van de Barthell index is de som van de scores op de afzonderlijke variabelen21. De
interpretatie van deze totaal score is 0-9 voor ernstig beperkt. 10-19 voor matig beperkt en
21 voor zelfstandig en 22 is de maximale score.
e). MNA-meting: beoordeling van de voedingstoestand: 17–23.5 punten risico op ondervoeding
en < 17 punten slechte voedingstoestand. Totale score is maximaal 30 punten. Gelet op het
feit dat een BMI-meting een onderdeel vormt van deze meting en in de thuissituatie niet
altijd (een gekalibreerde) weegschaal aanwezig is, is niet naar de totale score gekeken voor
analyse maar wel naar enkele onderdelen ervan.
f).Geriatric Depression Scale: het gevoel dat de stemming van een oudere in een neerwaartse
spiraal zit kan met deze schaal geobjectiveerd worden. Een positieve testuitslag ( 0-4
normaal; 5-10 milde depressie en > 11 ernstige depressie) kan in samenspraak met de huisarts
tot verwijzing naar een andere discipline of een interventie leiden.
g).Eenzaamheidsschaal: eenzaamheid omvat zowel een als onplezierig of als ontoelaatbaar
ervaren tekort aan gerealiseerde contacten, als het feit dat bepaalde relaties een zekere
mate van intimiteit, zoals gewenst, niet bereiken22. De eenzaamheidsschaal, ontworpen door
de Jong – Gierveld, omvat een summatieve score van 0-11. Een score van 3 of hoger is
indicatief voor aanwezigheid van eenzaamheid.
i). Observatielijst voor vroege symptomen van dementie (OLD): Deze lijst, ontworpen door
TNO en opgenomen in TRAZAG, is ook opgenomen in de NHG-standaard dementie23. De lijst
biedt inzicht in aanwijzing voor verder onderzoek en of signalen van beginnende dementie bij
een score van vier of meer ‘ja’ antwoorden (totaal aantal items is 12).
Vragen naar veilig voelen in huis: Zoals vernoemd is op basis van een voorgaand onderzoek,
een viertal vragen opgenomen gerelateerd aan het zich veilig voelen.
Fragiliteit; kwetsbaarheid (fragiliteit) wordt in deze pilot gedefinieerd als een specifieke
conditie bij ouderen met een verhoogd risico op – vooral fysiek –functieverlies en daarmee
afname van de zelfredzaamheid. De kwetsbaarheid wordt in deze pilot gemeten aan de hand
van de Tilburg Frailty Indicator (TFI). De TFI-score verwijst naar de mate van kwetsbaarheid
van ouderen, waarbij het totaal aantal punten 10 bedraagt en het afkappunt op 5 ligt.
Aangezien de TFI ‘kwetsbaarheid – multidimensioneel’ meet zet het aan tot multidisciplinaire
zorg. Het centraal stellen van de multidimensionele behoeften van kwetsbare ouderen daagt
professionele zorgverleners uit om over de grenzen van de eigen discipline heen te kijken24.
21
Warnier, R.J. TRAZAG, transmuraal zorg assessment geriatrie, 5e druk, 2012.
22 Warnier, R.J. TRAZAG, transmuraal zorg assessment geriatrie, 5
e druk, 2012.
23 NHG-dementie, standaard M21, 2012.
24 Gobbens, R; Luyks, K; Schols, J; Tilburg Frailty Indicator, Tijdschrift voor de Verpleging, 2011, nr 2.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 15 of 37
Populatie
Zoals vernoemd bestaat de populatie uit ouderen opgenomen in het cliëntenbestand van een
huisarts in een vrij grote wijk op Curaçao.
Alle bezochte ouderen hebben de leeftijd van zeventig jaar of ouder. Zoals vermeld is in het
cliëntenbestand van de huisarts een klein particulier verzorgingshuis, 24 bewoners,
opgenomen. Om een beeld te kunnen geven over deze pilot ‘ambulant spreekuur’ is ervoor
gekozen om de onderhavige analyse op te splitsen naar ‘ambulant spreekuur’ en resultaten
van de ‘bewoners verzorgingshuis’. Immers, de resultaten van de bewoners van het
verzorgingshuis bieden een vorm van inzicht naar hun individuele zelfredzaamheid dan wel
hun staat van noodzaak tot zorg.
In totaal zijn 187 ouderen benaderd:
- 4 (2%) ouderen bleek men verhuisd en of kon niet (in 1 situatie was een oudere
‘doofstom’
- 14 (7%) ouderen hadden geen interesse om aan deze pilot mee te werken;
- 29 (16%) ouderen waren telefonisch niet bereikbaar (na 3 x telefoneren is men gestopt
met oproepen) zodat geen afspraak tot een huisbezoek gemaakt kon worden;
- 1 foute registratie te zijn.
De uiteindelijke analyse is verricht onder 115 (62%) ouderen die thuis wonen en onder 24
(13%) ouderen die in een verzorgingshuis verblijven met een totale responsiviteit van 75%.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 16 of 37
Resultaten ambulant ouderenspreekuur voor thuiswonende
ouderen
De resultaten van het onderzoek onder de 115 thuiswonende zeventigplussers worden, daar
waar van toepassing, getoetst aan diverse rapporten, waaronder CBS, Curaçaose Nationaal
Gezondheidsenquête, deelrapport ‘Grandi ku Orguyo’ en Nederlandse onderzoeken.
De analyse van de 24 bewoners van het particuliere verzorgingshuis is separaat gedaan en
opgenomen als onderdeel in dit rapport.
Demografische gegevens
Het totaal aantal thuiswonende ouderen voor deze analyse bedraagt 115 waarvan 53% vrouw
is en 47% man; 43% gehuwd is, 31% weduwe(naar) en 25% gescheiden is of gescheiden woont.
De gemiddelde leeftijd bij zowel de man als de vrouw is 78.5 jaar en 84% van de onderzochte
populatie is op Curaçao geboren.
Uit de Nationale Gezondheidsenquête blijkt dat in 2011/2012 de gemiddelde
levensverwachting op Curaçao voor mannen 74,4 jaar en voor vrouwen 80,7 jaar was. Het
aantal levensjaren dat doorgebracht wordt in goed ervaren gezondheid en zonder
lichamelijke beperkingen is vrijwel gelijk voor beide geslachten25.
Tabel 1, Overzicht naar geslacht
Man Vrouw Totaal
54 / 47%
61 / 53%
115
Tabel 2, Overzicht naar leeftijd en geslacht
Geslacht leeftijd
70 - 74 jr 75 – 79 jr 80 -84 jr 85 – 89 jr 90+ Leeftijd niet ingevuld
Totaal
Man 14 13 13 6 4 50 vrouw 15 14 12 9 4 1 55 totaal 29 37 25 15 8 1 115
Tabel 3, Overzicht naar Burgerlijke staat.
Status/ aantal
Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe/weduwnaar Totaal
aantal
50 / 43%
17 / 15%
12 / 10%
36 /31%
115
*39.7% 20.5% 11.8% 28% Gegevens uit NGE*, 2013
25
De helft van het aantal ouderen (75-84 jarigen) ondervond lichamelijke beperkingen; dit aantal stijgt tot 67.8% bij
85 jarigen; uit Nationale Gezondheidsenquête (NGE), themarapport ouderen, VIC, 2013.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 17 of 37
* In de bovenstaande tabel is een vergelijk gemaakt met de resultaten uit de nationaal gezondheidsenquête; 2013, het themarapport ‘ouderen’. Curaçao heeft per 1 januari 2014, 2.237 ouderen die 85-plus zijn. Het aantal 95-plussers
bedraagt per die datum 209. In 2011 was dit respectievelijk nog 2024 en 17626.
Tabel 4. Overzicht 85-plussers, naar geslacht en naar burgerlijke staat
Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe/weduwnaar Totaal
9 vrouw en 3 man
3 vrouw
1 vrouw
6 vrouw en 1 man
23
Bij het totaal aan ouderen dat een leeftijd heeft van 90-plus behoort 4 tot het mannelijk
geslacht, allen nog gehuwd en 4 vrouwen, waarvan 2 ongehuwd, 1 weduwe en 1 gescheiden
is.
