Akademie Nieuws 112

24
maart 2012 nummer 112 akademie nieuws hart voor de zaak unieke samenwerking tussen cardiologische instituten

description

In dit nummer: unieke samenwerking tussen cardiologische instituten, De Jonge Akademie on wheels, Corpus Iuris Civilis vertaald in het Nederlands, wetenschappelijke integriteit, onderzoek doen in het museum en het eerste tijdschriftartikel van historicus Jan Luiten van Zanden.

Transcript of Akademie Nieuws 112

Page 1: Akademie Nieuws 112

maart 2012 nummer 112

akademie nieuws

hart voor de zaakunieke samenwerking tussen cardiologische instituten

Page 2: Akademie Nieuws 112

2

Vijfentwintigste jaargang, nr. 112maart 2012

In dit nummer

Akademie Nieuws is denieuwsbrief over de activiteiten van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Akademie-instituten

Redactie-adres:KNAW, Postbus 19121,1000 GC AmsterdamT 020 551 0733F 020 620 [email protected]

Een abonnement op Akademie Nieuws is gratis.

Oplage: 4700

ISSN 0925-7446

Druk: Ten Brink, Meppel

Vormgeving: Ellen Bouma, Alkmaar

Omslagfoto: ICIN-KNAW

3

7

11

15

22

CORPUS XIIIURISCIVILIS Tekst en Vertaling

onder redactie van:J.E. Spruit J.H.A. LokinN. van der Wal

X

CO

RP

US

IU

RIS

CIV

ILIS

NO

VE

LL

EN

1-50Spruit c.s.

Foto omslag:Universiteitsbibliotheek Leiden, Perizonius F. 35,Fol. 1 recto

Grafische vormgevingBert Arts BNO

NO

VE

LL

EN

115-168

ISBN 978-90-6984-603-3

Na de Bijbel heeft sedert de late Middeleeuwen geen boek zoveelvormende kracht uitgeoefend op het recht en de samenleving als hetcorpus iuris civilis.Honderden jaren heeft de wetgeving van de Oost-Romeinse keizerJustinianus (527-565) in Europa een allesoverheersende invloedgehad op het recht in Europa in de breedste zin van het woord: opde rechtsgeleerde wetenschapsbeoefening, op de rechtspraak, op devorming van bestuursnormen, en tenslotte op de structuur van decivielrechtelijke wetgevingen die in de 18e en 19e eeuw in Europatot stand kwamen.

Na de totstandkoming van de compilatie van het oude juristenrechtin de Institutiones en de Digesta en van de keizerlijke rechtstraditiein de Codex Justinianus heeft de kanselarij in Constantinopel onderde bevlogen leiding van Tribonianus haar beleid, gericht op de ver-dere ontwikkeling en actualisering van de rechtsorde, met elanvoortgezet. Tussen 535 en 575 hebben vele overwegend in de voer-taal van het Griekstalige byzantijnse rijk uitgevaardigde verordenin-gen vernieuwing gebracht op uiteenlopende gebieden van het recht,in het bijzonder op dat van het staats- en bestuursrecht, het kerkelijkrecht, het privaatrecht en het strafrecht. Deze nieuwe verordeningen- Novellae - zijn, anders dan het juristenrecht en het keizerlijk recht,niet meer door Justinianus in een authentieke codificatie samenge-bracht. Zij zijn overgeleverd in particuliere optekeningen doorgeleerden. Ook al hadden deze verzamelingen geen kracht van wet,in de loop van de tijd verwierven in West-Europa enkele ervan niette-min groot aanzien. De meest volledige en gezaghebbende van dezenovellenverzamelingen is de Collectio graeca 168 Novellarum, dieongeveer een decennium na de dood van Justinianus tot stand isgekomen. Zij ligt ten grondslag aan de vertaling die in de delen X-XII is opgenomen. Toegevoegd is bovendien de tekst van hetAuthenticum, eveneens een particuliere verzameling die een letter-lijke vertaling in het Latijn van de Griekse tekst bevat en die eenessentiële rol heeft gespeeld bij de receptie van novellenrecht inEuropa.

Voor het eerst wordt in een vele jaren omspannende onderneminghet Corpus iuris civilis in het Nederlands vertaald en uitgegeven ineen kolommeneditie, waarin de Griekse c.q. Latijnse en deNederlandse tekst naast elkaar zijn gezet. Ook dit tiende deel richtzich tot juristen, historici, classici, theologen en allen die zichbetrokken voelen bij de antieke grondslagen van ons recht en daar-mee van onze cultuur en samenleving. De dubbeltalige editie vanhet Corpus iuris civilis beoogt een dieper begrip te kweken voor degroeiende unificatie van het recht in Europa door zicht te bieden opde rechtseenheid zoals deze in het recente verleden heeft bestaan opgrond van het Romeinse recht. Tenslotte is zij bedoeld als een barrièretegen het geleidelijk verbleken van het besef van de betekenis van deJustiniaanse codificatie als fundament onder de rechtscultuur in vrij-wel alle landen in het Avondland.

stofomslag XII_stofomslag X 31-05-11 16:22 Pagina 1

20

Corpus Iuris CivilisHet Romeinse recht, vastgelegd in het Corpus Iuris Civilis, heeft in Europa gedurende ruim 500 jaar de ontwikkeling van het recht bepaald. Ook het Nederlands Burgerlijk Wetboek is erop geënt. Het moeilijk toegankelijke juridische Latijn is nu vertaald in het Nederlands.

De Jonge Akademie on wheelsWetenschap draait om nieuwsgierigheid naar de wereld om je heen. Vragen stellen en samen zoeken naar een antwoord is dan ook de kern van het onderwijsproject De Jonge Akademie on Wheels. Ook dit jaar rijdt er weer een bus jonge wetenschappers langs scholen in het voortgezet onderwijs.

40 jaar ICIN In de afgelopen vier decennia is het ICIN – Netherlands Heart Institute uitgegroeid van vriendenclub tot een productief samenwerkingverband van academische ziekenhuizen dat baanbrekend cardiologisch onderzoek mogelijk maakt. Sinds 1993 is het ICIN een instituut van de KNAW.

Wetenschappelijke integriteitRecent kwam een aantal grote fraudezaken in de Nederlandse wetenschap aan het licht. De KNAW maakt zich, samen met anderen, sterk om dit wetenschappelijk wangedrag in kaart te brengen en terug te dringen.

Onderzoek doen in het museumBezoekers van Science Center NEMO kunnen sinds 2010 meedoen aan ‘echt’ wetenschappelijk onderzoek. KNAW en NWO ondersteunen het project financieel en inhoudelijk.

De eerste stapIn zijn eerste tijdschriftartikel bekritiseerde Jan Luiten van Zanden meteen het gedachtegoed van een van de grootste geschiedkundigen in Nederland. Het kwam hem alleen daarom al op een afwijzing te staan.

Page 3: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 20123

door Marian Tjaden

Vertaling van het Corpus Iuris Civilis na bijna een kwart eeuw afgerond

‘Gewoon een kwestie van volhouden’Of je nu een aanrijding veroorzaakt, een huis koopt, of ontslagen wordt, er zijn altijd juridische regels voor de manier waarop de zaak afgehandeld moet worden. En die regels zijn vaak al tweeduizend jaar geleden bedacht, door Romeinse juristen. De invloedrijkste bron van Romeins recht was echter nooit in het Nederlands vertaald en dreigde voorgoed in de vergetelheid te geraken. Dankzij de inspanningen van Jop Spruit is er nu een vertaling van dit monument van de westerse rechtsgeschiedenis. Met collega’s uit Nederland en België werkte hij er bijna 25 jaar aan.

Stel je buurman is een week op vakantie en je hoort over de heg een steeds luider gekreun. Dat blijkt de slaaf van de buurman te zijn, vastgeketend, met een leeg etens-bakje naast hem. Je maakt hem los, zegt dat hij niet mag weglopen, maar dat doet hij natuurlijk toch. Kan de buurman dan tegen jou procederen? ‘Volgens het klassie-ke Romeinse recht was het bevrijden van die slaaf geen onrechtmatige daad’, zegt Jop Spruit (1937), emeritus hoogleraar Romeins Recht, ‘want u beschadigt de slaaf niet. Maar uw buurman was wel zijn bezit kwijt. Via een ingewikkelde procedurele omweg kon de buurman toch actie ondernemen. Als hij kon aantonen dat u dat had ge-daan, moest u hem de waarde van de slaaf betalen.’

Dit voorbeeld komt uit het Corpus Iuris Civilis, de ver-zamelde wetgeving die in opdracht van de Oost-Romeinse keizer Justinianus tussen 533 en 576 op schrift werd gezet. Spruit heeft sinds de jaren tachtig aan de vertaling ge-werkt. Op 15 november 2011 was de officiële presentatie van de laatste twee delen van de twaalfdelige reeks.

Jop Spruit, foto Maarten Hartman

Page 4: Akademie Nieuws 112

4

Leuk om te weten, dat gedoe met die slaven, maar was het echt nodig om die oude Romeinse wetten in het Nederlands te vertalen? ‘Jazeker’, zegt Spruit. ‘Hoe wij in onze maatschappij denken over hoe een koper en verko-per met elkaar moeten omgaan, of een huurder en een verhuurder, of hoe we met elkaar moeten omgaan als we een aanrijding veroorzaken in de moderne wereld, is allemaal gebaseerd op het gedachtegoed van Romeinse juristen.’

Het Corpus Iuris werd in de late Middeleeuwen gereci-pieerd, zoals juristen dat noemen. Het werd ingevoegd in het bestaande recht. Dat betekent dat het – tot de invoe-ring van het Wetboek Napoleon in 1809 – de basis was waarop mensen berecht werden. Dat gold niet alleen voor Nederland, maar voor heel Europa, inclusief de koloniën. Spruit: ‘Jan van Riebeeck had links de Bijbel en rechts het Corpus Iuris onder zijn arm toen hij in 1600 in Zuid-Afri-ka aan land stapte.’

kathedraal

Tot ongeveer 1800 was de rechtsgeleerdheid een puur Latijnse aangelegenheid. Er was nauwelijks behoefte aan een vertaling van het Corpus Iuris. Spruit las zelf tijdens zijn studie de rechtsgeleerde inleiding van de Romeinse jurist Gaius nog in het Latijn, hoewel dat toen al een uitzondering was. ‘Het was natuurlijk geen boek dat ie-dereen zat te lezen in zijn avonduurtjes. Ik had er ook wel moeite mee, terwijl ik op het gymnasium toch 16 uur Latijn per week heb gehad.’

Bijna niemand kan die teksten nu nog lezen, daarom is die vertaling zo belangrijk. Juristen kunnen daarmee de oorspronkelijke bronnen weer raadplegen, maar ook clas-sici, historici en theologen kunnen de teksten als bron voor hun onderzoek gebruiken.

