9642 uun 2002-216 pag/3,3/gekor - Buunvenlo.nl · 2018. 11. 20. · 2 BUUN BUUN 3 Janine Wiehager...

111

Transcript of 9642 uun 2002-216 pag/3,3/gekor - Buunvenlo.nl · 2018. 11. 20. · 2 BUUN BUUN 3 Janine Wiehager...

  • BUUN 1

    Buun 2002 is al weer het derde cultuur-historisch jaarboekvoor Venlo, Blerick en Tegelen dat wordt uitgebracht. Deredactie, en ook het bestuur van de stichting achter hetjaarboek, is blij dat het elk jaar weer lukt. Want het is eenniet geringe klus om steeds weer mensen te vinden diezich belangeloos inzetten voor het jaarboek. Mensen dieer verhalen voor schrijven, foto’s voor maken of er devormgeving van verzorgen. Wie de drie jaarboeken op een rij legt, ziet dat ze steedsdikker en kleurrijker worden. Telde het jaarboek Buun2000 nog slechts 136 pagina’s, Buun 2001 kwam al op 168en het nu voor u liggende Buun 2002 heeft liefst 216 pagi-na’s. Het derde jaarboek telt dus tachtig bladzijden meerdan het eerste. Bovendien heeft het veel meer kleurenpa-gina’s, zodat het er beter uit ziet dan zijn voorgangers.Ook inhoudelijk worden de jaarboeken naar de meningvan de redactie steeds beter. De voor Buun zo vertrouw-de mix van onderwerpen - van literatuur tot natuur, vanpopmuziek tot wielrennen en van film tot historie - issteeds verfijnder. De bijdragen worden diverser van stijl envariëren inhoudelijk al maar meer van speels tot serieus.Althans, de redactie denkt dat, het echte oordeel over dekwaliteit is natuurlijk aan u, de lezer.Al die verbeteringen, uitbreiding van aantallen pagina’s eninzet van medewerkers voor het jaarboek zouden tot nietsleiden als er geen sponsors waren. Zonder geldschieterszou dit jaarboek niet kunnen worden uitgegeven, althansniet voor de huidige prijs. Al die sponsors past daarom eenwoord van dank namens de makers en de lezers van Buun2002. En heel speciaal gaat die dank uit naar Miep Tielen,de vrouw die elk jaar weer geldschieters ervan weet teovertuigen dat een bijdrage voor het jaarboek een goedeinvestering is. Medewerkers, sponsors en Miep, heel hartelijk dank!

    De redactie

    B U U N 2 0 0 2

  • BUUN 32 BUUN

    Janine Wiehager 77

    Kroniek: maart 2001 82

    Venlo en de energie 83

    Venlose Amateur Fotografen Vereniging 93

    Kroniek: april 2001 101

    Peter Verheijden: beeldend kunstenaar 102

    Stad in beweging 110

    Kroniek: mei 2001 113

    Organist Theo Hes 114

    TBC-gebouw in Villapark 118

    Het graf van Dubois 123

    Op de cakewalk (de laan uit) 128Verhaal door Patricia de Groot

    Kroniek: juni 2001 133

    Gank dich weer 134Verhaal door Lucas Hüsgen

    Kroniek: juli 2001 143

    Pierre Franssen: een bescheiden zanger 144

    Kroniek: augustus 2001 158

    De Zusters van de Laan 159

    Kroniek: september 2001 176

    Klei, berenhuiden en kunst 177

    Sponsoren 217

    Voorwoord 1

    Colofon 2

    Inhoudsopgave 2

    Kroniek: oktober 2000 4

    Parade van pop in het plat 5Dialectmuziek

    Wielrenner Harry Schoenmakers 15

    Ties Poeth: animatiefilmer 22

    Kroniek: november 2000 28

    De kogel van Nitsch 29

    De sprankelende kleuren van Trudy Winters 32

    Kroniek: december 2000 36

    Groote Heide 37

    Marc Smeets: striptekenaar 44

    Harry Bordon: Limburgse zanger 50

    Kroniek: januari 2001 62

    De gidsen van Sint Ralindes 63

    Kroniek: februari 2001 76

    Buun 2002 is een cultuur-historisch jaarboek voorVenlo, Blerick en Tegelen.

    Redactie-adres:Bisschop Schrijnenstraat 28, 5914 RZ Venlo.Tel.nr. 077-3517674

    Redactie:Koen Eykhout, Tilly Eykhout-Deneer, Adri Gorissen,Phil Janssen, Ruud Linssen en Kees Verbeek

    Medewerkers aan dit nummer:Martin Bergevoet, Ad Bogers, Fred van denBoogaard, Patricia de Groot, Jacq Grubben, HenkHover, Lucas Hüsgen, Thijs Lenssen, Frans Linders,Pascalle Mansvelders, Twan Meusen, Jan Schrijen,Sjaak Smetsers en Marcel Tabbers

    Vormgeving:Hélène Hermans en Harm Langenkamp

    Foto’s en illustraties:Archief André Bloemen, Archief familie Franssen,Archief familie Smeets, Archief Harry Schoenmakers,Piet Camps, Collectie A. Bogers, Collectie V.Holthuis, Collectie J. Janssen, Collectie T. Oirbans,Collectie E. Truijen-Custers, Judith Frey, Gemeente-archief Venlo, Lé Giesen, Marja Görtjes, EllenHeuijerjans, Gé van den Heuvel, Henk Hover, Janvan Kleef, Theo Kuipers, Janot Laval, Thijs Lenssen,Limburgs Museum, Nikolaj Marks, Museum Natu-ralis, Frans Oehlen jr., Jacques Peeters, Ties Poeth,Wiel Pijls, Jan van Soest, Klaus Strehlke, PeterVerheijden en Trudy Winters

    Druk:Drukkerij Knoops B.V., Venlo

    Uitgever:Stichting Cultuur-Historische Publicaties voor hetStadsgewest Venlo

    Verantwoordelijkheid:De verantwoordelijkheid voor de inhoud van eenartikel berust altijd bij de auteur van het betreffendestuk.

    ISBN: 90-76758-03-4

    Winkelprijs:29,95 gulden13,60 euro

  • 4 BUUN BUUN 5

    Deze groepen enartiesten uit Ven-lo of directe om-geving zoals Belfeld, Vel-den of Panningen zijnsamen inmiddels verant-woordelijk voor twaalf cd’sen daarnaast zijn er nogdrie verzamel-cd’s waaropwerk van hen te vinden is.Waar komt deze toenamevandaan? Is de rijke tradi-tie aan Venlose carnavals-muziek een belangrijkereden? Of is het succes vanRowwen Hèze hier debetaan?

    Begin jaren negentig vatHerman Poels, die al enke-le jaren carnavalsliedjesheeft geschreven, het ideeop om een plaat te makenmet rockmuziek, maar danniet voorzien van het in ditgenre gangbare Engels,maar in het Venlose dia-lect. Hij zoekt contact met

    Bert van den Bergh die ookal een tijdje rondloopt metplannen om popmuziek teverenigen met serieuzedialectteksten. Onder denoemer Nachwerk gaat hettweetal aan de slag. Naenige tijd raakt het projectechter in het slop ennemen de activiteiten vaninitiatiefnemer Poels af.Wanneer het project almeer dan een half jaar stilligt, start Van den Berghzelf een nieuwe groep metex-Toontje Lager bassistLeon Giesen: Romeo. Als Poels zijn zaken weerop de rails heeft gezet, ligtde interesse van Van denBergh inmiddels nadruk-kelijk bij zijn nieuwegroep. Hij werkt nog welmee aan de totstandko-ming van Aovendraege, dedebuut-cd van Nachwerkdie in 1992 verschijnt,maar richt zich vervolgensvolledig op Romeo. Aovendraege bevat met EinChanson, een duet van Her-man Poels en Liesbeth List

    één Nederlandstalige tekst.Met twaalf nummers in hetdialect is deze cd de eerstevolwaardige Venlose dia-lectpopplaat. Romeo volgtenkele maanden later, in-middels is het 1993, methun eerste cd Romeo. Na depresentatie van Aovendraegewordt het echter snel stilrondom Poels en Nach-werk. Van den Berghneemt in de jaren die vol-gen nog vier cd’s op met‘zomeravondpopmeziëk’.Poels en Van den Berghzijn in Venlo de eersten diegeheel eigen popmuziekmaken om hun gevoelenstot uitdrukking te brengen.Helemaal nieuw is hetcombineren van Venloseteksten met popmuziekniet. Midden jaren tachtigmaken De Drekskaters metVenlo is een Leuke Stad al,met veel lokaal succes, eenVenlose tekst op een be-staand rock ‘roll nummer.Ook Mooder Hellup, eeninitiatief van Leon Giesenen Michiel van der GrintenDOOR TWAN MEUSEN

    Parade van pop in het plat

    Sinds enkele jaren is er een grote toename van

    muzikanten die pop- en rockmuziek combineren

    met teksten in het Venloos of de dialecten van

    omliggende plaatsen.

    OKTOBER 00

    MARCEL TABBERS

    ANTWERPEN-VENLO

    Oktober begint in Antwer-pen. Ik krijg energie van grotesteden. Zin om weer eensopnieuw te beginnen. Ik vraagme nu af of die energie échtis, of dat het een onrustiggevoel is, onvrede? Anvers iship; overal lopen prachtigeindividuen: stralende, creatie-ve jongens en meisjes die volzelfvertrouwen in het levenstaan. Het inspireert enorm,maar geeft tegelijkertijd eenenorm ontevreden, misschienzelfs wel ongelukkig gevoel.

    Misschien ben ik daarom zogelukkig in Venlo; dáár voel ikme ook zo’n individu. Maar,misschien overschat ik mezelf,of onderschat ik me als indivi-du in Antwerpen.

    Oktober eindigt in Venlo, methet rondbrengen van de Bar-baar. Om de één of anderereden trek ik voortdurend tenstrijde tegen de gezapigheid:“mensen laat u prikkelen, laatu inspireren, laat u gelukkigmaken” en ook “be awareand act”. Dat is in ieder gevalwat kunst met mij doet, in mijlosmaakt.

    Ik ben op dit moment erggelukkig met de mijzelf toebe-dachte ‘taak’ als cultureel mis-sionaris. Misschien overschatik die taak hier, of misschienonderschat ik de gezapigheidvan Antwerpen.

    p.s.

    Aan de lezer:Ik onderschatte in ieder gevalde vraag om iets te schrijvenover mijn oktobergevoel vanafgelopen jaar (is er sprakevan structurele afwezigheidvan creativiteit, of op kortetermijn behoefte aan nieuweinspiratie?).Ik weet ook niet of u iets metmijn schrijfsel kunt, maar mis-schien hoeft dat ook niet…

  • 6 BUUN

    heeft al eerder carnavalsliedjes omgetoverd tot rockmu-ziek. Zijn dit nog avonturen die voor het overgrote deelbeperkt blijven tot de studio, de band Minsekinder zeteen repertoire in elkaar van tot popmuziek omgebouwdecarnavalsliedjes met toevoeging van enkele eigen compo-sities en treedt daarmee ook regelmatig voor het voetlicht.In beide gevallen betreft het bestaande liedjes en slechtszelden eigen werk. Minsekinder zal in de jaren die volgennog twee cd’s uitbrengen met overwegend eigen werk,maar het criterium voor hun rock ’n roll, salsa, ballads enblues is dat het geschikt moet zijn voor carnaval en ande-re feesten. Een nieuwe cd wordt dan ook bij voorkeur vlakvoor carnaval gelanceerd. Daarnaast zijn groepen als De Vrijbuiters en WoodenChain ook bekend met eigen muziek op dialectteksten.Deze muziek is echter niet onder de noemer rockmuziekte scharen, maar eerder onder de feest- en stemmingsmu-ziek.Romeo brengt in de jaren negentig nog twee cd’s uit, LaterKrieg Geliek (1995) en Parels van de Nach (1997). Rond dezetijd krijgt de groep heel snel veel gezelschap. In 1995 is deuit Panningen afkomstige Ton Engels overgestapt van eenEngels repertoire naar het dialect van zijn geboortestreek.De oud-frontman van Blowbeat levert met Plat een plaataf die uitblinkt in de zeer grote, goed verzorgde, reik-wijdte aan stijlen tussen rock ’n roll en gevoelige ballad.

