Aandachtspunten voor de behandeling van aanvragen voor ...

22
Deze nota is bestemd voor : - de colleges van burgemeester en schepenen en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaren; - de deputaties en provinciale stedenbouwkundige ambtenaren; - de ambtenaren van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (Vlaamse overheid) die betrokken zijn bij de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningsaanvragen en verkavelingsaanvragen. AANDACHTSPUNTEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANVRAGEN TOT ONTBOSSING. 1 Inleiding: regelgeving m.b.t. ontbossing en boscompensatie............2 2 Bevoegdheden van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) inzake de aanvragen voor ontbossing.................................................3 2.1 advies................................................................................................................................................ 3 2.2 Goedkeuring of aanpassing van het compensatievoorstel .......................................................... 4 3 De procedure.......................................................... 5 3.1 Ontvangst van de aanvraag: ontbossing of niet?......................................................................... 5 3.2 Elementen van de aanvraag........................................................................................................... 6 3.3 Doorsturen voor advies naar ANB.................................................................................................. 7 3.4 Opstellen van de stedenbouwkundige vergunning/verkavelingsvergunning............................ 8 3.5 onmiddellijk doorsturen afschrift stedenbouwkundige vergunning naar ANB: ...................... 10 4 Beroepsprocedure..................................................... 11 4.1 Administratieve beroepsprocedure bij de bestendige deputatie............................................... 11 4.2 Beroepsprocedure bij de Hoge Raad voor Vergunningsbetwistingen...................................... 11 bijlage : nodige vergunningen en adviezen bij compenserende bebossing....13 1. In het kader van het Veldwetboek.................................................................................................. 13 2. In het kader van het Natuurdecreet............................................................................................... 13 1.2. Voor een bebossing buiten VEN:.................................13 2.2. Voor een bebossing in VEN:......................................15 nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 1

Transcript of Aandachtspunten voor de behandeling van aanvragen voor ...

Deze nota is bestemd voor :

- de colleges van burgemeester en schepenen en gemeentelijk

stedenbouwkundig ambtenaren;

- de deputaties en provinciale stedenbouwkundige ambtenaren;

- de ambtenaren van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid

en Onroerend Erfgoed (Vlaamse overheid) die betrokken zijn bij de

beoordeling van stedenbouwkundige vergunningsaanvragen en

verkavelingsaanvragen.

AANDACHTSPUNTEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANVRAGEN TOT ONTBOSSING.1 Inleiding: regelgeving m.b.t. ontbossing en boscompensatie..................................................................2

2 Bevoegdheden van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) inzake de aanvragen voor ontbossing.....3

2.1 advies....................................................................................................................................................3

2.2 Goedkeuring of aanpassing van het compensatievoorstel....................................................................4

3 De procedure........................................................................................................................................ 5

3.1 Ontvangst van de aanvraag: ontbossing of niet?..................................................................................5

3.2 Elementen van de aanvraag..................................................................................................................6

3.3 Doorsturen voor advies naar ANB.........................................................................................................7

3.4 Opstellen van de stedenbouwkundige vergunning/verkavelingsvergunning........................................8

3.5 onmiddellijk doorsturen afschrift stedenbouwkundige vergunning naar ANB:...................................10

4 Beroepsprocedure............................................................................................................................... 11

4.1 Administratieve beroepsprocedure bij de bestendige deputatie.........................................................11

4.2 Beroepsprocedure bij de Hoge Raad voor Vergunningsbetwistingen..................................................11

bijlage : nodige vergunningen en adviezen bij compenserende bebossing....................................................13

1. In het kader van het Veldwetboek..........................................................................................................13

2. In het kader van het Natuurdecreet........................................................................................................131.2. Voor een bebossing buiten VEN:..........................................................................................................132.2. Voor een bebossing in VEN:............................................................................................................15

3. In het kader van regelgeving rond onroerend erfgoed...........................................................................163.1 Beschermd landschap ...........................................................................................................................163.2 Definitieve ankerplaats of erfgoedlandschap........................................................................................163.3 Beschermd stads- of dorpsgezicht of een archeologische zone.............................................................16

4. In het kader van het Bosdecreet.............................................................................................................16

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 1

1 INLEIDING: REGELGEVING M.B.T. ONTBOSSING EN BOSCOMPENSATIE

De regelgeving m.b.t. tot ontbossing in het Vlaams gewest houdt de gecombineerde toepassing in van bepalingen uit zowel de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening als het Bosdecreet.

Deze nota is opgesteld om de verschillende aspecten van die regelgevingen te verduidelijken.

Artikel 4.2.1, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet dat er voor ontbossen in de zin van het Bosdecreet van alle met bomen begroeide oppervlakten bedoeld in art.3, §1 en §2 van het Bosdecreet een stedenbouwkundige vergunning nodig is.

