Agt

21
Algemeen Inleiding Grafische industrie Commerciële drukkerijen (type, offset, zeef, flexo, diepdruk, rotatiedruk); Kranten en boekdrukkerijen; Uitgeverijen; Textieldrukkerijen; Verpakkingsindustrie; Interne drukkerijen (pos,leger,bank) Beroepsorganisaties: FEBELGRA en VEGRAB. Grafische producten Traditioneel papier; textiel, hout, pvc, glas, steen, …; Elektronisch: CD, DVD, Internet, Presentaties, Spots, … Grafische ontwerpen, familiedrukwerk, firmadrukwerk, promotiedrukwerk, etiketten, … Workflow : opdracht – eindproduct 1. Opdracht (tekst en afbeeldingen leveren) 2. Grafisch vormgeven & Typografisch vormgeven (manueel of via pc: PhotoShop & InDesign bvb) 3. Werkvoorbereiding a. Orderbeheer: administratie voorbereiden, communicatie klant-bedrijf, plannen en begeleiden b. Kopijvoorbereiding: Taalkundig en typografische tekst voorbereiden en technische spec. v/d afb n . c. Voor- & nacalculatie: Kostprijs bepalen en achterna evalueren. 4. Tekst & beeldverwerking Typogrammen/stylesheets/sjablonen maken en tekst invoeren en corrigeren. (DTP-systeem) Beelden fotografische opnemen, retoucheren, rasteren ofwel inscannen. 5. Integratie tekst en beeld Met pagina-opmaakprogramma samenbrengen van tekst een beeld (PrePress-operator) Eindfilm belichten en ontwikkelen. 6. Montage Micromontage (1 pagina) Macromontage (katern) (manueel met lichttafel of opmaak en impositieprogr.) 7. Drukvormvervaardiging: Eindfilm belichten op drukplaat of directe impositie op plaat. 8. Drukken 9. Afwerking: Snijden vouwen, verzamelen, nieten, binden. Opmerkingen Bij nieuwe systemen (DTP, prepress-systemen) vervloeien de beroepsprofielen tot “prepress-operator” Grafisch productieproces Elke productiestap bepaalt door kennis of technologie. In kleine ondernemingen vraagt men een polygrafisch beroepsprofiel zodat 1 persoon meerdere stappen kan uitvoeren. Zie “workflow” hierboven voor het grafische productieproces.“werkvoorbereiding” hoort hier niet echt bij. Tekst- & Beeldintegratie Typografische beeldverwerking: tekst invoeren, corrigeren, in lay-out plaatsen en uitvoeren (papier,foto,film) Tekst- & beeldintegratie: tekst en beelden importeren in lay-outstramien en naar uitvoerapp. (film,plaat,papier) Evolutie typografische tekstverwerking - Loodzet met regelzetmachine (linotype) of letterzetmachine (monotype) - Fotozet of fotografische zet (pure tekst) - NU: DTP-systemen of grote prepress-systemen (DTP: Desktop Publishing) Traditioneel typ. tekstverwerken: Soms 3 maal typen: Auteur, Uitgever, Zetterij v/h grafische bedrijf Nu niet meer door verspreiding van de computer (opslagmedia, netwerken) Huidige typografische tekst- en beeldintegratie Tekst (van intern of extern) en beeld (gescand of digitaal) samen in een paginalayout. Soms conversie nodig naar een bruikbaar formaat voor het programma.

description

Samenvatting Algemene Technologie

Transcript of Agt

Page 1: Agt

Algemeen

Inleiding Grafische industrie

Commerciële drukkerijen (type, offset, zeef, flexo, diepdruk, rotatiedruk); Kranten en boekdrukkerijen; Uitgeverijen; Textieldrukkerijen; Verpakkingsindustrie; Interne drukkerijen (pos,leger,bank) Beroepsorganisaties: FEBELGRA en VEGRAB.

Grafische producten

Traditioneel papier; textiel, hout, pvc, glas, steen, …; Elektronisch: CD, DVD, Internet, Presentaties, Spots, … Grafische ontwerpen, familiedrukwerk, firmadrukwerk, promotiedrukwerk, etiketten, …

Workflow : opdracht – eindproduct

1. Opdracht (tekst en afbeeldingen leveren) 2. Grafisch vormgeven & Typografisch vormgeven (manueel of via pc: PhotoShop & InDesign bvb) 3. Werkvoorbereiding

a. Orderbeheer: administratie voorbereiden, communicatie klant-bedrijf, plannen en begeleiden b. Kopijvoorbereiding: Taalkundig en typografische tekst voorbereiden en technische spec. v/d afbn. c. Voor- & nacalculatie: Kostprijs bepalen en achterna evalueren.

4. Tekst & beeldverwerking Typogrammen/stylesheets/sjablonen maken en tekst invoeren en corrigeren. (DTP-systeem) Beelden fotografische opnemen, retoucheren, rasteren ofwel inscannen.

5. Integratie tekst en beeld Met pagina-opmaakprogramma samenbrengen van tekst een beeld (PrePress-operator) Eindfilm belichten en ontwikkelen.

6. Montage Micromontage (1 pagina) Macromontage (katern) (manueel met lichttafel of opmaak en impositieprogr.)

7. Drukvormvervaardiging: Eindfilm belichten op drukplaat of directe impositie op plaat. 8. Drukken 9. Afwerking: Snijden vouwen, verzamelen, nieten, binden.

Opmerkingen

Bij nieuwe systemen (DTP, prepress-systemen) vervloeien de beroepsprofielen tot “prepress-operator”

Grafisch productieproces

Elke productiestap bepaalt door kennis of technologie. In kleine ondernemingen vraagt men een polygrafisch beroepsprofiel zodat 1 persoon meerdere stappen kan uitvoeren. Zie “workflow” hierboven voor het grafische productieproces.“werkvoorbereiding” hoort hier niet echt bij.

Tekst- & Beeldintegratie Typografische beeldverwerking: tekst invoeren, corrigeren, in lay-out plaatsen en uitvoeren (papier,foto,film) Tekst- & beeldintegratie: tekst en beelden importeren in lay-outstramien en naar uitvoerapp. (film,plaat,papier)

Evolutie typografische tekstverwerking

- Loodzet met regelzetmachine (linotype) of letterzetmachine (monotype) - Fotozet of fotografische zet (pure tekst) - NU: DTP-systemen of grote prepress-systemen (DTP: Desktop Publishing)

Traditioneel typ. tekstverwerken: Soms 3 maal typen: Auteur, Uitgever, Zetterij v/h grafische bedrijf Nu niet meer door verspreiding van de computer (opslagmedia, netwerken)

Huidige typografische tekst- en beeldintegratie

Tekst (van intern of extern) en beeld (gescand of digitaal) samen in een paginalayout. Soms conversie nodig naar een bruikbaar formaat voor het programma.

Page 2: Agt

Huidige vormen van tekst- en beeldintegratie

Niet Grafische Sector Grafische Sector Audio-Visuele Sector WP (Word Processing): X DP (Document Processing): X DTP (Desktop Publishing): X X Photosetting (Tekst en beeldverwerkign): X DTPl (Direct To Plate) X DTPr (Direct To Press) X DTPa (Direct To Paper) X X EP (Electronc Publishing) X X X

(rest is wat onduidelijk) Schrijfmachineletter = monospaced character volgens de regels van de dactylografie. Typografische letter = proportionele letter volgens de regels van de typografie.