Tabel 5, Overzicht naar Geboorteland en naar resultaten uit de Nationale
Gezondheidsenquête (NGE)
Land Curaçao Aruba/ Bonaire
Overige Caribische eilanden
Suriname Colombia China Totaal
Pilot
97 / 84%
4 / 3%
8 / 7%
2
2
1
115
NGE*, 2013
*83.3%
5.4%
3.5%
2.6% Zuid Amerika
2.4% overige
En 2.8% Nederland bij NGE, 2013
* De vergelijking met de resultaten uit de Nationale Gezondheidsenquête laten zien dat de
populatie van deze pilot redelijk overeenkomt met de respondenten uit de genoemde
enquête.
Fysieke gesteldheid
Gezonde voeding / eetpatroon
In de pilot is de MNA-meting, als screening op mogelijke ondervoeding, opgenomen. In het
algemeen wordt er gesproken over aan ziekte gerelateerde ondervoeding wanneer er bij
ziekte sprake is van onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 10% in de laatste 6 maanden of
meer dan 5% in de laatste maand27. Ondervoeding bij ziekte is een groot probleem binnen de
Nederlandse gezondheidszorg. Uit Nederlandse prevalentiecijfers blijkt dat in het ziekenhuis
25-40%, in het verpleeghuis 20-25% en in de thuiszorg 15-25% van de patiënten ondervoed is28.
26
CBS, population 2011-2014. 27
http://www.stuurgroepondervoeding.nl/index.php; geraadpleegd 14 juli 2014. 28
http://www.stuurgroepondervoeding.nl/index.php; geraadpleegd 14 juli 2014.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 18 of 37
De resultaten van de meting, uitgevoerd in deze pilot, zijn niet compleet uitgevoerd en
kunnen dan ook niet als dusdanig weergegeven worden. De BMI-meting leverde problemen op
(het thuis beschikbaar hebben van een weegschaal), waardoor geen complete beoordeling
over de voedingstoestand mogelijk is. Er zijn echter wel onderdelen van de MNA-meting
opgenomen voor deze analyse die een redelijk beeld kunnen geven over de voedingstoestand
in de onderzochte populatie. Zo is de vraag uit het screeningsinstrument naar recent
gewichtsverlies, als indicator voor nadere doorverwijzing, en de vraag naar het aantal
gebruikte maaltijden op één dag en of men tweemaal daags fruit of groente gebruikt als volgt
beantwoord:
Tabel 6, ervaren gewichtsverlies in de laatste drie maanden
gewichtsverlies Geen gewichtsverlies
gewichtsverlies van 1-3 kg
gewichtsverlies 3 kg of meer
Geen idee
Aantal/%
72 / 63%
23 / 20%
13 / 11%
7 / 6%
Tabel 7, Gebruik van maaltijden, groente en vocht per dag
Onderdeel voeding
Maximale score Minimale score
maaltijden 94 / 82% (3 maaltijden) 15 / 13% (2 maaltijden) 4 / 3% (1 maaltijd/dg)
Groente/fruit* 58 / 50% (2 x dgs)
1 persoon gebruikt sonde voeding Bij 3 personen speelt geld een rol 1 foutieve invulling
Drinken 49 /43% (> 5 glazen)
45 /39% (3-5 glazen) 20 / 17% (< 3 glazen)
* De vraag werd gesteld of men tenminste 2 daags fruit of groente tot zich nam.
Een ander onderdeel in de MNA-screening verwijst naar het feit of men zich gezonder of
minder gezond dan de meeste leeftijdsgenoten voelt. Hierop antwoordt 5% (n=6) met minder
goed, 67% (n= 77) ‘weet het niet’, 12% (n=14) met ‘even goed’ en 12% (n=14) ‘voelt zich beter
dan de meeste leeftijdsgenoten’. Dit ter vergelijking met de gegevens uit de Curaçaose
Nationale Gezondheidsenquête29 waaruit blijkt dat 55.6% van de ouderen (leeftijd 65+) zich
in ‘goede tot zeer goede’ staat voelt.
Overzicht naar aandoeningen en gebruik medicatie
Bij het beantwoorden van de vraag of men onder behandeling is van een (huis)arts is door
74% (n=85) ouderen positief geantwoord. Uit deze groep ouderen bleek 65% (n=55) ook onder
behandeling te zijn bij een specialist. Dit varieert van oogarts, internist, longarts e.a.
29 VIC, Nationale gezondheidsenquête (NGE), themarapport ouderen, 2013.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 19 of 37
Volgens de Curaçaose Nationale gezondheidsenquête (NGE Curaçao, 2013) zegt 67,6% van de
mannelijke en 77,8% van de vrouwelijke 65-plussers aan één of meerdere van de chronische
ziekte(n) te lijden; de zogenaamde multimorbiditeit. Multimorbiditeit leidt niet alleen tot
een verminderde kwaliteit van leven, maar ook vaker tot vroegtijdige sterfte.
Vroegsignalering en toepassing van interventies kunnen de effecten van multimorbiditeit
beheersbaar houden.
De oudere uit de onderhavige pilot heeft zijn ziekte(s) of aandoeningen gerapporteerd aan de
verpleegkundige. Aantekening hierbij is echter wel dat er ook ‘ouderdomsklachten’
gerapporteerd zijn (tabel 9) en niet gerapporteerd is wat men zelf onder ouderdomsklachten
verstaat.
Tabel 8, Aantal zelf gerapporteerde aandoeningen per persoon
Aandoening aantal
geen 1 ziekte/ aandoening
2 ziekte/ aandoening
3 ziekte/ aandoening
4 of meer ziekte/ aandoening
Totaal
3 / 3%
22 / 19%
36 / 31%
32 /28%
22 / 19%
115
Het hebben van meerdere aandoeningen gaat samen met het gebruik van meerdere
medicijnen; de zogenaamde polyfarmacie. Van polyfarmacie is sprake als men dagelijks 5 of
meer verschillende geneesmiddelen gebruikt. Uit een Nederlands onderzoek30 naar de
Inventarisatie van risico's en mogelijke interventiestrategieën bleek dat ongeveer 30-45
procent van de 65-plussers, 5 of meer verschillende geneesmiddelen gebruikt.
Uit de verzamelde gegevens van deze pilot blijkt bij 102 (89%) ouderen sprake te zijn van
medicijngebruik en van Polyfarmacie is sprake bij 23% (n=27). Vijf (4%) ouderen gebruiken
een medicijnpaspoort en 21 (18%) ouderen gaven te kennen medicijnen zonder recept te
gebruiken
Uit de Curaçaose Nationale Gezondheidsenquête bleek dat de meest voorkomende
aandoeningen onder 65-plussers hoge bloeddruk (46,4%), diabetes mellitus (25,6%) en hoog
cholesterol (22,6%) te zijn. Deze zelf gerapporteerde jaarprevalenties zijn hoger onder
vrouwen dan onder mannen31.
Bij de gegevens, verzameld tijdens deze pilot, ligt dat niet anders. Immers, 61% van de
bezochte ouderen gaf aan, hoge bloeddruk te hebben (zie tabel 9).
Tijdens het huisbezoek is ook de bloeddruk afgenomen. Dit merendeels omdat ‘men dit
verwacht van de zuster die langs komt’. Uit deze gegevens bleek de systolische waarde bij
43% (n=49) van de gemeten ouderen hoger dan 140 te zijn en de diastolische waarde van de
30 Polyfarmacie bij kwetsbare ouderen : Inventarisatie van risico's en mogelijke interventiestrategieën, Lemmens LC, Weda M, Openbaar sinds: 23-07-2013, RIVM Rapport 080027001. 31 Nationale Gezondheidsenquête (NGE), themarapport ouderen, VIC, 2013.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 20 of 37
gemeten ouderen hoger dan 90 te zijn bij 15% (n=17). Een klein aantal (in totaal 9 ouderen)
had een diastolische waarde van 98 of meer.
