Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de...

38
Beoordelen Wat nu?

Transcript of Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de...

Page 1: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

BeoordelenWat nu?

Page 2: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

InleidingIn het onderwijs is beoordelen aan de orde van de dag. Daarom wil ik in deze P-taak graag uitzoeken welke manier van beoordelen het meest geschikt is voor mijn vakgebied; tekenen en handvaardigheid. Zijn er meerdere geschikte manieren om praktijkwerk te beoordelen? Zo ja welke? En waarom zijn deze geschikt?

Om mijn opdracht helder te krijgen heb ik de SMART-analyse toegepast. Dit heb ik gedaan door op elke vraag, die een onderdeel van de SMART-analyse omvat, te beantwoorden. Op deze manier formuleer ik mijn doelstellingen en vragen met betrekking tot dit onderwerp.

Naast de SMART-analyse vind je in deze P-taak verschillende manieren van beoordelen uit de praktijk, uit literatuur en van internet. Je leest welke manieren ik in de praktijk heb geprobeerd uit te voeren en of deze manier goed werkte. Uiteindelijk vertel ik welke manier van beoordelen voor mij het beste aansluit op mijn vakgebied en waarom.

Page 3: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

SpecificatieWat wil ik bereiken?In deze P-taak wil ik me verdiepen in het beoordelen van werk met betrekking tot beeldende kunst, dat in de praktijk gemaakt is. Het gaat hierbij dus niet om schriftelijke toetsen maar om zelfgemaakte kunstwerken.

Wie zijn er bij betrokken?Uiteindelijk wil ik deze P-taak uitvoeren op mijn stageschool. Daarbij zijn betrokken mijn stagecoach en mijn leerlingen (waarvan ik het werk ga beoordelen).

Waar ga ik het uitvoeren?Het uitvoeren gaat plaats vinden op mijn stageschool. Ik loop een jaar stage op het MBO friese poort bij de opleiding pre-cibap. Dit is een vooropleiding voor het cibap-college in Zwolle. Over het hele jaar maken de leerlingen heel veel praktijk werk. Zelf geef ik tekenen en grafische vormgeving en moet de opdrachten straks ook gaan beoordelen, om te ontdekken wat voor mij de beste manier is van beoordelen, maak ik hierover een P-taak.

Wanneer gebeurt het?Het hele jaar door zal ik opdrachten moeten beoordelen. Komende week zijn de eerste beoordelingen. Hierbij zal ik een van de vele mogelijke manieren om iets te beoordelen proberen en kijken hoe mij dit bevalt. Daarnaast zal ik ook andere mogelijke manieren van beoordelen uitzoeken en proberen. Op deze manier wil ik er achter komen welke manieren er zijn en wat voor mij de beste manier is. Ik hoop in eind November deze P-taak afgerond te hebben.

Welke delen van de doelstelling zijn essentieel?Mijn doelstelling is:Welke manier van beoordelen is het meest effectief voor mijn vakgebied beeldende kunst.Omdat het heel moeilijke is om de praktijkvakken van beeldende kunst te beoordelen en ik dit nog nooit heb gedaan, wil ik me hier graag in verdiepen. Het is voor mij dus van belang dat ik ontdek welke manieren er zijn en welke manier voor mij het beste werkt.

Waarom wil ik dit doel bereiken?Om op een goede manier het werk van mijn leerling te kunnen beoordelen.

Page 4: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

MeetbaarHoeveel ga ik doen?

- eerst ga ik uitzoeken welke verschillende manier van beoordelen er zijn.

- Daaruit selecteer ik de volgens mij beste drie- Die beste drie ga ik in de praktijk uitvoeren- Uit de praktijk moet voor mij 1 beste manier komen om

voortaan te gebruiken voor mijn het beoordelen van beeldend werk.

Hoe kunnen we dat meten?- door andere docenten te ondervragen, op internet te

zoeken en in literatuur te kijken ga ik op zoek naar verschillende manieren om beelden werk te beoordelen. Deze manieren behandel ik in dit verslag en hieruit trek ik ook mijn conclusies.

- Vervolgens ga ik de beste manieren uitvoeren in de praktijk. Hierover schrijf ik na elke methode een korte reflectie over mijn bevindingen. Wat ging goed en wat ging minder goed, wat moet anders en waarom?

- Door aanpassingen (of niet) vind ik uiteindelijk de beste manier om beeldende kunst te beoordelen. Deze manier zal ik uitvoeren en behandelen in dit verslag. Waar heb ik gebruik van gemaakt en waarom werkte dit goed?

Wanneer heb ik mijn doel bereikt?Als ik naar mijn mening een goede manier heb gevonden om beeldend werk te beoordelen, dan heb ik mijn doel bereikt.

Wat heb ik als af het af is?Als het af is heb ik een beoordelingsschema dat ik nu en in de toekomst kan gebruiken om beeldend werk te beoordelen.

