Algemene_info_waterskiën

7

Click here to load reader

Transcript of Algemene_info_waterskiën

Page 1: Algemene_info_waterskiën

1

ALGEMENE INFORMATIE WATERSKIËN Waterskiën wordt door de meeste mensen als recreatiesport beoefend. Er varen naar schatting zo'n veertigduizend skiboten met honderdduizend waterskiërs en wakeboarders in Nederland. Daarnaast worden er verschillende cableskibanen geëxploiteerd, in de zomer goed voor duizenden funsporters, recreanten en dagjesmensen. Velen van hen skiën en wakeboarden heel af en toe, als het mooi weer is en met vrienden. Maar degenen die na dat eerste rondje achter de boot of aan de kabel verder willen leren, zoeken contact met een vereniging of skischool en komen in enkele gevallen uiteindelijk bij de wedstrijdsport uit. Waterskiën en wakeboarden zijn sporten voor alle leeftijden en voor alle rangen en standen. Er zit ook enorm veel variatie in, niet alleen in de keuze voor puur recreatief sporten of juist wedstrijddeelname, maar ook in de manier van sportbeoefening, van klassiek skiën tot wakeboarden en blootvoetskiën. GESCHIEDENIS De vraag wanneer waterskiën precies is ontstaan, is niet eenduidig te beantwoorden. Het is wel bekend hoe en waar het begonnen is, maar wanneer je voor het eerst echt van waterskiën kunt spreken staat open voor discussie. Dat heeft ook te maken met nationaal chauvinisme, want de Verenigde Staten en Frankrijk betwisten elkaar hardnekkig de eer de bakermat van de waterskisport te zijn. Het gaat erom wat je definitie is van waterskiën. Als voortbewegen op het water met iets aan de voeten dat op ski's lijkt bepalend is, kunnen Amerika en Frankrijk het wel vergeten. Op een prent uit 1870, die allerlei watersportactiviteiten op de Amstel in Amsterdam laat zien, is ook een meneer met een bolhoed te zien, die zich op twee ski's en met behulp van een peddel voortbeweegt. Maar om eerlijk te zijn is snelheid toch wel één van opvallendste kenmerken van het waterskiën. Het is de snelheid, die de opwaartse druk veroorzaakt en het mogelijk maakt tegen de logica van de zwaartekracht in op het water te 'staan'. Die snelheid moet worden geleverd door de boot die de skiër voortrekt. In het begin van deze eeuw was die snelheid voor onze begrippen nog niet zo indrukwekkend. Er was een flink oppervlak, bijna een complete deur, nodig om overeind te blijven. Dat gaf natuurlijk niet veel bewegingsvrijheid. De techniek stond niet stil. De snelheid werd groter en omgekeerd evenredig kon het draagvlak van de skiër kleiner worden. Een proces, dat in principe tot in het oneindige kan worden voortgezet. Tot het moment bijvoorbeeld, waarop het draagvlak niet groter hoeft te zijn dan een deel van één voet. Je staande houden op een plank, of zelfs op twee smalle planken, die door een touw met de boot verbonden is ook nog niet echt waterskiën. Een ander kenmerk daarvan is immers, dat de skiër de lijn zelf vasthoudt en daarmee zijn bewegingsvrijheid tot het maximale vergroot. Als dit kenmerk beslissend is, ‘winnen’ de Amerikanen. Zij kunnen een foto uit 1922 tonen waarop ene Ralph Samuelsson is te zien met twee losse ski's aan de voeten en de skilijn in de hand. Frankrijk kan als troost altijd nog claimen, de basis te hebben gelegd van het waterskiën als echte sport, compleet met wedstrijden en wat daar allemaal bij hoort. Want voor dat gebeuren, dat inmiddels is uitgegroeid tot de wereldwijde 'International Water Ski Federation', met niet minder dan zes officiële wedstrijddisciplines, was het kleine Zuid-Franse stadje Juan-les-Pins in de dertiger jaren onbetwist het beginpunt.

