Als bergen konden spreken

7
Als bergen konden spreken Een bloemlezing uit de legende van de Ronde van Vlaanderen. Men neme een molshoop in de Vlaamse Ardennen. Van zodra er een waar te nemen hellingsgraad aanwezig is, en deze puist is bezaaid is met kasseien, springt een zekering in het hoofd van de Vlaamse wielerliefhebber. Bij de aanblik van de heilige combinatie van kinderkopjes en een helling verandert hij in een flandrien. Een onweerstaanbare dwang doet hem naar de koersfiets grijpen. Vlaanderen is koers, nergens is het wielrennen zo populair. Het lijkt wel of de Vlaamse bevolking geboren werd met een rijwiel en een kassei in de maag. Diezelfde kassei en rijwiel moeten zeker aanwezig geweest zijn bij Karel Van Wijnendaele toen hij in 1913 de eerste Ronde van Vlaanderen organiseerde. Bijna honderd jaar later blijkt de heroïsche tocht over de Vlaamse heuvels nog altijd een schitterend concept te zijn. Van over de hele wereld komen nieuwsgierigen tijdens het eerste weekend van april naar onze contreien afgezakt om zelf getuige te zijn van een ongekende wielergekte. Kleine, rustige dorpjes in de Vlaamse Ardennen worden overspoeld door liefhebbers van de fiets. Vlaanderen is tijdens dat weekend het middelpunt van de sportwereld. De vraag is natuurlijk waarom. Het antwoord is vrij simpel, het hele Vlaamse land is doorspekt met wielergeschiedenis. De hellingen baden in de legende. Markant is dat er in de eerste edities van de Ronde van Vlaanderen geen enkele helling, die naam waardig, aanwezig was. Pas in 1919 werden de eerste hellingen in het parcours opgenomen. De allereerste bergjes van de Ronde van Vlaanderen waren de Tiegemberg en de Kwaremont, die vandaag de dag nog altijd deel uitmaken van het parcours van Vlaanderens Mooiste. Tot de editie van 1928 bleven deze twee hellende stroken de enige scherprechters die naam waardig. Toen kwam de Kruisberg in Ronse erbij, al verdween hij een jaar later alweer. Het jaar dat daarop volgde, 1930, was de eerste keer dat het legendarische drieluik Kwaremont, Kruisberg, Edelareberg op het parcours lag, ook de Tiegemberg was van de partij dat jaar. Achttien edities lang bleef het drieluik het enige obstakel. In 195O kwam men met een echte mytische kuitenbijter op de proppen, de Muur van Geraardsbergen. Maar na enkele chaotische taferelen in de edities van 1950, 1951 en 1952 werd beslist om de Muur uit het parcours te halen. In de periode tussen het begin van de jaren ’50 en het begin van de jaren ’70 wisselden de verschillende hellingen elkaar af. Eén van de redenen daarvoor was dat de aankomstplaats van de Ronde in 1962 van Wetteren naar Gentbrugge verschoof. Deze verschuiving zorgde voor een hertekening van de finale waardoor er ook enkele nieuwe bergen op het parcours kwamen te liggen, zoals de Valkenberg in Brakel. Pas vanaf 1970 werd de Muur van Geraardsbergen (die bestaat uit de Muur van Geraardsbergen en de Kapelmuur) terug beklommen. Sindsdien heeft het peloton een vaste afspraak met de heuvel in de stad van de mattentaarten. In 1973 verhuisde de aankomststreep van de Ronde van Vlaanderen naar Meerbeke. Deze verhuizing zorgde ervoor dat de hellingen dichter bij de eindstreep lagen. Het aantal bergjes op het parcours werd systematisch opgedreven en kreeg er vanaf 1975 een monument bij, de Bosberg. De alom gekende finale van de Ronde van Vlaanderen van de laatste decennia kreeg stilaan vorm.

description

Een bloemlezing uit de legende van de Ronde van Vlaanderen

Transcript of Als bergen konden spreken

Page 1: Als bergen konden spreken

Als  bergen  konden  spreken  Een  bloemlezing  uit  de  legende  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  

Men  neme  een  molshoop  in  de  Vlaamse  Ardennen.  Van  zodra  er  een  waar  te  nemen  hellingsgraad  aanwezig  is,  en  deze  puist  is  bezaaid  is  met  kasseien,  springt    een  zekering  in  het  hoofd  van  de  Vlaamse  wielerliefhebber.  Bij  de  aanblik  van  de  heilige  combinatie  van  kinderkopjes  en  een  helling  verandert  hij  in  een  flandrien.  Een  onweerstaanbare  dwang  doet  hem  naar  de  koersfiets  grijpen.  Vlaanderen  is  koers,  nergens  is  het  wielrennen  zo  populair.  Het  lijkt  wel  of  de  Vlaamse  bevolking  geboren  werd  met  een  rijwiel  en  een  kassei  in  de  maag.  