AcceptabelIs er draagvlak voor wat ik doe?Ja ik heb goedkeuring van mijn stagecoach om dit uit te zoeken. Toch doe ik dit voor mijzelf en is het niet direct van belang voor de organisatie. Voor zover ik weet heeft de instelling waar ik stage loop geen standaard schema waar de docenten zich aan moeten houden bij het beoordelen van werk.

De opleiding waar ik stage loop heeft wel een schema die de docenten kunnen gebruiken bij het beoordelen, maar deze wordt niet door alle docenten gebruikt. Als een docent liever op zijn of haar eigen manier beoordeelt dan mag dit ook.

Ik ga het standaard formulier van mijn stage absoluut proberen. Maar omdat je als docent ook naar andere mogelijkheden mag kijken, ga ik dit ook doen.

Page 5: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

Is het in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de organisatie?Wat ik uit ga zoeken hoeft niet perse afhankelijk te zijn van de organisatie. Ik zoek voor mijzelf de beste methode om te beoordelen. Deze methode zou ik dan ook voor mijzelf kunnen gebruiken. Er zijn geen vaste methodes die alle docenten nu moeten gebruiken, dus hoeft het niet aangepast te worden op de doelstellingen van de organisatie.

Wel wordt er op de afdeling waar ik stage loop, gewerkt met letters in plaats van cijfers. Binnen dit onderzoek wil ik me hier niet tot beperken omdat ik denk dat je van cijfers ook makkelijk letters kunt maken en andersom.

Zijn de betrokkenen bereid zich te verbinden aan die doelstelling?Ook dit is dus niet van toepassing op mijn onderzoek. De betrokkenen hoeven zich niet te verbinden aan doelstellingen.

RealistischIs het haalbaar?Het is zeker haalbaar om verschillende beoordelingsmethodes te onderzoeken en uit te proberen. Ik wil er zelf wat van leren en dat is de uiteindelijke reden waarom ik dit doe. Hierdoor kan ik ontdekken wat voor mij de beste beoordelingsmethode is.

Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanningen?De plan van aanpak staat hieronder beschreven. Daarin staat wanneer ik wat wil doen en wanneer het af moet. De einddatum ligt al op eind November. Dat houdt in dat ik een kleine 2 maanden de tijd heb om dit te onderzoeken. Het is een hele korte tijd, maar omdat ik nog meer punten wil onderzoeken trek ik deze tijd er voor uit.

TijdgebondenWanneer begin ik aan de activiteit?Ik begin de activiteit op 4 Oktober 2012

Wanneer ben ik klaar?Het moet klaar zijn op 30 November 2012. Ik ga proberen om deze taak zo snel mogelijk af te ronden, maar ik wil wel dat het goed word gedaan en daarom heb ik een uitloop tot 30 November.

Wanneer is het doel bereikt?Het doel is bereikt als ik voor mezelf een goede beoordelingsmethode heb gevonden waarmee ik het praktische werk van de leerlingen kan beoordelen. Een goede beoordelingsmethode houdt in dat er verschillende aspecten aan

Page 6: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

bod komen, dat het geen natte vingerwerk is waar je de leerling mee beoordeeld. Dat er een duidelijk schema is zodat ook leerlingen kunnen zien waarop zij elke keer beoordeeld worden.

Plan van aanpak04/10/12 – 06/10/12 Smart-schema schrijven met betrekking

tot de P-taak over beoordelen. 06/10/12 – 08/10/12 welke verschillende manieren van

beoordelen zijn er + uitwerken(internet/literatuur/docenten)

09/10/12 werk beoordelen aan de hand van een van de gevonden manieren

09/10/12 reflectie over het beoordelen10/10/12 – 25/10/12 welke verschillende manieren van

beoordelen zijn er + uitwerken(internet/literatuur/docenten)

30/10/12 werk beoordelen aan de hand van een van de gevonden manieren

30/10/12 reflectie over het beoordelen06/11/12 werk beoordelen aan de hand van een

van de gevonden manieren06/11/12 reflectie over het beoordelen07/11/12 – 12/11/12 conclusie over mijn bevindingen

Page 7: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,
Page 8: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

1.1 Stichting leerplanontwikkeling NederlandStichting leerplanontwikkeling Nederland het ‘slo’ zorgt voor vernieuwing en verandering in het onderwijs. Dit doen zij voor zowel het praktijkonderwijs als het voortgezet onderwijs, het MBO en het Voortgezet speciaal onderwijs. Zij houden zich onder andere bezig met de samenhang tussen de verschillende vakgebieden. Via het ‘slo’ vind je naast een compleet overzicht van alle leermiddelen in Nederland een schat aan informatie over allerlei aspecten binnen het onderwijs.

