Alumni Nieuwsbrief

27
ALUMNI N I E U W S B R I E F FACULTEIT TEW VAN UFSIA JAARGANG 8, NR 30, OKTOBER 2000 TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Transcript of Alumni Nieuwsbrief

Page 1: Alumni Nieuwsbrief

ALUMNIN I E U W S B R I E F

FACULTEIT TEW VAN UFSIA

JAARGANG 8, NR 30, OKTOBER 2000

TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Cover september 03-10-2000 1:10 pm Page 3

Page 2: Alumni Nieuwsbrief

Alumni Nieuwsbriefis een uitgave vanUFSIA vzw

AdresUFSIALokaal B-213Prinsstraat 13,2000 Antwerpenfax: (03) 220.47.99

Verantwoordelijke uitgeverKarel SoudanUFSIAPrinsstraat 132000 Antwerpen

KernredactieP. Cordy, B. De Bruyn,A. Deckers, J.-P. Engelen,E. Faucompret, V. Guillaume,N. Pauwels, H. Poriau,P. Sambre, S. Smaers,K. Soudan, P. Van de Wiele, M. Van Hauwermeiren,L. Van Lierde, M. van Loon, K. Vanstalle

Grafische vormgevingen productieESCO, a De Schutter company

Werkten eveneens meeaan dit nummerK. Fasseur, N. Römer,W. van Waterschoot,K. Dickele

Oplage13.000 ex.

Jaargang 8, nummer 30, oktober 2000

Inhoud

01 Alumni in bijspijkerbroeke-commerce aan de UFSIA

04 Alumnus Marcel Gruyaert vertelt ronduit...Flitsen uit een rijk én kleurrijk verleden

07 Gesprek met Herman PoriauDe odyssee van een scheepsbouwer

09 Studie-ijver en zelfdiscipline: een noodzaakOok aan de Open Universiteit Antwerpen studeren economisten af

11 Luc Beernaert plant nooit zijn eigen toekomstUFSIA-alumnus werd topman van het Federaal Voedselagentschap

13 De Wikings keren terug!Het bestuur van de Wikingssernioren stelt zijn activiteiten voor

14 De oprichting van het KVHV-AntwerpenVoor het heil der Nederlanden... hoog de pint!

17 Generalist van de vergulde pilGesprek met Jan Bussels

19 Een gesprek met alumna Sandy CeulemansEen hart voor Antwerpen

22 UFSIA bakte ze bruinUFSIA-Afstudeer-BBQ 2000: geboorte van een nieuwe traditie

VAN DE REDACTIEWanneer u dit nummer in handen hebt, is de Faculteit TEW UFSIA-RUCA eenfeit. De studieprogramma’s van de twee vroegere TEW-faculteiten in Antwer-pen worden vanaf dit academisch jaar sequentieel in elkaar geschoven. Deze oefe-ning zal beëindigd worden tijdens het academisch jaar 2004-2005, wanneer erook nog slechts één vijfde jaar in de studiecurricula handelsingenieur en han-delsingenieur in de beleidsinformatica in Antwerpen wordt aangeboden. Vanafdan studeren er nog alleen alumni af van de ene Faculteit. Stilaan zullen wel-licht ook de alumniwerking en de alumniverenigingen in elkaar geschoven wor-den.

Nochtans studeren er nu al economen af aan de UA: in het systeem van de OpenUniversiteit. In dit nummer hebben we echter vooral nog volop aandacht voorde alumni en de activiteiten van de eigen UFSIA-vleugel. We ontmoeten de topvan de Wikingssenioren en e-commerciële alumni in hun beste “bijspijkerbroek”.We hebben een gesprek met het fotografisch geheugen van de UFSIA, de mandie onze alumni jaarlijks vereeuwigt, en met een van de stichters van het 25-jarige Antwerpse KVHV. We zien hoe onze alumni terugkijken op hun soms let-terlijk kleurrijke verleden, hoe ze moderne crisissen aanpakken en hoe ze innove-ren in ondernemen en in dienstverlening. En, wat mij betreft last but not least indit nummer, brengen we verslag uit van de geboorte van een nieuwe traditie aande UFSIA: de UFSIA-Afstudeer-BBQ.

Karel Soudan

Cover september 03-10-2000 1:09 pm Page 2

Page 3: Alumni Nieuwsbrief

1

Alumni in bijspijkerbroeke-commerce aan de UFSIA

De bijspijkerdagen van de faculteit TEW zijn het geesteskind van decaan André Van Poeck.Hij lanceerde ze enkele jaren geleden als occasionele, intellectuele injectie

vanuit de Alma Mater toegediend aan alumni met als gewenst neveneffect een versterkingvan het bindweefsel tussen en met alumni. Het thema van maandag 29 mei 2000

was e-commerce. In een stadium met dikwijls even onverantwoorde euforische kretologie als bekrompen scepsis, wenste het initiatief bij te dragen tot een realistische en

wetenschappelijk verantwoorde kijk op dit belangrijk eigentijds verschijnsel. Het initiatief was maar mogelijk met de gewaardeerde sponsoring van de consulting-groep

PriceWaterhouseCoopers.

e studiebijeenkomst viel samen met de eerste dagvan een kort blokverlof van de reguliere stu-

denten. Bij ideaal, koel blokweer was de grootsteaula aan het andere einde van het – misleidend –loofstille binnenplein tegenover het historische Hof

van Liere, de plaats van het intellectuele treffen deralumni uit de oriëntaties marketing, beleidsinfor-matica en algemeen management. Het thema en/ofde mogelijkheid van wederzien met studiegenoten(nou ja, genoten) van weleer had kennelijk velen

beroerd. Van grijze eminenties tot am-per ontloken bedrijfseconomen en han-delsingenieurs met allerlei tussensoor-ten. Het was dan ook niet voor legeklapstoelen dat rector Carl Reyns in dehem zo eigen sobere, ingetogen stijl – bijwijze van verwelkoming – een nauwge-zet overzicht gaf van de belangrijkstefaculteitsinitiatieven gedurende de voor-bije vijf jaar en tevens de key notespeaker inleidde.

Patrick Duparcq is voor velen geenonbekende. Jongere alumni herinnerenzich Patrick als de gedreven assistentuit de jaren tachtig die met de schwungvan een animerend Vlaams scoutsleiderpracticumgroepen leidde. De academi-sche staf, voor wie het eveneens eenprettig weerzien was, herinnert zich o.a.het spectaculair en onnavolgbaar grootaantal kantooroveruren van deze naar-stige onderzoeker. Het plaatselijke re-cord dat hij vestigde wordt beslist nooitmeer gebroken. Een en ander verklaartmede zijn steile opmars in internationaleacademische kringen. Na zijn docto-raatsverdediging doceerde hij enkelejaren in Nederland aan de NijenrodeUniversity. Momenteel doceert hij In-ternet Marketing aan de prestigieuzeKellogg Graduate School of Manage-ment van Northwestern University enElectronic Commerce in de KrannertSchool of Management van PurdueUniversity.

D

SEPTEMBER 03-10-2000 12:22 pm Page 1

Page 4: Alumni Nieuwsbrief

2

Nadat een snelle-slok-koffiepauze het prettig ge-stoorde tijdschema weer enigszins in evenwichtbracht, kwam er een wat kortere lezing door SaskiaOverweel van Headtrick Media Group met alsonderwerp een gevalstudie van het eigen bedrijf. Ditpiepjonge, maar snelgroeiende Belgische bedrijf – naruim één jaar reeds meer dan 100 medewerkers – wil“een Digital Media Network Company” realiserendoor een volledige integratie van de nieuwe mediazoals internet, met een meer traditioneel medium,namelijk televisie. Headtrick wil informatie verde-len, inhoud leveren, infotainment bieden, mensendoor het internet gidsen, tv maken en ... dat alle-maal tegelijk”. Mevrouw Overweel bevestigde di-verse eerdere vaststellingen vanwege Duparcq rondde evolutie van het globale verschijnsel. In samen-vatting: “snel; om hier te blijven en niet meer te ver-minderen in belang”. Zij sloot haar lezing af met deconclusie dat “het geen commercieel maar een maat-schappelijk fenomeen betrof”. Vermoedelijk had dezaal hier de onuitgesproken indruk dat ze met dezeuitspraak de cruciale actoren, initiatieven en deel-verschijnselen iets te zedig omkleedde. Overigenshad deze – onmiskenbaar Hollandse – spreekster tij-dens haar buzz-word-rijke uiteenzetting in rustige,zelfzekere stijl – hoewel niet arrogant – het publiekwel degelijk kunnen boeien en zelfs amuseren. Bij-voorbeeld met de vaststelling dat de “newbies”(homesurfers in stadium van eerste contact met hetmedium) democratischer werden: meer vrouwen,teenagers, senioren, middelgrote en lage inkomens …en ook meer Walen ...

Zoals collega Marcel Weverbergh – voorzitter vande vakgroep marketing en tevens even alert als fleg-matiek animator van de vragensessies – fijntjesopmerkte, beperkte de welwillendheid van de spon-sors zich niet tot een financiële inbreng. Het lange,afsluitende referaat werd inderdaad verzorgd door dedirecteur e-business van PriceWaterhouseCoopers.Met hem werd letterlijk een ander klankregister geo-pend: met name de gallische wortels van de heer EricVan den Rul bleken onloochenbaar uit zijn gebruikvan zowel het Nederlands als het Engels. Duidelijkwas dat deze charmante Franstalige Belg helemaalgeen aanstoot had genomen aan de eerdere – watpikante – empirische observatie van mevrouw Oos-terweel. Met even grote beminnelijkheid als des-kundigheid bracht hij een diepgravend en even-wichtig verhaal. Ondanks het gevorderde uur en devrij lange uiteenzetting hield hij het publiek tot verin de blessuretijd probleemloos in de ban. Interes-sant was de concluderende situering door de top-consultant van de omvang van het e-businessver-schijnsel op de tijdsas. Hierbij situeerde hij hethuidige ogenblik kort na de echte hype, te middenvan een – deels onvermijdelijk – aantal opgelopenkaters en bankroeten. Na een periode van wat terug-gang verwacht hij vrij spoedig een definitievere takeoff, waardoor zijn verwachtingen op middellange ter-mijn zowat samenvallen met die van de twee anderesprekers. Zijn instemming met de fatale onvermij-

Patrick Duparcq – uiterlijk nog geen spatje veran-derd – behandelde het thema onder de gevatte pola-riserende titel “E-business & Internet Marketing:Another Fad or a Paradigm Shift?”. Vanwege hetjarenlange verblijf in het buitenland oordeelde despreker het Nederlands als voertaal – voor eenonderwerp met veel Angelsaksisch jargon – als teglad ijs. Hij richtte zich dan ook met permissie totde alumni in een gesmaakt Amerikaans Engels,autenthieker dan dat van John Wayne, DonaldDuck en Bill Clinton samen. Overigens typeerdezijn hele betoog zich door Amerikaanse stijlken-merken. Van het inspelen op de naar veronderstel-ling belangrijkste menselijke uitgangspunten enstrevingen zoals “value-for-your-dollar”, tot het vak-kundig hanteren van een arsenaal van aandacht-opwekkende uitspraken, intonaties en technieken.Zeer illustratief voor een academische omgevingwaar de amusementswaarde van een lezing sowiesohoog moet scoren om op korte termijn als sprekerte overleven.

Voornamelijk vanuit een aantal bedrijf-naar-con-sument-casestudies – vanwege de herkenbaarheid –gaf Patrick het belang aan van het e-commerce-ver-schijnsel. In het koopproces van meer dan de helftvan de Amerikaanse personenwagens bijvoorbeeldspeelt ‘het net’ in de een of andere vorm een rol.Naast de ingreep in het individuele koopproces, isook het aantal e-transacties opmerkelijk De abso-lute omvang van de totale bestedingen is indruk-wekkend, de aanwezigheid van zeer belangrijke spe-lers eveneens. De omvang van het verschijnselvertaalt zich in een onmiskenbare impact, die totuiting komt in tal van facetten. De spreker weesop het mogelijk verhogen van de marktdoorzich-tigheid met daaruit voortvloeiende prijsgevoelig-heid, de typisch lage instapdrempels die eveneensin de richting werken van zuivere (hyper)concur-rentie. Een ander typisch verschijnsel is de ver-schuiving naar en concentratie van informatie bijde e-handelaar met weerslag op de (machts)relatiemet de producent.

Na zijn synthese van de toedracht van het ver-schijnsel formuleerde de key note speaker ook enkelevoorschriften. Normatief concludeerde hij met deslogan “customisation, customisation, customisa-tion”. Wat de oude waarheden en principes betrefttoonde Duparcq zich terecht vrij conservatief: hete-verschijnsel zou zeker geen voorbijgaand iets zijn,anderzijds pleitte hij tegen het wegwerpen van deoude paradigma's, maar integendeel om ze aange-past en creatief toe te passen in de zich snel wijzi-gende context. Toegenomen reactiesnelheid, zowelin de feiten als in de marktverwachtingen, is overi-gens ook een van de hoofdvaststellingen en -aan-bevelingen. “We are living on internet time”,besloot hij zijn geanimeerd betoog, alvorens evenenergiek als openhartig te repliceren op talrijke vra-gen en opmerkingen.