Kantoortekstverwerking (WP)

Typmachine specifieke kantoortekstverwerker PC met daarop een Office pakket bvb.

Documentatietekstverwerking (DP)

Voor uitgebreide catalogi, offertes, handleidingen, interne publicaties met z/w lijnafbeeldingen.

Desktop Publishing (DTP)

Basiselementen Paginaopmaakprogramma (InDesign) met bijkomende illustratie (Illustrator) en beeldverwerkingsprogramma’s. (PhotoShop). PostScript als paginabeschrijvende uitvoertaal. (RIP: PostScript compatibel). Gebruik van grafische gebruikersinterface met WYSIWYG (What You See Is What You Get) Typografische letters worden gebruikt. Niveaus Op niet grafische (kantoor) en grafische niveau’s (als volwaardig prepresssyteem) DTPlijnen en toepassingen 2 hoofdlijnen: Mac of PC, DTP kan stand-alone of in netwerk.

Typografische of professionele tekst- en beeldverwerking

Oud: Direct Input Machines (fotozetmachines, computerzetsystemen) Direct Input Machines: stand alone werkstations voor tekstinvoer en pagina-opmaak. Met specifieke hardware en software en een laserbelichter als uitvoerapparaat. Bij een Zetsysteem heb je meerdere terminals verbonden met een mainfraim of minicomputer. WYSIWIG voor tekst en batch-opmaak (ideaal voor krant en tijdschrift) Nieuw: Prepress-systemen

- DTP-systemen met algemeen verkrijgbare DTP-programma’s - Grote prepresssystemen met specifieke prepressprogramma’

Vaak in netwerk met verschillende mogelijke systemen (sun, mac, pc, …), proofprint (laserprinter), uitvoer (laserbelichter), PC om te scannen en enkele servers.

DTPl (direct to plate) – CTPl (computer to plate)

Onderzoekers proberen stappen in het productieproces te elemineren. DTPl : uitvoer direct naar de plaatbelichter (geen film meer). Invoer via scanner en PC, verwerking en bewerking van tekst, beeld en pagina via DTP-software. Proeftuivoer via een printer. De plaat (drukvorm) wordt aangemaakt via laserstraal. (+) geen vuil/stof op de films, geen filmrand, geen probleem met eig. van film., geen newtonringen en een correct register (-) metaalplaten zijn niet zo flexibel en gevoelig aan krassen (>onbruikbaar)

DTPr (direct to press) = direct imaging (DI)

PC direct verbonden met schrijfeenheid voor de plaatcilinder v/d drukpers. Laserkop brand siliconelaag weg waar het beeld komt. (geen film belichten, geen manuele montage, geen vormvervaardiging buiten de pers. Als invoer blijft de traditionele DTP hardware en software en is de RIP ingebouwd in het werkstation (softrip). Direct Imaging : pre-press en druk héél dicht bij elkaar.

DTPa (direct to paper) = print on demand

Invoer: DTP-toepassing. Uitvoer: vierkleuren-laserprinter. PrePress beperkt tot: PC met scanner, software RIP, digitale kleureprinter en DTP-software. Overgeslaan: film, montage, drukvorm. (+) gepersonaliseerd druken

Page 3: Agt

Database publishing

Variabele gegevens importeren naar een opmaakprogramma. Database -> Conversie -> Opmaak (bij DTPa)

Electronic publishing

Uitvoer naar microfilms, magneetbanden, CD-ROM, telecommunicatie (Internet) ipv papier/film/…

Presentation publishing

Met PC-presentatie software (bvb PowerPoint) en uitvoer via projectie of TV. (Grafische of niet-grafische toep.) Virtuele realiteit: vrij bewegen via interactieve besturing in een 3D omgeving.

Multimedia

Multiple Media: eenzelfde product in meerdere mediavormen Multimedia: een product met meerdere media vormen, beeld, geluid, video, tekst, …

Internet publishing

Statisch en Interactief met variabele informatie. Voorstelling van : tekst, beeld, (boom)structuur, video, audio Paginabeschrijvingstaal: HTML (HyperText Markup Language)

Intranet / Extranet

Intranet: binnen bedrijf; Extranet: binnen bedrijven groep. Intranet of Extranet vaak nog verbonden met Internet.

Netwerktotaal voor drukkerij

Traditioneel zijn Adminstartie, PrePress en Drukproces gescheiden. Oplossing: TPP (Technical Press Preparation)

Via PPI (Pecom PrePress Interface) gaan gegevens van de PrePress naar de TPP naar de drukpers. CTP (Computer Top Plate) waarbij drukpers héél dicht komt bij opmaak (direct to plate) CIP3 (Cooperation for Integration of Prepress, Press en Postpress) = standaard tussen platforms. PPS (Prodcutie Planning System) voor de orderplanning en orderverwerking. Planning wordt continue gecontroleerd met het productieproces.

Page 4: Agt

Computer & randapparatuur als werkstation in Pre Press.

Grafisch werkstation Keuze werkstation

Bestemming/omgeving; Software; Multifunctioneel; Autonoom – Netwerk; Platform; Randapparatuur; Uitbreiding; Opslamedia; Communicatie

Platforms voor Prepress

Maken gebruik van de standaard hardware en softwareplatforms. Er moet wel rekening gehouden worden met: processor en zijn architectuur; intern geheugen en opslagcapaciteit en hun uitbreidbaarheid; aansluitmogelijkheden (netwerk & randapparatuur); schermgrootte; beveiliging; …

OS

Eerst Apple, daarna ook Windows en Unix. Afwegen welk systeem gebruiken. Combinatie is ook mogelijk. De meeste software is beschikbaar voor Mac, Unix en Windows.

Hardware / Software standaarden

IURE: niet commercieel (ANSI, ISO, DIN, BIN, …) Facto/Pseudo standaard: commercieel door groot marktaandeel (Windows)

Netwerken

Peer To Peer of Client–Server. Keuze bepaalt door de grootte v/h netwerk, de functionaliteiten en de computers.

Evaluatie op basis van marktaanbod Bij aankoop de verschillende karakteristieken tegenover elkaar plaatsen: Platform; Processor; Geheugen; Opslag; Netwerk; Uitbreiden; VideoRam; Poorten

Mac Anno 1998 (overgeslaan, dit is te gek om te leren, onmogelijk verouderd!)

Randapparatuur Toetsenbord & Muis

Mac en Windows hebben een verschillende tekenset Conversie nodig. Modificeertoetsen: ALT , SHIFT, CTRL Toetsenbordlayout: QWERTY, AZERTY … Werkening: Scancode toetsenbordbuffer CVE stuurprogramma in BIOS RAM software scherm. De muis wordt bij een laptop vervangen door een touchpad.