Eind jaren zeventig ontmoette Spruit de classicus Karel Bongenaar. Die was enthousiast over Spruits vertaalplan-nen, en wilde graag meewerken. Ze besloten om ‘klein’ te beginnen, met de vertaling van het leerboek van Gaius uit de tweede eeuw na Christus. ‘Dat was in de jaren dertig al eens vertaald door de advocaat Oltmans, maar die had veel technisch-juridische begrippen laten staan, termen

als emancipatio, cretio en stipulatio. Wij vonden een nieuwe vertaling geboden, waarbij alles werd vertaald en het Nederlands wat minder zwaar zou lopen, in de hoop dat de tekst voor jonge mensen beter toegankelijk zou zijn’, vertelt Spruit. ‘We hebben daar enorm aan gebikkeld.

Maar toen de uitgave er eenmaal was, riep een collega: “Mooi, maar waarom heb je nou die Gaius gedaan en niet het Corpus Iuris Civilis?” Maar ja, we zijn natuurlijk begon-nen met de dorpskerk, die kathedraal van Chartres hebben we nog maar even laten staan!’

beslispunten

Zijn terughoudendheid is begrijpelijk. Het Corpus Iuris is enorm omvangrijk. Het totaal beslaat ruim 4000 pa-gina’s Latijnse kolommen. ‘We zijn begonnen met de Instituten, die waren voor een groot deel op het gelijkna-mige werk van Gaius gebaseerd, dus we hadden hou-vast’, zegt Spruit. ‘En ja, dan ga je ermee door. Je weet in het leven natuurlijk nooit precies waar je aan begint, maar hier al helemaal niet. Ik had nooit gedacht dat ik er bijna 25 jaar mee bezig zou zijn.’

De twaalf delen van het Corpus Iuris Civilis worden uitgegeven door Amsterdam University Press (Imprint KNAW Press) in een kolommen-editie met de Latijnse en Nederlandse (en deels ook Griekse) tekst naast elkaar. Voor meer informatie: Romeinsrecht.nl.

Bijna niemand kan die teksten nu nog lezen

Ik had nooit gedacht dat ik er bijna 25 jaar mee bezig zou zijn

Page 5: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 20125

Bee

ld: S

hutt

erst

ock

Zonder Bongenaar was hij er waarschijnlijk niet aan be-gonnen. ‘Je kunt dit soort teksten niet in je eentje verta-len. Je moet je eigen ideeën kunnen toetsen aan die van een ander. Want de Romeinse juristen schreven uiterst samengebald, karig en geen woord te veel. Sommige tek-sten zijn daardoor heel vaag. Niet voor niets zijn juristen

al sinds de Middeleeuwen bezig met het duiden ervan.’Ze vertaalden allebei hun deel, en vergeleken de tekst per woord. Dat ging er scherp aan toe. ‘Het begrip “pater solitarius” bijvoorbeeld, daar verschilden wij fundamen-teel over van mening, en er waren wel vier of vijf verta-lingen mogelijk. Toen heb ik voorgesteld dat we om de beurt zouden beslissen. En ik weet nog goed: Bongenaar mocht beginnen, maar na een half jaar hadden we weer

zo’n punt. Toen zei hij ironisch: “Wat vervelend dat jij nou aan de beurt bent!”’

vertrouwensrelatie

Helaas overleed Bongenaar in 1998. Spruit: ‘Hij was mijn steun en toeverlaat, wij waren twee zielen, een ge-dachte. Maar het werk diende voortgang te vinden, dus ik moest verder met anderen.’ Hij heeft sindsdien een aantal uitstekende nieuwe medewerkers gevonden, maar dat was niet altijd makkelijk. ‘Je moet een vertrouwens-relatie opbouwen. En het is net als in een huwelijk: als je altijd maar jouw wil oplegt, dan loopt het mis. Er zijn ook wel mensen afgehaakt. Die zeiden: “Ik wil niet dat u in mijn vertaling graait.” Ik zei: “Dan scheiden hier onze wegen, want ik doe niet anders, maar u mag het in mijn tekst ook doen.”’

Het omgekeerde kwam ook voor. Spruit herinnert zich een student-assistent, een classicus. ‘Dat was een

Je kunt dit soort teksten niet in je eentje vertalen

Page 6: Akademie Nieuws 112

6

doodvriendelijke jongen. We hadden eens een discussie over een bepaalde vertaling, waarop hij op mijn voorstel welwillend antwoordde: “Ja, als u het zo zegt, professor”. Daar had ik natuurlijk niks aan! Je moet juist iemand heb-ben die het niet met je eens is. En dan probeer je elkaar te overtuigen.’

pannenkoekenbeslag

Elke tekst werd door twee deskundigen vertaald en het resultaat werd vervolgens gecontroleerd door een eind-redactie van drie mensen. Spruit: ‘Het hele vertaalproces is vergelijkbaar met het maken van pannenkoekenbe-slag: je roert net zolang tot er geen klont meer in zit. En nog denk ik achteraf wel eens: “Dat had nog iets mooier gekund.”’ De problemen bij het vertalen waren heel ver-schillend. Soms was de tekst zelf niet duidelijk, maar er

waren ook begrippen die in het Nederlandse recht niet voorkomen. Spruit: ‘Het woord “pater familias” bijvoor-beeld. Ons huidige privaatrecht kent geen vergelijkbaar juridisch begrip. De vertaling “familievader” of “fami-liehoofd” is juridisch onjuist, omdat het er niet om gaat of de betrokkene aan het hoofd van het gezin staat. De term “gezagsdrager” klopt in zoverre dat het gaat om ie-mand die juridisch gezien het gezag heeft over anderen, maar wij gebruiken die aanduiding voor personen met een bepaalde overheidsfunctie. Uiteindelijk is gekozen voor “heer des huizes”, maar ook dat is eigenlijk ontoe-reikend.’

kwestie van smaak

Vertalen blijft natuurlijk ook een kwestie van smaak. Een van zijn medevertalers, René Forrez uit Brugge, had een keer de Vlaamse uitdrukking ‘verveeld zitten met’ ge-bruikt. Spruit: ‘Ik kende dat niet, maar vond het prachtig klinken. Maar mijn mederedacteuren wilden er niet aan. Ik weet niet meer hoe we het hebben opgelost, maar we hebben het natuurlijk niet vertaald met “ermee omhoog zitten”, dat is te plat. Ik heb altijd gestreefd naar een taal-gebruik dat recht doet aan het kaliber van de brontekst.’

De twaalfdelige reeks is nu af. Een vreemd idee, na zo’n lange tijd, maar de vreugde overheerst, vertelt Spruit. ‘Het is ook een opluchting. Want je bent natuurlijk niet altijd maar vrolijk bezig. Op een van de grootste boeken van de Digesten, over het vrijlaten van slaven en andere an-tieke materie, ben ik meerdere malen afgeknapt. Ieder jaar in de zomer begon ik er weer mee. En dan had ik een dag

zitten werken en nog niet één kolom gedaan. Dan denk je wel eens: “Waar ben ik mee bezig.” Want ondertussen verglijdt je leven natuurlijk.’ Spruit loste dat op door er veel dingen naast te doen. Hij schreef artikelen en boeken, en was actief als gemeenteraadslid in Hilversum. ‘Je moet je wel blijven amuseren, want anders ga je echt ten onder. En verder was het gewoon een kwestie van volhouden.’ Het is ook een opluchting. Want je bent

natuurlijk niet altijd maar vrolijk bezig.

Je moet je wel blijven amuseren

Page 7: Akademie Nieuws 112

7 Akademie Nieuws maart 2012

door Alex Verkade

De Jonge Akademie on wheels draait om de essentie van wetenschapLeerlingen in de onderbouw van het voorgezet onderwijs kunnen meedoen met een prijsvraag om een bus jonge wetenschappers op school te winnen. Ze moeten daarvoor een nieuwe vraag bedenken voor het wetenschapsspel Expeditie Moendoes.

Dit voorjaar laat De Jonge Akademie on wheels twaalf- tot veertienjarigen kennis-maken met de essentie van wetenschap. Net als vorig jaar bezoekt een bus met jonge wetenschappers acht middelbare scholen – van vmbo tot gymnasium. Als voorbereiding wordt op honderden scholen het wetenschapsspel Expeditie Moendoes gespeeld. Doel van het pro-ject, mogelijk gemaakt door SNS REAAL Fonds, is jongeren in de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs te laten nadenken over wat wetenschap is en wat wetenschappers doen. Het gaat daarbij niet om kennisoverdracht, maar om de kern van wetenschap: nieuwsgierigheid, vragen stellen en verklaringen zoeken.

De Jonge Akademie on wheels draait om een klassieke Amerikaanse schoolbus, bemand door zo’n 25 telkens wisselende wetenschappers en presentator Victoria Koblenko. Rondom het thema ‘eten’ is een uitdagend en interactief dagprogram-ma samengesteld.

Omdat De Jonge Akademie on wheels niet meer dan honderd leerlingen per school kan bereiken, is het wetenschaps-spel Expeditie Moendoes ontwikkeld. Dit biedt docenten de mogelijkheid leerlingen te laten ervaren hoe wetenschappers te werk gaan.

Inmiddels zijn al vijfhonderd spellen verspreid en stroomt een nieuwe op-lage van duizend speldozen de deur uit. Docenten zijn uitzonderlijk enthousiast. Naar aanleiding van het enorme succes werkt De Jonge Akademie nu aan een ‘vertaling’ van Moendoes voor het primair onderwijs.

Expeditie Moendoes draait om een team wetenschappers uit allerlei vakgebieden dat op een onbekende planeet op on-derzoek uitgaat: hoe zit het hier met de zwaartekracht, en met de seizoenen? Zijn die dieren gevaarlijk? Hoe zit de taal van de bewoners in elkaar? En wat betekenen die gele driehoekjes?

Tijdens het spel krijgen leerlingen in duo’s onderzoeksvragen mee. In de klas liggen verschillende bronnen, waarmee ze het antwoord op hun vraag kunnen vinden. Is het antwoord goed, dan krijgen ze een antwoordkaartje dat ze mogen publiceren. Wie aan het eind van het spel de meeste publicaties heeft, wint. De docentenhand-leiding biedt aanknopingspunten voor een nabespreking over overeenkomsten en verschillen tussen het spel en de weten-schapspraktijk.

