Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende...

46
1 Aanrekeningsregels

Transcript of Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende...

Page 1: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

1

Aanrekeningsregels

Page 2: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

2

Inhoud 1 Inleiding en definities ...................................................................................................................... 5

1.1 Doel van het document ........................................................................................................... 5

1.2 Wettelijk kader ........................................................................................................................ 5

1.3 Definities & begrippen............................................................................................................. 5

1.4 Toepassingsgebied .................................................................................................................. 8

2 Boekhoudplan ................................................................................................................................. 9

2.1 Het (minimum) algemeen rekeningstelsel .............................................................................. 9

2.2 Rechtzetting van geboekte kosten en opbrengsten................................................................ 9

3 Algemene principes inzake aanrekeningen ................................................................................... 10

3.1 Inleiding ................................................................................................................................. 10

3.2 Vastleggingen/verbintenissen ............................................................................................... 10

3.2.1 Het concept “vastleggen” .............................................................................................. 10

3.2.2 Basisvoorwaarden ......................................................................................................... 10

3.2.3 Meerjarige werkingsuitgaven ........................................................................................ 11

3.2.3.1 Meerjarige voorwaardelijke werkingsuitgaven andere dan meerjarige subsidies........ 11

3.2.3.2 Meerjarige subsidies ...................................................................................................... 11

3.2.4 Recurrente verbintenissen ............................................................................................ 11

3.2.5 Gelijktijdige aanrekening op VAK en VEK ...................................................................... 12

3.2.6 Definitieve versus principiële vastlegging ..................................................................... 12

3.2.7 Overdracht vastleggingen.............................................................................................. 13

3.3 Schuld (vereffening) en vordering ......................................................................................... 13

3.3.1 Algemene principes ....................................................................................................... 13

3.3.2 Schuld (vereffening) ...................................................................................................... 14

3.3.3 Vordering (met uitzondering van fiscale vorderingen en terugvorderbare

voorschotten) ................................................................................................................................ 16

3.3.4 Aanrekening inkomens- en kapitaaloverdrachten (subsidies, dotaties en toelagen) ... 18

3.3.5 Aanrekening van lonen .................................................................................................. 25

Page 3: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

3

3.3.6 Ontvangen en betaalde waarborgen............................................................................. 26

3.3.7 Rekening-courant .......................................................................................................... 28

3.3.8 Hoe omgaan met (transacties in) vreemde valuta ........................................................ 28

3.3.9 Specifieke aanrekeningmomenten ................................................................................ 29

3.4 Hoe omgaan met boekjaar overschrijdende ramingen......................................................... 31

4 Kosten en opbrengsten die niet leiden tot een aanrekening ........................................................ 32

4.1 Voorzieningen........................................................................................................................ 32

4.2 Afschrijvingen ........................................................................................................................ 32

4.3 Opbrengsten of kosten als gevolg van herwaarderingen ..................................................... 33

4.4 Interne verrekeningen (interrelaties en interne verrichtingen) ............................................ 33

4.4.1 Interrelaties ................................................................................................................... 33

4.4.2 Interne verrichtingen ..................................................................................................... 33

4.4.3 Verwerking van reserves ............................................................................................... 34

4.5 Voorraadbewegingen ............................................................................................................ 35

5 Specifiek uitgelichte thema’s ........................................................................................................ 36

5.1 Voorschotten en rollende fondsen aan personeel ................................................................ 36

5.2 Overlopende rekeningen ....................................................................................................... 36

5.2.1 Inleiding ......................................................................................................................... 36

5.2.2 Overlopende rekeningen van het passief – bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking ..................................................................................................................................... 36

5.2.3 Overlopende rekeningen van het actief – bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking ..................................................................................................................................... 37

5.3 Verwerking van ontvangen voorschotfacturen ..................................................................... 40

5.4 Renteswaps ........................................................................................................................... 41

5.5 Giften en prijzen .................................................................................................................... 42

5.5.1 Uitgaande giften en prijzen ........................................................................................... 42

5.5.2 Inkomende giften .......................................................................................................... 42

5.6 Lange-termijn vorderingen .................................................................................................... 43

Page 4: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

4

5.7 Financiële vaste activa ........................................................................................................... 43

5.8 Lange termijn schulden (met uitzondering van rubriek 176 ‘Vooruitbetalingen op

bestellingen’ en rubriek178 ‘Borgtochten ontvangen in contanten’) ............................................... 44

5.9 Geldbeleggingen en liquide middelen ................................................................................... 45

5.9.1 Geldbeleggingen ............................................................................................................ 45

Page 5: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

5

1 Inleiding en definities

1.1 Doel van het document

In het kader van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 voorziet het Departement

Financiën en Begroting in een overzicht van de algemene principes en verduidelijkingen inzake de

aanrekeningsregels dat ondersteuning zal bieden voor de correcte verwerking van boekhoudkundige

operaties.

1.2 Wettelijk kader

De Algemene bepalingenwet van 16 mei 2003;

Het KB Boekhoudplan van 10 november 2009;

De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 (VCO);

Het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 (BVCO).

1.3 Definities & begrippen

Vlaamse Gemeenschap: met “Vlaamse Gemeenschap” worden de rechtspersonen Vlaamse

Gemeenschap en Vlaams Gewest gevat. Concreet gaat het om de departementen, de DAB’s , en

de IVA’s zonder rechtspersoonlijkheid. Ook het Vlaams Parlement en zijn diensten, alsook de aan

het Vlaams Parlement verbonden instellingen (het Vlaams Vredesinstituut, de Vlaamse

Ombudsdienst, het Kinderrechtencommissariaat) ressorteren onder “de Vlaamse

Gemeenschap”.

Vlaamse deelstaatoverheid: het geheel van Vlaamse entiteiten die ressorteren onder de

sectorale code 13.12 van de ESR-verordening.

Courante uitgaven: de uitgaven voor een bedrag onder de drempel van 30.000 euro (exclusief

btw).

Recurrente verbintenis: een periodiek terugkerende verbintenis die, op basis van een meerjarige

of jaarlijks verlengbare verbintenis over een periode van verschillende jaren budgettaire

gevolgen heeft.

VAK – vastleggingskrediet: een krediet ten belope waarvan bedragen tijdens het begrotingsjaar

kunnen worden vastgelegd op grond van verbintenissen die ten laste komen van de Vlaamse

Deelstaatoverheid.

VEK – vereffeningskrediet: een krediet ten belope waarvan de bedragen tijdens het

begrotingsjaar worden vereffend op grond van rechten die verworven zijn ten laste van de

Vlaamse deelstaatoverheid, om vastgelegde verbintenissen aan te zuiveren.

Page 6: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

6

ESR 2010: het Europees stelsel van de nationale en regionale rekeningen zoals vastgelegd in de

verordening nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende

het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie .

ESR-code: betreft een code uit de economische classificatie, wat een Belgische vertaalslag is van

het Europees stelsel van nationale rekeningen. Het Europees stelsel van nationale en regionale

rekeningen (ESR) bevat de registratieregels die moeten worden toegepast om een onderling

samenhangende, betrouwbare en vergelijkbare kwantitatieve beschrijving van de economieën

van de lidstaten van de EU te verkrijgen. De overheidsuitgaven en –ontvangsten worden hierbij

volgens macro-economische criteria (wedden, werkingsmiddelen, subsidies, investeringen, enz.)

gerangschikt. Het ESR is hierdoor een belangrijk beleids- en beheersinstrument van en voor de

Europese Unie. Binnen dit Europees stelsel is iedere ESR-code als volgt opgebouwd:

Het eerste cijfer duidt de hoofdgroep aan. De hoofdgroepen 1 tot en met 4 betreffen de

lopende verrichtingen; de hoofdgroepen 5 tot en met 8 betreffen de kapitaalverrichtingen.

Groep 9 betreft verrichtingen inzake overheidsschuld. De codenummers die beginnen met 0

worden gebruikt om de uitgaven of ontvangsten te coderen die niet tot de hoofdgroepen 1

tot en met 9 kunnen worden gerekend of die pas later daartoe kunnen worden gerekend.

Het tweede cijfer duidt de groep aan. De codenummers met als tweede cijfer 1 tot en met 5

slaan op uitgaven; de nummers met als tweede cijfer 6 tot en met 9 slaan op ontvangsten.

Het derde cijfer en vierde cijfer duiden de subgroep aan.

Periodiciteitsprincipe: kosten en opbrengsten worden geboekt in het boekjaar waarin ze

thuishoren.

ESR 02.99: is een “default waarde” die kan gebruikt worden voor transacties of boekhoudkundige

bewegingen die in de economische classificatie niet moeten gerapporteerd worden.

Subsidie: elke vorm van financiële ondersteuning, ongeacht de benaming en vorm ervan, en met

inbegrip van de voorschotten die zonder interest teruggevorderd kunnen worden, die als

kapitaal- of inkomensoverdracht wordt verstrekt door een entiteit die tot de Vlaamse

deelstaatoverheid behoort, voor een activiteit die het algemeen belang dient, met uitsluiting van

de prijzen, giften en dotaties, alsook van de kapitaal- of inkomensoverdrachten die de

tegenprestatie uitmaken van een werk of goed dat, of een levering of dienst die een derde aan

die overheid heeft verstrekt.

Toelage: een subsidie die wordt verstrekt aan een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid

behoort, met uitsluiting van de dotaties.

Dotatie: elke vorm van financiële ondersteuning door een entiteit die tot de Vlaamse

deelstaatoverheid behoort, aan het Vlaams Parlement, aan de instellingen die verbonden zijn

Page 7: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

7

aan het Vlaams Parlement, aan de autonome diensten met rechtspersoonlijkheid die onder

toezicht van het Vlaams Parlement staan, en aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Interrelaties of interne stromen: transacties tussen partijen die tot de Vlaamse deelstaatoverheid

behoren.

Gift: elke vorm van overdracht van middelen ten gunste van derden door een entiteit die tot de

Vlaamse deelstaatoverheid behoort, en ongeacht de activiteit van algemeen belang die de

begunstigde organiseert. Een gift is een eenzijdige handeling vanwege een entiteit van de

Vlaamse deelstaatoverheid, waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt, noch ten aanzien van

de Vlaamse Gemeenschap noch ten aanzien van enige andere derde. De handelingen vereisen

geen aanvaarding door de begunstigde en bijgevolg ook geen verantwoording van de

begunstigde. Een gift wordt volgens de ESR-classificatie beschouwd als een betaling/overdracht

om niet m.a.w. een betaling/overdracht zonder rechtstreekse tegenprestatie.

Prijs: een vorm van financiële tegemoetkoming ten gunste van derden door een entiteit die tot

de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, als waardering of beloning voor geleverde prestaties van

die derden. Een prijs is een eenzijdige handeling vanwege een entiteit van de Vlaamse

deelstaatoverheid, waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt, noch ten aanzien van de

Vlaamse Gemeenschap noch ten aanzien van enige andere derde. Deze handelingen vereisen

geen aanvaarding door de begunstigde en bijgevolg ook geen verantwoording van de

begunstigde.

Page 8: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

8

1.4 Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de VCO is de Vlaamse deelstaatoverheid.

Het algemene toepassingsgebied van de VCO is op die manier duidelijk afgebakend. Dat betekent

evenwel niet dat voor alle entiteiten in het toepassingsgebied alle bepalingen van de VCO gelden.