    Vanaf 1997 is het pas goed oogsten in Venlo.Blaauw zingt over de liefde op hun eerste cd Eine Zomer

    ARNO ADAMS (5-5-1957)De zangcarrière van ArnoAdams komt per toevalvan de grond. In 1988wordt de Belfeldenaar alsbassist door Wim Nausingelijfd bij de 14-koppigesoulformatie Take It OrShake It. Gebast heeft hijop dat moment nog nooit,maar de nood is hoog enAdams kan immers eenpaar akkoorden spelen opeen akoestische gitaar. Naenkele weken komt Nauser achter dat Adams veelbeter kan zingen dan deeigenlijke zanger en laatAdams diens plaats inne-men. Mede dankzij deaanstekelijke podiumpre-sentatie van Adams weetTake It Or Shake It in eigenregio een behoorlijke po-pulariteit op te bouwen. In 1990 volgt Adams,samen met gitarist TonClout, Wim Naus als dezehet commerciële showor-kest Diamonds Eightopzet. Ook deze groepwordt een groot succes.Maar na een jaar of drieraakt Adams uitgekekenop zijn rol als show-artiesten ontwikkelt steeds meerde behoefte om eigennummers te spelen. Hij stapt uit DiamondsEight en treedt met Cloutop als duo. Ze schrijvensamen Engelstalige num-mers en formeren DoubleA Adams. De groep wordtgecompleteerd door LéonBartels (bas), Ruud van derPol (drums) en SannyJansen (mondharmonica).In deze bezetting wordtde cd Double A Adamsopgenomen die in 1996 ineigen beheer verschijnt. In 1997 valt de groep ech-ter uit elkaar en begintAdams aan solo-optre-dens. Hij schaaft nog een

    jaar aan Engelstalige num-mers, maar de voorkeurvoor het dialect voertsteeds meer de boven-toon. In 2000 neemt hij dedialect-cd D’r Is GenVerschil op met zijn oudemaatjes van Double AAdams, waarbij de plaatsvan mondharmonicaspeel-ster Jansen is ingenomendoor oud-Alquin toetse-nist Collie Fransen. Opdeze plaat brengt Adamsniet alleen liedjes over(ongelukkige) liefde, maarslaat ook een maatschap-pijkritische toon aan. Denummers Splinters InPlaats Van Vlinders enOzze Jezus krijgen regel-matig airplay op de pro-vinciale radio. In hetnajaar van 2001 begintAdams aan de opnamenvoor een nieuwe cd.

    DISCOGRAFIECd’s: Arno Adams - D’r IsGen Verschil (eigen beheer,2000)Double A Adams - DoubleA Adams (eigen beheer,1996)

    dialectpop

    BUUN 7

    Met Dich twee jaar nadat enkele leden vandeze groep tijdens het carnaval al grotetriomfen hebben gevierd met de balladeVeur Altiéd eine Venlonaer. Weer een jaarlater laat Neet Oét Lottum op hun debuut-cd Flaai op overtuigende wijze horenRowwen Hèze te waarderen.

    In 1999 komt het duo Flink eerstmet de mini-cd 40 in de loch om vervolgensals trio hun midlife-leed te bezingen op devolwaardige cd Kiepevel. Datzelfde jaarverschijnt als hommage aan Frans Boer-mans, een verzamel-cd waarop tien pop-groepen uit Venlo en Roermondenaar GéReinders een lied van de legendarischetekstdichter op geheel eigen wijze uitvoe-ren. Op Leedjes Veur De Iëwigheid blijkt de grote verschei-denheid aan muziekstijlen die de diverse artiesten hante-ren. In hetzelfde jaar ziet ook nog een andere verzamel-cdhet licht: Alles In Ein Buuëtje. Dit ter ere van de bruiloftvan de eigenaars van café The Yellow Submarine. Opdeze muziekdrager geven onder andere Neet Oét Lottum,Blaauw, De Drekskaters en Minsekinder acte de presence.Romeo, dat de naam veranderd heeft in &Juliette vanwe-ge een naamconflict met de Rotterdamse band Roméo, isonder die nieuwe naam ook vertegenwoordigd.Weer een jaar later zet Belfeldenaar Arno Adams, die ookal te horen was op Leedjes Veur De Iëwigheid, definitief deEngelstalige muziek opzij om zich volledig op streektaal-muziek te richten. Hij bezingt op een mengeling van rock,blues en een snufje jazz de liefde en jeugdherinneringen.Tevens snijdt hij enkele maatschappelijke problemen aan.Met Ongenode Gaste meldt zich dat jaar nog een nieuw-komer aan het dialectfront. Hun eerste schijf, Arizona Stop,wordt bevolkt met stoere jongemannen die op stevigerockmuziek laten weten dat er toch een blanke pit onderde ruwe bolster aanwezig is. Met Wermer As Vandaag gaatEngels verder op de ingeslagen weg en levert weer eenschijf vol veelzijdigheid af. Het lied Altied Al Geweten zallange tijd veelvuldig worden gedraaid op de provincialeradiostations en hij trekt, net als collega dialectmusicusGé Reinders, met veel succes de theaters in. &Juliettekomt in 2000 met de eerste gelijknamige cd onder dievlag. In 2001 komt Neet Oét Lottum met het vervolg op hunsuccesvolle debuut drie jaar eerder. Flink brengt ook eennieuwe plaat op de markt, getiteld Net Ech. Bovendienverschijnt er weer een nieuwe verzamel-cd met veelVenlose dialectformaties: Venloos Trots. De groep &Juliettevalt uit elkaar als Bert van den Bergh de groep verlaat. Ditbetekent het einde van de oudste Venlose dialectgroep.

    CARNAVALSMUZIEKIs er een verklaring voor het feit dat in Venlo zo’n grootaantal groepen hun eigen streektaal hebben gekozen voorhun teksten? Vormt de uitzonderlijk hoge kwaliteit van de

    NEET OÈT LOTTUMHuidige bezetting:Frans Pollux (1-6-1977) zang/gitaarMichel Wijlaars (28-3-1978) sologitaarRoy Grutters (6-4-1984) accordeonMiel Theeuwen (19-8-1977) trompetAlexander op het Veld (20-10-1981) basEric Geelen (16-7-1976) drums

    Frans Pollux en MichelWijlaars richten in 1995een gelegenheidsband opvoor een avond van DeHôlleWôlle, een alternatiefcarnavalsgezelsschap uitVenlo. Fred van der Essen(bas), Bart den Biesen(accordeon) en diensdrummende broer com-pleteren de band. Op deBoerderie zoals de groepop dat moment nog heet,speelt covers van streekge-noot Rowwen Héze enbehaalt daarmee veel suc-ces. Nog voor het tweedeconcert wordt de groepuitgebreid met trompetistMiel Theeuwen.De groep wisselt vervol-gens drummer Den Biesenvoor Venlonaar EricGeelen. Ook Bart denBiesen vindt de afstand

    Nijmegen - Venlo te grootworden en wil de groep zosnel mogelijk verlaten. In1997 wordt pas vervan-ging gevonden in de, opdat moment 13-jarigeMaasbreenaar Roy Grut-ters. De groep krijgt eennieuwe naam: Neet OëtLottum. Aangemoedigd door deenthousiaste respons tij-dens optredens begintFrans Pollux al snel aan hetschrijven van eigen werk.Hij produceert gevarieerdeteksten in het Venlose dia-lect op swingende polka’sen vooral up-tempo mu-ziek. Tijdens carnaval 1998behaalt de groep enigefaam met het nummerPruusse, waarin Pollux detalrijke aanwezigheid vanDuitsers in zijn geliefdeVenlo en de gewoontenvan de oosterburen overde hekel haalt. Datzelfdejaar mag de groep de eer-ste cd, Flaai opnemen. Deschijf verkoopt heel be-hoorlijk en de groep wordteen veel gevraagde live-act. Omdat Fred van der Essenniet meer zijn draai kanvinden binnen de bandbesluit hij in 1999 met deband te stoppen. Hijwordt vervangen doorAlexander op het Veld. Neet Oët Lottums reputa-tie van opwindende live-act wordt in 2000 onder-streept door het winnenvan het Streek SongFestival. In het najaar van2001 verschijnt de tweedecd: Vertrokke.

    DISCOGRAFIECd’s: Flaai (Marlstone, 1998)Vertrokke (Red Bullet, 2001)

  • Venlose carnavalsliedjes dejuiste voedingsbodem voordeze keuze? In Venlo wor-den al meer dan vijftig jaarlang gedegen en gevarieer-de carnavalsteksten afgele-verd. Chris Thenu vanBlaauw en Frans Polluxvan de band Neet OétLottum zijn er vast vanovertuigd dat de carna-valsmuziek de basis vormtvoor de recente opmarsvan dialectpop. Pollux ver-woordt het als volgt: “InVenlo worden heel uniekecarnavalsliedjes gemaakt.Liedjes die ergens overgaan. Als je dat veel hoort,is het heel logisch dat jevoor die taal kiest als je zelfgaat schrijven.”Pollux en Thenu worden indie mening niet gesteunddoor hun collega’s. Bij hetbegin van Romeo stondvoor de leden van dezegroep vast dat ze in iedergeval niet voor carnavals-band wilden doorgaan.Tekstschrijver Bert van denBergh: “We hebben meteenafgesproken dat we niet tij-dens of vlak voor carnaval

    zouden optreden. We wil-den niet als feest-, of carna-valsband worden gezien.”Voor veel van deze groepartiesten lijkt carnavalsmu-ziek geen enkele bron vaninspiratie te zijn geweest.De vader van BelfeldenaarArno Adams schreef car-navalsliedjes. Adams heeftdaar niets van overgeno-men. “Mijn vader heeft zelfsprijzen gewonnen met zijnliedjes. Maar met carna-valsmuziek of die tekstenheb ik niets.” Ook voorBert van den Bergh is car-navalsmuziek geen inspi-ratiebron geweest. “Ik hebniet veel met ‘vastelaoves-meziek.’ Ik ken de teksten

    van die liedjes helemaalniet. Iedereen zong vroe-ger As de Sterre. Zelfs dietekst ken ik niet.”

    Het besef datVenlose carnavalsliedjestoch een behoorlijk rijkoeuvre vullen is pas delaatste jaren ontstaan. Vanden Bergh: “Pas bij dehommage voor Frans Boer-mans, Leedjes Veur DeIëwigheid ben ik naar diecarnavalsteksten gaan kij-ken. Dan merk je dat erabsoluut mooie dingen zijngemaakt. Zeker wat Boer-mans heeft geschreven.”Adams deelt deze mening:“Als je met die liedjes be-

    8 BUUN 8 BUUN

    &JULIETTEHuidige bezetting:Bert van den Bergh zang, acc. gitaarDominique van der Wouw sologitaarBart Wilmsen toetsenHolger Seeling basJeroen van der Linden drumsGeert Hermkes acc.