De bepalingen inzake ontbossing treft men aan in art.90bis van het Bosdecreet (BD). De mogelijkheid tot het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing of een verkavelingsvergunning voor geheel of gedeeltelijke beboste terreinen wordt er beperkt tot:

- werken van algemeen belang

- ontbossing of verkaveling in woongebied of industriegebied, of daarmee gelijk te stellen bestemmingen

- ontbossing van de uitvoerbare delen in een niet-vervallen vergunde verkaveling

- ontbossing in functie van vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen, opgemaakt voor speciale beschermingszones of voor beschermde soorten op grond van het decreet natuurbehoud.1

Voor alle andere ontbossingen of verkavelingen in geheel of gedeeltelijke beboste terreinen moet er voorafgaand aan de stedenbouwkundige vergunning een individuele ontheffing op het ontbossingsverbod toegestaan worden door de minister bevoegd voor natuurbehoud (in de praktijk is dit gedelegeerd naar het hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos).

Het Bosdecreet bepaalt dat elke ontbossing, zowel in het kader van een stedenbouwkundige vergunning als bij een verkaveling, moet gecompenseerd worden, hetzij in natura (de zgn. compenserende bebossing), hetzij door het storten van een bosbehoudsbijdrage, hetzij door een combinatie van beiden. De compensatie maakt deel uit van de stedenbouwkundige aanvraag of verkavelingsaanvraag en wordt als voorwaarde opgenomen bij de vergunning. De aanvrager moet bij zijn aanvraag een compensatievoorstel voegen, ingevuld op het wettelijk verplichte formulier.

De kavels mogen volgens het Bosdecreet pas verkocht worden nadat de verkavelaar gecompenseerd heeft. Om dit bij de verkoop te kunnen aantonen moet de verkavelaar aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een attest ‘vervulling van de boscompensatieplicht’ vragen. Het ANB bezorgt dit attest aan de verkavelaar en bezorgt een kopie ervan aan de vergunningverlenende overheid, en aan het college van burgemeester en schepenen.

1 Aanpassing door het Decreet van 12 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij (B.S. 4 februari 2009). Deze bepaling heeft pas uitwerking nadat de instandhoudingsdoelstellingen per SBZ bij besluit vastgesteld zijn.

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 2

Het attest van het college van burgemeester en schepenen, verleend in toepassing van art. 4.2.16, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, kan slechts worden verleend als alle in de verkavelingsvergunning opgelegde voorwaarden en lasten zijn uitgevoerd. Dit impliceert eveneens het voldoen aan het compensatievoorstel, dat als voorwaarde gehecht is aan de verkavelingsvergunning.

Dat attest is op zijn beurt nodig voor het verlijden van de verkavelingsakte. Volgens de VCRO Art. 4.2.16. §1 mag immers een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

2 BEVOEGDHEDEN VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS (ANB) INZAKE DE AANVRAGEN VOOR ONTBOSSING

Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft een dubbele bevoegdheid. Het gaat enerzijds over een niet bindende adviesbevoegdheid m.b.t. de ontbossing, eventueel gekoppeld aan voorwaarden. Anderzijds heeft het ANB ook de beslissingsbevoegdheid over het compensatievoorstel. Het door ANB goedgekeurde of aangepaste compensatievoorstel wordt als bindende voorwaarde in de vergunning opgenomen. De goedkeuring van het compensatievoorstel kan echter niet geïnterpreteerd worden als een gunstig advies voor de ontbossing!

2.1 ADVIESHet Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen stelt duidelijk dat aanvragen in parken en bossen, zoals gedefinieerd in het Bosdecreet, alsmede in gebieden die overeenkomstig de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen bestemd zijn voor parken en bossen, voor advies moeten voorgelegd worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Aanvragen inzake ontbossen derhalve ook.

Maar ook het Bosdecreet zelf regelt de adviesverlening door het Agentschap voor Natuur en Bos voor zowel stedenbouwkundige vergunningen als voor verkavelingsvergunningen:

BD Art.90bis, §1, 2de lid: “De stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing wordt verleend na voorafgaand advies van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het advies wordt verleend op verzoek van de vergunningverlenende overheid. Als het advies niet wordt verleend binnen dertig dagen, wordt het geacht gunstig te zijn.

BD Art.90bis , §3, 2de lid: “De verkaveling wordt vergund na voorafgaand advies van het Agentschap, dat wordt verleend volgens de bepalingen van §1, 2de lid”

In het advies bekijkt het Agentschap voor Natuur en Bos de wenselijkheid van de ontbossing op zich, los van de voorgestelde compensatie. Er wordt een inschatting gemaakt van de ecologische en de sociaal-recreatieve en de landschappelijke waarde van het bos. Naar gelang het doel van

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 3

de ontbossing, de ruimtelijke bestemming en de ligging in zones met een bijzondere bescherming (VEN, SBZ, Beschermd landschap,…) wordt afgewogen of de ontbossing aanvaardbaar is of niet en eventueel onder welke voorwaarden

Het advies is niet bindend.

Een uitzondering hierop is het advies m.b.t. ontbossing van percelen gelegen in het VEN. Dan verleent het ANB met toepassing van art. 31, §2 van het maatregelenbesluit (BVR houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid van 21.11.2003) een bindend advies en gelden de voorwaarden als bindende voorwaarden bij de vergunning. Dan geldt dit advies als ontheffing op de VEN-verboden.

2.2 GOEDKEURING OF AANPASSING VAN HET COMPENSATIEVOORSTELDe beslissingsbevoegdheid over het compensatievoorstel rust integraal bij Agentschap voor Natuur en Bos. Het keurt het voorstel goed of past het aan.