Daarom wordt in de VCO ook duidelijk gemaakt welke artikelen van de VCO op welke entiteiten van

toepassing zijn. Daarnaast zijn er entiteiten die niet onder het algemene toepassingsgebied vallen

van de VCO maar toch onderworpen zijn aan specifieke bepalingen. Het toepassingsgebied wordt

verduidelijkt in artikel 3 tot en met 9 van VCO.

Page 9: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

9

2 Boekhoudplan

2.1 Het (minimum) algemeen rekeningstelsel

De Vlaamse Gemeenschap en de entiteiten die ingekanteld zijn in het dienstencentrum boekhouding

moeten het boekhoudplan volgen tot op 6 posities zoals beschikbaar op de ‘handleiding van de

boekhoudregels’. Entiteiten die niet ingekanteld zijn dienen een minimum algemeen rekeningstelsel

(MAR) te volgen. Het opgelegde rekeningstelsel is gepubliceerd op de ‘handleiding van de

boekhoudregels’.

Entiteiten die omwille van statutaire bepalingen onderworpen zijn aan een ander boekhoudplan

kunnen door gebruik te maken van transformational accounting (vertaalslag), rapporteren op basis

van het MAR boekhoudplan.

Als een specifieke rapportering wordt gevraagd, kan de betreffende entiteit die verplichte

rapportering verzekeren via een vertaalslag. Dit betekent dat aan deze entiteiten geen bijkomende

lasten worden opgelegd, bijvoorbeeld het gebruik van een ander rapporteringssysteem. Zij zullen het

op hen van toepassing zijnde boekhoudplan steeds als basis kunnen gebruiken en mits een

gedocumenteerde conversie komen tot de gevraagde rapportering.

2.2 Rechtzetting van geboekte kosten en opbrengsten

In de mate dat de correctie van een geboekte kost wordt uitgevoerd in het jaar dat ook het bedrag

werd aangerekend als uitgave, wordt deze correctie als een correctie op de eerdere uitgave geboekt.

Gebeurt de correctie in een later jaar dan het jaar van aanrekening, dan wordt de correctie als

opbrengst geboekt (Uitzondering voor lonen van personeel - zie infra).

In de mate dat de correctie van de geboekte opbrengsten wordt uitgevoerd in het jaar dat ook een

bedrag werd aangerekend als ontvangst, wordt het als ontvangst aangerekende bedrag verminderd.

Gebeurt de correctie in een later jaar dan het jaar van aanrekening, dan wordt de correctie als kost

geboekt (Uitzondering voor lonen van personeel – zie infra).

Page 10: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

10

3 Algemene principes inzake aanrekeningen

3.1 Inleiding

De aanrekeningsregels worden bepaald voor drie types van aanrekeningen:

vastleggingen of verbintenissen;

vereffeningen (schuld) of verplichtingen;

vorderingen.

De algemene principes inzake de 3 types van aanrekeningen worden hieronder besproken. Daarnaast

worden er een aantal thema’s uitgebreid behandeld om als houvast te gebruiken bij de verwerking

van specifieke boekhoudkundige transacties.

3.2 Vastleggingen/verbintenissen

3.2.1 Het concept “vastleggen”

Vastleggen (vastlegging) is de boekhoudkundige registratie van een verbintenis waardoor ten

belope van het bedrag van de verbintenis een deel van het VAK in de begroting wordt gereserveerd.

Als een goede huisvader kan slechts een engagement worden aangegaan binnen de beschikbare

budgettaire ruimte. Indien na het aangaan van de verbintenis wordt vastgesteld dat het budget

ontoereikend is, is het de verantwoordelijkheid van de partij die de verbintenis heeft aangegaan om

budgetten te vinden of de verbintenis te verbreken.

3.2.2 Basisvoorwaarden

Er zijn 2 basisvoorwaarden waaraan moet voldaan zijn vooraleer een vastlegging kan plaatsvinden,

ongeacht haar aard:

er is een verbintenis waar in de toekomst verplichtingen uit zullen volgen;

er is een formeel verantwoordingsstuk in bezit.

Uit het verantwoordingstuk blijkt dat:

de identiteit van de schuldeiser bepaald is of minstens bepaalbaar is;

het bedrag van de verbintenis bepaald is of minstens bepaalbaar is.

Wanneer aan deze voorwaarden voldaan is, wordt de verbintenis vastgelegd voor het totale bedrag

van de verplichtingen, die eruit voortvloeien ongeacht de uitvoeringstermijn.

De vastlegging wordt budgettair aangerekend op het VAK voor het volledige bedrag van de

verbintenis. De vastlegging a.d.h.v. het formeel verantwoordingsstuk bevat de volledige uitgave of

Page 11: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

11

vermoedelijke volledige uitgave, onafhankelijk of de vereffening al dan niet over meerdere jaren

gespreid is.

3.2.3 Meerjarige werkingsuitgaven

3.2.3.1 Meerjarige voorwaardelijke werkingsuitgaven andere dan meerjarige subsidies

De werkingsuitgaven met voorwaardelijke meerjarige gevolgen worden vastgelegd ten belope van de

uitgaven die opeisbaar worden tijdens het begrotingsjaar. De jaarlijkse vastlegging is enkel mogelijk

als in de meerjarige verbintenis voorwaarden worden ingebouwd, waardoor de uitgave jaarlijks

opnieuw kan worden geëvalueerd en worden bijgesteld als de begunstigde de ingebouwde

voorwaarden niet naleefde, of kan worden herzien naar aanleiding van begrotingsmaatregelen in het

kader van het algemeen begrotingsbeleid.

3.2.3.2 Meerjarige subsidies

De meerjarige subsidies worden voor het volledige bedrag van de verbintenis vastgelegd in het jaar

dat de verbintenis wordt aangegaan, dat is de algemene regel. Uitzonderingen op die algemene regel

zijn:

subsidies waarbij de ontvanger op basis van de wetgeving jaarlijks automatisch de subsidie

volgens bepaalde parameters ontvangt. Deze uitzonderingen moeten expliciet worden

opgenomen in het uitgavendecreet.

meerjarige subsidieovereenkomsten worden jaarlijks vastgelegd wanneer er voorwaarden

worden ingebouwd waardoor de subsidie(of het subsidiebedrag) jaarlijks kan worden

geëvalueerd en worden bijgesteld of kan worden herzien naar aanleiding van

begrotingsmaatregelen in het kader van het algemeen begrotingsbeleid. Die

herzieningsmaatregel moet evenwel expliciet opgenomen zijn in de meerjarige overeenkomst.

De meerjarige verbintenissen die onvoorwaardelijk zijn en vóór de inwerkingtreding van de VCO

jaarlijks werden vastgelegd, mogen voor hun duurtijd verder jaarlijks worden vastgelegd (als ze op 1

januari 2020 nog niet volledig zijn vastgelegd).

3.2.4 Recurrente verbintenissen

Dit zijn weerkerende verbintenissen op basis van een meerjarige of jaarlijks verlengbare (contract of)

overeenkomst. Recurrente verbintenissen zijn niet overdraagbaar aangezien ze worden vastgelegd

voor de sommen, die opeisbaar zijn binnen het begrotingsjaar. Er kunnen wel te ontvangen facturen

op geboekt worden.

Voorbeelden:

Page 12: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

12

wedden, bedrijfsvoorheffingen, sociale voorheffingen;

abonnementen (woon-werkverkeer, dagbladen,...);

huurgelden (van gebouwen, leasing wagens, copiers,…);

nutsuitgaven (telefoon, water, gas, elektriciteit, internet,...);

verzendingskosten (Bpost,..);

onderhoudskosten (voor gebouwen, machines, installaties, software, (...) op basis van een

overeenkomst, BHV-kosten ICT, licenties,...).

Zijn uitgesloten als recurrente verbintenissen: de uitgaven met betrekking tot onderzoek, uitgaven

ter voorbereiding van een investering, verbeterings-, renovatie-, heroprichtings- of

uitbreidingswerken - die ruim buiten het kader vallen van wat nodig is om de vaste activa in goede

staat te behouden - evenals de bijkomende kosten en de investeringsuitgaven zoals de vervanging

van informaticamateriaal.

Subsidies/toelagen/dotaties worden eveneens niet als recurrente uitgaven beschouwd.

3.2.5 Gelijktijdige aanrekening op VAK en VEK

Daar waar het Rekendecreet met het concept van de ‘voorafgaande vastlegging’ de verplichting

oplegde om een bedrag vast te leggen voordat een verbintenis werd aangegaan, kunnen in VCO in

bepaalde gevallen verbintenissen worden aangegaan alvorens ze worden vastgelegd. Het is wel nog

steeds de bedoeling om de leverancier of begunstigde op correcte wijze op de hoogte te brengen van

de aangegane verbintenis.

Het betreft hier de courante uitgaven én uitgaven die opgelegd zijn door een rechterlijke beslissing

of een wet. Deze verbintenissen worden tegelijk aangerekend op het VAK en het VEK.

Subsidies/toelagen/dotaties worden niet als courante uitgaven beschouwd.

3.2.6 Definitieve versus principiële vastlegging

Definitieve vastlegging: het bedrag en de identiteit van de schuldeiser zijn bepaald;

Principiële vastlegging: het bedrag en/of de identiteit van de schuldeiser is bepaalbaar en nog

niet bepaald.

In het verbintenissenrecht wordt algemeen aangenomen dat aan de bepaalbaarheid van een

verbintenis is voldaan als de overeenkomst voldoende objectieve elementen bevat waardoor het

voorwerp kan worden bepaald zonder dat een nieuw akkoord tussen partijen nodig is (Cass. 13 juni

2005, AR S.04.0109.N) (bv. door verwijzing naar de prijzen van een gereglementeerde markt of door

de bepaling door een derde). Als we die bepaalbaarheid ook hier doortrekken naar de identiteit van

Page 13: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

13

de schuldeiser of het bedrag van de verbintenis betekent dat die bepaalbaar zijn als er voldoende

objectieve elementen aanwezig zijn in het verantwoordingsstuk ter staving.

In geval van overheidsopdrachten wordt, bij aanrekening op basis van een principiële vastlegging,

aangenomen dat (cfr. de memorie van toelichting bij het VCO) de aan te gane verbintenis bepaalbaar

is als de fase van het onderzoek van de offertes (aan de hand van de gunningscriteria voorzien in het

bestek) minstens is bereikt, maar de gunningsbeslissing nog niet definitief is (bv. in afwachting van

advies IF, wachttermijn na de gunning, enz.). Een loutere intentieverklaring zonder concreet

engagement kan m.a.w. niet als een verbintenis worden beschouwd.

Ook voor een subsidie kan een principiële vastlegging worden genomen als aan de

verbintenisrechtelijke eisen rond bepaalbaarheid is voldaan. Het principiële ‘recht’ dat wordt

toegekend wordt uiteindelijk bepaald en ingevuld door toekomstige externe objectieve factoren die

op het moment van de principiële toekenning nog niet vast staan of het voorwerp uitmaken van

verder onderzoek. Een duidelijke beschrijving van het uitvoeringsprogramma of een specificatie van

het project in relatie met het vast te leggen bedrag is vereist.

3.2.7 Overdracht vastleggingen

Het principe is dat een vastlegging behouden kan blijven zolang de onderliggende verbintenis loopt.

Zodra er geen verplichtingen meer kunnen ontstaan uit de verbintenis, moet de vastlegging worden

geannuleerd.