SEPTEMBER 03-10-2000 12:22 pm Page 2

Page 5: Alumni Nieuwsbrief

3

delijkheid van participatie in het gebeuren wordttreffend omschreven in zijn slotcitaat: “If you are notblooding your nose in today’s warp speed economy,we have a name for you. Dead”.

Zowel op het beschrijvende als op het voorspellendeen voorschrijvende vlak bestond er vanuit de eigenachtergrond een grote onderlinge instemming tus-sen de gastsprekers. Samen hadden ze overvloedigstof tot nadenken en ter inspiratie aangereikt. In diemate dat de gemiddelde aanwezige er naar het eindevan de namiddag lichtjes afgetobd uitzag. Niet zoeen monkelende decaan André Van Poeck, dieenkel de slotminuten had kunnen meemaken, endan ook een veel frissere indruk maakte. Ondankszijn afwezigheid was hij echter toch reeds in de bestejezuïetentraditie vrij nauwkeurig ingelicht over hetvoorgaande gebeuren. In zijn slotwoord bedankte hijiedereen die in de een of andere vorm op een ofander ogenblik een bijdrage tot het initiatief gele-verd had. Hij nam tevens de gelegenheid te baat omde reeds door rector Reyns vermelde integratie “nalange terughoudendheid” van de twee Antwerpseeconomische faculteiten te becommentariëren.Hierbij alludeerde hij op de sterke externe en interne

krachten die in combinatie een vrijwel onweerstaan-bare integratiedruk hadden uitgeoefend als striktegroeivoorwaarde voor de hele Universiteit Antwer-pen. Zoals Carl Reyns voor hem, benadrukte hij dathet akkoord rond de lokalisatie van de geïntegreerdefaculteit op de UFSIA-campus het doorslaggevendeelement was geweest in de onderhandelingen, naasthet gegeven dat er geen opleidingsonderdelen afge-staan moesten worden aan een partner. Ook bena-drukte hij de aantrekkelijke kanten van de schaal-vergroting. Dit vooral in de vorm van toegenomenonderzoekspotentieel en de mogelijkheid om eengrotere waaier van voortgezette opleidingen vanhoge kwaliteit aan te bieden. Vervolgens nodigdehij de alumni uit ambassadeurs te worden van degrote neo-faculteit. Ten slotte nodigde hij de nieuw-bakken ambassadeurs uit op een stijlvolle receptiein het oude Hof van Liere. Hopelijk zal men de gele-genheidsverslaggever er niet van verdenken zich tebezondigen aan obligate clichés wanneer hij samen-vattend stelt dat “het initiatief zeer geslaagd” en“iedereen moe maar voldaan ...”.

Walter van Waterschoot

Bij groep De Schutter zijn we gespecialiseerd inhet voorbereiden van data voor verspreidingvia allerlei kanalen. Voor de ene klant werkenwe aan uitgekiende verpakkingen voor consu-mentenproducten. Voor anderen concentrerenwe ons op boeken, tijdschriften, of commer-cieel drukwerk. We hebben niet alleen decennia ervaring metalle aspecten van ‘klassieke’ datavoorbereiding,maar zijn net zo goed thuis in digitale techno-logie en nieuwe media.

Van data naar media

Venusstraat 23, B-2000 AntwerpenTel.: +32 3 222 38 00 • Fax: +32 3 222 38 38

E-mail: [email protected] • URL: www.deschutter.be

DE SCHUTTER GROUP

SEPTEMBER 03-10-2000 12:22 pm Page 3

Page 6: Alumni Nieuwsbrief

4

“Mijn leeftijd verklap ik niet zo graag, ik zeg lieverwanneer ik geboren ben. Dat klinkt anders”, grapt hij.“Op 13 juni 1914, zes weken na het uitbreken van deEerste Wereldoorlog. Daarom zag ik mijn vader pasvier jaar later, na de oorlog.” Marcel groeide met tweeoudere broers op in een eenvoudig gezin, niet arm,maar zéker ook niet rijk, op het Kiel in Antwerpen.“Mijn vader besefte dat je, als je in het leven wat wildeworden, gestudeerd moest hebben. Mijn ouders spra-ken als West-Vlamingen thuis altijd West-Vlaams.Daarom hou ik zo van Gezelle. Vele van zijn gedich-

ten heb ik met passende beelden op dia’s gezet. In hetVlaamsgezinde Sint-Norbertuscollege in Antwerpendeed ik moderne humaniora. In Sint-Norbertus gafmen alleen geschiedenis in het Frans. Als een van deweinigen van mijn klas vatte ik een hogere studie aan,in de Korte Nieuwstraat. Door de vervlaamsing heettehet er toen al ‘Sint-Ignatius Handelshogeschool’. Ikbegon in 1931, het tweede jaar van de vervlaamsing.”Van de eigenlijke strijd hierrond heeft Marcel nietveel gemerkt. Toch blijft de bezielende kracht van dezogenaamde ‘Vlaamse sectie’, pater De Schaepdrijver,voor altijd op zijn netvlies gebrand.

Leger, werk en huwelijksbootje

In 1934 had Marcel het diploma van licentiaat han-dels-, consulaire en maritieme wetenschappen op zak.Destijds kon je dat al na drie jaar behalen. VaderGruyaert raadde zijn zoon toen aan een vaste betrek-king te zoeken, als politieofficier of in het leger.Typisch voor de onzekere tijd van de Grote Depres-sie. “Ik kon mijn vader ervan overtuigen dat ik dáár-voor niet zo lang gestudeerd had. Mijn legerdienstvond ik overigens een verschrikkelijk tijdverlies,al heb ik toen wel ‘moeke’ leren kennen”, verteltMarcel. ‘Moeke’, zijn vrouw, een jaartje jonger, roepthij er enkele malen bij, ter bevestiging van sommigedetails. Eeuwige trouw kan écht mooi zijn. Wie er nogaan mocht twijfelen dat na bijna 63 jaar huwelijk tweeveel méér weten dan één, moet dringend zijn meningherzien.

“Na mijn dienstplicht, in september 1935, begon ikbij de verhuizer Arthur Pierre in Antwerpen. Ik moester de hele dag doorslagen van factures de sortie inschrij-ven, en verdiende er, met mijn diploma, 600 frank permaand. We waren er met twee licentiaten aangeno-men, maar drie maanden later werden we ontslagen.Het motief had niets met onze prestaties te maken.Toen ik daarover bij pater De Cleyn, toenmalig direc-teur van Sint-Ignatius, mijn beklag ging doen, brachthij me op het spoor van de Union Commerciale desCimenteries in Brussel. Daar kon ik beginnen vooreen maandloon van 1.200 frank, het dubbele dus. Ikheb er anderhalf jaar erg graag gewerkt, tot midden1937. Omdat ik stilaan trouwplannen begon te sme-den, vroeg ik opslag aan de directeur. “Les affaires demariage et les affaires de bureaux sont deux choses dif-férentes”, zo kreeg ik te horen.

AlumnusMarcel Gruyaert

vertelt ronduit…Flitsen uit een rijk én kleurrijk verleden

Mortsel, een prachtige lentedag. Nadat ik hebaangebeld aan een nette rijwoning, kijk ik alvlug in twee levendige, dynamische ogen.Mijn ogen geloof ik echter niet: 86 is mijngastheer! Ook zijn even kranige echtgenotekomt me begroeten. Op de tafel in de knussewoonkamer is het hele gezin present, op talvan foto’s, als evenveel stille getuigen vaneen gevuld, gelukkig leven. Marcel Gruyaert(promotie 1934), nog steeds een vlotte pra-ter, rolt voor ons, gesteund door zijn haar-scherp, fotografisch geheugen een autobio-grafische film af, eerst in zwart-wit, wat laterin kleur, boordevol stof voor een boeiend sce-nario van een televisiefeuilleton … Hij heefthet over zijn drie passies: zijn kroost, zijnwerk en, nauw verwant daarmee, fotografie.

‘k Heb menig menig uur bij u

gesleten en genoten

en nooit en heeft een uur met u

me een enkle stond verdroten.

G. Gezelle

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 4

Page 7: Alumni Nieuwsbrief

5

Direct daarna begon Marcel uit te kijken naar eenandere baan. Die vond hij bij de Machines à coudrePfaff, eveneens in Brussel. “Ik werd er directiesecre-taris in een firma van vijf man en een Duitse direc-teur zonder gezag. Maar intussen verdiende ik toch1.500 frank per maand. Mijn toekomstige schoonva-der had nogal wat geïnvesteerd in een pralinefabriekjein Deurne, klein maar veelbelovend, de PVBA Dirks.Hij was er directeur en kon me er best gebruiken, alkon hij geen hoger loon betalen. Maar ik bespaarde erwél de tijd en de kosten van drie uur verplaatsing naarBrussel. Daarenboven heb ik er heel wat opgestoken.Ik was er een duivel-doet-al.” Zo kon Marcel trouwenmet Josephine Van Dijck, de dochter van zijn baas.

Ieder huisje heeft zijn kruisje

“Op 1 maart 1939 begon ik bij Gevaert Photo-Pro-ducten, op de boekhouding van de inkoopafdeling.Een schoolvriend wist namelijk dat ze er iemand nodighadden in de inkoop. Mijn eerste maandloon was er1.800 frank, niet onaardig voor die tijd. In het beginvond ik het werk erg saai in vergelijking met mijntaken bij ‘Bonbons Dirks’. Maar dat werk bij Gevaertwas een groot geluk, want omdat ik getrouwd was eneen kind had bij het uitbreken van de oorlog, benik nooit naar Duitsland moeten gaan werken.” Dateerste kind, Lieve, is ook licentiaat handelsweten-schappen geworden. “Ze was erg verstandig”, verteltMarcel trots. Zijn stem stokt even. “Later is zij als mis-siezuster naar Congo getrokken. Daar is ze vermoordin 1980, toen ze 41 was. Er is hier een straat naar haargenoemd, de Lieve Gruyaertstraat.” Onze blik valt opde foto van een jonge vrouw, omhangen met eenrozenkrans …

Marcel herpakt zich. “We hebben nog een dochter envier zonen. Onze oudste zoon Harry, een heel bekendfotograaf, woont in Parijs; zoon Jan geeft les in foto-grafie …” Het zit duidelijk in de genen. “In de inkoop-afdeling bij Gevaert ging het er erg gemoedelijk aantoe”, gaat hij verder. “Ongelooflijk hoe het bedrijfsle-ven zich sindsdien ontwikkeld heeft. Na de ontvangstvan de goederen in het centraal magazijn, zeulden wijnog met een groot zwaar boek een heel eind van datmagazijn naar de boekhouding en terug, tot driemaalper dag.”

De Gevacolorschool

Reorganisaties zijn van alle tijden en vaak de motorvan vooruitgang. Marcel Gruyaert weet daarover meete praten. “De verandering bij Gevaert in 1950 waserg ingrijpend. Ze droeg de naam Parkerisatie, naar deEngelsman Parker, die ze samen met enkele Ameri-kanen, had doorgevoerd. Men vroeg mij toen of ik eriets voor voelde om over te stappen naar de pas opge-richte technisch-commerciële diensten. Ik had nogalwat ervaring met fotografie. In 1930, op mijn zestiende,maakte ik al een heus fotoalbum van de Wereldexpoin Antwerpen. Tijdens de oorlogsjaren nam ik, vooralvan mijn gezin, honderden meters 16 mm-film. De

televisie maakte daar voor historische documentairesal dikwijls gebruik van.” Marcel maakte in 1947 ookeen film over het vlas. Die kaapte in Tsjechoslowakijeeen internationale prijs weg en wordt nog steedsgedraaid in het Vlasmuseum in Kortrijk. Marcel toontons zijn trofee. “Ik kende het vlas heel goed. Mijnfamilie in Ardooie, waar ik altijd op vakantie mocht,telde heel wat vlasbewerkers”, verduidelijkt hij.

Zo kreeg Marcel bij Gevaert een zitje op de afdelingdie zich bezighield met de fabricage van kleurenfilm.“De grote doorbraak kwam er nadat ik een Agfaco-lorcursus had gevolgd in Duitsland. Als gevolg hier-van meende de directie dat het nu stilaan tijd werddat ik mij met de opleiding van klanten zou bezig-houden. Aanvankelijk gebeurde dat in een eenvou-dige spreekkamer. Het maken van een kleurenafdrukwas toen allesbehalve eenvoudig”, zegt Marcel.

Gevaert kon al in 1948 met een kleurenfilm op demarkt komen, de resultaten van eigen onderzoek envan in vele landen niet langer beschermde octrooien.Het succes van het Gevacolormateriaal verplichtte dedirectie een eigen opleidingscentrum op te richten.Dat werd de fameuse Gevacolorschool. Vertelt Mar-cel: “Gedurende 20 jaar, van 1950 tot zowat 1970, hebik les gegeven in kleurenfotografie. Beladen als eenmuilezel met loodzware glasfilters, chemicaliën enfotomateriaal werd ik door het bedrijf naar Polen, Ier-land, Joegoslavië, Spanje, Zwitserland … gestuurd omdaar les te geven aan klanten. Die reizen waren geensinecure, maar toen was ik nog jong … In Mortselhadden wij uiteindelijk 16 volledig uitgeruste doka'ster beschikking, een ruime leszaal met didactisch ma-teriaal, een studio … De Gevacolorschool was eeninternationale bedoening. We gaven er les in hetNederlands, Frans, Engels, Duits en Spaans. In 1964kwam de fusie met Agfa en werd het Agfacolorschool.Eind 1973 kwam de amateurfotografie helemaal onderhet beheer van Leverkusen, maar de school stond nogsteeds op het budget van Mortsel. Agfa wilde ze nietovernemen. Zo kreeg ik de pijnlijke opdracht om deColorschool die ik zo moeizaam had opgebouwd, teliquideren. Mijn laatste vijf jaren in de grafische afde-ling waren zeker niet de gelukkigste van mijn loop-baan.”

