Algemene Rechtsleer en Rechtsmethodiek Samenvatting Boek-1
-
Upload
shauni-oliviers -
Category
Documents
-
view
1.284 -
download
5
Transcript of Algemene Rechtsleer en Rechtsmethodiek Samenvatting Boek-1
1
ALGEMENE RECHTSLEER EN RECHTSMETHODIEK SAMENVATTING BOEK B. TILLEMAN
Wat is recht?
1. KLASSIEKE DEFINITIE VAN HET OBJECTIEF RECHT
ALGEMEEN EN ONPERSOONLIJK KARAKTER VAN DE RECHTSREGEL
A. Principe
Rechtsregels zijn algemeen en onpersoonlijk geformuleerd.
‘Onpersoonlijk’: niet noodzakelijk voor iedereen
→ welomschreven typesituatie
→ welbepaalde categorie van personen
=> Algemeen karakter is relatief
Voorbeelden: p.16 bovenaan
B. Ratio van het algemeen en onpersoonlijk karakter van de rechtsregel
1. Inherentie aan de notie regel
Regel = een voorschrift dat van toepassing is op een onbepaald aantal personen
→ rechtsregels zijn algemeen en onpersoonlijk
2. Vrijwaring tegen willekeur van de overheid
Algemeen & onpersoonlijk karakter = buffer tegen individuele willekeur vd machthebbers
Voorwaarden rechtsnormen:
- Vast
- Algemeen
- Onpersoonlijk
- Voorspelbaar
Onderscheid mag gemaakt worden – op voorwaarde dat het verantwoord kan worden
(Art. 10 en 11 Gw)
AFDWINGBAARHEID VAN HET RECHT
A. Principe: juridische regels worden bestraft door de overheid
2
Regels worden afgedwongen → bestraffing bij niet-nakoming
Sanctionering door de overheid → sociaal georganiseerd: rechters, politiecommissarissen,
gerechtsdeurwaarders,…
B. De diverse vormen van juridische sancties
1. Beginsel: sanctie via de afgedwongen rechtstreekse uitvoering
Uitvoering in natura als primaire vorm van rechtsherstel = stelregel
Uitvoering in natura = uitvoering van wat oorspronkelijk de bedoeling was
a. Juridische verplichting tot betaling van een geldsom
Niet-nagekomen juridische verplichting = betalen geldsom
→ Beslag op deel van vermogen (onder toezicht vh gerecht)
→ Gerechtsdeurwaarder verkoopt goederen waarop beslag rust openbaar
→ Moratoire intrest (?)
b. Juridische verplichting om te geven (andere dan betaling van een geldsom)
Eigendomsoverdracht tussen partijen van specifieke zaken en soortzaken:
Specifieke zaken (naar de wil van partijen unieke zaken)
∙ Eigendom gaat over bij wilsovereenstemming
Soortzaken (bij getal, maat en gewicht verhandeld; bv. olie, aardappelen,…)
∙ Eigendom gaat over bij individualisering/specificatio
Eigendomsoverdracht onroerende goederen tegenover derden
Tussen contractspartijen: vanaf wilsovereenstemming/bij verlijden vd notariële aankoopakte
Tegenwerpelijkheid aan derden:
“tegenwerpelijk aan derden voor zover het contract rechtsgeldig is en die derde daar kennis van
heeft of behoort te hebben” ●
Derden die geen kennis hebben vd verkoop:
Eigendomsoverdracht ve onroerend goed geschiedt pas bij integrale overschrijving vd
koopakte
op hypotheekkantoor
arrondissement waar onroerend goed gelegen is (Art. 1 Hypotheekwet)
→ enkel authentieke aktes!
3
Eigendomsoverdracht roerende goederen tegenover derden
Geen publiciteit vereist voor tegenwerpelijkheid
→ MAAR: ●
→ Hoe kennis van hebben?
Levering (en bezit) als publiciteit
Art. 1141 BW = oplossing → zolang goed in handen van verkoper is, is deze daar eigenaar van
c. Juridische verplichting om te doen of niet te doen
- Principieel verbod op uitvoering manu militari
→ geen fysieke dwang op de schuldenaar
“Nemo potest praecise cogi ad factum” = “you can lead a horse to the water but you can’t
make it drink”
- Uitvoering door een derde
Art. 1144 BW: op kosten van schuldenaar toch verbintenis doen uitvoeren/laten verdwijnen
door derde
(niet mogelijk bij noodzaak van persoonlijke uitvoering)
- Uitvoering door geldelijke dwang op de schuldenaar: dwangsom
meestal berekend per dag vertraging in de uitvoering van de veroordeling of per overtreding
van de veroordeling
Voorwaardelijk karakter dwangsom:
“Een dwangsom kan slechts worden verbeurd op voorwaarde dat de veroordeelde de hem
opgelegde verplichting niet naar behoren nakomt.”
Bijkomende (accessoire) veroordeling:
Dwangsom = bijkomend tot hoofdvordering
Als hoofdvordering vernietigd wordt, valt dwangsom weg
Drukkingsmiddel zonder indemnitair karakter:
Dwangsom en schadevergoeding zijn cumuleerbaar
Niet voor verbintenissen tot betaling geldsom of arbeidsovereenkomsten.
4
2. Uitzondering: sanctie via herstel
a. Schadevergoeding
- Schade = materieel (vermogensrechtelijk):
Schadevergoeding = geldsom
- Schade = immaterieel (moreel):
Schade kan op diverse manieren vergoed worden bv. recht op antwoord, publicatie ve vonnis, verlenen ve symbolische geldelijke schadevergoeding
b. Schadevergoeding en compensatoire of vergoedende interesten
Vergoedende interest = compensatoire interest = bijkomende vorm van schadeloosstelling bij
‘waardeschulden’
Waardeschulden ≠ verbintenissen tot betaling ve geldsom
Verbintenissen tot betaling van een geldsom: vergoeding ve geldsom die initio numeriek bepaald is
↕
Waardeschulden: verbintenissen tot vergoeding van schade waarvan de geldsom niet ab initio
bepaald is, noch volgens bepaalde berekeningsgrondslagen bepaalbaar is (Art. 1153 BW)
→ contractuele wanprestatie of onrechtmatige daad
Voorbeelden: p22
4 verschilpunten vergoedende en moratoire interesten:
Vergoedende Moratoire
Werkelijk geleden schade moet worden bewezen Nooit voor periode die aan het ontstaan vd schade voorafgaat / voor toekomstige schade
Forfaitaire schadevergoeding: werkelijke schade kan en mag niet bewezen worden (tenzij schuldenaar het redelijke karakter vd moratoire interest betwist)
Geen ingebrekestelling vereist Ingebrekestelling vereist
Rentevoet wordt vrij door rechter bepaald Wettelijke intrestvoet
3. Sanctie met repressie
Doel: louter opleggen van leed om te intimideren en te ontraden
→ herhaling vanwege de betrokkene vermijden + voorbeeld stellen aan de samenleving
Publieke straffen : (≠ de veiligheidsmaatregel → focust op gevaar van individu voor maatschappij)
» Vrijheidsberoving: opsluiting onder een strafregime
» Vermogensrechtelijke straf: bv. geldboete, verbeurdverklaring, beroepsverbod,...