Via ‘slo’ heb ik ook een manier gevonden om te beoordelenbinnen de kunst en cultuur. Zij spreken over de zogenoemde rubrics. Rubrics zijn volgens het ‘slo’ geschikt om een product en/of vaardigheden te beoordelen op kwaliteit. Het is een analytisch beoordelingsschaal en zegt meer dan wat een cijfer zegt. Het maakt leerlingen duidelijk wat goed ging en wat minder goed ging, waardoor de leerlingen voor zichzelf nieuwe leerdoelen op kunnen stellen.

RubricBeoordelingscriteriaBeschrijf eenduidige beoordelingscriteria die duidelijk zijn voor zowel docent als leerling

Werkvorm - Beoordelingscriteria opstellenDoelgroep: leergebiedteams, projectteams, ontwikkelteams. Doel: beoordelingscriteria opstellen aan de hand van rubrics.

BeschrijvingStap 1: Kies een project of les.Stap 2: Bedenk maximaal vijf items waarop je wilt beoordelen

en zet deze in het schema.Denk bijvoorbeeld aan inhoud, kennis, uitvoering, functie, samenwerken, onderzoek, afwerking, originaliteit en werkhouding.

Stap 3: Stel voor de beoordelingsitems per niveau (goed/voldoende/onvoldoende) de rubrics op. Doe dit in leerlingentaal en zo kwantitatief mogelijk!

Page 9: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

Schema - rubrics voor project: _________________________________________

Beoordelingsitem Goed Voldoende Onvoldoende

Page 10: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

1.2 Stichting leerplanontwikkeling NederlandEen 10+: beoordelen in het leergebied kunst en cultuur.

Ook deze opvatting over beoordelen is van de ‘slo’. Ze willen met 10+: beoordelen in het leergebied kunst en cultuur, opnieuw aandacht besteden aan het beoordelen en het beoordelingsproces. De titel 10+ is gekozen om docenten te prikkelen over de geijkte grenzen heen te kijken.

In 10+: beoordelen in het leergebied kunst en cultuur, worden de mogelijkheden onderzocht in het beoordelingsproces. Dit gebeurt aan de hand van kerndoelen voor het leergebied kunst en cultuur. Ook wordt er gekeken naar de uitgangspunten van het onderwijs in de nieuwe onderbouw.

Volgens de ‘slo’ wordt het werk van leerlingen meestal beoordeeld met een cijfer. Een cijfer is een momentopname en geeft aan hoe de leerling zijn taak volbracht heeft. Het zegt volgens het ‘slo’ niks over de wijze waarop het cijfer tot stand is gekomen de leerling heeft een aantal vaardigheden gedaan en een leerling die minder heeft gedaan krijgt automatisch een lager cijfer.

Omdat er verschillen zijn in beleid en in opdrachten, moeten er ook verschillende manieren van beoordelen zijn. Hiervoor is een keuzemenu ontwikkeld. Aan de hand van dit menu kun je keuzes maken die van toepassing zijn op de opdracht en het beleid dat bij jou en de school past.

Er wordt een zevental vragen gesteld met een aantal antwoorden als keuze:1. waarom wordt er beoordeeld?- wat kan de leerling al en wat kan hij nog niet?- hoe vordert de leerling?- kan de leerling het?

2. wat wordt er beoordeeld?- vakkennis- vakvaardigheden- houdingsaspecten- (kennis) elementen van een ander vak (bij integratie)

3. wanneer wordt er beoordeeld?- voorafgaand aan de opdracht (nulmeting): wat kan de leerling al en wat kan hij nog niet?- tussentijds (voortgangsbewaking): hoe vordert de leerling?- en na afloop van de opdracht: kan de leerling het?

Page 11: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

4. wie beoordeelt?- de leerling zelf- medeleerlingen- docenten- coaches- een extern deskundige

5. wie worden er beoordeeld?- de leerling- tweetallen- een groep- een klas

6. hoe wordt er beoordeeld?- cijfers- ontwikkellijnen/leerlijnen- schriftelijke toelichting- afvinken van de opdracht- o/v/t/g- bewijs van deelname- checklist

7. wat wordt er met de beoordelingsgegevens gedaan?- portfolio- voortgangsgesprek- POP- reflectiegesprek- rapport

Door naar deze punten te kijken zou je als docent een beoordelingsschema op kunnen stellen. Je beantwoord voor jezelf de vragen en dan kun aan de hand hiervan criteria opstellen voor de opdracht en deze weer gebruiken voor het beoordelen.

Page 12: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

1.3 Go! Onderwijs van de Vlaamse gemeenschapHet ‘GO’ onderwijs van de Vlaamse gemeenschap streeft naar maximale gelijke onderwijskansen. Volgens ‘GO’ is elke leerling een unieke persoonlijkheid met eigen interesses en ambities. Hij of zij moet zich intellectueel en creatief kunnen ontplooien. Werken aan de ontwikkeling van elke persoonlijkheid is hun doel. Het ‘GO’ organiseert onderwijs op alle niveaus met uitzondering van hoger onderwijs.