Verveling staat nog steeds niet in Marcels woorden-boek. Hij was medestichter van het fotomuseum inAntwerpen, onlangs publiceerde hij een paar keer inde bedrijfskrant van Agfa-Gevaert, hij is zeer actief inde Mortselse heemkundige kring, geeft weldra eenvoordracht met dia’s over Guido Gezelle … Of ik tochzeker wil noteren hoe dankbaar hij zijn vader – eeneenvoudige politieman – wel is omdat hij heeft mogenstuderen, alsook de jezuïeten voor de algemene vor-ming die ze hem gaven. “Je weet in het leven immersnooit waar je terechtkomt”, besluit hij. Toen ik op straat stond, wist ik één ding wél heel zeker:zó wil ik óók oud worden.

Ben De Bruyn

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 5

Page 8: Alumni Nieuwsbrief
Page 9: Alumni Nieuwsbrief

7

We hebben een gezellige babbel. Gaandeweg ervaarje een bijzonder warm en positief ingesteld man, zeercommunicatief en luisterbereid, verknocht aan deUFSIA met de klemtoon op de mensen die er stude-ren en werken. Niet eens zo vreemd dus dat zijn deuraltijd openstaat. Geen schelle bel als je de drempeloverschrijdt, maar helemaal in het kader van zijn acti-viteiten flitst de spot aan …

Attentie, attentie, opname nu

Herman is van 1939 en overschreed dus de kaap vandriemaal twintig, de gemiddelde leeftijd van de stu-dent die in het home Ten Prinsenhove op kot zit.Want daar begon de UFSIA-carrière van HermanPoriau, zestien jaar geleden. Een late roeping? Mis-schien. ’s Mensen lot maakt soms vreemde bochtenen levert boeiende stof voor het curriculum vitae.

Herman is in feite binnenhuisarchitect, een logischgevolg van de betrokkenheid bij het werk van zijnvader, die meubelmaker was. ‘Manneke’ hielp graagin het atelier en leerde er naast het vakmanschap ookde sociale vaardigheden uit het contact met de stiel-mannen. Na zijn studie in Gent werd hij tekenaarvoor zijn vader en ontwierp hij tal van café- en win-kelinterieurs. Na een paar omzwervingen bij decora-teurs verzeilde hij letterlijk en figuurlijk op de scheeps-werven van Cockerill. Na kapsalons, laboratoria enchique interieurs, was dit de ultieme uitdaging: preci-siewerk voor de kajuit van een schip.

Herman: “Het was niet alleen van belang dat in dekrap bemeten ruimte alles voorzien werd, het moestook in duurzaam, onbrandbaar materiaal zijn, datbovendien aan bijzondere voorwaarden moest voldoen.Het voorbereidend werk was in deze branche dan ookvan het grootste belang. In zo’n schip zijn immers veelmensen tegelijk aan het werk en is de ruimte erg krap.Alle montage-elementen moeten perfect passen enkant en klaar binnen gebracht worden. Ter plaatse kunje nauwelijks nog iets veranderen. Ik tekende het inte-rieur uit, rekening houdend met al die bijzondere voor-waarden. Ik moest de technologie bedenken om eensoort gemeenschappelijke module te ontwikkelen, dievervolgens voor ieder schip en zelfs iedere kajuit afzon-derlijk, als minutieus maatwerk kon worden uitge-voerd. Scheepsbouw was een ambacht waar oude fier-heid erg meespeelde en de ruimte voor innovatie ergklein was. De scheepswerf was mijn leven. Bij het fail-lissement in ’82, dacht ik: ‘Dit is mijn dood.’ Ik was 43,getrouwd en had twee kinderen.”

"Er is leven, er is leven na de dood …"

Herman was in ’64 getrouwd met Elly Cops, misschienniet eens zo toevallig, de dochter van een waterklerk,al leerde hij haar kennen in een danstent na een bede-vaart naar Scherpenheuvel … Een dochter en eenzoon vervolledigden het gezin. Elly, regentes snit ennaad, legde zelf vaak de laatste hand aan de opsmukvan de kajuiten. De sluiting van de scheepswerf wasdan wel definitief, niettemin liet men een sprankel

GesprekmetHermanPoriau

De odyssee van een scheepsbouwer

Het pictogram met een doekje voor het bloeden is het uithangbordje bij de eerste deur linksin Huize Scribani, aan de Prinsstraat 10: de stek van Herman Poriau. Herman is een van de EHBO-meldpunten aan de UFSIA, en je kunt dus bij hem terecht voor verzorging bij kleine ongevalletjes. Al zou je bij een vluchtige blik op de monitors en elektronischeapparatuur eerder denken dat hij het zenuwcentrum van een intensive-care-afdeling bemant … Hij is het gezicht van DOOI (Dienst voor OnderwijsOndersteuning en -Innovatie). En … Herman is de huisfotograaf van de UFSIA, die o.a. elk jaar de laatstejaarsvereeuwigt tegen de historische gevel van het dierbare huis. We halen hem nu zelf eens voor de lens …

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 7

Page 10: Alumni Nieuwsbrief

8

hoop dat er misschien toch nog een oplossing in demaak kon zijn. Dat maakte de doodstrijd natuurlijkalleen maar pijnlijker en belemmerde het zoeken naareen andere baan. Elly was intussen onthaalmoedergeworden, wat voor het gezin uiteraard een welkomehulp was in het overbruggen van de moeilijke tijd.Herman vond werk bij een bedrijf voor winkelinrich-tingen, maar zag daar met lede ogen aan hoe het jach-tige en onsecure werkparcours tot tal van foutenleidde. Het ging in tegen het secure vakmanschap vanHerman en zorgde regelmatig voor de nodige aanva-ringen … “Gierigheid bedriegt wijsheid”, zegt Hermanhierover. Uiteindelijk deed het hem afhaken.

De pastoor van Boechout, de gemeente waar het gezinPoriau nog altijd woont, was in die tijd ook studen-tenpastor. Die wist te vertellen dat het studentenhomevan de UFSIA op zoek was naar een invaller-recep-tionist voor ’s avonds. Herman aanvaardde en zo washij elke avond van kwart over vijf tot kwart over één’s nachts oog en oor in het home Ten Prinsenhove. Her-man: “Aangenaam werk, vooral door het contact metde jongeren. Maar zeer moeilijk te combineren metthuis. Geen enkel uur klopte. Mijn vrouw hield stiptaan eet- en slaapgewoonten, vooral met het oog ophaar onthaalkinderen. Ik paste niet meer in haar dag-schema. Na een maand werd ik zowat de vaste inval-ler ad interim voor het home en halftijds receptionistaan de balie van de UFSIA. In 1984 werd ik voltijdsvoor het studentenhome geëngageerd. Toen werktedat nog als een hotelsysteem: de studenten gaven hunsleutel af wanneer ze buiten gingen. Ik had contactmet de studenten en hun ouders, en met de leveran-ciers voor de keuken. Er waren de telefoons en tus-sendoor het boekhoudkundige werk. Een sociale baan,die mij uiteraard in nauw contact bracht met de stu-denten en mij met hun specifieke behoeften en pro-blemen confronteerde. Ik werd ook geregeld ‘uitge-leend’ aan de receptie in de Rodestraat en gebouw D.”

De wedergeboorte van de technoloog

Aan de UFSIA was er intussen ook nood aan iemanddie apparatuur als diaprojectors, geluidsinstallaties endergelijke kon bedienen in de aula’s. Herman werdaangezocht en hij aanvaardde. Aanvankelijk ope-reerde deze dienst vanuit de “catacomben” onder deB-blok. Later verhuisde men naar een ruimte naast debibliotheek en sinds 1990 vindt de dienst ruim onder-dak in het Scribani-huis, aanvankelijk als het MMC,het Multimediaal Centrum. Het MMC werd omge-vormd tot DOOI, Dienst voor OnderwijsOndersteu-ning en -Innovatie, die voorlopig bemand is met tweemensen. Germanist Filip Seuntjes is sinds enkelemaanden verantwoordelijk voor de ontwikkeling vande didactische en pedagogische infrastructuur in alhaar facetten op de UFSIA-campus, en zal de dienstverder uitbouwen. Herman Poriau neemt de prakti-sche uitvoering voor zijn rekening. De evolutie in dezesector is iedere lezer welbekend. Het is dan ook evi-dent dat de omgang met al deze technologische snuf-jes permanente bijscholing vergt.

Wie DOOI nu bezoekt, ziet een goed uitgeruste stu-dio en montagecentrum, waar op verzoek van dedocenten zowat alles kan worden opgenomen datbruikbaar of informatief kan zijn voor het leerproces.Ook voor de bibliotheek worden tal van programma’sopgenomen, gaande van economie over politiek naarpsychologie en pedagogie. Zo ontstaat een schat aaninformatie, die dan weer geoptimaliseerd kan wordendoor het bewerken, monteren en updaten. Poriau: “Detechnologische ontwikkelingen leveren eindeloze toe-komstperspectieven. Je zou bijvoorbeeld vanuit eencentrale eenheid via een netwerk beelden naar deaula’s kunnen sturen … Proffen kunnen bepaaldeitems voor hun colleges ook wel zelf opnemen. Nietzelden hebben ze echter een zekere ‘faalangst’ bij hetgebruik van al die apparatuur en bovendien is de kwa-liteit van een opname-eenheid als deze hier, thuis zel-den te evenaren.”

De huisfotograaf voor de lens

Poriau: “Mijn hobby’s zijn tekenen en fotograferen,verlengstukken van ‘zien’ en uiteindelijk ook ver-lengstukken van mijn opleiding, waarmee de cirkeldus mooi rond is.” Met al die goede apparatuur in huis,is het natuurlijk evident dat Herman opgeroepenwordt wanneer speciale gasten en/of events vereeuwigdmoeten worden. Herman mét statief en zware schou-dertas maakt bijna deel uit van de UFSIA.

Sinds 1995 tekent Herman Poriau ook voor de jaar-lijkse historische foto van de laatstejaars in de grotebinnentuin. Eigenlijk een aandoenlijk moment. Aldie jonge mensen op de drempel van de grote uitda-ging, vol verwachting van wat komen moet, op degevoelige plaat vastleggen, heeft iets sacraals. Als ikmerk hoe onze klasfoto van weleer, genomen tegendiezelfde verweerde gevel, gekoesterd wordt en eenavond verhalen kan losweken – anekdotes, maar ookbiografische verhalen over mensen die er vaak al nietmeer zijn – dan is het nemen van dat kiekje toch welmeer dan ‘een plaatje schieten’.

Herman op de surfplank

Ons interview dateert van de laatste junidagen. Hetis kalm op de campus, de laatste loodjes voor de stu-denten wegen zwaar. Voor Herman is het tijdens deexamens relatief rustig. Tijd om nieuwe toepassingenuit te proberen, om te experimenteren met zijn arse-naal toestellen en … stilaan in de ban te komen vande vakantie. Want die blijkt heilig ten huize Poriau.Al dertig jaar lang verhuist de familie jaarlijks eenmaand naar zon en water in Spanje. Met de zelf ont-worpen en handgemaakte surfplank, inclusief reus-achtig zwaard. Een staaltje van puur vakmanschap inhout. Een gestileerd schip, waarmee Herman en zijnzoon de zee opgaan en zich even heerser van de oce-aan voelen. Vandaar de baard … Al die willen tekaperen varen, moeten immers mannen met …

Myriam van Loon

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 8

Page 11: Alumni Nieuwsbrief

9

Een van die economiestudenten is, of beter was, LeoVersteynen. Hij mag zich sinds het begin van dit jaar– op zijn Nederlands – doctorandus in de bedrijfs-kunde noemen. “Het was een serieuze inspanning”,weet Versteynen te melden op de uitreikingsplech-tigheid, “studeren combineren met een druk beroeps-leven en een gezin met vier kinderen, het is zeker niet

vanzelfsprekend. Maar met keihard werken, ijzerendiscipline en een strikte studieplanning ben ik ertoch geraakt.”

Zijn studie-ijver leverde hem in zijn werkkring denaam op van “de man die een steen kan doorbijten”.Voor de meeste studenten is het inderdaad een hele

opgave. Negen studenten op tien hebben eenvoltijdse baan en vaak ook nog een gezin. Eensterke motivering, maar ook een grote dosiszelfdiscipline zijn voor hen een nog sterkerevereiste dan voor andere studenten. Boven-dien zijn de studieprogramma’s bijzonder flexi-bel opgebouwd, en wordt er gebruikgemaaktvan afstandsonderwijs. Weinig sociale controledus, ook geen docenten die persoonlijk toe-kijken hoe je vordert in je studie. Je bent alsstudent grotendeels op jezelf aangewezen, enzonder goede planning en zelfdiscipline is hetgevaar zeer groot dat de studie nooit wordtafgerond.