5
Private straffen:
In functie ve privaat belang/niet in functie v algemeen belang
» Beroofd worden van een vermogensvoordeel dat men zou hebben genoten, indien
verbintenis niet geschonden werd
Dwangsom kan ook als private straf worden beschouwd (afhankelijk vd mate waarin
deze de schuldeiser ten goede komt)
Voorbeelden: p24
C. De procedure van afdwinging
1. Het verbod op eigenrichting
Overheidsmonopolie op fysieke dwang → afdwingen van rechten is voorbehouden aan de overheid:
“Nul ne peut se faire justice à soi-même”
Evolutie:
Privépersonen oefenden zelf wraak uit
Beperkt door talio-wet: ‘oog om oog, tand om tand’
Overheid reglementeert: particulieren kunnen wraakrecht afkopen
Privépersonen gedwongen zicht tot overheid te richten
Overheidsmonopolie op fysieke dwang
2. Gevolgen van het overheidskarakter van de afdwinging
Voorwaarden voor afdwinging:
- Verkrijgen van uitvoerbare titel:
een recht, erkenning krijgen van de gegrondheid van zijn aanspraak → inschakeling van de
beoefenaar van een openbaar ambt
Uitzonderingen:
» Privilège du préalable
» Arbitrage
- Gedwongen tenuitvoerlegging via openbaar ambtenaar
De gerechtsdeurwaarder is de openbaar ambtenaar belast met de tenuitvoerlegging van de
gerechtelijke uitspraken
3. Uitzonderingen op het verbod op eigenrichting
Toepassingsvoorwaarden:
- men moet beschikken over een recht
- dit recht moet onrechtmatig bedreigd zijn
- het eigenmachtig optreden moet door de omstandigheden geboden zijn
- het eigenmachtig optreden mag niet verder reiken dan voor het vrijwaren van het recht
nodig is
6
Uitzonderingen:
1. Wettige verdediging (alleen tegen een aanval op de fysieke integriteit – geen goederen)
voorwaarden:
a. de aanranding die afgeweerd wordt, moet onrechtmatig zijn
b. de verdediging moet noodzakelijk zijn
i. de dreiging moet actueel, zeker en ernstig zijn
ii. de dreiging mag niet op andere wijze afgeweerd kunnen worden
c. de verdediging dient in verhouding te staan tot de aanval
2. Opschortingsrechten
a. Exeptio non adimpleti contractus
b. Retentierecht
EXEPTIO NON ADIMPLENTI CONTRACTUS – ENAC
= niet-uitvoeringsexceptie
Definitie :
In geval van wederkerige overeenkomsten; wanneer de partij die eerst zijn prestatie moet leveren
hieraan verzuimt, heeft de andere partij, zonder tussenkomst van de rechter, het recht om zijn eigen
tegenprestatie tijdelijk op te schorten, zolang de wederpartij in gebreke blijft.
Toepassingsvoorwaarden:
- Wederkerige rechtsverhouding
- Verbintenis ten laste van de excipiens
- Zekere, opeisbare en niet noodzakelijk liquide schuldvordering
- Subjectief en objectief ter goeder trouw zijnde excipiens
Subjectief: excipiens zelf mag niet aan oorsprong liggen van de niet-nakoming door de wederpartij
Objectief: evenwicht tussen tekortkoming van de wederpartij en het eruit voortvloeiende nadeel
- Opschorting mag de nakoming van de eigen prestatie niet definitief onmogelijk maken
RETENTIERECHT
Definitie:
Een recht op grond waarvan de rechtmatige bezitter van andermans zaak (retentor), ertoe
gerechtigd is die zaak bij zich te houden zolang zijn opeisbare schuldvordering in verband met die
zaak niet is voldaan.
Voorbeelden: p28
7
Vergelijking met de ENAC:
Referentierecht = soms bijzondere toepassing vd ENAC
→ vb. opschorting vd leveringsplicht tot betaling door de koper (art. 1612 BW)
1. Retentierecht als gevolg vd toepassing vd ENAC
vb. wederkerige overeenkomst waarvan één verbintenis de afgifte van een zaak tot voorwerp heeft
of impliceert, en de andere strekt tot betaling van geld
→ juridische band → retentierecht valt samen met exceptie van niet-nakoming
2. Zuiver retentierecht (zelfstandig retentierecht)
Gebaseerd op samenhang tussen zaak en schuldvordering die de bezitter van die zaak heeft op de
eigenaar.
→ retentierecht = bevoegdheid vd houder van andermans zaak om teruggave vd zaak aan de
eigenaar uit te stellen, tot die hem de schuld betaalde die mbt de zaak verschuldigd is
4. Nuancering vh verbod op eigenrichting: buitengerechtelijke oplossing van conflicten
a. De algemene categorie vd vaststellingsovereenkomst
“Een vaststellingsovereenkomst fixeert conventioneel juridische waarheid bij onzekerheid of geschil
en sluit elk juridisch tegenbewijs uit.”
→ door een vaststellingsovereenkomst is een tegenbewijs in rechte niet meer mogelijk
“Bewijsovereenkomst legt bewijsmiddelen of bewijslastverdeling vast en sluit welbepaalde
bewijsmiddelen uit.”
Def: Bewijsovereenkomsten zijn overeenkomsten die in tempore non suspecto vastleggen hoe men
een bepaalde rechtsverhouding kan bewijzen, mocht er later betwisting over ontstaan
! sluiten tegenbewijzen niet uit
b. Soorten vaststellingsovereenkomsten
i. Gemeenrechtelijke vaststellingsovereenkomst
Onbenoemde vaststellingsovereenkomst; geen gestalte gekregen in een bijzondere rechtsfiguur
→ geregeld door art. 1101-1369 BW
ii. Dadingsovereenkomst
∙ Benoemde vaststellingsovereenkomst met wederzijdse toegevingen
‘Elke partij doet water bij de wijn.’
→ legt een tussen partijen bestaande rechtsverhouding definitief vast
over rechtsverhouding bestaat geschil of werkelijk toekomstig geschil
8
∙ Quasi geheel onderworpen aan het gemeen verbintenissenrecht
art. 2044-2058 BW
Afwijkingen:
- Geschrift moet worden opgemaakt onder 375 euro (art. 2044 BW)
- Dwaling inzake objectief recht is uitgesloten (art. 2052 BW)
∙ Geen uitvoerbare titel, tenzij akkoordvonnis of dading verleden voor notaris
Dading heeft dezelfde waarde als een definitieve eindbeslissing ve rechter, enkel uitvoerbaar met
akkoordvonnis van rechter/authentieke akte van notaris
iii. Bindende derdenbeslissing
Bindende derdenbeslissing houdt in dat partijen, buiten de wettelijke arbitrage om, een onzeker punt
van hun rechtsverhouding aan een bepaalde of bepaalbare onafhankelijke en onpartijdige derde ter
beslechting voorleggen en diens beslissing als definitief bindend erkennen.
Voorbeeld: p30 onderaan
∙ Geschil of louter onzekerheid (buiten geschil) in een rechtsverhouding
Snelle & efficiënte methode om betwistingen/geschillen te beslechten
Niet noodzakelijk rechtsgeschillen
≠ dading: dading is onder partijen, bindende derdenbeslissing; derde beslecht geschil
Geen onderlinge toegevingen
Kan ook zonder geschil: onzeker element in rechtsverhouding aanvullen
Voorbeeld: p31 bovenaan
∙ Marginale inhoudelijke controle
Eventuele overeengekomen voorwaarden, richtlijnen
In overeenstemming met de redelijkheid en billijkheid
Controle door rechter
iv. Arbitrage
∙ Compromis & arbitrage
Overeenkomst waarbij de partijen binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen daarover
een tussen hen bestaande betwisting voorleggen aan het oordeel van derden
(scheidsrechters/arbiters), die rechtstreeks of onrechtstreeks door hen zijn aangeduid.
» Arbitrage = uitvoering van een compromis
∙ Juridisch geschil
Altijd mbt een geschil; een juridische betwisting
∙ Uitvoerbare titel na exequatur
Arbitrale beslissing kan na vonnis een uitvoerbare titel worden
9
SAMENVATTEND OVERZICHT
Dading Bindende derdenbeslissing Arbitrage
Voorwerp Feitelijk/juridisch geschil
Onzekerheid volstaat Juridisch geschil
Uitvoerbare titel Akkoordvonnis Authentieke akte
Authentieke akte Na exequatur
Eindbeslissing Vernietiging wilsgebreken
Inhoudelijke marginale toetsing
Beperkte formele toetsing (1704 Ger.W.)
Toepasselijke bepalingen Art. 2044 et seq. BW
Art. 1101 t.e.m. art. 1369 BW
Art. 167 et seq. Ger. W.
c. Bemiddeling
Begrip & oorsprong:
2005: wettelijk minimumkader voor bemiddeling (art. 1724-1737 Ger.W.)
DEF: bemiddeling = een wijze van geschillenoplossing waarbij een derde (niet-rechter) de partijen
begeleidt bij het bereiken van een akkoord dat geheel of gedeeltelijk een einde maakt aan hun
juridisch geschil.
Bemiddelingsbedingen; bindende kracht
Handhaving via dilatoire exceptie (→ in te roepen vóór verweer, schorsend)
i. Waarover bemiddelen? (toepassingsgebied)
art. 1724 Ger. W.
Elk geschil dat vatbaar is om geregeld te worden via een dading, kan vwp zijn van bemiddeling +
toepassingsgebied van de vroegere wet op familiale bemiddeling:
- Verplichtingen die uit het huwelijk ontstaan
- Wederzijdse rechten & plichten echtgenoten
- Ouderlijk gezag
- Geschillen voortvloeiend uit wettelijke samenwoning & feitelijke samenwoning
- Echtscheiding/scheiding van tafel en bed
ii. Wie kan bemiddelen?