Diezelfde  kassei  en  rijwiel  moeten  zeker  aanwezig  geweest  zijn  bij  Karel  Van  Wijnendaele  toen  hij  in  1913  de  eerste  Ronde  van  Vlaanderen  organiseerde.  Bijna  honderd  jaar  later  blijkt  de  heroïsche  tocht  over  de  Vlaamse  heuvels  nog  altijd  een  schitterend  concept  te  zijn.  Van  over  de  hele  wereld  komen  nieuwsgierigen  tijdens  het  eerste  weekend  van  april  naar  onze  contreien  afgezakt  om  zelf  getuige  te  zijn  van  een  ongekende  wielergekte.  Kleine,  rustige  dorpjes  in  de  Vlaamse  Ardennen  worden  overspoeld  door  liefhebbers  van  de  fiets.  Vlaanderen  is  tijdens  dat  weekend  het  middelpunt  van  de  sportwereld.  De  vraag  is  natuurlijk  waarom.  Het  antwoord  is  vrij  simpel,  het  hele  Vlaamse  land  is  doorspekt  met  wielergeschiedenis.  De  hellingen  baden  in  de  legende.    

Markant  is  dat  er  in  de  eerste  edities  van  de  Ronde  van  Vlaanderen  geen  enkele  helling,  die  naam    waardig,  aanwezig  was.  Pas  in  1919  werden  de  eerste  hellingen  in  het  parcours  opgenomen.  De  allereerste  bergjes  van  de  Ronde  van  Vlaanderen  waren  de  Tiegemberg  en  de  Kwaremont,  die  vandaag  de  dag  nog  altijd  deel  uitmaken  van  het  parcours  van  Vlaanderens  Mooiste.  Tot  de  editie  van  1928  bleven  deze  twee  hellende  stroken  de  enige  scherprechters  die  naam  waardig.  Toen  kwam  de  Kruisberg  in  Ronse  erbij,  al  verdween  hij  een  jaar  later  alweer.  Het  jaar  dat  daarop  volgde,  1930,  was  de  eerste  keer  dat  het  legendarische  drieluik  Kwaremont,  Kruisberg,  Edelareberg  op  het  parcours  lag,  ook  de  Tiegemberg  was  van  de  partij  dat  jaar.  Achttien  edities  lang  bleef  het  drieluik  het  enige  obstakel.  In  195O  kwam  men  met  een  echte  mytische  kuitenbijter  op  de  proppen,  de  Muur  van  Geraardsbergen.  Maar  na  enkele  chaotische  taferelen  in  de  edities  van  1950,  1951  en  1952  werd  beslist  om  de  Muur  uit  het  parcours  te  halen.    

In  de  periode  tussen  het  begin  van  de  jaren  ’50  en  het  begin  van  de  jaren  ’70  wisselden  de  verschillende  hellingen  elkaar  af.  Eén  van  de  redenen  daarvoor  was  dat  de  aankomstplaats  van  de  Ronde  in  1962  van  Wetteren  naar  Gentbrugge  verschoof.  Deze  verschuiving  zorgde  voor  een  hertekening  van  de  finale  waardoor  er  ook  enkele  nieuwe  bergen  op  het  parcours  kwamen  te  liggen,  zoals  de  Valkenberg  in  Brakel.  Pas  vanaf  1970  werd  de  Muur  van  Geraardsbergen  (die  bestaat  uit  de  Muur  van  Geraardsbergen  en  de  Kapelmuur)    terug  beklommen.  Sindsdien  heeft  het  peloton  een  vaste  afspraak  met  de  heuvel  in  de  stad  van  de  mattentaarten.    

In  1973  verhuisde  de  aankomststreep  van  de  Ronde  van  Vlaanderen  naar  Meerbeke.  Deze  verhuizing  zorgde  ervoor  dat  de  hellingen  dichter  bij  de  eindstreep  lagen.  Het  aantal  bergjes  op  het  parcours  werd  systematisch  opgedreven  en  kreeg  er  vanaf  1975  een  monument  bij,  de  Bosberg.  De  alom  gekende  finale  van  de  Ronde  van  Vlaanderen  van  de  laatste  decennia  kreeg  stilaan  vorm.    

