Aandacht van de EU voorec.europa.eu/echo/files/civil_protection/civil/pdfdocs/focus_nl.pdf29...

28
Europese Commissie Aandacht van de EU voor civiele bescherming

Transcript of Aandacht van de EU voorec.europa.eu/echo/files/civil_protection/civil/pdfdocs/focus_nl.pdf29...

  • Europese Commissie

    Aandacht van de EU voor civiele bescherming

  • Aandacht van de EU voor civiele beschermingRampenbestrijding — De coördinatie van de civiele bescherming in de Europese Unie

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Milieu

  • Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op Internet via de Europaserver (http://europa.eu.int).

    Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

    Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2002

    ISBN 92-894-4228-X

    © Europese Gemeenschappen, 2002Overneming met bronvermelding toegestaan.

    Printed in Belgium

    GEDRUKT OP GERECYCLEERD PAPIER

  • Inleiding

    3

    Europa heeft regelmatig te lijden van grote rampen zoalsoverstromingen en bosbranden, alsmede van ongelukken vantechnologische aard zoals fabrieksexplosies en vervuilingdoor chemische stoffen.

    Recente voorbeelden daarvan zijn de explosie in de chemischefabriek AZF in de Franse stad Toulouse in september 2001, waarbij29 slachtoffers vielen en die een enorme ravage veroorzaakte,de vervuiling met cyanide van een mijn in Baia Mare inRoemenië in 2000 waardoor de rivier de Donau voor een grootgedeelte werd vergiftigd, en de aardbevingen van 1999 inGriekenland en Turkije waarbij meer dan 17 000 mensen dedood vonden.

    In sommige gevallen zijn landen in staat om zelf het hoofd tebieden aan dit soort rampen. Maar vaak zijn zij afhankelijkvan spoedhulp uit het buitenland, en op dat moment wordtde communautaire strategie inzake samenwerking op hetgebied van de civiele bescherming belangrijk.

    Het soort rampen waarmee de landen in Europa wordengeconfronteerd hangt in zekere mate af van hun geografischeligging en klimaat. Veel lidstaten in het zuiden van de EUkrijgen bijvoorbeeld te maken met aardbevingen enbosbranden, terwijl de landen in het noorden vakergeconfronteerd worden met kleinere technische rampen zoalsfabrieksexplosies of de stranding van schepen. Als gevolgdaarvan hebben verschillende lidstaten ervaring metrampenbestrijding verworven op verschillende gebieden, enom die reden is communautaire samenwerking inzake civielebescherming zo belangrijk. Door van gedachten te wisselenen ervaringen te delen kunnen deskundigen op het gebiedvan de civiele bescherming uit de gehele Unie leren vanelkaars beste praktijken zodat Europa meer kansen heeft omaan catastrofes het hoofd te bieden.

  • 4

    Een aantal grote rampen in Europa

    Aardbevingen1999 Griekenland en Turkije meer dan 17 000 doden1980 Italië 2 739 doden1976 Italië 977 doden

    Overstromingen2002 Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk2001 Hongarije, Polen, Roemenië, Verenigd Koninkrijk2000 Frankrijk, Italië, Spanje, Verenigd Koninkrijk

    Aardverschuivingen1998 Italië 159 doden1976 Verenigd Koninkrijk 144 doden1963 Italië 1 759 doden

    BosbrandenFrankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje: ieder jaar

    Rampen van technische aard2001 Frankrijk explosie in de AZF-fabriek 29 doden2000 Hongarije, Roemenië chemische verontreiniging afkomstig uit Baia Mare2000 Nederland explosie van een vuurwerkfabriek

    in Enschede 20 doden

    Verontreiniging van de zee door ongevallen1999 Frankrijk stranding van de Erika en vervuiling met aardolie1996 Kust van Wales Sea Empress1993 Shetland Braer1992 La Coruña Aegean Sea

  • 5

    Doelstellingen

    (1) Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen,Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechische Republiek en Turkije.