Onderbouwklassen kunnen tot eind april meedoen met de prijsvraag om De Jonge Akademie on wheels op school te winnen. De opdracht is een interessante, nieuwe onderzoeksvraag te bedenken voor Expeditie Moendoes.

www.dejongeakademieonwheels.nl

Page 8: Akademie Nieuws 112

8Berichten AkademieDe nieuwe rol van de biologie

Geen wetenschap is de laatste dertig jaar zo sterk veranderd als de biologie. Onze kennis van de levende materie, van de bouwstenen van het leven tot de biosfeer, is drastisch vergroot. We hebben de biolo-gie nodig op vele gebieden – van gezond-heid, voedselzekerheid, ecosystemen, biodiversiteit tot de biobased economy. In zes van de negen topsectoren werkt de biologie als belangrijke basis van onze kenniseconomie: agrofood, tuinbouw & uitgangsmaterialen, life sciences, chemie, energie en water. Nederland heeft een sterke positie in de biowetenschappen, concludeert de KNAW in haar rapport Nieuwe biologie – het kloppend hart van de life sciences. Maar de investeringen in onderwijs en onderzoek blijven al tien jaar lang achter bij andere westerse landen. In diezelfde periode verdubbelde het aantal studenten in de nieuwe biologie, maar de vaste staf is niet meegegroeid. De effec-ten daarvan beginnen nu helaas zichtbaar te worden.

Nieuwe biologie is geschreven door een breed samengestelde commissie, met leden uit wetenschap en bedrijfsleven, onder voorzitterschap van prof. dr. Rudy Rabbinge. Het rapport doet aanbevelin-gen op het gebied van onderwijs, onder-zoek en innovatie en kennisvalorisatie.

De belangen van de adviseur

Samen met de Gezondheidsraad, art-senfederatie KNMG en enkele andere medische organisaties heeft de KNAW de Code ter voorkoming van oneigenlijke be-invloeding door belangenverstrengeling op-gesteld. Ruim dertig organisaties hebben de Code inmiddels ondertekend. De be-langen van deskundigen die bijvoorbeeld deel uitmaken van wetenschappelijke en

adviescommissies worden in het vervolg openbaar gemaakt om belangenverstren-geling en daarmee oneigenlijke beïnvloe-ding te voorkomen.

De organisaties die de code hebben ondertekend, onderkennen dat iedereen belangen heeft en dat deze, in plaats van ontkend, juist zichtbaar en controleerbaar gemaakt moeten worden. Het gaat in de Code om verschillende soorten situaties waarin het onafhankelijke oordeel van een deskundige onder druk kan komen te staan: financiële belangen, maar ook per-soonlijke relaties, ‘reputatiemanagement’, opdrachtonderzoek en publiek-private samenwerking kunnen een rol spelen.

De code staat op www.knaw.nl/belan-genverklaring

Drieluik kwaliteitsindicatoren

Wetenschappelijke kwaliteit laat zich niet alleen meten aan de hand van we-tenschappelijke publicaties en citatie-impact. Voor veel disciplines is dat verre van voldoende. De standaardmethoden voor de kwaliteitsbeoordeling missen belangrijke delen van het onderzoeksveld. Denk aan ontwerpen en software in de construerende wetenschappen, of aan Nederlandstalige boeken en artikelen die niet worden meegewogen in de citatietel-lingen.

De KNAW heeft het afgelopen jaar rap-porten uitgebracht over kwaliteitsbeoor-deling in de ontwerpende en construeren-de wetenschappen, en een over die in de geesteswetenschappen. In voorbereiding is een rapport over kwaliteitsindicatoren voor onderzoek in de sociale wetenschap-pen.

Integriteit, vertrouwen en beleid

De positie van de wetenschap staat on-der druk. De wetenschap raakt, mede op aandringen van de overheid, steeds meer verweven met het bedrijfsleven, en de onderzoeker wordt aangemoedigd om private financiering te zoeken. Ook zijn burgers en politici steeds kritischer over de wetenschap, zeker wanneer die aan het dagelijks leven raakt, zoals bij vaccinatie of CO

2-opslag. De laatste tijd spelen er

bovendien steeds meer kwesties rond we-tenschappelijke integriteit.

Op verzoek van het ministerie van OCW gaat de Akademie advies uitbren-gen over de vraag hoe de wetenschap een betrouwbaar imago kan behouden, welk beleid daarvoor nodig is, hoe onder-zoekers hun onafhankelijkheid kunnen bewaren als ze in opdracht van overheid of bedrijfsleven werken, en wat de samen-leving van hen mag verwachten.

Witte vlekken in het onderzoek

Staatssecretaris van OCW, Halbe Zijlstra, heeft in zijn Strategische Agenda laten weten dat hij, zoals de commissie-Veerman al bepleitte, werk wil maken van universitaire profilering. Dat betekent dat universiteiten moeten doorgaan met waar ze goed in zijn, en moeten stoppen met datgene dat ze niet goed kunnen. Universiteiten, hun koepel VSNU en het ministerie van OCW werken nu aan die universitaire profilering. Het ministerie heeft de KNAW als onafhankelijke partij gevraagd om in de gaten te houden dat de profilering geen nadelige bijeffecten heeft, zoals het verdwijnen van kleine disciplines, waardoor witte vlekken in het universitaire kennislandschap ontstaan. De KNAW brengt hierover voor 1 augus-tus advies uit.

Toekomst van het KNMI

In het regeerakkoord werd aangekondigd dat het huidige takenpakket van het KNMI nader moest worden bezien. Het KNMI heeft vervolgens zijn eigen positie kritisch bekeken, en constateerde drie proble-men: een onduidelijke verhouding tussen KNMI en private partijen bij het vervullen van publieke taken, een spanning tussen de onafhankelijkheid van het wetenschap-pelijk onderzoek bij het KNMI en de mi-nisteriële verantwoordelijkheid voor het KNMI, en een onduidelijk opdrachtgever-schap. Het KNMI heeft twee scenario’s opgesteld die laten zien hoe het anders kan: beleidsgericht kennisinstituut van en voor de rijksoverheid en vraaggestuurd wetenschappelijk topinstituut. Beide scenario’s worden nu in bredere kring bediscussieerd.

Daarnaast heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu de Akademie

Page 9: Akademie Nieuws 112

9 Akademie Nieuws maart 2012

gevraagd een onafhankelijke reflectie te geven op de scenario’s. Een commissie onder voorzitterschap van Rudy Rabbinge zal hierover voor eind maart rapporteren.

Informatica op havo en vwo

De KNAW zal een advies uitbrengen over informatica in het voortgezet onderwijs. Aanleiding hiervoor zijn de zorgen die in brede kring leven over de inhoud en kwaliteit van het huidige schoolvak in-formatica op havo en vwo. De Akademie zal in kaart brengen welke kennis en vaardigheden een toekomstige school-verlater moet bezitten in het licht van de in belang toenemende rol van informatie in maatschappij, technologie en weten-schap (21st century skills). Vraag is ook hoe deze kennis en vaardigheden bijgebracht zouden kunnen worden: is dat alleen te realiseren binnen de examentermen van het huidige keuzevak informatica of kan dat bijvoorbeeld ook als examenstof in andere vakken?

Academische Jaarprijs 2012 van start

Creatieve wetenschappers maken dit jaar opnieuw kans op 100.000 euro om hun onderzoek op een aansprekende manier te presenteren aan een groot publiek. Tot en met 2 april kunnen teams van onderzoekers, promovendi en studen-ten van Nederlandse kennisinstellingen zich inschrijven als deelnemer aan de Academische Jaarprijs 2012. Doel van de prijs is wetenschappers te motiveren hun onderzoek actief uit te dragen naar een breed publiek. De opdracht luidt om een overtuigend communicatieplan te maken.

De hoofdprijs van 100.000 euro stelt het winnende team in staat hun voorstel ook daadwerkelijk te realiseren. Daarnaast dingen de drie finalisten mee naar de Labyrint Publieksprijs van VPRO/NTR: een item in het wetenschapsprogramma Labyrint. Op 21 maart (Nederland 2, 20.50

uur) is de reportage ‘Brein in Beeld’ te zien over het onderzoek van het team van neurowetenschapper Michelle Moerel (Universiteit Maastricht) dat vorig jaar de meeste stemmen van het publiek kreeg.

De Academische Jaarprijs ging vorig jaar naar het team van Gilles van Wezel, hoogleraar moleculaire biotechnologie (Universiteit Leiden), voor het project ‘Antibiotica gezocht’. Hiermee zullen zij een permanente opstelling in de micro-Zoo van Artis en een expositie in museum Boerhaave realiseren en innovatief lesma-teriaal voor het vwo ontwikkelen.

Meer informatie kunt u vinden op www.academischejaarprijs.nl

NASAC communicatieseminar

Ruim veertig stafleden van Afrikaanse wetenschapsacademies uit veertien lan-den kwamen eind januari in Parijs bijeen voor een driedaags communicatiesemi-nar. Doel daarvan was de deelnemers bruikbare basiskennis te verschaffen voor communicatie met doelgroepen als collega-wetenschappers, beleidsmakers, onderwijs en het brede publiek. Betere zichtbaarheid en ‘gehoord worden’ zijn van groot belang voor de meestal nog erg jonge academies in Afrika, die proberen met weinig middelen en dito staf weten-schap in hun land een stem te geven.

De organisatie berustte bij NASAC, de koepelorganisatie van wetenschapsacade-mies in Afrika, en de Franse Académie des Sciences, die als gastheer optrad. Ook de KNAW, die met NASAC een samenwer-kingsovereenkomst voor capacity building heeft, was betrokken bij de opzet en uit-voering van het interactieve programma. Samen met de Franse collega’s en een vertegenwoordiger van de Zwitserse aca-demie verzorgde Marja van der Putten, plaatsvervangend hoofd Communicatie

KNAW, een aantal presentaties, discus-siegroepen en workshops. Het enthousi-asme was groot, niet in de laatste plaats omdat de bijzondere bijeenkomst de Afrikaanse academies in de gelegenheid stelde ervaringen uit te wisselen en de ba-sis legde voor het delen van best practises in de toekomst.

De Jonge Akademie op Sciencepalooza

Van bergjes hagelslag en kwantumver-strengeling tot psychiatrische patiënten en nanoporiën – sinds begin 2012 zijn columns van en interviews met leden van De Jonge Akademie wekelijks te lezen op www.sciencepalooza.nl. Sciencepalooza is een wetenschapsblog van jonge on-derzoekers dat tot doel heeft wetenschap dichter bij een breed publiek te brengen. Vorig jaar werd Sciencepalooza uitgeroe-pen tot beste Nederlandse wetenschap-pelijke weblog; de vaste auteurs schrij-ven wekelijks voor de Volkskrant en de Groene Amsterdammer. De redactie van Sciencepalooza wilde graag meer weten over leden van De Jonge Akademie, die niet alleen door hun excellente onderzoek maar ook door hun activiteiten in weten-schapscommunicatie tot de verbeelding spreken. Wat beweegt hen? Waar hebben zij hun successen aan te danken? Welke uitdagingen zien zij in de wetenschap en het wetenschapsbeleid? Als resultaat van hun nieuwsgierigheid zijn de komende maanden telkens nieuwe bijdragen van Jonge Akademieleden te lezen op www.sciencepalooza.nl.