Theorie in de praktijk, of was het omgekeerd?

Anderzijds is het voor veel studenten juist eentroef dat ze naast hun werk ook nog kunnenstuderen. Zo ook voor Versteynen: “Ik werktejarenlang als klinisch scheikundige bij JanssenPharmaceutica. Geleidelijk aan zag ik mijnwerk verschuiven naar meer managementge-richte taken. Een bijkomende vorming leek medaarom wel nodig, en voor mij was die oplei-ding bedrijfskunde het best geschikt.” Wat hijleerde kon hij dus ook onmiddellijk in de prak-tijk toepassen. Anderzijds waren zijn cursussenniet louter theorie, maar behandelden ze voor

Studie-ijver en zelfdiscipline: een noodzaakOok aan de Open Universiteit Antwerpen

studeren economisten af

In juli - of september - behalen tientallen studenten na een jarenlange volgehouden inspanning hun begeerde TEW-diploma. Maar zij zijn niet de enige UA-studenten die een economisch diploma behalen. Geregeld wordt aan de UA ook een bul van de Open

Universiteit uitgereikt. Al vijftien jaar werkt Antwerpen samen met de Nederlandse Open Universiteit. Studenten kunnen hier een beroep doen op een studiecentrum

dat de link tussen Antwerpen en het hoofdhuis in het Nederlandse Heerlen vormt. Het studiecentrum Open Universiteit mag dan al een minder bekende geleding van de

UA zijn, toch studeren daar momenteel 540 studenten. Daarvan volgen er 75 een economische richting, de andere zijn verspreid over richtingen als informatica,

milieuwetenschappen of psychologie.

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 9

Page 12: Alumni Nieuwsbrief

10

hem vaak zeer herkenbare thema’s. Een situatie waarveel professoren en studenten wellicht enkel van kun-nen dromen.

Wie economie wil studeren aan de Open Universi-teit heeft de keuze uit twee richtingen. Hij – de man-nen zijn hier nog altijd in de meerderheid – kan kie-zen tussen bedrijfskunde, zowat het equivalent vanTEW, en economie, de meer theoretisch gerichteopleiding. Binnen deze twee opleidingen is er dan nogeen ruime keuze aan afstudeerrichtingen. Zo kunnenstudenten bedrijfskunde na een gedegen basisvormingopteren voor een specialisatie in marketing en logis-tiek, overheidsmanagement, internationale aspectenvan het management, of organisatie en strategie. Deeconomisten kunnen zich verdiepen in algemene eco-nomie of in financieel of administratief management.

Een opleiding uitsluitend via afstandsonderwijs aan-bieden is natuurlijk niet vanzelfsprekend. Het cursus-materiaal moet volledig de ontbrekende docent vervan-gen en moet dus goed doordacht ontworpen worden.Bovendien blijft bij studenten vaak de nood aan bege-leiding hangen. Hier biedt het internet talrijke moge-lijkheden. Het maakt vlotte contacten met docentenen studiebegeleiders mogelijk, en het kan ingeschakeldworden om allerhande practica te vervangen. Econo-mie en bedrijfskunde starten het volgend academiejaarmet elektronische begeleiding voor beginnende stu-denten. Stelselmatig zal dit uitgebreid worden, zodatover enkele jaren het internet in zowat iedere cursusaanwezig zal zijn. Op die manier kun je er natuurlijkook voor zorgen dat de aangeboden informatie echt up-to-date is. Bij gedrukt cursusmateriaal is dat niet altijdzo eenvoudig. De Open Universiteit is op dit gebiedduidelijk de koploper in het Nederlands taalgebied.

Tweede kans

De Open Universiteit is een Nederlands initiatief,maar al van bij de oprichting in 1984 sloten deVlaamse universiteiten zich erbij aan. Het uitbouwenvan twee universiteiten voor afstandsonderwijs in hetNederlandse taalgebied met een soortgelijk studie-programma bleek immers weinig zin te hebben. Hetoverwicht ligt wel aan Nederlandse zijde. Nederlandontwikkelt de programma’s en de cursussen en levertook de diploma’s af. Vlaanderen zorgt via de ontwik-keling van studiecentra aan iedere universitaire cam-pus voor de ondersteuning van de Vlaamse studen-ten. Momenteel zijn dat er zo’n 1800, waarvan hetmerendeel, 70%, bij het Antwerpse en Gentse stu-diecentrum ingeschreven zijn. Die centra werkennauw samen met de universiteiten waaraan ze ver-bonden zijn. Zo kunnen studenten in Antwerpenonder meer bij een aantal docenten en assistentenvan de Antwerpse TEW-faculteit terecht om uitlegte krijgen wanneer ze problemen hebben om de cur-sus ingestudeerd te krijgen. Ze kunnen ook gebruik-maken van de bibliotheken of computerlokalen. Wieaan het studiecentrum Antwerpen is ingeschreven, isimmers ook student aan de UA.

Nederland haalde zijn inspiratie bij de British OpenUniversity, die twintig jaar eerder van start wasgegaan. De toenmalige labourregering wou in de jarenzestig iets doen aan het geringe aantal arbeiderskin-deren dat naar de universiteit ging. Men wilde eenonderwijssysteem opzetten met een zo laag mogelijketoegangsdrempel. Men wilde ook mensen bereikendie vroeger de kans gemist hadden om te studeren. DeNederlandse Open Universiteit nam die filosofie over,en mikte in de eerste plaats op die ‘tweedekansers’.De programma’s werden dus zeer flexibel uitgewerkt,duidelijk gericht op mensen die werken en studerenwilden combineren. Er werden ook geen toegangs-voorwaarden vooropgesteld: wie 18 jaar is, kan star-ten, ook zonder diploma secundair onderwijs.

Studie als maatpak

Hoewel een groot aantal studenten nog zuivere twee-dekansers zijn, maken ze al lang niet meer de meer-derheid uit. Heel wat mensen behaalden vroeger aleen diploma hoger onderwijs. De Open Universiteitbiedt hun de mogelijkheid een hogeschool- of gradu-aatsdiploma met een universitair diploma uit te brei-den, een eerdere universitaire studie aan te vullen ofvroeger opgedane kennis op te frissen. Een aantal stu-denten beperkt zich daarom tot het studeren vanenkele cursussen. Zo tel je onder de economie- enbedrijfskundestudenten verschillende ingenieurs,juristen of mensen met een andere opleiding die viaeen uitgekiende selectie van een aantal vakken eco-nomische kennis willen opdoen of hun manage-mentvaardigheden willen bijspijkeren. Een opleidingontworpen als een maatpak, zeg maar.

Ook Versteynen was geen tweedekanser: “Ik behaal-de vroeger al een graduaat scheikunde. Dat hadnatuurlijk het voordeel dat ik een aantal vrijstellin-gen kreeg, wat de studieduur wel wat inkortte. Niet-temin deed ik er uiteindelijk toch nog zeven jaarover.” Een ruime vrijstellingsregeling maakt een vlotteovergang van graduaatsopleidingen naar soortgelijkeuniversitaire opleidingen mogelijk. En dat maakt hetvoor veel mensen natuurlijk aantrekkelijk.

Toch blijven mensen soms nog een beetje wantrou-wig aankijken tegen deze vorm van universitair onder-wijs. Versteynen: “In vergelijking met landen alsNederland of Groot-Brittannië, waar afstandsonder-wijs veel meer ingeburgerd is, staat men in Belgiënogal sceptisch tegenover diploma’s en getuigschrif-ten die je behaald hebt via avondstudie of zelfstudie.Over Janssen Pharmaceutica kan ik op dat punt nietklagen, daar werd ik zeer goed gesteund, en werd mijninspanning sterk op prijs gesteld. Maar ik vind dat dieopleidingen in Vlaanderen wel wat meer waarderingzouden mogen krijgen. Het is immers niet evident eendergelijke keiharde inspanning te leveren om naastje werk een diploma van een meer dan behoorlijkniveau te behalen.”

Paul Cordy

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 10

Page 13: Alumni Nieuwsbrief

11

The Capital Markets Company, opgericht in Antwerpen in1998, is een onderneming met een geweldige opdracht. Zijwil immers het aanzien van de wereld van de financiële ser-viceverlening veranderen. Het is de eerste e-solutions providerdie zich uitsluitend toelegt op de financiële markten. Als dus-danig ontwikkelt zij e-business-, risico- en operationele oplos-singen voor banken, effecten-makelaars, vermogenbeheer-ders, verzekeringsmaatschappijen, industriële organisaties enbeurzen. De onderneming heeft een duidelijke visie over hoe de wereldvan morgen er zal uitzien. Zij verenigt dan ook denkers onderhaar dak die vernieuwende ideeën hebben over de e-techno-logie en de financiële markten. Samen werken zij een blauw-druk uit voor een wereld die wordt getransformeerd door detechnologie van het Internet. Het Internet heeft niet alleen de manier waarop mensen zakendoen veranderd, het heeft bedrijven ook gedwongen om hunorganisatiestructuur en hun personeelsbeleid opnieuw onderde loep te nemen. De veranderingen volgen elkaar steeds snel-ler op. Voor ondernemingen komt het er dan ook op aan daarsnel en adequaat op in te spelen. De gewijzigde economiegeeft bovendien aanleiding tot een nieuwe vorm van rivaliteittussen de bedrijven. Zij wedijveren met elkaar om getalenteer-de werknemers in huis te halen, werknemers die de zeldzamecapaciteiten bezitten die vereist zijn om bestaande bedrijven teleiden en nieuwe ondernemingen op te zetten.

Menselijk kapitaal - het kostbaarste goedvan The Capital Markets CompanyThe Capital Markets Company wil het uitzicht van de financië-le industrie van morgen mee bepalen. Wij gingen dan ook opzoek naar het nieuwe soort ondernemers dat de digitale eco-nomie op gang had gebracht. Om deze toptalenten te kunnenaantrekken en in dienst te houden, vroegen wij ons af: "Welksoort bedrijf hebben zulke mensen nodig?" We realiseerdenons dat een autoritaire vorm van management averechts zouwerken. Ondernemers hebben ruimte nodig om beslissingen te

nemen. Zij willen niet de hele tijdiemands goedkeuring te hoeven

vragen. Zij zoeken voortdurendnieuwe uitdagingen. Zij voelenzich dan ook goed in een werk-omgeving die hen van het eneproject naar het andere voert, enzelfs van het ene land naar het

andere. Zij willen hun leven langnieuwe dingen blijven leren en

zich voortdurend verderontwikkelen op professio-neel vlak - dat maakt nueenmaal deel uit van dekennis-economie.

The Capital Markets Company is gewoon geknipt voor deondernemer. Iedereen kan mede-eigenaar worden van deorganisatie en delen in de winst die onze groei oplevert. Wijbieden onze mensen een voedingsbodem voor hun nieuweideeën door hen de nodige ruimte en hulpmiddelen te ver-schaffen - precies wat zij nodig hebben als ondernemer. Wijhelpen hen hun ideeën om te vormen tot oplossingen voor deklant. Een vlakkere organisatiestructuur maakt het ons moge-lijk ons meer open te stellen voor de inbreng van iedere mede-werker. Dat moedigt de mensen immers aan om optimaal bij-dragen te leveren. Geen gelaagde managementstructuur voor The CapitalMarkets Company! Onze onderneming is georganiseerd rond"beslissingslijnen" in plaats van een hiërarchie. Bij ons kaniedereen doen wat hij nodig acht om zijn doelstellingen te ver-wezenlijken en de opdracht van de onderneming te volbren-gen. Onze ondernemers kunnen dan ook input geven voor eenbepaald project, terwijl ze aan het hoofd staan van een ander.Deze ingebouwde flexibiliteit stimuleert hen ook om op ver-schillende plaatsen ter wereld aan projecten te werken. (Sindszijn oprichting heeft The Capital Markets Company kantorengeopend in Antwerpen, Brussel, Londen, Parijs, Frankfurt,New York, San Francisco en Singapore).

The Capital Markets Institute - opleidingen professionele ontplooiingThe Capital Markets Institute werd speciaal opgericht om deprofessionele groei en de persoonlijke ontplooiing van onzemedewerkers te bevorderen. Al onze personeelsleden kunnenhier terecht voor een diepgaande opleiding, gebaseerd oprecente bevindingen van industriële vorsers en van ons advies-comité. In dat laatste zetelen grote namen uit de technologi-sche en financiële wereld die op een jarenlange kennis kunnenbogen. Dankzij "the institute" wordt deze kennis ook doorgegeven,zodat zowel onze klanten als ons personeel er wel bij varen.Iedere werknemer kiest een coach die hem bijstaat in zijn pro-fessionele ontwikkeling en advies verstrekt met betrekking totzijn loopbaanplanning. Het Instituut verstrekt ieder jaar in sep-tember een intensieve algemene opleiding van vier weken aanpas afgestudeerden, die zorgvuldig worden geselecteerd. Zij leren er alles over de financiële markten, de verschillendetechnologische middelen en hun invloed op de markt, en zijkrijgen ook informatie over de bedrijven die tot ons klanten-bestand horen. Tijdens deze vier weken geraken zij vertrouwdmet de onderneming en haar kernwaarden, en zij maken ken-nis met collega’s van overal ter wereld. De belangrijkste bood-schap die The Capital Markets Company zijn werknemersmeegeeft, is dat zij steeds bereid moeten zijn te leren: je moetervan uitgaan dat je nooit genoeg weet, op welk niveau ook.Iedere nieuwe werknemer brengt immers verandering in deorganisatie.

www.capco.com

In welk soort bedrijf voelt een ondernemer zich thuis?