Als de vastlegging wordt geannuleerd in een later jaar dan het moment van de oorspronkelijke

vastlegging, dan kan het resterende bedrag van de vastlegging niet worden gerecupereerd voor een

ander project en kunnen er geen andere verplichtingen op worden aangerekend, maar:

Overdraagbaarheid is beperkt tot 8 jaar omwille van de beheersbaarheid van de encours. De niet

schrapping kan worden gevraagd mits positief advies Inspectie van Financiën of bij

begrotingsakkoord.

Principiële vastleggingen zijn maximaal één jaar overdraagbaar.

Courante uitgaven en recurrente verbintenissen zijn niet overdraagbaar. Ten laatste bij de afsluiting

van het boekjaar gebeurt er een uitzuivering encours van desbetreffende vastleggingen.

3.3 Schuld (vereffening) en vordering

3.3.1 Algemene principes

Een vordering of schuld wordt aangerekend als voldaan is aan volgende voorwaarden:

er bestaat een verantwoordingsstuk;

Page 14: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

14

de identiteit van de schuldenaar, respectievelijk de schuldeiser, is bepaald of bepaalbaar;

er bestaat een verplichting tot betaling, of een verplichting die in geld waardeerbaar is;

het bedrag is op nauwkeurige wijze vastgesteld en is gekoppeld aan de onderliggende activiteit

of prestatie.

Die voorwaarden zijn gelijkaardig aan de voorwaarden van de vastlegging.

Bijkomende voorwaarden voor het boeken van een schuld of vordering zijn echter dat er een

effectieve verplichting tot betaling is en dat het te betalen bedrag nauwkeurig is bepaald.

De aard of het type van het verantwoordingsstuk is afhankelijk van de aard van de schuld of

vordering.

3.3.2 Schuld (vereffening)

Schulden worden aangerekend op het VEK. Schulden hebben o.a. betrekking op:

levering van goederen en diensten;

intresten, huur en vergoedingen;

subsidies;

lonen;

Een schuld wordt aangerekend in het boekjaar waarin de levering van de goederen of diensten van

derden plaatsvond. Indien er bij het einde van het boekjaar nog geen factuur, met factuurdatum vóór

31 december, werd uitgereikt voor de levering van een goed of dienst die plaatsvond in het

afgelopen boekjaar, dan wordt er ten opzichte van rubriek “444 Te ontvangen facturen” een kost /

investering geboekt op het afgelopen boekjaar.

Indien de interesten, huur en vergoedingen over meerdere jaren gespreid zijn, dan worden deze

pro rata verwerkt via de overlopende rekeningen.

Huur dient steeds geprorateerd te worden als het te prorateren bedrag groter is dan 7.000 euro

en mag geprorateerd worden bij lagere bedragen.

Interesten dienen steeds geprorateerd te worden ongeacht het te prorateren bedrag.

Overige vergoedingen mogen geprorateerd worden ongeacht het te prorateren bedrag. De

werking van overlopende rekeningen wordt hieronder in een afzonderlijk hoofdstuk verder

uitgediept (zie supra).

Betwiste schulden – Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking

Betwiste handelsschulden

Page 15: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

15

Betwiste handelsschulden worden tot uiting gebracht in de boekhouding op het ogenblik van

ontvangst van de factuur. Indien de budgethouder of aangewezen bevoegde persoon van oordeel is

dat de schuldeiser ten onrechte teveel heeft aangerekend dient een te ontvangen creditnota geboekt

te worden ten belope van het bedrag dat, naar het oordeel van de budgethouder of aangewezen

bevoegde persoon, nooit zal betaald dienen te worden. Het onbetwiste deel van de factuur dient

binnen de vervaltermijn betaald te worden om latere verwijlintresten op het onbetwiste gedeelte te

vermijden. Deze waardering dient oprecht en te goeder trouw te gebeuren zodanig dat de

jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen, de financiële positie en het resultaat.

Wanneer het om belangrijke bedragen gaat, dient hier melding van worden gemaakt in de toelichting

(vol 15).

Een ontvangen factuur voor prestaties die nooit werden geleverd mag niet in de boekhouding tot

uiting worden gebracht. De leverancier dient hiervan op de hoogte te worden gebracht.

Het betreft de situatie waarin niet de minste twijfel bestaat dat het bedrag ten onrechte werd

gefactureerd. Volgens het principe van het getrouw beeld, mag in dit geval geen schuld in de

jaarrekening tot uitdrukking worden gebracht.

Bij twijfel over de levering van de prestaties dient de ontvangen factuur geboekt te worden.

Betwiste fiscale schulden

Betwisting van kohierbelastingen

Wanneer een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een belasting dient te betalen aan een

andere overheid, ontstaat er een fiscale schuld. Deze schuld moet tot uiting gebracht worden in de

boekhouding van zodra ze ontstaat door de inkohiering. Immers, op dit ogenblik ontstaat een schuld

in hoofde van de rechtspersoon die onmiddellijk of op korte termijn opeisbaar is en die bovendien

bevoorrecht is.

Die fiscale schuld moet zowel op het passief van de balans als in de resultatenrekening opgenomen

worden voor het volledige bedrag van de inkohiering.

Indien een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een bezwaar indient of een ambtshalve

ontheffing aanvraagt, moet ze dit in haar boekhouding op een passende wijze verwerken. Inschrijving

op de balans van het ingestelde bezwaar of verhaal als activum door de boeking van een vordering

vereist een verantwoorde waardering van deze vordering die met de nodige omzichtigheid moet

gebeuren. Dergelijke vordering zal dus meestal niet overeenstemmen met het bedrag van de

gevraagde ambtshalve ontheffing (= wat men wenst terug te krijgen), maar wel met het bedrag dat

men verwacht terug te krijgen. Het verschil tussen beide bedragen kan bijvoorbeeld zitten in het in

rekening brengen van kosten door de andere overheid.

Page 16: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

16

Indien de ontheffing uiterst twijfelachtig is, mag geen terugvordering worden geboekt.1

Betwisting van contantbelastingen

Een contantbelasting is onmiddellijk eisbaar en wordt onmiddellijk geïnd door de overheid die de

belasting oplegt, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Dit impliceert dat bij een contantbelasting de

aanrekening in de boekhouding en het ogenblik van betaling gelijk zal lopen.

Indien een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een bezwaarschrift wenst in te dienen tegen

een geheven (en betaalde) contantbelasting, dan moet dit gebeuren binnen een welbepaalde termijn

afhankelijk van de betrokken overheid.

Inschrijving op de balans van het ingestelde bezwaar of verhaal als activum door de boeking van een

vordering vereist een verantwoorde waardering van deze vordering die met de nodige omzichtigheid

moet gebeuren.

Indien de ontheffing uiterst twijfelachtig is, mag geen terugvordering worden geboekt.

3.3.3 Vordering (met uitzondering van fiscale vorderingen en terugvorderbare

voorschotten)2

Een vordering wordt aangerekend in het boekjaar waarin de levering van de goederen of diensten

plaatsvindt of op datum van het subsidiebesluit. De aanrekening van de vordering staat los van het

moment van betaling van de vordering. De vordering wordt aangerekend op een begrotingsartikel in

de middelenbegroting.

Indien er nog geen uitgaande factuur werd opgemaakt tijdens het boekjaar voor een levering van een

goed of dienst, wordt er per einde boekjaar op de rubriek “404 Handelsvorderingen – Te innen

opbrengsten” of “414 Overige vorderingen – Te innen opbrengsten ” een opbrengst geboekt die

slechts in de loop van het volgende boekjaar gefactureerd wordt, maar die betrekking heeft op het

huidige boekjaar.

Indien de opbrengsten over meerdere jaren gespreid zijn, dan worden deze pro rata verwerkt via de

overlopende rekeningen.

Huur dient steeds geprorateerd te worden als het te prorateren bedrag groter is dan 7.000 euro

en mag geprorateerd worden bij lagere bedragen.

Interesten dienen steeds geprorateerd te worden ongeacht het te prorateren bedrag.

1 CBN-advies 2018/14 van 30 mei 2018 2 Het onderdeel van de fiscale vorderingen en terugvorderbare voorschotten wordt verder uitgewerkt.

Page 17: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

17

Overige vergoedingen mogen geprorateerd worden ongeacht het te prorateren bedrag. De

werking van overlopende rekeningen wordt hieronder in een afzonderlijk hoofdstuk verder

uitgediept (zie supra).

Waardeverminderingen op vorderingen – Bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking

Waardeverminderingen op dubieuze vorderingen worden aangerekend op het begrotingsartikel in de

middelenbegroting met economische rekening binnen rubriek 633 en 634 op het ogenblik dat er een

aanwijzing is dat het bedrag van de vordering geheel of gedeeltelijk oninbaar is ten opzichte van de

schuldenaar.

Waardeverminderingen op dubieuze financiële vorderingen worden niet ESR-matig aangerekend en

verwerkt op een economische rekening binnen rubrieken 652 en 661.

Minwaarden op de realisatie van vorderingen – Bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking

Een vordering kan enkel nog worden uitgeboekt als er een verantwoordingsstuk is waaruit duidelijk

blijkt dat de oorspronkelijke boeking niet correct was en er dus een correctie nodig is of als een

verbintenis teniet is gegaan (bv. schuldvernieuwing, kwijtschelding).

Onder uitboeken verstaan we een vordering verminderen of afboeken via een creditnota. Een

vordering kan tenietgedaan of gecorrigeerd worden door:

Een afgesloten faillissement;

Een verklaring van een deurwaarder waaruit blijkt dat de betrokken schuldenaar insolvabel is;

Kosten/baten: onrentabiliteit;

Onvindbare schuldenaar;

Gerechtelijke beslissingen;

Bezwaar;

Een vergissing

Schriftelijk akkoord tussen beide partijen;

Een verklaring van de schuldbemiddelaar, van de schuldenaar die in collectieve schuldenregeling

zit, waaruit blijkt dat betrokken insolvabel is;

…..

De verantwoordingsstukken die deze creditnota staven, kunnen (officiële) stukken zijn die

opgemaakt zijn door een invorderingsdienst (bv. van de FOD Financiën of de Vlaamse

Page 18: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

18

Belastingdienst), deurwaarder, gerechtelijke beslissingen, afsluiten van faillissement …, maar ook

interne stukken die aantonen dat de vordering niet meer kan geïnd worden wegens materiële

fouten, onrentabiliteit van de invorderingsprocedure of onvindbare schuldenaar...

Uit die documenten moet blijken dat alle nodige acties ondernomen zijn om de vordering te innen en

deze dienen bevestigd te zijn door een personeelslid of entiteit met de wettelijke bevoegdheid om

schulden kwijt te schelden.

Uit Art 15 en 16 van de Algemene bepalingen wet volgt dat vorderingen uitgeboekt mogen worden

bij verjaring.

ESR-verwerking van waardeverminderingen en afboekingen van vorderingen

Financiële vorderingen (Bijvoorbeeld: vorderingen i.v.m. leningen)

Waardeverminderingen Kwijtschelding Faillissement, onmogelijkheid

om nog te innen.

Geen ESR-verwerking (code

02.99)

Is voor het ESR een transactie

en te rapporteren als een

kapitaaloverdracht (code 5)

Is een financiële beweging

waarvoor geen code bestaat

(code 02.99)

Niet-financiële vorderingen (Bijvoorbeeld: handelsvorderingen)

Waardeverminderingen Kwijtschelding Faillissement, onmogelijkheid

om nog te innen.