Het leek me interessant om te kijken hoe ze binnen dit onderwijs gebruik maken van beoordelingsschema’s en hoe daar over gedacht wordt.

Volgens ‘GO’ is een beoordelingsschema een instrument om zo objectief mogelijk te registreren. Voor iedere opdracht wordt zo’n schema opgesteld. Het schema bevat alle doelstellingen, subdoelstellingen, deeltaken en vaardigheden. In het schema dient rekening gehouden te worden met het onderscheid tussen objectief meetbare aspecten (iets meten) en subjectieve waarneembare aspecten (de juiste potloden kiezen voor de techniek).

BeoordelingsschemaDe mate waarin een objectief meetbare doelstelling bereikt werd, kan in het schema aangeduid worden door middel van een tweepuntenschaal:* + : doelstelling bereikt * - : doelstelling niet bereikt Voor subjectief meetbare

voor subjectief meetbare doelstellingen wordt geadviseerd om te werken met een drie puntenschaal: + : doelstelling bereikt ± : doelstelling niet helemaal bereikt - : doelstelling niet bereikt

Op deze manier kan de zelfevaluatie bij de leerling sterk aangemoedigd worden, wanneer de leerling het beoordelingsschema samen met de opgave te zien krijgt.

Page 13: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

http://www.go.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/leerplannen/Leerplannen/1011/2010-045.pdf

Page 14: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

1.4 beoordelen van creatieve beeldende producten en processen van leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Dit is een literatuuronderzoek naar criteria voor beeldende producten en processen in een hedendaagse context van kunst en kunsteducatie.

In dit literatuuronderzoek spreken ze van twee verschillende manieren van beoordelen: een beoordeling op basis van specifieke criteria en een holistische beoordeling.

Beoordeling op basis van specifieke criteriaZij hanteren een specifieke beoordelingswijze bij de centrale praktijkexamen voor beeldende vakken. Deze criteria worden gebaseerd op: beeldend vermogen, originaliteit, technische vaardigheden en de zeggingskracht van het werk. Ook worden er criteria gehanteerd voor het beoordelen van het proces, zoals de kwaliteit van het onderzoek, het doorzettingsvermogen van de leerling in het proces of de reflectie zoals deze uit de beschrijvingen in het procesverslag zichtbaar zijn.

De holistische beoordeling:Dit is een beoordeling op basis van een subjectieve, intuïtieve inschatting die resulteert in een cijfer. De kwaliteit van beeldend werk wordt vooral persoonlijk en intuïtief ervaren door docenten. Daarom kan deze alleen subjectief en intuïtief beoordeeld worden, omdat het beeld niet goed in woorden te vangen is of objectief te beoordelen is. Beoordelingscriteria zouden in dit geval afgeleid kunnen worden van wat experts in de professionele kunstwereld als impliciete criteria voor goede kunst hanteren. Deze kunnen vervolgens gecombineerd worden met de criteria voor beeldende producten en processen uit wetenschappelijk onderzoek.

Tate modern (Charman & Ross, 2004) hanteert een specifieke procedure voor het beschouwen van hedendaagse kunst:

1. een persoonlijke aanpak2. kijken naar het onderwerp3. kijken naar het object4. Beschouwen van de bredere context

Page 15: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

Op basis van een wetenschappelijk onderzoek en Lindstrom, 1999 verbonden aan een hedendaagse visie op de beschouwing van kunst (Walker Art Center, Tate Modern, Bourriaud, Hasegawa) zouden vijf criteria voor beeldende producten en beeldende processen kunnen ontstaan:

hieruit is een beoordelingsschema ontstaan dat nu te gebruiken is om beeldend werk te beoordelen. Er wordt gewerkt met een schaal van 1 t/m 5. Achter de criteria kun je invullen of het niet goed is (1) of juist heel goed (5).

Page 16: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,
Page 17: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

uitvoeringAls ik terugkijk naar alle verschillende beoordelingsmogelijkheden dan zou ik graag twee van de beoordelingsschema’s willen uitproberen in de praktijk. Dit is de rubric van stichting leerplanontwikkeling Nederland en het schema dat is gebaseerd op wetenschap en professionals.

RubricIk kies ervoor om de rubric uit te voeren in de praktijk omdat dit een hele eenvoudige manier kijkt om te beoordelen. Ik ben heel erg benieuwd of deze eenvoudige manier in de praktijk ook zo eenvoudig is en of dit ook daadwerkelijk werkt.

Ik ga hiervoor een les maken met vijf beoordelingscriteria. Deze vijf beoordelingscriteria komen in het schema te staan onder beoordelingsitems. Vervolgens ga ik de leerlingen beoordelen met een onvoldoende, voldoende en/of goed. Het kan zijn dat ik dit schema nog aan moet passen omdat de leerlingen die ik les geef altijd worden beoordeeld met een onvoldoende, matig, voldoende, ruim voldoende en goed. Hier kan ik waarschijnlijk niet van afwijken omdat deze manier wordt doorgevoerd naar een eindcijfer.