Beeldscherm

CRT: Cathode Ray Tubes 3 stralen belichten 3 soorten fosfors (RGB). Er is remanentie (fosfors doven na korte tijd) Stralen worden afgebogen om het beeld te vormen = scanning. Werking VGA-scherm: DAC van VGA zet digitaal naar analoog. Signaal naar elektronenkanon en naar de elektromagneet. Die belicht een fosfor. Helderheid bepaald door de intensiteit van de straal. Positie bepaald door de spanning op de elektromagneet. Scherm lijn per lijn opbouwen (rasterscanning) Eigenschappen CRT

- lijnfrequentie of hor.synchr.freq.: aantal lijnen per seconde (in kHz) - beeldfrequentie of vert.synchr.freq.: aantal beelden per seconden (in Hz) - bandbreedte: snelheid van het elektronenenkanon (aan/uit), hoe hoger, hoe meer punten projecteren. - Maximale resolutie: aantal punten afzonderlijk hor. en vert. kunnen sturen.

Normen: Eerst VGA (Video Graphics Array) daarna SVGA die met verschillende resolutie kon werken. Soorten videogeheugen: Dynamic RAM, Video RAM, Window RAM

Page 5: Agt

Interlacing Beeld wordt in twee stappen gemaakt. Eerst de oneven lijnen daarna de even lijnen flikkering mogelijk. Ideaal voor bewegende beelden (TV) maar niet voor statische, dan werk je beter non-interlaced. Resolutie is afhankelijk van schermgrootte en dotpitch. Hoge resolutie op klein scherm beperkt door dotpitch. Het aantal bits bepaalt de kleurdiepte: vb.: 4bits 16 kleuren. Calibratie: correct kleurenbeeldweergave bekomen. Kleurtempartuur (witheid van het scherm) best op 6500°K Voor een correcte kleurreproductie keuze van kleurreferentie binnen CIELab.

In de grafische wereld ben je best af met een 21” waarop je een DINA4 op 100% kan zien.

LCD-monitors

LCD: Liquid Cristal Display Actieve Matrix: elke cel een eigen transistor ... beter beeld Passieve Matrix: cellen per rij en per kolom spanning geven … remanentie neemt toe … minder goed. Werking van kleur LCD Een lichtgevend paneel met daarvoor een filter. Kristalcellen krijgen een bepaalde spanning waardoor ze draaien. Daarna komen 3 kleuren filters (RGB) … indien het kristal 90° gedraaid is, laat hij het ligt door, … minder gedraaid (door minder spanning) minder licht doorlaten, …

Page 6: Agt

DTP Servers

Server Functies

Applicationserver, Fileserver, Printserver, Databaseserver, Backupserver (RAID), OPI-server, Netwerkserver.

Digitale studio v/h bedrijf

Printserving: Voor printers en belichters. Werkstations printen via server werkstations worden ontlast. Opdrachten komen in een queue (in een spool bestand) Fileserving: Bestanden centraal beheren + prioriteiten en toegangscodes. Back-up: Reservekopies volgens bepaalde strategie aanmaken. Stockeren/Archiveren: tussenfases bijhouden en eindresultaten archivere. OPI (Open PrePress Interface): lage resolutiebeelden maken van hoge resolutiebeelden, minder dataverkeer en snellere verwerking op de werkstations.

Hardware & Software

Bepalend voor de Hardware: snelheid, functies en de stabiliteit. Vaak Apple server voor de Apple werkstations. (Alternatieven SUN, IBM, ……) Software afh. van de hardware.

Server in PrePress Ofwel een belichter vrij in het netwerk. (netwerkoverbelasting en ongecontroleerd) of hij staat online met de server (controle en ontlasting van het netwerk)

SunServer (te specifiek en ook onzinnig om te leren)

Platform onafh. Software Universal , specifiek

Specifiek: eigen server met eigen serversoftware (linoserver bvb) Universal: serversoftware die op elk platform kan draaien. (Helios bvb)

Helios serversoftware

File en printserving; OPIO, Color management (scanner/scherm/proofer/belichter/…), PDF-Handshake

Page 7: Agt

Opslagmedia

Inleiding Keuzenormen voor PrePress

Toepassing (werkgeheugen of opslaggeheugen); Capaciteit (MB, GB); Toegangssnelheid (bestanden vinden); Transfersnelheid (gegevens ophalen); Koppeling (SCSI, IDE); Platformcompatibel (SUN, IBM, Mac); Mobiliteit; Bedrijfszekerheid (crashgevoelig); Kostprijs Evolutie: Snelle evolutie en vele vormen standaard onmogelijk investeren in vele vormen.

Magnetische opslagmedia Harde schijf

1 of meerdere aluminiumschijfjes (ferromagnetische oxidelaag) reageert op magnetische velden schrijf- en leeskop. Geometrie: Schijf Sporen Sectoren (sporen boven elkaar = cilinder). Dichtheid buitenste spoor < binnenste spoor want buitenste spoor komt sneller voorbij de kop als het binnenste. De schrijf- en leeskop zweeft boven het oppervlak en heeft een afzonderlijk spoor om te parkeren geen beschadiging aan data. Interface: IDE (4 toestellen enkel intern) trager dan SCSI (7 toestellen intern of extern) Voor externe harde schijven ook via USB (1,5MB/s, 123 toestellen) of FireWire (50MB/s, 63 toestellen)

Diskette

1.44MB, verdwijnt uit computers. Goedkoop en klein maar beperkte capaciteit en traag.

Zip (Jaz & Syquest) (Terug een totaal verouderd stukje cursus!!!)

Geen enkele idioot haalt het nog in zijn hoofd dit in zijn bedrijf te gebruiken!

Optische schijven Magneto-optisch

Niet meer met magnetische velden maar via hoge temperatuur van een laserstraal. Duurzamer dan mangetisch. Ondertussen voorbijgestreefd door CD & DVD

CD-schijven

- CD-ROM: op voorhand geschreven door de leverancier [ Audio, naslagwerken, …] - CD-R: WORM (Write Once, Read Many) [ voor bewegende beelden en data ] - CD-RW: WREM (Write Read Erase Many) [ voor backups en archivering en uitwisseling ]

CLV (Constant Lineair Velocity): Schrijven in spiraalvormig spoor CAV (Constant Angular Velocity): Sporen en Sectoren indeling Technologie: verf laag op reflecterend laag waarin (via laserstraal) putjes gebrand worden. De reflecterende laag zorgt er voor dat deze putjes gelezen kunnen worden door de laserstraal. Eigenschappen: 700MB, geen dataverlies, gemakkelijk transport, intern/extern op SCSI/IDE/USB/FireWire. Intern is het snelst.

DVD-schijven

Grotere dichtheid dan CD. 2 lagen mogelijk. Eventueel 2 zijdig. DVD5 – 4,7GB ; DVD9 – 8,5GB ; DVD 10 – 9,4GB ; DVD18 – 17GB Samenstelling: bovenaan polycarbonaat - semi-reflecterend (bij dual layer) - reflecterend laag - bonding layer

Tape, magneetband (Terug compleet verouderd!)

RAID (Redundant Array of Independent Disks) Verzameling onafhankelijk schijven die gegevens verdeeld opslaan en aanvullende fout-correctie info. opslaan. Hoge data doorvoer want verschillende gegevens kunnen data leveren. RAID-controler: interface tussen schijven en PC … voor de PC is de RAID opstelling 1 harde schijf. RAID-schijven: opgesteld volgens een bepaald level geconfigureerd in de controller.