Indien jaarlijks: code waarop de

ontvangst werd geregistreerd

(vb. code 16)

Indien eenmalig: rapporteren

als een kapitaaloverdracht

(code 5 of code 6)

Code waarop de ontvangst

werd geregistreerd (vb. code

16)

Indien eenmalig: rapporteren

als een kapitaaloverdracht

(code 5 of code 6)

Code waarop de ontvangst

werd geregistreerd (vb. code

16)

Indien eenmalig: rapporteren

als een kapitaaloverdracht

(code 5 of code 6)

INR laat toe dat bij niet-financiële vorderingen eventueel steeds een kapitaaloverdracht (code 5 of

6) wordt gerapporteerd.

3.3.4 Aanrekening inkomens- en kapitaaloverdrachten (subsidies, dotaties en toelagen)

3.3.4.1 Algemeen

Onder dit punt wordt de VEK aanrekening besproken van inkomens- en kapitaalsoverdrachten, meer

concreet de aanrekening van subsidies, toelagen en dotaties.

Page 19: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

19

Voor de verwerking op het VAK wordt verwezen naar “hoofdstuk 3.2 Vastleggingen/Verbintenissen”.

Dit wordt niet in dit hoofdstuk besproken, behalve bij afwijkende bepalingen.

Voor de verwerking van EU-subsidies wordt verwezen naar “hoofdstuk 3.3.4.7 Europese subsidies”.

ESR-matig en bedrijfseconomisch worden verschillende begrippen gebruikt voor inkomsten en

uitgaven. ESR-matig wordt gesproken van vorderingen en schulden. Bedrijfseconomisch wordt

gesproken van opbrengsten en kosten. Onderstaande principes omvatten de ESR-matige en

bedrijfseconomische aanrekening. Om de leesbaarheid te bevorderen wordt gesproken van

opbrengsten en kosten voor zowel de ESR-matige als de bedrijfseconomische aanrekening. Bij

afwijkende aanrekeningen worden ze beiden apart opgenomen.

3.3.4.2 Algemene principes- subsidiërende entiteit – VEK aanrekening

De aanrekeningmomenten voor inkomensoverdrachten op het VEK zijn de volgende:

het moment dat de subsidievoorwaarden vervuld zijn;

het moment van de gesubsidieerde activiteit.

Voor kapitaaloverdrachten wordt verwezen naar hoofdstuk “3.3.4.6 kapitaaloverdrachten”.

Deze aanrekeningmomenten staan los van het jaar/moment van de effectieve betaling van de

subsidie.

Om de correcte toewijzing van de VEK aanrekening per boekjaar mogelijk te maken, dient gebruik

gemaakt te worden van het principe van overlopende rekeningen, indien nodig.

3.3.4.3 Algemene principes- gesubsidieerde entiteit - ontvangst

De gesubsidieerde entiteit neemt contact met de subsidiërende entiteit voor de afstemming van de

bedragen. Terugvorderingen dienen aangerekend te worden in het boekjaar dat de beslissing tot

terugvordering wordt genomen.

3.3.4.4 Algemene principes inzake terugvorderingen van subsidies bij de subsidiërende entiteit en

gesubsidieerde entiteit

Subsidiërende entiteit

Indien de subsidiërende entiteit een terugvordering uitvoert in hetzelfde boekjaar als het jaar dat de

oorspronkelijke aanrekening op het VEK gebeurde, wordt deze als een correctie op de eerdere

aangerekende kost geboekt. Gebeurt de terugvordering echter in een later boekjaar dan het

boekjaar van de oorspronkelijke aanrekening op het VEK, dan wordt de correctie als opbrengst

geboekt.

Page 20: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

20

Gesubsidieerde entiteit

De gesubsidieerde entiteit die een terugvordering dient uit te voeren moet deze terugvordering

verwerken als een correctie op de oorspronkelijke geboekte opbrengst indien de terugvordering

gebeurt in hetzelfde boekjaar als het boekjaar waarin de subsidie, toelage of dotatie werd verkregen.

Indien de terugvordering plaatsvindt in een later boekjaar, dient de terugvordering aangerekend te

worden als een kost in het jaar van de terugvordering.

3.3.4.5 Inkomensoverdrachten (subsidies, toelagen en dotaties)

Het betreft alle overdrachten in geld of in natura die in het kader van de ESR-verordening worden

aangemerkt als inkomensoverdracht.

Onder inkomensoverdrachten wordt verstaan

elke financiële ondersteuning voor werking of ;

elke financiële ondersteuning om een specifiek project binnen een bepaald tijdskader te

realiseren.

Indien de subsidie, toelage of dotatie zowel werkings- als investeringskosten dekt, dan wordt voor

het gedeelte dat onder investering valt, verwezen naar kapitaaloverdrachten.

Voor de verwerking van interrelaties wordt verwezen naar “hoofdstuk 4.4.1 Interrelaties”.

Subsidiërende entiteit

De aanrekening op het VEK gebeurt in het boekjaar waarop de gesubsidieerde activiteiten betrekking

hebben.

Indien de aanrekening gelijkt loopt met het boekjaar dan kan de aanrekening gebeuren op het

VEK zonder verdere proratering;

Indien de periode waarop de gesubsidieerde activiteit betrekking heeft, afwijkt van het boekjaar,

dan gebeurt de aanrekening op het VEK pro rata op basis van het aantal maanden waarop de

gesubsidieerde activiteit betrekking heeft. Bij een onvolledige begin- of eindmaand bepaalt de

16e dag van de maand of de maand al dan niet wordt meegeteld om de proratering te

berekenen. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het principe van overlopende

rekeningen (“hoofdstuk 5.2 Overlopende rekeningen”);

Indien de gesubsidieerde activiteit afhankelijk is van de voortgang van een project gebeurt de

aanrekening op VEK naargelang de voortgang van het project op basis van de beschikbare

bewijsstukken.

Page 21: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

21

Gesubsidieerde entiteit

De ontvangst van de toelage of dotatie wordt geboekt als opbrengst in het jaar waarin de toelage of

dotatie wordt ontvangen.

De ontvangst van de subsidie wordt geboekt als opbrengst in het jaar waarin de gesubsidieerde

activiteiten plaatsvinden. Het recht op de subsidie wordt door de gesubsidieerde steeds aangerekend

in het jaar dat ook de effectieve kosten worden aangerekend. Uitgangspunt is dat de toegekende

subsidie steeds moeten matchen met de gesubsidieerde kosten.

Indien de periode van de gesubsidieerde activiteit afwijkt, van het boekjaar dan gebeurt de

aanrekening van de opbrengst pro rata op basis van het aantal maanden waarop de gesubsidieerde

activiteit betrekking heeft. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het principe van

overlopende rekeningen (“hoofdstuk 5.2 Overlopende rekeningen”).

Bedrijfseconomische en ESR matige verwerking van inkomensoverdrachten

3.3.4.6 Kapitaaloverdrachten

Een kapitaaloverdracht is een overdracht in geld of in natura die in het kader van de ESR-verordening

wordt aangemerkt als kapitaaloverdracht die geen vermogensheffing is.

Subsidiërende entiteit

De toelage of dotatie wordt zowel budgettair, ESR-matig als bedrijfseconomisch aangerekend op het

VEK op het moment dat voor de gesubsidieerde, en dit volgens de subsidievoorwaarden, het recht

op de subsidie ontstaat. Met andere woorden: voor wat dotaties en toelagen betreft, gebeurt de

aanrekening op het VEK gelijk met het VAK. Dit is niet afhankelijk van de voortgang van de uitvoering

van de investeringen.

Soort inkomensoverdracht Rubriek Code economische

classificatie

Toelagen binnen de Vlaamse

consolidatiekring

643-648 ESR 41.xx

Subsidies buiten de Vlaamse

consolidatiekring incl. natura (exclusief

rentesubsidies)

643-648 ESR 31 - 32 - 33 - 34.3 - 34.4 -

34.5 - 35 - 42.90 - 43 - 44 - 45

Subsidies voor rente en andere buiten de

Vlaamse consolidatiekring

643-648 ESR 31 - 33 - 34 - 42 - 43 - 44 -

45

Page 22: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

22

De aanrekening op het VEK voor subsidies gebeurt op basis van voortgang van de uitvoering van de

investeringen die worden aangetoond door de gesubsidieerde entiteit.

Eventuele betalingen waarbij het duidelijk is dat die vooruit lopen op aan te rekenen subsidies,

worden als voorschot behandeld.

Subsidies onder opschortende voorwaarden worden niet aangerekend, zolang aan de opschortende

voorwaarden niet is voldaan. Voorbeelden van opschortende voorwaarden zijn: het verkrijgen van

een omgevingsvergunning, de oprichting van een vennootschap of het behalen van bepaalde

kwaliteitseisen . Het opleggen van een ex post verantwoording van de kosten wordt niet als

opschortende voorwaarde beschouwd.

In geval van een subsidie in de vorm van een schadevergoeding zonder herstelverplichting (vb. een

subsidie van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging), wordt de kost budgettair, bedrijfseconomisch

en ESR-matig volledig in resultaat genomen op het moment van toekenning.

In geval van natuurrampen wordt de kost budgettair, bedrijfseconomisch en ESR-matig volledig in

resultaat genomen op datum van het getekend besluit.

Wanneer blijkt dat er bij de aflegging van de eindverantwoordingsstukken teveel subsidie werd

toegekend, wordt het eerder aangerekende subsidiebedrag teruggevorderd. Deze terugvordering

wordt als een correctie op de eerdere kost geboekt als de eindverantwoording in hetzelfde jaar van

de aanrekening valt. Indien de eindverantwoording in een later jaar dan het jaar van aanrekening

valt, wordt de correctie als opbrengst geboekt.

Gesubsidieerde entiteit

De toelage of dotatie wordt zowel budgettair, ESR-matig als bedrijfseconomisch aangerekend als

opbrengst en ontvangst op hetzelfde moment dat voor de subsidiërende entiteit, en dit volgens de

subsidievoorwaarden, het recht op de subsidie ontstaat.

De aanrekening als ontvangst voor subsidies gebeurt op basis van voortgang van de uitvoering van de

investeringen die de gesubsidieerde entiteit kan aantonen.

Eventuele betalingen waarbij het duidelijk is dat die vooruit lopen op aan te rekenen subsidies,

worden als ontvangen voorschot behandeld.

Subsidies onder opschortende voorwaarden worden niet aangerekend, zolang aan de opschortende

voorwaarden niet is voldaan. Voorbeelden van opschortende voorwaarden zijn: het verkrijgen van

een omgevingsvergunning, de oprichting van een vennootschap of het behalen van bepaalde

Page 23: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

23

kwaliteitseisen . Het opleggen van een ex post verantwoording van de kosten wordt niet als

opschortende voorwaarde beschouwd.

In geval van een subsidie in de vorm van een schadevergoeding zonder herstelverplichting (vb. een

subsidie van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging), wordt de opbrengst budgettair,

bedrijfseconomisch en ESR-matig volledig in resultaat genomen op het moment van toekenning.

In geval van natuurrampen wordt de opbrengst budgettair, bedrijfseconomisch en ESR-matig volledig

in resultaat genomen op datum van het getekend besluit.

Wanneer blijkt dat er bij de aflegging van de eindverantwoordingsstukken teveel subsidie werd

toegekend, moet het eerder aangerekende subsidiebedrag teruggegeven worden.

Deze terugvordering wordt als een correctie op de eerdere opbrengst geboekt als de

eindverantwoording in hetzelfde jaar van de aanrekening valt.