Page 2: Als bergen konden spreken

In  1976  zorgden  de  organisatoren  ervoor  dat  de  Ronde  nog  een  stuk  zwaarder  werd.  De  renners  kregen  dat  jaar  een  monster  voorgeschoteld,  de  Koppenberg.  Deze  steile  helling  in  de  Oudenaardse  deelgemeente  Melden,  ontpopte  zich  naast  de  Muur  van  Geraardsbergen  tot  de  meest  legendarische  berg  uit  de  geschiedenis  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  De  Koppenberg  beroert  vrijwel  iedereen,  de  ene  vindt  hem  te  zwaar  en  wil  hem  uit  het  parcours  geschrapt  zien,  de  andere  kan  er  niet  genoeg  van  krijgen.  De  Koppenberg  zal  uiteindelijk  twaalf  jaar  deel  uitmaken  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  Na  de  editie  van  1987  besluit  de  organisatie  dat  de  Koppenberg  te  gevaarlijk  is  en  wordt  de  ‘Bult  van  Melden’,  zoals  de  Koppenberg  in  de  volksmond  wordt  genoemd,  uit  de  Ronde  van  Vlaanderen  gebannen.  Pas  na  de  volledige  heraanleg  zal  de  Koppenberg  in  2002  zijn  rentree  maken  in  Vlaanderens  Mooiste.  En  wat  voor  één.  

Maar  welke  hellingen  uit  de  Ronde  van  Vlaanderen  betekenen  het  meest  voor  de  wielerliefhebbers?  Welke  berg  spreekt  het  meeste  tot  de  verbeelding?  Op  welke  hellende  stroken  kwam  de  legende  van  de  Ronde  tot  leven?  En  wie  waren  de  protagonisten  die  de  hoofdrol  opeisten  in  het  spannende  epos  genaamd  de  Ronde  van  Vlaanderen?  Hieronder  volgt  een  terugkeer  in  de  roemrijke  geschiedenis  van  de  Vlaamse  wielerhoogdag,  met  een  top  tien  van  de  meest  legendarische  en  epische  bergen  uit  de  geschiedenis  van  de  Ronde  van  Vlaanderen,  geselecteerd  rekeninghoudend  met  de  stijgingspercentages  en  moeilijkheidsgraad,  de  legende  en  de  historische  momenten.    

Op  plaats  10  staat  Tenbosse.  Deze  hellende  strook  in  Nederbrakel  is  pas  sinds  1998  een  officiële  helling  in  de  Ronde  van  Vlaanderen.  Voordien  was  het  een  gewone  oplopende  strook  onderweg  naar  de  hellingen,  die  het  makkelijk  maakte  om  van  de  Berendries  naar  de  Muur  van  Geraardsbergen  te  rijden.  De  officiële  naam  is  Tenbossestraat  en  dus  niet  Tenbosseberg.  Eigenlijk  is  er  geen  enkele  reden  om  te  stellen  dat  Tenbosse  een  berg  is,  het  is  gewoon  een  vlotlopende  asfaltweg  (met  een  maximum  stijgingspercentage  van  8,7  procent)  van  ongeveer  500  meter  lang  tussen  de  huizen.  Daardoor  hoeven  de  renners  zelfs  niet  te  vrezen  voor  windstoten  die  de  beklimming  lastiger  kunnen  maken.  Toch  hoort  Tenbosse  in  de  lijst  van  de  meest  legendarische  hellingen  van  de  Ronde  omdat  er,  vooral  dan  in  de  jaren’90,  vaak  een  beslissende  wending  aan  de  wedstrijd  werd  gegeven.  Het  zijn  dus  de  renners  die  ervoor  gezorgd  hebben  dat  Tenbosse  een  ‘echte’  helling  werd.  Als  er  één  renner  beschouwd  kan  worden  als  de  heerser  van  Tenbosse  is  het  wel  Johan  Museeuw.  De  ‘Leeuw  van  Vlaanderen’  legde  er  immers  op  Tenbosse  de  basis  voor  zijn  drie  overwinningen  in  Vlaanderens  Mooiste.  Vooral  zijn  aanval  in  de  editie  van  1998  gaat  de  legende  in.  Op  de  helling  van  Tenbosse  knalt  Museeuw  weg  uit  een  elitegroep,  eet  als  het  ware  de  ontsnapte  Hendrik  Van  Dijck  op  en  snelt  van  de  concurrentie  weg.  Museeuw  heeft  vleugels  die  dag,  de  concurrentie  ziet  hem  pas  terug  nadat  hij  in  Meerbeke  als  eerste  over  de  aankomstlijn  rijdt  en  zo,  samen  met  Achiel  Buysse,  Fiorenzo  Magni  en  Eric  Leman,  mede-­‐recordhouder  wordt  in  de  geschiedenis  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  