    (2) IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

    De verschillende strategieën van de Europese Unie voorsamenwerking op het gebied van de civiele bescherming zijnniet bedoeld om de nationale systemen te vervangen. Alleinitiatieven zijn immers gebaseerd op het in de EU geldendebeginsel van subsidiariteit, hetgeen erop neerkomt datmaatregelen in de Unie altijd op het meest lokale niveaumoeten worden genomen.

    Nationale, regionale en lokale deskundigheid vormen de kernvan de door Europa genomen initiatieven ter bestrijding vanrampen en dat zal altijd zo blijven.

    De Gemeenschap tracht nu een coördinerende rol te spelentussen de deskundigen op het gebied van de civielebescherming in de 15 lidstaten van de Unie, de 13 landen diezich kandidaat hebben gesteld voor het lidmaatschap van deEU (1) en de drie landen van de Europese Economische Ruimte (2).Heel wat initiatieven op het gebied van de civiele bescherminghebben zich in het kader van het Euromed-project ookuitgestrekt tot landen in Noord-Afrika en delen van hetMidden-Oosten.

    In noodsituaties staat de aanpak van de Gemeenschap er borgvoor dat het beste personeel zo snel mogelijk naar eenrampgebied kan worden gezonden. Bij andere gelegenhedenkunnen personen die zich beroepsmatig bezighouden met deciviele bescherming uit geheel Europa elkaar regelmatigontmoeten, van gedachten wisselen en leren van elkaarsbeste praktijken. Door deze aanpak is de Gemeenschap instaat geweest om een van ’s werelds meest efficiëntestrategieën voor de bestrijding van rampen te ontwikkelen.

  • 6

    Meer in het bijzonder heeft de communautaire samenwerkingop het gebied van de civiele bescherming de volgendedoelstellingen:

    • ∑de inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal vlak omrampen te voorkomen, te ondersteunen en aan te vullen ende personen die verantwoordelijk zijn voor civiele beschermingen hulpverlening, te helpen;

    • ∑een bijdrage te leveren aan de informatie voor het grotepubliek zodat de burgers in Europa beter in staat zijn omzichzelf te beschermen;

    • ∑een kader tot stand te brengen voor een efficiënte en snellesamenwerking tussen de nationale diensten voor civielebescherming wanneer wederzijdse steun noodzakelijk is;

    • ∑de samenhang vergroten van de maatregelen welke opinternationaal niveau op het gebied van de civielebescherming worden genomen, met name in de contextvan de samenwerking met de kandidaat-lidstaten uitMidden- en Oost-Europa en met Malta, Cyprus en Turkijemet het oog op de uitbreiding van de Unie.

  • Na 11 september 2001

    De noodzaak voor een aanpak van civiele beschermingop Europees niveau werd opnieuw actueel na deterroristische aanvallen in de Verenigde Staten op

    11 september 2001. De lidstaten realiseerden zich sneldat de Unie over een duidelijke gecoördineerde

    strategie voor rampenbestrijding zou moetenbeschikken indien een soortgelijke aanval in een lidstaat

    zou plaatsvinden.

    De Europese Commissie haakte snel op dezebezorgdheid in en kwam in november 2001 met eengedetailleerd verslag waarin een aantal concreteinitiatieven werd voorgesteld (1). Hierin worden maatregelengenoemd die genomen zouden kunnen worden om tevoorkomen dat kwetsbare bedrijven of installaties zoalschemische bedrijven of kerncentrales worden aangevallen,en worden voorstellen gedaan met betrekking tot demanier waarop Europa bij een dergelijke aanval zoumoeten reageren.

    Het stelt eveneens maatregelen voor om op te tredentegen en om te gaan met hypothetische bedreiging vanterroristische aanvallen met biologische, chemische ofnucleaire wapens.

    7

    (1) COM(2001)707 def.: Mededeling van de Commissie aan de Raad en hetEuropees Parlement — Civiele bescherming — Preventieve waakzaamheidvoor eventuele noodsituaties.