Hierbij wordt enkel het compensatievoorstel op zich beoordeeld. Dit staat volledig los van het advies over de ontbossing zelf. ANB onderzoekt of het compensatievoorstel voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in het BVR van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing. Hierbij wordt op basis van de oppervlakte van de voorgestelde ontbossing en de boomsoortensamenstelling berekend hoeveel bosoppervlakte er moet gecompenseerd worden en of de indiener in aanmerking komt voor geheel of gedeeltelijke vrijstelling van de boscompensatieplicht. Indien de indiener een compenserende bebossing voorstelt wordt ook gecontroleerd of de nodige vergunningen en adviezen voor deze bebossing voor handen zijn en of het beplantingsvoorstel bosbouwkundig aanvaardbaar is.

Wanneer het ANB oordeelt dat het compensatievoorstel moet aangepast worden, dan stelt het de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte, met kopie naar de vergunningverlenende overheid.2 De aanvrager kan binnen de 14 dagen na ontvangst bezwaren tegen deze aanpassing of een alternatief compensatievoorstel aan het Agentschap overmaken. De adviestermijn van 30 dagen wordt gedurende de periode vanaf de kennisgeving van de aanpassing voor maximaal 14 dagen opgeschort. ANB onderzoekt de bezwaren of het alternatief compensatievoorstel en neemt maximaal 14 dagen na de kennisgeving een definitieve beslissing over het compensatievoorstel.

Dit goedgekeurde of aangepaste voorstel moet als een bindende voorwaarde opgenomen worden in de stedenbouwkundige vergunning of de verkavelingsvergunning. Geen vergunning kan worden verleend zonder een door ANB goedgekeurd of aangepast compensatievoorstel, dat als voorwaarde bij de vergunning moet opgenomen worden.

3 DE PROCEDURE

3.1 ONTVANGST VAN DE AANVRAAG: ONTBOSSING OF NIET?2 Aanpassing door het Decreet van 12 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij (B.S. 4 februari 2009).

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 4

Eerst moet er duidelijkheid zijn over de ontbossing en het van toepassing zijn van het Bosdecreet.

Bij twijfel: zie ANB-richtlijn definitie voor “bos” http://www.natuurenbos.be/Bosdecreet of kan men uitsluitsel vragen aan de provinciale diensten van het Agentschap voor Natuur en Bos.

Daarna moet er beoordeeld worden of er sprake is van ontbossing . Art. 4, 15° van het Bosdecreet: ‘Ontbossing: iedere handeling waardoor een bos geheel of gedeeltelijk verdwijnt en aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven.’

Het behoud van enkele of meerdere hoogstammige bomen is niet altijd voldoende om te besluiten dat geen ontbossing zal gebeuren. Wanneer de ondergrond van het bos wordt aangepast, bijvoorbeeld door het aanleggen van verharding, gazon en/of sierstruiken, of het opstellen van speeltuigen, is er wel degelijk sprake van ontbossing.

Sinds op 23 maart 2001 het Bosdecreet gewijzigd werd, geldt de boscompensatieplicht ook voor de verkavelingsvergunning. De verkavelaar moet compensatie geven voor de volledige beboste oppervlakte binnen de verkaveling. Om het behoud van het bos binnen de verkaveling te stimuleren wordt de compensatie beperkt indien op het grafisch plan een “als bos te behouden zone” expliciet wordt aangeduid. De stedenbouwkundige voorschriften moeten het behoud van het bos effectief garanderen. Indien later de bouwheer toch meer wil ontbossen, dient hij hiervoor een verkavelingswijziging (artikel 4.6.7. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) te bekomen, met bijkomende compensatie.

In deze verkavelingen geldt er voor de afzonderlijke stedenbouwkundige aanvragen geen compensatieplicht meer, noch adviesplicht aan ANB. Het is belangrijk dat de vergunningverlenende overheid controleert of voor de betreffende verkaveling het compensatie-attest werd afgeleverd. Indien de verkavelaar geen attest kan voorleggen en de stedenbouwkundige vergunning wordt toch afgeleverd, dan is deze vergunning gevat door een procedurefout!

Bij aanvragen tot verkavelingswijziging moet een onderscheid gemaakt worden tussen de verkavelingen waarvoor de oorspronkelijke aanvraag ingediend werd voor of na 23 maart 2001:

- De oorspronkelijke verkaveling werd aangevraagd vóór 23 maart 2001: De compensatieplicht werd niet gekoppeld aan de oorspronkelijke verkavelingsvergunning. Bij wijzigingen is er evenmin een koppeling met de compensatieplicht. Alle ontbossingen in deze verkavelingen worden gecompenseerd in het kader van stedenbouwkundige vergunningen.

De oorspronkelijke verkaveling werd aangevraagd ná 23 maart 2001: de ontbossing werd reeds gecompenseerd in de oorspronkelijke verkavelingsvergunning. Indien de verkavelingswijziging een bijkomende ontbossing beoogt, valt deze onder de compensatieplicht.