Page 2: Algemene_info_waterskiën

2

KLASSIEK WATERSKIËN, DE MOEDER VAN DE WATERSKISPORT In Juan-les-Pins ontdekte men voor het eerst, dat je op ski's heel veel meer en ook veel leukere dingen kon doen, dan je alleen maar op twee ski's zo hard mogelijk over het water te laten trekken. Er waren skiërs met lef er die zich over een springschans lieten trekken om zo ver mogelijk weer -in skipositie- op het water te landen. De snelle en wendbare skiërs ontdekten de slalom en voor de 'freestylers' was er het figurenskiën. Die hierboven terloops genoemde verschillen in aanleg zijn essentieel voor het waterskiën als sport. Het is mooi voor een waterskiër als hij kan winnen in één van die drie onderdelen, maar de hoogste eer is toch weggelegd voor diegene, die (gemiddeld) de beste prestatie levert in alle drie de onderdelen, in de 'overall' oftewel het algemeen klassement. Het feit, dat vanaf het begin de waterskiërs zich in hun wedstrijden niet op de specialisatie maar juist op veelzijdigheid hebben toegelegd, is er de oorzaak van, dat waterskiën één van de mooiste sporten is geworden. De waterskiër moet alles kunnen: explosieve kracht bij het schansspringen, een enorme soepelheid voor het figuren en een goed gevoel voor ritme om in de slalom iets te kunnen presteren. Hij moet durf hebben, maar tegelijk het koele verstand dat nodig is om de vooral in het figurenskiën zeer gecompliceerde techniek onder de knie te krijgen. Ieder spiertje van het lichaam wordt aangesproken, zonder dat bepaalde delen daarvan extreem worden belast. Daarbij zijn doorzettings- en incasseringsvermogen belangrijk, omdat waterskiën letterlijk een sport is van vallen en opstaan. Ook de beginnende waterskiër maakt, vrijwel onmiddellijk en ongetwijfeld zonder zich daarvan bewust te zijn, voor zichzelf precies dezelfde keuze als die pioniers van Juan-les-Pins in de jaren dertig. Al ziet hij misschien nooit een wedstrijdbaan, hij wil kunnen springen, desnoods alleen over de hekgolf van de boot, op één ski over de hekgolven schieten en mooie bocht met een enorme spray maken en kijken hoe ver hij kan komen in de onuitputtelijke trukendoos van het figurenskiën. ONDERDELEN VAN HET KLASSIEK WATERSKIËN Zoals gezegd kent het klassiek waterskiën drie onderdelen: slalom, figuren en schansspringen. Een korte uitleg van deze onderdelen volgt hieronder. Bij de slalom moet de skiër een parcours afleggen, bestaande uit een ingangspoort, zes boeien die om-en-om en op gelijke afstand van de as van de baan liggen en een uitgangspoort. Hij begint op de reglementair vastgestelde aanvangssnelheid en iedere keer als hij foutloos door een parcours komt gaat hij met een drie kilometer hogere snelheid opnieuw de baan in. Als hij dat volhoudt tot aan de maximumsnelheid, wordt de moeilijkheidsgraad verder opgevoerd door het inkorten van de skilijn. De slalom vereist vooral een zeer hoge reactiesnelheid en een perfect gevoel voor ritme. Ritmegevoel is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor het figurenskiën, maar andere eisen voor een perfecte techniek zijn veel geduld en doorzettingsvermogen, want het aanleren van een goed figurenprogramma kost heel veel tijd. Het derde onderdeel is het schansspringen. Veel verklaring is daar niet voor nodig; net als bij het sneeuwskiën gaat het erom, vanaf een schans de grootst mogelijke afstand te springen. Maar op het water is springen een nog hardere sport dan in de sneeuw, omdat de waterskiër