Beoordelingsschema op basis van wetenschap en professionalsDit is het tweede schema dat ik graag zou willen uitproberen in de praktijk. Juist omdat dit heel uitgebreid en bijna het tegenovergestelde is van de rubric. Hier staan de beoordelingsitems al vast en vul je alleen nog in hoe dit volbracht is in het eindwerk.

Ook bij dit schema denk ik dat ik de beoordeling van 1 t/m 5 aan moet passen naar, van o t/m g. De leerlingen zijn gewend om op deze manier beoordeeld te worden en in principe veranderd er op deze manier niks aan het schema.

Ik ben heel benieuwd welke van de twee schema’s het prettigste werkt en welke voor naar mijn idee het meest effectief is om mee te werken als het gaat om het beoordelen van beeldende kunst.

Page 18: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,
Page 19: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

2.1 Toetsen en beoordelenIn het boek toetsen en beoordelen spreken ze voornamelijk over het beoordelen van schriftelijke toetsen. Belangrijke punten die ze bespreken zijn:- de eerste toetsen worden doorgaans nauwkeuriger nagekeken dan de laatste toetsen.- Als een docent een zeer goed toetsresultaat onder ogen heeft gehad, dan is de kans groot dat het volgende resultaat wordt ondergewaardeerd.- Het omgekeerde gebeurt ook: na een slecht resultaat, wordt het volgende vaak overgewaardeerd.

Aan de hand van de bovenstaande punten, worden een aantal adviezen gegeven.- Stel vast wat de ideaalantwoorden zijn en doe dat zoveel mogelijk voorafgaand aan het nakijken.- stel vast welke waardering afwijkende antwoorden krijgen.- bepaal het aantal te behalen punten van elk van de vragen of van de onderdelen van de toets.- Kijk de toetsen na, door vraag voor vraag af te werken. Eerst van alle toetsen vraag 1 etc. Verleg de stapel antwoorden, zodat niet telkens dezelfde leerling als eerste is.- Streef ernaar dat niet bekend is van welke student de toetsprestatie is.- Laat collega’s het werk ook nakijken.

Een ander punt dat in dit boek wordt besproken is de grens tussen de voldoende en de onvoldoende (cesuurbepaling).- door een extern criterium aan te leggen (beschikbare aantal studentenplaatsen in een opleidingsjaar).- door een vaste maat te leggen (7 vragen dienen correct te zijn beantwoord)- door studenten onderling te vergelijken, achteraf de afwijking van iedere toetsprestatie ten opzichte van het gemiddelde vaststellen, een onaanvaardbare afwijking als onvoldoende kwalificeren.- door het verworven eindniveau te vergelijken met het beginniveau.

In dit boek gaat het niet zozeer over het beoordelen of toetsen van praktische werkstukken, maar misschien is het wel mogelijk om van een aantal van de bovengenoemde punten een schema te maken waarmee het mogelijk zou zijn om beelden werk wel te beoordelen.- Je zou bijvoorbeeld voorafgaand aan het beoordelen vast kunnen stellen hoe de ideale tekening eruit zou moeten zien. Dit is echter wel heel moeilijk omdat dit ook een kwestie van smaak is.- Je kunt ook vaststellen welke waardering een heel afwijkende tekening krijg.

Page 20: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

- Het wordt natuurlijk moeilijker om het aantal te behalen punten van elk van de vragen of van de onderdelen vast te stellen. Wel zou ik punten toe kunnen kennen aan de criteria, waaraan de tekening moet voldoen.- De toetsen vraag voor vraag nakijken wordt onmogelijk. Het is misschien wel mogelijk om per criteria naar de tekeningen te kijken.- Door een briefje over de namen te leggen is het mogelijk om niet te weten van wie je de tekening nakijkt.- en samen nakijken of ook nog door een andere docent is ook altijd mogelijk.

Page 21: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

2.2 Wat gaan we doen? Het construeren en beoordelen van opdrachten.

Dit boek verschaft informatie over het maken van een opdracht en het beoordelen ervan. Ze beginnen bij de basis en leggen eerst uit wat leren precies is. Daarna houden ze zich bezig met het construeren van opdrachten. Dit doen ze binnen verschillende leerlijnen. Uiteindelijk verteld het boek iets over het beoordelen. Ook dit gebeurt aan de hand van de verschillende leerlijnen. De leerlijnen die in het boek worden genoemd zijn:

- de integrale leerlijn- de conceptuele leerlijn- de vaardighedenleerlijn- de ervarings-reflectieleerlijn

Als ik naar deze leerlijnen kijk dan denk ik dat de vaardighedenleerlijn het meest van toepassing is op mijn vakgebied.