Page 8: Agt

RIP, Postscript, PDF

PDL (Page Description Language) Drukwerk op een systeem onafhankelijke manier beschrijven. De RIP vertaalt deze naar een bitmap. PostScript is de facto standaard geworden.

Bitmap en Vector beelden Bitmap: pixel per pixel afzonderlijk gedefinieerd. (fotografische beelden) Vectoren: object gerichte beelden (fonts, lijnbeelden)

RIP (Raster Image Processor) Taak: Het vectorgebaseerde PostScriptbestand converteren naar een paginaraster of bitmap. Hardware RIP: apparaat in of voor het uitvoerapparaat Software RIP: programma op de PC die daarna de bitmap rechtstreeks naar de uitvoer stuurt. Tegenwoordig meestal software RIP’s, soms nog Hardware RIP’s om werkstations niet te belasten.

PDF (Portable Document Format) Om problemen van de “open” PS op te vangen. Acrobat Destiller: PS PDF; Acrobat Reader: lezen van *.pdf; Acrobat Exchange: schrijven/wijzigen van *.pdf. PostScript pirntcodes en OPI-informatie ook in PDF opgeslaan. Hoge resolutie bestanden afz. bewaard. Fonts worden mee opgeslaan (font embedding)

Page 9: Agt

Beeldinvoer

Invoerapparatuur Soorten: Scanner, Digitale camera, Videocamera Keuze afhankelijk van het origineel, gewenste kwaliteit en verwerking, gebruik van het toestel, …

Scanner Vlakbedscanners

Voor opzicht en doorzichtoriginelen. Voordeel t.o.v. trommel: onbuigbare materie inscannen en goedkoper. Werking: Origineel wordt belicht en de reflectie wordt opgevangen met spiegel, weerkaatst naar tweede spiegel, die het licht door een lens op een lijn met CCD’s richt. Deze zetten de gevangen spanning om in digitale waarden. CCD (Charge-Coupled Device): komt overeen met één pixel. Indien voor A4 2550 CCD’s op een rij staan, dan heeft deze een scanresolutie van 300dpi (2550/8,5inch). Één lineaire array: 3 maal scannen voor elk kleur (RGB) met filter voor de lichtbron Trilineaire array: 1 maal scannen, opgevangen licht gesplitst voor de CCD-lijnen.

Trommelscanners

Voor opzicht (van buitenaf belicht) en doorzicht (van binnen naar buiten belicht) Het gereflecteerd op doorgelaten licht wordt opgevangen door drie semi-transparante spiegels die het licht door de fotomultiplicatorbuizen (PMT) stuurt om daarna dor de A/D te laten omzetten naar digitale waarden. PMT-technologie kan grote densiteiten meten, wel duurder, en enkel voor flexibele originelen.

Scanner in PrePress

Vòòr de scanoperatie parameters ingeven afh. van invoer en uitvoer. Digitaliseren van beelden is veel zwaarder dan digitaliseren van tekst zware computer en voldoende opslag.

OCR (Optical Character Recognition)

Ingescande tekst kunnen herkennen. Omzetten naar Ascii, meestal ook een woordenboek om het woord te raden. Standaardlettertypen zijn het best als invoer. (vb.: Omnipage Pro en TextBridge)

Digitale Camera Ook via CCD’s. Resolutie is bepalend voor de kwaliteit v/h beeld. One-shot camera: ingebouwde RGB-filter (bewegende beelden mogelijk) Three-shot camera: voor in professionele fotostudio’s Photo-CD: Ontwikkelde foto’s op CD. Wordt vervangen door digitale camera en CD-R/W.

Video-Camera Still-video met analoge camcordertechniek (lage resolutie) Digitale techniek (hoge resolutie)

Begrippen Aftastresolutie

Verticaal: stappen over de lengte v/h origineel Horizontaal: aantal pixels onderscheiden per lijn (liniaal CCD) Meer CCD’s hogere resolutie: vb.: 5000 CCD’s over 8inch 625ppi, pixelbreedte: 40µm

Relatie: Scanresolutie – Reprokwaliteit – Vergrotingsfactor

Scanresolutie = kwaliteitsnorm x liniatuur x vergrotingsfactor (kwaliteitsnorm = 2)

Page 10: Agt

Uitvoertechnologie

Raster-Scan-Uitvoer Bij een laserbelichter moet de laserstraal afgebogen worden over de uitvoerbreedte.

- er wordt in horizontale scanlijnen geschreven (pagina vertalen naar puntmatrijsvorm in RIP) - huidige systemen: gedigitaliseerd letteromtrekken

RIP kan intern of extern de belichter. Taak v/d RIP: vertaling naar bitmap, letterfonts in compact formaat opslaan, inscanresolutie aanpassen aan de uitvoerresolutie. Bitmap beveelt het aan/uitschakelen van de lichtbron. Letters en lijnbeelden: 2 dimensies x,y Halftoonafbeeldingen: 3 dimensies x,y en grijsschaal (#bits) Indien 8bit 8 x 8 matrijsvorm voor 64 tonen weer te geven. Meurkleurendruk moiré probleem. Oplossing: frequentiemodulair rasteren. (FM-raster) Rekening houden met: liniatuur (l/cm); aantal grijsniveau’s; afmetingen lichtspot; resolutie; vorm rasterpunt.

Uitvoerapparaten in PrePress Belichters

- lichtbron: laserdiode, roodlaserdiod, YAG-laser, Argon, … - optisch systeem: spiegels, prisma’s, lenzen - mechanisch: trommel of vlak - belichtingsmateriaal: film, papier, plaat - belichtingsoppervlak: eindeloos of binnen oppervlakte

Typesetters (oud); Imagesetter (film/polyserplaat); Platesetter (polysterplaat/metaalplaat); Recorder (high-end) Resolutie: aantal beeldpunten waarmee het beeld wordt gevormd. !! dot ≠ rasterpunt bij de belichters. Rasterpunt wordt de rasterliniatuur (lpi) bij belichters. Dot is het kleinste element (ookwel rel : rasterpunt-element). Rasterpunt is een matrix van dots/pixels/rels. Adresseerbaarheid: hoeveel dots naast elkaar mogelijk (vb. 3000dpi) 3000dots per inch 1 dot: 8,4 µm De spotgrootte kan ook groter zijn overlapping. Adreseerbaarheid niet noodzakelijk gelijk aan spotgrootte. Ze staan wel in relatie! Oude laserbelichter: slechts 1 spotgrootte; Nieuwe belichters: variabele spotgrootte. Door grotere spotgrootte grotere vlakdekking: correctie mogelijk door calibratiesoftware. Als spotgrootte en adressering identiek zijn krijg je gaten en compromissen (zie cursus K8). Minimaal lichte overlapping tot maximaal dubbele spotgrootte. Hoe kleiner de spot hoe groter de resolutie. Fijne letters min. 2400dpi.