Erkende bemiddelaars
10
Belangrijkste voorwaarden erkenning:
a. Bekwaamheid in aard van geschil (inhoudelijke competentie)
b. Passende vorming & ervaring voor geschil (competentie mbt het bemiddelen)
c. Onafhankelijkheid, onpartijdigheid (1726 Ger. W.)
Rol erkenningscommissie:
- Vorming & erkenning bemiddelaars
- Bepaling vd voorwaarden voor erkenning
- Opstellen ve deontologische code (art. 1727 Ger. W.)
- Bijzondere commissies adviseren erkenningscommissie
2 advocaten
2 notarissen
2 niet-advocaten/niet-notarissen
iii. Geheimhouding
art. 1728 Ger. W.: quasi-absolute geheimhoudingsplicht voor alle deelnemers
documenten & mededelingen = vertrouwelijk, niet toelaatbaar als bewijs
→ mogen niet aangevoerd worden in enige procedure (gerechtelijk, administratief, arbitraal,…)
Bemiddelaars zijn onderworpen aan geheimhoudingsplicht én beroepsgeheim (art. 458 Sw)
iv. Soorten bemiddeling
2 soorten (gerechtelijk/niet-gerechtelijk):
- Vrijwillige bemiddeling
Startpunt: voorstel tot bemiddeling
Schorst verjaring gedurende 1 maand
Aanvaarding
Nadere bepaling v verloop vd bemiddeling
Bemiddelingsprotocol
Ondertekening protocol schorst verjaring voor de duur vd bemiddeling
Geen uitvoerbare kracht, kan gehomologeerd worden door rechter
- Gerechtelijke bemiddeling (art. 1734 Ger. W.)
Gezamenlijk verzoek partijen
Voorstel rechter, toestemming partijen
Kan altijd (behalve bij Cassatie)
Akkoord kan gehomologeerd worden door rechter
In beide gevallen kan een partij de bemiddeling beëindigen zonder dat dit haar tot nadeel kan
strekken (art. 1729 Ger. W.)
11
DOEL VAN HET RECHT
A. Recht als maatschappelijk fenomeen
∙ Organisatie van het menselijk samenleven
∙ Recht & tuchtrecht
Staat = gemeenschap + overheid + grondgebied
Maatschappij in een staat = noodzakelijk, volkomen, soeverein
» Noodzakelijk
Iedereen maakt deel uit vd maatschappij – willen of niet
» Volkomen
Algemeen, allesomvattend doel
» Soeverein
Oefent hoogste en oorspronkelijke gezag uit
Tucht-/disciplinair recht = binnen gemeenschappen (‘maatschappijen’) waar men vrijwillig kan uit
stappen
∙ Diverse rechtsorden
1 persoon = lid van verschillende maatschappijen (bv. Vlaams, Belgisch, Europees)
Dus valt onder diverse rechtsorden
B. Bijzondere doelstellingen van het recht
Ordening van de samenleving (politiek)
Evenwicht tussen beschermde belangen
∙ Privébelang vs gemeenschapsbelang
1. Morele doelstellingen
∙ Directe of indirecte consecratie ve morele regel
» Direct
vb. wet tegen vrijwillige doodslag → morele regel: verbod op doden
» Indirect
vb. verkeerssignalisaties moeten respecteren → indirect ook verbod op doden
∙ Onvolledige consecratie van een morele regel
Rechtsregels mbt morele waarden kunnen nooit iedereen voldoen.
» Regels ethisch aanvaardbaar maken
12
2. Materiële doelstellingen
a. Doelstellingen die hoofdzakelijk gericht zijn op het individu
i. Bescherming van de persoon
Fysieke en morele integriteit:
Voorbeeld p41
Bescherming van het individu gedurende de uitoefening van welbepaalde activiteiten (vb. wegcode,
arbeidsreglement,…)
ii. Bescherming van de goederen
Vrijwaring van privévermogen
Sw
Vrijwaring van de economische inzetbaarheid van goederen
Eigendomsrecht, Sw
Bescherming leefmilieu
Zee, lucht, rivieren,… → milieuwetgeving
b. Doelstellingen die eerder gericht zijn op de collectiviteit
i. Organisatie van het economisch systeem
Economische politiek: optimale verdeling vd schaarste middelen
Bescherming vrije markt:
1. Productiefactoren (kapitaal, land, arbeid) = privé-eigendom
2. Particuliere ondernemingen nemen initiatief tot productie (niet van bovenuit gepland)
ii. Organisatie van het politiek systeem
∙ Staatsinrichting
België = rechtsstaat, scheiding der machten, democratie, parlementaire monarchie,
gedecentraliseerd → federaal
∙ Recht ter realisatie van een sociale politiek
13
3. Rechtszekerheid en stabiliteit van de juridische verhoudingen
a. Algemeen
∙ Vermogen juridische gevolgen van handelen in te schatten
Vrijheid individu: zelf levensloop kunnen realiseren: rechtsregels moeten voorspelbaar zijn
∙ Relativiteit van het rechtszekerheidsbeginsel
b. Concretisering van het rechtszekerheidsbeginsel
Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling:
- Bekendmaking (Staatsblad)
- Duidelijkheid
- Coherentie (mekaar niet tegespreken)
- Juridische stabiliteit
AFGRENZING VAN DE RECHTSREGELS TEGENOVER ANDERE GEDRAGSREGELS
A. Algemeen
Criterium – het is niet zozeer de inhoud die de rechtsregel onderscheidt van de andere gedragsregels
Voorbeelden: p44 onderaan
B. Afgrenzing van het positief recht tegenover religieuze gedragsregels
1. Laïciteit van het rechtssysteem
Scheiding kerk en staat
Toch samenvallende regels (vb. 10 geboden – moord, diefstal, valse getuigenis)
2. Respect van het recht voor de religieuze eigenheid
2. ENKELE BEGRIPPEN INZAKE HET OBJECTIEF RECHT
POSITIEF RECHT
= het recht dat op een bepaalde plaats of op een bepaalde tijd geldt
∙ De lege lata
‘naar positief recht’
14
∙ De lege ferenda
‘mbt het toekomstig recht’
∙ Positief recht ↔ natuurrecht
Natuurrecht = het ideale recht, filosofische school
∙ Historische school
∙ Kritische bedenking
GEMEEN RECHT EN UITZONDERINGSRECHT OF BIJZONDER RECHT
A. Gelijktijdige toepassing van het gemeen recht en het bijzonder recht
1. Primaat van de bijzondere regel als uitzondering op de algemene regel
Lex specialis derogat generali
Illustraties: p48
2. Afleiding van het bijzonder karakter van een rechtsregel
Complexiteit van het onderscheid: illustraties p49
Aankondiging van uitzonderingsrecht: illustratie p50
Algemene opvatting:
Privaatrecht = gemeen recht
Publiekrecht = uitzonderingsrecht
3. Relatief karakter van de begrippen “gemeen recht” en “bijzonder recht”
Illustratie: p50-54
B. Principe van de restrictieve interpretatie van de bijzondere (uitzonderings)regel
∙ Interpretatie per analogiam
Exceptio est strictissimae interpretationis
= bijzondere wetten moeten strikt geïnterpreteerd worden
Maar: uitzonderingen! p54
∙ Interpretatie van bijzondere regel
In principe: niet strikt, wel zoals elke regel
Voorbeeld p54 onderaan
15
C. Consecutieve toepassing van de algemene en de bijzondere wet in de tijd
1. Een algemene wet gevolgd door een latere afwijkende algemene wet of een bijzondere
wet gevolgd door een latere afwijkende bijzondere wet
Lex posterior anteriori derogat
2. Een algemene wet gevolgd door een latere afwijkende bijzondere wet
Lex specialis generalibus derogat
3. Een bijzondere wet gevolgd door een latere algemene wet
Peilen naar intentie wetgever; voorbeeld p55
FORMEEL EN MATERIEEL RECHT
- Materieel recht
Het materiële recht is dat deel van het recht waarin de spelregels van het
maatschappelijk gedrag inhoudelijk worden bepaald.
(bv. definitie van eigendom, een verbintenis, een misdrijf)
- Formeel recht
Het formeel recht is dat deel van het recht dat de spelregels bepaalt in verband met
wat er moet of kan gebeuren bij niet-naleving van het materieel recht.
(meestal procesrecht)
AANVULLEND RECHT, GEWOON DWINGEND RECHT EN RECHT VAN OPENBARE ORDE
A. Principe van de wilsautonomie
Recht verleent bindende kracht aan eenzijdige wil of onderlinge afspraken partijen (art. 1134 BW)
Wilsautonomie: partijen behartigen hun eigen belangen het best
B. Suppletief of aanvullend recht
1. Suppletief recht vult de door partijen gelaten leemtes aan
Suppletief recht = modeloplossing van wetgever die geldt bij stilzwijgen partijen
Illustraties p57
Suppletieve regel: overeenstemming met vermoedelijke wil van partijen?