Tabel 9, Zelf gerapporteerde ziekten / aandoeningen naar aantal en percentage
Ziekte Aantal / percentage
Ziekte Aantal / percentage
Diabetes Mellitus 27 / 23% Hoge bloeddruk 70 / 61% Beroerte, hersenbloeding, TIA
8 /7% Vernauwing bloedvaten buik/benen
7 en 11% verhoogd cholesterol
Hartinfarct 1 / 0.8% COPD 5 / 4% Hartaandoening 3 / 2% Chronische huidaandoeningen 0 Kanker, een vorm 1 / 0.8% Chronische aandoening rug,
heup, benen 13 / 11%
Migraine 0 / 0% Prostaatklachten 5 / 4% Arthrose; heupen, knie
Niet ingevuld Dementie/alzheimer 8 / 7%
Parkinson 1 / 0.8% Oogklachten 4 / 3% Blind 3 / 2% Slaapapneu 2 / 1% Ouderdomsklachten* 9 / 8% *waarschijnlijk aan gewrichten gerelateerd
Mobiliteit
De mobiliteit van ouderen kan op verschillende wijze gemeten worden. In deze pilot is
gebruik gemaakt van de ‘Get-up en Go-test’ en de Barthell-index.
Uit de ‘Get-up en Go-test’ bleek bij 56% (n=64) ouderen sprake te zijn van een verhoogd
risico tot ‘valneiging’. Gelet op de gegevens uit de vragen naar ‘veiligheid’ waarin 86% van
de bezochte ouderen aangeeft geen aanpassing in huis te hebben (tabel 17), vormt dit
resultaat een punt van aandacht voor het verstrekken van informatie of voorlichting. Uit de
meting naar de Barthell-index blijkt 81% van de ouderen zelfstandig te functioneren (tabel
10) en dat 54% het huishoudelijk functioneren nog (vrijwel) maximaal kan uitvoeren (tabel
14).
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 21 of 37
De Algemene dagelijks levensverrichtingen, ADL
Tabel 10, ADL – meting naar schaalverdeling, naar aantal ouderen in een
leeftijdscategorie en naar het totaal aantal ouderen
Score /leeftijd
70 - 74 jr
75 – 79 jr 80 -84 jr 85 – 89 jr
90+ Leeftijd niet ingevuld
Totaal
0-9 ernstig beperkt
3 1 3 0 3 10 (9%)
10-19, matig beperkt
0 2 5 2 2 11 (10%)
20 – 22 zelfstandig
26 34 17 13 3
93 (81%)
Totaal aantal ouderen
29 (25%)
37 (32%)
25 (22%)
15 (13%)
8 (7%)
1
115
Tabel 11, hoge ADL, 20-22, naar leeftijd en naar geslacht
Geslacht 70 - 74 jr
75 – 79 jr
80 -84 jr 85 – 89 jr
90+ Leeftijd niet ingevuld
Totaal
man 12
15 8 5 2 42
vrouw 14 19 9 8 1
51
totaal 26 (28%) 34 (37%) 17 (18%) 13 (14%) 3 (3%)
93
Een relatief hoog aantal ouderen, 81% (n=93), heeft een hoog ADL. Om na te gaan bij welke
leeftijdscategorie er een daling in de ADL optreedt zijn deze aantallen vergeleken met het
totaal aantal ouderen uit de pilot. De omslag ligt in de leeftijdscategorie 75 - 85 jarigen.
In de onderstaande tabel 12, is aan de hand van de ADL-meting gekeken naar het aantal 80-
jarigen dat nog ‘geen zorg’ ontvangt. Hieruit is te lezen dat er 4 van de 48 ouderen zijn die
matig tot ernstig beperkt zijn. Vervolgens is dit in tabel 13 gespecificeerd naar 85-jarigen die
nog ‘geen zorg’ ontvangen. Er is nu sprake van een relatieve toename in de beperking; dit
terwijl geen ondersteunende zorg ontvangen wordt. Immers, in deze leeftijdscategorie zijn 7
van de 23 ouderen met een matig tot ernstige beperking.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 22 of 37
Tabel 12, ADL naar meting met Barthel-index naar ‘geen zorg’ versus totaal
Schalering 0-9 ernstig beperkt
10-19, matig beperkt
20 – 22 zelfstandig
Totaal
Geen zorg 4 4 74 82 80 plussers 1 3 23 48 Totaal aantal
11 (11%)
11 (10%)
93 (81%)
115
Tabel 13, ADL naar meting met Barthel-index naar ‘geen zorg’ bij 85-plussers
Schalering 0-9 ernstig beperkt
10-19, matig beperkt
20 – 22 zelfstandig
Totaal
Aantal
3 /13%
4 /17%
16 /70%
23
De huishoudelijke verrichtingen
In de meting naar de HDL is het zelfstandig kunnen functioneren op het hoogste niveau in de
dagelijks huishoudelijke activiteiten nagegaan. Dit zelfstandig functioneren varieert van
telefoneren, inkopen doen, maaltijd bereiden, huishoudelijke activiteiten, wassen van
kleding en linnengoed, openbaar vervoer en transport, medicatiegebruik en beheer van
financiën.
Bij het vorderen van de leeftijd gaat de mobiliteit geleidelijk achteruit, dit leidt ertoe dat de
HDL-functies het eerst verloren gaan. Dit is te zien in het vergelijk van de HDl-functies naar
leeftijdscategorie. Er is een relatieve stijging waarneembaar in de leeftijdscategorie 80-
jarigen. Dit is dan ook de leeftijd dat de vraag naar zorg toeneemt. Het opsporen van fragiele
ouderen is voor het zorgcircuit belangrijk om vroegtijdig interventies te plaatsen.
Tabel 14, HDL-meting naar leeftijdscategorie
Schalering leeftijd
70 - 74 jr
75 – 79 jr
80 -84 jr 85 – 89 jr
90+ Leeftijd niet ingevuld
Totaal
0-5 beperkt
9 11 17 10 5 52 (45%)
6-8 maximaal
20 26 8 5 3 62 (54%)
Totaal aantal ouderen
29 (25%)
37 (32%)
25 (22%)
15 (13%)
8 (7%)
1
115 (100%)
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 23 of 37
Behoefte aan zorg en kwetsbaarheid
Het is van belang fragiele ouderen vroegtijdig op te sporen, zodat door (preventief) te
interveniëren erger kan worden voorkomen. Door de mate van kwetsbaarheid vast te stellen
kan bepaald worden wie extra aandacht of zorg nodig heeft32. Fragiele ouderen hebben een
verhoogd risico op ziekenhuis-of verpleeghuisopname of sterfte33. Uit een Nederlands
onderzoek34 naar kwetsbaarheid onder ouderen blijkt dat 25% van de zelfstandig wonende
ouderen kwetsbaar is.
In een eerder onderzoek naar ‘kwetsbaarheid’ onder Curaçaose ouderen in de wijken Fuik en
Boca Sami35 bleek sprake te zijn van 34%. Uit de resultaten van een ‘preventief
ouderenspreekuur’36 – met oproep aan ouderen met een leeftijd 80 jaar of ouder - in
Nederland, regio Zeeuws Vlaanderen, bleek bij 44% noodzaak te zijn tot doorverwijzing naar
de huisarts.
In deze pilot is de kwetsbaarheid gemeten met de Tilburg Frailty indicator. Hieruit bleek bij
41% (n=47) van de ouderen sprake te zijn van een gemeten ‘kwetsbaarheid’. De 41%
kwetsbare ouderen hebben een gemiddelde leeftijd van 80.5, 49% (n=23) is gehuwd en 51%
(n=24) is alleenstaand (gescheiden of weduwnaar).
Het aantal kwetsbare ouderen is overeenkomend met het Limburgse onderzoek37. In dat
onderzoek naar kwetsbaarheid onder ouderen (leeftijd 70+) van een huisartsenpraktijk in
Limburg bleek 40% ‘kwetsbaar’ te zijn en in Zeeuws Vlaanderen38’ was sprake van 44%
noodzaak tot doorverwijzing naar een huisarts.
Omdat in het laatst genoemde onderzoek de 80-plussers onderzocht zijn, is in deze analyse
ook gekeken naar het aantal kwetsbare 80-plussers. Het totaal aantal 80-plussers bedraagt 48
en het aantal kwetsbare 80-plussers is 52% (n= 25). Tijdens het huisbezoek bleek, op basis
van de resultaten van de gebruikte instrumenten, bij de 80-plussers bij 17% een noodzaak tot
verwijzing naar de huisarts te zijn. Van alle gemeten ouderen (n=115) bleek dat in 38% (n=44)
van de situaties verwijzing naar de huisarts noodzakelijk te zijn.