3.2 ELEMENTEN VAN DE AANVRAAG

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 5

Met het oog op een efficiënte adviesverlening door ANB binnen de 30 dagen, is het belangrijk dat bij het beoordelen van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag tot ontbossing de nodige aandacht besteedt aan volgende punten:

Bij de aanvraag moet een boscompensatievoorstel gevoegd worden, ingevuld op het verplichte formulier. Het formulier hiervoor kan gedownload worden van de website van het Agentschap voor Natuur en Bos http://www.natuurenbos.be/Bosdecreet. De aanvrager, zoals vermeld op het boscompensatieformulier, moet de zelfde zijn als de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning. Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is moet hij op dit formulier zijn rijksregisternummer invullen. Indien het gaat over een firma of organisatie dan moet het ondernemingsnummer ingevuld worden.

De oppervlaktes ingevuld op het boscompensatieformulier moeten overeenstemmen met de oppervlaktes zoals aangeduid op de plannen. Uit de aanvraag en de plannen moet duidelijk blijken welk gedeelte van het perceel ontbost zal worden en de correcte oppervlakte waarmee dit overeenstemt. ANB heeft deze informatie nodig om een correcte berekening van de te compenseren bosoppervlakte te kunnen maken. Bij verkavelingsaanvragen moeten op het verkavelingsplan de eventueel als bos te behouden zones duidelijk aangeduid worden, met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften die het behoud van het bos garanderen. De verkavelaar compenseert de volledige beboste oppervlakte indien zones niet expliciet worden voorzien.

Ontbossing wordt enkel toegestaan in woongebied, industriegebied, in een niet vervallen vergunde verkaveling, voor werken van algemeen belang of voor ontbossing in functie van vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen. In elk ander geval is een ontheffing van het ontbossingsverbod vereist. (BD art.90bis, §1, laatste lid) Een kopie van het besluit m.b.t. tot deze ontheffing moet deel uitmaken van het aanvraagdossier.

Een individuele ontheffing van de VEN-verboden (cfr. Natuurdecreet, art. 25, §3, 2°, 2.) Deze ontheffing, verleend door ANB kan tegelijkertijd met de ontheffing voor het ontbossingsverbod verleend zijn. Indien er voor de ontbossing in VEN geen ontheffing van het ontbossingsverbod nodig was (omdat het bijv. om werken van algemeen belang gaat), en er is toch een individuele ontheffing van de VEN-verboden nodig, dan kan met toepassing van art. 31, §2 van het maatregelenbesluit (BVR houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid dd. 21.11.2003) een positief advies van ANB gelden als een ontheffing op de VEN-verboden, op voorwaarde dat de verleende vergunning de eventueel opgelegde voorwaarden in het advies als bindende voorwaarden bij de vergunning opneemt. Dat betekent dat in de aanvraag de aanvrager moet onderzoeken of de ontbossing onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur kan veroorzaken.

Volgens het BVR van 10 december 2004, bijlage II, 1c is er voor ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik een milieueffectrapport vereist voor zover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voor zover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is. Het MER of een attest waaruit blijkt dat er een ontheffing van de MER-plicht is bekomen moet bij de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning, de verkavelingsvergunning of ontheffingsaanvraag tot

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 6

ontbossing gevoegd worden. Tengevolge van een arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 werd geoordeeld dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming is met de Europese richtlijn over MER omdat ze een aantal projecten (o.m. ontbossing) alleen op basis van het criterium ‘omvang’ (bij ontbossing: <3ha) uitsluit van een screening, dus zonder rekening te houden met andere relevante criteria, onder meer m.b.t. de aard en de ligging van het project. In toepassing van de Omzendbrief ‘LNE2011/1 Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten dd 22 juli 2011’, moet elke ontbossing kleiner dan 3 ha gescreend worden op mogelijke milieu-effecten. De nodige informatie hierover moet in het dossier terug te vinden zijn. Alleen als er geen aanzienlijke milieu-effecten kunnen zijn mag de vergunning verleend worden. Als er wel aanzienlijke milieu-effecten kunnen zijn, dan moet de vergunning geweigerd worden en moet er eerst een MER gemaakt worden.

Voor ontbossing in SBZ (speciale beschermingszone), moet de aanvrager aantonen dat de ontbossing geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone zal veroorzaken. Wanneer er wel een betekenisvolle aantasting kan zijn, dan moet de aanvrager bij de aanvraag een ‘passende beoordeling’ voegen. Indien er ook een MER is vereist, dan dient de passende beoordeling te gebeuren in het kader van de MER-rapportage. Indien er geen MER vereist is, dient de passende beoordeling te gebeuren door de aanvrager zelf. Wanneer deze afweging al gebeurd is in het kader van de ontheffing van het ontbossingsverbod, moet deze uiteraard niet meer herhaald worden bij de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning.

Indien het compensatievoorstel een compenserende bebossing betreft dienen volgende stukken bij het formulier te worden gevoegd:- een kopie van de eigendomstitel van de te bebossen percelen: de compenserende

bebossing kan gebeuren op percelen in eigendom van de aanvrager of van een derde. In dat geval dient deze luik 3 van het compensatieformulier in te vullen en te ondertekenen.