    Na de samenwerking met Herman Poels (Nachwerk) ishet Bert van den Bergh (ex-Waltons, Six Plys Tzar) in 1991duidelijk: hij wil verder met serieuze dialectmuziek.Samen met bassist Leon Giesen (ex-Toontje Lager) enMichiel van der Grinten (Minsekinder) wordt er onder denaam Romeo gewerkt aan ‘zomeraovendmeziek’. Twee jaar later verschijnt de debuut-cd Romeo met lied-jes over de liefde en het ophouden daarvan. Inmiddelszijn Geert Hermkes (ex- accordeonist van Rowwen Hèze)en Ronald Oor (ex-I’ve Got the Bullets, Diesel) aan de

    groep toegevoegd. Giesen, Van der Grinten en Oor, allenwoonachtig in Utrecht, krijgen problemen met de groteafstand en stoppen in 1994 met Romeo. Van den Berg enHermkes geven het niet op en completeren de band weermet Holger Seeling, Jeroen van der Linden (drums) enMaurice Roosten. De tweede cd Later Krieg Geliëk verschijnt in 1995 enlevert weer een stapel liedjes op over zaken die het hartpijn of vreugde schenken. Het aantal optredens neemttoe en vooral in thuishaven Venlo heeft Romeo een soli-de reputatie opgebouwd. De groep wordt nog eens ver-sterkt met gitarist Dominique de Lauw (gitaar) en pianistBart Wilmsen. September 1997 verschijnt de derde cd, Parels Van deNach. De beproefde muzikale en tekstuele wegen wor-den opnieuw bewandeld en weer iets verder verdiept. Na een naamsconflict met het Rotterdamse Roméo ver-andert Romeo in 1999 haar naam in &Juliette. De Venlose

    BUUN 9

    zig bent, worden ze steedsmooier.”Voor Peter Beeker, zangeren tekstschrijver van On-genode Gaste, komt hetidee om in het dialect tezingen ook niet van carna-valsliedjes. “De eerste cdvan Romeo was voor mijeen openbaring. Ik weetnog het moment dat mijnneef Bas met die cd kwamaanzetten. Ik dacht ‘Wachteens even. Dit kan dus ook.Dit is ruig’. Ik hoorde voorde eerste keer Limburgs-talige muziek die serieuswas. Limburgstalig wasvoor mij altijd hoempa.” Ook Chris Thenu vanBlaauw is op het spoor

    gezet door een andereVenlose dialect-cd. “Doorde plaat van Nachwerkbegreep ik voor de eerstekeer dat een combinatievan serieuze popmuzieken Venloos dialect goedwas.” Een andere reden waaromhet onwaarschijnlijk is datde Venlose carnavalsmu-ziek de bron vormt waar-uit de dialectgolf voor-komt is het feit dat er inVenlo al meer vijftig jaaroriginele carnavalsmuziekgemaakt wordt. En pop-muziek is ook al zekerveertig jaar geleden totVenlo doorgedrongen.Lang voordat de hausse

    aan dialectgroepen inVenlo gestalte krijgt. Alscarnavalsmuziek de voe-dingsbodem is voor dezetoename aan groepen wasdit al veel eerder tot uitinggekomen. Via Mooder Hel-lup, De Drekskaters enMinsekinder is er eenrechtstreekse link tussenpop en carnavalsmuziek,maar het is niet de voe-dingsbodem geweest voorhet overgrote deel van dedialectgroepen. HermanPoels, degene die uiteinde-lijk de eerste cd aflevertmet poprock op Venloseteksten, wil juist geen car-navalsmuziek maken enook de leden van Romeoweigeren in verband teworden gebracht met car-naval en feestmuziek inhet algemeen.

    ROWWEN HÈZEEen andere inspiratiebronzou Rowwen Hèze kunnenzijn. Het succes van dezestreekgenoten kan nietongemerkt aan de Venloseartiesten voorbij zijn ge-gaan. En ook de kwalitatief

    groep houdt een leuk bedrag over aan de schikking metde Rotterdammers en dat wordt meteen aangewend voorde vierde cd van de groep die een jaar later wordt gepre-senteerd. Tijdens de zomer van 2001 houdt Bert van den Bergh hetvoor gezien en besluit de groep te verlaten. Door hetopstappen van de zanger en belangrijkste componist valt

    de groep uit elkaar. Op 1september geeft &Juliettehaar laatste optreden tij-dens de Nach van hetLimburgse Leed.

    DISCOGRAFIECd’s: &Juliette: &Juliette (Ben Ver-dellen producties, 2000)

    Romeo: Romeo (Marlstone, 1993)Later Krieg Geliek (Ben Verdellen producties,1995)Parels van de Nach (Ben Verdellen producties, 1997)

    dialectpop

  • hoogstaande teksten van Jack Poels zullen de aandachtmoeten trekken. De groep Neet Oét Lottum is heel duidelijk beïnvloeddoor de band uit America. Muzikaal gezien bedient degroep zich van dezelfde opzwepende muziek alsRowwen Hèze en op tekstueel gebied lijkt Frans Polluxook goed geluisterd te hebben naar collega Poels. Boave deGroéte Riviere en Limburg Los van de cd Flaai leunen watbetreft onderwerp heel sterk aan tegen ’T is un KwestieVan Geduld. En ook de keuze van Poels om dorpsgenotentot onderwerp van een lied te maken komen bij Polluxterug. Net als bij de invloed van carnavalsmuziek staat Neet OétLottum hier weer los van de andere artiesten. Geen enke-le andere groep maakt muziek die in hetzelfde muzikalestraatje ligt als dat van Rowwen Hèze. Ongenode Gastebedient zich van stevige rock, Flink houdt het op gitaar-muziek, Arno Adams kiest voor melancholische rock metsterke invloeden van blues en jazz. Ton Engels heeft eenbreed palet aan muzikale stijlen op zijn twee cd’s gezetdie varieert van ballad tot rock en Blaauw heeft hun dia-lectmuziek voorzien van gepolijste pop. &Juliette heeftzijn draai gevonden in soft rock en chanson. Ook tekstueel gezien valt er bij de groep Venlose artiestengeen directe invloed te bespeuren van Jack Poels. De tek-sten van de Americaanse zanger vinden wel alom waar-dering, maar niemand bedient zich van zijn anekdotischgetinte verteltrant. Geen van de artiesten zegt door Rowwen Hèze op hetspoor te zijn gezet van het maken van dialectteksten.Adams: “Jack Poels was niet de eerste die goedeLimburgstalige teksten maakte. Mensen als Jo Erens enSjef Diederen maakten lang geleden al mooie teksten overonder meer het mijnwerkersleven.” Ton Engels die in 1992 gebruik ging maken van dialect-

    10 BUUN

    ONGENODE GASTEHuidige bezetting:Peter Beeker(19-6-1973) zang/gitaarBas Vosbeek(27-7-1974) gitaarSander Hendrikx(2-11-1974) drumsJan-Willem Eleveld(?) basgitaar

    Begin jaren negentig be-sluiten de neven PeterBeeker en Bas Vosbeekenkele liedjes in het dialectte schrijven ter gelegenheidvan een ouderavond vande Veldense voetbalclubIVO. Hoewel de liedjes alsflauwekul bedoeld zijn,krijgen de muzikanten tochveel positieve reacties. Eenjaar later gaan ze er serieusvoor zitten en schrijftBeeker zijn eerste serieuzenummer in het Limburgs,Het Ongenoegen, over demisstanden die hij waar-neemt in zijn geboortedorpVelden. Beeker en Vosbeek beslui-ten een band op te richtenonder de naam OngenodeGaste en vinden verster-king in de personen BerndClaessen (percussie) enStan Verdonk (gitaar). Eenlang leven is deze bezet-ting niet beschoren enbeide muzikanten verdwij-nen al weer snel van hettoneel. De twee neven gaan nogeen tijdje samen verder tot-dat ze in 1995 door cafè DeSplinter worden uitgeno-digd voor een optreden.Acht dagen voor het optre-den wordt Martijn Slaatsals bassist gerecruteerd.Slaats neemt drummerSander Hendrikx mee. Indeze bezetting wordt heteerste officiële optredengegeven. Het aantal optredens

    neemt toe en blijft nietbeperkt tot de regio. Ooksteden als Tilburg enUtrecht worden aange-daan. In 1997 verlaat Slaatsde band en wordt diensplaats ingenomen door Jan-Willem ‘J.Dub.’ Eleveld (ex-new age pharaos).In 1998 belandt een demovan de groep bij Bert VasDias van het AmsterdamseParadiso. Deze ziet wel ietsin Ongenode Gaste ennodigt ze uit voor een TheSingle Club, een maniervoor beginnende groepenom ‘live’ een single op tenemen. Voor dit optredenkrijgen ze hulp van CollieFransen (ex-Alquin) optoetsen. Het optreden re-sulteert in de single DeesStad Is Te Klein en Ik HebDiene Naam Weer GehuurdVandaag, die in 1999 ver-schijnt. De schijf reikt uit-eindelijk tot de tiendeplaats in de nationale tip-parade. In augustus vandat jaar speelt de groep opde Zomerparkfeesten. Een jaar later nemen ze hetlied Aste Ens Wis op voorde cd Leedje Veur deIewigheid, een hommageaan Frans Boermans. Innovember verschijnt deeerste volwaardige cd vande groep, Arizona Stop. In2001 verschijnt nog desingle Vang Mich Als Ik Val.Deze single wordt aanvan-kelijk uitgebracht alspromo-single, maar zallater in het jaar doorSky/Telstar met begeleiden-de videoclip officieel wor-den uitgebracht.

    DISCOGRAFIE Cd: ArizonaStop (Sky/Telstar, 2000)Cd-single: Dees Stad Is TeKlein (Paradiso Records,1999) Vang Mich Als Ik Val(Promo-single, 2001)

    TON ENGELS (1-11-1952)Alom gewaardeerd muzi-kant die zijn sporen in demuziekwereld al ruim-schoots heeft verdiend.Vanaf 1982 speelt TonEngels meer dan vijftienjaar in de experimentelerockband Blowbeat (voor-heen de Ton Engels Band).Met deze groep toert hijdoor heel Europa enBlowbeat verwerft eengedegen live-reputatie. In1992 valt de groep uitelkaar.Voor het schrijven vannieuw werk raakt Engelssteeds meer uitgekeken ophet gebruik van de Engelsetaal. Tijdens de 40-jarigebruiloft van zijn ouders, in1992, zingt Engels enkeledialectliedjes en bij hetbekijken van de onvermij-delijke videobeelden vandeze gebeurtenis komt hijtot de conclusie dat hetLimburgs dialect uitste-kend bij hem past. Veelbeter dan Engels ofNederlands. Hij bouwt de volgendejaren een steeds groter

    aantal dialectliedjes op.Dit resulteert in 1995 in deopnamen voor zijn eerstesolo-cd, Plat. De schijf laateen grote verscheidenheidaan muziekstijlen en on-derwerpen horen. De pro-vinciale radiozenders pik-ken Donkere Daag op ende bekendheid van Engelsbegint te groeien. Januari 2000 gaat hij aande slag bij de Rock Aca-demie Tilburg als docentsongwriting. In mei vandat jaar verschijnt zijnlangverwachte tweede cd,Wermer As Vandaag. Wederom oogst Engelsveel bijval. In septemberwint hij de ING-prijs voorhet Limburgse Lied. Ookde single Altied Al Ge-weten krijgt veel lovenderecensies en wordt opge-pikt door L1 radio. Vervol-gens laat het publiek mer-ken dat het lied in desmaak valt. Het nummerdomineert maandenlangde Limbo top-10. Daar-naast trekt Engels met veelsucces de theaters in metde begeleidingsband DeMedeplichtigen (Eric Coe-nen op bas en ArthurLijten op drums. Inciden-teel maakt Cor Mutsersook deel uit van dezegroep).