Van de gemeten ouderen (41%) met een kwetsbaarheid (TFI) van 5 of hoger blijkt dat 45% (n=
21) zorg heeft en allen hebben een verhoogd risico op vallen. De gemeten HDL bij de
kwetsbare ouderen blijkt voor 70% (n=33) te liggen op het laagst niveau (0-5) en de ADL is bij
40% (n=19) onder de 19 ofwel matig tot ernstig beperkt te zijn.
32 Van Campen, Kwetsbare Ouderen, Sociaal en cultureel Planbureau, 2011, Den Haag. 33 Gobbens, R; Luyks, K; Schols, J; Tilburg Frailty Indicator, Tijdschrift voor de verpleging, 2011, nr 2. 34 Kwetsbare ouderen in de praktijk, Sociaal Cultureel Plan Bureau, 2001, Den Haag. 35 SEI-project ‘Bario den Balansa’, 2012, st. Wit Gele Kruis voor thuiszorg ‘Prinses Margriet’, auteur D. Martina. 36 Factsheet Good Practices & Ideas, preventief ouderenspreekuur (proactieve screening), Genero, Nationaal programma Ouderenzorg, 2014. 37 Van Campen, Kwetsbare Ouderen, Sociaal en cultureel Planbureau, 2011, Den Haag. 38 Factsheet Good Practices & Ideas, preventief ouderenspreekuur (proactieve screening), Genero, Nationaal programma Ouderenzorg, 2014. Onderzoek was georiënteerd op 80-plussers.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 24 of 37
Bij alle ouderen is in deze pilot nagegaan of men op dit gegeven moment ‘zorg’ krijgt, of men
‘gebruik maakt van de thuiszorg’, of ‘de familie zorgt’ en of men een ‘privé zuster’ heeft. Uit
deze pilot blijkt dat 71% (n = 82) geen zorg heeft en dat bij 25% (n = 29) er wel zorg
ontvangen wordt. In tabel 15 is aangegeven het aantal ouderen van 85 jaar en ouder naar hun
status van zorggebruik; hieruit blijkt dat nog een vrij groot aantal, 43%, geen zorg ontvangt.
Tabel 15, Overzicht naar ‘zorg’ naar totaal en naar 80 -84jarigen en 85-plussers
aantal Geen zorg (inclusief af en toe hulp in huishouding)
thuiszorg Particuliere zorg
Familie zorgt
Niet ingevuld
Totaal
Totaal 82 (71%) 23 (20%) (1 alleen voor transport)
5 (4%) 1 (1%) 4 (3%) 115 (100%)
80-84 jarigen
17 (68%) 6 (24%) 2 (8%) 25 (100%)
85-plussers
10 (43%) 10 (43%) 1 (4%) 1(4%) 1(4%) 23 (100%)
Tabel 16, Aantal ouderen ‘geen zorg’ naar leeftijd en naar ‘totaal aantal ouderen’
leeftijd 70 - 74 jr
75 – 79 jr 80 -84 jr 85 – 89 jr 90+ Geen leeftijd ingevuld
Totaal
Geen zorg 26 (32%)
27 (33%)
17 (21%)
8 (10%)
3 (4%)
1 82 (71%)
Totaal aantal ouderen
29 (25%) 37 (32%) 25 (22%) 15 (13%) 8 (7%) 1 115
Er is sprake van een geleidelijke daling in ‘geen zorg’. Er is een relatieve stijging in een
noodzaak tot zorg in de leeftijdscategorie 75-79. Opmerkelijk is dat bij 3 ouderen van de
negentigjarigen ‘geen zorg’ is. In de categorie ‘geen zorg’ zijn vijf (5) mensen met dementie
gerapporteerd. Dit wijst er vermoedelijk op dat de familie de zorg voor deze mensen volledig
op zich genomen heeft. Dit roept de vraag op ‘is in deze situatie sprake van mogelijke
overbelasting van de mantelzorger’. Indien dit zo zijn wie signaleert en wie treft
maatregelen.
Het opsporen van de categorie ouderen die geen vorm van zorg ontvangt maar deze wel nodig
zou hebben, hetzij in de vorm van signalering overbelasting van de mantelzorger, signalering
sociaal maatschappelijke zorg (of HDL-ondersteuning) en of noodzaak tot preventieve
huisbezoeken door een wijkverpleegkundige is gelet op het initiëren van een (ambulant)
spreekuur een kerndoel. Er is bij de ouderen in deze pilot een waarneembare daling vanaf 80
jaar in zowel de ADL-als de HDL-functies.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 25 of 37
Het geestelijk welbevinden van de oudere
De psychische gezondheid maakt samen met de lichamelijke gezondheid een integraal
onderdeel uit van de gezondheidstoestand van een persoon. Bij een slechte psychische
gezondheid kan sprake zijn van depressiviteit en/of angststoornissen39. Een andere
determinerende factor voor het geestelijk welbevinden is o.a. eenzaamheid. Eenzaamheid
heeft een negatieve invloed op de gezondheid. Sociale isolatie bij ouderen leidt tot een
kortere levensverwachting40. Wanneer mensen ouder worden, gaan factoren die rechtsreeks
met het ouder worden te maken hebben een rol spelen in het veroorzaken of verergeren van
eenzaamheid. Het sociaal netwerk waarover iemand beschikt, wordt naarmate de leeftijd
vordert kleiner. Ouderen krijgen op den duur ook meer te maken met gezondheidsklachten en
gaan daardoor belemmeringen ondervinden in het aangaan en onderhouden van sociale
contacten.
Ook op Curaçao hebben we te maken met eenzame ouderen41. Voor de huisarts, poortwachter
in de eerstelijnszorg, vormt signalering op eenzaamheid en of depressie een aandachtspunt
ten aanzien van het geestelijk welbevinden.
In deze pilot is gemeten met de eenzaamheidschaal naar de Jong – Gierveld42. De summatie
van het antwoord op 11 items levert een schaalscore op die van 0 tot 11 loopt. Hoe hoger de
score des te eenzamer men is. Een score van 3 of hoger is indicatief voor het ervaren van
eenzaamheid.
Tabel 17, Aantal ouderen naar interpretatie van de eenzaamheidscore
Score 0 Score 1 - 2 Score ≥ 3 Niet in staat Totaal
39 / 34%
21 / 18%
42 / 37%
13 / 11%
115
Uit analyse van enkele afzonderlijke items van de bovengenoemde test bleken de antwoorden
vrij consistent te zijn. Zo mist 17% (n=20) een goede vriend; ervaart 23% (n=27) een leegte om
zich heen; mist 17% (n=20) gezelligheid om zich heen; voelt 7% (n=8) zich in de steek gelaten
en kan 18% niet bij iemand terecht wanneer daar behoefte aan bestaat.
Omdat er op Curaçao diverse verenigingen voor ouderen zijn is dit opgenomen in de
vragenlijst. Op de vraag of men lid is van een vereniging is dit door 28% (n=32) ouderen
bevestigend beantwoord. Dit lidmaatschap varieert van lid zijn van een kerkgemeenschap
(daarbij is aangegeven zeer actief lid zijn), zangvereniging, ouderenactiviteiten (karchi 60+),
loopvereniging of een damesclub en andere.
39
Nationaal Gezondheidsenquête (NGE), themarapport ouderen, VIC, 2013. 40 Alsbach, J.G. loneliness and social isolation: risk factors long overdue for surveillance, critical care nurse, 2013, 33:8-13. 41 Haalbaarheidsstudie naar activiteitencentra en consultatiebureau voor ouderen; Stem van de Oudere; in ‘Grandi ku Orguyo’; Deloitte, februari 2013. 42 Warnier, R.M.J., TRAZAG, 5e druk 2012.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 26 of 37
Eenzaamheid kan leiden tot (symptomen van) depressie, een, bij ouderen, veelvoorkomend
gezondheidsprobleem. Twee tot 3% van de Nederlandse ouderen heeft een ernstige depressie
en 15 tot 20%, heeft een lichte vorm43. Prospectieve studies tonen een verband aan tussen
depressie en verhoogde mortaliteit bij ouderen44. Hieruit blijkt dat ouderen met majeure
depressie die met bijkomende middelen intensief behandeld worden, in vergelijking met ‘de
gewone zorg’ een lager mortaliteitsrisico hebben. Hun mortaliteitsrisico is vergelijkbaar met
dat van ouderen zonder depressie.