 

 

 

 

 

Page 3: Als bergen konden spreken

De  negende  plaats  is  weggelegd  voor  de  Molenberg.  Deze  kuitenbijter  in  de  Zwalmse  deelgemeente  Sint-­‐Denijs-­‐Boekel  valt  op  door  de  steile  beginmeters,  maar  vooral  door  de  abominabele  staat  van  het  wegdek.  De  Molenberg,  die  geplaveid  is  met  kasseien,  bolt  voor  geen  meter  doordat  de  kasseien  schijnbaar  gewoon  op  goed  geluk  de  helling  zijn  opgegooid.  Op  sommige  plaatsen  is  de  tussenruimte  tussen  de  kinderkopjes  bijna  een  kassei  breed.  Na  enkele  jaren  dienst  als  een  van  de  eerste  hellingen  van  de  wedstrijd,  is  de  Molenberg  sinds  2010  terug  naar  de  finale  verschoven.  Het  verplaatsen  van  de  Molenberg  bleek  een  meesterzet  van  de  organisatoren.  Het  was  hier  dat  Fabian  Cancellara  en  Tom  Boonen  in  2010  hun  raid  naar  Meerbeke  startten.  Het  laatste  beeld  dat  de  concurrentie  van  hen  zag  was  dat  van  hun  achterwiel  op  de  top  van  de  Molenberg.  De  ligging  van  de  Molenberg  in  het  begin  van  de  heuvelzone  belette  hem  echter  niet  om  voor  spektakel  te  zorgen.  In  het  gezegende  jaar  1998,  het  jaar  van  de  derde  overwinning  van  Johan  Museeuw,  was  het  publiek  er  getuige  van  een  schitterende  krachttoer  van  de  latere  winnaar.  Nadat  hij  op  de  kasseien  van  de  Paddenstraat  in  Velzeke  lek  was  gereden,  zweefde  Museeuw  bijna  letterlijk  over  de  Molenberg.  Het  was  alsof  de  tubes  de  stenen  niet  raakten.  In  volle  achtervolging  op  het  peloton  en  tussen  de  volgwagens,  stormde  Museeuw,  onder  luid  gejuich  van  het  massaal  opgekomen  publiek,  op  het  buitenblad  de  helling  op.  

De  volgende  berg  in  de  rij  is  de  Eikenberg.  Deze  kasseihelling  in  Maarkedal  is  sinds  1995  beschermd  erfgoed.  De  heuvel  is  niet  meteen  één  van  de  steilste  uit  de  Ronde  van  Vlaanderen,  maar  is  toch  verraderlijk  door  zijn  lengte  (1200  meter).  Ook  het  feit  dat  op  bepaalde  plaatsen  op  de  klim  asfaltstroken  naast  de  kasseien  liggen  kan  ervoor  zorgen  dat  wie  de  berg  oprijdt  te  overmoedig  wordt  en  deze  stroken  opzoekt,  wat  ten  koste  gaat  van  een  goede  cadans.  Vanaf  het  moment  dat  de  asfaltstroken  onderbroken  worden  door  enkele  meters  kasseien  begint  de  miserie.  Doordat  het  asfalt  beter  bolt  dan  de  kasseien  bestaat  de  kans  dat  je  alle  opgebouwde  snelheid  verliest,  waardoor  de  klim  moordend  begint  te  worden.  Wie  echt  goed  zit  kan  natuurlijk  op  de  rug  van  de  kinderkoppen  de  tegenstand  een  mokerslag  toedienen  en  een  grote  voorsprong  

nemen,  zoals  Fabian  Cancellara  dat  deed  in  2006.  Hij  ging  op  de  Eikenberg  zodanig  hard  te  keer  dat  hij  bijna  een  bocht  miste.  Daardoor  was  hij  alle  snelheid  kwijt  en  droeg  zijn  aanval  niet  ver.    