Indien de eindverantwoording in een later jaar dan het jaar van aanrekening valt, wordt de correctie

als kost geboekt.

Afspraken

Het is steeds de gesubsidieerde entiteit die contact opneemt met de subsidiërende entiteit.

Deze afspraak is belangrijk in het kader van de afstemming van de subsidiestromen indien zowel

ontvanger als uitgever binnen de Vlaamse deelstaatoverheid worden opgenomen.

Bedrijfseconomische en ESR matige verwerking

Soort kapitaaloverdracht Subklasse/rubriek Code economische

classificatie

Kapitaalsubsidies (Balansrekening) 15 ESR 57 – 59 – 67 – 68 –

69

Investeringstoelagen binnen de Vlaamse

consolidatiekring

740 ESR 66.xx

Kapitaaloverdrachten en overige binnen de

Vlaamse consolidatiekring

643-648 ESR 61.xx

Kapitaaloverdrachten en overige buiten de

Vlaamse consolidatiekring

643-648 ESR 51 – 52 – 53 – 54 –

62 – 63 – 64 – 65

Page 24: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

24

3.3.4.7 Europese subsidies

Hieronder wordt uitgelegd hoe de verwerking van EU-subsidies van entiteiten die tot de Vlaamse

deelstaatoverheid behoren, moet gebeuren in het kader van ESR 2010. De Europese Commissie heeft

de lidstaten namelijk opgelegd dat EU-subsidies de begrotingsresultaten van de lidstaten niet mogen

beïnvloeden. EU-subsidies moeten bijgevolg ESR-neutraal zijn. Boekhoudkundig vertaald betekent dit

dat bij de eindbegunstigde de kosten, die voor een bepaald subsidieproject in de ESR 2010-

rapportering worden verantwoord, moeten gelijk zijn aan de geboekte Europese subsidie-

opbrengsten. Het recht op EU-subsidies kan zowel betrekking hebben op inkomensoverdrachten als

op kapitaaloverdrachten. De verwerkingswijze verschilt naargelang de ontvangende partij een

beheerder of eindbegunstigde is. Onderstaande punten behandelen de theoretische ESR-matige

verwerking. Voor de volledige bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking verwijzen we naar het

boekingsschema van EU-subsidies.

Eindbegunstigde EU-subsidie

Het recht op EU-subsidies voor een bepaald project wordt door de eindbegunstigde die deel

uitmaakt van de Vlaamse deelstaatoverheid steeds aangerekend in het jaar dat ook de effectieve

kosten voor datzelfde project worden aangerekend. Uitgangspunt is dat kosten en opbrengsten voor

een bepaald EU-project steeds gelijk moeten zijn. Met dien verstande dat het totale maximumbedrag

waarvoor Europa tussenkomt niet mag overschreden worden.

Indien er bij de eindbegunstigde op het einde van het boekjaar, over alle directe EU-subsidies heen,

een schuld ten aanzien van de EU bestaat, dan moet dit beschouwd worden alsof de eindbegunstigde

een lening van de EU heeft ontvangen. Het stijgen of dalen van die schuld, ten aanzien van de

eindbalans van het jaar voordien, leidt in de ESR-rapportering van het jaar tot respectievelijk een

opname ESR 9 ontvangst of een terugbetaling van de EU-schuld ESR 9 uitgave.

Indien er bij de eindbegunstigde op het einde van het boekjaar, een vordering ten aanzien van de EU

bestaat, dan moet dit beschouwd worden alsof de eindbegunstigde een lening aan de EU heeft

gegeven. De evolutie van die vordering, ten aanzien van de eindbalans van het jaar voordien, leidt in

de ESR-rapportering tot een ESR-8 uitgave wanneer de vordering stijgt of een ESR-8 ontvangst

wanneer de vordering daalt.

Mocht zich de situatie voordoen waarbij op het einde van het jaar een schuld bestaat, maar op het

einde van het vorige jaar een vordering bestond, dan moet ESR-matig volgende geboekt worden:

de volledige terugbetaling van de vordering, te verwerken als ESR-8 ontvangst

het “aangaan van de nieuwe lening”, te verwerken als ESR-9 ontvangst.

Page 25: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

25

In dezelfde redenering wordt een terugbetaling van een schuld waarbij op het einde van het boekjaar

een vordering zou bestaan, terwijl op het einde van het vorige boekjaar nog een schuld bestond, dan

moet ESR-matig volgende geboekt worden:

de volledige terugbetaling van de schuld, te verwerken als ESR-9 uitgave

het ontstaan van vordering, te verwerken als ESR-8 uitgave.

Op die manier heeft de behandeling van EU-subsidies geen invloed op het ESR-vorderingensaldo.

Beheerder van EU-middelen

Bij de financiële stromen van EU-subsidies beperkt de rol van beheerder EU-middelen zich tot het

doorgeven van die subsidies. Vanuit de rol van beheerder moeten deze stromen in principe niet

aangerekend worden.

Uitzondering wordt gemaakt voor de technische bijstand omdat de werkingskosten van de beheerder

zelf, geheel of gedeeltelijk, worden gefinancierd met EU-subsidies. Hiervoor dient de werkwijze

toegepast te worden zoals beschreven onder het punt eindbegunstigde EU-subsidie.

3.3.5 Aanrekening van lonen

I. Inleiding

Lonen van (onderwijzend) personeel worden aangerekend in het jaar en de maand waarin de

prestaties geleverd zijn.

Vorderingen die ontstaan naar aanleiding van ten onrechte uitgekeerde wedden, pensioenen e.d.

worden in mindering gebracht van de oorspronkelijk geboekte bedragen, ook al is dit boekjaar

overschrijdend.

Incidentele premies of andere uitzonderlijke tegemoetkomingen (bijvoorbeeld: FUTO’s) worden op

het VEK aangerekend in het jaar dat ze uitbetaald worden. De aanrekening op het VAK gebeurt in het

jaar dat de verplichting tot uitbetaling ontstaat.

II. Bedrijfseconomische verwerking

De loonkosten van personeel worden aangerekend onder subklasse 62 ‘Bezoldigingen, sociale lasten

en pensioenen’ met uitzondering van de loonkosten inzake onderwijzend personeel bij de Vlaamse

Gemeenschap, die aangerekend worden op een economische rekening 6436xx.

Voor wat betreft vorderingen, niet voortvloeiende uit correcties op lonen dient er rekening

gehouden te worden met het compensatieverbod van kosten en opbrengsten. De inkomsten die uit

recuperatiemogelijkheden (Sociale Maribel,…) voortvloeien mogen niet gezien worden als een

Page 26: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

26

correctie op te veel betaalde kosten, maar moeten beschouwd worden als een opbrengst.

Bijvoorbeeld: ontvangsten uit Sociale Maribel dienen ingevorderd te worden op rubriek 740

‘Bedrijfssubsidies en compenserende bedragen’ en mogen niet in mindering van de subklasse 62

‘Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen’ geboekt worden.

Er wordt per einde van het boekjaar een voorziening vakantiegeld aangelegd, omdat werknemers

recht hebben op vakantiegeld in het jaar dat volgt op de levering van hun prestaties. Er dient dus per

einde van het boekjaar een schuld uitgedrukt te worden ten aanzien van het personeel. Het

aanleggen van de voorziening zorgt ervoor dat alle kosten die werden veroorzaakt tijdens het

boekjaar met betrekking tot personeel tot uitdrukking worden gebracht.

Zowel aanleg als terugnames van de voorziening vakantiegeld voor personeel (uitgezonderd

onderwijzend personeel) wordt geboekt met economische rekening binnen rubriek 623.

De aanleg van de voorziening vakantiegeld voor onderwijzend personeel verloopt bij de Vlaamse

Gemeenschap via de economische rekening 643710 ‘Toevoeging voorziening vakantiegeld

onderwijzend personeel’. De bestedingen en terugnames van de voorziening voor vakantiegeld voor

onderwijzend personeel worden bij de Vlaamse Gemeenschap geboekt op economische rekening

643730 ‘Bestedingen en terugname voorzieningen vakantiegeld onderwijzend.

III. ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

De loonkosten van personeel worden aangerekend met een ESR van groep 11 ‘Lonen en sociale

Lasten’ met uitzondering van de loonkosten inzake onderwijzend personeel, die aangerekend

worden met ESR code 4 ‘Inkomstenoverdrachten binnen de overheidssector’.

De aanleg van de voorziening vakantiegeld wordt aangerekend op ESR 11.12 ‘Overige

bezoldigingselementen’. De bestedingen en terugnames gebeuren eveneens met ESR 11.12 ‘Overige

bezoldigingselementen’.

De aanleg van de voorziening vakantiegeld voor onderwijzend personeel wordt aangerekend met

een ESR uit groep 4 ‘Inkomensoverdrachten binnen de overheidssector’. De bestedingen en

terugnames van de voorziening voor vakantiegeld voor onderwijzend personeel worden eveneens

aangerekend met een ESR uit groep 4 ‘Inkomensoverdrachten binnen de overheidssector’.

3.3.6 Ontvangen en betaalde waarborgen

I. Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

1) Ontvangen waarborgen

Page 27: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

27

De rubriek 178 ‘Borgtochten ontvangen in contanten’ omvat de borgtochten in contanten die een

entiteit heeft ontvangen en waarvan de teruggave pas over meer dan één jaar moet gebeuren,

van zodra de voorwaarden daartoe zijn vervuld. Indien de teruggave van de ontvangen waarborg

gebeurt binnen het jaar wordt deze opgenomen onder de rubriek 488 ‘Borgtochten ontvangen in

contanten’.

De ontvangst en terugbetaling van de waarborg worden aangerekend op een ESR binnen de

groep 9 overheidsschuld.

2) Betaalde waarborgen

De rubriek 418 ‘Borgtochten betaald in contanten’ omvat de borgtochten die een entiteit betaald

heeft, maar waarvan de teruggave binnen het jaar gebeurt. Indien het een waarborg betreft die

niet binnen het jaar vereffend wordt, zal deze worden opgenomen onder de rubriek 288

‘Borgtochten betaald in contanten’.

De betaling en terugbetaling van de waarborg worden aangerekend op een ESR binnen de groep

8 Kredietverleningen en kredietaflossingen; deelnemingen en vereffeningen van deelnemingen;

andere financiële producten.

Page 28: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

28

3.3.7 Rekening-courant

I. Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

De rekening courant is een weergave in de boekhouding van de wederzijdse schulden en vorderingen

tussen twee entiteiten. De rekening courant wordt bedrijfseconomisch tot uitdrukking gebracht op

economische rekeningen binnen rubriek 416 van het actief en 489 van het passief van de balans.

Indien de rekening-courant op het einde van het jaar een debet-positie vertoont, wordt dit saldo

geboekt op een ESR van groep 8 ‘Kredietverleningen en kredietaflossingen; deelnemingen en

vereffeningen van deelnemingen; andere financiële producten’. Indien het een creditsaldo betreft,

wordt een ESR van groep 9 ‘Overheidsschuld’ uitgedrukt.

3.3.8 Hoe omgaan met (transacties in) vreemde valuta

I. Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

De aankoop van vreemde valuta gebeurt naar aanleiding van een transactie met het buitenland die

op een later tijdstip plaatsvindt. Op het moment van de afhandeling van de transactie kan de munt

intussen in waarde gedaald of gestegen zijn, hetgeen leidt tot wisselkoersverschillen.