  • 8

    Hoe het werkt De regeringen van de landen van de EU kwamen voor eeneerste keer formeel overeen om hun strategieën op het gebiedvan de civiele bescherming te coördineren op een ministeriëlevergadering in Rome in 1985. Tussen 1985 en 1994 keurden zijeen aantal inleidende initiatieven goed waarmee defundamenten werden gelegd voor de huidige grootschaligegecoördineerde aanpak om het hoofd te bieden aan groterampen en de bestrijding daarvan te organiseren.

    Alle initiatieven inzake civiele bescherming op het niveau van de EU worden ten uitvoer gelegd op basis van hetsubsidiariteitsbeginsel en de Europese Commissie heeft eraltijd naar gestreefd om de gedane inspanningen opnationaal, regionaal en plaatselijk vlak aan te moedigen en te ondersteunen.

    Actieprogramma’s verbeteren de efficiëntie

    In 1997 nam de Raad van de Europese Unie eenbelangrijke stap door een omvangrijkactieprogramma op het gebied van de civielebescherming goed te keuren dat liep van1 januari 1998 tot en met 31 december 1999. Dit eerste actieprogramma werd in 1999opgevolgd door een tweede, meer uitgebreidprogramma dat op 1 januari 2000 begon enzal lopen tot met 31 december 2004.

    Dit nieuwe programma is ontwikkeld om deinspanningen van de lidstaten in de EU ophet gebied van de civiele bescherming opnationaal, regionaal en lokaal vlak testeunen en aan te vullen en om deuitwisseling van ervaringen tussen de

  • 9

    Europese specialisten op het gebied van de rampenbestrijdingte vergemakkelijken. Projecten die door het actieprogrammaworden gesteund worden door de Gemeenschap en ten minsteéén lidstaat gezamenlijk gefinancierd en hebben betrekkingop de volgende gebieden:

    • ∑risico-evaluatie, preventie en verzachting,

    • ∑informatie aan het publiek,

    • ∑paraatheid en respons,

    • ∑analyse na de ramp,

    • ∑horizontale acties.

    Risico-evaluatie, preventie en verzachting

    Dit soort projecten zijn bedoeld om het risico van een helereeks natuurrampen en technologische ongevallen zo veelmogelijk te beperken. Ze hebben ook ten doel de gevolgenvan rampen te beperken.

    Het verwachte eindresultaat omvat onder meer duidelijkeprincipes en richtsnoeren om natuurrampen en ernstigetechnologische ongevallen te voorkomen. Behalve dat hierinalgemene vraagstukken aan bod komen die met het voorkomenvan rampen te maken hebben, zijn deze projecten vooraltoegespitst op de risico’s veroorzaakt door overstromingen,dambreuken en branden.

    Informatie aan het publiek

    Het idee achter deze projecten is ervoor te zorgen dat deburgers in de EU over adequate informatie kunnen beschikken

  • 10

    in hun eigen taal wanneer zij met een noodsituatie of eenramp te maken krijgen, zodat zij zich op een efficiëntere wijzekunnen beschermen.

    Wanneer mensen in een andere lidstaat reizen, werken ofstuderen dienen zij de informatie die gegeven wordt tekunnen begrijpen in de vorm van signalen, tekens,waarschuwingen enzovoort. Indien mensen in gevaarverkeren dienen zij te begrijpen wat de autoriteiten in dediverse lidstaten van de EU hun trachten te vertellen, zodat zij voor zichzelf kunnen zorgen en voor degenen die aan hen zijn toevertrouwd.

    112: Een praktisch voorbeeld van de civielebescherming in actie

    112 is het noodoproepnummer voor geheel Europa.

    In alle lidstaten kunnen de Europese burgers die zich in eennoodsituatie bevinden het nummer 112 bellen en op diemanier contact krijgen met de hulpdiensten. Dit betekent dateenieder die binnen de Unie reist slechts één nummer behoeftte onthouden, terwijl hiermee bovendien sneller en efficiëntereen antwoord kan worden gegeven op een noodsituatie.

    De Raad van de Europese Gemeenschappen besloot hetoproepnummer 112 in 1991 in te stellen en volgens allelidstaten kan dit nummer nu op hun grondgebied wordengebruikt.