Page 3: Algemene_info_waterskiën

3

eerst met een enorme snelheid tegen een vrij steile schans opvliegt en uiteindelijk niet landt op een aflopende sneeuwhelling, maar op een zeer plat en zeer hard wateroppervlak. Om het nog moeilijker te maken, moet de springer de schans onder een zo scherp mogelijke hoek benaderen om zichzelf de groots mogelijke 'lanceersnelheid' te geven. Fysieke kracht en lef zijn dan ook de kenmerkende eigenschappen van de goede schansspringer. De hoogste eer die een wedstrijdskiër kan bereiken is het winnen van de 'overall', waarin het totaal van zijn prestaties op de drie onderdelen via een puntensysteem tot uitdrukking wordt gebracht. De winnaar van de overall is met recht een 'allround-skiër', want ieder onderdeel stelt totaal andere eisen aan de lichamelijke en geestelijke kwaliteiten van de skiër. BLOOTVOETWATERSKIËN Hoe sneller de boot, hoe kleiner het noodzakelijke draagvlak. En er is altijd een nieuwe uitdaging. Toen men kort na de oorlog in Nederland weer begon met waterskiën en een paar snelle buitenboordmotoren op de kop konden worden getikt, werd ontdekt dat je ook kan skiën op een paar plankjes, ter grootte van een schoenendoos, die je onder een paar oude tennisschoenen timmerde (spijkers naar beneden). Onbewust werd daarmee de brug geslagen naar de eerste echte dochter van het klassieke waterskiën: het blootvoetwaterskiën. Toen de trekboten in de buurt van de 60 km/u kwamen, was er onmiddellijk, ook in ons land, een aantal gekken die vaststelden dat ski's eigenlijk totaal overbodig zijn. Het was eigenlijk geen gezicht, vooral letterlijk. Vanaf de wal zag je alleen maar een enorm watergordijn aan je voorbij vliegen. Maar wie wat hoger ging staan, kon zien dat die blootvoeters precies hetzelfde deden als de klassieke skiërs, maar dan met een hogere snelheid. Binnen de kortste keren was blootvoetskiën de tweede officiële discipline van de International Water Ski Federation. Met alle karaktertrekken van de moeder: slalom, figuren en zelfs schansspringen. Maar wel duidelijk een kind van deze tijd: snel, een beetje waaghalzerig en vooral zeer eigenzinnig. De blootvoetskiër van vandaag, die zich eigenlijk pas lekker gaat voelen bij een bootsnelheid van boven de zestig kilometer, laat pure, spectaculaire sport zien. SKIRACEN Skiracen is, veel meer dan blootvoetskiën, een buitenbeentje binnen de sport. Het is een pure snelheidssport, waarbij uithoudingsvermogen belangrijker is dan explosieve kracht of soeplesse. Het gaat erom achter de eigen boot met een bemanning en gelijk startend met alle andere deelnemers, in de kortst mogelijke tijd een bepaalde afstand af te leggen. In tegenstelling tot de andere disciplines is het een echte teamsport: de skiër is voor zijn prestaties mede-afhankelijk van zijn piloot en copiloot. Bij klassiek en blootvoet is snelheid op zichzelf beslist geen doel, maar alleen een technisch hulpmiddel of een reglementair gegeven. Bij het figurenskiën kiest de skiër zelf zijn eigen snelheid, meestal zo rond de 25-30 km/u. Bij het schansspringen kent men een maximumsnelheid van 57 km/u; bij slalom is dit 58 km/u.

Page 4: Algemene_info_waterskiën

4

Een skiracer begint pas mee te tellen als hij 100 km of meer uit zijn boot en vooral ook uit zijn eigen lijf kan halen. Het optreden van een klassiek wedstrijdskiër of van een blootvoetskiër duurt nooit langer dan een paar minuten. Hij is alleen op het water en de boot die hem trekt, met inbegrip van de bemanning daarvan, trekt ook al zijn concurrenten. De skiracer moet het vaak wel een uur volhouden, op zijn loodzware, lange ski en temidden van de golven en het lawaai van al zijn concurrenten. Het is een pure snelheidssport, maar het is zeker niet alleen een kwestie van een zware motor en het gas helemaal opendraaien. De boot wil wel, maar de skiër moet het maar kunnen bijhouden. Hij heeft last van de golven, moet opletten in de bochten en voor de andere boten en op een gegeven moment gaat vermoeidheid hem parten spelen. Dat alles maakt skiracen in tegenstelling tot alle andere vormen van waterskiën tot een echte teamsport. Skiër, stuurman en copiloot (de man die voortdurend zijn ogen op de skiër houdt, zijn signalen opvangt en vertaalt in meer of minder snelheid) moeten in uren van training uitgroeien tot een drie-eenheid die blind op elkaar kan vertrouwen en gelijkelijk delen in winst of verlies. CABLESKIËN Er is één ding, wat een waterskiër goed dwars kan zitten: hij blijft altijd afhankelijk van een stuurman en een copiloot (minder essentieel voor de sport dan bij skiracen, maar wel nodig voor de veiligheid - en de wet). Bij gebrek aan boot of bootcrew blijft de skiër gewoon op de wal. Een ander probleem is dat een skiboot niet goedkoop is en met zijn tweekoppige bemanning in principe maar één skiër tegelijk kan bedienen. De boot kan een obstakel zijn bij de verdere ontplooiing van de waterskisport, maar er is een alternatief. Een jaar of vijfentwintig geleden maakte een Duitser, Rixen genaamd, bij een Nederlandse skischool kennis met de sport en verloor er prompt zijn hart aan. Maar de onoverzichtelijke drukte op het water en het wachten op een boot irriteerden hem. Rixen was ingenieur en bouwde onder andere skiliften voor het sneeuwskiën. Hij ging aan het werk en leverde na enkele jaren de eerste cableskibaan af. Inmiddels zijn het er misschien wel honderd, verspreid over de hele wereld. Negen hiervan staan in Nederland. Een cableskibaan is een rondlopende dubbele kabel die in lengte kan variëren van 800 tot 1500 meter en waaraan je op één van de hoekpunten skilijnen kunt aan- en afkoppelen. Eén op iedere 100 meter cable. Dat betekent dat wel tien skiërs tegelijk hun sport kunnen bedrijven. Zonder op de boot(bemanning) te moeten wachten, zonder dure benzine; gewoon opstappen als ze daar zin in hebben. Cableskiën is daardoor aanzienlijker economischer dan bootskiën. De cablebaan doet alles wat wat een boot doet, behalve hekgolven maken. De snelheid kan 25km/u zijn, bijvoorbeeld als kinderen hun eerste les krijgen, maar kan ook zover worden opgevoerd, dat zelfs een blootvoeter overeind blijft. Cableskiën is, kleine technische verschillen daargelaten, hetzelfde als klassiek skiën, maar dan zonder boot. De wedstrijdsport kent eveneens de onderdelen slalom, figuren en springen en het is de vierde officiële wedstrijddiscipline die door de IWSF is erkend. WAKEBOARDEN Wakeboarden is een beetje een kruising tussen waterskiën en skateboarden, ontstaan in de branding van Californië en inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste wedstrijddisciplines