- een situeringsplan van de compenserende bebossing, schaal 1/25000- een kopie van het kadastrale plan- een situatieschets van het beplantingsplan (ruimtelijke boomsoortenverdeling)

de nodige vergunningen en adviezen voor de compenserende bebossing (zie overzicht als bijlage)

3.3 Doorsturen voor advies naar ANBANB moet bij het formuleren van het advies rekening houden met o.m. de ruimtelijke bestemming van het perceel. Ook de ligging in een niet vervallen vergunde verkaveling en de hiermee verbonden verkavelingsvoorwaarden zijn van belang voor een goede adviesverlening. Vandaar dat het belangrijk is dat samen met de aanvraag ook een aantal relevante gegevens meegestuurd worden.Dit kan eenvoudig gebeuren door de zendbrief mee te sturen die ook gebruikt wordt voor de adviesvraag aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. (omzendbrief RO/96/5 van 28 november 1996 betreffende het gebruik van de zendbrief inzake bouw- en verkavelingsaanvragen en stedenbouwkundige attesten). Deze zendbrief verleent immers volgende noodzakelijke informatie aan ANB:

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 7

- ruimtelijke bestemming: ligging in BPA, APA, gemeentelijk RUP - informatie m.b.t. ligging in niet vervallen verkaveling: ev. verwijzing naar

compensatie of attest aan de verkavelaar dat er voldaan is aan de compensatieplicht- informatie m.b.t. ligging in beschermd landschap, ankerplaats, VEN of SBZ- relevante informatie m.b.t. andere vergunningsaanvragen voor het zelfde perceel?

Wanneer de vergunningverlenende instantie de ontbossing voor een andere oppervlakte toestaat dan vermeld in het goedgekeurde of aangepast compensatievoorstel, dan moet het compensatievoorstel opnieuw aan ANB voorgelegd worden, met de vraag om het aan te passen naar de gewenste bosoppervlakte. Het is belangrijk dat de te compenseren bosoppervlakte overeenstemt met de vergunde te ontbossen oppervlakte. De vergunningverlenende instantie heeft zelf niet de bevoegdheid om het compensatievoorstel aan te passen.

3.4 OPSTELLEN VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING/VERKAVELINGSVERGUNNING

In verband met de toepassing van het Bosdecreet en het Natuurdecreet dienen enkele punten verplicht in de vergunning opgenomen te worden. Deze punten worden in het advies van ANB duidelijk opgesomd:

Bepalingen m.b.t. de boscompensatie:

- "De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met nummer: xx"

- “De bosbehoudsbijdrage van xxx € dient binnen de 4 maanden vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning gestort te worden op het rekeningnummer van het Agentschap voor Natuur en Bos, zoals vermeld op het overschrijvingsformulier als bijlage bij deze vergunning.”

- “De compenserende bebossing op percelen xxx te xxx over een oppervlakte van xxx dient uitgevoerd te worden binnen de 2 jaar vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning. De compenserende bebossing zal gebeuren door de vergunninghouder/ een derde nl xxx. De vergunninghouder verbindt er zicht toe minstens 30 dagen voordat de compenserende bebossing wordt uitgevoerd dit aan het Agentschap voor Natuur en Bos te melden.

“Wanneer de compensatiemaatregel volledig is uitgevoerd, kan de vergunninghouder hiervan een attest bekomen bij de provinciale dienst van het Agentschap voor Natuur en Bos.”

De oppervlakte van de ontbossing en bepalingen m.b.t. de resterende bosoppervlakte:

- In de stedenbouwkundige vergunning:

- “De te ontbossen oppervlakte bedraagt ...m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet. De resterende bosoppervlakte moet ALS BOS

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 8

behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.”

- In de verkavelingsvergunning:

- “De te ontbossen oppervlakte bedraagt …m². Voorziet de verkavelingsaanvraag een ontbossing dan zit in de verkavelingsvergunning de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing vervat.3

“De op het verkavelingsplan aangeduide openbare/ niet-openbare beboste groene ruimtes over een oppervlakte van xxxx worden integraal opgenomen in de verkavelingsvoorschriften. Deze beboste groene ruimtes moeten ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren. Bijkomende ontbossing in de op het verkavelingsplan aangeduide groene ruimtes is slechts mogelijk na het bekomen van een verkavelingswijziging. “

- “De verkavelingsvergunning laat slechts vervreemding toe nadat volledige compensatie werd gegeven. De verkavelaar moet nadat volledige compensatie werd gegeven bij het Agentschap voor Natuur en Bos een attest aanvragen. Dit attest moet bij de verkoop van de kavels aan de koopakte toegevoegd worden. Uit het attest van het college van burgemeester en schepenen, verleend in toepassing van artikel 4.2.16, §2 van de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening moet blijken dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door de storting van een afdoende financiële waarborg of een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg. Dit impliceert eveneens het voldoen aan het compensatievoorstel, dat als voorwaarde gehecht is aan de verkavelingsvergunning.”