Wetgever = geacht wil van de partijen voorafgaandelijk te interpreteren
→ geheel van economische, sociale, historische overwegingen
Nut suppletief recht: rechtszekerheid
16
2. Ook Suppletieve rechtsnormen zijn verbindend
De suppletieve of aanvullende wetten zijn van toepassing behoudens andersluidende wilsuiting
vanwege de belanghebbenden om hiervan af te wijken.
C. Dwingend recht
1. (Gewone) dwingende rechtsnormen
a. Gewone dwingende rechtsnormen: een bescherming tegen de excessen van de
wilsautonomie
Gevaar: individu kan autonomie misbruiken
→ recht moet tussenkomen dmv grenzen te stellen aan wilsautonomie
Dwingende rechtsnormen: normen die onvoorwaardelijk binden en niet buiten werking
gesteld kunnen worden door andersluidende afspraken
b. Diverse categorieën van personen beschermd door dwingende rechtsnormen
- Personen niet voldoende matuur/intelligent om zelfstandig te beslissen
(voorbeeld p59)
- Economisch zwakkeren
- Algemene onbedachtzaamheid gewone burger
(illustratie p59 onderaan)
c. Beschermingstechnieken
- Geheel/gedeeltelijk verbod tot stellen van bepaalde gevaarlijk geachte handelingen
- Verbod om bepaalde clausules op te nemen in contracten
- Verplichting om bepaalde vormvereisten in acht te nemen
- …
d. Bepaling van het (louter) regelend dan wel dwingend karakter van een regel
- Norm bepaalt zelf dwingend karakter: voorbeelden p60
- Elke verbodsbepaling = dwingend recht
- Normen van algemeen belang = dwingend
- Publiekrechtelijke regels = in principe dwingend
- Privaatrechtelijke regels = in principe suppletief
17
2. Bijzondere categorie van dwingende wetten: wetten die de openbare orde en/of de
goede zeden raken
a. Wetten die de openbare orde raken
i. Algemene omschrijving van het begrip openbare orde
Bepalingen die de openbare orde raken zijn dwingende bepalingen ter bescherming van de
essentiële grondslagen van de maatschappij.
Algemeen wordt aanvaard dat hieruit voortvloeit dat het verschil tussen een bepaling van dwingend
recht en een regel van openbare orde gelegen is in de aard van het belang dat door die bepaling
wordt beschermd.
Bescherming algemene belangen: openbare orde
Bescherming private belangen: dwingend recht
Openbare orde = tijdsgebonden en expanderend begrip
ii. Indiciën van het openbare orde karakter van een wettelijke regeling
- Intentie wetgever blijkend uit voorbereidende werken
- Vroeger: strafbepaling aanwezig → openbare orde
Nu: strafbepaling = slechts indicatie
- Nietigheidssanctie ten voordele van een welbepaalde partij → geen openbare orde
- Onmogelijkheid om te verzaken aan een bepaling van openbare orde
iii. Restrictieve interpretatie van het begrip openbare orde
Het feit dat een bepaalde materie de openbare orde raakt, impliceert echter niet dat alle hieruit
voortvloeiende rechten dat karakter hebben.
→ nagaan waarin en waarom ze samenhangt met de essentiële vereisten van de gemeenschap of de
fundamentele basis van het privaatrecht
Bij twijfel; geen openbare orde
iv. Een aantal toepassingen uit de rechtspraak ter illustratie van het begrip openbare orde
p63-64
b. Wetten die de goede zeden raken
= niet te overschrijden maatschappelijke minimumregel inzake moraal
illustraties p64-65
18
3. Belang van het onderscheid tussen de gewone dwingende wetten en de dwingende
wetten die van openbare orde zijn
Dwingend recht: relatieve nietigheid
Bepaling openbare orde: absolute nietigheid
a. Wie kan de nietigheid opwerpen?
Relatieve nietigheid
∙ Enkel door beschermde partij
Absolutie nietigheid
∙ Door iedere belanghebbende
∙ Rechter ambtshalve
Onrechtmatige bedingen resulteren meestal in relatieve nietigheid maar zijn niettemin
ambtshalve op te werpen door de rechter (consumentenrecht)
∙ Prejudiciële vraag aan Europees Hof van Justitie
b. Is het mogelijk om te beschikken over de betrokken rechten?
BOEK P 66-67
Suppletief recht Dwingend recht Dwingend recht van openbare
orde
Doel vult lacunes in
partijafspraken aan
beschermt private belangen van een zwakkere
partij/groep beschermt algemeen belang
Afstand voorafgaandelijk nadat het recht verworven is
Sanctie relatieve nietigheid, enkel in
te roepen door de beschermde partij/groep
absolute nietigheid, in te roepen door elke
belanghebbende/ambtshalve door de rechter
4. Bescherming van de internationaal privaatrechtelijke openbare orde
Wanneer in een rechtsbetrekking buitenlandse elementen vervat zijn, bepaalt het internationaal
privaatrecht door verwijzingsregels welk recht van toepassing is.
Illustratie p67-68
19
3. INDELING EN INHOUD VAN HET OBJECTIEF RECHT
INDELINGEN VAN HET RECHT
A. Soorten indelingen
Rechtsorde = structuur in verzameling van alle rechtsnormen in het recht
1. Indeling naar het voorwerp van de regels
Indeling naar voorwerp/activiteit waarop de regels betrekking hebben
vb. bouwrecht, medisch recht, milieurecht, consumentenrecht, sportrecht
2. Indeling naar de functie van de regels
illustratie: p69
B. Belang van de indelingen
- Pedagogische waarde
- Bakent inwerkingssfeer af van beginselen die slechts in 1 rechtssector toepasselijk
zijn, bv;
Beschikkings-/autonomiebeginsel in het privaatrecht
Toegewezen karakter van elke bevoegdheid in het publiekrecht
- Bepaalde begrippen soms anders geïnterpreteerd in de ene rechtstak dan in de
andere
INDELING VAN HET RECHT IN PUBLIEK- EN PRIVAATRECHT
A. Criterium van het onderscheid
1. Klassieke onderscheid
Summa diviso: opdeling publiek-/privaatrecht
2. Bevraging van het klassieke onderscheid
a. Moeilijke classificatie van bepaalde rechtstakken
Scherpe afbakening = onmogelijk
Illustratie: p70 onderaan
b. Vervaging van het onderscheid tussen private en publieke sfeer
Overheidstussenkomst in economische & sociale sfeer
→ wisselwerking tussen privaat- en publiekrecht
Illustratie p 71
20
De primordiale functie van het publiekrecht bestaat erin het algemeen belang te behartigen door de
organisatie van de staat en het beheer van de openbare diensten, terwijl het in het privaatrecht in
hoofdzaak gaat om de verzoening van conflicterende private belangen.
Illustratie p 71
Onderscheid = relatief
B. Belang van het onderscheid
- Dwingend karakter van de normen
Publiek: openbare orde
Privaat: suppletief
- Eenzijdig karakter
Voorbeelden p72
- Zwaardere verplichtingen voor de administratie
VERDERE ONDERDELEN VAN HET PUBLIEKRECHT
A. Grondwettelijk recht
1. Definitie
- Bevat fundamentele regels uit het publiekrecht
- Staatsvorm, bestudeert organen/machten vd staat in hun specifieke functies &
bevoegdheden
- Mensenrechten
2. Bronnen
formele Grondwet, bijzondere meerderheidswetten, algemene rechtsbeginselen, gewoonterecht,…
B. Administratief recht
1. Definitie
- Positief: het geheel van rechtsregels en beginselen van behoorlijk bestuur dat ten
eerste betrekking heeft op de organisatie en de werking van de bestuurlijke overheid
→ bestuurlijke organisatievormen: centralisatie, territoriale decentralisatie,
functioneel gedecentraliseerde besturen (bv. NMBSklootzakken, VRT, Belgacom,…)
Ook preventieve en jurisdictionele rechtsbescherming van de burger tegen de
bestuurlijke overheid.
- Negatief: recht dat betrekking heeft op staatstaak na afscheiding van wetgeving en
rechtspraak.