Beeld en geluid

Naar aanleiding van de recente publicatie van spraakmakende onderzoeksgege-vens van Italiaanse wetenschappers over supersnelle neutrino’s organiseerde de Sectie Natuur- en Sterrenkunde van de KNAW in oktober 2011 een minisympo-sium over achtergronden en mogelijke

Page 10: Akademie Nieuws 112

10

gevolgen van deze bevindingen. De lezin-gen van dit drukbezochte symposium zijn op video opgenomen en via de KNAW-website te bekijken. Zie www.knaw.nl/neutrino

Ook de lezingen op het minisympo-sium van 11 januari 2012 over de ‘waar-schijnlijke’ ontdekking van het Higgs-deeltje zijn opgenomen. Bekijk deze pre-sentaties online op www.knaw.nl/higgs

In Hoe?Zo! Radio zijn sinds februari 2011 steeds Akademiehoogleraren te gast. Zij praten uitgebreid met presentator Harm Oving en een wisselend panel van journalisten over hun onderzoek. De uit-zendingen zijn op vrijdagavond van 20.00 tot 21.00 uur op Radio 5. De interviews met Akademiehoogleraren zijn te beluis-teren op www.knaw.nl/hoezo

Complexiteit

In de Paradisolezingen 2012 komen com-plexe systemen, ingewikkelde materie en onzichtbare structuren aan de orde. In het brein van jong en oud. In de natuur op en in de Aarde. In de lucht en in het heelal. Hoe oude kennis nieuwe funda-menten krijgt en hoe nieuwe kennis oude fundamenten doet schudden. Onder de titel ‘Complexiteit’ worden verrassende ontwikkelingen en onverwachte inzichten glashelder belicht door acht topweten-schappers. De serie begon op 8 januari, de resterende lezingen zijn:• 18 maart prof. dr. Robbert Dijkgraaf

(mathematische fysica), De Oerknal• 15 april prof. dr. Salomon Kroonenberg

(geologie), De Tijd van de Aarde• 22 april prof. dr. Hester Bijl (aerodyna-

mica), Gevleugelde Wiskunde• 13 mei prof. dr. Jan Hoeijmakers (mole-

culaire genetica), Genonderhoud – het geheim van gezond oud

• 27 mei Extra Minisymposium: Laatste nieuws over neutrino’s

De lezingen vinden plaats op zondag-ochtend in Paradiso, Weteringschans 6, Amsterdam, van 11.00 tot 13.00 uur. Informatie en kaartverkoop Verstegen & Stigter, 020 623 54 51 of via de website www.verstigt.nl.

KennisCafé De Balie Mannen, wat heb je eraan?

Mannen. Meestal heb je het alleen speci-fiek over mannen als er weer eens rottig-heid is. Als ze in het verdomhoekje zitten omdat ze niet meekomen in het gefe-miniseerde onderwijs, als het gaat over voetbalrellen, geweld en meer van die narigheid. Maar mannen vormen ook de helft van de samenleving. Hoog tijd dus om ze eens onder de loep te nemen, een vanuit medisch biologisch perspectief (de rol van testosteron) en wat representatie in de media betreft. Maandag 19 maart, aanvang 20.00 uur

Iedereen grijs! Al decennialang zien we het aankomen: de vergrijzing. De samenleving bestaat voor een toenemend deel uit 65-plussers. Toch lijken we elke keer te worden overvallen door de cijfers van de vergrijzing, waarom dringen de demografische gegevens niet door tot politiek en samenleving? Willen we er niet aan denken dat we straks zelf oud en grijs zijn? Gaat het vooral over scoren in de huidige regeringsperiode en niet over de (middel)lange termijn? Maandag 16 april, aanvang 20.00 uur

Het KennisCafé is een coproductie van de Volkskrant, KNAW, science center NEMO en De Balie, Amsterdam. Meer informatie en kaartverkoop www.debalie.nl

Verkenning kunstgeschiedenis

De Akademie neemt dit jaar het kunst-historisch onderzoek in Nederland onder de loep. Er is, zo werd in een voorstudie geconstateerd, sprake van een zekere negatieve beeldvorming, en ook scoren

kunsthistorici relatief laag in competitieve financiering. Maar klopt dat beeld? Er is behoefte aan een helder beeld van de positie van het universitaire onderzoek binnen het brede palet van culturele, visu-ele en mediastudies, ook in internationaal perspectief. De verkenningscommissie kijkt ook naar het wetenschappelijke on-derzoek bij musea, documentatiecentra en erfgoedinstellingen. Dat staat momen-teel erg onder druk door bezuinigings-plannen. Welke mogelijkheden zijn er voor nieuwe samenwerkingsverbanden, en ontstaat er een gezamenlijke onder-zoeksagenda? De commissie zal in haar rapport ook ingaan op de toepassing en het effect van kunsthistorische kennis, zoals de rol in het publieke debat, in het onderwijs en de economie (denk aan de topsector creatieve industrie).

Hoboken Lecture Patterns in the history of life

Voor de Hoboken Lecture nodigen het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, de British Council en de KNAW jaarlijks een vooraanstaande Britse wetenschap-per uit om op niveau over zijn/haar vakgebied te vertellen. Voor de tweede Hoboken Lecture treedt Richard Fortey op. Paleontoloog Fortey is wereldauto-riteit op het gebied van Trilobieten (uit-gestorven geleedpotigen) en auteur van het boek Life: an unauthorised biography. Fortey combineert persoonlijke observa-ties en poëtisch proza met resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek. Voor de Hoboken Lecture Patterns in the history of life put hij uit zijn jarenlange ervaring als onderzoeker bij The Natural History Museum in Londen. 4 april, 18.00-20.00 uur, Natuurhistorisch Museum Rotterdam, reserveren: www.hobokenlecture.nl

Page 11: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201211

door Pieter Lomans

Samenwerkende cardiologen hebben goed ritme te pakken

Het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland (ICIN ) vierde in februari zijn veertigjarig bestaan. Ontstaan als vriendenclub, is het ICIN uitgegroeid tot een productief samenwerkingverband van cardiologische instituten dat baanbrekend onderzoek mogelijk maakt.

Het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland (ICIN) heeft in februari zijn veertigjarig bestaan gevierd. Opgericht in 1972 door cardioloog Durrer, startte het ICIN als een samenwerking van de twee Amsterdamse universiteiten met die van Utrecht en Rotterdam. ‘Dat aantal breidde zich gestaag uit’, zegt Jan Weijers van

het ICIN, ‘omdat veel cardiologen in Nederland door Durrer waren opgeleid.’ Zo ontstond in de cardiologie een sterke, onderlinge samenhang die tamelijk uniek is in de Nederlandse wetenschap. Hoewel de overheid samenwerking stimuleert door financiering van geza-menlijke projecten, sneuvelt zo’n samenwerking vaak

Bee

ld: I

CIN

-KN

AW

Page 12: Akademie Nieuws 112

12

nadat het project is afgerond. De meerwaarde van ICIN – sinds 2011 voorzien van de toevoeging Netherlands Heart Institute – is dat door samenwerking van alle universitei-ten, universitair medische centra (UMC’s) en een aantal grote ziekenhuizen projecten mogelijk worden die an-ders niet haalbaar zouden zijn.

Na de afschaffing van de interuniversitaire instituten door minister Deetman, vond het ICIN vanaf 1993 onder-dak bij de KNAW. ‘Daar zitten we prima’, zegt Weijers, ‘hoewel we op een aantal punten wat afwijken van de andere instituten. Zo houden we kantoor in Utrecht, maar de meeste hoogleraren en medewerkers werken verspreid

over het hele land. We hebben een bijzonder jong en dy-namisch personeelsbestand; de helft van onze medewer-kers is dertig jaar of jonger. Veel onderzoekers komen op mooie vervolgbanen in binnen- en buitenland terecht.’

Het ICIN krijgt als KNAW-instituut jaarlijks 1,2 mil-joen van de overheid. Daar komt nog ongeveer zes miljoen bij uit andere bronnen zoals subsidies, donaties, legaten. ‘Met dat geld brengen we kennis over hart- en vaatziekten bijeen, verenigen we patiëntengroepen voor grootschalig onderzoek en onderzoek naar zeldzame aandoeningen, en schaffen we apparatuur aan die individuele centra niet kunnen betalen.’

VERMIST8 0 0 0 h a r t p a t i ë n t e n

ICIN NetherlandsHeart Institute

1972 • forty years • 2012forty years

www.8000vermisten.nl

concor10 jaar

Posters roepen jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking op zich te melden bij Concor.

Page 13: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201213

Het Durrer centrum, een nationale data- en biobank voor cardiogenetisch onderzoek is volgens Weijers een mooi voorbeeld van een centrumoverstijgend project, zoals ICIN dat voorstaat. Datzelfde geldt voor Concor, waar-in het onderzoek is gebundeld naar volwassen patiën-ten met een aangeboren hartafwijking. Barbara Mulder, cardioloog in het AMC en lid van de Wetenschappelijke Raad van ICIN, coördineert het project. ‘Wij onderzoe-ken een relatief nieuwe patiëntengroep, namelijk vol-

wassen patiënten met een aangeboren hartafwijking. Tot 1970 stierven deze patiënten allemaal in de kinderleeftijd omdat hartoperaties nog niet mogelijk waren. Sinds dat wel kan zijn ze – zo was de gedachte – na een geslaagde operatie geen patiënt meer.’

8000 vermisten

Probleem verholpen, zo leek het. Maar in de jaren negen-tig van de vorige eeuw wordt duidelijk dat deze patiën-ten veel vaker dan verwacht nog met een restafwijking kampen, zoals lekkende hartkleppen, hartfalen of een ritmestoornis. Daarom moeten deze patiënten eigen-lijk allemaal weer onder dokterscontrole. Mulder: ‘Van de 30.000 patiënten zijn er nu 14.000 opgenomen in Concor. Van de overigen wordt de helft waarschijnlijk behandeld, maar waar en voor welke aandoening we-ten we niet. De overige 8000 ex-patiënten zijn hele-maal uit het medische circuit verdwenen. Om die laatste groep op te sporen hebben we de actie “8000vermisten” (www.8000vermisten.nl) in het leven geroepen.’

Concor brengt niet alleen de klinische gegevens van alle patiënten in kaart, maar ook hoe oud ze worden en waaraan ze overlijden. Een kwart overlijdt aan ritmestoor-nissen, een groot deel aan hartfalen. Mulder: ‘Als bekend is wat de risicofactoren zijn, kunnen patiënten op basis van hun persoonlijke risicofactoren gecontroleerd en behandeld worden.’