Bij ligging in VEN:

- in het geval dat er reeds een voorafgaande ontheffing bestaat voor de werken:

voor in de aanhef: “overwegende dat, mits naleving van de voorwaarden opgenomen in ontheffing <referentie>, de aangevraagde werken geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur zullen veroorzaken”

- in het geval dat er nog geen voorafgaande ontheffing bestaat voor de werken: het advies geldt dan als ontheffing

3 Dit geldt vanaf 1 september 2009 (in werkingtreding VCRO). De verkavelaar kan de ontbossing uitvoeren, maar de individuele bouwheer evengoed, de vergunning is immers een zakelijk recht en dus verbonden aan het onroerend goed en niet aan de persoon.

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 9

voor in de aanhef: ”overwegende dat, mits naleving van de voorwaarden opgenomen in deze vergunning, de aangevraagde werken geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur zullen veroorzaken”

In het beschikkend gedeelte: hier moeten letterlijk de voorwaarden van het gunstige advies van ANB worden overgenomen.

 Bij ligging in SBZ:

- “De aangevraagde werken zullen geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone veroorzaken”

- in voorkomend geval aanvullen met:” mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden in het advies van ANB en dat deze voorwaarden opgenomen zijn in de vergunningsvoorwaarden.”

- in voorkomend geval: “mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden in de passende beoordeling en dat deze voorwaarden opgenomen zijn in de vergunningsvoorwaarden.”

3.5 ONMIDDELLIJK DOORSTUREN AFSCHRIFT STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING NAAR ANB:

De vergunningverlenende instantie bezorgt een afschrift van haar beslissing aan het Agentschap voor Natuur en Bos.

Dat is nodig om een correcte inning van de bosbehoudsbijdrage en controle op compenserende bebossingen mogelijk te maken.

In de VCRO is enkel bij de reguliere procedure opgenomen dat een afschrift van de beslissing moet bezorgd worden aan de adviesverlenende instanties (VCRO, art 4.7.19, §1). In het kader van de bijzondere procedure (VCRO art 4.7.26, §4,5°) is een dergelijke bepaling niet opgenomen. Nochtans moet er ook dan een afschrift van de beslissing bezorgd worden omwille van art.90bis, §6 van het Bosdecreet.

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 10

4 BEROEPSPROCEDURE

4.1 ADMINISTRATIEVE BEROEPSPROCEDURE BIJ DE BESTENDIGE DEPUTATIEBij ontvangst van het beroepschrift brengt de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar het Agentschap voor Natuur en Bos op de hoogte van het beroep en de schorsing van de vergunning.

Het beroep schorst de vergunning (VCRO, art.4.7.21). Bij een vergunning met boscompensatievoorwaarden betekent dit dat het Agentschap voor Natuur en Bos de procedure voor inning van de bosbehoudsbijdrage of voor controle op de realisatie van de compenserende bebossing moet stilleggen. Daarom moet het Agentschap op de hoogte zijn van het beroep

Indien nodig wordt een aangepast boscompensatievoorstel ter goedkeuring voorgelegd aan het Agentschap voor Natuur en Bos.

De boscompensatievoorwaarden moeten overeenstemmen met de oppervlakte van de vergunde ontbossing. Een nieuwe goedkeuring is nodig wanneer het boscompensatievoorstel bij de oorspronkelijke vergunning ontbrak of niet overeenstemt met de oppervlakte en aard van de ontbossing die de bestendige deputatie wenst te vergunnen. Uiteraard kan dan ook tegelijkertijd een nieuw advies over de ontbossing zelf gevraagd worden.

De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar bezorgt een kopie van de beslissing omtrent het ingestelde beroep aan Agentschap voor Natuur en Bos.

Dit is niet verplicht volgens de VCRO, maar wel volgens art.90bis, §6 van het Bosdecreet.

4.2 BEROEPSPROCEDURE BIJ DE HOGE RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGENHet beroep schorst de vergunning niet, bijgevolg blijven de termijnen voor de boscompensatie lopen.

De Raad kan wel expliciet een beslissing nemen om de vergunning te schorsen. Dan is het belangrijk dat het Agentschap voor Natuur en Bos hiervan op de hoogte gebracht wordt, zodat de procedure voor inning van de bosbehoudsbijdrage of voor controle op realisatie van de compenserende bebossing kan stilgelegd worden.

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 11

Meer informatie over regelgeving m.b.t. tot ontbossing kunt u bekomen bij:

Algemeen: bij de Centrale Diensten van het Agentschap voor Natuur en Bos:

Agentschap voor Natuur en Bos

Koning Albert II-laan 20

1000 Brussel

Tel. 02 553 82 33/ 02 553 81 18

Fax 02 553 81 05

E-mail: [email protected] of [email protected]

www.natuurenbos.be

Voor meer concrete dossiergebonden vragen contacteert u best de provinciale diensten:

ANB - AntwerpenGebouw Anna BijnsLange Kievitstraat 111/113 bus 63 2018 Antwerpen Tel. 03 224 62 62 Fax 03 224 60 90E-mail [email protected]

ANB – LimburgKoningin Astridlaan 50 bus 53500 HasseltTel. 011 74 25 00Fax 011 74 25 39E-mail [email protected]

ANB – Oost-VlaanderenGebr. Van Eyckstraat 4-69000 GentTel. 09 265 46 40 Fax 09 265 45 88 E-mail [email protected]