    DISCOGRAFIE Cs’s: Plat(Marlstone, 1995) WermerAs Vandaag (Marlstone,2000) Cd-singles: Jos denBosch (Marlstone, 1996)Donkere Daag (Marlstone,1996) Negerzoen (Marl-stone, 1997) Altied AlGeweten (Marlstone, 2001)Blowbeat: Hands Up!(eigen beheer, 1985) Blow-beat (1989 Chainsaw Melo-dies (Roof Records, 1992)

    Ton Engels

    BUUN 11

    teksten heeftgekozen voor hetHeldense dialectomdat dit noueenmaal het bestebij hem bleek tepassen. “Ik had aleen tijdje onvredemet het gebruikvan de Engelsetaal. Bij toeval, opde 40-jarige brui-loft van mijnouders, kwam iker achter dat de Limburgse taal heel goed bij mij paste.Vooral het muzikale aspect van het Limburgs spreekt mijaan. Het is minder hard dan Nederlands. Als ik eens ietsin het Nederlands moest doen, voelde dat nooit goed.Rowwen Hèze heeft daar geen invloed op gehad.”Het succes van Rowwen Hèze blijkt ook niet de deurope-ning te zijn waardoor de Venlose bands naar buiten tre-den. Muzikaal zeker niet en ook tekstueel gezien verschil-len de artiesten te veel om van duidelijke invloed te kun-nen spreken. Dat Rowwen Hèze hoogstwaarschijnlijk ver-antwoordelijk is voor een snellere acceptatie van hetpubliek voor Limburgstalige pop staat los van de keuzevan de groep Venlose artiesten voor hun eigen streektaal.

    LANDELIJKIn 1977 legt Normaal alle gevestigde ideeën over popmu-ziek naast zich neer en verrijkt de Nederlandse hitlijstenmet rockmuziek voorzien van onvervalst Achterhoeks. Inde zomer van dat jaar bereikt de single Oerend Hard detweede plaats. Normaal zal lange tijd de enige groep blij-

  • FLINKHuidige bezetting:John Theuws (1959) zang/gitaar/mondharmonicaJules van Bussel (1964) contrabasSjaak Korsten (1957) drum

    John Theuws (ex-Rooster Cogburn) en Jules van Bussel(ex-Cops & Robbers, Beau Boots) nemen in mei 1999 vijfliedjes op en branden vervolgens 50 mini-cd’s onder degroepsnaam Flink. Om de grap compleet te maken gevenze een heuse cd-presentatie en verkopen prompt alle vijf-tig exemplaren. Eèn exemplaar wordt opgestuurd naarde organisatie van de Zomerparkfeesten en de grap krijgteen vervolg. Ze worden uitgenodigd om in de Spiegeltenteen optreden van een uur te verzorgen. Naarstig wordt gewerkt aan nieuw materiaal en de klei-ne bezetting wordt uitgebreid met drummer SjaakKorsten (ex-Beau Boots). Het optreden verloopt succesvolen de vijftien nummers, bijna allemaal van de hand van

    Theuws, die Flink inmiddels bij elkaar heeft worden alsnel op cd gezet. Het resultaat, Kiepevel, laat een groephoren die sterk ritmische muziek combineert met tekstendie bulken van het mid-life leed.De band treedt regelmatig op en scoort in het najaar van2000 een bescheiden radiosucces met de single ZomerVandaag. Deze single valt ook de eer te beurt om de eer-ste Limbo top-10, in september van dat jaar, aan temogen voeren. Een jaar later besteedt Flink veel tijd aande opvolger van Kiepevel. In oktober wordt Net Echgepresenteerd waarop veel gastmuzikanten opdravenzoals Glenn Corneille en Nard Reijnders. Theuws zingtook duetten met Bert van den Bergh (&Juliette) en FransPollux (Neet Oèt Lottum).

    Discografie Cd’s: Kiepevel (eigen beheer, 1999) Net Ech(eigen beheer, 2001) Mini-cd: 40 In De Loch (eigen beheer,1999) Cd-single: Zomer Vandaag (eigen beheer, 2000)

    12 BUUN

    ven die degelijke dialec-trock weet te vervaardigenen ieder jaar enkele hits tescoren. Tijdens de Nederpopgolfvan begin jaren tachtig krij-gen de Gelderlandersgezelschap van de Lim-burgse formatie Janse Bag-ge Band als deze nadruk-kelijk solliciteert naar eenplek onder het vaderland-se popfirmament. Dezegroep schrijft wel de tek-sten zelf, maar de muziekwordt steevast geleend vangevestigde artiesten. Demuziek van hun grote hitSollicitere komt bijvoor-beeld van Gimme All YourLovin’ van de Spencer Da-vis Group. In dezelfde tijdpoogt de groep Pleps hetnog met onversneden Ut-regs, maar met weinigresultaat.

    Afgezien van het succesvan Normaal blijft hetvanaf midden jaren tachtigvrij rustig rond het dialectop de Nederlandse poppo-dia. Het uit Noord-Lim-burg afkomstige RowwenHèze zorgt voor een nieu-we opleving in de dia-lectpop. Vanaf hun eerstebescheiden hitsucces BestelMar gaat het alleen nogmaar crescendo voor tekst-schrijver/componist JackPoels en de zijnen. De tweede golf aan Ne-

    derpopgroepen in de twee-de helft van de jarennegentig brengt ditmaalmeer dialectverrassingenmet zich mee. Het DrentseSkik levert enkele fraaiecd’s af en het Friese De

    Kast scoort twee hits metdialectnummers: In nije Deien Eltse Grins Foarby. In2000 viert Friesland de eer-ste dialect nummer 1 uitde geschiedenis van deNederlandse popmuziek.Twarres behaalt met WêrBisto niet alleen in Neder-land, maar ook in België dehoogste positie van depopladder. In eigen landzal de plaat daar weken-lang bivakkeren.Er is meer muziek dan dievia platenmaatschappijen

    zijn weg naar het publiekvindt. Door het regionalekarakter leent dialectrockzich er bij uitstek voor omin een klein gebied veelaftrek te vinden. In Gel-derland slaagt de groepBoh Foi Toch, met enkeleoud-leden van Normaal inde gelederen, er in een ergsolide live-reputatie op tebouwen. De debuut-cdZeet de Jongs (1992) wordtin eigen beheer 26.000 keerverkocht. Onder meer viade SRV-man. Een andereGelderse formatie, Jovinken de Voederbietels, weetzonder hulp van een pla-tenmaatschappij 90.000 cd’saan de man te brengen en

    mag aanspraak maken opéén van de grootste fan-clubs van Nederland. Ook in Limburg, waar tra-ditioneel veel muziekwordt gemaakt die is voor-zien van teksten in hetlokale dialect zoals carna-valsmuziek, neemt hetaantal dialectgroepen toe.De Zuid-Limburgse groe-pen leggen zich vooral toeop feestmuziek terwijl erin Noord-Limburg vooralrockmuziek wordt gepro-duceerd. Met de Roer-mondse kleinkunstenaarGé Reinders daar tussenin. In de tweede helft van dejaren negentig neemt, metname rondom Venlo, het

    grote aantal bands dat zichbedient van rock- en pop-muziek voorzien van dia-lectteksten erg snel toe.Tussen 1997 en 2000 ne-men Flink, Arno Adams,Neet oét Lottum, Blaauw,en de Ongenode Gasteallemaal hun eerste cd op.Sommige via een platen-maatschappij en anderenin eigen beheer. Daarmeevergezellen ze & Juliette enTon Engels die al eerderhun muzikale uitingenhadden vastgelegd op degevoelige schijf. Eind 2000 neemt de lande-lijke trend in dialectpopweer af. Skik neemt voorhet eerst in zeven jaar een

    dialectpop

    BLAAUWHuidige bezetting:Jacques Paul Joosten zangChris Thenu (10-9-1963) basNiels Koster Rudy Kakisina Alex Kosman Karel Koster

    In 1994 schrijft Chris Thenu met J.C. Kwadraat het liedjeVeur Altiëd Eine Venlonaer. Hij stuurt deze ballad in voorde liedjesavond van carnavalsvereniging Jocus. Tot zijneigen verbazing haalt hij met het lied in deze ongebrui-kelijke stijl een vierde plaats. Tijdens het carnaval van1995 blijkt het zelfs de absolute topper voor alles watcarnaval viert in Venlo. Op carnavalsdinsdag geeft het uit-voerend vijftal (Chris Tenu, Joost Cornet, Chris Vervoort,Glenn Corneille en Jacques Paul Joosten) een gedenk-waardige live-uitvoering van het lied ten beste op het

    bordes van het stadhuis. Door dit succes gaan zangerJoosten en bassist Thenu verder met het idee om eengroep op te zetten die zich bezig houdt met serieuzeVenloostalige popmuziek. In 1996 resulteren hun inspan-ningen in de geboorte van de groep Blaauw. De groeps-naam is een verwijzing naar een hit van deNederlandstalige rockgroep The Scene. Naast Joosten enThenu maken ook Tassilo Pieck (sologitaar), Rudy Kakisina(gitaar), Karel Koster (toetsen) en Maarten Louers (drum)deel uit van de nieuwbakken formatie. Een jaar later verschijnt de eerste cd, Eine Zomer MetDich. Thenu tekent voor het leeuwendeel van de songsdie handelen over de liefde. Niet alleen voor het vrouwe-lijke geslacht, maar ook voor zijn geboortestad en voorzijn vrienden. Hoewel het Venloos dialect Thenu na aan het hart ligt,kiest hij er uit commercieel oogpunt toch voor om over testappen naar het Nederlands. Hij tekent in 2000 weer

    BUUN 13

  • geheel Nederlandstaligeplaat op en de dialectsuc-cessen van de Friese for-maties De Kast en Twarresblijken incidenten te zijn.De Kast gaat weer geheelNederlandstalig verder enTwarres gebruikt op dedebuut-cd Stream de En-gelse taal voor tien van detwaalf songs. In Venlovolgt alleen Blaauw dezetrend. Met hun tweede cdBlauwdruk stappen ze overvan dialect naar Neder-lands. De groep laat hetdialect niet helemaal los.Live gebruiken ze nogsteeds een combinatie vandialect en Nederlandstalig.