Er wordt aangegeven dat het binnen deze leerlijn belangrijk is om te controleren, omdat vaardigheden geleerd worden door veelvuldig gericht te oefenen. Het zou dan ook inefficiënt zijn als het toetsen en beoordelen zich zou beperken tot het einde van de rit. Het is dus belangrijk dat er ook vaak tussentijds aangegeven wordt hoe de leerling het doet.

Het boek geeft aan dat het meestal een goede werkwijze is om de studenten eerst zichzelf te laten beoordelen met behulp van criteria en om daarna de medestudenten dat te laten doen. De docent kan deze zelftoetsing bekijken, voorafgaand aan de eindtoets, en deze op de een of andere manier betrekken in de eindtoets of erin mee laten tellen. Ook nu geldt dat de eindtoets niet meer en niet minder is dan de laatste opdracht. De student kan hierin laten zien welke vaardigheden hij beheerst.

Het is misschien niet altijd nodig om een eindtoets af te nemen. Als er namelijk tussentijds voldoende getoetst is, is dit niet altijd meer nodig.

Page 22: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

UitvoeringIn beide boeken wordt heel goed aangegeven waar je op moet letten als je iets gaat beoordelen, maar welke manier geschikt is voor het nakijken van beeldend werk wordt niet genoemd.

Wat gaan we doen? Het construeren en beoordelen van opdrachten.In dit boek gaat het over de vaardighedenleerlijn. Wat ik hieruit op kon maken heeft dit niet echt betrekking op de vaardigheden als: tekenen, handvaardigheid en schilderen maar gaat dit meer om vaardigheden als: injecteren, rijexamens en bijvoorbeeld stage. Er worden een aantal belangrijke punten genoemd zoals het controleren van het werk en het tussentijds aangeven hoe een leerling het doet. Dit zijn wel punten die ik mee kan nemen in het onderwijs, maar zijn op dit moment niet van belang bij mijn onderzoek naar het beoordelen naar beelden werk.

Toetsen en beoordelenIn dit boek geven ze voornamelijk adviezen om op een goede manier een schriftelijke toets na te kijken. Zoals ik heb aangegeven is het mogelijk om deze punten een beetje bij te stellen, om bijvoorbeeld tekeningen na te kijken. Hoewel ik heel veel aan de punten heb en ook zeker een aantal zou kunnen gebruik, zoals: eerst van alle tekeningen criteria 1 nakijken etc. Toch kies ik er niet voor om deze manier van beoordelen uit te gaan voeren in de praktijk. Het is voor mij iets te veel gericht om het beoordelen van een schriftelijke toets en het word heel omslachtig om alles aan te passen om tekeningen na te kijken.

Page 23: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,
Page 24: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

3.1 Douwe TiemensmaHoe lang zit u al in het onderwijs:28 jaar

Heeft u altijd les gegeven in de beeldende vakken, zo ja welke vakken:Tekenen, beeldende vorming, grafische vorming, cultuur en kleedgedrag.

Bent u wel eens tegen het probleem aangelopen om deze vakken te beoordelen, zo ja tegen welk probleem liep u dan aan:Ja, ik liep tegen het probleem aan van objectiveren. Het is moeilijk om je eigen smaak aan de kant te zetten om iets objectief te kunnen beoordelen.

Maakt u altijd uw eigen beoordelingsschema’s, zo ja hoe ziet deze er dan uit, zo nee hoe komt u dan aan uw beoordelingsschema’s:Ja ik maak ze zelf op basis van Elliot Eisner. Ik stel eerst een aantal doelstellingen op, hierin verwerk ik: aantallen, materiaal en hanteringwijze, netheid en het product (lijn, vlak, compositie, vorm/restvorm en kleurgebruik). Al deze punten zijn meetbaar en vormen de beoordeling.

Page 25: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

Criteria Aantal punten voor elke leerdoel 1 punt

Totaal

Kleurgebruik--

Materiaalgebruik--

Technische vaardighedenNetheid/presentatie/afwerking--

Originaliteit--

Werkproces--

Totaal te behalen 10 punten totaal: 0-4 punten = O4 punten = M6 punten = V8 punten = RV10 punten = G

Wat vindt u belangrijke onderdelen van een beoordelingsschema, wat en/of welke criteria mag binnen een beoordelingsschema niet ontbreken:Het verband tussen de doelstellingen, het proces en het product.

Geef u liever een beoordeling met cijfers of met O, M, V, RV, G, en waarom:Liever o, M, V, RV, G

Als u nu helemaal zelf mag bepalen hoe uw favoriete beoordelingsschema er uit zou zien, hoe ziet deze er dan uit, teken hem hieronder.Zie bovenstaande

Page 26: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

Huidig formulier Pre-cibap Met dit beoordelingsschema werken ze op het moment op het Pre-Cibap. Dit schema houden alle docenten aan bij het beoordelen van het werk. Je kunt in het schema altijd doelen toevoegen en een opmerking plaatsen.