Rob Heyvaert , Stichter & CEO

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 11

Page 14: Alumni Nieuwsbrief

12

Voormalig Westkanter Luc Beernaert (53), in 1969afgezwaaid als licentiaat TEW- richting bedrijfseco-nomie, is fier op zijn roots in Ardooie. “Ik weet ook niethoe het kwam dat de UFSIA destijds zo’n sterke aan-trekkingskracht uitoefende op West-Vlamingen en alevenmin of dat nu nog zo is”, begint hij. Wij alvast gis-sen dat het wellicht een begin van verklaring is voorhet vandaag welig tierende ondernemerschap in dezenijvere provincie.

Econoom Luc Beernaert kan verrassend filosofisch uitde hoek komen. Je merkt dat al vlug. Het eerste jaarvan zijn ‘actieve’ bestaan – hij noemt dat het ‘zoek-jaar’ – was hij redacteur bij de Financieel EconomischeTijd. “Een duidelijke kijk op carrière had ik eigenlijkniet, maar de ervaring bij een krant is nooit weg”, zoklinkt het. Een jaartje later was hij voor twee jaar ont-wikkelingswerker in het toenmalige Zaïre. Dat leekhem een stuk zinvoller dan legerdienst. Op zijn West-Vlaams: het siert hem. Intussen was hij getrouwd,teruggekeerd naar de heimat en had hij opnieuw derangen van de voornoemde krant versterkt. “Ruim eenjaar later (1971) werd de man die de Financieel Econo-mische Tijd leidde, beheerder-directeur van het VlaamsEconomisch Verbond”, vertelt hij. “Het VEV begontoen een studiedienst op poten te zetten. Daar heb ikveel nieuwe dingen kunnen doen en bijleren. DeUFSIA is een prima uitvalsbasis, maar van dan af moetje ’t zélf doen. Een van de grote valkuilen waarin eenjong afgestudeerde kan trappen is denken dat hij vol-leerd is”, filosofeert hij andermaal.

Bedrijfssubsidies: zinloos

Bij het VEV kreeg Luc Beernaert heel wat op zijn bord.Daarvoor spijkerde hij zijn kennis van econometrie bij.“Belangrijk vond ik dat het VEV een organisatie is diemet ondernemingen werkt. Daardoor kom je met jeneus direct op de reële bedrijfsproblemen terecht: aan-vankelijk vrij alledaagse, zoals details van de expan-siewetgeving, ontstaan onder het bewind van politicials Luc Dhoore en Mark Eyskens. Wil je ondernemin-gen helpen, dan moet je niet alleen de wet gelezenhebben, maar ook vertrouwd raken met alle concretetoepassingen ervan, bijvoorbeeld wat het een onder-nemer oplevert. Je leert vooral hoe een overheid denkten hoe je dat spel moet spelen. Tegelijkertijd krijg jedaarover een macro-opinie.” Hij verhult niet dat hijop die manier een fervent tegenstander werd van sub-sidies. “De overheid werkt een complex systeem uit omcenten uit bedrijven te pompen om die er daarna viaeen zeer duur mechanisme weer in te spuiten. Waaromze dan niet laten waar ze zitten? Overheidssteun blijftnefast. Wie bewijst dat hij op een eerlijke manier hetbest presteert, zou zijn winsten moeten kunnen behou-den voor verdere groei, ten bate van de werkgelegen-heid. Met de artikelen die ik schreef vanuit mijn diepeovertuiging dat fiscale verlichting beter is dan subsi-diëren, zou ik allicht moeiteloos een pocket kunnenvullen. Voor wie me daarom vroeg, stond ik steedsklaar. Je moet immers gelezen worden en mijn over-tuiging dreef mijn pen.”

Door de aderen van Luc Beernaert stroomt journalis-tenbloed. “Ik koester de schrijfmicrobe zelfs, hou vaniets dat goed gezegd is. Ben je overtuigd van je bood-schap, dan móet je die zo goed mogelijk brengen. Heelinteressante dingen, saai toegelicht, scoren niet. Maartoen René De Feyter leider werd van het VEV, begreephij heel snel dat een onafhankelijke krant, wilde ze haargeloofwaardigheid bewaren, geen spreekbuis kon zijnvan een organisatie. Naarmate de redactie uitdeinde,werd de navelstreng tussen de Financieel EconomischeTijd en het VEV doorgeknipt. Politiek kleurloos steltdeze zakenkrant nu vast en deelt mee. Ook de politiekeverslaggeving daarin kun je vergelijken met de koeleneutraliteit van VRT-journalisten.”

Een nieuw hoofdstuk

Luc Beernaert stapte in 1988 over naar SGS. In Bel-gië is SGS de tak van een internationale stam methoofdkwartier in Genève. De roots van de groep,wereldwijd de grootste als inspectie- en verificatie-

Luc Beernaert plant nooit zijneigen toekomstUFSIA-alumnus werd topman van het Federaal Voedselagentschap

In het Antwerpse coördinatiecentrum vanSociété Générale de Surveillance, een onaf-hankelijk controleorganisme dat aan bedrij-ven kwaliteitscertificaten verleent, kondenwe Luc Beernaert (promotie 1969) nog netstrikken voor een tussentijdse balans van zijnberoepsleven. Bij SGS, waar hij het tot secre-taris-generaal schopte, was hij immers bijnazijn koffer aan het pakken om een nieuweuitdaging aan te gaan. Hij aanvaarddeonlangs een benoeming als gedelegeerdbestuurder van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Een vreemde bocht in een boeiende loopbaan,of het zoveelste bewijs dat je als UFSIA-alumnus alle kanten op kunt?

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 12

Page 15: Alumni Nieuwsbrief

13

hangt. De dioxinecrisis maakte nog maar eens pijnlijkduidelijk hoe belangrijk goede communicatie wel is.“De voedselketen is erg lang, heeft vele schakels. Jemoet die keten helemaal onder controle houden, nietbij elke schakel een mannetje hebben, wél weten, alser wat mis loopt, waar het begonnen is. De oorsprongvan een probleem, de zwakke schakel, moet opspoor-baar blijven en je moet ook weten tot waar het euvelis uitgedeind. Dan kun je onmiddellijk de kwaalomschrijven.” Een heldere visie.

Luc werkt vanaf augustus samen met mensen van hetoverheidsdepartement Landbouw, van de Eetwarenin-spectie en het Instituut voor Veterinaire Keuring(IVK), met twee Directoraten-Generaal van hetMinisterie van Landbouw. “Communicatieproblemenzijn er in iedere organisatie”, relativeert hij. “Om eenonduidelijke reden communiceren mensen ofwel teveel, ofwel te weinig. Maar geef je hen dan ook nogeen andere overste, een ander adres, en weet je dat zeuit andere culturen en milieus komen … Een veeartsis geen landbouwingenieur. Ze hebben een andereopleiding, vormen onder mekaar goed samenklittendegroepen, werken in andere structuren. Je moet henorganisatorisch samenbrengen en één gemeenschap-pelijk project geven. De dioxinecrisis was, naast eenprobleem van vet of smeerolie, in grote mate een com-municatieprobleem.” Kortom, het oliën van de scha-kels van die keten beschouwt Luc Beernaert als eenbelangrijk deel van zijn opdracht.

Banden smeden

Luc is getrouwd en heeft een zoon-socioloog. Zijnschaarse vrije tijd gaat naar literatuur en concerten.“Het hoeft niet noodzakelijk klassieke muziek te zijn,al werkt die erg ontspannend en zet die aan tot den-ken. Iemand zei me dat er slechts twee soorten muziekzijn: goede en slechte”, grapt hij. Van de UFSIA-pro-fessoren herinnert hij zich vooral de didactisch goedbesnaarde. Professor Reymen van statistiek bijvoor-beeld. “Had hij je iets uitgelegd en je snapte het nogniet, dan was je volgens mij een hopeloos geval.”

“Aan café De Driekoningen, aan de Stadswaag bewaarik mooie herinneringen. Het aanknopen van goederelaties tijdens de studententijd is even belangrijk alshet knokken voor het diploma. Kamergeleerden halenhet niet. Heb je met iemand pinten gedronken of benje er samen mee op kot geweest, dan ga je met die per-soon ook zakelijk heel anders om. Studeren is investe-ren in kennis én in het smeden van vertrouwensban-den. Carrière maken plan je niet. Dat overkomt je. Jemoet de kansen grijpen die zich aandienen en er watvan maken. In loopbaanplanning geloof ik niet. Ik ver-kies gewoon taken die ik graag doe. Van problemenheb ik nog nooit wakker gelegen. Ze gaan toch nietlopen. Waarom er dan de wacht bij houden?” Spijkersmet koppen. De vraag van een rasecht filosoof.

Ben De Bruyn

maatschappij, liggen echter in ons land. Daar realise-ren 1200 mensen een omzet van 4,5 miljard frank. “Bijhet VEV voelde ik me echt goed, ik had er heel watkunnen opsteken. Maar ik kreeg de kans om eens ietsheel anders aan te pakken, mét de lat van de winst- enverliescijfers. En daaraan had ik juist wat behoefte.”

De vraag of er een headhunter bij te pas kwam wuift hijweg met de repliek dat niemand gehunt wordt voor eenbaan. “Er moet wederzijdse openheid bestaan en die waser. Traditioneel had de SGS-groep in zijn sector eenweinig opvallende, bijna onzichtbare positie. Dit bedrijfspeelde altijd mee in de frontlinie maar niemand zag,noch ziet het. Ten tijde van de dioxinecrisis waren wijaangezocht, omdat we het enige dioxinelaboratoriumhadden. Van nature uit zijn wij controleurs. Die moe-ten wel bescheiden blijven. Gevolg: sectoren die onsgebruiken, kennen ons zeer goed. Maar als neutrale pro-fessionals voeren wij verder geen barnumreclame. Wedoen gewoon ons werk. SGS is zeer arbeids- en scho-lingsintensief en heeft vrij veel hooggeschoolden indienst. Vaak ongemerkt moet haast iedereen zich welpermanent bijscholen. Zelf raakte ik hier vertrouwd metde wereld van inspecties en controles.” En meteen staanwe op de deurmat van zijn nieuwste uitdaging, die hijin augustus heeft aangenomen.

Het gemeenschappelijk belang

Van de liefst 115 kandidaten die deelnamen aan deselectieprocedure om het Federaal Agentschap voorde Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), opgerichtin het kielzog van de dioxinecrisis, te leiden, werd LucBeernaert uitverkoren. “Ik heb gewerkt voor de alge-mene belangen van bedrijven, vervolgens voor hetbelang van één bedrijf, maar de public purpose-wereld,daar had ik nog niet van geproefd”, motiveert hij zijnbeslissing. “Dat is ook anders meetbaar: daar mag nietsgebeuren, althans niets waarop de media springen. Dátmoet het streven zijn van dit agentschap.”

Tijdens ons gesprek had hij nog geen heldere kijk opzijn toekomstig takenpakket, wél op waar de klepel

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 13

Page 16: Alumni Nieuwsbrief

14

De oprichting van het

KVHV-Antwerpen

Voor het heil der Nederlanden… hoog de pint!

Studeren aan de UFSIA heeft studenten vaak geïnspireerd tot het oprichten van studentenverenigingen. Soms bleken het eendagsvliegen,

maar sommige hebben op enkele decennia tijd een rijke traditie opgebouwd en kennen ook nu nog een bloeiende werking.

Een daarvan is het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV). Martin Decancq, het huidige hoofd van de Financiële Dienst van de UFSIA,

stond in 1973 mee aan de wieg van het KVHV in Antwerpen.

Martin Decancq zat in zijn tweede kandidatuur toenhij voor het eerst in contact kwam met de groep stu-denten die het KVHV zouden oprichten. “De eerstekeer kwamen we bijeen op een vergadering die doorLionel Vandenberghe – toen en nu nog hoofd van destudieadviesdienst van de UFSIA – was bijeengeroe-pen”, herinnert Decancq zich. “We waren met eentwintigtal, ongeveer gelijk verdeeld over studenten uitde Rechten en uit TEW. Ons doel was om een soortdebatclub op te richten, waar vooral over politiek inhet algemeen en de Vlaamse kwestie in het bijzondergediscussieerd zou worden. Die groep kon je grossomodo in drie delen. Je had de echte radicale hardliners,waar later de Nationalistische Studentenvereniging(NSV) uit zou ontstaan, dan had je de democratischeVlaams-nationalisten, en tot slot had je mensen zoalsik, die niet echt nationalistisch waren, maar wel eengrote belangstelling hadden voor de Vlaamse kwestie.”