    PARADEHet grote aantal Venloos-talige groepen komt voortuit een landelijke golfbe-weging. Na het eerste suc-ces van Normaal zal metiedere opleving van deNederlandstalige popmu-ziek ook weer een groteregroep dialectgroepen opstaan. Tegen het einde vande eerste Nederlandse golf

    popgroepen waren DeDrekskaters op bescheidenschaal actief met een com-binatie van Venloos enpopmuziek. Bij de tweede,grotere golf Nederlands-talige pop komt, net als inde rest van Nederland ookeen stroming op gang inVenlo.Groepen en initiatieven alsRomeo en Nachwerk bren-gen weer andere muzikan-ten op het pad van de dia-lectpop. Vervolgens ont-staat er rond de VenloseParade een scene aan Ven-lose dialectpop. Een aantaltekstschrijvers woont er enBert van den Bergh enArno Adams werken incafé Take Five. De rest vande muzikanten bezoektregelmatig de horecagele-genheden in dit stukjeVenlo. De muzikanten kennenelkaar en hebben waarde-ring voor elkaars werk. Erworden diverse duettenopgenomen zoals St. Jut-temis dat door Bert van den Bergh en Frans Pollux

    wordt opgenomen voor deverzamel-cd Venloos Trots.Arno Adams werkt meeaan de cd-presentatie vanOngenode Gaste en dezegroep is weer van de partijbij de presentatie vanBlaauw’s videoclip. Allemuzikanten geven ook re-gelmatig acte de presencebij het Arno Anders Ge-beuren, een initiatief vanArno Adams, waarin hijéén keer per maand mu-ziek maakt met de meestdiverse muzikanten in caféThe Yellow Submarine. Opdeze manier ontstaat hetjuiste klimaat waarin deVenlose dialectpop goedgedijt en zal deze stromingzich los van de landelijketrend zelfstandig gaan ont-wikkelen.

    14 BUUN

    voor het overgrote deelvan de nummers op deNederlandstalige cd,Blauwdruk. Pieck enLouers zijn inmiddels ver-vangen door Niels Koster(gitaar) en Alex Kosman(drums). Dat jaar speeltde groep op de Zomer-parkfeesten.De band zet het dialect-repertoire niet over-boord, maar brengt liveeen combinatie van Ne-derlandstalig en dialect-liedjes. Van de cd Blauw-druk wordt in 2001 decd-single Zeven Zeeën,een lied over de oorlogop de Molukken, gelan-ceerd.

    DISCOGRAFIECd: Eine Zomer Met Dich(eigen beheer, 1997)Blauwdruk (eigen beheer,2000)Cd-single: Zeven Zeeën(eigen beheer, 2001)

    dialectpop

    BUUN 15

    V.l.n.r.: Peter Beeker, JohnTheuws, Bert van den Bergh enArno Adams op de Parade. Foto LéGiesen.

    Zat je toen in een sterke ploeg, Harry?

    ”We fietsten daar met de Locomotief-ploeg van Kees Pellenaars met JanNolten, Wout Wagtmans, Daan deGroot, Piet van den Brekel, MiesStolker, Toni Bergmans, Wim van Est enik. We wonnen twee etappes, wat lang

    niet slecht was. Ik had een contract bijPellenaars. Eerst was ik wat ze noemden‘onafhankelijke’, iets tussen amateur enberoepsrenner in. Ik wou de Ronde vanBelgië rijden, maar die kon je alleen alsprof fietsen, dus werd ik prof. Destijdsreed ik tamelijk goed bergop, inNederland vonden ze me een klimmer.Eerst was ik lid van Eroba (Echt) enlater van Victoria (Maaseik). In de Tour

    ZO MOE WORD IK NOOIT MEER

    Tim Krabbé schrijft inDe renner (1978) over

    de misschien welmeest dramatische

    wielerwedstrijd ooit,de voorlaatste etappe

    van de Ronde vanItalië van 1956 van

    Merano naar TrentoAlte: ”Het vroor tot

    diep in de microfoonsvan de reporters, het

    hagelde, het regende,het sneeuwde.

    Jan Nolten bibberde zodat hij zijn fiets niet

    meer kon besturen enmoest opgeven.

    Hij was te mager voordie etappe. Wout

    Wagtmans stapte af enzette in een café ieder

    been, compleet metschoentjes, in een

    emmer heet water. Bij Schoenmakers washet lijden na de streepniet helemaal meteen

    veranderd in een herinnering aan genot,

    want hij was blind en gilde dat hij dat

    zou blijven.” De Schoenmakers uitdit fragment is Harry

    Schoenmakers uitBlerick. Hij is inmiddels

    67 jaar en zit tegen-over me, nog altijd

    sportief ogend in blauwe jeans en witte

    sportschoenen.

    K o en E y k hou t

    Foto: Lé Giesen

  • BUUN 1716 BUUN

    kachel. We hebben overonze handen geplast omze te verwarmen, anderskon je niet meer remmenen durfde je niet naarbeneden. Het vroor twin-tig graden las ik later inde krant. En die wollenkleren werden natter ennatter en zwaarder enzwaarder. Toen kwam ereen moment dat ik nietsmeer zag en uiteindelijkhebben ze me in eenambulance getild. Noltenen Van den Brekel zatendaar al in, maar die zag ikniet. Van dat moment kanik me trouwens weinigmeer herinneren. Hetlicht was werkelijk uitmijn ogen. Dat gebeurdeallemaal op de MonteBondone. Die is dertien-honderd meter. Daarvoorreden we op de Stelviodie hoger is en die toennog grindweggetjes ken-de, nog niet geasfalteerd

    dus. Daar ging het echternog enigszins. Maar opde Bondone was het overen uit. In het ziekenhuisvan Trento zat Pellenaarsaan mijn bed en na ver-loop van tijd kwam hetlicht in mijn ogen terug,eerst nog heel wazig. Zomoe als toen word iknooit meer. En zo koud

    als toen krijg ik het ooknooit meer, da’s een dingdat zeker is.De dag erop ben ik in deploegleiderswagen mee-gereden naar de finish envervolgens zijn we meteen Sabena-helikopter te-ruggevlogen naar Brus-sel. Dat was toen eenpubliciteitsstunt van Sa-

    bena, de hele wielerploegmet een helikopter vanMilaan naar Brussel. Indie tijd had je geen televi-sie, dus hier in Blerickhoorden ze van die ellen-dige etappe alleen via deradio. Opbellen deed jeniet, dat kwam niet bij jeop. Ze lazen het thuis welin de krant.”

    Hoe was dat om te fietsen met Charly Gaul en Fausto Coppi?

    ”Gaul was een doodnor-male jongen, niks geenvedetteneigingen.

    de l’Avenir die een paaruur voor de echte Touruit reed, fietste ik ookgoed omhoog. Op deTourmalet kwam ik alsnegende boven. Ik had zode aandacht getrokkenvan Pellenaars. Bij onsthuis in de zaak kwamvroeger een vertegen-woordiger in tapijten. Degoede man verkocht niet

    veel maar bleef wel graagzitten kletsen over wiel-rennen. Hij kende Pelle-naars en zo kwam datcontact tot stand.Vijfenzeventig gulden permaand kreeg ik, plusmateriaal natuurlijk. Na de Ronde van Italiëkwam er bovendien perbruine giro een afreke-ning binnen, van wat ikdaar verdiend had. Nie-mand wist wat daar nouexact verdiend was, maar

    je kreeg gewoon je afreke-ning. In mijn geval wasdat duizend gulden. Toen-tertijd een heel bedragvoor drie weken fietsen.Pellenaars zal daar zelfook wel aan verdiendhebben, maar dat stoordeme niet.””Het zogenaamde sys-teem Pellenaars behelsdeeigenlijk twee dingen. Diehadden allebei met geldte maken. Allereerst ver-kocht hij zijn ploeg. Ietswat bijna niemand inNederland wist. In deGiro van 1956 fietsten we bijvoorbeeld niet alsLocomotiefrenners, maarin het shirt van deItaliaanse matrassenfa-briek ”la Doniselli”. Dieshirts zagen we pas inItalië. Ons maakte datniet uit. Als we maar ver-dienden. Vervolgens ver-leende hij hand- en span-diensten aan bijvoorbeeldde Spanjaard Poblet ofaan Magni, de Italiaansecampionissimo. Die be-taalden daar dan voor. Pellenaars verdeelde zijnploeg in drieën. Je had debeschermde renners. Datwaren in 1956 Wagtmans,Van Est en de LimburgerJan Nolten. Dan wees hijelke dag twee renners aandie op die dag hun gangkonden gaan. Ik mochtdat in de rit naar Rimini.Ik kwam als zesde aan enkreeg als beste niet-Ita-liaan de trots van deregio: een glimmendeknoppenaccordeon waarWagtmans direct duizendgulden voor bood. Eenpaar dagen later was hijhet ding alweer vergeten.Woutje was de clown vande ploeg. En de rest, derenners die over bleven,dat waren de waterdra-

    gers. Zo werkte het sys-teem Pellenaars.”

    Maar toen kwam dehellevrijdag in deGiro, de rit in de

    Dolomieten, de tochtover de Monte

    Bondone.

    ”Ik moet zeggen, ’s mor-gens in Merano was hetnog goed weer. Met zon-neschijn zijn we vertrok-ken. Maar je wist niet wat je te wachten stond, communicatiemiddelenwaren er nauwelijks. Bergop begon het te rege-nen, te hagelen en te stor-men. Ik reed samen metPiet van den Brekel enonze armen werden roodvan de hagelstenen. Wereden in korte broek en inshirts met korte mouw-tjes. Niks hadden we,geen jasjes, geen thermo-pakken, geen overschoen-tjes. We droegen een wol-len tricot en een wollenbroek, dat moest in berg-ritten. Je reed in kleineeenheden van twee ofdrie man tegen die ber-gen op. Onderweg zag jealleen hier en daar eenhuisje in de verte. Toen begon het te sneeu-wen. Op sommige plaat-sen veegden mensen desneeuw, veertig centime-ter hoog hoorden welater, van de weg, anderskonden we er niet door.Je stapte ook niet makke-lijk af, want het was devoorlaatste etappe, duswilde je finishen. Niet-temin zag je ze om jeheen met bosjes afstap-pen, bij mensen de hui-zen binnengaan en bij hetopen vuur zitten of bij de

    Winnaar in Valkenburg, 1954.

    De Nederlanders in de

    Giro D’ Italia, 1956.

    Toen Harry’s verloofde, al sinds lang mevrouw Schoenmakers.

  • BUUN 1918 BUUN

    ik moest zo langzamer-hand thuis de zaak in,omdat mijn vader wasoverleden. Ik was deenige zoon, dus ging ikniet naar de Tour, ik hebdat afgehouden en bentoen steeds meer in dewinkel gaan werken.”

    Waar komt die fascinatie voor de fiets vandaan?

    ”Met mijn vader ging ikin 1948 kijken naar deRonde van Venlo, die toenover de Kaldenkerkerwegging. Toen en daar is hetbegonnen. Hier tegen-over (Steeghstraat, Ble-rick) was een fietsenzaak.Daar stond de eersteBelgische sportfiets, een‘Automoto’, en die kreegik van mijn vader. Doorde spatborden eraf te slo-pen hebben we hem ineen week omgebouwd totracefiets. Hier aan deMaasbreeseweg organi-seerde een clubje jongenselke avond ritjes vanBaarlo en Maasbree naarBlerick en terug. Om eenpeperkoek of een reepchocola. Ik merkte dat me datgoed af ging en melddeme als veertien- of vijf-tienjarige jongen bij dezogenaamde wilde bond(NWB). Later ging ik bijWielerclub De Valk hierin Blerick. Maar ik lasover een club in Maas-tricht die overal naar toeging, TWC Maastricht.Daar was ik liever bij. Hetkampioenschap was toenop de Adsteeg in Beek.Het was eind februari.De eerste grote wedstrijdvoor me. Ik had met mijn

    leeftijd moeten jokken,want ik werd pas in maartzestien. Maar ik deedmee en merkte tot mijnverbazing dat ik er ieder-een af fietste. Ik won. Datis de enige wedstrijd diemijn vader me heeft zienwinnen, want kort erna ishij overleden. Ik hebmaar één foto met mijn

    vader en mij en mijn fietsen dat is die van dat kam-pioenschap in Beek.”