21
2. Bronnen
Wetten & verordeningen: lijst p74
C. Gerechtelijk recht of procesrecht
1. Definitie
Begrip: regelt vormvereisten/formaliteiten die een burger in acht moet nemen teneinde van een
rechter de afdwinging te bekomen van zijn rechten
- Organisatie
- Bevoegdheid
- Werking
Eigenlijke rechtspraak
≠ oneigenlijke rechtspraak (optreden van rechterlijke instantie zonder geschil te beslechten)
≠ het bestuur (nemen van bestuurlijke beslissingen)
Onderdelen:
- Gerechtelijk privaatrecht
- Strafvordering (formeel strafrecht)
- Geschillen van bestuur (tussen burger en overheid of overheden onderling over het
uitoefenen van administratieve functies)
2. Bronnen
- Gerechtelijk wetboek (art. 2 Ger. W.)
- Wetboek strafvordering
- Verspreide wetgeving (administratief procesrecht)
D. Strafrecht
1. Strafrecht sensu lato
= geheel van publiekrechtelijke regelen die bepalen onder welke voorwaarden aan wettelijk
omschreven gedragingen (misdrijven) specifieke sancties (strafrechtelijke sancties) verbonden zijn en
die voorschrijven op welke wijze het recht om die sancties op te leggen en uit te voeren, moet
worden uitgeoefend door de daartoe bevoegde publiekrechtelijke organen.
22
2. Materieel strafrecht
a. Inhoud
Materieel strafrecht omvat de regels betreffende de tijdelijke, ruimtelijke en personele geldingssfeer
van de strafwetten en de regels die bepalen onder welke voorwaarden bepaalde gedragingen als
misdrijven dienen te worden beschouwd en welke strafrechtelijke sancties hiervoor kunnen worden
toegemeten.
Misdrijven & straffen
- Misdrijven
= wettelijk omschreven gedragingen waaraan de wetgever sancties heeft verbonden:
straffen
Misdaden
Wanbedrijven
Overtredingen
- Straffen
= specifieke sancties waarmee op strafrechtelijke normschendingen gereageerd
wordt
Vrijheidsberoving
Vrijheidsbeperking (bv ontzetting uit bepaalde rechten)
Aantasting van het patrimonium
Beveiligingsmaatregelen tegenover bijzondere categorieën van delinquenten die niet
toerekeningsvatbaar zijn (bv krankzinnigen)
b. Bronnen
Gemeen strafrecht (Sw)
Bijzondere strafwetten
3. Formeel strafrecht
Formeel strafrecht omvat het geheel van rechtsnormen die de opsporing, de vervolging, het
gerechtelijk onderzoek en de berechting van de misdrijven regelen, alsook de regels betreffende de
bevoegdheid en inrichting van de publiekrechtelijke instellingen die daarmee belast zijn.
23
E. Fiscaal recht
Geheel van wettelijke regels dat bepaalt welke de verplichte bijdrage is die door de overheid wordt
opgelegd aan haar onderdanen, teneinde in het algemeen en zonder aanwijsbare tegenprestatie
haar uitgaven te kunnen doen.
Grondslag
Tarief
Verminderingen
Vrijstellingen
Aftrekbare bestedingen
Procedure
Wijze van inning
Vervolging en verhaalmogelijkheden
Grondwettelijke beginselen
Legaliteitsbeginsel (art. 170 Gw)
∙ Belasting kan uitsluitend geheven worden op grond van een wet (formele zin)
∙ Bescherming tegen de uitvoerende macht
∙ Particulieren kunnen met de fiscus over die materie die de openbare orde raakt geen
dading sluiten
∙ Belastingplichtige (die gedrag heeft afgestemd op fiscaal akkoord) = beschermd door
rechter
Annaliteitsbeginsel (art. 171 Gw)
∙ Overheid moet ieder jaar uitdrukkelijke toestemming vragen van
parlement/bevoegde raad om uitgaven te doen + belastingen te heffen
∙ Belastingen w jaarlijks gestemd
Éénjarigheid van de Rijksmiddelenbegroting (art. 174 Gw)
Fiscaliteit en parafiscaliteit
Fiscaliteit = belastingen = heffing zonder aanwijsbare tegenprestatie
Parafiscaliteit = sociale zekerheidsbijdragen (financiering sociale zekerheid)
Belastingen, retributies en verhaalbelastingen
Retributie = betaling van een dienst
Verhaalbelasting = bestemmingsheffing (bv waarmee de gemeente uitgaven voor infrastructuur
geheel of gedeeltelijk kan terugwinnen)
24
VERDERE ONDERDELEN VAN HET PRIVAATRECHT
A. Burgerlijk recht (ius civile)
1. Definitie
Het burgerlijk recht omvat het geheel van rechtsregels die de onderlinge verhoudingen regelen
tussen de private personen in het algemeen, dit is als burgers, met uitzondering van de bijzondere
regels die betrekking hebben op bijzondere categorieën van personen.
2. Inhoud
Burgerlijk wetboek!
a. Vermogensrecht
- Zakenrecht
- Verbintenissenrecht
- Contractenrecht
b. Personen- en familierecht
Personenrecht
Niet-patrimoniale regels die inherent zijn aan de persoon (bv bekwaamheid, naam, nationaliteit,…)
Familierecht
Privaatrechtelijke verhoudingen tussen gezins- en familieleden (huwelijk, afstamming, echtscheiding,
adoptie,…)
c. Familiaal vermogensrecht
Regelt vermogensrechtelijke gevolgen van familiale verhoudingen
- Huwelijk
- Ongehuwd samenwonen
- Overlijden
Huwelijksvermogensrecht enerzijds, schenkingen/testamenten/erfrecht anderzijds
B. Handelsrecht
1. Definitie
Afwijkend privaatrecht van toepassing op handelaars en daden van koophandel.
Objectieve daden van koophandel limitatief opgesomd in art 2-3 W. Kh.
25
Handelaar (art. 1 W. Kh.)
Natuurlijke personen & rechtspersonen die daden uitoefenen, die bij wet daden van
koophandel zijn genoemd, en daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend, hun beroep maken
» Natuurlijke persoon
Feitelijke activiteit = bepalend
Stellen van daden van koophandel veronderstelt winstoogmerk
→ weerleggen dat men handelaar is door bewijs dat het zonder winstoogmerk is
Beroepsmatig, levensonderhoud
In eigen naam & voor eigen rekening
Hoofd- of bijberoep
» Vennootschappen
Statutair doel = bepalend (art 2, §3 W. Venn.)
Doel = stellen van objectieve daden van koophandel → vennootschap = handelaar
Rechtsvorm vd vennootschap ≠ bepalend
Afwezigheid van winstoogmerk wilt niet zeggen dat vennootschap niet als handelaar
kan worden geclassificeerd
Subjectieve daden van koophandel
Alle handelingen van de handelaar worden tot bewijs van tegendeel vermoed daden van
koophandel te zijn
Handelsrecht sensu lato:
- recht op intellectuele eigendom
- verzekeringsrecht
- transportrecht
- handelsovereenkomstenrecht
- vennootschapsrecht
2. Bronnen
Wetboek van koophandel en uitvoerige bijzondere wetgeving
GEMENGDE WETSTAKKEN
Overheid meer en meer bemoeid met relaties tussen particulieren – vooral ordenend en
beschermend
→ verzorgingsstaat
A. Sociaal recht
1. Sociale zekerheidsrecht
Geheel van bepalingen op grond waarvan enerzijds aan de sociaalverzekerden uitkeringen worden
verschaft wanneer zich in hunnen hoofde een sociaal risico realiseert, en anderzijds de voor de
financiering van die uitkeringen vereiste werkgevers-, werknemers- en zelfstandigenbijdragen
worden geheven.
26
- Sociaal verzekerden
Personen zonder toereikende bestaansmiddelen
- Uitkeringen
Vervangingsinkomens
Uitkeringen tot dekking van bijzondere kosten
Prestaties in natura
- Sociaal risico
Gezondheidsrisico
Ziekteverzekering
Arbeidsongevallen
Beroepsziekten
Demografisch risico
Kinderbijslag
Pensioen
Economisch risico
Werkloosheid
2. Arbeidsrecht
Geheel van regels die betrekking hebben op de individuele en collectieve verhoudingen tussen
privéwerkgevers en werknemers die hun arbeid in ondergeschikt verband presteren.
B. Economisch recht
Moeilijk te definiëren; tussen traditionele handelsrecht en administratief recht
1. Handelsrecht
Handelsrecht betreft het juridisch statuut en de werking van de onderneming.
2. Economisch recht
Economisch recht betreft de economische verhoudingen op de markt.