ANB – Vlaams BrabantDiestepoort 6 bus 753000 LeuvenTel. 016 66 63 00 Fax 016 66 63 05E-mail [email protected]

ANB – West-VlaanderenJacob van MaerlantgebouwKoning Albert I-laan 1/2 bus 748200 Brugge (Sint-Michiels)Tel. 050 24 77 40Fax 050 24 77 45E-mail [email protected]

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 12

BIJLAGE : NODIGE VERGUNNINGEN EN ADVIEZEN BIJ COMPENSERENDE BEBOSSING

Naar gelang van de ruimtelijke bestemming van het te bebossen terrein zijn volgende vergunningen en adviezen noodzakelijk, voor tot een bebossing mag worden overgegaan:

1. IN HET KADER VAN HET VELDWETBOEK4 EN HET BOSDECREET

Vergunning van het college van burgemeester en schepenen: deze vergunning is vereist voor bebossing in agrarisch gebied, vallei- of brongebied, en wordt zowel door privépersonen als door openbare besturen aangevraagd. Door de wijziging van art.48 en 87 van het Bosdecreet via het decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur van 20 april 2012 (B.S. 22 mei 2012) moet de gemeente voorafgaand aan het verlenen van de vergunning het advies inwinnen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Vlaamse Overheid). Dat advies moet verstrekt worden binnen de 20 dagen na de datum van verzending van de adviesvraag. Het advies is niet bindend. Bij gebrek aan advies binnen de 20 dagen, wordt het geacht gunstig te zijn.

2. IN HET KADER VAN HET NATUURDECREET

1.2. VOOR EEN BEBOSSING BUITEN VEN:Individuele afwijking van de verbodsbepalingen voor het wijzigen van vegetatie 5:

Wanneer zich op de te bebossen percelen holle wegen, graften, bronnen, historisch permanent grasland6, met inbegrip van het daaraan verbonden microreliëf en poelen (in groengebieden, parkgebieden buffergebieden of bosgebieden of in beschermd landschap of in het beschermingsgebied Poldercomplex (BE 2500932) en het Zwin (BE2501033), voor zover er voor deze gebieden geen afwijkende instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd), vennen en heiden, moerassen en waterrijke gebieden of duinvegetaties bevinden geldt er een verbod tot wijzigen van de vegetatie. Een individuele afwijking kan toegestaan worden, door het Agentschap voor Natuur en Bos. De aanvraag wordt ingediend bij de provinciale dienst van het Agentschap voor Natuur en Bos, die het met haar advies aan het afdelingshoofd Beleid voorlegt.

4 Veldwetboek, art.35bis, §5

5 Besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, art.7 en 10

6 Historisch permanent grasland: is een halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland gekenmerkt door het langdurige grondgebruik als graasweide, hooiweide of wisselweide met ofwel cultuurhistorische waarde, ofwel een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu gekenmerkt wordt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones (ND art. 2, 5°). Bijlage I bij het BVR houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid omvat een indicatieve lijst van karteringseenheden op de Biologische Waarderingskaart die vallen onder het begrip historisch permanent grasland.

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 13

Natuurvergunning7 :

Deze vergunning is noodzakelijk als de te bebossen percelen gelegen zijn in groengebied, parkgebied, buffergebied, bosgebied, natuurontwikkelingsgebied, vallei- of brongebied, agrarisch gebied met ecologisch belang of waarde, agrarisch gebied met bijzondere waarde, beschermde duingebieden, Vogelrichtlijn- of Ramsargebied, Habitatrichtlijngebied, voor zover de bebossing zal leiden tot:

vernietiging, beschadiging of doen afsterven van de aanwezige vegetatie

- wijzigen van het reliëf- wijzigen van de waterhuishouding- Wijzigen van historisch permanente grasland met inbegrip van het daaraan

verbonden microreliëf en poelen, indien deze gelegen zijn in valleigebieden, brongebieden, natuurontwikkelingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of met bijzondere waarde, Habitat- en Vogelrichtlijngebieden en Ramsar-gebieden voor zoverre het historisch permanent grasland binnen deze perimeter als habitat is opgenomen;

- Rooien of verwijderen en het beschadigen van houtachtige beplantingen- Wijzigen van de vegetatie horende bij de kleine landschapselementen met

inbegrip van het wijzigen van vegetatie van perceelsrandbegroeiingen en sloten

Voor de laatste 2 werken dient de aanvrager ook in het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) en de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden een natuurvergunning aan te vragen.

Deze natuurvergunning dient door privépersonen aangevraagd te worden bij het college van burgemeester en schepenen. Openbare besturen vragen deze vergunning aan bij de bestendige deputatie. De vergunningverlenende instantie dient hierbij het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos in te winnen.

In de volgende gevallen gelden het hierboven beschreven verbod of de natuurvergunningsplicht niet, indien er aan de zorgplicht (Natuurdecreet art. 14 en 16) wordt voldaan en aan de bepalingen van art.36 ter van het natuurdecreet inzake bescherming van speciale beschermingszones:

- Wanneer de beplantingen (bosuitbreiding of aanleg van KLE’s) opgenomen zijn in een goedgekeurd bos- of natuurbeheerplan, een goedgekeurd landinrichtingsplan, een goedgekeurd natuurinrichtingsproject, een goedgekeurd natuurrichtplan, een goedgekeurd landschapsbeheerplan8, een goedgekeurd kavelplan in toepassing van de wet op de ruilverkaveling.