    Paraatheid en respons

    Hoewel alle burgers in de EU een goed niveau van beschermingen zorg mogen verwachten zijn er op dit moment belangrijke

  • 11

    verschillen ten aanzien van risico’s, geografische endemografische factoren tussen de lidstaten. De bedoeling vandeze projecten is om deze verschillen weg te werken en burgerste garanderen dat zij overal in de Unie dezelfde mate vanparaatheid voor rampen zullen aantreffen. Specifieke initiatievenomvatten projecten betreffende rampengeneeskunde enregelingen om de psychologische nazorg voor de slachtoffersvan rampen te verbeteren. Bij andere projecten gaat het eromde opleidingsvoorwaarden te verbeteren voor personen dieberoepsmatig werkzaam zijn in de civiele bescherming zoalsbrandweerlieden en andere rampenbestrijders.

    Analyse na de ramp

    De bedoeling van deze projecten is om de deskundigen ophet gebied van de civiele bescherming in de EU zo veelmogelijk te laten leren van rampen, zodat zij toekomstigecatastrofes op een efficiëntere wijze kunnen aanpakken.Specifieke projecten in dit kader omvatten onder meer eenprogramma om kwetsbare lidstaten voor te bereiden opaardbevingen, en een omvangrijke analyse van de sociaal-economische aspecten van rampen.

    Horizontale acties

    Deze projecten zijn bestemd voor professionals die op allegebieden van de civiele bescherming werkzaam zijn.Programma’s die tot dusverre werden ondersteund omvattenonder meer een studie naar het gebruik van nieuweinformatietechnologie bij de bestrijding van rampen; eenverslag over de rol welke niet-gouvernementele organisaties(NGO’s) bij de bestrijding van rampen kunnen spelen alsmedeeen omvangrijke gedachtenwisseling over thema’s op hetgebied van de civiele bescherming met de kandidaat-lidstaten.

  • 12

    Een nieuw mechanisme ter coordinatie vanhulpverlening bij rampen

    In oktober 2001 kwamen de regeringen van de landen van deEU overeen om een nieuw mechanisme in het leven te roepenom de samenwerking op het gebied van de civiele beschermingbij het bieden van hulp te vergemakkelijken.

    Het mechanisme is gebaseerd op een uitgebreid plan dat inseptember 2000 door de Europese Commissie werd gelanceerden waarin gedetailleerde strategieën worden uiteengezet omhet hoofd te bieden aan noodsituaties die mogelijk dringendeactie vereisen, gaande van rampen in vredestijd zoalsaardbevingen tot terroristische bedreigingen of aanvallen.

    Het nieuwe plan werd goedgekeurd tegen de achtergrond vaneen aantal grote rampen die de EU en de wereld in het algemeenin de laatste jaren hebben getroffen. In 1999 alleen al kenden

    wij de aardbevingen in Griekenland en Turkije,de stormen die grote schade veroorzaakten intal van Europese landen en de stranding vande Erika waardoor de Franse kust over eenafstand van 400 km werd verontreinigd. Inhet jaar 2000 werd de rivier de Donau inRoemenië en Hongarije vergiftigd doorchemicaliën afkomstig uit Baia Mare inRoemenië en ontplofte er een vuurwerkfabriekin Nederland waarbij 20 mensen de doodvonden.

    2001 zal de geschiedenis ingaan als hetjaar van de terroristische aanvallen tegende Verenigde Staten op 11 september,doch was ook het jaar van de ontploffing

  • 13

    in de AZF-fabriek in Toulouse, die aan 29 mensen het levenkostte.

    Het nieuwe mechanisme is toegespitst op het vergemakkelijkenvan de samenwerking tussen de lidstaten zodat de autoriteitenin een regio die door een ramp is getroffen zo spoedig mogelijkeen beroep kunnen doen op een uitgebreid communautairnetwerk van deskundigen inzake civiele bescherming. Dit vindtplaats wanneer een land dat met een catastrofe te maken krijgteen beroep op zijn partners in de EU doet om bijstand. Ditprogramma werd oorspronkelijk ontworpen voor de lidstatenen de landen van de EER en de kandidaat-lidstaten, doch hetzal tevens beschikbaar zijn voor derde landen die de Unievragen om bij rampen hulp te verlenen.