Page 5: Algemene_info_waterskiën

5

binnen het waterskiën. Oorspronkelijk is het idee ontstaan je op een surfplank door een motorboot voort te laten trekken, maar omdat de normale boards daarvoor te lang waren, kwam vervolgens de 'skurfer' uit, een kruising tussen een waterski en surfplank met voetbanden zoals bij het windsurfen. De skurfer heeft niet heel lang bestaan en alleen echte cracks kunnen met deze zware boards omgaan. In 1990 is het wakeboard geboren. Vergeleken met de skurfer was het board extreem vlak en dun met een klein volume, wat veel makkelijker te beheersen was. De oorspronkelijke vorm van het board werd verder ontwikkeld tot het symmetrische Twin-Tip-Board met vinnen aan beide zijde van het einde van de plank. Op een surfplank lijkt het allang niet meer. Als snel werd het wakeboarden als officiële sport benoemd. Intussen kunnen Wakeboarders over de gehele wereld aan vele wakeboardwedstrijden deelnemen. Het wakeboarden is in korte tijd heel erg populair geworden. Anders dan bij waterskiën, wat zich voornamelijk op het wateroppervlak afspeelt, schiet men bij wakeboarden de hoogte in. Het korte, wendbare board staat toe, dat de hoogste en meest gecompliceerde sprongen mogelijk zijn. Bijzonder spectaculair om naar te kijken, maar tegelijkertijd ook redelijk laagdrempelig. Een serieuze skiër heeft voor drie onderdelen materiaal nodig; de wakeboarder maar voor één. Daarbij is het relatief snel geleerd; de meeste beginners vinden het starten op een wakeboard niet moeilijk en hebben al snel hun eerste sprongetje gemaakt. Binnen het wakeboarden kan men kiezen voor zowel de boot als de kabel; achter beide wordt getraind en voor beide worden wedstrijden georganiseerd. Omdat veel wakeboarders (riders) zowel achter de boot als aan de kabel boarden en bijvoorbeeld de cable-wakeboarders meer binding hebben met de boot-wakeboarders dan met cableskiërs, vallen beide onderdelen in Nederland nog onder één noemer. Op Europees niveau is deze splitsing inmiddels wel al gemaakt en bestaan er aparte commissies voor wakeboard-cable en wakeboard-boot. Wakeboarden is binnen watersportland nummer één aan het worden. Dit heeft ook te maken met het feit dat het geldt als 'extreme sport', met de bijbehorende muziek-, kleding- en jeugdcultuur. De media en de sportartikelenindustrie hebben het wakeboarden al snel als trendsport ontdekt en de 'rage' blijkt een blijvertje te zijn. HANDI Ook skiën voor lichamelijk en visueel gehandicapten is inmiddels een officiële wedstrijddiscipline geworden. In Nederland is dit de discipline 'handi'. De sporters nemen, afhankelijk van hun handicap, deel in verschillende categorieën. Er wordt in alle drie de bekende onderdelen (slalom, figuren en springen) geskied en de prestaties van de sporters doen absoluut niet onder voor die van valide skiërs. Zo is er een geluidssysteem ontwikkeld waarmee blinde skiërs een volwaardige slalom kunnen skiën, maken skiërs met een dwarslaesie met een zitski sprongen van vele meters en maken skiërs die een arm missen een figurenparcours waar een 'gewone' skiër jaloers op zou kunnen zijn.