1) Toegang tot de markt van de onderneming (bv. vestigingsrecht dat bepaalde
bekwaamheidsvereisten oplegt)
2) Concurrentie (mededingingsrecht, handelspraktijken)
3) Overheidsoptreden (bv. steunregelingen)
27
INTERN RECHT TEGENOVER INTERNATIONAAL EN BUITENLANDS RECHT
A. Intern, nationaal recht
1. Algemeen
Het nationaal recht of intern recht is het recht dan van toepassing is binnen een bepaalde soevereine
staat.
Soevereine staat
= staat is hoogste macht binnen de rechtsorde
- Grondgebied
- Permanente bevolking
- Effectieve overheid
- Onafhankelijk tegenover andere staten
2. Internationaal privaatrecht
a. Definitie
Het internationaal privaatrecht omvat het geheel van regels mbt privébetrekkingen die zich niet
volledig en uitsluitend binnen een enkele rechtsorde ontwikkelen.
Belgisch internationaal privaatrecht:
1) Internationale bevoegdheid van Belgische rechters
Onderzoeken of een zaak met internationale elementen in België kan worden
behandeld
2) Toepasselijk recht
Verwijzingregels: wijzen het toepasselijk recht aan
3) Erkenning en tenuitvoerlegging in België van buitenlandse authentieke akten en
vonnissen/arresten
Internationaal privaatrecht = onderdeel van intern recht
→ eigen rechtsorde beslist of op haar grondgebied al dan niet buitenlands recht wordt toegepast
Publiekrecht: het internationaal privaatrecht kan ook worden beschouwd als een onderdeel van het
publiekrecht, omdat het aanwijzen van de toepasselijke (buitenlandse) regel in wezen bepaalt aan
welk staatsgezag de betrokkenen in een concrete situatie onderworpen zijn.
b. Bronnen
Boek p85
28
B. Internationaal recht
1. Internationaal publiekrecht
a. Definitie
Internationaal publiekrecht = volkenrecht = geheel van rechtsnormen die de betrekkingen beheersen
tussen staten en internationale organisaties en tussen internationale organisaties onderling, en in
bepaalde gevallen de betrekkingen tussen staten en natuurlijke of rechtspersonen.
b. Bronnen
Internationale gewoonten en verdragen
c. Inhoud
De staten
∙ Ontstaan
∙ Tenietgaan
∙ Grondgebied
∙ Aansprakelijkheid
Statuut van de zeeën, poolgebieden, ruimte
Statuut van vreemdelingen, vluchtelingen, diplomaten
Regeling van internationale geschillen
Economische verhoudingen tussen staten, internationale en regionale organisaties
2. Supranationaal recht
Bovenstatelijke rechtsorde; ontstaan doordat staten een internationale instelling oprichten waaraan
zij een deel van hun soevereiniteit afstaan (art. 34 Gw)
Ontstaan nieuwe ‘soevereine staat’; eigen rechtsorde die supranationaal wordt genoemd
Staten zijn er ondergeschikt aan
Recht van de Europese Unie:
- Europees staats- of institutioneel recht
- Handels- en economisch recht
- Procesrecht
- …
29
Fundamentele kenmerken van het Belgisch
Staatsbestel
4. RECHTSSTAAT
PRINCIPE
Kenmerken:
- Vaste, algemene, onpersoonlijke, voorspelbare, democratisch tot stand gekomen
rechtsregels
- Fundamentele rechten & vrijheden van de burgers beperken de bevoegdheid van de
gezagsdragers
- Rechtsregels zijn afdwingbaar voor onafhankelijke rechtbanken
GEBONDENHEID VAN DE DIVERSE OVERHEDEN AAN HET RECHT
Evolutie: van bescherming tegen excessen naar gebondenheid van de gezagsdragers aan het recht
Nuancering: waarborg van fundamentele vrijheden
RECHTSSTAAT EN DEMOCRATIE
Democratie: rechtsonderhorigen participeren mee aan het bestuur
A. Democratische aanduiding van de gezagsdragers
Representatieve democratie op indirecte manier: gezagsdragers aangeduid door verkiezingen
Beperkingen deelname verkiezingen? Nationaliteit, leeftijd, verblijfplaats
B. Beslissing bij meerderheid, doch bescherming van de minderheid
Grondwet verplicht wetgever de rechten & vrijheden van de ideologische en filosofische
minderheden te beschermen (art. 11 en 131 Gw)
→ voor communautaire wetten en herziening van de Grondwet moeten minderheden ook
meestemmen
3 vormen van rechtsbescherming:
- Politieke rechtsbescherming
Politieke controle; op elke uitvoerende macht wordt controle uitgeoefend
bv. ombudsman; bemiddelaar tussen individu en organisatie
→ bemiddelingsfunctie (burger) + controlefunctie (overheid)
30
- Administratieve rechtsbescherming
- Jurisdictionele rechtsbescherming
EFFECTIEVE RECHTSBESCHERMING
Onafhankelijkheid = cruciaal
Rechtbanken & rechters moeten onafhankelijk en onpartijdig zijn
WAARBORG VAN DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN
∙ Fundamentele rechten verankerd in de Grondwet
∙ Verruiming draagwijdte Grondwet (economische, sociale, culturele rechten → art. 23 Gw)
∙ Bescherming fundamentele rechten en vrijheden op eerste plaats (Gw: “De Belgen en hun
rechten”)
∙ Uitwerking en afdwinging van grondwettelijke vrijheden
5. SCHEIDING DER MACHTEN
PRINCIPE
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht
- Rechterlijke macht
Doel: machtsuitoefening beperken
Wetgevende macht
Koning, Kamer van volksvertegenwoordigers, Senaat
Uitvoerende macht
Koning
→ benoeming & ontslag ministers, verlenen van graden in het leger, benoeming van ambtenaren en
bepalen van hun statuut, nemen van verordeningen & besluiten die voor uitvoering van wetten
nodig zijn, bevel over het leger, verlenen adeldom, benoemen leden openbaar ministerie
Rechterlijke macht
Hoven, rechtbanken
31
RELATIEVE SCHEIDING
BOEK p92
Samenwerking tussen de 3 machten = onontbeerlijk (illustratie p93)
Le pouvoir arrête le pouvior/checks and balances (p93)
→ inmengingsverbod in verhouding rechterlijke & wetgevende macht
Rechter mag wel leemtes opvullen (interpretatie); 2 soorten gebreken
- Intrinsieke lacune = “een leemte in een aan het Hof voorgelegde tekst waarvan de
vaststelling van de ongrondwettigheid door het Hof in voldoende precieze en
volledige bewoordingen wordt uitgedrukt om toe te laten dat de bestwiste bepaling
wordt toegepast met inachtneming van de artikelen 10 en 11 Gw.”
(illustraties p94)
- Extrinsieke lacune = een leemte die van aard is dat zij noodzakelijk vereist dat een
volledig andere regeling wordt ingevoerd die aan hernieuwde maatschappelijke
afweging van belangen door de wetgever of een aanpassing van 1 of meer wettelijke
bepalingen vereist.
(illustratie p94 onderaan)
→ inmengingsverbod in verhouding rechterlijke & uitvoerende macht
Het bestuur dat op grond van zijn discretionaire bevoegdheid een beslissing neemt, beschikt ter zake
over een beoordelingsvrijheid om de meest geschikte oplossing te kiezen binnen de door de wet
gestelde grenzen.
Rechter mag die beleidsvrijheid niet aan het bestuur ontnemen door zich in de plaats van het bestuur
te stellen.
LEGALITEITSBEGINSEL: UITDRUKKING VAN DE JURIDISCHE VOORRANG VAN DE WETGEVENDE
MACHT
Legaliteitsbeginsel en residuaire bevoegdheid van de wetgevende macht:
Wetgevende macht: bescherming fundamentele rechten → residuaire bevoegdheid
Uitvoerende & rechterlijke macht: enkel de door hen of door Grondwet uitdrukkelijk toegewezen
bevoegdheden
+ uitvoerende macht = ondergeschikt aan wetgevende macht
32
ONDERLINGE VERHOUDING TUSSEN DE WETGEVENDE MACHT EN DE UITVOERENDE MACHT
A. Feitelijk machtsverlies van de wetgevende macht
Verschuiving naar de uitvoerende macht; parlement is bijna louter formeel geworden in uitwerking
van de wetgeving
1. Verdwijnen van de natuurlijke tegenstelling tussen regering en wetgevende macht
∙ Verdwijnen van de persoonlijke macht van de vorst
∙ Parlementsontbinding
» Vroegere functie: herstellen van evenwicht in geval van conflict tussen het parlement
en de uitvoerende macht
» Nu: parlement kan alleen regering wegsturen indien zij een alternatieve meerderheid
voorstelt (art. 96, lid 2 Gw)
2. Overheidsinterventionisme vereist een soepel beslissingsorgaan
Traagheid van parlement en soepelheid van de regering:
19e E: liberale rechtsstaat gericht op bescherming van de burger tegen de overheid