    De kern van het nieuwe mechanisme wordt gevormd door eenverbeterde uitgave van het bewakings- en informatiecentrumvoor civiele bescherming van de EU. Het nieuwe centrum zaldoor de Europese Commissie in Brussel beheerd worden en is,evenals de bestaande operationele structuur voor civielebescherming, gedurende 24 uur per etmaal en 365 dagen perjaar telefonisch bereikbaar.

    Het centrum kan elk moment een beroep doen op een netwerkvan deskundigen en is in het algemeen in staat om een aande situatie aangepast rampenbestrijdingsteam samen testellen en te garanderen dat dit overal ter wereld binnen 12 uur naar de plaats van de ramp gezonden kan worden.

    Zo was de Commissie er slechts enkele uren na de aanvallenvan 11 september in geslaagd om een team samen te stellenvan meer dan 1 000 reddingswerkers die klaar stonden omogenblikkelijk naar New York en Washington te vliegen.

  • Het Operationeel Handboek voor de civielebescherming

    In het operationeel handboek staan voor iedere lidstaat, delanden van de EER en de kandidaat-lidstaten de contactpuntenvermeld voor de bevoegde autoriteiten, de operationelecontactpunten en de nationale correspondenten.

    Het Permanent Netwerk van nationale correspondentenen het Comité van het actieprogramma en van hetMechanisme voor civiele bescherming

    Het Permanent Netwerk van nationale correspondenten (PNNC)bestaat uit vertegenwoordigers op hoog niveau uit denationale administraties voor civiele bescherming en is heteerste gecoördineerde netwerk inzake civiele bescherming datin de Europese Unie is opgezet. Het dient als een forum voorde uitwisseling van informatie en het bespreken vanverschillende initiatieven op het gebied van de civielebescherming.

    Bij de tenuitvoerlegging van het actieprogramma en hetcommunautair mechanisme om een grotere samenwerking ophet gebied van interventies inzake civiele bescherming tevergemakkelijken, wordt de Commissie bijgestaan door hetComité van het actieprogramma en van het Mechanisme voorciviele bescherming, dat is samengesteld uit vertegenwoordigersuit de lidstaten en door de Commissie zelf wordt voorgezeten.

    14

  • 15

    Het vademecum — een handboek voor civielebescherming

    Door de Europese Commissie wordt regelmatig een vademecumvoor de civiele bescherming bijgewerkt, waarin een algemeenoverzicht wordt gegeven van de maatregelen die in verbandmet rampenbestrijding zijn genomen door de lidstaten vande EU, de landen van de EER en de kandidaat-lidstaten. Hetgaat hierbij om een gedetailleerd document dat bestemd isvoor personen die op nationaal, regionaal en lokaal niveauwerkzaam zijn op het gebied van de civiele bescherming,alsmede voor geïnteresseerde leden van het publiek.

    Het bevat omschrijvingen van rampen die in het verledenbestreden zijn, schetst hoe met toekomstige rampen moetworden omgegaan en zet duidelijk uiteen wie op lokaal,regionaal, nationaal en Europees niveau waarvoorverantwoordelijk is bij de rampenbestrijding. In hetvademecum wordt ook melding gemaakt van de vooruitgangdie de Commissie samen met de nationale diensten heeftgeboekt bij het tot stand brengen van de samenwerking ophet gebied van de civiele bescherming.

    http://europa.eu.int/comm/e

    nvironment/

    civil/pdfdocs/vademec.pdf

  • De Commissie neemt actief deel aan een aantal internationalesamenwerkingsovereenkomsten inzake civiele bescherming enrampenbestrijding. Deze vinden in de context van het beleidvan de EU plaats of bestaan uit afzonderlijke initiatieven.