Lichtbronnen (te gedetaileerd, niet in slides, enkel de kenmerken opgesomd)

Argon-ion-laser: 488nm, op orthochromatisch belichtingsmateriaal, dure laser – goedkope film, 15 maand HeNe-laser: 633nm, roodgevoelig papier, redelijke kostprijs, 5 jaar Infrarood-laserdiode: 780nm, infraroodgevoelig materiaal, duur belichtingsmateriaal, onbeperkt Roodlaserdiode: 650-680nm, zelfde materiaal als HeNe-laser, redelijk kostprijs, onbeperkt LED: 660nm, roodgevoelig belichtingsmateriaal, kostprijs?, onbeperkt YAG-laser: 530nm of 1064nm, op plaat, lange levensduur.

Belichtertypes Basisfuncties

Bitmap van de RIP ontvangen; punten scanlijn per scanlijn schrijven; per lijn materiaal of belichter verschuiven.

Kritische functies

1. Een rasterpunt bestaat uit verschillende laserspots. 2. Bitmap bestaat uit een verzameling posities en hun lichtsturing. 3. Beweegbare onderdelen precies afstellen (laserstraal, laserlicht, spotgrootte, lengte v/d scanlijn)

Page 11: Agt

Technische problemen

- afwijkingen mechanische onderdelen (trillingen) - schommeling motortoerental - temperatuurschommeling - transport (spanning v/h materiaal, snelheid v/h transport) - timing v/d laserimpulsen

Trommelbelichter Internet Trommel: belichting in de trommel met laser op een prisma/spiegel Externe Trommel: optisch systeem buiten de trommel (trager meerdere lichtbronnen op een rij) Invoer via v/h belichtingsmateriaal bij de toevoerinrichting (op rol) of manuele inleg (film/papier) (+) exacte positionering!! Roterend gedeelte moet stabiel blijven! Trillingen opgevangen door de zware trommel. Axiale transport: scanlijn per scanlijn geeft problemen voor positionering spiraalvormig werken. Formaat wordt gelimiteerd door de trommel.

Capstan – belichters Film draait rond een de capstanrol en de lichtbron beweegt lineair. Kritische factoren: transport en materiaalspanning. Formaat enkel gelimiteerd door de breedte van de rol.

Spiegel of Prisma Capstan: stilstaande laser op een pivoterende spiegel. Trommel: stilstaande laser op een roterende spiegel of prisma.

Groot Formaatbelichters Bij een grote breedte grote afstand tussen materiaal en belichter oplossing: meerdere lichtbronnen.

Relatie Lichtbron – Fotozetmateriaal Belichtingstijd: 1/10 microseconde. Laserlichtbron veel energie, goed voor minder lichtgevoelig materiaal. (hogere resolutie en beeldscherpte) Elke belichting heeft een emissie en zendt bepaalde golven aangepast kleurgevoelig fotozetmateriaal

Kleurgevoeligheid

Alle films zijn gevoelig voor blauw, violet en utlraviolet. Orthochromatisch fotozetmateriaal: ook gevoelig voor groen en geel licht (doka is rood) Panchromatisch fotozetmateriaal: gevoelig voor alle kleuren (doka is donker)

Page 12: Agt

Uitvoertechnologie – Plaatbelichters

CTP-low-end systeem Laserprinter met polyestrfolie

Goed transportmechanisme en grote kwaliteitsresolutie. Goedkoop

Filmbelichter met polysterplaten

Voor film en ook polysterplaten

Plaatbelichters voor metaalplaten

Duur voor kleine ondernemingen. Zelfde technologie als high-end.

CTP-high-end systeem Lichtbronnen

Zichtbaar laserlicht: donkere kamer nodig, goedkoop en duurzaam Thermische lasers: duur en korte levensduur (dus voor grote bedrijven)

- Thermische conversiemethode: plaatmateriaal ondergaat een omzetting - Thermische ablatiefmethode: plaatmateriaal wordt verwijderd.

Concept plaatbelichter

Vlakbedbelichter: De snelste, pivoterende laser boven een vlakke plaat. Interne trommelbelichter: plaat aan de binnenzijde en een draaiende spiegel op verschuifbare arm in het midden. Externe trommelbelichter: belichting van buiten op een traag draaiende trommel met daarop de plaat.

Drukplaten Polysterplaten: goedkoop maar minder maatvast (registerprobleem) Aluminiumplaten: duurder en perfect maatvast.

Page 13: Agt

Open Prepress Interface (OPI)

Algemene Werkwijze PrePress inscannen met hoge resolutie lage res. versie naar de klant voor plaatsing klant maakt plaatsing terug in PrePress wordt het beeld terug vervangen door dat met hoge resolutie.

Voordelen OPI

Tijd en ruimtebesparing: snellere verwerking van lage resolutiebeelden, minder opslag en sneller dataverkeer. Minder investering voor de klant /dtp-er: minder kostbare apparatuur (zware machines, veel opslag) Specialisatie: inscannen blijft specialistenwerk in de PrePress. Minder belasting v/h netwerk: kleinere bestanden.

OPI-server

Hoge resolutiebeelden vervangen door FPO (For Position Only) beeld voor de plaatsing. In de PostScript code wordt de locatie van het origineel bewaard zodanig dat bij het drukken het beeld kan vervangen worden. Manipulaties bij plaatsing beperken zich meestal tot schalen en bijsnijden. Swap-operatie:

- voor de uitvoerqueue: hierdoor zit de file in het archief EN in de uitvoerfile - on the fly: pas opgehaald bij de RIP.

Ontwikkeling

Eerst enkel TIFF daarna ook DCS (Desktop Color Separation) zoals bij EPS. DCS: 5 bestanden: 1 voor de plaatsing (FDO) en 4 voor de kleuren (CMYK)

Productiesysteem

Als er bij de uitwerking nog veel aanpassingen gebeuren aan beelden is OPI niet zo interessant.

Toepassingen OPI extern: tussen klant en service-bureau OPI intern: in het bedrijf zelf Klein prepress-systeem hebben vaak geen server vaak blokkering op het netwerk, afhankelijk van het geheugen van de printer/belichter en de snelheid van het netwerk. Indien er wel een server is, is er nog steeds een blokkering bij het doorsturen van HR-beelden bij het belichten van de server naar de belichter. De belangrijkste DT_programma’s voorzien het gebruik van OPI. OPI bied een geelde oplossing. De structuur van het netwerk is ook heel belangrijk. De server en belichter gewoon in het netwerkplaatsen is een slechte optie. Oplossingen:

- Ontdubbeld netwerk: 1 netwerk voor de werkstations en 1 voor de uitvoerapparatuur met daar tussen de OPI server. werkstations geen last van het verkeer tussen de server en de belichters.

- Ontdubbeld netwerk met Fast Ethernet: Het netwerk met de uitvoerapparatuur (of alle apparatuur) een sneller netwerk aanbieden (nog steeds afzonderlijk)

- Directe koppeling aan server: Hierdoor is er geen zwaar dataverkeer, maar wel grote belasting op server. - Directe koppeling SCSI: Zelfde als de vorige maar met een snelle interface. - Data shuttle: Met verwisselbare schijven. Is de snelste data overdracht maar moet goed georganiseerd zijn

want de data gaat offline. Schijven zijn ook niet zo goedkoop. Stervormig netwerk Waarbij elk element afzonderlijk met de server verbonden is waardoor dit ook geen belasting op het netwerk geeft.