In de onderhavige pilot is voor vroegsignalering van depressie bij ouderen gebruik gemaakt
van de ‘Geriatric Depression Scale’. Bij een positieve testuitslag is het raadzaam om door te
verwijzen naar de huisarts, zodat afhankelijk van de bevindingen, overgegaan kan worden tot
interventies.
Tabel 18, Aantal ouderen naar interpretatie van de ‘Geriatric Depression Scale’
Score 0 - 4 Score 5-10 Score > 11 Niet in staat Totaal Normaal
Milde depressie Ernstige depressie
93 / 81%
7 / 6%
1 / 1%
13 / 11%
115
De diverse items zijn vervolgens naar specifieke onderdelen geanalyseerd. Zo is 85% (n=98)
over het algemeen tevreden met het leven; voelt 77% (n=89) zich over het algemeen gelukkig;
vindt 85% (n=98) het leven de moeite waar.
De aanwijzingen uit de diverse onderdelen voor een mogelijke depressie laten na analyse zien
dat 5% (n=6) hun situatie als ‘hopeloos’ zien; dat 8% (n=9) zich vaak ‘hulpeloos’ voelen.
Uit deze analyse blijkt dat 7% (n=8) van de bezochte ouderen (aanwijzingen) hebben (voor)
een depressie. Als dit gegeven gekoppeld wordt aan het aantal ouderen dat aanwijzingen
heeft voor eenzaamheid, 37% -zie tabel 17 -, dan vormt dit gegeven reden tot aandachtspunt.
Vroegsignalering Dementie
Dementie, een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes, is een hersenaandoening die iemand
langzaam maar zeker volledig afhankelijk maakt van de zorg van anderen. Vormen van
dementie zijn onder andere de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale
43 Van de 1500 mensen die jaarlijks als gevolg van een depressie hun leven beëindigen, is een derde ouder dan zestig jaar http://www.psychischegezondheid.nl/action/azitem/43/depressie_bij_ouderen.html; Depressie bij ouderen Als grijstinten de oude dag beheersen; geraadpleegd 9 juli 2014. 44 Eerstelijnszorgmanagement voor depressieve bij ouderen, Minerva juli 2014 volume 13, nummer 6; duiding Sophie Liekens, Gert Laekeman en Veerle Foulon, Clinical Pharmacology and Pharmacotherapy; KU Leuven Department of Pharmaceutical and Pharmacological Sciences referentie: Gallo JJ, Morales KH, Bogner HR, et al. Long term effect of depression care management on mortality in older adults: follow-up of cluster randomized clinical trial in primary care. BMJ 2013;346:f2570.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 27 of 37
dementie (FTD) en Lewy Body dementie. Maar liefst 1 op de 5 mensen45 krijgt een vorm van
dementie, waarvan de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende is. Hoe eerder de
diagnose dementie gesteld wordt, des te beter een eventuele behandeling helpt om de ziekte
te stabiliseren, vertragen of te verzachten. Vroegsignalering op dementie is opgenomen in de
NHG dementiestandaard door gebruik te maken van de Observatielijst voor vroege symptomen
van dementie (OLD).
In deze pilot, met gebruikmaking van de genoemde observatielijst, is naar voren gekomen
dat bij vijftien (13%) ouderen er een score van 4 of meer was, hetgeen duidt op een
aanwijzing van beginnende dementie en reden vormt voor verder onderzoek. Daarvan
hadden tien ouderen alzheimer, dementie of waren twijfelachtig.
Vijf (4%) ouderen scoorden 3 of minder. Dit geeft aan dat bij deze ouderen de test herhaald
zou moeten worden binnen zes maanden. Bij 95 ouderen (83%) bleek geen enkele positieve
score te zijn; hetgeen duidt op een ‘nee, geen vroege symptomen’.
Het zich ‘veilig voelen’
Het zich veilig voelen is een voorwaarde voor de oudere om zolang thuis te blijven wonen. Uit
het deelonderzoek46 ‘Stem van de Oudere’ blijkt dat het merendeel van de geïnterviewde
ouderen zich onveilig voelt. Voor een kwart van de groep 60-69 jaar, nagenoeg de helft van
de groep 70-79 jaar en voor twee derde van de groep 80+ heeft dit tot gevolg dat men ’s
avonds nooit op straat komt. Meer dan 70% van de respondenten is van mening dat, als de
situatie daar om vraagt, de buurt bereid is elkaar te helpen. Bijna een kwart (23,3%) kan op 1
of 2 personen en 4,2% kan op niemand rekenen47.
Mogelijk is de vraagstelling in deze screening naar veilig voelen anders geïnterpreteerd of
beleefd omdat 52% van de ondervraagden aangaf (n=60) geen ondersteuning van derden te
hebben bij een mogelijk alarm; (zie tabel 19).
De overige vragen naar ‘het zich veilig voelen’ zijn gespecificeerd naar ‘zich veilig voelen in
huis’ en ‘bij mogelijke brand direct de woning kunnen verlaten’. Hieruit blijkt dat 15% (n=19)
zich niet veilig voelt en dat 26% (n=30) niet direct de woning kan verlaten indien zich iets zou
voordoen.
45 http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie; opgezocht 14 juli 2014. 46 Stem van de Oudere, GMN rapport in kader van ‘Grandi ku Orguyo’, Deloitte, februari 2013. 47 Stem van de Oudere, GMN rapport in kader van ‘Grandi ku Orguyo’, Deloitte, februari 2013.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 28 of 37
Tabel 19, Veilig voelen en zijn in eigen omgeving.
Oudere voelt zich veilig in eigen huis
90 (78%) voelt zich veilig; 17 (15%) voelt zich niet veilig; 8 (7%) niet in staat om dit te
antwoorden.
Oudere kan bij mogelijke brand direct woning verlaten
76 (66 %) kan direct de woning verlaten; 30 (26%) kan niet de woning direct verlaten; 9
(8%) niet in staat dit te beantwoorden.
Oudere heeft ondersteuning van derden bij mogelijk alarm
60 (52%) heeft geen ondersteuning van derden; 46 (40%) heeft wel ondersteuning van
derden en 9 (8%) is niet in staat om dit te beantwoorden.
Oudere heeft aanpassingen in huis:…………………………………………….
99 (86%) heeft geen aanpassing; 7 (6%) ouderen hebben aanpassing en 9 (8%) kan dit
niet beantwoorden.
Noodzaak tot verwijzing naar de huisarts
Vanuit de hoedanigheid van poortwachter in de eerste lijn is gekeken naar het aantal situaties
dat een verwijzing naar de huisarts behoeft. Ook voor de aanvraag voor de thuiszorg vormt de
huisarts de directe poortwachter.
Op basis van de verzamelde gegevens uit de diverse meetinstrumenten heeft de
wijkverpleegkundige een advies tot of een doorverwijzing naar de huisarts gegeven. Dit bleek
in 44 (38%) situaties noodzakelijk te zijn.
Analyse ouderen verblijvend in een verzorgingshuis
Zoals aangegeven verblijven er 24 ouderen, uit het cliëntenbestand van de huisarts, in een
particulier verzorgingshuis.
Deze 24 ouderen hebben een gemiddelde leeftijd van 78.8 jaar, vijftien zijn vrouw en negen
zijn van het mannelijk geslacht; de leeftijd varieert tussen de 70 en 93 jaar. De meerderheid,
79% (n=19), is op Curaçao geboren en allen zijn alleenstaand (weduwe/naar; gescheiden of
ongehuwd).
Van deze 24 ouderen is 75% (n=18) kwetsbaar, heeft 71% (n=17) een vorm van dementie en
heeft ‘slechts’ 12% (n=3) een volledige ADL. Uit de screening volgens de Observatielijst
dementie bleek dat 17 van het totaal aantal bewoners gesignaleerd is met een verwijzing
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 29 of 37
voor mogelijk ‘beginnende vorm’ van dementie of heeft dementie. Dit vormt dan 71% van het
totaal aantal bewoners!