Wanneer de wisselkoers van de vreemde munt is gestegen ten opzichte van de euro dan leidt dat tot

een financiële kost welke wordt geboekt op rubriek ‘654 Wisselresultaten’ en aanrekening op ‘ESR 12

Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten’.

Wanneer de wisselkoers van de vreemde munt is gedaald ten opzichte van de euro dan leidt dat tot

een financiële opbrengst welke wordt geboekt op rubriek ‘754 Wisselresultaten’ en aanrekening op

‘ESR 16 verkoop van niet duurzaam goederen en diensten’.

Uitzondering

Indien de transactie gebeurde op de spotmarkt dan is er geen wisselkoersverschil omdat dezelfde

prijs wordt gehanteerd op het moment van de transactie.

Er wordt dan ook geen wisselkoersverschil geregistreerd.

Page 29: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

29

3.3.9 Specifieke aanrekeningmomenten

Transactie Aanrekeningmoment

Het aangaan van een lening Het moment van de opname van de lening bepaalt het

ogenblik waarop de lening wordt opgenomen in de

boekhouding.

De aflossingen op leningen en financiële

leasings

De periodieke vervaldag bepaalt de aanrekening

zowel op het VAK als op het VEK.

Het aangaan van een financiële leasing Het ogenblik van de inbezitneming (levering) van het

geleasede goed. 3

Toegestane leningen Het tijdstip van de uitbetaling van de lening.

(Interim)dividenden en winstaandelen Het transactiemoment wordt bepaald door de datum

van toekenning van het (interim)dividend zoals

bepaald door de algemene vergadering.

Vonnissen en arresten, of andere daden

waardoor aan geschillen een einde wordt

gemaakt

Deze worden aangerekend op de datum van

uitvoerbaarheid van die uitspraken of daden.

Aangaan van een operationele lease De periode van het gebruik van het geleasede goed.

Kohierbelastingen – begunstigde Aanrekening op het tijdstip van de inkohiering,

ongeacht het tijdstip van ontvangst van de belasting.

In functie van het tijdstip van kasontvangsten en

betaaltermijnen die belastingplichtige krijgt, zijn

alternatieve aanrekeningmomenten mogelijk

(methode van getransactionaliseerde kas).

Voorbeelden van kohierbelastingen: onroerende

voorheffing (OV), belasting op leegstand en

verkrotting - woningen (LSW), belasting op leegstand

en verkrotting - bedrijfspanden (LSB),

planbatenheffing (PBH), verkeersbelasting (VKB),

belasting voor in verkeersstelling (BIV).

Planbatenheffing Het aanrekeningmoment is het moment van de

spontane betaling of startfeit.

3 Dit punt wordt verder in detail uitgewerkt.

Page 30: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

30

Contantbelastingen – begunstigde Aanrekening in het jaar van ontvangst van de

belasting.

Moratoriuminteresten Deze worden aangerekend in het jaar waarin de

beslissing tot Ambtshalve Ontheffing (AO) of

inwilliging van bezwaar (BZW) genomen is.

Voorbeeld: In jaar X betaalt persoon A belastingen en

tekent hij tevens bezwaar aan. In jaar X+n wordt het

bezwaar ingewilligd en wordt het bedrag van de

belastingen, inclusief moratoire intresten,

terugbetaald. Deze moratoire intresten worden

aangerekend op het boekjaar X+n.

Nalatigheidsinteresten Deze worden als opbrengst geboekt in het jaar waarin

de belastingplichtige de vordering, inclusief

nalatigheidsintresten, betaalt.

Negatieve betalingsverschillen of

koersverschillen

Deze worden aangerekend op het VEK op het ogenblik

waarop ze ontstaan.

Positieve betalings- of koersverschillen Deze worden aangerekend in het boekjaar waarin ze

ontstaan.

Aankoop en verkoop van (on)roerend goed De eigendomsoverdracht gebeurt op moment dat de

compromis ondertekend wordt. Dit betekent dat ook

de boeking van de verkoop/aankoop op het ogenblik

van de compromis dient te gebeuren. Vanaf dit

moment verdwijnt (ontstaat) het onroerend goed,

alsook de vordering (schuld) rekening houdend met

eventueel vooraf ontvangen (betaalde)

vooruitbetalingen. Bij de verkopen ontstaat eveneens

een resultaat bij realisatie van vaste activa.

Een compromis is bindend, desalniettemin kunnen er

opschortende voorwaarden worden opgenomen die

ertoe leiden dat als er aan een bepaalde voorwaarde

niet kan worden vervuld de compromis als niet-

bestaand wordt beschouwd. De beoordeling van het

al dan niet onzeker karakter van de vervulling van de

Page 31: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

31

voorwaarde behoort in eerste instantie tot de

bevoegdheid van het bestuursorgaan van de Vlaamse

rechtspersonen.

Opmerking: de aan- en verkoop van onroerende

goederen is pas tegenover derden tegenstelbaar na

overschrijving van de akte op het hypotheekkantoor.

Het feit dat de aan- of verkoop slechts na overdracht

tegenstelbaar is aan derden is niet relevant voor de

betekenis van de transactie, noch bij de verkrijger, nog

bij de verkoper.

3.4 Hoe omgaan met boekjaar overschrijdende ramingen

Om kosten aan te rekenen in het correcte boekjaar wordt er gewerkt met ramingen en provisies. In

het volgende boekjaar worden de ramingen en provisies tegen geboekt en wordt de effectieve kost

geboekt.

Het eventuele verschil tussen het geraamde bedrag en de effectieve kost kan zowel positief als

negatief zijn:

- Positief (= raming > effectieve kost): geen blokkering van de vrijgekomen middelen

- Negatief (= raming < effectieve kost): belasting op de budgetten van het volgende boekjaar

De aanrekening dient steeds te gebeuren op dezelfde budgetten waarop in het volgende boekjaar de

effectieve kost zal aangerekend worden. De terugboeking van de raming of provisie in het volgende

boekjaar dient logischerwijs te gebeuren op de budgetten waarop de raming of provisie initieel werd

aangerekend.

Opmerking: deze werkwijze geldt niet voor te ontvangen facturen. Hiervoor worden de algemene

regels zoals bepaald in VCO gevolgd.

Page 32: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

32

4 Kosten en opbrengsten die niet leiden tot een aanrekening

4.1 Voorzieningen

I. ESR-matige en bedrijfseconomische verwerking

De voorzieningen leiden niet tot ESR-matige aanrekening.

De voorzieningen voor risico’s en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of

kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet

vaststaat. Voorzieningen moeten, onder meer, gevormd worden met het oog op:

de verplichtingen die op entiteit rusten inzake rust- en overlevingspensioenen, werkloosheid met

bedrijfstoeslag en andere gelijkaardige pensioenen of renten;

de kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken;

de verlies- of kostenrisico’s die voor de entiteit voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke

zekerheden, verstrekt tot waarborg van schulden of verbintenissen van derden, uit

verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van gedane of ontvangen

bestellingen, uit termijnposities of overeenkomsten in deviezen, termijnposities of

overeenkomsten op goederen, uit technische waarborgen verbonden aan reeds door de entiteit

verrichte verkopen of diensten, uit hangende geschillen;

de kosten van een milieuverplichting.

Onder voorzieningen worden dus niet verstaan provisies welke per einde van het boekjaar worden

aangelegd voor het uit betalen van vakantiegeld (zie supra) en voor het aanleggen van

waardeverminderingen voor dubieuze debiteuren (zie infra).

Voor de voorzieningen wordt in het rekeningstelsel minstens een afzonderlijke rekening voorzien op

zowel het passief (rubriek 160-165) als op de resultatenrekening (Rubriek 635-638 /662

(Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten) - 762 (Terugneming van voorzieningen voor

niet-recurrente risico’s en kosten)).

II. Uitzondering: voorziening dubieuze debiteuren inzake niet-financiële vorderingen

Dit onderdeel werd besproken bij de aanrekeningsregels van schulden/vorderingen (zie supra).

4.2 Afschrijvingen

De afschrijvingen leiden niet tot ESR-matige aanrekening.

Afschrijvingen drukken de slijtage uit van het actief met een beperkte gebruiksduur. Ze zijn de

waardecorrecties op oprichtingskosten, immateriële en materiele vaste activa met een beperkte

levensduur, waarbij de waarde van het actief over de levensduur gespreid wordt.

Page 33: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

33

Voor de afschrijvingen wordt in het rekeningstelsel minstens een afzonderlijke rekening voorzien op

zowel het actief (economische rekening 2xxxx9) als op de resultatenrekening (Rubriek 630 / 660

(Niet-recurrente afschrijvingen en waardeverminderingen) – 760 (Terugneming van afschrijvingen en

waardeverminderingen)).

De in resultaat name van subsidies die als kapitaalsoverdracht gelden, gebeurt volgens hetzelfde

ritme als de afschrijving van de vaste activa voor de verwerving waarvan ze werden verkregen of, in

voorkomend geval, ten belope van het saldo bij realisatie of buitengebruikstelling van de betrokken

activa. De in resultaat name van kapitaalsubsidies leidt niet tot een aanrekening.

Bedrijfseconomisch resulteert een in resultaat name van een subsidie die als kapitaalsoverdracht

geldt in een debitering van de subklasse 15 en een creditering van de rubriek 753.

4.3 Opbrengsten of kosten als gevolg van herwaarderingen

De opbrengsten of kosten als gevolg van herwaarderingen leiden niet tot aanrekening.

Aangezien dit een uitgebreid thema is dat bedrijfseconomisch op verschillende economische

rekeningen impact heeft, wordt dit thema verder uitgediept in de waarderingsregels (in opbouw).

4.4 Interne verrekeningen (interrelaties en interne verrichtingen)

4.4.1 Interrelaties

Interrelaties betreffen transferten (inkomensoverdrachten of kapitaaloverdrachten) tussen

instellingen die behoren tot de Vlaamse deelstaatoverheid. De toelagegever rekent dit aan als een

kost en verwerkt dit als inkomensoverdracht op ESR-code 41.XX of een kapitaaloverdracht op ESR-

code 61.XX.

De toelageverkrijger (ontvanger van de toelage) rekent dit aan als een opbrengst en verwerkt dit als

een inkomensoverdracht op ESR-code 46.XX of als een kapitaaloverdracht op ESR-code 66.XX.

Er wordt afgesproken dat de ontvanger van de toelage contact opneemt met degene die de toelage

geeft om een correcte matching te kunnen doen.

4.4.2 Interne verrichtingen

Interne verrichtingen hebben in principe geen aanrekening tot gevolg. De doorrekening van kosten

binnen dezelfde rechtspersoon van de ene entiteit naar de andere entiteit kan echter wel budgettair

verwerkt worden op voorwaarde dat dit geconsolideerd geen budgettaire impact heeft.

Bijvoorbeeld: entiteit 1 van rechtspersoon X neemt de uitgave volledig ten laste en rekent daarna de

helft door aan entiteit 2 binnen dezelfde rechtspersoon X. Hierdoor vermindert de budgettaire

Page 34: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

34

aanrekening bij entiteit 1 en verhoogt de budgettaire aanrekening bij entiteit 2. Geconsolideerd is er

dus geen budgettaire impact bij rechtspersoon X.

Uitzondering

Vlaamse Rechtspersonen die tot de S13.12 behoren, en dus een van de Vlaamse Gemeenschap

onderscheiden rechtspersoon vormen, moeten steeds een begroting in evenwicht indienen (totale

ontvangsten = totale uitgaven).