Op die eerste vergadering – een stichtingsvergaderingavant la lettre eigenlijk – kreeg de debatclub al eenbestuur. Kris Barrezeele, een TEW’er die later in de jour-nalistiek zou belanden en onder meer nog voor AlumniNieuwsbrief schreef, nam plaats op de voorzittersstoel,Martin Decancq kreeg de centen onder zijn hoede – hijzou penningmeester blijven tot hij afstudeerde. Menhad een bestuur, maar hoe het verder moest, dat waseen andere vraag. Antwerpen kende een bloeiend stu-dentenleven, maar voor een dergelijke club, die zichveeleer met politiek dan met “studentikositeit” woubezighouden, bestond er niet echt een referentiepunt.Lionel Vandenberghe suggereerde dat men contactmoest opnemen met het KVHV in Leuven. “We wer-den daar heel goed ontvangen”, zegt Decancq, “in diezin dat ze ons toestonden de naam KVHV te gebrui-ken. Maar toen we vroegen om ons ook financieel teondersteunen, bleek hun welwillendheid al een stukminder groot.” KVHV bestond toen al meer dan 70 jaar

en was in Leuven een gereputeerde studentenvereni-ging. Men wilde eerst zien wat die uit Antwerpen ervan terecht zouden brengen vooraleer geld in hun ver-eniging te stoppen. Uiteindelijk kon Antwerpen metde hulp van een oud-student uit Leuven toch een start-kapitaaltje losweken.

Studenten en politiek

De nieuwe KVHV-afdeling telde een vijftigtal leden,waarvan goed een derde als actief lid kon wordenbeschouwd. Hoofdactiviteit was het organiseren vandebatten. “Ter extreem-linkerzijde hadden we op datmoment overigens een tegenhanger”, vertelt Decancq.“De Marxistisch Leninistische Beweging (MLB) wasook in Antwerpen actief. Die hielden zich voorname-lijk bezig met ‘bijbelexegese’ van de geschriften vanMarx, een uitvloeisel uit de geest van de jaren zestig.Politiek leefde meer onder studenten dan nu, maar jemoet dat zeker niet overdrijven. Het hoogtepunt vanmei ’68 – de studenten die de wereld gingen verande-ren – lag toen al duidelijk enkele jaren in het verleden.Midden jaren zeventig was die politieke hausse al gro-tendeels weggeëbd.”

Het KVHV dobberde een tijdje voort als debating club,maar kwam voor het eerst echt in de belangstellingbij een bezoek van de koning aan de UFSIA. HetKVHV zette een protestactie op, en het ledenbladTegenstroom werd op grote schaal onder de studentenverspreid. “Maar waar we echt meer studenten meebereikten”, zegt Decancq, “was een actie in 1975 rondde toegankelijkheid van het meisjeshome in de LangeNieuwstraat. Dat was naar de normen van nu eensoort klooster waar de inwonende meisjesstudenten ’savonds nauwelijks buiten mochten. We zijn toen bijzuster Van Melkebeke, die het home beheerde, op hetmatje geroepen: het kon toch niet dat een katholieke

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 14

Page 17: Alumni Nieuwsbrief

15

studentenclub zo’n protest organiseerde. In ieder gevalwas onze naam onder de studenten toen wel gemaakt.”Naar aanleiding van die actie kwam ook de latere pre-ses Bart Vandermoere, een student uit de Rechten, bijhet KVHV. Onder zijn leiding groeide het KVHV uittot een grote vereniging, en raakte ze ook meer op hetstudentikoze spoor. Decancq: “Van dan af kreeg je deklassieke activiteiten: cantussen, zwanenzang. We gin-gen petten en linten dragen en zo. En, niet onbe-langrijk, we gingen onze werking uitbreiden naarstudenten van de verschillende hogescholen die Ant-werpen rijk is. Ons ledenaantal was rond die tijdgegroeid tot een goede 200 studenten. Niet alle stu-denten waren echter even geïnteresseerd in onze poli-tieke werking, sommigen kwamen voornamelijk voorde studentikositeit.”

Scheiding der geesten

Die groei zorgde voor problemen met de meer radicalevleugel van het KVHV. “Het KVHV probeerde bewusthet ultrarechtse vaarwater van een deel van deVlaamse Beweging te vermijden”, legt Decancq uit.“Dat viel bij een deel van de leden niet in goede aarde.En daardoor kwam het in 1976 tot een scheiding dergeesten met de radicale hardliners, die het spoor van derest van het KVHV niet meer wilden volgen.” Uit-eindelijk scheurde een deel van het KVHV zich af.Maar dat ging niet zonder problemen. Want wie mochtnu de naam KVHV verder gebruiken? Dat leidde tot

een hele vaudeville, met onder andere een race naar hetStaatsblad om als eerste de statuten voor de oprichtingvan de vzw KVHV gepubliceerd te krijgen. Uiteinde-lijk moest Leuven als scheidsrechter optreden, en daartrok men duidelijk de kaart van de democratischeVlaams-nationalisten. Resultaat was dat de extreem-rechtse vleugel definitief met het KVHV brak en hetNSV oprichtte. “Een dergelijke splitsing was onderandere ook nodig om onze onafhankelijkheid te bewa-ren. We hebben altijd geprobeerd te vermijden om inde invloedssfeer van partijen te belanden”, zegtDecancq. “Dat was een bewuste keuze, die niet altijdgemakkelijk te handhaven was, en ook niet altijd evengemakkelijk werd aanvaard door anderen. Men kleeftje zo vlug een partijpolitiek etiket op.”

Ook in de academische wereld werd het KVHV nietzonder slag of stoot aanvaard. Decancq: “Voor sommigeprofessoren kon het duidelijk niet dat je lid was van hetKVHV, andere hadden openlijk sympathie voor ons.Maar dat is wellicht typisch voor een vereniging diezich Vlaams-nationalistisch opstelt. Veel mensen staanonverschillig tegenover de Vlaamse kwestie. Wie welgeïnteresseerd is, is ofwel uitgesproken voorstander ofuitgesproken tegenstander van de Vlaamse Beweging.Het debat lokt altijd heftige emoties uit. Ook in eigenkring. Wij hadden soms zeer scherpe ruzies over ideo-logische kwesties. Dat over-emotionele heeft mij altijdwel wat gestoord.”

lees verder pag. 16

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 15

Page 18: Alumni Nieuwsbrief

16

Wie zijn de Wikingssenioren? Wilfried Patroons: “Nade studietijd verzwakt vaak de informele band metde UFSIA. Wij startten onze vereniging op om deband met Sint-Ignatius weer aan te halen. Wij bie-den de TEW-alumni een platform in een gemoede-lijke sfeer. Zo komen wij elke tweede donderdag vande maand samen in het Lantaernhof in Wommelgem.Een uitstekende gelegenheid om een babbeltje teslaan met oude studievrienden over alle leeftijdenheen.” Marc Van Hauwermeiren benadrukt de gezel-lige sfeer: “Wij zijn geen studievereniging. Economi-sche studiedagen laten wij over aan de officiële alum-niwerking van de universiteit. Wij gooien het bewustover een andere boeg. Wij zijn geen economischeclub, maar een vriendenkring met ruime interesses.”

Welke activiteiten organiseren jullie zoal? Marc VanHauwermeiren: “We doen grosso modo drie dingen:voordrachten, wandelingen en gezellige samenkom-sten. Voor onze voordrachten zoeken we interessantesprekers. Zo kregen we onlangs nog Mia Doornaertvan De Standaard op bezoek, en Cas Goossens, ex-topman van de VRT, zette de toekomst van radio entv in de spotlights. Lichtverteerbare en best geva-rieerde thema's dus.” Wilfried Patroons: “Regelma-tig trekken we onze wandelschoenen aan voor eenfikse wandeling in de Ardennen. Nog een ander leukinitiatief: ons zomerpintje. We spreken af in eengroene omgeving om gezellig te keuvelen rond poten pint … de avond kan dan gewoon niet meer stuk.”

Jullie zijn senioren, hoe zit het met de leeftijdsgrens?Wilfried Patroons fluit me even terug: “We richtenons tot alle alumni, ongeacht hun leeftijd. Recent

hebben we een jongerencel opgericht, die nu samenmet recent afgestudeerde Wikings-presidiumledeneen initiatief op touw gaat zetten. Toegegeven, hetis wel moeilijk mensen voor hun televisie weg tehalen. Vandaag krijgen pas afgestudeerden een leukebaan haast op een presenteerblaadje aangeboden, zedoen niet echt aan networking. Toch mag je de krachtvan zo'n informeel UFSIA-netwerk niet onder-schatten. Je ontmoet er mensen van alle leeftijden,actief in de meest uiteenlopende domeinen. In dieomgeving, bij die contacten doe je vaak weer net dattikkeltje inspiratie meer op.” Marc Van Hauwermei-ren zoekt bewust naar een lage drempel: “We zien hetniet allemaal zo officieel. Ik zeg gewoon: neem jebeste vriend of vriendin op sleeptouw en loop eenslangs op onze bijeenkomst of schrijf je in voor eenactiviteit. Zo'n groep moet iedereen op zijn manierzelf mee maken. Iedereen is van harte welkom. Wielid wordt krijgt maandelijks De Snek in de bus.”

Ik gris snel het programma van de komende wekenmee. De nieuwsgierigen kunnen Marc Van Hauwer-meiren bellen op: 03-239 48 29. Voor 900 BEF word je lid. Storten kan op rekening-nummer 645-1001314-18 met vermelding van je pro-motiejaar.

Paul Sambre

De Wikings keren terug!Het bestuur van de Wikingssenioren stelt zijn activiteiten voor

Alle UFSIA-alumni kennen de Wikings als een dynamische studentenvereniging. Wie wist dat Wikings ook na hun UFSIA-tijd op strooptocht blijven gaan? Alumni Nieuwsbrief vroeg de driekoppige bestuursploeg van de Wikingssenioren de vereniging even voor te stellen. Wilfried Patroons, Ludo Beersmans en Marc Van Hauwermeiren hebben heel wat interessante initiatieven op stapel staan.

• do 12 oktober 2000 om 20.30 uurVoordracht over Emotionele Intelligentie

• do 9 november 2000 om 20.30 uur Voordracht van Jacques Claes bij zijn Mijmeringen over de twintigste eeuw

Al was er sympathie van een aantal professoren, tochwaren ze niet rechtstreeks betrokken bij de werking vanhet KVHV. Decancq: “Het bleef in eerste instantie eenstudentenvereniging. We hadden in het begin wel steunvan Lionel Vandenberghe, maar ook hij heeft nooit ineen bestuur of zo gezeten. Het was een studentenini-tiatief, dat alleen door studenten is uitgewerkt.” Hetwaren ook echte pioniersjaren voor die studenten. Zebeschikten over weinig geld en moesten zelf uitzoekenhoe ze zaken moesten organiseren. “Onze inkomsten

waren zeer beperkt”, herinnert Decancq zich, “en datmaakte iets organiseren soms wel moeilijk. Zo opendenwe na een tijdje een klein secretariaat. Maar om de huurte betalen moest ik dikwijls kunst- en vliegwerk uitha-len met het weinige geld dat onze activiteiten opbrach-ten. Ik heb toen mijn eerste ervaring opgedaan metbudgetbeheer met weinig middelen. Je leert zo toch datals je iets wilt organiseren, niet alles vanzelf gaat.” DeUFSIA doet nu met die ervaring regelmatig haar voor-deel.

Paul Cordy

vervolg pag. 15

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 16

Page 19: Alumni Nieuwsbrief

17

Generalist van de vergulde pil

Gesprek met Jan BusselsJan Bussels (promotie 1993) kent de UFSIA-studentenbeweging van nabij.

In 1989-1990 trok hij als voorzitter hard aan het Unifac-team. Op zijn 31ste bouwt hij als Sales & Marketing Director Psychiatry Unit mee aan de toekomst van Janssen-Cilag. Hij sleutelt er aan een nieuw informatieconcept

voor de farmaceutische sector. Wel jong, maar zeker niet gek.

De avond voordien nog was Jan te gast aan de UFSIA.Bij de medesponsor van de eerste afstudeerbarbecue bor-relen herinneringen op aan de studietijd: “Vandaag swin-gen de budgetten bij studentenverenigingen de pan uit.Amper tien jaar geleden organiseerden we al klassiekersals het UFSIA-galabal en de openings-td, maar in ver-gelijking met nu was onze kas klein bier. We studeerdenaf in volle economische crisis. De studenten van van-daag zijn iets meer verwend, ze moeten niet zelf henge-len naar een baan. De bedrijfswereld heeft duidelijk destudent als doelgroep ontdekt. De constante blijft de fan-tastische sfeer bij die studentenactiviteiten. Als Unifac’erwerd je ook in het politieke spel van Faculteitsraad enRectorale Raad gegooid. Die beheerskant van een grootorgaan komt me nu nog goed van pas. Ik zou mijn Uni-

fac-tijd met de ervaring van nu graag eens overdoen.”