Page 14: Agt

Proeven

Inleiding Afhankelijk van de controle 3 soorten proeven:

- digitale proeven: rechtstreeks van bestand (geen film), goedkoop - off-press-proeven: gemaakt van belichte films (gebruik als contactproef) - drukpersproeven: duurste, uitgebreid, beste

Softproof: controle op het scherm.

Digitale proef DDCP-printers (Direct Digital Color Proof) Laminator (drager) brengt de kleuren op papier. Simuleert kleuren en rasters. Hoge resolutie (1800-2400dpi) Halftoonraster zijn niet helemaal identiek. Lage snelheid. Dye sublimation printer Kleurfolies met pigmenten afzetten op papier. Dure folies, geen raster (geen moiré controle). Lage snelheid. Thermotransfer printer Met wasfolie die de was door hitte laat smelten op het papier. Hoge kwaliteit, heel snel maar duur. Inktjetprinters Printkoppen met spuitmondjes (meer op een rij sneller)

- Phase change inktjes: vaste inkt verhitten tot vloeibaar, papier geperst en afgekoeld. - Vloeibare inkt: meest gebruikt

o Drop-on-demand: druppels inkt doorlaten. Bubbeljet is met gas opwarmen die uitzet en Piëzo werkt met een kristal die uitzet onder spanning. Beiden drukken de inkt op het papier.

o Continious-flow: waarbij inkt die niet op het papier moet geladen wordt en voor het papier wordt afgebogen en terug keert naar de tank.

Fotoprinters soms 6 kleuren: CMYK + lichte C en M. (trager printen) Drager (papier) afstellen op de printtechniek en inkt. Laserprinter Lagere resolutie dan inkjet. Basis: aantrekken van tegengestelde ladingen (papier-toner). Belichter bepaalt lading van de trommel. Tonner krijgt tegengestelde lading. Tonner wordt aangetrokken door de trommel. Papier gaat in met een sterkere lading dan de trommel en neemt de tonner over. Fixeren door hitte en druk. Zijn héél snel.

Off-Press proeven of chemische proeven Laminaten of integrale proeven

Verschillende kleurfolies (CMYK) in register gelamineerd op één drager. Laminaat geld als contactproef. Vaak niet het oplagepapier geen correct zicht op punttoename en ook héél tijdrovend.

Overlays

Hier worden de kleurfolies met register op elkaar geplaatst. Tot 3 kleuren.

Drukproeven Duurst, duidelijkste, met de echte inkten en juiste papier. Resultaat is een gammaboek waarin de progressieve opbouw te zien is (kleuren afzonderlijk en samen)

Ozalid of blauwdruk Niet voor kleur te controleren. Wel voor de montage te controleren: elementen, vouwen, indeling, …

Page 15: Agt

Printers

Toepassingsgebied Huiscomputer Professioneel: proefdruk en oplagedruk Proefdruktuitvoer: tekstcontrole en opgemaakte pagina’s Oplagedruk: kleine en middelgrote oplages (tot 1000 ex.) Color-Management garaneerd gelijke kleuren Echte drukproeven: Perfecte kleurcontrole (duur) Snelheid van de printer afh. van: motor, processor, pdl en netwerk. PDL en netwerk zijn bepalend vóór het drukwerk en hebben dus geen invloed op het aantal pagina’s per minuut. Printerkeuze: resolutie, scherpte, formaat, zwarting, universeel gebruik, netwerkmogelijkheden, geheugen?

Soort printers Zie vorig hoofdstuk

Page 16: Agt

Drukken

Inleiding 4 elementen: drukvorm (beelddrager); drukinkt; drukdragers; drukproces met drukkracht Hoogdruk (Type en Flexo): drukkende delen liggen hoger Vlakdruk (Offset en Blikdruk): drukkende delen afh. van variërende oppervlaktespanning Diepdruk (Helio en Tampondruk): drukkende delen liggen lager Zeefdruk: met mazen waardoor de inkt komt. Verschillen in drukvorm, drukvormvervaardiging, drukdragers, druktechniek, drukpers, inkten, … Non-impact (xerografie/fotokopie; laserdruk; intkjet) Digitaal drukken (CTPl & CTPr: Films en platen weglaten: kleine oplages worden betaalbaar)

Hoogdruk of Type Ontstaan: Gutenberg

Drukmethode

Overzicht en toepassing - degel: vlak (DV) tegen vlak (TD) uitkappen en veredelen - cilinder: vlak (DV) tegen rond (TD) uitkappen en veredelen - rotatie: rond (DV) tegen rond (TD) voor etiketten

Stansen: voor het uitsnijden. Veredelen: pregen of blinddruk met matrijs en patrijs reliëf aanbrengen. Aanbrengen van folies (goud,zilver,…) en hologrammen op bankkaarten. Ritsen: zoals bij stickers, de drager tot halverwege doorsnijden. Perforeren en boren, nummer met een numeroteur. Met thermodruk en emaildruk: glanzend verhoogd beeld

Drukvorm

Vroeger in lood (tekst of lijn) Nu fotopolymeer in een kader met opvulling. Direct drukprocédé dus Onleesbaar - Positief

De afdruk

Hoger staande delen geven inkt af aan drukdrager. Een legger rond drukcilinder en degel zorgt voor nodige druk.

Kenmerken

Drukmoet: reliëf door de druk ; Kraalrand door inkt die naar buiten geperst wordt.

Flexo Afgeleid van hoogdruk. Vooral toepassingen in verpakking. Enorm populair. (Anilinedruk)

Drukmethode

Stackpers: drukgroepen staan in 2 rijen in de hoogte. (recto verso is mogelijk) wel registerproblemen. Inline afwerking mogelijk. Drukgroep bestaat uit: anilox = rasterwals (neemt inkt aan), drukvorm en tegendrukcilinder. Drukpers met centrale tegendruk: alle drukvormcilinders rond 1 centrale tegendruk. Geen registerfouten meer. Korte droogweg. Goed voor dunnen rekbare drukdragers. Inline drukpers: alle drukgroepen in een rij. Met eventuele wentel/keerstangen voor recto verso. Niet voor dunne substraten maar wel voor smalle. Inline afwerking mogelijk. Kappen tussen vel en vlees bvb. (ritsen)

Inktwerken

Alle types met anilox = rasterwals vol klein napjes (CPI: Cells Per Inch). Hoe hoger de CPI, hoe hoger de resolutie, hoe lager het napjesvolume, hoe minder inkt aangenomen wordt.

Page 17: Agt

Driewalsensysteem Inktbak Rubberen rol (dompelwals) anilox (rasterwals) drukvorm drukdrager. (+) inktdosering mogelijk rakel aanwezig op de rasterwals (geeft wel slijtage) Tweewalsensysteem Inktbak anilox drukvorm drukdrager.

- met negatieve rakel: tegen de draairichting v/d anilox: beter resultaat, maar meer slijtage. - Met postitieve raken: met de draairichting, rakel verder v/d cilinder.

Drukvorm

Rubbercliché: In een hoogdrukcliché een rubber afgietsel maken. Voor agressieve inkten op bvb polypropyleen. Fotopolymeercliché:

- Voorbelichting: voor het polymeren. Meer belichten grotere voethoogte kleinere reliëfdiepte. - Beeldbelichting: Te drukken beeld wordt verhard en de rest blijft zacht oplosbaar. - Uitwassen: Niet belichte delen zijn nog zacht en worden met “solvent” en een borsteldruk verwijderd. - Drogen: Overgebleven monomeren worden weg gespoeld + drogen om oorspronkelijke vorm te krijgen. - Nabehandelen: nogmaals belichten om kleven te verhinderen.