Ook in de uitvoeringsrekening dient dit evenwicht gerespecteerd te worden, wat resulteert in:

een over te dragen overschot wanneer de totale ontvangsten groter zijn dan de totale uitgaven

(ESR-code 03.22)

een over te dragen tekort wanneer de totale ontvangsten kleiner zijn dan de totale uitgaven

(ESR-code 08.22)

Het saldo van het dienstjaar t – ofwel ESR-code 03.22, ofwel ESR-code 08.22 – wordt overgedragen

naar het volgende dienstjaar en wordt geregistreerd respectievelijk als een overgedragen overschot

vorige jaren onder ESR-code 08.21, ofwel als een overgedragen tekort vorige jaren onder ESR-code

03.21. Het overgedragen overschot (aan ontvangstenzijde) of overgedragen tekort (aan

uitgavenzijde) wordt voor hetzelfde bedrag opgenomen in de begroting. Om het evenwicht in de

begroting te herstellen in het volgende dienstjaar zal opnieuw gebruik gemaakt worden ofwel van

een over te dragen overschot (ESR-code 03.22), ofwel van een over te dragen tekort (ESR-code

08.22).

4.4.3 Verwerking van reserves

In het (minimum) algemeen rekeningstelsel zijn de volgende categorieën van reserves voorzien:

wettelijke reserve

onbeschikbare reserves

belastingvrije reserves

beschikbare reserves.

I. Bedrijfseconomische verwerking

Reserves dienen bedrijfseconomisch geboekt te worden op een economische rekening van de

subklasse 13.

Onttrekking (rubriek 792) of toevoeging aan reserves (rubriek 692) zijn typische

eindejaarsverrichtingen.

Page 35: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

35

De reserves bij de DAB’s vloeien voort uit de jaarlijkse resultaatsverwerking bij de opmaak van de

jaarrekening van de Vlaamse Gemeenschap.

Een uitzondering hierop zijn de reservefondsen bij rechtspersonen.

Bepaalde rechtspersonen mogen (decretaal bepaald) bepaalde ontvangsten “reserveren” om er later

specifieke uitgaven mee te financieren.

Zij worden bedrijfseconomisch aanzien als ‘Onbeschikbare reserves’ met een economische rekening

onder de rubriek ‘131 Onbeschikbare reserves’. Het toevoegen en aanwenden van reservefondsen

kan op elk ogenblik tijdens het boekjaar gebeuren, conform de modaliteiten voorzien in het

oprichtingsdecreet van de betreffende rechtspersoon.

II. ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

Algemeen is er geen ESR-matige verwerking. Uitzondering zijn de reservefondsen bij de

rechtspersonen waarbij de aanleg (ESR 03.10 suffix 1) en de aanwending van (ESR 08.10 suffix1) wel

een ESR-matige verwerking zijn.

III. Begrotingsmatige verwerking

Bij de begrotingsopmaak en begrotingsaanpassing wordt per programma en per inhoudelijk

structuurelement informatie verstrekt over de reservefondsen bij de rechtspersonen.

4.5 Voorraadbewegingen

Voorraadbewegingen geven geen aanleiding tot een aanrekening.

Voor de voorraadbewegingen wordt in het rekeningstelsel minstens een afzonderlijke rekening

voorzien op zowel het actief van de balans, binnen de klasse 3, als op de resultatenrekening meer

bepaald de subklasse 60 en/of subklasse 71.

Page 36: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

36

5 Specifiek uitgelichte thema’s

5.1 Voorschotten en rollende fondsen aan personeel

I. ESR-matige en bedrijfseconomische verwerking

De entiteit kan voorschotten of een rollend fonds toekennen aan een personeelslid in kader van de

uitoefening van zijn functie (Bijvoorbeeld: buitenlandse dienstreizen). De openstaande voorschotten

kunnen toekend worden met een contractuele looptijd van meer dan één jaar (rubriek 291 Overige

vorderingen) of minder dan één jaar (rubriek 416 Diverse vorderingen).

Deze openstaande voorschotten/rollende fondsen worden geboekt met een ESR 83.10 ‘Voorschotten

aan gezinnen’ en vereffend met een ESR 87.20 ‘Terugbetaling van voorschotten door de gezinnen’.

5.2 Overlopende rekeningen

5.2.1 Inleiding

Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe. Het doel is op

inventarisdatum een zo juist mogelijke toestand weer te geven inzake kosten en opbrengsten.

Overlopende rekeningen vinden we zowel terug aan de actiefzijde als aan de passiefzijde van de

balans.

5.2.2 Overlopende rekeningen van het passief – bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking

5.2.2.1 Toe te rekenen kosten

De rubriek 492 ‘Toe te rekenen kosten’ omvat de pro rata van de kosten die pas in een volgend

boekjaar zullen betaald worden maar betrekking hebben op een afgelopen boekjaar. Dit betreft

een anticipatiekost voor kosten die nog niet door de verstrekker werden aangerekend, maar wel

op het afgesloten boekjaar betrekking hebben.

In praktijk

1. Boeking in huidig jaar (eindejaarsverrichting): werkelijke boeking (VAK en VEK)

ESR ER Dt Ct

Groepen 1 tem 6 61/64/65 X

02.99 492

x

2. Boeking in huidig jaar + 1 (openingsverrichting): werkelijke boeking (VAK en VEK)

Page 37: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

37

ESR ER Dt Ct

02.99 492 x

Groepen 1 tem 6 61/64/654

X

5.2.2.2 Over te dragen opbrengsten

De rubriek 493 ‘Over te dragen opbrengsten’ omvat daarentegen de opbrengsten of een pro

rata ervan die in de loop van een boekjaar of een vorig boekjaar zijn geïnd maar die betrekking

hebben op een later boekjaar. Dit betreft dus een uitstelpost inzake opbrengsten die niet tot het

afgesloten boekjaar behoren.

In praktijk

1. Boeking in jaar huidig jaar (eindejaarsverrichting): werkelijke boeking (VAK en VEK)

ESR ER Dt Ct

Groepen 1 tem 6 74/750/7515 x

02.99 493

X

2. Boeking in huidig jaar + 1 (openingsverrichting): werkelijke boeking (VAK en VEK)

ESR ER Dt Ct

02.99 493 x

Groepen 1 tem 6 74/750/751xxx6

X

5.2.3 Overlopende rekeningen van het actief – bedrijfseconomische en ESR-matige

verwerking

5.2.3.1 Over te dragen kosten

De rubriek 490‘Over te dragen kosten’ omvat de gedurende het boekjaar ingeboekte ontvangen

facturen of aanrekeningen inzake diensten en prestaties of subsidies die hetzij geheel, hetzij voor

een pro rata betrekking hebben op één of meer volgende boekjaren. Dit betreft dus een

uitstelpost inzake kosten die niet tot het afgesloten boekjaar behoren.

In praktijk

4 In deze toelichting wordt er abstractie gemaakt van subsidies, toelagen en dotaties. 5 In deze toelichting wordt er abstractie gemaakt van subsidies, toelagen en dotaties. 6 In deze toelichting wordt er abstractie gemaakt van subsidies, toelagen en dotaties.

Page 38: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

38

1. Boeking in jaar huidig jaar (eindejaarsverrichting): aanrekening op VAK en VEK

ESR ER Dt Ct

02.99 490 x

Groepen 1 tem 6 61/64/65 x

2. Boeking in huidig jaar + 1 (openingsverrichting): aanrekening op VAK en VEK

ESR ER Dt Ct

Groepen 1 tem 6 61/64/65 x

02.99 490 X

5.2.3.2 Verkregen opbrengsten

De rubriek 491 ‘Verkregen opbrengsten’ omvat de opbrengsten of een pro rata ervan die in de

loop van een volgend boekjaar zullen worden geïnd, maar die betrekking hebben op het huidig

boekjaar. Dit betreft dus een anticipatiepost inzake de opbrengsten die op het huidig boekjaar

betrekking hebben.

In praktijk

1. Boeking in jaar huidig jaar (eindejaarsverrichting): aanrekening op VAK en VEK

ESR ER Dt Ct

02.99 491 x

Groepen 1 tem 6 74/750/7517 X

2. Boeking in huidig jaar + 1 (openingsverrichting): aanrekening op VAK en VEK

ESR ER Dt Ct

Groepen 1 tem 6 74/750/7518 x

02.99 491 X

Afkortingen ESR:

- Groep 1: Lopende uitgaven voor en ontvangsten van goederen en diensten

- Groep 2: Renten en inkomsten uit eigendom

7 In deze toelichting wordt er abstractie gemaakt van subsidies, toelagen en dotaties. 8 In deze toelichting wordt er abstractie gemaakt van subsidies, toelagen en dotaties.

Page 39: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

39

- Groep 3: Inkomensoverdrachten aan en van andere sectoren

- Groep 4: Inkomensoverdrachten binnen de overheidssector

- Groep 5: Kapitaaloverdrachten aan en van andere sectoren

- Groep 6: Kapitaaloverdrachten binnen de overheidssector

Page 40: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

40

5.3 Verwerking van ontvangen voorschotfacturen

I. Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft enkel de boekhoudkundige en ESR verwerking van ontvangen

voorschotfacturen. De boekhoudkundige en ESR verwerking van voorschotten aan personeelsleden

en van uitgaande voorschotfacturen worden niet behandeld in dit hoofdstuk.

Vooruitbetalingen

Voor de verwerking van de voorschotfacturen maken we een onderscheid tussen:

- voorschotfacturen die worden aangerekend zonder dat er reeds prestaties werden geleverd door

de leverancier;

- voorschotfacturen die tussentijds worden uitgereikt voor reeds gedeeltelijk geleverde prestaties

(= deelfacturen).

II. De bedrijfseconomische verwerking

Voorschotfacturen zonder geleverde prestatie:

Wanneer voorschotten worden aangerekend zonder prestatie van de leverancier wordt het

voorschot opgenomen op de actiefzijde van de balans als openstaande vordering t.a.v. de

leverancier. Pas op het ogenblik van de levering van de prestaties en facturatie van de geleverde

prestatie wordt de uitgave in de kost genomen en vervalt de vordering t.a.v. de leverancier.

Voorschotfacturen voor gedeeltelijk geleverde prestaties:

In het tweede geval worden voorschotten betaald voor reeds geleverde prestaties. Het betreft hier

bijgevolg deelfacturaties voor reeds geleverde prestaties. Gezien de prestatie reeds werd geleverd

worden deze voorschotten (deelfacturaties) in de kost genomen bij de verwerking van de

voorschotfactuur (deelfactuur).

Algemeen:

Het MAR voorziet een aantal rekeningen voor het boeken van vooruitbetalingen:

213 Vooruitbetalingen Immateriële vaste activa

27 Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen

2906 Vooruitbetalingen (Vorderingen op meer dan een jaar)

36 Vooruitbetalingen (op voorraadinkopen)

406 Vooruitbetalingen (op handelsvorderingen)

Page 41: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

41

Vooruitbetalingen die met een actief verbonden zijn, worden in de balans vermeld in samenhang

met het actief waarop zij betrekking hebben. Niet aan vaste activa toerekenbare diensten worden

toegerekend aan de handelsvorderingen.

III. De ESR-verwerking

Vooruitbetalingen worden conform het ESR 2010 beschouwd als kredietverleningen en bijgevolg in

het ESR aangerekend in de groep 8 “Kredietverleningen en kredietaflossingen; deelnemingen en

vereffeningen van deelnemingen; andere financiële producten en voorschotten”.