- Op huiskavels van een vergunde woning en/of bedrijfsgebouw en gelegen binnen een straal van maximum 100 meter rondom de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw voor zover ze respectievelijk bewoond of in gebruik zijn. Deze straal wordt beperkt tot 50 meter in groengebied, parkgebied, buffergebied of

7 Zelfde besluit, art.8 en 9

8 volgens het decreet houdende de bescherming van landschappen (16/04/1996)

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 14

bosgebied. Voor zover gelegen binnen groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden wordt dit beperkt tot het kadastraal perceel van de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw met een maximale straal van 50 meter rondom de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw.

- Wanneer de aanplantingen worden uitgevoerd op basis van een regelmatige stedenbouwkundige vergunning afgeleverd na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos

2.2. VOOR EEN BEBOSSING IN VEN:Een ontheffing van het verbod tot wijzigen van de vegetatie:

Binnen het (VEN) is het wijzigen van vegetaties9, inclusief meerjarige cultuurgewassen10 of kleine landschapselementen11 verboden (Natuurdecreet art. 25, §3, 2°). (Er geldt hierbij ook een verbod op reliëfwijziging en drainage).

Volgens art.6 van het maatregelenbesluit is er bovendien een verbod op het gebruik van exoten. Dat verbod geldt niet wanneer de beplantingen opgenomen zijn in een goedgekeurd beheerplan of wanneer de exoten aangeplant worden omwille van specifieke cultuurhistorische redenen.

Een ontheffing van het verbod tot wijzigen van de vegetatie kan verleend worden door het Agentschap voor Natuur en Bos. 12 Deze ontheffing wordt verleend door de provinciale directeur. Wanneer voor de bebossing een natuurvergunning gevraagd wordt, dan kan met toepassing van art. 31, §2 van het maatregelenbesluit (BVR houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid dd. 21.11.2003) een positief advies van ANB gelden als een ontheffing op de VEN-verboden, op voorwaarde dat in de verleende vergunning de eventueel opgelegde voorwaarden in het advies als bindende voorwaarden bij de vergunning opneemt.

3. IN HET KADER VAN REGELGEVING ROND ONROEREND ERFGOED

9 Een vegetatie is in deze context een natuurlijke en halfnatuurlijke begroeiing met alle spontaan gevestigde kruid-, struweel- en bosbegroeiingen.

10 Meerjarige cultuurgewassen zijn gewassen die verbouwd worden voor economische doeleinden, inclusief braakgronden kaderend in het Europees landbouwbeleid, met uitzondering van historisch permanent grasland en van bossen conform het Bosdecreet

11 Kleine landschapselementen (KLE) zijn in deze context wettelijk gedefinieerd als lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijbehorende vegetaties die deel uit maken van de natuur. Voorbeelden: bermen, bomen, bosjes, bronnen, dijken, graften, houtkanten, heggen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. Zie ook de verklarende woordenlijst.

12 Natuurdecreet, art.25,§3,2°

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 15

3.1 BESCHERMD LANDSCHAP 13

Een advies van Agentschap Onroerend Erfgoed is noodzakelijk als de te bebossen percelen gelegen zijn in een beschermd landschap. Dit advies wordt aangevraagd door de vergunningverlenende instantie en geldt zowel voor privé-personen als voor openbare besturen.

Wanneer er ook een natuurvergunning of een vergunning volgens het veldwetboek nodig is, dan wordt dit advies gevraagd door de gemeente. Wanneer bij ANB een ontheffing van de verbodsbepalingen tot het wijzigen van vegetatie of een ontheffing van de VEN-verboden wordt aangevraagd, dan zal ANB zelf het advies van Onroerend Erfgoed moeten aanvragen. Wanneer er voor de bebossing geen vergunning of ontheffing nodig is, moet de aanvrager zelf de toestemming vragen aan Agentschap Onroerend Erfgoed.

3.2 DEFINITIEVE ANKERPLAATS OF ERFGOEDLANDSCHAP

Wanneer de te bebossen percelen gelegen zijn in een definitieve ankerplaats of erfgoedlandschap en de aanvrager is een administratieve overheid, dan moet er bij de aanvraag een motiveringsnota gevoegd worden conform het BVR van 9 mei 2008 tot bepaling van nadere regels voor de zorgplicht betreffende definitief aangeduide ankerplaatsen en erfgoedlandschappen.

3.3 BESCHERMD STADS- OF DORPSGEZICHT OF EEN ARCHEOLOGISCHE ZONE

Indien de bebossing gelegen is in een beschermd stads- of dorpsgezicht14 of een archeologische zone15, dan moet de aanvrager ook een machtiging of vergunning bekomen van het agentschap Onroerend Erfgoed.

13 Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, art.14,§3

14 Decreet van 3maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, art.11,§4

15 Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, art.25

nota ontbossing 4-12-2009, aangepast 24/05/2012 16