    Vond je de amateurtijd leukerdan je profcarriere?

    ”Zeker. Ik fietste overal.Ik ging bijvoorbeeld ook

    De vedette in de Rondevan Italië was FaustoCoppi. Hij werd op han-den gedragen, hoewel hijhem toen niet heeft uit-gereden, hij staakte destrijd. Gaul won in datjaar de Giro. Als Coppide finish was gepasseerdin een of andere etappe-plaats, legden de Ita-

    liaanse supporters hunjassen op straat en daarfietste de kampioen danoverheen, op weg naarzijn hotel. Voor het hotelverzamelden de mensenvan zo’n stadje zich. Zeschreeuwden zich dekelen schor, totdat hij ophet balkon verscheen,zodat ze hem konden toejuichen. Bij ons gingdat wel even anders.

    ’s Morgens bij de startkregen we een kaartjemet de naam van hethotel. Na afloop moestenwe dat hotel gaan zoekenals je dat verregende endoorweekte kaartje trou-wens nog kon lezen. Iemand tegen wie ik echtop keek was Magni, deberoemde daler. Ik ben

    eens achter hem gaan zit-ten om mee te maken hoedie man naar benedenging. Dat duurde maarvijftig meter, toen zag ikhem al niet meer. Hijzette zijn fiets bij wijzevan spreken dwars in eenhaakse bocht en was ver-dwenen. Dat was echtniet alleen maar eenkwestie van verstand opnul, bij dalen komt heelwat techniek en stuur-manskunst kijken. Endurf natuurlijk. FerdiKübler, de Zwitser, diekon dat ook.”

    Was er doping, Harry?

    ”Och, er lagen ‘s morgenspilletjes op je nachtkastje.In verschillende kleuren.Dan zeiden ze tegen je:‘Die zijn voor als je erbijzit en anders pak je die

    maar. Wat je overhoudtgeef je vanavond maarterug.’ Onze verzorgerhad als bijnaam ‘bakker-tje’ omdat hij Bakkerheette, maar ook omdathij een soort van ‘gifmen-ger’ was. Maar ja, nie-mand controleerde. Ookonder elkaar in het pelo-ton was het een vastgespreksonderwerp: watheb je bij je en zullen weruilen?””Pellenaars wilde dat ikdat jaar ook nog de Tourde France zou rijden, nade Ronde van Italië, maar

    Baanwedstrijd Eindhoven.

    Tour de l’Avenir, 1955.

    Foto: Lé Giesen

  • BUUN 2120 BUUN

    ”Volgauto’s in Joegoslaviëhadden toen van diehoutgestookte generato-ren achterop. Met diedingen kwamen ze echterde bergen niet op. In ber-getappes reden ze daar-om kilometers om deberg heen om dan laterweer aan te sluiten bij derenners. De enige diemee bergop ging was eenmotorrijder met een zij-span. We hebben hemechter vaker moetenduwen dan dat hij onsomhoog hielp. Geldprijzen kreeg je indinars uitbetaald, de ban-ken hier konden daar niksmee, dus deelde je daar jewinstpremies uit, aanoude mensen bijvoor-beeld die we zagen op eenkerkplein in Zagreb. Demensen hadden niet veel.Kwam je in Bosnië, dantrof je zigeunerkinderendie nooit chocola ofkauwgum hadden gezien.Ze trokken soms rondmet een dansende beer.”

    En daarna?

    ”Nadat ik gestopt wasmet wielrennen ben ikverscheidene jaren ploeg-leider geweest voor deKNWU. Ik ging met ren-ners naar de Ster vanNamen, weer naar deRonde van Joegoslavië,de Twaalf Kantons vanLuxemburg of de Rondevan Belgisch-Limburg. Ikhad renners onder mijnhoede als Wim Schepersof Jan Hugens. Of ik reedals chauffeur met Bel-gische journalisten, onderwie Toine Gense, in deTour de France. Of metBarend Barendse voor de

    NOS. Ik heb er in dejaren zestig ook nog eensmet een pijlsnelle autoritvoor gezorgd dat het film-blik van het Kampioen-schap van Ne-derlandvoor Professionals omhalf acht in Hilversumwas, omdat vliegen on-mogelijk was vanaf vlieg-veld Beek en de reportagein Studio Sport, toen nogSport in Beeld, te zienmoest zijn.”

    En nu?

    ”Nu fiets ik Parijs-Brest-Parijs of van Bordeauxnaar Parijs. Zo’n zeshon-derd kilometer. Op trai-ningsritten rijd ik somsdriehonderd kilometer opeen dag. Ik vertrek danom vijf uur ’s morgens enkom ’s avonds om zevenuur thuis. Dat zie jesteeds minder jongerendoen trouwens. Van degroepen waar ik mee fietszijn de meesten boven deveertig. De grote groep istussen de veertig en vijf-tig. Er fietst soms eenFransman mee van 72,maar als die er niet bij is,ben ik de oudste.Jongeren brengen dat nietzo makkelijk op. Parijs-Brest-Parijs, die maareens in de vijf jaar plaats-vindt, doen we in driedagen en twee nachten.We fietsen ’s nachts door,met dubbele verlichting,dat is verplicht.‘Zwaantjes’, Franse motor-agenten met groot lichtop, die de radio hard aanzetten om ons wakker tehouden, begeleiden ons.Niets is erger dan slaapkrijgen op je fiets. Deafspraak is dat je het zegt

    als je slaap krijgt, zodatwij zo’n jongen al pratendwakker houden. Onderweg eten we snelwat in een restaurant omdaarna gauw vijf minuut-jes op een bank te kun-nen liggen. Ik heb daar zoveel jon-gens leren kennen, metwie je zo’n sterke band

    krijgt, zo’n hechte groepword je tijdens zo’ntocht, dat is iets heel spe-ciaals. Ook door wat jesamen meemaakt. Op deweg hebben de boerenmet witte kalk geschrevendat je gerust kunt aan-kloppen voor eten ofdrinken. Met grote letterslees je dat telkens onderje fiets door. Ik ben eensafgestapt bij een caféwaar een bruiloft werdgevierd. Ze vroegen mewaar ik vandaan kwammet mijn fiets. Toen ik zeidat ik Parijs-Brest-Parijsreed, stond de hele zaalop en begon iedereenspontaan te applaudisse-ren. Ik kreeg er kippenvelvan.”

    graag naar Zeeland. Metde trein naar het stationvan Kruinigen. Dan metde fiets naar de boot enmet de boot over naarPerkpolder in Zeeuws-Vlaanderen, waar ik danmijn koers fietste. InZeeland fietste ik veel.Als amateur heb ik eens26 keer gewonnen in één

    jaar. Ik kon namelijk ookheel aardig sprinten, watopmerkelijk was, omdatik ook kon klimmen. Eenhoogtepunt was de over-winning in de Duitseklassieker ‘Rundum denHenninger Turm’ inFrankfurt 1954. In dierace fietsten amateur-ploegen die zouden ver-trekken naar het WK. Opde laatste klim van deFellberg fietste ik me los.Hennis Junkermann, la-ter een groot profession-al, werd achter mij twee-de. Hij is er nog altijdboos over, tenminste, dat

    speelt hij als ik hem ziewanneer de Ronde vanNederland Blerick aan-doet en hij op uitnodi-ging van het Duitse TeamTelekom bij de start aan-wezig is. ””Als ik in België fietste,ging ik met de trein naarMaastricht, deed daarmijn rugzak om en fietste

    vervolgens naar Remou-champs in de Ardennen.Daar reed ik dan mijnwedstrijd. Die won iksoms ook nog. Je kreegvervolgens een beker eneen kunstpalm. Die sleepte je op je fietsmee terug naar Maas-tricht. Je nam de trein totRoermond en dan moestje ten slotte naar Venlofietsen met die palm endie beker. Soms kon jeonderweg ergens over-nachten, in een kloosterin Remouchamps bij-voorbeeld. Daar kon jeeten en slapen, maar dan

    moest je ‘s morgens welde Mis bijwonen.””Alle Nederlandse ama-teurs wilden toentertijdnaar de Ronde van Joe-goslavië. Dat was eenhele toestand. De treinmet al die renners werdcollectief ingeklaard, alsvee. Het was toen eencommunistisch land enmocht je tijdens de rondeuitvallen, dan kon je nietmeteen naar huis. Je werd op kosten van destaat Joegoslavië onder-gebracht in een hotel enmoest met de hele clubweer collectief die treinin, terug naar Nederland. Je werd er ontvangen alstopsporters, je sliep in debeste hotels, ze legden jewerkelijk in de watten.We reden in Zagreb,Skopje of Banja Luca enhet doet me pijn om tezien wat daar zich nuafspeelt. Dat waren toenallemaal etappeplaatsen.De ronde had maar éénnadeel. Er was geen weg.Dat wil zeggen geenmacadamweg. Die lagalleen tussen Belgrado enZagreb. Wij fietsten overzand- en keiwegen. DeRadiumfabrieken haddenvoor ons Nederlandersspeciale banden gemaaktdie aan de zijkanten ookmet rubber waren be-dekt. Vanwege die stenen.We hebben daar toenmaar één keer lek gere-den. Die pech had ik. Ik heb daar in 1954 en1955 gereden. Van deorganisatie kregen we te-voren de treinkaartjes toe-gestuurd, retourtjes na-tuurlijk. Op de heenreis moestenwe het retourbiljet tonenen op de terugreis hetheenbiljet.”

    Het Locomotief-shirt uit 1956.

    Harry’s stoffeerderij.

    Foto: Lé GiesenFoto: Lé Giesen

  • REGISSEUR EN OUD-TEGELENAAR TIES POETH HEEFT DE AFGELOPEN TIEN JAAR EENENORME WASLIJST AAN PRIJZEN IN DE WACHT GESLEEPT. ZIJN FILM MUSIC FOR AN OWLIS DE MEEST GEDRAAIDE NEDERLANDSE FILM IN HET BUITENLAND. DIT NAJAAR VOL-TOOIT HIJ ZIJN FILM A SHORT PASSION PLAY, OVER DE PASSIESPELEN 2000. ONDANKS AL DEZESUCCESSEN IS DE KUNSTENAAR NAUWELIJKS BEKEND IN ZIJN GEBOORTEPLAATS. EEN INTRO-DUCTIE VAN DEZE IN BREDA WOONACHTIGE MAKER VAN ANIMATIEFILMS.