Echter, voor vooruitbetalingen waarbij de prestaties (gedeeltelijk) binnen hetzelfde jaar worden

geleverd als het jaar waarin de vooruitbetaling gebeurt, wordt bij de registratie van de

vooruitbetaling in de boekhouding onmiddellijk op de respectievelijke ESR uitgave aangerekend voor

het gedeelte van de prestatie die in hetzelfde boekjaar uitgevoerd wordt.

Aanrekening op een ESR-code van groep 8 gebeurt dus enkel voor het gedeelte van de

vooruitbetaling die een jaaroverschrijdend karakter heeft.

Voor de Vlaamse Gemeenschap worden enkel de vooruitbetalingen aan leveranciers (economische

rekening 406000) groter of gelijk aan 1.000.000 EUR uitgedrukt op een ESR-8.

5.4 Renteswaps

I. Inleiding

Een swap is een afgeleid financieel product waarmee specifieke risico’s (vb renterisico’s of

valutarisico’s) verhandeld kunnen worden. Een swap is een overeenkomst tussen 2 partijen die

afspreken gedurende een bepaalde tijd en volgens vooraf vastgestelde regels betalingsstromen op

een overeengekomen fictieve hoofdsom te ruilen.

Concreet is een renteswap een swap waarin een ruil van verschillende soorten rentebetalingen

wordt voorzien. Voorbeelden van geruilde soorten rentevoeten zijn vaste rentevoeten, variabele

rentevoeten en rentevoeten in een bepaalde valuta.

II. Bedrijfseconomische verwerking

De (rente)swaps (stocks) dienen vermeld te worden in de toelichting. De bedrijfseconomische

aanrekening van de renteswaps (stromen) gebeurt op rubriek 657-658 ‘Diverse financiële kosten’ en

756-759 ‘Diverse financiële opbrengsten’ .

III. ESR-matige verwerking

Page 42: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

42

(Rente)swaps (stromen) dienen geboekt te worden onder de ESR-code 81.70 “ uitgave andere

financiële producten” of ESR-code 86.70 “ontvangst andere financiële producten”.

5.5 Giften en prijzen

Een gift of een prijs wordt zowel budgettair, ESR-matig als bedrijfseconomisch aangerekend aan het

jaar van toekenning en kan bestaan uit de toekenning van gelden of de overdracht van roerende of

onroerende goederen door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid of uit de verlening van

een voordeel in natura waarvan een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid de financiële last

draagt.

5.5.1 Uitgaande giften en prijzen

Een schenking gegeven onder de vorm van een overdracht van gelden wordt geboekt als een

bedrijfskost onder rubriek 643-648 ‘Diverse bedrijfskosten’ en al naargelang het een inkomens- of

kapitaaloverdracht betreft, aan te rekenen met een ESR van groep 3 of 5.

Geschonken roerende goederen die niet als een vermogensgoed werden geregistreerd geven geen

aanleiding tot een aanrekening op een begrotingsartikel of een vastleggings- of vereffeningskrediet

vermits deze goederen bij aankoop reeds volledig in kosten werden genomen.

Voor roerende-of onroerende goederen die als een investeringsgoed werden geactiveerd, dient de

overeenstemmende balansrekening (22-27) gecrediteerd, en wordt het bedrag van de schenking

eventueel gecorrigeerd met een minderwaarde op de realisatie van vaste activa.

5.5.2 Inkomende giften

Giften (of schenkingen) in contanten ontvangen door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid

worden geboekt als een bedrijfsopbrengst onder rubriek 764-768 ’Andere niet-recurrente

bedrijfsopbrengsten’, met al naargelang een ESR van groep 3 of 5.

De om niet verkregen roerende-of onroerende goederen dienen als een investeringsgoed te worden

geactiveerd en worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde of, bij ontstentenis, tegen hun

gebruikswaarde. Schenkingen dewelke verkregen worden van de aan het KB van 10 november 2009

onderworpen entiteiten worden bij de Vlaamse Gemeenschap geboekt tegen dezelfde waarde als de

uitgaande boekwaarde bij de afstand doende entiteit en bij ontstentenis hiervan tegen hun

gebruikswaarde.

Deze waarde wordt opgenomen en gedebiteerd op de overeenstemmende balansrekening (22-27)

waarbij als creditpost de subklasse 15 ‘Kapitaalsubsidies’ dient gekozen te worden.

Page 43: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

43

5.6 Lange-termijn vorderingen

I. De bedrijfseconomische en ESR-verwerking

Onder dit hoofdstuk worden de vorderingen beschreven met een contractuele looptijd van meer

dan één jaar (economische rekening van subklasse 28 ‘Financiële vaste activa’ of subklasse 29

‘Vorderingen op meer dan één jaar’). Het gedeelte van deze vorderingen of het geheel van deze

vorderingen dat binnen het jaar vervalt dient onder de ‘vorderingen op ten hoogste één jaar’

(economische rekening van subklasse 40 ‘Handelsvorderingen’ of subklasse 41 ‘Overige vorderingen’)

opgenomen te worden.

Onder deze vorderingen worden, naast de vorderingen waarvoor een titel bestaat, ook de te

ontvangen opbrengsten opgenomen die tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar zijn

ontstaan en waarvoor er nog geen rechtstitel bestaat. Dit mag enkel indien het bedrag vaststaat of

met nauwkeurigheid kan worden geschat. De pro rata van de opbrengsten wordt onder de

overlopende rekeningen geboekt (zie supra).

Op het ogenblik van de uitbetaling van het krediet aan een derde partij wordt dit ESR matig

aangerekend als een kredietverlening onder een ESR van groep 8 ‘Kredietverleningen en

kredietaflossingen; deelnemingen en vereffeningen van deelnemingen; andere financiële producten’.

De voorschotten die klaarblijkelijk niet zullen worden terugbetaald, moeten niet worden geklasseerd

als kredietverlening maar als overdracht onder groep 5 ‘Kapitaaloverdrachten aan en van andere

sectoren’.

Het geheel of gedeelte van de lange termijn vordering dat vervalt in het volgend boekjaar dient per

einde van het boekjaar in periode 13 overgeboekt te worden naar de ‘vorderingen op ten hoogste

één jaar’. Deze boeking heeft geen budgettaire impact en wordt ESR matig geboekt met ESR 02.99.

Op het ogenblik dat de aflossing opeisbaar wordt of op de periodieke vervaldag dient de aflossing

ingevorderd te worden als een kredietaflossing onder een ESR van groep 8 ‘Kredietverleningen en

kredietaflossingen; deelnemingen en vereffeningen van deelnemingen; andere financiële producten’.

5.7 Financiële vaste activa

De kapitaalinbreng kan enkel als financiële verrichting geboekt worden (ESR-8) als de overheid zich

gedraagt al een private aandeelhouder, d.w.z. als de overheid voor de kapitaalinbreng in ruil

aandelen of schuld instrumenten ontvangt voor dezelfde waarde en de overheid een voldoend hoge

return gaat kunnen realiseren op de kapitaalinbreng (in de vorm van

dividenden/interesten/meerwaarde).

Page 44: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

44

De kapitaalinbreng wordt beschouwd als een niet-financiële verrichting (ESR-5/6) in de volgende

gevallen:

• Niets of te weinig in ruil voor de kapitaalinbreng

• De verwachte return is niet marktconform

• De kapitaalinbreng gebeurt in een entiteit met grote geaccumuleerde verliezen

Om te kunnen bepalen of een kapitaalinbreng beschouwd moet worden als een financiële of niet-

financiële transactie, dienen steeds de volgende vragen gesteld en de antwoorden erop geanalyseerd

te worden:

• Is enkel de overheid betrokken partij of zijn er ook private entiteiten betrokken bij de

kapitaalinbreng?

• Heeft de entiteit waarin de kapitaalinbreng gebeurt grote geaccumuleerde verliezen (of een

exceptioneel groot verlies in het laatste jaar)?

• Gaat de overheid een voldoende grote return kunnen realiseren op de kapitaalinbreng?

Zie ook Manual on Government Deficit and Debt, 3.2 Capital injections into public corporations9.

5.8 Lange termijn schulden (met uitzondering van rubriek 176 ‘Vooruitbetalingen op

bestellingen’ en rubriek178 ‘Borgtochten ontvangen in contanten’)

I. Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking

De lange termijn schulden omvatten de bij derden verkregen vermogensmiddelen met een

contractuele looptijd van meer dan één jaar (rubriek 170-175 / 179) en die binnen het jaar vervallen

(economische rekening van subklasse 42 ‘Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar

vervallen’).

Op het ogenblik van het opnemen van de lening wordt de lening geboekt met een ESR van groep 9

‘Overheidsschuld’.

Het gedeelte van de lening dat vervalt in het volgend boekjaar dient per einde van het huidig

boekjaar overgeboekt te worden naar de ‘Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar

vervallen’. Deze overboeking heeft geen budgettaire impact en gebeurt met een ESR 02.99.

In het volgend boekjaar dient het gedeelte van de aflossing dat de vervaldag heeft bereikt

aangerekend te worden met een ESR van groep 9 ‘Overheidsschuld’.

9 https://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/methodology/manuals

Page 45: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

45

5.9 Geldbeleggingen en liquide middelen

5.9.1 Geldbeleggingen

I. Inleiding

Geldbeleggingen zijn tijdelijk beschikbaar vrij vermogen van de entiteit dat wordt aangewend om

rendement te creëren.

In het (minimum) algemeen rekeningstelsel zijn de volgende subklassen voorzien voor

geldbeleggingen:

50 - Eigen aandelen;

51 – Aandelen en geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen;

52 - Vastrentende effecten;

53 - Termijndeposito’s.

II. Bedrijfseconomische verwerking

Geldbeleggingen dienen bedrijfseconomisch geboekt te worden op een economische rekening van

de klasse 5 (50/53). Kosten verbonden aan de transactie dienen geboekt te worden op een subklasse

65 ‘Financiële kosten’. Ontvangen interesten evenals dividenden dienen geboekt te worden op een

rubriek 750 ‘Opbrengsten uit financiële vaste activa’.

De verlopen rente op jaareinde van de obligaties, de verlopen rente bij aankoop en de verworven

rente bij verkoop worden beschouwd als interest en dienen bedrijfseconomisch als dusdanig

aangerekend te worden.

De uitgifteverschillen bij obligaties dienen pro rata aangerekend te worden over de resterende

looptijd.

III. ESR-matige verwerking (omvat de te hanteren codes)

De transacties inzake geldbeleggingen worden in het algemeen niet ESR-matig aangerekend.

Indien bepaalde transacties toch belangrijke informatie bevatten ten behoeve van het INR, worden

alle debet- en creditverrichtingen jaarlijks via een éénmalige correctieboeking ESR-matig

geregistreerd onder hoofdgroep 8.

De debetverrichtingen worden dan als ESR 8 uitgaven gerapporteerd terwijl de creditverrichtingen

worden gerapporteerd als ESR 8 ontvangsten.

De kosten, interesten en dividenden worden aangerekend op de desbetreffende ESR-codes (ESR-12,

ESR-26 en ESR-28).

Page 46: Aanrekeningsregels versie juni2020 def › sites › default › file… · 5.2 Overlopende rekeningen 5.2.1 Inleiding Overlopende rekeningen vinden hun oorsprong in het periodiciteitsprincipe.

46

Voortaan worden ook de verlopen intresten en verworven intresten ESR-matig aangerekend.