Tabel 20, Overzicht naar TFI bij bewoners in verzorgingshuis
TFI ≥ 6 TFI ≤ 5 Totaal
6
18
24
Tabel 21, Overzicht ADL bij bewoners in verzorgingshuis
Schalering/ aantal
0-9 ernstig beperkt
10-19, matig beperkt
20 – 22 zelfstandig
Totaal 24
17 (71%)
4 (16.5%)
3 (12.5%)
Tabel 20, Ervaren gewichtsverlies in de laatste drie maanden, bij bewoners in
verzorgingshuis
Geen gewichtsverlies gewichtsverlies van 1-3 kg
gewichtsverlies 3 kg of meer
Geen idee
22
1
1
Tabel 21, Gebruik van maaltijden, groente en vocht per dag
Onderdeel voeding
Maximale score Minimale score
maaltijden 24 /100% (3 maaltijden)
Groente/fruit* 14 / 58% (2 x dgs)
Drinken 4 /17% (> 5 glazen)
19 /79% (3-5 glazen) 1 / 4 % (< 3 glazen)
* De vraag werd gesteld of men tenminste 2 daags fruit of groente tot zich nam.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 30 of 37
Discussie van de resultaten ambulant spreekuur voor
thuiswonende zeventigplussers.
Een ouderenspreekuur is gestoeld op een integrale aanpak waarbij de eigen regie van de
oudere over het eigen leven behouden en / of versterkt wordt, de oudere participatief in de
samenleving blijft en ‘kwaliteit van leven’ blijft ervaren. Een dergelijk spreekuur omvat meer
dan alleen het in een vroeg stadium signaleren van mogelijke problemen of risicoanalyse.
Ondanks, dat in deze pilot niet de vraag gesteld is of men het huisbezoek op prijs stelt gaven
17% ouderen aan dat zij het waarderen dat de ‘overheid’ interesse toont in hun welzijn. In
deze pilot ‘ambulant spreekuur’ zijn 115 ouderen thuis door een wijkverpleegkundige
bezocht. De 115 ouderen zijn: 53% vrouw en 47% man; 43% gehuwd, 31% weduwe(naar) en
25% gescheiden is of gescheiden woont. De gemiddelde leeftijd van de onderzochte populatie
is 78.5 jaar en 84% is op Curaçao geboren.
Het gebruik van de diverse screeningsinstrumenten leidt tot een breed inzicht in de
gezondheidssituatie. Bijna alle instrumenten bleken goed inzetbaar te zijn. Dit geldt evenwel
niet voor de IADL (HDL), de MNA (voeding) en de EDIZ (belasting mantelzorger). De IADL bevat
onderdelen die op Curaçao wellicht anders geïnterpreteerd kunnen worden. Zo is er de vraag
of men nog ‘zelfstandig een was doet’ of ‘lichte huishoudelijke werkzaamheden’ uitvoert.
Menig oudere heeft (vermoedelijk) een familielid, buur of betaalde kracht die deze
activiteiten uitvoert. Een negatief antwoord leidt dan wellicht tot een andere conclusie. Dit is
anders voor de ADL-meting; deze meting geeft een beter inzicht in de functionele ADL dan
het, op dit moment, op Curaçao gebruikte instrument. Een validering van de IADL voor de
Curaçaose situatie leidt tot een aanbeveling. Immers, het instrument kan ingezet worden voor
de noodzaak tot objectivering van de noodzakelijk ondersteunende gesubsidieerde ‘sociaal
maatschappelijke zorg (ook wel bekend als gezinszorg of ‘kuido pa famia’ of Open Bejaarden
Week, OBW). De MNA-screening kon niet volledig uitgevoerd worden omdat men niet altijd
over een aanwezige (gevalideerde) weegschaal beschikte. Hierdoor kon deze screening niet
volledig uitgevoerd worden. Deelantwoorden zijn wel verwerkt. De Ediz-schaal, in deze pilot
opgenomen vanuit het perspectief dat menig gezonde oudere voor zijn ‘niet-gezonde-naaste’
zorgt, is niet volledig gebruikt waardoor geen conclusie getrokken kon worden.
De voedingstoestand van de oudere, slecht op analyse van enkele deelvragen, geeft aan dat
31% van de ouderen een gewichtsverlies heeft van 1-3kg of meer dan 3 kg. 16% gebruikt 2 of
één maaltijd op een dag en 17% drinkt minder dan 3 glazen per dag. Het regulier wegen en
vragen naar eet en drinkgedrag van een bezoekende oudere bij de huisarts zou een mogelijk
positieve wending kunnen bieden of vraagt naar nader onderzoek. De mobiliteit en
zelfstandigheid van ouderen is gemeten met de ‘Get-up en Go’, een test op valneiging.
Hieruit blijkt dat 56% ouderen een verhoogd risico tot ‘valneiging’ heeft. In de vragen naar
veiligheid (tabel 19) is gevraagd of men aanpassingen in huis heeft. Dit is door 86% van de
bezochte ouderen negatief beantwoord. Meer aandacht voor een goede balanshouding en
vroegtijdig starten met informatie voor gevaar van drempels en of zorgdragen voor
aanpassingen in huis dragen bij aan een veilige wijze van ‘zo-lang-mogelijk-thuis-wonen’.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 31 of 37
Uit de meting, volgens Barthell, naar de Algemeen Dagelijkse Levensverrichting (de zgn
ADL) blijkt dat bij 19% van de ouderen sprake is een matig dan wel ernstig beperkt ADL (zie
tabel 10). De IADl, reeds aangegeven dat aanwijzingen bestaan voor deviaties in de uitslagen,
laat evenwel zien dat 45% over een beperkt HDL-vermogen beschikt. De HDl-functies zijn de
eerste die verminderen in het voeren van de eigen regie. Het door de overheid ondersteunen
en of bieden van sociaal maatschappelijke zorg (HDL-ondersteuning) biedt de familie van de
oudere de mogelijkheid om de oudere niet te laten opnemen in een verzorgingshuis. Dit kan
versterkt worden door creatief om te gaan met de beschikbare mogelijkheden. Het aantal
mantelzorgers per oudere is, ook op Curaçao, slechts in een beperkt aantal beschikbaar. Door
middel van een objectieve screening naar de nog resterende zelfredzaamheid kan
aanvullende hulp geboden worden. Validering van de IADL vormt dan ook een belangrijk
aandachtspunt.
Vroegsignalering op 75–jarige leeftijd zou wellicht in overweging genomen kunnen worden. Dit
omdat het omslagpunt in de zelfredzaamheid van de oudere, in deze pilot - ook al is dit
belicht vanuit een zeer kleine populatie -, tussen de 75 en 85 jaar ligt.
Uit de pilot blijkt vervolgens dat 74% onder behandeling van een (huis)arts is en dat uit deze
ouderen, 65% ook onder behandeling van een specialist is. Bij 47% van de ouderen is, uit zelf
rapportage verkregen, sprake van 3 of meer aandoeningen en dat betekent dat er sprake is
van meerdere medicaties. Van polyfarmacie is sprake bij 23%. Dit is minder dan aangegeven
in een RIVM-rapport48, waaruit bleek dat bij 30-45% sprake is van polyfarmacie. Overigens
bleek 89% van het totaal aantal ouderen medicijnen te gebruiken. Aandacht voor de
noodzakelijke medicijnveiligheid vormt in deze ook een ondersteunende reden om reguliere
screening te implementeren met mogelijke verwijzing naar een geriatrisch spreekuur. Dit
laatste met aandachtspunt ‘evaluatie van de verstrekte medicatie’.
Het signaleren van de kwetsbare oudere is gedaan op basis van de TFI waaruit bleek dat 41%
ouderen kwetsbaar is. Uit de vraag bij deze groep kwetsbare ouderen naar wel of geen ‘zorg
ontvangen’ bleek dat 45% (n= 21) wel zorg ontvangt. De gemeten HDL bij de kwetsbare
ouderen blijkt voor 70% (n=33) te liggen op het laagst niveau (0-5) en de ADL is bij 40% (n=19)
onder de 19 te zijn ofwel matig tot ernstig beperkt te zijn. De 41% kwetsbare ouderen hebben
een gemiddelde leeftijd van 80.5, zijn gehuwd (49%) en 51% is alleenstaand (gescheiden of
weduwnaar). Meer aandacht voor de kwetsbare, vooral de alleenstaande, oudere kan uit deze
pilot dan ook afgeleid worden. Dat de gemiddelde leeftijd 80.5 jaar is maakt reguliere
screening vanaf 75-jarigen wellicht tot een motiverende onderbouwde reden.