En passant groet Jan een oud-collega die intussen aan deUFSIA werkt. “Ik ken haar nog vanuit mijn tijd bijE.O.R.T.C., een Europese koepel voor kankeronderzoek.Door een toeval was ik na mijn studie in de gezond-heidseconomie beland. De farmaceutische sector vondik altijd al boeiend. Bij Bio-Pharma maakte ik binneneen eenmansdepartement economische evaluaties vangeneesmiddelen. Eén duidelijke opdracht: we bieden jegeen garantie voor de toekomst, hou de boel draaiend.Ik leerde er de stiel kennen.” Amper anderhalf jaar laterzou Jan meewerken aan economische evaluaties vangeneesmiddelen bij het E.O.R.T.C., op een veel grotereschaal.

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 17

Page 20: Alumni Nieuwsbrief

18

Goed uitgedokterd

Jan voelde zich in die zuivere researchomgeving tus-sen ellenlange rapporten niet helemaal in zijn sas.Tijdens zijn studententijd was hij al meer een doenerdan een boekenwurm geweest. Via een headhunterbelandde hij bij Janssen-Cilag, dochter van Johnsonand Johnson. Hij mocht dadelijk ongeremd de han-den uit de mouwen steken: “Ik startte voor België hetFuturCare-project, een geïntegreerd zorgprogrammavoor de psychiatrie. Traditioneel is marketing bin-nen de geneesmiddelensector productgerelateerd. Weverlegden onze aanpak naar een globale disease-gere-lateerde benadering. Voor de eerste keer richtte eenbedrijf zich op de patiënt zelf en op de hele keten vanzorgverstrekkers, van verpleegkundige tot specialist.”

Is het niet moeilijk binnen een grote organisatie bui-ten de platgetreden paden te treden? Jan Busselsbeaamt: “Als nieuwkomer had ik een lengte voor-sprong door mijn gebrek aan vooroordelen. Ik wasniet besmet door routine en stelde voortdurend vra-gen: ‘waarom doen we dit op die manier?’ of ‘kan hetzo niet sneller?’. Wat mij vanzelfsprekend leek, vondde organisatie net heel innovatief. Binnen die totaal-aanpak introduceerden we twee onderdelen: educa-tie en evaluatie. Enerzijds leidden we verpleegkun-digen en familieleden op, terwijl de traditioneleformule zich uitsluitend richtte tot de arts. Ander-zijds ontwikkelden we evaluatiesoftware om patiën-ten te evalueren in hun ziektegeschiedenis. Die aan-pak werpt voor iedereen vruchten af: voor de patiënt,voor de behandelende arts en voor ons bedrijf. Chro-nisch zieken staan binnen de psychiatrie immers nietvoortdurend onder ziekenhuistoezicht. Ook voor defamilie ligt de drempel naar de ziekenhuisopnamehoog. De systematische focus op patiënten blies deinformatiedoorstroming tussen de betrokken partijennieuwe zuurstof in.”

e-pillendraaier?

Het project werd een succes. Meer nog: Janssen-Cilag besliste zijn activiteiten internationaal opdezelfde leest te schoeien. Begin 1999 werd Jan danook Sales & Marketing Director van de psychiatrie-unit. Janssen-Cilag wil zich in 2000 via een portalsite opwerpen tot internationale informatieverstrek-ker nummer één binnen de psychiatrie: “We willenbeslist geen geneesmiddelen verkopen op internet.We zijn meer dan pillendraaiers. Voor de patiënt endiens omgeving profileren wij ons als een e-infor-matieplatform dat alle partijen bij elkaar brengt. Hetgaat meer over communicatie en interactie tussenmensen dan om pillen en poeders. In die zin ge-loof ik rotsvast in de new economy: het nieuwemedium zal de aanzet geven tot een nieuwe vormvan relaties.”

Raakt een economist makkelijk op de golflengte vanapothekers, artsen en biochemici? Jan vindt dat beeldvan de sector een misvatting in het kwadraat: “Ieder-een moet zijn business runnen: het ziekenhuis, de spe-

cialist en zelfs de patiënt. Verzorging is een heel eco-nomisch gegeven. In die omgeving is de economisteen generalist die alle partijen aan elkaar lijmt. Datglobale perspectief biedt je vaak een neuslengte voor-sprong. Je probeert je in te leven in de uitdagingendie je zakenpartners zich stellen. Empathie is voormij het sleutelbegrip.”

Empathische non-conformist

Jan runt sinds een paar jaar een team medewerkers:“Mijn collega’s noemen mij een teamplayer, recht voorde raap. Ik ben nogal kritisch ingesteld, dat is waar,en dat valt niet altijd in goede aarde. Ik probeer mevooral in te leven in wat mijn medewerkers belang-rijk vinden. Voor de ene is dat stabiliteit, voor deander een flexibel werkschema.” Janssen-Cilag maaktdeel uit van de farmaciereus Johnson and Johnson.Jan Bussels waardeert, binnen dit oerdegelijke en ethi-sche bedrijf, de grote mate van autonomie: “Zelf vindik een loyaal engagement tegenover je firma belang-rijk. Dat bereik je makkelijker bij een bedrijf dat zelfhoge ethische normen hanteert. Er ontstaat bij eenopdrogende arbeidsmarkt een trendbreuk: goede kan-didaten worden vragende partij en eisen een flexibelebenadering. Ik merk dat we afstappen van de tradi-tionele formule, waar de overstap naar een anderebaan vooral gepaard gaat met een voller loonzakje.Ons bedrijf differentieert in termen van levenskwa-liteit: voor de ene blijft dat het loon, voor de andermeer vrije tijd of goede kinderopvang, voor nog eenander opleiding of gevarieerde projecten. Een dege-lijk bedrijf speelt op dat soort trends flexibel in.”

Hoe ziet hij de toekomst? Jan Bussels: “Ik ben jong.De tijd speelt in mijn voordeel. In een grote groepbieden er zich vanzelf opportuniteiten aan. Onsbedrijf stimuleert persoonlijke ontwikkeling. Ik laatde dingen op mij afkomen zonder zelf te jagen op pro-moties. Te vaak zie ik dat mensen meer bezig zijn metzichzelf dan met hun baan. Op lange termijn leidtdat tot frustraties.” Jan bouwt voor zichzelf duidelijkerustmomenten in. Hij is net terug van een vakantiein Indonesië. Vorig jaar trok hij bewust van de sin-jorenstad terug naar de bronsgroene ruimten van zijnLimburgse roots. Daar laadt hij zijn batterijen op metschoffelen in de tuin: “Ik moet nu wel een paar uurper dag pendelen, maar die flexibiliteit heb ik er voorover. Ik richt mijn werk in naar mijn privé-leven enniet omgekeerd.”

Voor de nieuwe UFSIA-alumni, die hij gisteren nogpersoonlijk kon ontmoeten als afgevaardigde vanJanssen-Cilag op hun afstudeerbarbecue, heeft Jannog een goede raad in petto: “Start niet met te hoog-gespannen verwachtingen. The sky is the limit, maarlaat je niet meezuigen: maak je keuzes liever zelf.”

Paul Sambre

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 18

Page 21: Alumni Nieuwsbrief

Een gesprek met alumna Sandy CeulemansEen hart voor Antwerpen

Stedelijke administratie, kabinetswerk, toerisme. Met als rode draad haar liefdevoor Antwerpen. Sandy Ceulemans(promotie 1992), operationeel managervan de Toeristische Dienst van Antwerpen,promoot ‘haar’ stad. Zij zette mee haar stempel op ‘Magisch Antwerpen’, de feestelijke opening van het toeristisch seizoen 2000.

“Als ik eerlijk moet zijn: mijn voorkeurging uit naar geneeskunde of architectuur,maar ik ben gevallen voor de bredewaaier aan keuzemogelijkheden met eenTEW-diploma”, moet Sandy Ceulemanstoegeven. “En eigenlijk interesseerden deeerste jaren mij maar matig, ondanks derelatief goede studieresultaten. Pas toen ikin mijn licentiejaren in de gaten kreeg datje binnen TEW kunt specialiseren, is er eenwereld opengegaan. Voor mij werd het deruimtelijke economie, het hele spel van wis-selwerking tussen ruimtelijke ordening en eco-nomie. Het zal je wel niet verwonderen datik in dit opzicht een grote fan van professorGuido De Brabander ben geworden.”

Foto: Koen Fasseur

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 19

Page 22: Alumni Nieuwsbrief

20

Antwerpen boeit deze Schotense. “Een boeiendestad, die met haar kunst, haven, diamant en modemeetelt in de wereld. Bovendien is het een levendecultuurstad waar het aangenaam toeven is”, ver-klaart zij haar liefde voor de Scheldestad. “Dankzijmijn eindverhandeling over Vastgoedspeculatie inAntwerpen heb ik heel wat mensen leren kennen diedeze stad echt in hun hart dragen.”

In haar zoektocht naar een baan reageerde Sandyin eerste instantie op een vacature voor een ‘eco-nomisch consulent’ voor de stadsadministratie, afde-ling Ruimtelijke Ordening. “Antwerpen én ruimte-lijke economie – een ideale combinatie”, verklaartzij haar keuze. “Ik had wel problemen met het imagovan de administratie, vooral met de legendarischetraagheid en logheid van een dergelijk systeem. Hetduurde trouwens acht maanden vooraleer mijn aan-werving rond was. In die periode heb ik een tijdjeeen commerciële functie uitgeoefend in een KMO.”

Maar goed: acht maanden later verschenen er tochinteressante dossiers op het bureau van Sandy Ceu-lemans: het Eurostadion, het Sportpaleis, het Mas-terplan voor de Scheldekaaien ... “In al die dossiersonderhield ik de relaties met de privé-sector: finan-ciers, promotors ... Door die dossiers heb ik heel watbijgeleerd, maar mijn vrees was intussen wel bewaar-heid. De administratie bleek in die tijd inderdaadlog, ongestructureerd en klantonvriendelijk te zijn.”

Toch waren de eerste aanzetten voor veranderingtoen al merkbaar. Zo werd er onder meer gewerktaan het opzetten van een aanspreekpunt voor deKMO-sector en aan het professionaliseren van dedienst Economische Ontwikkeling. “Maar pas na deverkiezingen van 1994 had Antwerpen in de per-soon van Hugo Schiltz voor het eerst een schepenvan economie”, gaat Sandy verder. “Ik heb altijd alveel respect gehad voor Hugo Schiltz, ook al heb ikmet hem geen politieke band. Dus waarom zou ikgeen plaats op zijn kabinet ambiëren om zo de eco-nomische belangen van Antwerpen mee te kunnenhelpen verdedigen? En dat is gelukt: na twee ge-sprekken voelde ik al dat het klikte met de nieuweschepen.”

‘De economische belangen van Antwerpen’ ...Grote woorden? “Antwerpen is niet alleen eenwoonstad, maar er is ook een belangrijk fiscaaldraagvlak van waaruit geput kan worden om denoden van een grootstad te lenigen. Om dat draag-vlak te ondersteunen heb je werkgelegenheid nodig,en dat veronderstelt economische ontwikkeling”,doceert Ceulemans. “Dus heb ik volmacht gevraagdom de dienst Economische Ontwikkeling verder teontwikkelen, evenals een cel Toerisme. Kun je jevoorstellen dat er op dat vlak in Antwerpen nieteens een toekomstgericht beleid gevoerd werd?”

Tijdens haar kabinetsjaren genoten twee toeristi-sche dossiers haar volle aandacht: de bouw van een

cruise-terminal, met inbegrip van de marketingervan, en het verder uitbouwen van riviercruises enScheldetochten vanuit Antwerpen. “Enkel de rede-rij Flandria én een verouderd privé-aanlegpontonaan het Steen ... Dat was toch maar een schamelvertrekpunt. Ik denk nu toch te mogen stellen datAntwerpen qua zee- en riviercruises gelanceerd is”,meent Sandy.

Intussen had de Stad Antwerpen ook stevig gesleu-teld aan haar interne organisatie. Zo werd de heleadministratie omgebouwd tot negen afzonderlijkebeheerseenheden, waaronder het Stedelijk Ontwik-kelingsbedrijf dat economie, stedenbouw, ruimtelijkeordening, toerisme ... overkoepelt. “In die nieuwestructuur werd ook een nieuw management voor deToeristische Dienst gepland. Via een examen ben ikdaarvan operationeel manager geworden”, gaat zijverder. “De Toeristische Dienst werkte tot dan toevooral receptief: wie aan de balie iets kwam vragenkreeg uitleg en folders. Het is de bedoeling er meerpro-actief tegenaan te gaan. Ik wil dat deze Dienstimpulsen geeft aan de privé-sector, nieuwe produc-ten ontwikkelt, relaties met touroperators wereld-wijd uitbouwt, kind aan huis wordt bij de Belgischetoeristische diensten in het buitenland ... Een heleuitdaging, maar het moet lukken!”

De opening van elk nieuw toeristisch seizoen is voorhaar een scharniermoment, waarop de stad zich vanhaar beste kant mag laten zien. Dit jaar werd er eengroots evenement opgebouwd rond ‘Magisch Ant-werpen’. “Natuurlijk is er in Antwerpen elke dagwel wat te beleven, maar de cijfers tonen aan dathet eigenlijke toeristische seizoen pas rond de paas-vakantie uit de startblokken schiet. Terwijl Ant-werpen traditioneel een congresbestemming was,zien wij nu gelukkig een verschuiving naar de vrije-tijdsmarkt.”