↓
20e E & nu: verzorgingsstaat gericht op belangenbevordering door de overheid
B. Naar een nieuwe rol van het parlement?
Reactie op machtsverlies: parlementaire onderzoekscommissies
ONDERLINGE VERHOUDING TUSSEN DE UITVOERENDE MACHT EN DE RECHTERLIJKE MACHT
! Het principe van de scheiding der machten is op de eerste plaats bedoeld ter waarborging van de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
→ scheiding = groter dan tussen wetgevende & uitvoerende macht
A. Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
Rechter: volstrekte onafhankelijkheid
- Rechterlijke onafzetbaarheid in de tijd en in de ruimte (art. 152 Gw)
- Vaststelling van de rechterlijke bezoldiging bij wet (art. 154 Gw)
- Rechterlijke onverenigbaarheden (art. 155 Gw)
Tussenkomst uitvoerende macht in rechterlijke macht:
- Tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken
- Genaderecht
- Benoeming van de rechters
- Ontslag ambtenaren van het openbaar ministerie
33
Overheidsaansprakelijkheid: een fout van de rechter op grond van art. 1382 BW leidt tot een
veroordeling van de staat, niet van de rechter persoonlijk.
B. Ambivalent statuut van het openbaar ministerie
Dubbel statuut vh openbaar ministerie:
Treedt op namens hoofd vd uitvoerende macht
Treedt op als gerechtelijk orgaan
Behoeder van het maatschappelijk belang (openbare orde)
Positief & negatief injunctierecht:
Positief
Minister van Justitie kan (enkel) instructies geven om de strafvordering in te stellen.
Negatief
Bevoegdheid om instelling van een strafvordering de verhinderen (heeft minister van Justitie niet!)
34
Andere rechtsbronnen
6. RECHTSPRAAK EN GERECHTELIJKE ORGANISATIE
INRICHTING VAN HOVEN EN RECHTBANKEN
Rechtbanken
Rechtscolleges op het niveau van de kantons & arrondissementen
Rechters
Vonnissen
Hoven
Raadsheren
Arresten
Administratieve rechtscolleges
Uitvoerende macht
Hoge Raad voor de Justitie
Sleutelbepalingen:
Grondwetsherziening van 20 november 1998 (inzake art. 151 Gw)
Wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel 2 Ger. W.
Bevoegdheid: werving & opleiding magistraten + externe controle op werking vd rechterlijke macht
+ evaluatie van magistraten
A. Algemene principes
4 principes:
1. Eenheid van de rechtspraak
Eensgezindheid in interpretatie van de wetten door de verschillende hoven en rechtbanken
= noodzakelijk
→ Gerechtelijke organisatie = piramidaal opgebouwd
2. Dubbele aanleg
∙ Uitgangspunt: steeds mogelijkheid tot hoger beroep
∙ Eerste, tweede en enige aanleg
Tweede = hoger beroep
Als hoger beroep niet mogelijk is → eerste aanleg = enige aanleg
∙ Geen derde aanleg
Cassatie, Europees Hof van de Rechten van de Mens, Europees Hof van Justitie ≠ derde
aanleg; zaken worden niet volledig opnieuw behandeld
35
3. Specialisatie van de rechtbanken
Materiële bevoegdheid: elke rechtbank is bevoegd voor geschillen in een bepaald domein van het
recht.
Bepaalde domeinen van het recht hebben eigen rechtbanken/afdelingen binnen rechtbanken:
- Strafrecht
Politierechtbank
Correctionele rechtbank
Assisenhof
- Jeugdrecht
- Handelsrecht
- Sociaal recht
- Burgerlijk recht
- Militair (straf)recht
Bijzondere samenstelling; specialisatie van een rechtbank laat toe om de samenstelling ervan aan te
passen aan de aard van de geschillen (1 of meer rechters, beroepsrechters, lekenrechters, jury)
4. Territoriale organisatie van de rechtbanken
Territoriale bevoegdheid: elke rechtbank is slechts bevoegd voor een bepaald grondgebied
Kantonaal niveau
Laagste niveau
225 kantons in totaal
Vredegerecht voor burgerlijke en handelszaken
Arrondissementeel niveau
27 gerechtelijke arrondissementen in totaal
Politierechtbank, rechtbank van koophandel, arrondissementsrechtbank
Provinciaal niveau
Assisenhoven, arbeidshoven (door interne opsplitsing in afdelingen)
Vijf Hoven van Beroep
Hoven van beroep, arbeidshoven
- Brussel
Rechtsgebied: Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, Brussel-Hoofdstad
- Gent
Rechtsgebied: Oost- en West-Vlaanderen
- Antwerpen
Rechtsgebied: provincies Antwerpen & Limburg
- Luik
Rechtsgebied: provincies Luik, Namen, Luxemburg
- Bergen
Rechtsgebied: provincie Henegouwen
36
Nationaal niveau
Hof van Cassatie
Bevoegdheid: hele Belgische grondgebied
Internationaal niveau
Europees Hof van Justitie, Europees Hof voor de Rechten van de Mens
B. Verschillende burgerlijke rechtscolleges en hun bevoegdheden
1. Vredegerecht
- Bevoegdheden:
1 vredegerecht per kanton
Oorspronkelijk enkel kleine burgerlijke geschillen
Bevoegdheden uitgebreid (oa familierecht, huur, landbouw, erfrecht, geesteszieken)
Algemene bevoegdheid voor alle burgerlijke/handelsgeschillen onder 1860 euro
- Alleenzetelende rechter
- In principe dubbele aanleg
Vonnissen zijn vatbaar voor hoger beroep (burgerlijke rechtbank / rechtbank van
koophandel) TOT 1240 EURO
Boven 1240 euro: cassatie / verzet
- Voorbehouden bevoegdheden
(ongeacht het bedrag)
Familierechtelijke geschillen
Geschillen over onroerende goederen
2. Rechtbank van eerste aanleg – in het bijzonder burgerlijke rechtbank
- 3 afdelingen
Burgerlijke rechtbank
Correctionele rechtbank
Jeugdrechtbank
- Samenstelling
Voorzitter (materiële organisatie van de rechtbank)
1 of meer ondervoorzitters
Meerdere rechters
- 1 of 3 rechters
1 of meer kamers van 1 of 3 rechters
3 rechters: bij hoger beroep tegen vonnis van vrederechter of bij tuchtzaken
37
- Bevoegdheid
Alle burgerlijke geschillen
met uitzondering van sociaalrechtelijke of handelsrechtelijke geschillen
Voorwaarde: +1860 euro
- Voorbehouden bevoegdheden
Persoonsrecht
Vermogensrecht
Onteigening
Intellectuele eigendomsrechten
…
- Hoger beroep
Alleen +1860 euro
- Voorzitter
Kort geding: voorlopige uitspraak (‘uitspraak bij voorraad’) in spoedeisende gevallen
om een situatie die onherstelbare schade of ongemakken kan berokkenen aan een
persoon te voorkomen of te doen ophouden.
→ verbods- of onderzoeksmaatregelen
- Beslagrechter
Magistraat die speciaal belast is met geschillen betreffende beslagen en middelen
van tenuitvoerlegging.