Om de erfelijke oorzaak van nog onbekende hartafwij-kingen te achterhalen wordt ook DNA van de patiënten verzameld. Het zoeken naar eventuele genetische fouten gebeurt in nauwe samenwerking met onderzoekers van het Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en

Stamcelonderzoek van de KNAW. ‘Zij gebruiken zebravis-jes, die vanaf de eerste ontwikkeling in het ei tot en met de eerste dagen van hun bestaan helemaal transparant zijn. Zo is te zien of fouten in bepaalde genen tot hart-problemen leiden.’ Mulder geeft aan dat het in de prak-tijk meestal iets ingewikkelder in elkaar zit dan gedacht, omdat mensen met exact dezelfde genafwijking bij leven toch heel andere ziekteverschijnselen kunnen hebben. Bij patiënten met het Marfansyndroom, een erfelijke bindweefselaandoening, vergelijken we nu de genexpres-sie in huid- en hartcellen. Verschil in deze patronen biedt mogelijk aanknopingspunten voor een antwoord.’

epidemie van de 21e eeuw

Een ander productief project is dat van ICIN-hoogleraar Isabelle van Gelder, cardioloog in het UMC Groningen. Haar onderzoek richt zich op boezemfibrilleren, de meest voorkomende hartritmestoornis. Tijdens boezem-fibrilleren worden de boezems heel snel en chaotisch geactiveerd, waardoor ze snel samentrekken. Het bloed staat daardoor vrijwel stil in de boezems. Dat leidt tot een verhoogd risico op een herseninfarct. Daarnaast worden de impulsen in de boezems snel en onregelmatig door-gegeven aan de hartkamers, waardoor het hart niet opti-maal klopt. De patiënt kan minder, is moe en kortademig en voelt vaak de snelle, onregelmatige hartslag. In tegen-stelling tot kamerfibrilleren – dat zonder ingrijpen snel tot de dood lijdt – heeft boezemfibrilleren lange tijd te boek gestaan als een tamelijk onschuldig verschijnsel.

‘Intussen weten we beter’, zegt Van Gelder. ‘Vooral in de leeftijdscategorie boven de vijftig, zestig jaar is boezem-fibrilleren een sluipmoordenaar die toeslaat, tenzij we de juiste behandeling geven. Veroudering, obesitas, langdurige hoge bloeddruk en een ongezonde leefstijl verhogen de kans op boezemfibrilleren, dat zelf weer een aanzienlijk hogere kans geeft op een herseninfarct, hartfalen of voortijdig overlijden. Iemand van zestig met boezemfibrilleren heeft vijf keer zoveel kans op een her-seninfarct dan een leeftijdsgenoot zónder.’ Van Gelder noemt de aandoening ‘een van de epidemieën van de 21e eeuw’. ‘Het aantal mensen met deze aandoening neemt

Probleem verholpen, zo leek het

Boezemfibrilleren is een sluipmoordenaar

Page 14: Akademie Nieuws 112

14

namelijk sterk toe: naar verwachting telt Nederland over tien, twintig jaar een miljoen patiënten met boezemfi-brilleren.

Een kleine twintig jaar geleden startte Van Gelder met steun van het ICIN het RACE I onderzoek, later gevolgd door een tweede, gelijknamige studie. Beide onderzoeken, gepubliceerd in het prestigieuze New England Journal of Medicine, halen gevestigde behandelingen onderuit en leiden al snel tot nieuwe richtlijnen. Van Gelder: ‘Voor-heen was ritmeherstel de eerste behandelkeus, ook als de ritmestoornis al lang bestond of de patiënt oud was. Voor patiënt en dokter was het een belangrijke stap voorwaarts dat acceptatie van de ritmestoornis het gangbare beleid werd. In het vervolgonderzoek werd duidelijk dat het

medicinaal terugschroeven van de verhoogde hartslag óók geen voordeel opleverde. We moeten de patiënt behan-delen, niet zijn hartritme!’

Momenteel richt Van Gelder haar onderzoek op patiënten die nog maar relatief kort boezemfibrilleren hebben. Door een vroege behandeling, onder andere met leefstijladviezen, verlaging van de bloeddruk en beweging, probeert ze het hartritme van haar patiënten stabiel te houden.

beeld van het hart

Aan het werk van Nico de Jong, ook ICIN-hoogleraar en verbonden aan het Thoraxcentrum van het Erasmus MC in Rotterdam, is af te lezen dat het ICIN ook het meer fundamentele, interdisciplinaire onderzoek steunt. De Jong heeft een exacte opleiding achter de rug als hij halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw met het ICIN in contact komt. Dan begint zijn zoektocht naar de toepassing van ultrageluid voor medische beeldvorming, speciaal voor het hart. ‘Met ultrageluid zijn heel goed structuren zichtbaar te maken’, zegt De Jong. ‘De hartbe-weging, de kleppen, de beweging van de hartwand: dat komt allemaal prachtig in beeld. Maar het bloed zie je niet. Toen zijn we op zoek gegaan naar contrastmiddelen die daarbij kunnen helpen en uiteindelijk uitgekomen bij kleine gasbelletjes met een dun vetlaagje.’

De Jong: ‘Met een CT-scan of angiografie zie je of de grote bloedvaten verstopt zitten, maar niet of er

“natuurlijke bypasses” zijn aangelegd die het achterlig-gende hartweefsel toch nog van bloed voorzien. Die fijnmazige bloeddelta’s komen ineens wél tevoorschijn als je ultrageluid gebruikt in combinatie met die hele kleine belletjes.’

Ultrageluid met belletjes heeft ook therapeutische mogelijkheden. De Jong: ‘Diverse studies onderzoeken of schade aan het hart te herstellen is met stamcellen. Helaas blijft slechts een fractie van alle stamcellen hangen op de beschadigde plaats waar ze hun werk moeten doen. Samen met collega’s in het VUmc onderzoeken we nu een hele nieuwe techniek. We plakken de stamcellen aan onze gasbelletjes en voorzien die belletjes van antilichamen die zich specifiek hechten aan beschadigde hartcellen. Om de kans op contact te vergroten sturen we de gasbelletjes met ultrageluid naar de beschadigde plek en “duwen” ze daar dan tegen de vaatwand, zodat ze zich nog makkelijker hechten. Deze techniek is ook bruikbaar om een minuti-eus beeld te krijgen van de schade op celniveau.’

25 miljoen beelden per seconde

Mogelijk kunnen dergelijke processen nog verder be-studeerd worden met de unieke Brandaris-camera die De Jong maakte in samenwerking met de Universiteit Twente. De camera, die opnames maakt met 25 miljoen beelden per seconde (!), wordt op dit moment gebruikt om te zien hoe vibrerende belletjes in staat zijn om de celwand te openen. ‘We zien dat medicijnen op die ma-nier makkelijker de cel instromen’, legt De Jong uit. Het is juist deze samenwerking tussen sterk verschil-lende onderzoeksgroepen, tussen fundamenteel onder-zoekers en clinici, die het ICIN zo waardevol maakt. ICIN-hoogleraar De Jong: ‘Dit heeft de afgelopen veertig jaar in elk geval geleid tot ontdekkingen en inzichten die anders niet zouden zijn gerealiseerd.’

We moeten de patiënt behandelen, niet zijn hartritme

Page 15: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201215

door Hans van Maanen

Wetenschappelijke integriteit, fraude, en teamwork

De ethiek van wetenschap bedrijven leer je door overleg en sociale interactieWetenschappelijke integriteit staat, mede door de fraudeaffaire rond sociaalpsycholoog Diederik Stapel, hoog op de academische en politieke agenda. De Akademie is nauw betrokken bij pogingen wetenschappelijk wangedrag in kaart te brengen en, uiteraard, terug te dringen. Akademie Nieuws nodigde de Akademieleden Kees Schuyt en Naomi Ellemers uit voor een tweegesprek over integriteit, wangedrag en sociale controle.

Kees Schuyt, van huis uit socioloog, voorzitter van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit en van de KNAW-adviescommissie Onderzoeksgegevens in de weten-schap, trapt af met een sociologische observatie. ‘Integriteit bij ambtenaren en politieagenten is iets heel anders dan integriteit bij wetenschappers. Bij ambtenaren gaat het er vooral om dat ze niet omkoopbaar zijn, terwijl dat in de we-tenschap amper speelt – hoewel, misschien wel een beetje bij onderzoek waarin grote geldelijke belangen spelen. In de wetenschap gaat het om de eis de waarheid te rapporteren.

Maar dan nog zijn er verschillen tussen wetenschapsdisci-plines, en hangt het ook van de context af. Neem zoiets als het overschrijven van teksten van anderen. Dat mag abso-luut niet in de meeste wetenschappen, maar bijvoorbeeld in de rechtspraak word je geacht dat juist wel te doen, want als je het niet letterlijk overschrijft, geef je aan dat er misschien toch iets anders aan de hand is. En de context is belangrijk. Een directeur van een groot bedrijf mag in een speech best de tekst voorlezen die iemand anders voor hem geschreven heeft, maar hij mag niet, als hij ook hoogleraar is, bij een le-zing op de universiteit de tekst van een medewerker gebrui-ken én doen alsof die van hemzelf is. Daar maakt iedereen bezwaar tegen, dat hoort niet bij wetenschap.’

Kees SchuytFoto Hollandse Hoogte, Wiebe Kiestra

Integriteit bij politieagenten is iets heel anders dan integriteit bij wetenschappers

Page 16: Akademie Nieuws 112

16

Naomi Ellemers, winnaar van de eerste Merianprijs voor vrouwelijke onderzoekers, zat als sociaalpsycholoog dicht bij het vuur toen de Stapelaffaire losbarstte. Ook zij zet direct een kanttekening bij het gemak waarmee de lijnen soms doorgetrokken worden. ‘Hoe langer je erover nadenkt, hoe meer je inziet dat het een complexe materie is, waar eigenlijk amper algemene regels voor te geven zijn. Zo gaan er bijvoorbeeld nu stemmen op dat je altijd

al je gegevens zelf moet hebben verzameld. Als dat de richtlijn wordt, gooi je direct allerlei belangwekkend lon-gitudinaal onderzoek weg. Of internationaal vergelijkend onderzoek, waarbij je vertrouwt op de gegevens van col-lega’s in andere landen. Je kunt wel richtlijnen opstellen en zeggen “als je het zo doet, ga je niet de mist in”, maar ik weet zeker dat je daarmee ook juist de interessante vragen en de onverwachte uitkomsten gaat missen. Multidiscipli-nair onderzoek zou helemaal onmogelijk worden – terwijl het juist goed is dat je verdergaat dan de kennis die er in één hoofd of één vakgroep verzameld is.’

de charme van het onverwachte

Die onverwachte uitkomsten lijken, voor beide gelouter-de onderzoekers, niet alleen een groot deel van de uitda-ging van de wetenschap te zijn, maar ook een belangrijk

handvat tegen fraude en wangedrag. Ellemers benadrukt dat experimenten, in haar ogen, geen ‘negatieve’ resulta-ten kunnen opleveren. ‘Die brengen je juist verder. Dan geven onverwachte uitkomsten aanleiding tot nieuwe hypothesen, die je vervolgens kunt toetsen in nieuw on-derzoek. Als je experimenten “mislukt” noemt omdat er niet uitkomt wat je verwacht, heb je eerder de neiging de gegevens een beetje aan te passen.’