Kleurgebruik O M V RV G

Materiaalgebruik O M V RV G

Technische vaardighedenNetheid/presentatie/afwerking

O M V RV G

Originaliteit O M V RV G

Werkproces O M V RV G

Opmerkingen

Page 27: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

3.2 Pietrix RuniaHoe lang zit u al in het onderwijs:

Heeft u altijd les gegeven in de beeldende vakken, zo ja welke vakken:Textiele werkvormen, beeldend vormen en kunstgeschiedenis

Bent u wel eens tegen het probleem aangelopen om deze vakken te beoordelen, zo ja tegen welk probleem liep u dan aan:Ja, voorbeeld: een leerling heeft heel veel werk gehad aan een werkstuk, maar het eindresultaat was op te huilen

Maakt u altijd uw eigen beoordelingsschema’s, zo ja hoe ziet deze er dan uit, zo nee hoe komt u dan aan uw beoordelingsschema’s:Ik maak altijd zelf de beoordelingsschema’s. Dit jaar werken we met een feedbackformulier dat uniform is, criteria van de opdracht komt in de beoordeling terug.

Wat vindt u belangrijke onderdelen van een beoordelingsschema, wat en/of welke criteria mag binnen een beoordelingsschema niet ontbreken:De punten die nu op ons uniforme beoordelingsformulier staan.- kleurgebruik- materiaalgebruik- technische vaardigheden- originaliteit- werkproces

Geef u liever een beoordeling met cijfers of met O, M, V, RV, G, en waarom:Bij voorkeur geef ik liever O, M, V, RV, G. Wanneer is een werkstuk 7,3 of 6,8?

Als u nu helemaal zelf mag bepalen hoe uw favoriete beoordelingsschema er uit zou zien, hoe ziet deze er dan uit, teken hem hieronder.Voor 3D werk vind ik ons huidige beoordelingsschema prima. Voor theorieopdrachten maak ik een eigen formulier.

Page 28: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,
Page 29: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

4.1 uitvoering rubricHet is in de beeldende kunst erg lastig om te beoordelen. Dit komt mede door verschillende smaken. Ik wil proberen zo objectief mogelijk mijn leerlingen te beoordelen.

Hiervoor heb ik eerst het beoordelingschema rubric van het SLO geprobeerd. Dit leek een mooi en eenvoudig beoordelingsschema, maar al snel bleek deze wat te eenvoudig te zijn. Het idee van de vijf criteria werkt goed, maar je kunt de leerlingen alleen beoordelen met een onvoldoende, voldoende of een goed.

Nou heb ik bijvoorbeeld vaak leerlingen waarvan het werk op een aantal punten niet zo goed is. Het is dan niet onvoldoende maar ook zeker niet voldoende. Bij deze leerlingen kon ik met het beoordelingsschema rubric geen tussenstap kiezen. Het werkt voor mij beter als ik de leerling ook met een matig of ruim voldoende kan beoordelen. Dan weten ze dat het niet onvoldoende is, maar dat ze ook nog niet op het niveau zitten voor een voldoende.

Een andere oplossing was geweest om met + en/of – te werken, maar ook hier ben ik geen voorstander van. Je gaat uit van een goed beoordelingsschema, waarbij je geen plussen of minnen meer hoeft toe te voegen.

Dit rubric beoordelingsschema was voor mij dus niet het ideale schema om mijn leerlingen te beoordelen. Ik ben op zoek naar een iets uitgebreider schema waarbij er nog tussenstappen zitten tussen de onvoldoende, voldoende en de goed.

Page 30: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

4.2 uitvoering Beoordelingsschema op basis van wetenschap en professionalsEen heel ander schema dan de Rubric is het schema op basis van wetenschap en professionals. Dit schema is een stuk uitgebreider en er wordt onderscheidt gemaakt in het beoordelen op het proces en het beoordelen op het product.

De leerlingen krijgen bij mij in de les allemaal dezelfde opdracht waaraan ze moeten werken. Hierdoor zijn een aantal punten van dit beoordelingsschema minder van belang. Bijvoorbeeld de vaardigheid in problem solving en ook de gerichtheid innovatie en vernieuwing komt iets minder van pas. Dit maakt het moeilijker om met dit schema mijn leerlingen te beoordelen.

Een goed punt vind ik: doorzettingsvermogen en geconcentreerde aandacht in het proces. Als de leerlingen weten dat ze ook op dit onderdeel worden beoordeeld, denken ze misschien beter na over hun houding en concentratie tijdens het werken.