Page 6: Algemene_info_waterskiën

6

ANDERE MOGELIJKHEDEN Er zijn nog meer mogelijkheden, die we volledigheidshalve even noemen: show- en stuntskiën, kneeboarden, skiën met een airchair, wakeskaten en nog veel meer. In Nederland geen officiële wedstrijddisciplines, maar in ieder geval genoeg voor de gemiddelde watersporter om zich niet te hoeven vervelen. BOOT EN VEILIGHEID De snelle motorboot speelt nog steeds de hoofdrol in de waterskisport. Lang niet iedereen die op het water zijn vrije tijd doorbrengt is daar gelukkig mee. De aangevoerde bezwaren zijn talrijk en gevarieerd; sommige zijn imaginair, sommige andere zoals geluidshinder en andere milieuzaken allang door de ontwikkeling van de techniek achterhaald en een paar hebben een grond van waarheid. Een feit is bijvoorbeeld, dat de gemiddelde snelheid op het water rond de 20 km/u ligt en die voor het waterskiën bijna tweemaal zo hoog. Meer snelheid betekent meer risico. Zeker voor een boot, die nu eenmaal geen rem heeft en zeker op het Nederlandse binnenwater, dat overvol is met de meest uiteenlopende soorten vaartuigen, vaak bestuurd door mensen, die op zijn gunstigst wel eens hebben gehoord van het bestaan van verkeersregels voor de vaart. Ondanks het feit dat er inmiddels een verplicht staatsvaarbewijs is ingevoerd, waarvoor overigens geen praktijkproef hoeft te worden afgelegd. Toch scoort de waterskisport hoog in de toptien van veilige sporten. Voorzover dat met het bootaspect te maken heeft, komt dat door het aanwijzen van speciale waterski- en snelvaargebieden, maar vooral toch door de kwaliteit van de stuurlui. De waterskiër is veeleisend, in het bijzonder voor zijn stuurman, van wie wordt verwacht dat hij de skiër of rider onder alle omstandigheden de gewenste snelheid biedt, hem in een kaarsrechte lijn door de drukte op het water loodst en binnen enkele seconden bij hem terug te is als hij is gevallen. Het sportieve belang en de veiligheid -ook voor de omgeving- gaan daarmee hand in hand. Dat is de reden waarom het juist de waterskisport is geweest, die van het begin af aan en overal in de wereld door middel van voorlichting en vaardigheidsproeven garanties heeft geboden voor de vakbekwaamheid van stuurlieden van snelle motorboten. In Nederland heeft dat dertig jaar geleden nogal nadrukkelijk vorm gekregen in het examen van de Nederlandse Waterski & Wakeboard Bond voor het 'Vaarbewijs voor Stuurlieden van Snelle Motorboten', beter bekend als het snelvaarbewijs. Je mag het een vrijwillige vaarproef noemen en het is een compliment voor de sport, dat nog steeds zoveel stuurlieden zich er uit vrije wil aan onderwerpen. Wat de sport betreft: waterskiën is zelfs in ons niet altijd even aangename klimaat een goede, gezonde sport, die door praktisch iedereen, van heel jong tot knap oud, kan worden beoefend. En hoe vreemd het ook mag lijken voor zo'n technisch soms ingewikkelde sport, ook voor gehandicapten biedt het waterskiën veel mogelijkheden. Iedere sportbeoefening kent natuurlijk enig risico, zeker als het om topsport gaat. Goede beschermende kleding en vooral een behoorlijke warming-up zullen de meeste gewrichts- en spierblessures kunnen voorkomen. De al royaal besporken vakbekwaamheid van de

Page 7: Algemene_info_waterskiën

7

stuurman kan er bovendien voor zorgen, dat een onvoorzichtige skiër zichzelf niet verwondt, bijvoorbeeld in een verkeerde landingsmanoeuvre bij de steiger. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met de Nederlandse Waterski & Wakeboard Bond of surf naar onze site. Nederlandse Waterski & Wakeboard Bond Langsom 18 1066 EW Amsterdam T 020-669 47 48 F 020-669 45 54 E [email protected] W www.waterskibond.nl