Het kennen van de theoretische context en de voor-geschiedenis van wetenschappelijke bevindingen is

Onderzoekers en hun onderzoeksgegevens

De Akademie bekijkt op dit moment hoe onderzoekers uit verschillende disciplines omgaan met onderzoeks-gegevens, en wat daaraan eventueel verbeterd kan worden om ervoor te zorgen dat normen op het gebied van wetenschappelijke integriteit worden nageleefd. Het rapport van deze KNAW-adviescommissie onder-zoeksgegevens in de wetenschap, onder voorzitter-schap van Kees Schuyt, verschijnt rond 1 april. Op 8 mei organiseert de Akademie samen met de Vereniging van Universiteiten een middagsymposium in het Trippenhuis over omgaan met onderzoekgegevens en integriteit.

Naomi EllemersFoto NWO

Wetenschap is een vervolgverhaal. Ieder draagt een steentje bij

Page 17: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201217

bovendien belangrijk voor de geloofwaardigheid van nieuwe ideeën, meent Ellemers. ‘Als je die kent, weet je ook beter of iets plausibel is, en ingebed is in wat we nog

meer weten. Het hoeft dan niet altijd strikte herhaling van voorgaande experimenten te zijn: het vijfde stapje telt in zekere zin als bevestiging van de vier voorgaande. Weten-schap is een vervolgverhaal. Ieder draagt een steentje bij – het gebeurt bijna nooit dat er één studie is die meteen één afgeronde bevinding geeft.’

wangedrag

Zo komen we als vanzelf uit bij de fraude van Diederik Stapel. Ellemers: ‘Een van de redenen waardoor het zo lang goed ging, was dat hij zoveel verschillende dingen onderzocht. Hij nam verhalen die al door anderen waren opgebouwd, en zette daar dan vaak de laatste, sexy stap in. Daardoor was het voor vakgenoten zo aannemelijk wat hij vond. Het klopte met alle eerdere studies, dus zijn resultaten waren voor ons volstrekt geloofwaardig.’Schuyt is daarbij wel degelijk kritisch over de rol die coauteurs in de zaak hebben gespeeld. ‘Uit het interim-rapport van de commissie-Levelt [die de onderzoeks-fraude van Stapel onderzoekt] komt naar voren dat Stapel bij een bepaald onderzoek binnen een paar weken zijn data bij elkaar had. Terwijl de school waar het onderzoek plaatsvond, niet met name was genoemd en het boven-dien vakantietijd was. Dan had je als coauteur aan de bel moeten trekken. Ik zie dat heel principieel, want ik vind dat de coauteur er erg genadig afgekomen is. Je vraagt dan toch of je de vragenlijsten nog even mag zien, de re-sultaten, welke groepen onderzocht zijn? Dat doe je naar mijn ervaring allemaal van tevoren samen, anders mag je geen coauteur heten. Tenminste, niet in ons vakgebied. Ik heb inmiddels begrepen dat het in de exacte weten-schappen soms heel anders ligt, en dat je daar ook als directeur van een onderzoeksinstelling op de auteurslijst mag, maar bij ons ben je geen coauteur als je niet hebt meegedacht en meegeschreven.’

‘Het is’, zegt Ellemers, ‘alsof je een student hebt met wie je een keer praat en die dan vervolgens na een paar

maanden met een complete scriptie aan komt zetten. Dat vertrouw ik ook niet – je ziet het ontstaansproces niet. Als je iemand met raad en daad terzijde hebt gestaan, heb je dat meegemaakt, en hoef je niet te controleren of hij plagiaat heeft gepleegd of dingen heeft verzonnen. Je was er zelf bij.’

teamwork

Wetenschap, zeggen de twee onderzoekers bij herha-ling, is teamwork. Schuyt formuleert, nadenkend: ‘In het onderzoeksproces zelf is sprake van veelvuldige sociale interactie tussen de onderzoekers of onderzoeksters – en daar zit ook meteen de oplossing voor dat probleem van fraudebestrijding. Die onderzoekers houden elkaar scherp, bedenken dingen samen, hebben lol aan elkaar. Je gaat samen je materiaal uitdenken en dan op onder-zoek uit. Dat is in feite niet alleen de wetenschappelijke methode, het is ook het leuke van wetenschap.’‘Het is een stapsgewijs proces’, bevestigt Ellemers. ‘Bijsturen, doordenken, op de gang met collega’s overleg-gen en vertellen van je problemen – op die manier ga je verder.’

Schuyt: ‘En tegelijk zit daar de overdracht bij van de ethiek van de wetenschap, van de integriteit. Door dat overleg en die sociale interacties leer je als jonge onderzoe-ker ook de regels kennen: je sjoemelt niet, de werkelijk-heid is belangrijker dan jouw theorie, en als het niet klopt

moet je opnieuw gaan nadenken... Die attitudeoverdracht is naar mijn mening voor de gevestigde wetenschapsbe-oefenaren zeker zo belangrijk als hun kennisoverdracht. Natuurlijk, wetenschap zoals het nu wordt beoefend is al voor een groot deel teamwork. Alleen die controle op elkaar, die is misschien te weinig expliciet gebleven. Daar kan nog wel meer in geïnvesteerd worden.’

druk

Ellemers is het, zegt zij, daar helemaal mee eens, maar wil ‘vanuit de dagelijkse praktijk’ nog wel wijzen op tegenkrachten waaraan studenten blootstaan. ‘Dat

De onderzoekers houden elkaar scherp

Als het niet klopt moet je opnieuw gaan nadenken

Page 18: Akademie Nieuws 112

18

zijn – het is “topsport” en je moet “concurrenten te snel af zijn”. Dat biedt weinig ruimte tot wetenschappelijke bedachtzaamheid.’

Schuyt vult aan: ‘Het is de “mythologie van de top”. Een eredivisie met louter topclubs is logisch onzin. Zo ook in de wetenschap. Echte toppers zijn zeldzaam – daar moeten we zuinig op zijn – maar heel veel onderzoekers behoren gewoon tot de middenmoot, al vinden ze zelf van niet. Ook op die middenmoot moeten we, als belangrijke humuslaag, zuinig zijn’.

teamwork vinden wij wel belangrijk, maar de decaan of het College van Bestuur niet. Die hameren op excel-lentie, en willen alleen maar weten hoeveel publicaties iedereen op zijn naam heeft. Dat is een managementmo-del waarbij naar individuele productie en omzet wordt gekeken, en dat verhoudt zich heel slecht met die team-geest en samenwerking waar we het net over hadden. Zeker postdocs krijgen daardoor op z’n minst tegenstrij-dige boodschappen: aan de ene kant moet je er samen lol in hebben, maar aan de andere kant moet je wel de beste

ScienceCartoonsPlus.com

Page 19: Akademie Nieuws 112

Akademie

Corpus Iuris Civilis XINovellae 51-114 Tekst en VertalingOnder redactie van J.E. Spruit, J.M.J. Chorus, L. de LigtHet Romeinse recht is de basis van ons hedendaags recht. De gehele tekst is in het Nederlands vertaald en uitgegeven in een kolommeneditie.438 pp., 978-90-6984-622-4, € 65,00

Corpus Iuris Civilis XIINovellae 115-168 Tekst en VertalingOnder redactie van J.E. Spruit, J.M.J. Chorus, L. de LigtHet Romeinse recht is de basis van ons hedendaags recht. De gehele tekst is in het Nederlands vertaald en uitgegeven in een kolommeneditie.502 pp., 978-90-6984-623-1, € 65,00

NIDI

Transparency in population fore-castingMethods for fitting and projecting fertility, mortality and migrationNidi book nr. 83Joop de BeerDit proefschrift beschrijft methoden waarmee prognosemakers hun ver-onderstellingen over toekomstige geboorte-, sterfte- en migratiecijfers beter kunnen onderbouwen.274 pp., 978-90-6984-637-8, € 25,00

Union formation & partner choice of the second generation of Turkish origin in EuropeThe influence of third parties and institutional context.Doreen HuschekStudie naar relatievorming en part-nerkeuze van tweedegeneratiejong-volwassenen van Turkse afkomst, geboren in Europa. 178 pp., 978-90-8570844-5

Meertens Instituut

Eigen en vreemdMeertaligheid in NederlandLeonie CornipsMeertaligheid associeert men met gebrekkig Nederlands, taalachter-stand en taalproblemen. Waarom vinden we dat in Nederland ieder-een alleen maar Nederlands moet

spreken? En is dat altijd zo geweest?96 pp., 978-90-8964-344-5, € 17,50

Dialectatlas van het NederlandsNicoline van der Sijs et alDe regionale variatie van het Nederlands in woorden, klanken, woordvormen, zinnen en namen in kaart gebracht.360 pp., 978-90-3513-378-5, € 39,95

SeemanMaritiem woordenboek van Wigardus à WinschootenNicoline van der SijsDe 17de-eeuwse geleerde school-meester Wigardus à Winschooten leidt als eerste een groot aantal woorden, uitdrukkingen en spreek-woorden van de vaktaal der zeelui af. 328 pp., 978-90-5730-722-5, € 39,50

Fryske Akademie

Vechten, bidden en verplegenOpstellen over de ridderorden in de Noordelijke NederlandenJ.A. MolIn twaalf thematische studies komen de ontwikkelingslijnen en bijzondere karaktertrekken van de ridderorden aan bod, vanaf hun ontstaan ten tijde van de kruistochten tot aan de Hervorming.366 pp., 978-90-8704-252-3, € 33,00

Tussen Hemsterhuis en GrimmJoast Hiddes Halbertsma als taal-kundigeAnthonia Feitsma (1928-2009), be-zorgd door Els van der Geest, Frits van der Kuip en Jan NoordegraafLeven en werk van deze taalkun-dige, schrijver en predikant hebben steeds opnieuw de aandacht weten te trekken, zowel in Friesland als daarbuiten.298 pp., 978-90-6273-895-3, € 25,00

Wurdboek fan de Fryske taal/Woordenboek der Friese taal, 25A. Dijkstra, P. Duijff, F.J. van der Kuip en H. Sijens (red)Het laatste deel met daarin opgeno-men het traject v-z.582 pp, 978-90-6273-887-8, € 75,00

Een Friezin vol muziekAafke Komter-Kuipers (1876-1943)Jurjen VisBiografie van een buitengewoon begaafde pianiste, klaveciniste, com-poniste en musicologe. 151 pp., 978-90-6273-868-7, € 29,50

BoekenRathenau Instituut

Beleid en het bewijsbeestMarjan Slob en Jan StamanEen verkenning naar evidence based policy. Wetenschappers vertellen de waarheid, waarop machthebbers hun beleid bepalen. Maar de wetenschap laat in werkelijkheid talloze interpre-tatie toe, waardoor machthebbers kunnen kiezen uit verschillende on-derbouwde visies.44 pp., 978-90-77364-42-0

Energie in 2030: maatschappelijke keuzes van nuJurgen Ganzevles en Rinie van EsHet rechtvaardig verdelen van de lus-ten en lasten van onze energievoor-ziening, zowel nationaal als interna-tionaal, is lastig, politiek beladen en maatschappelijk controversieel.438 pp., 978-94-6104-018-3, € 59,95

KITLV

Heirs to world cultureBeing Indonesian, 1950-1965Jennifer Lindsay, Maya H.T. Liem (eds)Zeventien essays over de uitwisse-ling van kunstenaars, intellectuelen en ideeën tussen het Indonesië onder Soekarno en verschillende landen. xvii + 508 pp., 978-90-6718-379-6, € 39,50

DANS

The Dutch data landscape in 32 interviews and a surveyIngrid Dillo, Peter Doorn Deze publicatie laat zien hoe Nederlandse onderzoekers denken over het delen van data in hun vak-gebied. Hoe wordt er tegenwoor-dig omgegaan met data, wat zou er verbeterd kunnen worden, en hoe moet dit gebeuren? 28 pp., 978-94-90531-10-2, gratis.

