Aangifte van nalatenschap - niet te veel en niet te …notarissen-msp.be/docs/Aangifte van...

1

Click here to load reader

Transcript of Aangifte van nalatenschap - niet te veel en niet te …notarissen-msp.be/docs/Aangifte van...

Page 1: Aangifte van nalatenschap - niet te veel en niet te …notarissen-msp.be/docs/Aangifte van nalatenschap - niet te veel en... · AANGIFTE VAN NALATENSCHAP : NIET TE VEEL EN NIET TE

AANGIFTE VAN NALATENSCHAP : NIET TE VEEL EN NIET TE WEING Bij een overlijden zijn de erfgenamen verplicht om binnen de 4 maanden een aangifte van nalatenschap in te dienen bij de Vlaamse Belastingdienst. In de aangifte, die meestal door de notaris wordt ingediend, moeten alle activa worden gewaardeerd. Voor bankrekeningen is dat eenvoudig : vanaf het ogenblik dat de bank kennis heeft van het overlijden dient ze een fiscale lijst over te maken aan het ministerie van financiën, met de rekeningstanden op datum van overlijden. Als er een bankkluis is dient deze te worden opengemaakt nadat de fiscale administratie hierop is uitgenodigd. In vele gevallen (nalatenschap in rechte lijn) stuurt de ontvanger zijn kat; soms is hij wel aanwezig. Andere roerende goederen dienen eveneens te worden opgegeven volgens hun verkoopwaarde. Voor het meubilair moet de verzekerde waarde vermeld worden in de aangifte van nalatenschap; het volstaat echter hiervan een fractiewaarde (5 à 20 % naargelang het geval) op te geven. Voor onroerende goederen stelt zich soms een echt probleem van waardering. Als er niet direct een verkoop wordt gepland zal de schatting gebeuren op basis van vergelijkingspunten in de buurt. De notaris geeft raad. Maar wat als er bv. een verkoop doorgaat kort nà het overlijden ? Als de verkoop binnen de 4 maanden plaatsvindt stelt er zich geen probleem : men geeft de verkoopprijs op in de aangifte van nalatenschap. Stel dat het onroerend goed nà 4 maanden nog niet verkocht is. Wat dan ? Het verdient aanbeveling de aangifte toch tijdig in te dienen, op straffe van boete. Men geeft dan best een voorzichtige schatting, nl. eerder wat te laag dan te hoog, met de vermelding dat het goederen te koop zal gesteld worden en dat, indien er een hogere prijs behaald wordt, de erfgenamen vrijwillig een bijvoeglijke aangifte van nalatenschap zullen indienen. Spijtig genoeg zal deze werkwijze, die algemeen was aanvaard, verdwijnen van zodra de Vlaamse Belastingdienst zelf waarderingen zal kunnen doen, zoals hierna geschetst; als men dan te weinig schat komt er, bij verkoop binnen de 2 jaar na het indienen van de aangifte, een belastingverhoging. In theorie bedraagt deze termijn zelfs 5 jaar, maar men mag aannemen dat één en ander niet op de splits zal gedreven worden. Met de integratie van de successierechten in de Vlaamse Codex Fiscaliteit per 1 januari 2015 is een bindende schatting door de fiscus in het vooruitzicht gesteld. Van zodra van deze mogelijkheid zal kunnen gebruik gemaakt worden zal men (gratis) een bindende waardering kunnen aanvragen bij (een personeelslid van) de Vlaamse Belastingdienst. Als men nadien aan een hogere prijs verkoopt hoeft men dus niet bij te betalen. Is dit niet bij de duivel te biechten gaan ? In zekere zin wel, maar de belastingplichtige heeft natuurlijk nog steeds het recht om, indien deze schatting hem té hoog lijkt, bezwaar in te dienen tegen het aanslagbiljet in de erfbelasting. En als de goederen zijn opgegeven voor een waarde die de latere verkoopprijs overtreft ? Pech voor de erfgenamen, aangezien het teveel betaalde definitief verloren is. Er kan steeds uitstel gevraagd worden van de termijn om de aangifte in te dienen indien dit redelijk verantwoord is. Sedert 1 januari 2015 leidt dit tot een (zij het geringe) belastingverhoging, dus als het op tijd kan des te beter. Stel dat er een openbare verkoop gepland is met toewijzing 6 maanden na het overlijden. In dat geval kan men best de schatting vragen aan de Vlaamse Belastingdienst. Blijkt deze hoger te zijn dan het resultaat van de openbare verkoop kan men achteraf nog steeds bezwaar indienen tegen het aanslagbiljet in de erfbelasting. Tot 31 december 2014 bestond het procedé van de “voorafgaande schatting” : de erfgenamen konden de waarde van de op te geven goederen (meestal onroerende goederen) laten vaststellen door een schatter die werd aangesteld in onderling overleg tussen de erfgenamen en de fiscus, dit alles op kosten van de erfgenamen. De aldus geschatte waarde was definitief voor de beide partijen. Sedert 1 januari 2015 is deze (tegensprekelijke) voorafgaande schatting vervangen door een (gratis) eenzijdige schatting door de Vlaamse Belastingdienst. Laat het nieuwe procedé een kans geven alvorens kritiek te uiten, want de bedoeling is goed.