Het aantal kwetsbare ouderen komt overeen met het Limburgse onderzoek naar
kwetsbaarheid in een huisartsenpraktijk49, waarbij sprake is van 40% ‘kwetsbaarheid’ en een
Zeeuws Vlaams onderzoek onder tachtig jarigen50’ waarbij 44% van de ouderen noodzaak tot
48
Polyfarmacie bij kwetsbare ouderen : Inventarisatie van risico's en mogelijke interventiestrategieën, Lemmens LC, Weda M, Openbaar sinds: 23-07-2013, RIVM Rapport 080027001. 49 Van Campen, Kwetsbare Ouderen, Sociaal en cultureel Planbureau, 2011, Den Haag. 50 Factsheet Good Practices & Ideas, preventief ouderenspreekuur (proactieve screening), Genero, Nationaal programma Ouderenzorg, 2014. Onderzoek was georiënteerd op 80-plussers.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 32 of 37
doorverwijzing naar een huisarts te zijn. Naar aanleiding van dat laatstgenoemde onderzoek
is in deze analyse ook gekeken naar het aantal kwetsbare 80-plussers; het totaal aantal 80-
plussers bedraagt 48 en het aantal kwetsbare 80-plussers is 52% (n= 25).
De vraag naar ‘gebruik van zorg’ levert het gegeven dat 25% van de bezochte ouderen ‘zorg
ontvangt’. Als 41% ouderen kwetsbaar zijn en 25% van het totaal aantal ouderen zorg
ontvangt dan is er een tijdsperiode waarin de familie of de oudere een verzoek tot zorg
overweegt. Het nog wel kunnen dragen of doorgaan kan leiden tot niet gewenste situaties,
waarin erger voorkomen had kunnen worden. Vroegsignalering middels screeningen is een
argumentering tot verantwoord handelen.
Aandacht voor het geestelijk welbevinden is gescreend middels de eenzaamheidschaal en de
‘Geriatric Depression Scale’. Vervolgens is vroege screening op dementie toegepast middels
de OLD. Deze resultaten bieden het volgende inzicht: Uit de ‘eenzaamheidsscreening’ blijkt
bij 37% ouderen sprake te zijn voor een aanwijzing tot eenzaamheid. De resultaten van de
‘Geriatric Depression Scale’ tonen aan dat 7% van de bezochte ouderen (aanwijzingen) heeft
(voor) een depressie. Eenzaamheid is één van de factoren die depressie kunnen veroorzaken.
Als poortwachter in de eerstelijnszorg kan de huisarts, via de assistente of
praktijkondersteuner, misschien een interveniërende rol spelen in deze vroegsignalering.
Omdat er op Curaçao diverse verenigingen voor ouderen zijn is dit ook opgenomen in de
vragenlijst. Echter, slechts 28% van de ouderen gaf aan lid te zijn van een vereniging. Meer
aandacht voor een gevarieerd aanbod aan activiteiten zou tot een (deel) oplossing kunnen
leiden.
Eveneens een ander belangrijk aandachtspunt van de resultaten uit de vragen naar het
‘veilig-voelen’ is het volgende. Vijftien procent van de ouderen voelt zich niet veilig, 26%
kan niet direct de woning verlaten indien zich iets zou voordoen en 52% heeft geen
ondersteuning van derden heeft bij een mogelijk alarm. Dit leidt tot het voorstel om na te
gaan of een gesubsidieerd ‘alarmsysteem’ bijdraagt tot de realisatie van ‘zo-lang-mogelijk-
thuis-blijven’?
Tenslotte is vroegsignalering op dementie nagegaan volgens de OLD. Uit deze test blijkt dat
13% (n=10) van de ouderen een score van 4 of meer heeft, hetgeen duidt op een aanwijzing
van beginnende dementie en reden vormt voor verder onderzoek. Daarvan hadden tien
ouderen alzheimer, dementie of waren twijfelachtig. Vier procent (n=5) ouderen scoorde 3
of minder en geeft aan dat bij deze ouderen de test herhaald zou moeten worden binnen zes
maanden. Leidt dit tot een aanwijzing dat de implementatie van een geriatrisch spreekuur
een belangrijke overweging als resultaat moet zijn?
In Nederland heeft tien procent van de mensen ouder dan 65 jaar dementie. Door de
vergrijzing zal het aantal dementerenden in Nederland de komende vijftig jaar verdubbelen
of zelfs verdrievoudigen. Van de dementerenden in Nederland, blijft ongeveer 2/3 deel thuis
wonen51. Omdat in deze pilot gescreend is op aanwijzingen voor dementie onder 70-plussers
51
Geeft prof J. Schols aan tijdens een bijeenkomst over dementie; bron: Woonzorg Nederland, http://www.gezondheid.nl/nieuwsartikel; opgezocht 17 juli 2014.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 33 of 37
zou dan gesteld kunnen worden dat 10 – 12%, gelijkend aan de Nederlandse situatie, van de
leeftijdscategorie zeventigplussers een aanwijzing of vorm van dementie heeft. Indien dit zo
zou zijn dan zou sprake zijn van ongeveer 1500 ouderen met een vorm van dementie;
immers, per 1 januari wonen er 15.05652 70-plussers op Curaçao. Dit zou min of meer
overeenkomen met de berekening volgens dhr Vuister53, op basis van een internationale
berekening aan de hand van de populatieopbouw van Curaçao. De spreker kwam tot een getal
van ongeveer 1800 mensen met een vorm van dementie.
Analyse ouderen in een verzorgingshuis
Zoals aangegeven verblijven er 24 ouderen, uit het cliëntenbestand van de huisarts, in een
particulier verzorgingshuis. Uit deze beknopte analyse kan de vraag gesteld worden of de
meerderheid van deze ouderen niet aanmerking zou kunnen komen voor opname in een AVBZ-
gefinancierde instelling. Immers, 75% (n= 18) is kwetsbaar, 71% (n= 15) is of heeft
verschijnselen leidend tot dementie en 88% (n=17 en 4) heeft een ADL met een matige (17%)
tot ernstige beperking (71%).
Wat voeding betreft is aangegeven dat 100% driemaal per dag een maaltijd geniet, maar dat
58% tweemaal per dag groente en fruit eet. Het vochtgebruik is bij slechts 17% naar de
standaard meer dan 5 glazen per dag. Het overgrote deel (79%) drinkt tussen de 3 – 5 glazen
per dag. Geen van de ouderen heeft een gewichtsverlies.
52 CBS, population 2011-2014. 53 Tijdens het ‘congres dementie’ 20 september 2014 gaf dhr Vuister - directeur Geriant, centrum voor dementie in Nederland - een schatting van het aantal mensen met dementie op Curaçao.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 34 of 37
Conclusie
Vroegsignalering vanuit de huisarts en of vanuit de thuiszorg, hetzij middels de implementatie
van een (ambulant) spreekuur of door inzet van reguliere screening door de huisarts op
bepaalde onderdelen, als voorportaal voor een (nog steeds) ontbrekend geriatrisch spreekuur
is uit deze pilot noodzakelijk gebleken.
Uit de pilot ‘ambulant ouderenspreekuur’ en deze analyse blijkt dat de resultaten voor zich
spreken. Het totaal aantal thuiswonende ouderen voor deze analyse bedraagt 115 waarvan
53% vrouw is en 47% man; 43% gehuwd is, 31% weduwe(naar) en 25% gescheiden is of
gescheiden woont. De gemiddelde leeftijd is 78.5 jaar en 84% van de onderzochte populatie is
op Curaçao geboren. Zeventig procent heeft een HDL op het laagste niveau en 4 op de tien
een ADL van matig tot ernstig beperk, 41 % ouderen is kwetsbaar is en van dit aantal ontvangt
45 % een vorm van zorg. Ook bleek dat 37 % zich eenzaam voelt, dat bij 7 % aanwijzingen zijn
geconstateerd voor gevoelens van depressie en bij 13 % bleek een aanwijzing te zijn voor
verdere screening en/ of diagnostisering van dementie.