Universiteiten en Onderzoeks-instellingen in Nederland 2012Data Archiving and Networked Services (red)Alle naam- en adresgegevens van universiteiten en onderzoeksinstel-lingen in Nederland. Deze gids is samengesteld aan de hand van gegevens uit de wetenschapsportal NARCIS. 536 pp., 978-90-12-57482-2, € 108,62

CORPUS XIIIURISCIVILIS Tekst en Vertaling

onder redactie van:J.E. Spruit J.H.A. LokinN. van der Wal

X

CO

RP

US

IU

RIS

CIV

ILIS

NO

VE

LL

EN

1-50Spruit c.s.

Foto omslag:Universiteitsbibliotheek Leiden, Perizonius F. 35,Fol. 1 recto

Grafische vormgevingBert Arts BNO

NO

VE

LL

EN

115-168

ISBN 978-90-6984-603-3

Na de Bijbel heeft sedert de late Middeleeuwen geen boek zoveelvormende kracht uitgeoefend op het recht en de samenleving als hetcorpus iuris civilis.Honderden jaren heeft de wetgeving van de Oost-Romeinse keizerJustinianus (527-565) in Europa een allesoverheersende invloedgehad op het recht in Europa in de breedste zin van het woord: opde rechtsgeleerde wetenschapsbeoefening, op de rechtspraak, op devorming van bestuursnormen, en tenslotte op de structuur van decivielrechtelijke wetgevingen die in de 18e en 19e eeuw in Europatot stand kwamen.

Na de totstandkoming van de compilatie van het oude juristenrechtin de Institutiones en de Digesta en van de keizerlijke rechtstraditiein de Codex Justinianus heeft de kanselarij in Constantinopel onderde bevlogen leiding van Tribonianus haar beleid, gericht op de ver-dere ontwikkeling en actualisering van de rechtsorde, met elanvoortgezet. Tussen 535 en 575 hebben vele overwegend in de voer-taal van het Griekstalige byzantijnse rijk uitgevaardigde verordenin-gen vernieuwing gebracht op uiteenlopende gebieden van het recht,in het bijzonder op dat van het staats- en bestuursrecht, het kerkelijkrecht, het privaatrecht en het strafrecht. Deze nieuwe verordeningen- Novellae - zijn, anders dan het juristenrecht en het keizerlijk recht,niet meer door Justinianus in een authentieke codificatie samenge-bracht. Zij zijn overgeleverd in particuliere optekeningen doorgeleerden. Ook al hadden deze verzamelingen geen kracht van wet,in de loop van de tijd verwierven in West-Europa enkele ervan niette-min groot aanzien. De meest volledige en gezaghebbende van dezenovellenverzamelingen is de Collectio graeca 168 Novellarum, dieongeveer een decennium na de dood van Justinianus tot stand isgekomen. Zij ligt ten grondslag aan de vertaling die in de delen X-XII is opgenomen. Toegevoegd is bovendien de tekst van hetAuthenticum, eveneens een particuliere verzameling die een letter-lijke vertaling in het Latijn van de Griekse tekst bevat en die eenessentiële rol heeft gespeeld bij de receptie van novellenrecht inEuropa.

Voor het eerst wordt in een vele jaren omspannende onderneminghet Corpus iuris civilis in het Nederlands vertaald en uitgegeven ineen kolommeneditie, waarin de Griekse c.q. Latijnse en deNederlandse tekst naast elkaar zijn gezet. Ook dit tiende deel richtzich tot juristen, historici, classici, theologen en allen die zichbetrokken voelen bij de antieke grondslagen van ons recht en daar-mee van onze cultuur en samenleving. De dubbeltalige editie vanhet Corpus iuris civilis beoogt een dieper begrip te kweken voor degroeiende unificatie van het recht in Europa door zicht te bieden opde rechtseenheid zoals deze in het recente verleden heeft bestaan opgrond van het Romeinse recht. Tenslotte is zij bedoeld als een barrièretegen het geleidelijk verbleken van het besef van de betekenis van deJustiniaanse codificatie als fundament onder de rechtscultuur in vrij-wel alle landen in het Avondland.

stofomslag XII_stofomslag X 31-05-11 16:22 Pagina 1

Union Formation & Partner Choice of the Second Generation

of Turkish Origin in EuropeThe Influence of Third Parties and Institutional Context

Doreen Huschek

Union Form

ation & Partner Choice of the Second G

eneration of Turkish Origin in Europe

Doreen H

uschek

Second-generation young adults born in Europe to migrant parents represent a growing share of European populations. Consequently, many important societal questions and future population trends relate to their behavior in the family domain. However, not much is known about the mechanisms that influence their behavior.

This PhD dissertation focuses on the union formation and partner choice of second-generation Turks, who belong to the largest mi-grant group in Europe. To gain new insights into their union forma-tion patterns, the four empirical chapters of this study answer the following questions:

A) What union formation patterns are observed among the Turkish second generation? How do these patterns differ from those of other ethnic groups? How do these patterns differ between se-cond-generation Turks in different European countries?

B) How can we explain the union formation patterns of the Turkish second generation? In particular, what is the role of third parties and the institutional context?

With the newly available “The Integration of the European Second Generation” (TIES) data, second-generation Turks in 13 cities in 7 countries, Austria, Belgium, France, Germany, the Netherlands, Swe-den and Switzerland, are compared.

Doreen Huschek has a Master’s degree in Demography from the Univer-sity of Rostock, Germany. She conducted the research for this book at the Netherlands Interdisciplinary Demographic Institute (NIDI), The Hague.

Cover.indd 1 20110804 19:05

Page 20: Akademie Nieuws 112

20

door Lonneke Regter

Science Live: werk aan de wetenschap

Het publiek als proefpersoonHoe wetenschap werkt toont Science Center NEMO door het museumpubliek allerlei testen en experimenten van dichtbij te laten meemaken. Met het nieuwe programma Science Live gaat NEMO een stap verder: bezoekers kunnen deelnemen aan een echt wetenschappelijk onderzoek.

Doel van Science Live, dat financieel en inhoudelijk wordt ondersteund door de KNAW en NWO, is een brug te slaan tussen maat-schappij en weten-schap. Het publiek mag actief deelne-men aan lopend on-derzoek en krijgt zo een kijkje in de keu-ken van de weten-schap. En wetenschappers kunnen via Science Live onder-zoeksdata verzamelen van een groot, gevarieerd en vooral ook gemotiveerd publiek.

Dr. Diana Issidorides, projectleider en bedenker van Science Live, kreeg een paar jaar geleden carte blanche voor

de uitvoering. Zij zocht onder meer inspiratie bij het Science Museum in Londen dat ook zo’n initiatief kent. In mei 2010 ging het programma van start.

Dat er vanaf de eerste dag zo veel animo, waardering en aandacht zou zijn voor Science Live van pers en publiek had ze niet verwacht.

‘Wetenschap is de kunst goede vragen te stellen en daarmee de grens van het bekende op te zoeken. Zowel onderzoekers als jonge kinderen worden meer ge-dreven door wat ze niet weten dan door wat ze wél weten. Met zijn programma ‘Science Live’ brengt NEMO beide groepen op een bijzondere manier bij elkaar – een podium waar nieuwsgierigen elkaar bestuderen, in het belang van de huidige en de toekomstige wetenschap.’ (Robbert Dijkgraaf, president van de KNAW)

Foto: DigiDaan

Page 21: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201221

Voor het programma heeft NEMO, dat jaarlijks meer dan een half miljoen bezoekers trekt, een speciale onder-zoekskamer ingericht. Inmiddels zijn er zes onderzoeken uitgevoerd, en deden bijna 4000 mensen mee. Issido-rides: ‘De onderzoekers waren aangenaam verrast door de mogelijkheden. Door Science Live kunnen ze op een makkelijke manier communiceren met een breed publiek. Ze nemen ruim de tijd voor uitleg van het onderzoek en mailen de proefpersonen persoonlijk de resultaten. Dat maakt onderzoek begrijpelijk en tastbaar.’

huiskamer

De sfeervolle ruimte heeft de intimiteit van een huiska-mer, maar is groot genoeg om een aantal mensen tege-lijk te ontvangen. De speelse inrichting, met een wereld-bol, een sofa à la Freud, tafeltjes in de vorm van dikke boeken en wetenschappelijke prenten aan de muur, verwijst met een vette knipoog naar de traditionele werk-kamers van professoren. Issidorides: ‘Ik heb mijn best gedaan om de onderzoeksruimte zo uitnodigend moge-lijk te maken. De bezoekers komen niet terecht in een steriel lab en hoeven niet bang te zijn voor onderzoekers

in witte jassen. Ze merken dat wetenschappers doodnor-male mensen zijn die ook in spijkerbroek en op gympies lopen.’

Science Live levert een win-winsituatie op voor het museum, het publiek en de onderzoekers. Niet alleen zijn er gemotiveerde proefpersonen van allerlei leeftijden en met verschillende achtergronden, maar er zijn ook korte wachttijden om data te verzamelen. De projectleider vertelt: ‘Binnen twee weken kunnen onderzoekers circa driehonderd proefpersonen ondervragen.’

interactief laboratorium

‘Een belangrijke rol van het wetenschapsmuseum NEMO is dat mensen leren kritisch na te denken. Hoe formuleer je een hypothese? Hoe test je die? Kloppen de aannames met de resultaten? Kinderen worden als het ware geboren met een kritische houding. Maar als men-sen het onderzoekend leren niet oefenen, dan verdwijnt het.’