    Activiteiten in de context van het beleid van de EU

    In het Middellandse-Zeegebied financiert de Unie via hetMeda-programma een Euro-Med-proefproject op het gebiedvan de civiele bescherming. De doelstelling in ruimere zin iseen bijdrage te leveren aan een groter gevoel van veiligheidin de Euro-mediterrane regio. Deskundigen uit Italië en Egypteleiden het project en zijn van mening dat dit een eerstebouwsteen is voor de oprichting van een Euro-mediterraansysteem van civiele bescherming. Er zijn activiteiten geplandop het gebied van de opleiding en de uitwisseling vandeskundigen en het tot stand brengen van een netwerktussen de verschillende opleidingsinstituten inzake civielebescherming.

    Andere activiteiten

    Door de EU wordt ook actief deelgenomen in een reeksinternationale overeenkomsten en structuren op het gebiedvan de civiele bescherming.

    De open deelovereenkomst van de Raad van Europa(Europaovereenkomst inzake omvangrijke risico’s)

    Het doel van deze overeenkomst die in maart 1987 werdgoedgekeurd door de Raad van Europa is een beteresamenwerking tot stand te brengen tussen de lidstaten op hetgebied van het voorkomen van en het reageren op natuurlijkeen technologische rampen.

    16

    Internationalesamenwerking

  • De werkzaamheden zijn toegespitst op het maken van beleiden wetenschappelijke en technische coördinatie, met inbegripvan de ontwikkeling van vroege waarschuwingssystemen eneen belangrijk aantal onderzoekscentra. Niet alle lidstatenvan de EU zijn partij bij deze overeenkomst.

    Het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen vanindustriële ongevallen

    De EU is partij bij deze internationale overeenkomst, welkegecoördineerd wordt door de Economische Commissie voorEuropa van de Verenigde Naties (ECE). Het verdrag behandelthet voorkomen van, het paraat staan voor en de reactie opindustriële ongevallen die grensoverschrijdende gevolgenkunnen hebben. Dit omvat internationale samenwerking ineen grensoverschrijdende context betreffende wederzijdsebijstand, onderzoek en ontwikkeling, uitwisseling vaninformatie en uitwisseling van technologie.

    Het initiatief voor Midden-Europa (CEI – Central EuropeanInitiative)

    Deze samenwerkingsovereenkomst over het voorspellen, hetvoorkomen en het verzachten van natuurlijke en technologischerampen werd in 1996 gesloten tussen Oostenrijk, Kroatië,Hongarije, Italië, Polen en Slovenië (de Europese Commissieheeft de status van waarnemer). Het omvat het uitwisselenvan wetenschappelijke en technische informatie en relevantegegevens op een geregelde basis, gemeenschappelijkeonderzoeksprogramma’s en de opleiding van deskundigen,teneinde gemeenschappelijke programma’s op te zetten inzakeciviele bescherming en rampenbeheer. Om dit te bereiken iseen operationeel handboek met gegevens voor de deelnemendepartijen uitgebracht. Dit heeft tevens de communicatieverbeterd tussen de verantwoordelijke nationale instellingenmet betrekking tot aardbevingen.

    17

  • Zoals op alle gebieden van het beleid van de EU worden deinitiatieven van de Unie om de inspanningen op het gebiedvan de civiele bescherming te coördineren niet in hetluchtledige genomen. De reacties op grote rampen zullenvaak een raakvlak hebben met andere gebieden van debevoegdheden van de EU. Daarbij kan het onder meer gaanom justitie en binnenlandse zaken wanneer bijvoorbeeldsamenwerking tussen politiediensten vereist is, of ommilieuwetgeving indien een bijzondere ramp ernstigegevolgen kan hebben voor het milieu. Dit is met namerelevant bij rampen als ontploffingen van fabrieken ofverontreiniging door chemicaliën.

    Wanneer dit soort risicopunten door een ramp wordt getroffenmoeten de deskundigen inzake civiele bescherming goed opde hoogte zijn van de Seveso-richtlijn van de EU waarin regelszijn neergelegd voor het beheer van potentieel gevaarlijkeinstallaties.