Gegraveerde drukvormcilinder: rubber op drukvormcilinder en beeld graveren.

Drukcilinders

Sleeves: Voorkomen dat voor elke diameter een cilinder wordt gekocht kan je met sleeves de diameter vergroten. Montage: de verschillende deelkleuren moeten in register gedrukt worden montagemachine die met montagespiegels en paskruisen werkt (eventueel videocamera’s voor precieze montage)

Moiréprobleem

De extra rasterpatroon van de anilox kan moiré vormen met het bestaande raster Oplossing: de rasterhoek op de deelfilm aan passen aan de rasterhoek van de anilox.

Beeldvervorming

Cliché op een cilinder beeld vergroot in de omtrek. (vb. cirkel wordt ovaal) Vergroting afhankelijk door de omtrek van de cilinder en de dikte van de polymeer. (rekening mee houden bij het maken van de cliché)

Kenmerken

Kraalranden (zie hoogdruk), meestal met pantone kleuren, een langwerpig rasterpunt, chipping-off: klein deeltjes die afbreken v/h cliché, filling-in: zwarte tonen lopen dicht.

Toepassingen

Golfkarton, laminaat (tetrabrik), polypropyleen en polyethyleen, verpakkingen, ballonen, …

Offset Ontstaan

Lithografie of steendruk offsetrotatie en vellenpersen. (ook vlakdruk genoemd)

Drukprincipe

Drukdelen nemen inkt aan, niet drukdelen nemen vocht aan. Indirect drukprocédé. Drukvorm is leesbaar positief. Wordt overgebracht (onleesbaar) op een rubberdoek. De rubberdoek brengt de inkt over naar de drukdrager.

Drukmethodes vellenoffsetpers

1 kleurenpers - inlegapparaat: waar alle vellen in komen en hoe ze op transport komen.

o universele inleg: stang met zuigers o staffelinleg: overdekken elkaar gedeeltelijk

- transport naar de aanleg via banden (wieltjes en borstels) of via zuigbanden (zuiglucht) - dubbelvelcontrole: slechts in blad door de pers, instellingen afhankelijk van de inleg. - aanlegpunten: vooraanleg + zijnaanleg (duwzijaanleg, trekzijaanleg of pneumatisch) - overnamesysteem: van het aanlegpunt naar de tegendruk. - doorvoersysteem: van 1e tegendrukcilinder naar de laatste voor uitlegsysteem. - uitvoer: laagstapelig, hoogstapelig (ruimte voor nabewerking en drogen)

Page 18: Agt

meerkleurenpers - 3 cilindersysteem: 1 drukkleur per toren (plaatcilinder, rubbercilinder en tegendrukcilinder) - 5 cilindersysteem: 2 drukkleuren per toren (2x plaatcilinder, 2 x rubbercilinder, 1x tegendruk)

schoon- en weerdrukpersen

- rubber- rubber: waarbij bij 2 kleuren de 2 rubberdoeken elkaars tegendruk zijn. (recto verso!) proefpersen: voor service bureau’s, betrouwbaar maar duur

Inkt en Inktwerk

Inkt met hoge viscositeit (plakkerig) en egale dunne inktlaag, hoog pigment en vettig, waterbestendig. Droogproces:

- geen droging bij coldset-inkten - geforceerde droging bij heatset-inkten (vb UV-inkt)

Je hebt inktwerk en vochtwerk voor de plaat/rubber/tegendruk.

Vochtwerk

Het vochtwerk moet bedekt de drukplaat waar geen inkt mag komen. Hiervoor moet het water een héél lage oppervlaktespanning hebben. Bekomen via Isopropanol (alcohol). Voordeel is een dunnere vochtlaag, snellere droging van de inkt (alcohol is vluchtig) en ook minder vocht in de inktlaag.

Drukvorm

Samenstelling bestaat uit 2 lagen: drager en lichtgevoelige laag: - drager: meestal aluminiumplaten opgeruwd voor beter hechting en goed scheidend vermogen - lichtgevoelige laag: sensibilisator lichtgevoelig en kleurmiddel kopieerresultaat zichtbaar

Bevochtigen en ininkten Beeldvrij laat zich bevloeien dan overal inkt over maar water stoot inkt af enkel inkt waar het moet.

Rotatiedruk

Terug invoer, doorvoer en uitvoer. Bij invoer is het mogelijk om twee rollen aan elkaar te kleven zonder de pers te moeten stoppen. Bij doorvoer zijn er geleidewalsen (transport); wentel en keerstangen voor het veranderen van richting en trekgroepen voor de baanspanning. Uitvoer is afhankelijk van het gewenste product. Indeling - toepassing:

- krantpers: coldset-inkt; natuurlijke droging; baanvoering vertikaal - illustratiepers: heatset-inkt; kunstmatige droging; baanvoering horizontaal

Indeling – cilinders: - 3 cilindersysteem: plaat; rubber; tegendruk - 4 cilindersysteem: rubber-rubber: 2 kleuren: elkaars rubber als tegendruk (recto-verso) - satelietsysteem: centrale tegendruk (niet recto verso)

Kenmerken

Geen moet een kraalrand, goed effen, rasterpunten tot 3%, spanjolen: vlekjes door vuil waardoor niet bedrukt.

Toepassingen

Vellen: Folders, catalogi, boekwerk, tijdschriften, verpakking, reclame, blikdruk Rotatie: Kranten, folders, catalogi

Blikdruk Soorten cilindrische bussen

(+) Hermetisch afsluiten; recycleren; goed te bedrukken; bestand tegen temperatuurschommelingen; … Driedelige Deksel + bodem + romp. Plat gedrukt, geplooid en samen gelast. Tweedelige Romp met bodem + deksel: ronds stuk blik stansen en dieptrekken romp met deksel. Laklaag tegen roest.

Page 19: Agt

Bedrukken van blik

Drukken op plaat Net zoals bij gewonen offset, alleen een moeilijke ondergrond witte laag als ondergrond. Drukken op blik Blikjes op rond draaiende as tegen de rubberdoeken. Alle inkten op 1 rubberdoek (speciale soorten rasters) Terug ook witte laklaag.

Diepdruk Ontstaan

Eerst kunstenaar die diepdrukplaten maakten. Daarna met geëtste lijnen, daarna pas vierkant (napjes) etsen.

Drukmethode

Ininkten v/d drukvorm Diepdrukinkt: transparantheid en vloeibaarheid aanpassen. Illustraties CMYK; Verpakking speciale kleuren. De diepdrukcilinder neemt inkt aan en de rakel zorgt dat de overtollige inkt terugkeert. Afrakelen drukvorm Om te voorkomen dat de rakel in volvlakken zou vallen is de drukvorm verdeeld in raster met stegen die beletten dat de rakel in de napjes terecht komt. Invoer drukdrager Bobijn of rol geleid door transportrolletjes. Inktoverdracht Inkt staat doorgebogen drukkracht op de druklijn voor contact tussen inkt en papier. De inkt vloeit onregelmatig open op de drukdrager (parelen) door te lage viscositeit. (typisch kenmerk) Uitvoer drukdrager Aangetrokken door de uitleg of het volgende kleur. Drogen Met verdamping en droge lucht toenemende viscositeit.Nat-in-nat is niet mogelijk.