Bij de opening van het toeristisch seizoen werdenenkele nieuwe producten voorgesteld, waarondereen Modewandeling, een Diamantwandeling en eennieuwe Historische Wandeling tussen Antwerpen-Centraal en de historische kernstad. “Het toeris-tisch hart van de stad breidt zich uit. Vroeger gingde aandacht haast uitsluitend uit naar de Kathe-draal, het Stadhuis en de Grote Markt, maar nukomen ook het Zuid, Zurenborg en het Eilandje aanbod”, stelt Ceulemans.

Of er met die ongetwijfeld drukke werkzaamheden– “Reken maar!”, bevestigt Sandy – nog tijd is omzelf toerist te zijn? “Absoluut. Maar zelf kies ik veel-eer voor een verre en avontuurlijke reis. Zo was iksterk onder de indruk van Tanzania en de beklim-ming van de Kilimanjaro. Toen ik dat achter de rughad, had ik even het gevoel alles aan te kunnen ...”

Ludwig Van Lierde

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 20

Page 23: Alumni Nieuwsbrief

22

UFSIA-Afstudeer-BBQ 2000:geboorte van een nieuwe traditie

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 22

Page 24: Alumni Nieuwsbrief
Page 25: Alumni Nieuwsbrief

23

op de gloeiende houtskool als een zeer gesmaakte ver-broedering met zijn petekindjes. En zoals het goedemanagers past, lag de brave man ook wakker vanschaalvergroting.

Naast de jaarlijks terugkerende plechtige viering, deproclamatie, waar men elkaar hoofs uitwuift, was erook honger naar een meer gemoedelijk afscheid. Eenmoment waar de echte appreciaties kunnen geluchtworden, waar proffen anders geëvalueerd worden danin een studiecurriculum, waar ze studenten-equiva-lenten zijn. De perfecte ingrediënten voor een zomer-feest dus, met directe toegang tot het post-UFSIA-tijdperk. Voorbeelden uit de Verenigde Staten, waarbijde graduates op een spetterend feest afscheid nemenvan wat later hun ‘mooiste tijd’ zal heten, kregen eenUFSIA-label, zeg maar een extra dimensie. Diebestaat in de netwerking van de UFSIA, waarbijalumni uit de bedrijfswereld kennismaken met deaankomende generaties studenten en met de gene-ratie pas afgestudeerden. De alumniwerking toondezich hier op haar sterkst met garanties voor alle deel-nemers.

Het scenario

In die context dokterde Karel Soudan, die in rectorCarl Reyns, beheerder sociale aangelegenhedenJohan Vanhoutte s.J., Katrien Dickele van de alum-niwerking en Mark Verbruggen van de TechnischeDienst meteen enthousiaste partners kreeg, een suc-cesformule uit. De aangezochte studentenclubs lie-ten zich al evenmin onbetuigd: het werd een hechteen opbouwende samenwerking tussen de Wikings alsstudentenhoofdorganisator, Unifac, Aiesec, EKA enPrisma. De Wikingssenioren sloten de rij van enthou-siast organiserende verenigingen af. Ook de faculteitTEW verleende in hoofde van haar decaan AndréVan Poeck haar morele steun aan het initiatief. Wekunnen daarbij niet voorbijgaan aan enkele noestestudentenwerkers in dit team, want het was ook voorhen een drukke en stresserende tijd, zo op het eindvan het academiejaar. Op het gevaar af enkelenongewild te vergeten, horen namen als die van BobDe Rydt, Jim Versteylen, Fanny D’Hondt, Karen Vander Aa, Kris Van Herck en Koen Bonte reeds vooraltijd thuis in de pioniersannalen van de jongeUFSIA-Afstudeer-BBQ-geschiedenis.

Vanuit de wetenschap dat UFSIA-alumni in zowatalle bedrijfssectoren in Vlaanderen en daarbuitenactief zijn, moest het wel lukken om een staalkaartdaarvan bij het initiatief te betrekken. Bedrijvenkonden Package Partner (hoofdsponsor) worden enzo met alle naambekendheid die daaraan verbondenis, spijs en drank sponsoren of bijdragen in de kostenvoor accommodatie en animatie. De bedrijfsafge-vaardigden van de Inviting Partners nodigden tien stu-denten uit en hielden hen die avond vrij. Zo kregen

UFSIA bakte ze bruin

Aan de serene, zeg maar gewijde stilte van het Hof van Liere tijdens de blok- enexamenperiode, kwam abrupt een eind op 6 juli. De examenstress ebt duidelijk veelsneller weg dan hij opkomt. De dagen tus-sen de decompressie na de examenkoorts en de proclamatie zijn een soort vacuüm,tussen gisteren en morgen. Traditioneelwordt een hete examentijd ook gevolgd dooreen flinke regenbui. Maar die zesde juli2000 was anders.

Uitgerekend één dag bleef het droog, zo maar mid-den in een lagedrukgebied dat ruim een maand vande zomer zou afknijpen. Perfect gesynchroniseerd omde eerste afstudeerbarbecue van de UFSIA-TEWmeteen tot een topper te promoveren. Wie van bo-ven op de historische binnentuin keek, kon het uit-zicht op de reuzentent makkelijk verwarren met eengigantisch sneeuwtapijt. Niet eens zo’n gekke verge-lijking. De constructie had veel weg van een reus-achtige iglo, de gezellige, warme ontmoetingsplaats,waar oud-UFSIA-gedienden uit het bedrijfsleven,studenten, TEW-personeel en de licentiaten en han-delsingenieurs van (letterlijk) morgen elkaar op eeninformele manier zouden treffen: een pienter staal-tje van UFSIA-netwerking en campus socializing.

De op het eerste gezicht studentikoze happeninghield immers veel meer beloftes in. De interesse uithet bedrijfsleven loste ze ook ruimschoots in. Opinformele wijze contacten leggen, werd een verrij-kende ervaring voor beide partijen. Niet enkel methet oog op tewerkstelling, maar ook voor potentiëlesamenwerkingsprojecten als eindverhandelingen,bedrijfsstages, uitwisselingen met filialen in anderelanden, de bedrijfsdagen tijdens het komende aca-demisch jaar en zoveel meer… Mocht het voor defeestende en smullende afstuderenden gewoon eenorigineel orgelpunt lijken, voor de organisatie was dithet resultaat van vakkundig dokteren aan een for-mule die beslist een nieuwe traditie inluidt. Die vaneen stijlvol en warm “tot weerziens” aan de UFSIA.

Hoe het groeide

Professor Karel Soudan haalde het ooit als peter vande Wikings in zijn hoofd, het afscheidnemend presi-dium aan het eind van het academiejaar te vergas-ten op een barbecue bij hem thuis. Wie zich eenmaaltot zoiets laat verleiden, weet dat de volgende lich-ting dat meteen als een verworven voordeel in naturabeschouwt. Zodoende bakte professor Soudan devoorbije jaren in zijn tuin menig worstje en koteletje

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 23

Page 26: Alumni Nieuwsbrief

24

beide partijen de kans om uitgebreid kennis te makenen informele toekomstgerichte contacten te leggen.De Socializing Partner vaardigde twee UFSIA-alumniuit het bedrijf af, die tijdens de BBQ makkelijk infor-mele contacten konden leggen. De sponsorbijdragevan Sympathizing Partners werd gebruikt om meldingte maken van hun interesse voor het initiatief, maarze namen er niet aan deel..

Uiteraard waren ook de studentenverenigingen ende Wikingssenioren op het appel, naast een uitge-breide groep MBA- en Erasmusstudenten en eenafvaardiging van het UFSIA-personeel van de facul-teit TEW. De licenties TEW en de laatste drie jarenhandelsingenieur waren de hoofddoelgroep. En zohadden ze het ook duidelijk begrepen, want hunopkomst was zeer groot. In totaal namen uiteindelijkmeer dan 600 personen op de een of andere manierdeel aan deze eerste zomerhappening. 85 van hen- meestal UFSIA-alumni - vertegenwoordigden de31 sponsorbedrijven op het festijn.

Het feest

Een pittige, feestelijke ontvangst in het Hof vanLiere, bracht initiatiefnemers, sponsors en hun geïn-viteerde studenten meteen in de stemming. RectorCarl Reyns bracht de zon in het verhaal en legde delink met de Caraïben, met zijn uitleg over de her-komst van de BBQ, de barbacoa waarmee de inlandsebevolking het roosteren van vis en vlees op een hout-vuur benoemt. Kris Van Herck juichte als voorzittervan AIESEC het groeiende contact tussen studen-ten en bedrijven toe. Hij kondigde ook het interna-tionaal congres in november aan, waar 250 jongeondernemende studenten uit de hele wereld in Ant-werpen zullen brainstormen.

Oud-Unifac-voorzitter Daniël Buyle scandeerde - nuals bedrijfsafgevaardigde - zijn liefde voor de UFSIAnog duidelijker: “UFSIA is an attitude, not a uni-versity”, daarmee verwijzend naar de kwaliteitscock-tail, de ideale mix zowel qua proffen als studenten …“Wie van de afgestudeerden denkt een laatste langevakantie te nemen, zit ernaast”, aldus Buyle. KarelSoudan pakte de zaken wat pragmatischer aan: “Hetfeest is aan u, ga en ontmoet er uw blind student date”,zo verwees hij de gasten naar de binnentuin, waarWerner en Eva van het Agora-Caffee, bijgestaandoor een schare jobstudenten, de vuren heet stook-ten en de vaten aanboorden.

Ondertussen bracht de Interfak Dixielandband – allenalumni uit de K.U.Leuven – een zomerse sfeerin de feesttent. Tussen de tafels de gesmaakte ani-maties van een ballonclown-duo met internationaleallures en een sneltekenaar, die meer dan één prof,alumnus en student op zijn eigenzinnige manierop papier wist te vereeuwigen. Aan de tafels, maarook buiten de feesttent veel interessante ontmoe-tingen, van bonte gezelschappen, waarbij vaak alleende outfit of de grijzende slapen het onderscheid in

promotiejaar maakte tussen de alumni en de jongegarde. De attitudes blijken goed geënt, die avond …

Ook het internationale karakter van het gezelschaptekende deze happening. Als de studenten straksweer uitzwermen over de wereld, zal de UFSIA-con-nectie gegarandeerd garanties bieden voor optimalesamenwerking over de grenzen heen. Een heusebevestiging dat de UFSIA-TEW-faculteit haar lei-derspositie in Vlaanderen als grote participant – erzijn uitwisselingen met 92 universiteiten in 32 lan-den, gespreid over alle continenten – in internatio-nale uitwisselingsprogramma’s waardig is. Het is zekergepast hier even ruimte te maken voor de zeergewaardeerde aanwezigheid, samen met haar familie,van professor Liliane Van Hoof. Zij is zowat de “moe-der” van alle buitenlandse en uitgezonden studenten,de hefboom tussen de UFSIA-studenten en de inter-nationale bedrijfswereld.

Even stilstaan

The day after was er dan het traditionele ‘officiële’ endoor iedereen gesmaakte, meer protocollaire sluit-stuk van promotie 2000. De plechtige proclamatiehad plaats in de Bourla-schouwburg, de receptie inhet Elzenveld. De vrijgevochten student, in gezel-schap van partner en naaste familie, was heel evenweer kind tussen zijn trotse ouders.

Karel Soudan kan tevreden zijn. Zijn geesteskind isgezond en wel geboren. De UFSIA-Afstudeer-BBQbelooft het zeer snel uit de kluiten gewassen en nietmeer weg te denken – zoals hij het uitdrukte – “meerinformele sluitstuk van het academiejaar te wordenop de avond vóór de officiële proclamatie ...”

Naschrift

De e-mail brievenbus van professor Karel Soudanpuilde dagenlang uit: talrijke, hoofdzakelijk positievereacties en bevestigingen uit de deelnemende bedrij-ven om de volgende editie nog nadrukkelijker van departij te zijn. Enkele handige suggesties ook om nogmeer alumni en bedrijven in de gelegenheid te stel-len de ontmoetingen mee te maken. Een hart onderde riem voor de initiatiefnemers, die zich nu meerdan gesteund weten vanuit het hart van de UFSIA,haar alumni. De UFSIA-Afstudeer-BBQ wordt onge-twijfeld een jaarlijkse topper. Misschien kwam de correspondentie over deze eerste BBQ-editie in uw bedrijf niet bij de juiste alumnus terecht en miste u daardoor deze topontmoeting. Geef ons een seintje, zodat we onze informatie nog gerichter kunnen adresseren: via e-mail [email protected], telefonisch op het num-mer 0479-27 21 16. En wellicht hebt u vanuit uwspecifieke werksfeer wel een lumineus idee om creatief mee te sleutelen aan de volgende edities. De moeite waard, zoveel is zeker!

Myriam van Loon

SEPTEMBER 03-10-2000 12:23 pm Page 24

Page 27: Alumni Nieuwsbrief

25

UNIVERSITEIT ANTWERPEN

UFSIA

Met dank aan de sponsors van de eerste UFSIA-Afstudeer-BBQ:

DERYCKE CATRY & CO CALLENS BEDRIJFSREVISOREN

SEPTEMBER 03-10-2000 12:25 pm Page 25