- Fiscale kamers
Wet 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken
Aantal rechtbanken van eerste aanleg hebben gespecialiseerde fiscale kamers die
kennis nemen van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet
3. Rechtbank van koophandel
- Ontstaan
Middeleeuwen (kooplieden die op snelle en pragmatische wijze handelsrechtelijke
geschillen beslechtten)
- Lekenrechters
Gekozen uit het bedrijfsleven
- 3 rechters
Voorzitter
1 of meer ondervoorzitters
1 of meer rechters (beroepsmagistraten)
Doorgaans: beroepsrechter als voorzitter + 2 handelsrechters
38
- Voorzitter
Materiële organisatie van zijn rechtbank
Kort geding
Geschillen over oneerlijke handels- en marktpraktijken + bescherming consumenten
- Bevoegdheden (algemeen)
3 criteria bepalen de bevoegdheid:
De hoedanigheid van de partijen
De aard van de betwisting
(moeten daden van koophandel zijn)
Het bedrag van de vordering
+1860 euro
- Bevoegdheden (bijzonderheden)
geen der partijen = handelaar & ongeacht het bedrag
Faillissement
Handelsvennootschappen
Onder 1860: niet vatbaar voor beroep
4. Arbeidsrechtbank
- Ontstaan
Begin 19e E; Conseil des Prudhommes
Toen uitsluitend lekenrechters gekozen uit werkgevers, bedienden en arbeiders
- Samenstelling
1970: arbeidsrechtbanken
Nog steeds lekenrechters
Ook beroepsrechters
Voorzitter, ondervoorzitters; steeds beroepsrechters
Bevoegdheid:
* Individuele arbeidsbetrekkingen
* Betwistingen betreffende sociale zekerheid (arbeidsongevallen, beroepsziekten)
5. Arrondissementsrechtbank
Geen zelfstandige rechtbank: voorzitter rechtbank eerste aanleg + voorzitter rechtbank van
koophandel + voorzitter arbeidsrechtbank
Bevoegdheid: uitsluitend bevoegdheidsconflicten tussen verschillende rechtscolleges
39
6. Hof van beroep
- Organisatie
5 hoven van beroep die als beroepsinstantie voor de rechtbanken in de
arrondissementen fungeren
3 soorten kamers:
Kamers voor burgerlijke zaken
Kamers voor correctionele zaken
Jeugdkamers
- Bevoegdheid
Hogere beroepen tegen vonnissen eerste aanleg (eerste aanleg +
koophandel); +1860 euro
Behandelen zaak opnieuw (in rechte en in feite)
Bevestigen of hervormen vonnis (vonnis a quo)
- Samenstelling
Eerste voorzitter
Kamervoorzitters
Raadsheren
Kamers zijn samengesteld uit 1 voorzitter + 2 raadsheren
Alleenzetelende rechter is ook toegelaten
7. Arbeidshof
- Bevoegdheid
Hogere beroepen tegen de vonnissen van de Arbeidsrechtbanken
- Samenstelling
Beroepsmagistraten + lekenrechters
Mutatis mutandis gekozen
Kamers die zitting houden met een raadsheer in het Arbeidshof + 2 of 4 raadsheren
in sociale zaken
8. Hof van Cassatie
- Taak
Toezien op de juiste toepassing van de wet door de hoven & rechtbanken
Doet geen onderzoek/uitspraak over feiten
- Samenstelling
Eerste voorzitter
Voorzitter
30 raadsheren
40
3 kamers
Burgerlijke- & handelszaken
Strafrechtelijke zaken
Bevoegdheid van de arbeidsrechtbanken
Elke kamer heeft een Frans- en een Nederlandstalige afdeling
Parket-generaal dat als taak heeft in alle zaken een advies uit te brengen
C. Administratieve rechtbanken
Evenwicht tussen rechterlijke en uitvoerende macht
Angst voor Gouvernement des juges
Té sterke rechterlijke controle = ondemocratisch
Oplossing: administratieve rechter
Dreiging overheidswillekeur
Controle op overheid, begrensde tussenkomst
Geschillen over politieke rechten
Belgische Grondwetgever koos voor een middenpositie tussen Franse en Engelse rechtssysteem
Voor geschillen over burgerlijke rechten is uitsluitend de voor het leven benoemde gewone
rechter bevoegd
Geschillen over politieke rechten behoren in beginsel ook tot de bevoegdheid van de gewone
rechter, al kan de wetgever daarvoor een andere rechter bevoegd maken door bijvoorbeeld
administratieve rechtscolleges in te stellen
→ parlement oefent directe of indirecte controle uit; administratief rechtscollege kan enkel
bij of krachtens een wet worden ingesteld
Illustraties p277
Hof van Cassatie waakt over bevoegdheidsverdeling
Bevoegdheidsgeschillen tussen de gewone rechter en de administratieve rechter zijn door de
Grondwet opgedragen aan het Hof van Cassatie
Oprichting Raad van State
Ter bescherming van de burger tegen onrechtmatig overheidshandelen
(BOEK P277)
BEGINSELEN VAN DE BURGERLIJKE RECHTSPLEGING
A. Lijdelijkheid van de rechter en beschikkingsbeginsel der partijen
Beschikkingsbeginsel; partijen zelf bepalen grenzen van geschil
Nemen initiatief tot het aanhangig maken van een zaak voor de rechter, bepalen welke partijen
betrokken worden, voortzetten of afstand nemen van geding, bepalen voorwerp/oorzaak van geding
+ leveren bewijs
Eerder passieve rechters; waken erover dat geschil wordt behandeld volgend procedurele regels
Kan ambtshalve onderzoeksmaatregelen bevelen; 1 vd partijen dient dit uit te voeren
41
B. Verschillende stadia van de rechtspleging
SCHEMA BOEK P279
1. Inleiden van de procedure
a. Dagvaarding van de verweerder door de eiser
Dagvaarding = oproeping om binnen 8 dagen voor de bevoegde rechtbank te verschijnen waarin het
voorwerp en de middelen van de eis vermeld staan
Door gerechtsdeurwaarder overhandigd aan verweerder (of wie op zijn woonplaats is), die tekent
voor ontvangst
! weigert verweerder te tekenen; tekent deurwaarder
Verzoekschrift = goedkopere manier om een zaak aanhangig te maken voor een rechtbank =
verzoekschrift aan de griffie van de bevoegde rechtbank
Vrijwillige verschijning; door beide partijen vrijwillig, zonder dagvaarding/verzoekschrift
b. Inschrijving op de algemene rol van de rechtbank
Algemene rol = register van alle zaken die bij een rechtbank aanhangig gemaakt zijn
Rolrecht betalen
Doorhaling doet het geding vervallen
3. Rechtsmiddelen
Door een rechtsmiddel aan te wenden poogt een partij een nieuwe beslissing te verkrijgen in een
geschil waarin al uitspraak is gedaan.
Gewone rechtsmiddelen:
- Hoger beroep
- Verzet
Buitengewone rechtsmiddelen:
- Cassatie
- Herroeping van het gewijsde
- Derdenverzet
- Intrekking
a. Verzet
Procespartij waartegen een verstekvonnis is gewezen kan voor alle zaken (één keer) verzet
aanwenden
→ zaak wordt opnieuw behandeld door de rechtbank die bij verstek uitspraak heeft gedaan
42
b. Hoger beroep
Hoger beroep is een rechtsmiddel waardoor een beslissing in eerste aanleg gewezen, aan een hogere
rechter wordt voorgelegd, die de zaak opnieuw volledig behandelt.
+1240 euro vrederechters
+1860 euro eerste aanleg / koophandel
! noch Gw, noch EVRM erkennen het recht van hoger beroep
Hoger beroep kan worden ingesteld vanaf de uitspraak en uiterlijk binnen 1 maand na de betekening
van de uitspraak.
Ingeleid met dagvaarding/verzoekschrift
Zelfde regels van procedure als in eerste aanleg
Ook slechts één keer mogelijk
Vanaf betekening in hoger beroep nog 3 maand om een voorziening in cassatie te stellen.
Bij misbruik van recht op hoger beroep (‘tergend en roekeloos hoger beroep’) kan die partij tot
schadevergoeding worden veroordeeld.
c. Voorziening bij het Hof van Cassatie
Mogelijk tegen beslissingen die in laatste aanleg zijn gegeven (meestal hoger beroep).
Cassatie behandelt de zaak niet volledig opnieuw; gaat enkel na of de beslissing niet werd genomen
met overtreding van een wettelijke bepaling, verkeerde interpretatie van een wet, of schending van
een substantiële/op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereiste.
Ingediend bij verzoekschrift
Procedure is volledig schriftelijk
2 soorten beslissingen: verwerpen of verbreken (casseren)
Verwerping: onontvankelijk (laattijdig), ongegrond
Gevolg vernietiging: zaak verwezen naar een rechtbank of hof in de hoogste feitelijke aanleg van
dezelfde rang als het rechtscollege dat de bestreden beslissing gewezen heeft (behandelt zaak
opnieuw in feite en in rechte).
Bindende beslissing bij dubbele cassatie: tegen de nieuwe beslissing kan opnieuw in cassatie gegaan
worden. Steunt dat cassatieberoep op dezelfde gronden als het eerste, dan zal de rechter die een
derde maal uitspraak moet doen, dezelfde uitspraak doen.
4. Gezag en kracht van gewijsde
Gezag van gewijsde
Het houdt in dat de jurisdictionele uitspraak geldt als wettelijke waarheid en de partijen zonder meer
bindt.
Kan slechts in vraag worden gesteld dmv rechtsmiddelen.
43
Kracht van gewijsde
Na het verstrijken van de termijnen voor het aanwenden van rechtsmiddelen wordt de jurisdictionele
handeling definitief en onaantastbaar = kracht van gewijsde
“Res iudicato pro veritate habetur”; wat de rechter besloten heeft is de waarheid