Een groot deel van de ouderen in deze specifieke huisartsenpraktijk is nog tot op hoge
leeftijd mobiel. Om deze mobiliteit te blijven stimuleren is signalering op een breder niveau
noodzakelijk om doorstroom naar een verzorgingshuis te voorkomen. Het gebruik van de
diverse screeningsinstrumenten leidt tot een breed inzicht in de gezondheidssituatie en zijn
toepasbaar in verschillende facetten van zorg. Bijna alle instrumenten bleken goed inzetbaar
te zijn. Dit geldt evenwel niet voor de IADL (HDL), de MNA (voeding) en de EDIZ (belasting
mantelzorger). De IADL bevat onderdelen die op Curaçao wellicht anders geïnterpreteerd
kunnen worden.
Enkele van de gebruikte instrumenten zouden geïmplementeerd kunnen worden in de
huisartsenpraktijk. Ouderen die bepaalde ‘zorgvragen’ hebben gaan grotendeels eerst naar de
huisarts. Signalering naar mobiliteit, depressie, eenzaamheid en mogelijk dementie zijn
instrumenten die ofwel in de huisartsenpraktijk ofwel via de huisarts door de thuiszorg cq
ambulante psychiatrische zorg geïmplementeerd kunnen worden. De Barthel-index, ADL-
meting, is een functioneel instrument gebleken en biedt goed inzicht in de mobiliteit.
Naast de genoemde instrumenten voor een huisartsenpraktijk kunnen diverse instrumenten
ook in de thuissituatie door de wijkverpleegkundige gebruikt worden. Dit zijn de ADL- meting
volgens Barthel, de Get-up-and-Go test, de Geriatric Depression-scale, de
eenzaamheidsschaal en zeer zeker de fragiliteitsscore. Deze laatste bevat diverse onderdelen
die dienst kunnen doen tot voorscreening naar de meer specifieke instrumenten.
Gelet op de deelvraag ‘Tot welke vergelijking staan de resultaten van de gebruikte
instrumenten uit deze pilot van de ouderen, verblijvend in een verzorgingshuis, met
thuiswonende ouderen’ kan kort en bondig geantwoord worden: bij deze ouderen is in hoge
mate sprake van dementie en beperkte mobiliteit, beide 71% in tegenstelling tot
thuiswonende ouderen waar een tegenovergesteld beeld is. De ouderen uit het
verzorgingshuis zijn allen alleenstaand en redelijk tot zwaar zorgbehoeftig!
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 35 of 37
Aanbevelingen.
Het overwegen om te komen tot een regelmatige screening van ouderen vanaf een
bepaalde leeftijd; hetzij door een verpleegkundige (praktijkondersteuner), hetzij door
de thuiszorg, middels een verwijzing door de huisarts.
Het implementeren van een geriatrisch spreekuur, dat uitgevoerd wordt door een
specialist ouderengeneeskunde, gerontoloog en een ouderenverpleegkundige.
Beide genoemde onderdelen overwegen en koppelen aan een financieringssysteem.
Een validiteit van de IADL-meting voor de Curaçaose situatie kan ingezet worden voor
de objectivering van HDL-ondersteuning bij minder draagkrachtigen.
Het realiseren van vroegsignalering op dementie, mogelijk door de huisarts,
verpleegkundige (praktijkondersteuner) of thuiszorg.
Het wegen van iedere oudere die de huisarts bezoekt zou, gebaseerd op deze
resultaten, kan de huisarts overwegen tot verdere screening door de diëtiste of
verwijzen naar een geriatrisch spreekuur.
De kortdurende ‘Get-up-and-Go test’ zou, vanwege zijn betrouwbaarheid en validiteit,
ingezet kunnen worden door de huisarts. De doktersassistente zou een dergelijke test
eenvoudig kunnen uitvoeren voordat de cliënt de huisarts bezoekt. Mogelijk verwijzen
naar fysiotherapie om een zo hoog mogelijke balans te houden zou tot een interventie
kunnen behoren.
Als poortwachter van de eerstelijnszorg signalering op depressie of eenzaamheid.
Meer aandacht voor verspreide lokalisering van activiteitencentra met een gevarieerd
aanbod.
Aandacht voor HDl-ondersteuning, niet alleen voor overname huishoudelijke taken
maar ook voor verminderen van de heersende eenzaamheid en depressie onder
ouderen. Is ook een ‘soort-oppas-functie’ bij beginnende dementie.
Overwegen tot het nagaan of een gesubsidieerd ‘alarmsysteem’ bijdraagt tot de
realisatie van ‘zo-lang-mogelijk-thuis-blijven’.
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 36 of 37
Literatuurlijst
Campen van, Kwetsbare Ouderen, Sociaal en cultureel Planbureau, 2011, Den Haag.
CBS, populatie 2011-2014; op 1 januari 2014.
Daniëls, R e.a; Zorg uit voorzorg, een preventieprogramma voor thuiswonende kwetsbare
ouderen, Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, 2012, 06.
Deloitte, Stem van de Oudere, in GMN-project ‘Grandi ku Orguyo’, februari 2013.
Deloitte, Haalbaarheidsstudie naar activiteitencentra en consultatiebureau voor ouderen;
Stem van de Oudere; in ‘Grandi ku Orguyo’, februari 2013.
Gobbens, R; Luyks, K; Schols, J; Tilburg Frailty Indicator, Tijdschrift voor de verpleging, 2011,
nr 2.
Genero, Factsheet Good Practices & Ideas, preventief ouderenspreekuur (proactieve
screening), Nationaal programma Ouderenzorg, 2014.
Liekens, S; Laekeman, G & Foulon, V, Eerstelijnszorgmanagement voor depressieve bij
ouderen, Clinical Pharmacology and Pharmacotherapy; KU Leuven Department of
Pharmaceutical and Pharmacological Sciences referentie: Gallo JJ, Morales KH, Bogner HR, et
al. Long term effect of depression care management on mortality in older adults: follow-up of
cluster randomized clinical trial in primary care. BMJ 2013;346:f2570; in Minerva juli 2014
volume 13, nummer 6;
Ministerie Gezondheid, Milieu en Natuur, GMN, Concept beleidsdocument ‘Primary Health
Care’, 2013.
Nationale Gezondheidsenquête (NGE), themarapport ouderen, VIC, 2013.
NHG-dementie, standaard M21, 2012.
NHG-polyfarmacie, standaard, 2012.
RIVM, Polyfarmacie bij kwetsbare ouderen: Inventarisatie van risico's en mogelijke
interventiestrategieën, Lemmens LC, Weda M, Openbaar sinds: 23-07-2013,
rapport 080027001.
St. Wit Gele Kruis voor thuiszorg ‘Prinses Margriet’, SEI-project ‘Bario den Balansa’, auteur D.
Martina, 2011.
Visser, G & Schippers, A, Het consultatiebureau voor ouderen, Inventarisatie van vijftien
consultatiebureaus voor ouderen (CbO’s); Kenniscentrum Ouderen (KCO); Nederlands Instituut
voor Zorg en Welzijn / NIZW Zorg; december 2005
Analyse ‘ambulant spreekuur’; Page 37 of 37
VVN, Uitgangspunten van NPCF.Buurtzorg en ANBO in het recente rapport ‘ouderen maken
zich zorgen, wij ook’.
Warnier, R.J. TRAZAG, transmuraal zorg assessment geriatrie, 5e druk, 2012.
http://www.psychischegezondheid.nl/action/azitem/43/depressie_bij_ouderen.html;
Depressie bij ouderen Als grijstinten de oude dag beheersen; opgezocht 9 juli 2014.
http://www.gezondheid.nl/nieuwsartikel; Schols, J, een bijeenkomst over dementie; bron:
Woonzorg Nederland; opgezocht 17 juli 2014.
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie; opgezocht 14 juli 2014.
http://www.fysiovragenlijst.nl; opgezocht 17 juli 2014.
http://www.stuurgroepondervoeding.nl/index.php; opgezocht 14 juli 2014.