Toepassingen

Illustratiediepdruk: Tijdschriften, catalogi, … op glanzend papier, relatief goedkoop. Vaak inline verwerking. Verpakkingsdiepdruk: goeie hechting op allerlei drukdragers + snelle droging.

Drukvorm

Aanmaken van een diepdrukvorm is duur en tijdrovend enkel voor grote oplages. Drukvormvoorbereiding: stalen cilinder met koperlaag. Tot 3 maal gebruiken en dan recycleren. Drukvormvervaardiging: graveren met beitel, thermisch met laserstraal of met elektronenstraal. Aftasten beeldinformatie verwerkingseenheid (computer) graveereenheid. + chroomlaag tegen slijtage. Bij lasergraveren wordt een kunststoflaag (epoxyharspoeder) verdampt. Voor grote oplagen vernikkelen. Met elektronenstraal wordt koper of kunststof gesmolten. Eletrostatische drukondersteuning: piramidevormige napjes zijn soms moeilijk om volledige te ledigen. Twee magnetische polen vormen tussen papierbaan en drukvorm waardoor de resten naar het papier vloeien.

Zeefdruk Ontstaan

Uit de sjablonen ontstaan, grote verbindingsstukken worden steeds kleiner en minder zichtbaar.

Drukmethode

Inkt gaat door de drukvorm waar de mazen open blijven. Met een rakel komt er inkt over.

Toepassingen

Grafisch: poster, stickers, karton, papier Industrieel: glas, metaal, hout, kunststof, printplaten Textiel: stoffen, kleding

Page 20: Agt

Gereedschap

Drukvorm: gaas gespannen in een kader; laat inkt gelijkmatig door en houdt het sjabloon vast. Gaas: Natuurzijde, Polyamidegaas, Polystergaas, Metaalgaas Rakel: met kunststofstrip zo vlak en scherp mogelijk onder zo’n recht mogelijke hoek. Druktafel

- eenvoudig: allemaal manueel - halfautomatisch:

o halfautomaat: drukraam en rakel met motor o driekwart automaat: :drukken en uitleg automatisch

- automatisch o vlakdrukautomaat o cilinderdrukautomaat (rakel in de midden van een cilinderdrukvorm die draait) o rotatiedrukmachines

Droogrek want de inkt droogt maar traag.

Sjabloonmethodes

Snijfilm: uitsnijden (negatief) en aanbrengen op het gaas. (enkel voor eenvoudig werk) Fotomechanische – directe methode: vaste/vloeibare laag belichten delen worden verhard, de rest wegwassen. Fotomechanische – indirecte methode: eerst belichten en dan in het gaas plaatsen niet belicht wegspoelen. Vergelijking direct en indirect: Direct is veel sterker. Indirect betere kwaliteit

Inkt

Dekkracht: groot als drager niet teveel absorbeert het gaas groot genoeg is en de inkt dekt. Uitzicht: felle volle kleuren, dikke laag, glans Kwaliteit v/d inktlaag: slijtvast en weinig invloed van zon.

Tampondruk Ontstaan

In de franse uurwerkindustrie. Vroeger gelatine-tampons, nu siliconrubber.

Drukmethode

Indirect drukprocédé (leesbaar positief). Beeldvorm in cliché geëtst. Inkt op de cliché, te veel inkt weg met de rakel, tampon op het cliché en daarna op de drukdrager.

Drukvorm

Een nyloprintcliché (goedkoop, kleine oplage – 10000) of verchroomde messing (duur, grotere oplages) Maken van nyloprintcliché

- Belichten: Onleesbare Positieve film een Leesbaar Positief cliché maken. Belichte delen worden oplosbaar. - Uitwassen: De niet verharde (niet belichte) delen wegspoelen. (water of alcohol) - Drogen: Uitwasproduct laten verdampen. - Nabelichting: Alle delen van de drukvorm worden verhard.

Tampons

Bestaan uit siliconrubber met silicon-olie die de hardheid bepaalt. Hoe harder hoe slijtvaster maar hoe groter de belasting op de machine. De tampon is nooit vlak en inktoverdracht is volgens een afrolprincipe (insluiting van lucht voorkomen). Vorm van de tampon afhankelijk van het drukbeeld en de drukdrager. Druk op het cliché = druk op de drukdrager.

Drukinkt

Hogere pigmentatie dan bij zeefdruk want de inkt is minder dik. Keuze van de inkt wordt bepaald door eisen van het drukwerk (slijtage), drager, viscositeit (fijne tekening lage viscositeit) en droogsnelheid.

Toepassingen

Allerlei materialen, binnenkant van voorwerpen, oneffen oppervlakken. Aanbrengen van lijm, vet, dichtingspasta.

Page 21: Agt

Afwerking Soorten drukwerk

Leaflet: Bedrukt vel dat is schoongesneden. Verder geen afwerking. (flyers) Folder: Enkel maar gevouwen. Verder geen afwerking. Brochure: 1 of meer gevouwen katernen in elkaar en samen geniet. (tijdschriften) Boek: garengenaaid of garenloos, lijmen Sets: origineel met enkele duplicaten, doorschrijving via zelfkopiërend papier. Diverse: kalenders, dozen, mappen, …

Afwerkingsmethodes

Gebeurt aan de hand van hulptekens die bij de prepress aangebracht moeten worden. Planosnijden: snijden van ongevouwen materiaal. Voorsnijden (voor druk), nasnijden (na druk). Trimmen: Tot 30mm. Boven, onder en zijkant worden afgesneden. Boven en ondermes schuiven langs elkaar. Driesnijder: Tot 15cm terug met 3 messen Tassenvouwmachine: papier wordt tussen twee walsen getrokken waardoor het gevouwen wordt. Messenvouwmachine: mes drukt het papier tussen twee walsen. Gecombineerde vouwmachine: combinatie van tassen en messen. Perforeren: plooien en rimpels voorkomen door de lucht vrij te laten na het vouwen. Rillen: voor het nauwkeurig plaatsen van het te vouwen papier. Snijden: voor meerdere exemplaren van elkaar lost te snijden. Lijmen: lijmen aanbrengen met behulp van fotocellen. Verzamelhechter: verzamelen (oplegstation), hechten (hechtkoppen) en schoongesneden (trimmer)

Bindwijzen boek

Garenloos gebrocheerd: De rug van de katernen wordt afgesneden en opgeruwd en ingelijmd met elastische lijm. Lijm brengt het boek ook samen met de omslag. Genaaid gebrocheerd: De katernen worden genaaid en de ruggen worden gelijmd samen met de omslag. Garengelast gebrocheerd: Bij de laatste vouw, een polysterdraad er tussen en vastgelast bladen van de katern verbonden. De katernen worden verzameld en gelijmd. Genaaid gebonden: Boekblok en boekband afzonderlijk gemaakt. Boekblok aan boekband via schutbladen.