    22 BUUN

    T I E S P O E T H

    DOOR TWAN MEUSENFOTO’S JANOT LAVAL EN TIES POETH

    ANIMATIEFILMER

    WIL BEWEGEND SCHILDERIJ MAKEN

    BUUN 23

    doorsnee videotheek tevinden zijn, geeft hij meeen aantal videobandenmet daarop zijn meestrecente films. Tijdens hetinterview laat hij zichmeerdere keren ontval-len dat het erg jammer isdat ik de films niet opeen groot doek heb kun-nen zien. “Je moet het opeen groot doek zien. Datis dé manier om mijnfilms te bekijken. Dan ishet geluid en de projec-tie mooi. Een volle zaal.Die hele ambiance…”Poeth lijkt de mensen tewillen onderdompelenin zijn fantasiewereld.Poeth: “Mijn films moe-ten wat overbrengen enaanzetten tot verbeel-ding. Zoals je kunt weg-dromen in muziek kunje ook wegdromen inbeeld. Ik wil een bewe-gend schilderij maken.”

    De 44-jarige Poeth is eenopvallende verschijning.Hij draagt een nostal-gisch pak in combinatiemet lang, blond krullendhaar waarvan de haar-grens enigszins achteruitbegint te lopen. Ik spreekPoeth in het huis van zijnmoeder in Steyl. Zelf

    woont de ex-Tegelenaaral jaren in Breda. In 1977begon hij daar een studieaan de Academie voorBeeldende Kunsten, af-deling grafiek. Daarnavolgde hij ook nog eenstudie visuele communi-catie aan de Rijksacade-mie in Amsterdam. In 1982, het jaar dat hijafstudeert in Breda,draait Ties Poeth de film:Tranquillizer. De eerstevan een lange reekswerkstukken die niet inéén hokje te plaatsenzijn. Het is een film in hetgenre dat hij vervolgenstrouw zal blijven, dat vande animatiefilm. Voor deduidelijkheid: geen car-toons zoals Tom andJerry. “Bij cartoons is hetverhaal vaak puur be-doeld om te lachen”, ver-duidelijkt Poeth. “Je hoeftmaar één keer te kijken.Dat zijn ook geen filmswaarvan je na een jaarnog de behoefte hebt omze nóg een keer te zien.Hooguit om te ontspan-nen. Een film is goed alsje ‘m nog een keer zouwillen zien. De film moetje wat doen. Dat wil nietzeggen dat ik cartoon-films niet waardeer,maar dat is ge-woon een

    heel andere categorie,een andere invalshoek.” Animatiefilm betekentniet automatisch teken-film. Poeth maakt zowelfilms met versnelde be-wegingen, met bewe-gende ceramiekpoppe-tjes als ook tekenfilms.Hij legt het als volgt uit.“Als je het hebt over ani-mos: het doen bewegen,dan is alles wat niet pre-cies loopt zoals wij dewerkelijkheid waarne-men animatie. Dus als ik bij De Reis Van Een Draak iets filmmet minder beeldjes,dan zie je het iets ver-sneld. Het is animatieomdat je een nieuwebeweging creëert.”

    In de zeven jaar na zijndebuut maakt hij negen16 mm films. In 1989stapt hij over op de veelmeer mogelijkheden bie-dende 35 mm films.Mission Ville is de eersterolprent die met ditmateriaal gemaakt is.Aangezien het soms drietot vier jaar duurt vooreen film af is, neemt hetaantal films af, daarente-gen neemt het succesenorm toe. De vijf filmsdie hij maakt in de perio-

    Omdat de films van Ties Poeth niet bij de

    Beelden uit Music for an owl.

  • de 1989 – 2000 halen talrijke prijzen in binnen- en bui-tenland en het aantal vertoningen op festivals is bijnaniet meer bij te houden. Eind jaren tachtig stort de oud-Tegelenaar zich ook ophet ontwerpen van meubels. Poeth verklaart de oor-zaak: “Als puber werkte ik bij een antiquair in Venlo.Ik werd deels betaald in geld en deels in meubels. Namijn studententijd gingen mijn vriendin en ik groterwonen en aan meubels hadden we alleen maar antie-ke rommel. Van die bruine troep. We wilden wat kleurin de tent”. En aangezien Poeth en zijn vriendin nietskonden vinden dat bij hun stijl paste, begon hij zelfmaar iets te ontwerpen. “Mijn eerste meubel was eenkruidenrek”, herinnert hij zich. “Zo is het begonnen.Nu is bijna al het oude spul weg. Als je een eigen stijlontwikkelt, moeten oude dingen plaats maken.” Sinds enkele jaren worden zijn meubelstukken ookwel eens geëxposeerd. Bij zulke gelegenheden heeftde familie Poeth meteen een nieuw probleem. “Erstaat dan niets meer in de kamer”, vertelt de kunste-naar geamuseerd. De reeks meubels die Poeth inmiddels heeft ontwor-pen komt niet alleen voort uit de drang om te creëren.“Soms gaat het zo slecht met mijn filmactiviteiten datik dan maar in de klei ga knijpen of hout ga zagen”,zegt hij gekscherend. “Toch is het wel een beetje zo.Het is vaak vluchten omdat filmplannen afgewezenzijn. Dan gooi ik me maar even ergens anders op. InNederland is het heel moeilijk om films te maken.Zeker als je in een provinciestadje als Breda woont.”

    T E K S T E NOndanks de belemmering van het wonen in een pro-vinciestadje als Breda bereiken de films van Poethhun weg naar een breed publiek. Music for an Owl isbij het ter perse gaan van dit artikel inmiddels aan de77e vertoning toe. “We hebben een feestje gegevenvoor de medewerkers toen we aan de 75 waren aan-beland. Maar voordat we iedereen bij elkaar hadden,stond de teller al weer op 77”, lacht Poeth. “Het is tochwel fijn als een film het zo goed doet, want daar maakje ze toch voor: dat ze veel bekeken worden. En hetfijne vind ik dat de films vertoond worden op totaalverschillende categorieën festivals: kinderfilm, kortefilm, fictiefestivals, animatiefilmfestivals. Totaal ver-schillende invalshoeken.”Een belangrijke reden voor zoveel succes in binnen-en buitenland is de universele manier van verhalenvertellen die Poeth gebruikt. Hij gebruikt, bijvoorbeeldgeen teksten in zijn films waardoor zijn films niet zijngebonden aan een klein taalgebied. “Ik heb eigenlijknooit echt met teksten gewerkt. In 1985 maakte ik defilm Amsterdamned en daarin zag je een boer van hetzuiden, van onder de rivieren en die zei “Dag”, meteen zachte G en een heer met een hoge hoed op endie zei “Dag”, met een harde G. En dat was eigenlijk

    alle tekst die daar in zat. Verder vind ik het, als heteven kan, net zo interessant zonder tekst. Omdat ikdingen zo visualiseer dat het niet nodig is om nogtekst te gebruiken, maar dat het met muziek engeluidseffecten volstaat om uit te drukken wat ik wiluitdrukken. Ik mis het ook niet, hoor. Misschien komtdat nog. Als ik ooit een lange speelfilm maak.”

    M U Z I E KPoeth zet niet alleen beelden in om te communicerenmet het publiek en het gevoel uit te dragen dat hemvoor ogen staat. Om zijn kunst kracht bij te zettenmaakt de filmmaker ook gebruik van muziek en ge-luidseffecten. De klanken vullen de beelden perfectaan. Aanvankelijk maakte Poeth gebruik van bestaan-de muziek van uitgesproken muziekstijlen als jazz ofklassieke muziek. Maar dat had volgens hem eengroot minpunt: “Het nadeel van heel gespecificeerdemuziek, zoals bij Mission Ville is: je houdt er van, of jehoudt er niet van. En dat stoot ook een heleboel men-sen af, maar bij die film werkt dat wel. Bij Joelfeestvond ik het wel belangrijk om ook echte carnavals-muziek te gebruiken. Maar carnavalsmuziek is heeltoegankelijk.”De laatste drie films zijn allemaal voorzien van muziekvan Erik Visser die bekendheid verwierf via de groepFlairck. Via deze samenwerking is de muziek bij defilms van Poeth een stuk lichtvoetiger geworden en

    24 BUUN BUUN 25

    heeft Poeth de muziekdie precies bij zijn filmspast. Een goed voorbeeldis de film Loc Light Louisdie het wordingsprocesvolgt van een stuk speel-goed voor zoontje Thjeu.Poeth: “Erik Visser hadiets gevonden in eenmuseum voor speeldoos-jes. De eerste keer dat ikdat muziekje hoorde,had ik tranen in mijnogen. Ik dacht, Erik jon-gen, wat heb je me tochgoed aangevoeld.”

    G E L U I D S E F F E C T E NNiet alleen muziek wordtingezet om de beeldenmeer te laten spreken.Ook andere klanken wor-den uit de kast gehaald.Poeth gebruikt somscomplete tabellen om uitte stippelen waar hij inde film met welk geluideen bepaald effect kansorteren. Hij legt uit hoedat bij zijn film Caravanin zijn werk is gegaan.“Bij deze film is de ge-luidsband uitgeplot ineen tabel waardoor jeprecies kunt aangevenwaar je op de geluids-band een boink hoort ofeen jengel of een aanzetvan een trompetsolo.Dan kun je in een anderetabel aangeven waar jewelke visuele effectenwil hebben. Op deze ma-

    Loc Light Louis.Pink powder stuff.

  • nier ga je heel gestructureerd te werk.” Maar geluidenkunnen ook op een manier gebruikt worden waar-door je de beelden van een andere betekenis voorziet.De Reis Van Een Draak ziet er in eerste instantie uit alseen snelle documentaire. “Maar ik steek juist de draakmet de documentaire”, licht Poeth toe. “Want hetgeluid zit juist niet synchroon. Op het moment dat jelassen hoort, zie je iets anders. Op het moment dat jeeen schroevendraaier ziet draaien, hoor je de machi-ne van weer iets anders. Het klopt wel, maar toch niethelemaal. En in het begin weet je niet wat er nietklopt. Waarom ik dat doe?” vraagt Poeth zich lachendaf. “Een vorm van humor. Het luchtig willen benade-ren van iets.”

    S Y M B O L I E KPoeth bedient zich ook graag van symboliek. De oud-Tegelenaar schept er veel genoegen in om zijn rol-prenten te verrijken met symbolisch geladen details.De film Joelfeest die over het carnavalsfeest door dejaren heen handelt, verwijst bijvoorbeeld naar delegende van de Oude Wijven Molen en het Geluksrad.Een onderwerp dat voor, bijvoorbeeld een Amerikaancompleet onbekend is. Maar toch was de film ook inde Verenigde Staten een succes. Poeth kan zich noggoed herinneren dat die film zijn Amerikaanse pre-mière beleefde. “De eerste reactie was: ‘I didn’tunderstand anything of it, but I looooved the images.’Dat was in San Francisco. Ze waren er kapot van.”Maar symboliek is niet heilig voor Poeth. “Het gaat omde inhoud, niet om al die symboliek. Als de grote lijnduidelijk is, vind ik het fijn om het nog extra te verrij-ken met details. Niet iedereen hoeft te snappen watdaar gebeurt. Die kennis kun je niet verwachten. Alshet in een goede context gepresenteerd wordt, hoef jeniet alles uit te leggen. Misschien dat ik daarom mijnfilms zo kort maak. Ik wil een aanzet geven tot ver-wondering.”