Issidorides is blij dat het programma goed loopt. Op de herfstvakantie na is 2012 volgeboekt. Enthousiast vertelt ze over de positieve waardering van het NEMO-publiek. ‘Mensen zijn benieuwd hoe wetenschappers te werk gaan. Uit onze kleine publieksenquête blijkt dat maar liefst 95 procent vaker wil meedoen aan wetenschappelijk on-derzoek. En Science Live kreeg een 8,9 als rapportcijfer.’

Een wens voor de toekomst is Science Live als een inter-mediair tussen publiek en wetenschap: bezoekers kunnen via Facebook suggesties doen voor nieuwe onderzoeks-vragen en NEMO koppelt er wetenschappers aan. Op weg naar een laboratorium 3.0 dus!

Reacties van onderzoekers

Waarom ben ik slimmer dan jij? – Vrije Universiteit Amsterdam Danielle Posthuma & Tinca Polderman: ‘Science Live heeft ons een prachtige kans geboden om op grote schaal data te verzamelen in een populatiesample. De faciliteiten waren uitmuntend.’

Kun je jouw beleving meten in woord, beeld en getal? – Technische Universiteit DelftMarco Rozendaal & Arnold Vermeeren: ‘De proefpersonen stromen naar je toe!’

Hoe beoordeel jij gezichtsuitdrukkingen als je naar muziek luis-tert? – Universiteit van Tilburg Ad Vingerhoets, Ruth Mark & Waldie Hanser: ‘Science Live is de leukste “field trip” denkbaar en maakt sociaalwetenschap-pelijk onderzoek toegankelijk voor iedereen.’

Verandert muziek de manier waarop je naar beelden kijkt? – Vrije Universiteit AmsterdamIvar Vermeulen & Tilo Hartmann: ‘Zonder Science Live had-den we nooit op deze schaal en met deze kwaliteit onderzoek kunnen doen naar muzikaal kippenvel.’

Onderzoek doen bij NEMO

Wanneer? Elke schoolvakantie, van maandag t/m zondag van 10.00-17.00 uur, minimaal twee weken.

Wat? Ieder onderzoek dat een grote groep proefpersonen vraagt. NEMO biedt ondersteunende faciliteiten, zoals ICT, werving van proefpersonen, promotiemateriaal en toestemmingsformulieren.

Meer weten?Kijk op www.sciencelive.nl. Volg Science Live op twitter.com/nemosciencelive.

Page 22: Akademie Nieuws 112

22

door Hans van Maanen

De eerste stap in de wetenschap van Jan Luiten van Zanden

‘Boeren ondergingen hun lot helemaal niet lijdzaam’De eerste stap in de wetenschap van economisch historicus Jan Luiten van Zanden werd geweigerd. Voor een jonge academicus, zo kreeg hij te horen, was het héél onverstandig zo’n frontale aanval op een van de kopstukken van het vak te publiceren. Dat zou de carrière zeker geen goed doen.

‘Onthutst was ik, en ook wel beledigd. Het was gewoon een prima artikel, en de hoofdredacteur ging volstrekt niet op de inhoud in. Maar mijn onderzoek liet zien dat een aantal belangrijke conclusies van de Wageningse agrarisch historicus Bernard Slicher van Bath niet deug-de. Er waren al meer mensen die op details twijfels had-den geuit, maar mijn artikel tastte fundamentele conclu-sies aan. En ik kwam met een beter verhaal, althans dat vond ik.’

Van Zanden mag zijn eerste kennismaking met de we-reld van de wetenschappelijke tijdschriften nog wel eens als vrolijke troost vertellen aan studenten van wie de eerste pennenvruchten zijn geweigerd, maar verbaasd is hij eigenlijk nog steeds een beetje. ‘Je denkt dat je iets moois hebt gemaakt, en dan krijg je zo’n rare brief. Ik dacht echt even: in wat voor wereld ben ik nu terechtgekomen? Het was vast goed bedoeld, maar het was zó van bovenaf.’

En, al snel weer wat milder: ‘Maar misschien geeft het ook wel een beeld van die tijd waarin ik promoveerde, begin jaren tachtig. Toen kon dat nog, dat één man een compleet tijdschrift bestierde.’

het lot in eigen hand

En Van Zanden had inderdaad, dat moet gezegd, het mikpunt van zijn kritiek niet scherper kunnen kiezen. Bernard Slicher van Bath geldt, met Johan Huizinga, als een van onze grootste geschiedkundigen. Hij was gespecialiseerd in de agrarische geschiedenis, en zijn Een samenleving onder spanning uit 1956, over de

ontwikkelingen op het platteland van Overijssel in de negentiende eeuw, was onmiddellijk een standaardwerk.

Toch richtte Van Zanden in 1984 daarop zijn pijlen. In het kader van zijn promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit kwam hij tot de conclusie dat Slicher van Bath een aantal fouten had gemaakt. ‘Hij had verschillende documenten gewoon verkeerd geïnterpreteerd.’

In de jaren tachtig van de vorige eeuw woedde onder historici een stevig debat over de motor achter de ontwik-kelingen op het platteland. Die discussie woedt eigenlijk altijd onder historici – hij vlamt ook op als het gaat over arme boeren in ontwikkelingslanden, en over achtergestel-de bevolkingsgroepen in het westen – maar aan de VU in de jaren tachtig ging het over de landbouw in Nederland,

Jan Luiten van Zanden (1955), faculteitshoogleraar ge-schiedenis van de wereldeconomie aan de Universiteit Utrecht, studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar was hij van 1987 tot 1992 hoogleraar. In 1992 volgde een benoeming aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast was hij tus-sen 2001 en 2009 onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis van de KNAW. Van Zanden werd in 1997 benoemd als lid van de KNAW. In 2003 ontving hij de Spinozapremie. In 2011 kreeg Van Zanden de Prijs Akademiehoogleraren, een bedrag van een miljoen euro voor wetenschappelijk werk, bedoeld als lifetime achievement award voor onderzoekers die hebben aangetoond dat ze tot de absolute top van hun vakgebied behoren.

Page 23: Akademie Nieuws 112

Akademie Nieuws maart 201223

en welke lessen daaruit konden worden getrokken voor die in de Derde Wereld.

‘We hebben het over de tijd voor de industriële revolu-tie, zeg van 1750 tot 1800. De heersende opvatting in de jaren tachtig was die van Slicher van Bath, dat de boeren-bevolking in die tijd armer en armer werd. Volgens het bekende malthusiaanse model: de bevolking neemt toe, maar de middelen van bestaan niet of veel minder, dus de bevolking verarmt. Dat was ook het uitgangspunt dat Sli-cher hanteerde in zijn Een samenleving onder spanning: een verarmende boerenbevolking die het pas aan het begin van de negentiende eeuw opeens wat beter kreeg.’

‘Ik deed mijn onderzoek in de archieven van Zwolle – mijn ouders waren toevallig ook net daarheen ver-huisd, dus dat kwam goed uit – en ik kwam op grond van de stukken tot een heel andere conclusie. Als je goed kijkt, zie je dat de boeren helemaal niet hun lot lijdzaam

ondergingen. Ze zagen zelf ook in dat ze het steeds slech-ter zouden krijgen als ze niets deden, dus grepen ze in. Uit de archiefstukken blijkt dat de boeren in die periode vaak landeigenaren worden, waardoor hun economische en politieke positie sterk verbeterde. Ze kregen een groter aandeel in de productie en werden ook efficiënter, waar-door de opbrengsten toenamen en de inkomsten stegen. Er was aan het begin van de negentiende eeuw veel meer landbouwgrond in particuliere handen, en veel minder armoede, dan Slicher veronderstelde. De sterke breuk met het verleden, waar hij zo de nadruk op legde, was er hele-maal niet. Het zat allemaal veel logischer in elkaar.’

Voldoende materiaal voor een fraaie wetenschappe-lijke verhandeling. Van Zanden schreef het op, stuurde het begin 1984 naar het Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek – en kreeg een paar weken later een afwijzende brief van de hoofdredacteur.

De eerste publicatie van Jan Luiten van Zanden in A.A.G.- bijdragen, 24, 1984

Page 24: Akademie Nieuws 112

24

Het Jaarboek werd uitgegeven door het Nederlands Economisch-Historisch Archief, een van de voorlopers van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiede-nis. ‘Ik zat voor mijn onderzoek ook nog wel eens in de bibliotheek van het Archief te werken, en vreemd genoeg wist iedereen in de bibliotheek binnen de kortste keren van de hele affaire. Gelukkig kreeg ik daar veel steun en sympathie – je bent als jonge onderzoeker nog niet goed bestand tegen afwijzingen, en dan op deze manier, het was toch allemaal nogal onthutsend. Misschien bestaan ze nog steeds in de geschiedwetenschap, van die tijd-schriften die door één man worden gerund – ik weet van een Italiaans tijdschrift dat pas kort geleden over de kop is gegaan. Het doet je carrière zeker geen goed als je daarin publiceert...’

Van Zanden zat niet bij de pakken neer, en liet het afgewezen manuscript aan zijn Wageningse promotor en copromotor, Ad van der Woude en Henk Roessingh, lezen.

‘Zij vonden het een goed artikel, en zij zeiden meteen dat ze ervoor zouden zorgen dat het binnen de kortste keren gepubliceerd zou worden. Ik kreeg inderdaad per omgaande bericht van de A.A.G.-bijdragen, het tijdschrift van de afdeling Agrarische Geschiedenis van Wagenin-gen. Die wilden het graag hebben.’

‘En dat is nog wel ironisch ook. Mijn artikel was im-mers een beetje een weerlegging juist van de opvattingen van de Wageningse school van Slicher van Bath, en nu werd het in zijn eigen reeks gepubliceerd. Gelukkig zijn er in de wetenschap ook altijd verlichte geesten die het debat niet uit de weg gaan.’

verdelingsvraagstuk

Dat debat is ook niet zonder gevolgen gebleven – het malthusiaanse verklaringsmodel van de ontwikkelingen op het platteland, en elders, is erg omstreden geraakt, al kent het natuurlijk nog steeds aanhangers. Tegenwoordig overheerst toch de opvatting dat mensen in staat zijn hun eigen geschiedenis te maken, en geen passieve slachtoffers zijn van het noodlot. ‘Die politieke dimensie kun je niet uit het oog verliezen als je wil verklaren hoe mensen hun problemen, hun armoede, proberen op te lossen. Dat gold voor het achttiende-eeuwse Overijsselse platteland, maar het geldt inderdaad ook voor boeren in ontwikkelingslanden en voor andere achtergestelde groe-pen in de wereld. Armoede is geen bevolkingsvraagstuk, maar een verdelingsvraagstuk.’

Foto Henk Thomas

Jan Luiten van Zanden als jonge onderzoeker