De  Berendries  kaapt  de  zevende  plaats  weg.  Het  is  een  asfalthelling  in  de  Brakelse  deelgemeente  Michelbeke  die  doorgaans  diep  in  de  finale  van  de  Ronde  beklommen  wordt.  In  het  peloton  wordt  gezegd  dat  de  Berendries  nogal  wat  vrouwelijke  trekken  heeft.  In  plaats  van  over  lastige  kasseien  rijden  de  renners  over  goed  bollend  asfalt.  De  Berendries  wordt  beschouwd  als  heerlijk  glooiend  maar  zeer  grillig  van  aard.  De  reden  daarvoor  is  dat  de  helling  niet  gelijkmatig  klimt  maar  in  trappen.  De  helling  begint  vrij  rustig  maar  een  goede  150  meter  later  begint  er  al  een  steiler  stuk.  Doordat  de  Berendries  enkele  plateaus  heeft  zwakt  het  percentage  even  later  een  beetje  af,  maar  voor  er  recuperatie  mogelijk  is  begint  al  een  ander  steil  stuk.  Op  de  steilste  strook  van  de  

De  kasseien  van  de  Molenberg    

De  Eikenberg    

Page 4: Als bergen konden spreken

berg  staat  nogal  spottend  een  verkeersbord  dat  de  moedigen  die  de  klim  aandurven  de  raad  geeft  om  niet  meer  dan  50  kilometer  per  uur  te  rijden.  Of  hoe  een  helling  zoveel  leedvermaak  kan  hebben.  Van  een  uitloper  is  er  geen  sprake.  Na  de  steilste  stukken  blijft  het  nog  een  eind  klimmen  aan  een  gemiddelde  van  5  procent.  De  Berendries  ziet  er  dus  niet  al  te  lastig  uit  maar  dat  is  maar  schijn.  Vraag  maar  aan  de  Franse  ex-­‐toprenner  Laurent  Jalabert  die  in  1997  een  gigantische  klop  van  de  hamer  kreeg  op  de  steilste  stukken.  Hij  verkeek  zich  zo  erg  op  de  helling  dat  hij  even  later  zelfs  uit  koers  stapte.  In  de  achtergrond  maakte  de  Berendries  nog  een  slachtoffer.  Johan  Museeuw,  die  in  de  regenboogtrui  van  de  wereldkampioen  in  de  boter  leek  te  trappen,  werd  aan  de  voet  van  de  helling  uitgeschakeld  door  een  onvoorzichtig  manoeuvre  van  de  Italiaan  Bruno  Boscardin.  Die  reed  het  achterwiel  van  Museeuw  aan  diggelen  waardoor  beide  renners  ten  val  kwamen.  Museeuw  wilde  zo  vlug  mogelijk  opnieuw  de  fiets  op  maar  zag  zijn  plan  gedwarsboomd  doordat  het  stuur  van  Boscardins  fiets  vast  zat  tussen  de  spaken  van  zijn  achterwiel.  ‘De  Leeuw  van  Vlaanderen’  kon  een  nieuwe  zege  in  de  Ronde  op  zijn  buik  schrijven.  

Eén  plaats  hoger  staat  de  Paterberg.  Wat  opvalt  is  dat  de  Paterberg  pas  aangelegd  werd  tussen  1983  en  1986.  Aan  de  aanleg  van  de  kasseiweg  gaat  een  legende  vooraf.  Een  kleine  reconstructie:  Twee  bevriende  boeren  uit  de  Vlaamse  Ardennen  waren  zot  van  de  koers.  Boer  1  woonde  aan  de  Koppenberg,  boer  2  had  weides  op  de  Paterberg.  Gefascineerd  door  het  succes  van  de  Koppenberg  en  gedreven  door  een  zekere  jaloezie  besliste  boer  2  een  kasseihelling  aan  te  leggen  doorheen  zijn  eigen  weides.  Zo  kon  hij  de  renners  voorbij  zijn  eigen  deur  zien  passeren  en  hoefde  hij  niet  meer  naar  de  Koppenberg  om  koers  te  zien.  De  voltooiing  van  zijn  paradepaardje  kwam  er  na  drie  jaar  wroeten  en  zwoegen.  Maar  de  arbeid  werd  beloond  en  sinds  1986  maakt  de  Paterberg  deel  uit  van  Vlaanderens  Mooiste.  Om  de  kuitenbijter  nog  wat  afschrikwekkender  te  maken  staat  er  in  een  bankje  naast  de  weg  een  tekst  gegraveerd:  ‘De  paterberg  bestijgen  betekent  zweten  en  hijgen’.  Door  zijn  vrij  jonge  leeftijd  ziet  het  palmares  van  de  Paterberg  er  nog  redelijk  leeg  uit,  maar  wees  gerust,  de  helling  is  moordend.  