Het valt me op dat dit beoordelingsschema heel erg gericht is op een proces dat de leerlingen een aantal weken doen. Ze krijgen een opdracht en mogen binnen de opdracht zelf weten wat ze gaan maken. Ze lopen tegen problemen aan en moeten voor deze problemen zelf een oplossing vinden. Als je op deze manier met je leerlingen werkt, dan denk ik dat dit een heel geschikt beoordelingsformulier is. Maar omdat ik niet op deze manier met mijn leerlingen werk, is dit beoordelingsschema iets te uitgebreid en misschien ook te ingewikkeld.

Mijn leerlingen krijgen na de beoordeling niet alleen hun cijfer, maar ook het volledige schema. Op deze manier kunnen de leerlingen zien aan welke punten ze nog moeten werken. Het is voor mijn leerlingen denk ik heel moeilijk om dit schema te begrijpen.

Mocht ik wel ooit op een procesmatige manier lesgeven, dan zal ik zeker terug denken aan dit schema en dan de punten met mijn leerlingen bespreken, zodat ze weten op welke onderdelen ze beoordeeld worden.

Page 31: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

uitvoering beoordelingsschema huidig formulier Douwe TiemensmaHet huidige beoordelingsschema van Douwe Tiemensma, dat op het moment wordt gebruikt op het pre-cibap is een combinatie van de twee schema’s: rubric en het beoordelingsschema op basis van professionals en wetenschap.

Als ik dit schema gebruik bij het beoordelen dan loop ik eigenlijk niet tegen problemen aan. Er zijn een aantal criteria en achter deze criteria kun je aangeven of de leerling er onvoldoende, matig, voldoende, ruim voldoende of goed op heeft gescoord. Aan het einde kun je het gemiddelde van de vijf criteria nemen en komt er een einduitslag uit.Bij deze criteria kun je voor jezelf je doelen toevoegen. In het schema dat Douwe omschrijft maakt hij gebruik van een puntentelling.

Het enige ontbrekende in dit schema is wat je moet doen als leerlingen van de drie tekeningen bijvoorbeeld maar één inleveren. Als je die ene tekening nakijkt, kan de leerling namelijk alsnog op een voldoende uitkomen, terwijl deze leerling eigenlijk niet de hele opdracht heeft gemaakt. Hierover kun je natuurlijk wel van tevoren afspraken maken, bijvoorbeeld: de opdracht niet compleet is automatisch een onvoldoende of als je niks inlevert dan krijgt de leerling een ‘N’ van Niet ingeleverd. Een ‘N’ is slechter om te krijgen dan een ‘O’ van Onvoldoende omdat een onvoldoende nog aangepast kan worden en een ‘N’ niet. Leerlingen beseffen zich dan wel dat het verstandig is om in ieder geval iets in te leveren.

Wat ik met dit beoordelingsschema heb gedaan bij leerlingen die maar 1/3 van hun werk inleverden is: ik heb het ingeleverde werk nagekeken en beoordeeld, hier kwam bijvoorbeeld een voldoende uit. Ook kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende, omdat niet al het werk was ingeleverd. Hierdoor weten ze dus dat als ze wel alles hadden ingeleverd dat ze misschien wel een voldoende hadden gehaald, dus dat het verstandig is om de volgende keer alles in te leveren.

Deze manier werkte voor mij heel erg goed en ik denk dat dit schema ook het beste past bij deze manier van lesgeven waarbij alle leerlingen dezelfde opdracht krijgen. Mocht je op andere punten willen beoordelen, dan kun je de criteria altijd veranderen of er misschien wat bijvoegen.

Page 32: Web viewOok kregen ze te zien wat ze goed hadden gedaan en waar ze nog aan moeten werken. Bij de eindbeoordeling stond wel een onvoldoende,

ConclusieMijn conclusie is dat het voor mij het prettigst werkt om te beoordelen met: O, M, V, RV, G. Het is moeilijk om te bepalen wanneer iets een 8,2 of een 6,4 is. Ook vind ik het moeilijk als er geen matig of ruim voldoende is, want wat geef je als het werk van een leerling niet onvoldoende is, maar ook zeker niet voldoende.

Het is belangrijk dat de criteria overeenkomen met de doelen die je wil bereiken met een les. In het schema van Douwe staan een aantal vaste criteria, hierbij kun je nog eigen doelen schrijven om het beoordelen wat specifieker te maken.

De beoordelingen van rubric was voor mij iets te eenvoudig en miste voornamelijk de matig en ruim voldoende. Het beoordelingsschema van professionals vond ik wel heel goed, maar kan het beste toegepast worden op projecten of bij lessen waarbij leerlingen allemaal een eigen werk maken en niet allemaal hetzelfde.

Het schema van Douwe op basis van Eliot Eissner lijkt op het huidige schema dat wordt gebruikt op het pre-cbiap. Het enige verschil is de puntentelling. Voor mij werken deze beoordelingschema’s het beste. Ze zijn voorzien van een matig en ruim voldoende en je kunt je eigen criteria/doelstellingen aanpassen en/of toevoegen.