    18

    Coördinatie met ander beleid

    van de EU

  • 19

    De Seveso-richtlijn

    In 1976 explodeerde een deel van een chemische fabriekin Seveso in Noord-Italië, waarbij een wolk zeer gevaarlijketetrachloordibenzoparadioxine (TCDD), in het algemeenbekend als dioxine, in de atmosfeer terechtkwam. Meerdan 600 mensen dienden uit hun huizen te wordengeëvacueerd en zeker 2 000 personen werden wegens een dioxinevergiftiging behandeld.

    Zes jaar later keurden de regeringen van de EU dezogenaamde Seveso-richtlijn goed, welke erop gerichtwas om grote industriële ongevallen te voorkomen en degevolgen daarvan te beperken. In de richtlijn werdenstrikte veiligheidsprocedures vastgelegd die overalmoesten worden toegepast waar een soortgelijk ongelukals in Seveso kon worden verwacht.

    De richtlijn werd een aantal malen bijgewerkt totdat hij in1996 volledig werd herzien en vervangen werd door deveel striktere Seveso II-richtlijn. Vanaf 3 februari 1999gelden de bepalingen uit de richtlijn voor de industrie

    alsmede voor de overheden van delidstaten die verantwoordelijk zijn

    voor de tenuitvoerlegging en decontrole op de naleving van

    deze wetgeving.

    De Seveso II-richtlijn is nietvan toepassing op nucleaireveiligheid of het vervoer van

    gevaarlijke stoffen, waarvoorafzonderlijke wetgeving geldt.

  • In de komende jaren zal de communautaire samenwerking ophet gebied van de civiele bescherming steeds belangrijkerworden. Wanneer het mechanisme waarover in oktober 2001overeenstemming werd bereikt volledig zal worden toegepast,zal de krachtige aanpak van de Unie bij het bestrijden vanrampen nog meer vruchten gaan afwerpen.

    In de toekomst willen de lidstaten en de Europese Commissiein het bijzonder de nadruk leggen op de noodzaak om rampente voorkomen. Het is uiteraard van groot belang om bij eencatastrofe snel en efficiënt te reageren, maar het is nogbelangrijker om te proberen te voorkomen dat er noodsituatiesontstaan.

    Met het oog hierop zal er nog nauwer moeten wordensamengewerkt tussen de lokale, regionale en nationaledeskundigen die de ruggengraat vormen van het beleid inzakerampenbestrijding in Europa. Bovendien is het van belang datde gewone burgers zich bewust zijn van de potentiële risico’sen hoe zij kalm en snel kunnen reageren in noodsituaties.

    20

    De volgendestappen

  • 21

    Wenst u meer informatie?

    Het directoraat-generaal Milieu is de dienst van de EuropeseCommissie die verantwoordelijk is voor milieuzaken,civiele bescherming en stralingsbescherming. DG Milieubrengt geregeld rapporten en andere publicaties uit diehet volledige spectrum van milieuonderwerpen, metinbegrip van civiele bescherming, bestrijken.

    Voor informatie over het Europese milieubeleid kunt uterecht op de website van DG Milieu op de Europaserver:http://europa.eu.int/comm/environment/

    Meer informatie over civiele bescherming en een lijst metlinks op dit gebied vindt u op:http://europa.eu.int/comm/environment/civil/index.htm

    Vragen over het Europese milieubeleid kunt u sturen aan:

    Europese CommissieDG MilieuInformatiecentrumBU-9 0/11B-1049 BrusselE-mail: [email protected]

  • Europese Commissie

    Aandacht van de EU voor civiele beschermingRampenbestrijding — De coördinatie van de civiele bescherming in de Europese Unie

    Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen

    2002 — 21 blz. — 21 x 21 cm

    ISBN 92-894-4228-X

  • BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLICATIESDER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

    L-2985 Luxembourg

    14KH

    -41-01-898-NL-C

    ISBN 92-894-4228-X

    ,!7IJ2I9-eeccic!›