Midden  in  de  Vlaamse  Ardennen,  in  de  rustige  gemeente  Maarkedal,  vinden  we  helling  nummer  vijf,  de  Taaienberg.  De  berg  is  opgebouwd  uit  een  steile  opener  en  een  eindeloze  uitloper.  De  kasseien  maken  het  geheel  nog  lastiger,  ware  het  niet  dat  de  Taaienberg  voorzien  is  van  een  gootje  waarin  de  meeste  liefhebbers  rijden  als  ze  de  beklimming  doen.  Tijdens  de  Ronde  van  Vlaanderen  is  er  echter  geen  sprake  van  een  gootje  omdat  de  nadarafsluiting  erover  geplaatst  is.  Daardoor  moeten  de  renners  tijdens  de  wedstrijd  op  de  stenen  klimmen  en  wordt  de  Taaienberg  een  heuse  waardemeter.  Wie  niet  vooraan  zit  in  het  peloton  mag  het  bijna  vergeten.  Het  is  op  deze  beklimming  dat  Tom  Boonen  elk  jaar  zijn  benen  test  tijdens  Vlaanderens  Mooiste.  

De  helling  die  net  naast  het  podium  valt  is  de  Kwaremont.  Deze  heuvel  bestaat  uit  twee  beklimmingen,  de  Oude-­‐  en  de  Nieuwe  Kwaremont.  Het  is  de  langste  beklimming  uit  de  Ronde  van  Vlaanderen,  met  2100  meter  voor  de  Oude  Kwaremont  (op  kasseien)  en  3200  meter  voor  de  Nieuwe  Kwaremont  (die  geasfalteerd  is).  De  Kwaremont  is  samen  met  de  Tiegemberg  de  eerste  helling  die  beklommen  werd  in  de  geschiedenis  van  de  Ronde.  Het  was  op  de  Kwaremont  dat  Eddy  Merckx  de  basis  legde  voor  zijn  twee  overwinningen  in  de  Ronde.  In  1969  schudde  De  Kanibaal  er  zo  hard  aan  de  boom  dat  amper  30  renners  konden  volgen,  later  in  de  wedstrijd  reed  Merckx  alleen  

Het  gootje  van  de  Taaienberg    

Page 5: Als bergen konden spreken

weg  wat  ervoor  zorgde  dat  zijn  ploegleider  Lomme  Driessens  hem  gek  verklaarde.  Maar  Merckx  haalde  zijn  gelijk  door  als  eerste  over  de  streep  te  rijden  met  een  voorsprong  van  5  minuten  30  seconden  op  de  eerste  achtervolger  Felice  Gimondi.  Enkele  jaren  later  herhaalde  Merckx  zijn  kunstje  opnieuw,  op  de  nieuwe  helling  van  de  Oude  Kwaremont  trok  hij  ten  aanval.  Eén  man  kon  hem  volgen:  Frans  Verbeeck.  Verbeeck  weerde  zich  als  een  duivel  in  een  wijwatervat  maar  moest  Eddy  Merckx  in  de  slotfase  toch  laten  gaan.  Merckx  won  de  Ronde  in  1975  met  dertien  seconden  voorsprong  op  de  moedige  Verbeeck,  die  compleet  leeggereden  de  legende  inging.  In  een  interview  met  oud-­‐Rondewinnaar  en  tv-­‐commentator  Fred  De  Bruyne  stamelde  de  onfortuinlijke  Verbeeck:  “Kheb  formidabel  afgezien,  kgaat  zeggen  gelijk  het  is,  hij  rijdt  vijf  per  uur  te  snel  voor  ons.”  

Op  de  derde  plaats  staat  de  Bosberg.  Deze  helling  is  de  laatste  decennia  traditioneel  de  laatste  hindernis  richting  aankomstplaats  Meerbeke.  Wat  de  Bosberg  zo  moeilijk  te  verteren  maakt  is  het  feit  dat  de  renners  de  beklimming  voor  de  wielen  geschoven  krijgen  na  goed  240  kilometer.  De  berg  kreeg  zijn  absolute  glorie  toen  Edwig  Van  Hooydonck  er  verschroeiend  demarreerde  in  1989  en  in  1991.  Hij  hield  er  zelfs  een  bijnaam  aan  over,  Eddy  Bosberg.  Van  Hooydonck  won  beide  edities  dankzij  zijn  doorgedreven  trainingsarbeid  en  terreinkennis.  Zo  wist  hij  dat  de  steile  laatste  meters  van  de  Bosberg  uitermate  geschikt  waren  om  weg  te  

rijden.  Vooral  de  overwinning  van  Edwig  Van  Hooydonck  in  1989  blijft  eeuwig  in  de  geheugens  van  de  Vlaamse  wielerliefhebber  gegrift.  Overmand  door  de  emoties  van  de  overwinning  barstte  de  overgelukkige  Eddy  Bosberg  in  tranen  uit  op  het  podium.  

De  meest  ondankbare  plaats  in  de  lijst  is  voor  de  Muur  van  Geraardsbergen.  Deze  helling  in  Geraardsbergen  is  misschien  wel  de  bekendste  helling  van  België.  Hij  bestaat  uit  de  Muur  en  de  Kapelmuur,  die  enkel  gebruikt  wordt  tijdens  de  Ronde  van  Vlaanderen.  Wie  op  de  Muur  overschot  heeft  gaat  vaak  met  de  overwinning  lopen.  De  Muur  van  Geraardsbergen  staat  garant  voor  spektakel  en  is  dan  ook  dé  absolute  trekpleister  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  Zo  ging  Museeuw  er  in  1995  alleen  vandoor  om  zijn  tweede  Ronde  van  Vlaanderen  te  winnen.  De  beklimming  van  1999  is  één  van  de  meest  legendarische  uit  de  geschiedenis  van  de  Ronde  van  Vlaanderen.  In  de  aanloop  naar  de  Muur  worden  de  laatste  vluchters  gegrepen  en  snelt  een  volledig  peloton  naar  de  voet  van  de  beklimming.  Bij  het  opdraaien  van  de  helling  gebeurt  er  echter  een  massale  valpartij  in  de  kop  van  het  peloton.  Alleen  Peter  Van  Petegem  en  Johan  Museeuw    blijven  recht.  Beide  renners  demarreren  en  worden  pas  op  de  Bosberg  bijgehaald  door  één  man,  Frank  Vandenbroucke.  

De  Oude  Kwaremont    

De  stenen  van  de  Bosberg    

De  kapel  op  de  Kapelmuur    

De  Muur  van  Geraardsbergen    

Page 6: Als bergen konden spreken

De  Ronde  eindigt  dat  jaar  in  een  sprint  met  drie  die  makkelijk  gewonnen  wordt  door  van  Petegem.  Een  andere  legendarische  beklimming  ligt  nog  vers  in  het  geheugen.  In  de  editie  van  vorig  jaar  vernederde  Fabian  Cancellara  Tom  Boonen  door  vanuit  het  zadel  weg  te  knallen  op  de  flanken  van  de  Muur.  Cancellara  won  met  veel  overmacht,  al  gingen  er  wel  geruchten  al  zou  de  Zwitser  met  een  motortje  in  de  fiets  gereden  hebben.  Spijtig  genoeg  heeft  de  roem  ook  een  schaduwzijde,  nergens  anders  in  Vlaanderen  worden  er  zoveel  kasseien  gestolen  als  op  de  Muur.  

De  absolute  koploper  in  de  lijst  is  de  Koppenberg.  De  ‘Bult  van  Melden’  is  een  monster  van  een  helling.  Met  een  maximum  stijgingspercentage  van  20  procent  en  een  gemiddelde  van  10,6  procent  is  hij  één  van  de  zoniet  de  zwaarste  beklimming  in  de  Ronde  van  Vlaanderen.  De  Koppenberg  is  een  mythe,  een  berg  voor  de  legende.  Al  van  bij  de  invoering  van  de  Koppenberg  in  de  Ronde  waren  er  problemen.  Door  de  steile  stroken  en  de  smalle  weg  stonden  meer  renners  te  voet  dan  er  op  de  fiets  bleven.  Daarom  is  een  goede  positionering  aan  de  voet  van  de  helling  van  levensbelang.  De  Koppenberg  heeft  een  legendarische  reputatie  opgebouwd  doorheen  de  jaren.  Tijdens  de  Ronde  van  Vlaanderen  van  1977  kreeg  topfavoriet  Freddy  Maertens  materiaalpech  op  de  Koppenberg.  Hij  kreeg  op  de  flanken  van  de  klim  een  nieuwe  fiets  van  een  toeschouwer  en  reed  verder.  Toen  hij  samen  met  

Roger  De  Vlaeminck  aan  de  kop  van  de  wedstrijd  reed  kreeg  Maertens  te  horen  dat  hij  gediskwalificeerd  werd  wegens  een  verboden  fietswissel.  Hij  reed  echter  door  en  zorgde  ervoor  dat  Roger  De  Vlaeminck  de  Ronde  van  1977  won,  nadat  hij  kilometerslang  bij  Maertens  in  de  wielen  zat.  De  Ronde  van  Vlaanderen  van  1977  ging  de  geschiedenis  in  als  de  Ronde  van  de  schande.  In  1985  was  de  Koppenberg  het  toneel  voor  misschien  wel  de  meest  heroïsche  scene  uit  de  geschiedenis  van  Vlaanderens  Mooiste.  Belgisch  kampioen  Eric  Vanderaerden,  die  net  voor  de  Koppenberg  lek  reed,  kwam  op  de  flanken  van  de  Koppenberg  terug  aansluiten.  Door  het  slechte  weer  en  de  breedte  van  de  rijweg  stonden  vele  renners  te  voet  waardoor  ze  Vanderaerden  hinderden.  De  toenmalige  Belgische  kampioen  weigerde  echter  voet  aan  de  grond  te  zetten  en  laveerde  tussen  de  stappende  collega’s  door  richting  de  top  van  de  Koppenberg.  Vanderaerden  was  dat  jaar  de  beste  man  in  koers  en  won  overtuigend.  Tien  jaar  na  de  Ronde  van  de  schande,  in  1987,  kwam  er  een  (voorlopig)  einde  aan  de    carrière  van  de  Koppenberg  in  de  Ronde  van  Vlaanderen.  De  Deen  Jesper  Skibby,  die  als  enige  overbleef  na  een  vroege  vlucht,  werd  aangereden  door  een  volgwagen  en  viel.  Tot  overmaat  van  ramp  reed  de  volgauto  over  de  fiets  van  de  onfortuinlijke  Skibby  waardoor  hij  niet  meer  verder  kon.  Voor  de  organisatoren  was  de  maat  vol,  de  Koppenberg  werd  uit  het  parcours  geschrapt  wegens  te  gevaarlijk.    

De  Koppenberg  op  zijn  mooist    

De  steile  flanken  van  de  Bult  van  Melden    

Page 7: Als bergen konden spreken

Pas  in  2002  maakte  de  ‘Bult  van  Melden’  zijn  rentree  in  de  Ronde.  Volgwagens  zijn  echter  niet  meer  toegestaan  op  de  klim.  De  situatie  voor  de  renners  verbeterde  gevoelig.  Al  blijft  de  steile  hellingsgraad  ervoor  zorgen  dat  elk  jaar  vele  renners  voet  aan  de  grond  moeten  zetten  en  hun  tocht  naar  de  top  te  voet  moeten  verder  zetten.  In  2009  kende  de  beklimming  van  de  Koppenberg  terug  een  bekend  slachtoffer,  Fabian  Cancellara  brak  er  zijn  ketting  en  wandelde  met  diezelfde  ketting  rond  de  nek  de  helling  af.  Alweer  een  verhaal  voor  de  legende  van  Vlaanderens  Mooiste.  

 

 

Komt  er  een  einde  aan  de  hegemonie  van  de  Muur  en  de  Bosberg?  

Na  de  editie  van  2011  loopt  het  contract  met  de  aankomstplaats  Meerbeke  af.  De  kans  is  dus  reëel  dat  de  finale  van  Vlaanderens  Mooiste  er  volgend  jaar  helemaal  anders  zou  kunnen  gaan  uitzien.  De  organisatie  ontving  drie  kandidaturen  voor  de  nieuwe  aankomstplaats.  Oudenaarde  en  Ronse  willen  elk  de  strijd  aangaan  met  Meerbeke  om  de  finishlijn  naar  zich  toe  te  halen.  Indien  één  van  beide  uitdagers  met  de  eer  gaat  lopen  betekent  het  dat  de  finale  van  de  wedstrijd  grondig  overhoop  zal  worden  gegooid  waardoor  de  wedstrijd  een  volledig  ander  gezicht  kan  krijgen  en  zullen  de  Muur  en  de  Bosberg  geen  deel  meer  uitmaken  van  de  finale.