    K O R TWie een overzicht van Poeth’s films ziet zal onmiddel-

    lijk merken dat zijn films erg kort zijn. Er is geen enke-le film die langer duurt dan een kwartier. “Het is eengigantisch werk om met animatie een speelfilm temaken. In Nederland is dat bijna niet te doen. Er iséén speelfilm gemaakt op animatiefilmgebied en datis het.” Ook zijn film over de Passiespelen A ShortPassion Play zal een korte vertoning worden. “BenVerbong deed er 2,5 uur over. Ik doe het in tien minu-ten”, grapt Poeth.Toch is niet alleen het vele werk de reden van de korteduur van zijn films. “Met vormexperimenten is het mettien minuten ook vaak gezegd”, luidt de duidelijkevisie van de filmer. “En een film als Mission Ville hoeftook geen half uur te duren. Na tien minuten heb je dekern wel gehad. Dan ga je weer op zoek naar eennieuwe manier om je uit te drukken.” Met vormexpe-rimenten moet je het publiek niet te veel vermoeien,is de overtuiging van Poeth. “Heel veel experimentelefilms duren te lang. Los daarvan zie je iedere tien jaarweer dezelfde soorten experimenten. Als je dat eentijdje volgt, zie je bijvoorbeeld weer dat Andy Warhol-gedoe. Dat is niet wat mij boeit.”

    M A N I E R V A N W E R K E NHet gebeurt regelmatig dat Poeth een prachtig idee tebinnen schiet om een mooie film over te maken. Metal zijn gedrevenheid heeft hij de camera dan snel inde aanslag. “Bij de film De Reis Van Een Draak werdik gevraagd door een groep vrienden die een wagenwilden maken voor de carnavalsoptocht. Ze wildeniets uit de prehistorie. Toen heb ik een draak ontwor-pen en twee oude apen die met de draak zitten te toe-pen. De manier waarop dat gemaakt werd, heb ik ver-filmd. Ik wist eigenlijk nog niet precies wat ik er meeging doen. Op het moment dat ik ging filmen, wist ikopeens hoe ik het moest doen.”Voor de filmer is er maar één verklaring voor dezedrang. “Je bent opgeleid om films te maken en je wiltmeteen beginnen te draaien omdat je iets interessantvindt. Ze vragen me voor een carnavalswagen. Hetlijkt me leuk om daar een filmpje van te maken. En

    26 BUUN BUUN 27

    dan begin je. En danloopt dat. Dat is met dePassiespelen eigenlijkook gebeurd. Ik zag dieversie van Ben Verbongen dacht: Interessant!Daar ga ik toch eens ietsmee doen. Met dat pu-bliek. Met het openluchttheater dat volloopt enz.”Maar aangezien filmeneen nogal dure bezigheidis, levert deze houdingnogal eens problemenop. “Zeker voor anima-tiefilm is dat niet demeest slimme manier

    van werken”, beseft Poethmaar al te goed. “Als jevoor subsidie in aanmer-king wilt komen, moet jevan tevoren een story-board laten zien. Ze wil-len een compleet verhaalhebben. Ze willen wetenhoe alles er uit gaat zien:tekeningetjes, sfeer etc.Op grond daarvan wordtbeslist of je een teken-film kunt maken of niet.Ik werk te vaak anders-om. Dat geeft veel pro-blemen. Het is wel deprettigste manier vanwerken, maar daar is hetmedium eigenlijk te duurvoor. Je kunt er nietspontaan mee omgaan.”

    R E G I ENaarmate Poeth ouderwordt, neemt bij hem debehoefte af om alles zelfte doen. “Veel animatie-filmers maken hun levenlang vaak maar één soortfilms, omdat ze zoveelmogelijk zelf willendoen. Je ziet dan dat zeéén film per vier, vijf jaar

    maken. Sommigen éénper acht jaar. Ze doendan alles zelf. Ze hebbeneen heel specifieke stijl.Dat is niet wat ik zoek. Ikvind het prima als anderetekenaars aan mijn pro-jecten meewerken. Ensoms geven ze een pop-petje een specifiek ka-rakter waarvan ik zeg: ikzou hem anders hebbengetekend. Maar als ie-mand dat goed doet danvind ik dat vaak net zofijn om dat proces tebegeleiden, te coachendan dat ik dat zelf teken.Het voegt voor mij nietstoe om dat zonodig alle-maal zelf getekend tehebben. Het gaat echtom de regie.”

    En als de regisseur uit-eindelijk zijn werk er opheeft zitten, komt deconfrontatie met hetpubliek. “Een van de din-gen die me het meest isbijgebleven is de ope-ningsavond van een film-festival in Kiev”, herin-nert Poeth zich. “De ope-ningsavond was in eengrote zaal voor 2000mensen met rood plucheen oude Russische orna-menten. Ik was te laat enhet was zo druk dat ik opde gang moest staan.Terwijl ik daar helemaalniet van op de hoogtewas, werd op een gege-ven moment Joelfeestgedraaid. En het wasdoodstil. Bij andere filmshoor je vaak dat er door-heen geklept wordt, maartijdens mijn film was hetdoodstil. Je voelde deemoties bij het publiek.” �

    Links: Caravan.Mission Ville

    Beelden uit Joelfeest

  • BUUN 2928 BUUN

    NOVEMBER 00

    ADRI GORISSEN

    ZICHTBARE BOSSEN

    Voor elke boom die degemeente Venlo kapt omplaats te maken voor eenfabriekshal of een woningmoet een nieuwe wordengeplant. Een boom voor eenboom zou je dit principe kun-nen noemen. De gemeenteheeft dus heel wat te doen,want ze is flink aan het bou-wen. Voor de op grote dozenlijkende bedrijfsgebouwen opde Trade Ports in het noord-westen en de woningen enflats in Venlo-Centrum-Zuidhebben al heel wat bomenmoeten wijken. Completebossen zelfs. Gelukkig komendaar nieuwe voor, toch?Helaas heb ik nog nergens inde gemeente een nieuw bosgezien. Het enige redelijkjonge bos dat ik ken, is het625-bomenbos aan de Post-weg. Maar dat is al in 1993aangeplant. Toch heeft Venlo,zo lees ik in de krant, al velehectaren aangeplant. Volgenshet bericht zijn sinds 199258,7 hectare bos gekapt. Tercompensatie is 37,7 hectaregrond verworven, er moetdus nog 21 hectare, een op-pervlakte van 42 voetbalvel-den, worden aangekocht. Vandie 37,7 hectare zijn er al 16,6beplant. Dat zijn weer zo’n 33voetbalvelden. Je zou die bos-sen dus echt ergens moetenzien. Maar waar dan? Ik heber echt geen idee van.Waarschijnlijk gaat het omeen friemeltje hier en eensplintertje daar. Maar zicht-baar, ho maar. Vandaar dat ikzelf maar een bosplan heb be-dacht, een plan voor zichtba-re bossen.Zichtbare bossen zijn bossenwaar geen enkele inwonervan Venlo om heen kan, waar-mee hij dagelijks wordt ge-confronteerd. Die bossenmoeten dus niet aan de rand

    van de stad liggen, zoals wet-houder Frey van Groen Links(nee, woordspelingen op departijnaam zijn te gemakke-lijk) wil, maar in het centrum.Oases van groen midden in de stad, waar je je plotselingin een heel andere wereldwaant, terwijl de Vleesstraattoch maar een paar honderdmeter verderop is. Een plekbijvoorbeeld als degene dieingeklemd ligt tussen het poli-tiebureau en de Eugenia-singel. Het is een nog geenhonderd meter brede en mis-schien vierhonderd meterlange beboste strook grond,waar ook nog eens de Rijn-beek doorheen slingert. Als jedaar loopt heb je het ideeergens ver weg in een prach-tig bos te zijn. Zo’n plekkenmoeten er meer zijn in Venlo.En dat kan!Laten we meteen maar begin-nen met de strook grondwaar het meest en het fraaistiets mee te doen valt: hetspoorwegemplacement inhartje Venlo. De gemeentewil al langer van de gevaarlijkerangeeractiviteiten daar af,dus verplaatsen die boel naareen van de Trade Ports, zosnel als maar kan. Voor hetnormale treinverkeer zijn dannog maar twee sporen nodig,de rest kan weg. Wat danoverblijft is een meer dan eenkilometer lange en wel twee-honderd meter brede strookgrond. Daar zou een fantas-tisch stadsbos van te makenzijn. Een bos waar de inwo-ners van Venlo, zowel die vanZuid, als die van Centrum enOost zich kunnen vermaken.Voor de Blerickenaren heb-ben we een vergelijkbaar bos,zodat die niet meteen hoevente gaan klagen. Ze hebbendaar immers een ongeveeridentiek rangeerterrein, meteen oppervlakte die vrijwelhetzelfde is. Ook daar dus

    een zichtbaar stadsbos. Zelfsde Tegelenaren, althans eendeel ervan, kunnen we tevre-den stellen. Precies tussenVenlo en Tegelen ligt het oudeveilingterrein, vele voetbalvel-den groot. Daar kunnen heelwat bomen de grond in.Een flink bos zou ook nogkunnen komen op de Ble-rickse Maasoever ten noor-den van de stadsbrug, al zie ikliever dat het terrein daar netzo wordt ingericht als deRomeinenweerd in Hout-Blerick. En wat te denken vande fikse lap grond tussen deKlagenfurtlaan, de Schaaps-dijkweg, de Rijnbeek en deSteilrand? Een prachtige plekvoor een bos. Door daarbomen te planten krijg je eenmooie verbinding tussen denatuur op de Groote Heideen die in het Bergerpark,zodat daar binnenkort nogmeer soorten vogels tebewonderen zijn (als degemeente tenminste ophoudtmet gif spuiten). Zo zou Venlo een stuk leef-baarder kunnen worden. Nietmeer elke plek die vrijkomtvol bouwen met huizen dus,maar vol zetten met bomen.Daar is echter moed voornodig en ik vrees dat die er bijhet huidige gemeentebestuurniet is, want anders was devillawijk Stalberg-Oost ernooit gekomen en was hetgroene gebied rond het spijtiggenoeg afgebroken Retraite-huis wel als park teruggege-ven aan de Venlonaren. Allegenoemde plekken zullen alsze vrijkomen natuurlijk ge-woon worden volgebouwd.Er staat daar geen boom, dusis om daar te bouwen nieteens groencompensatie nodig.Bovendien: waar zou je datdan nog moeten doen?

    Een dingetje vanniets eigenlijk. Lang31,4 millimeter, 9,85millimeter in doorsneeen stomp van voren. Op devlakke achterkant rond het slag-hoedje letters en cijfers: DC 42 en daar-onder 380. Duitsland 1942, kaliber 380 -tegenwoordig zeggen ze kaliber .38. Deze 380 treft nooit enig doel en ondergaathet meest roemloze lot dat een dergelijkprojectiel maar kan treffen. Kogels zijngemaakt om te doden of te verwonden.Deze valt slechts op de grond, in het grasvan de berm, als een officier zijn pistoollaadt en hij blijft er liggen tot de hand vaneen jonge vrouw hem daar opraapt.Als aandenken.

    De jonge vrouw die hem op een zondagvroeg in het najaar van 1943 opraapt, is Lienvan Emden, ze is vooraan in de twintig. Hetis juist voor het ouderlijk huis bij de split-sing achter het huidige chauffeurscafé De Trekpleister in Kessel-Eik, waar vader

    samen met haarbroer een smidse

    drijft. Roosters en sier-smeedwerk, en natuur-

    lijk worden er paarden be-slagen. Lien is in huis bezig met

    huishoudelijk werk, als ze buiten ru-moer hoort. Stemmen, geschreeuw, geloop,schoten. Wat gebeurt er?

    "In de boerderij bij ons achter lagen Moffeningekwartierd, maar in de keuken van die-zelfde boerderij werd dagelijks gekookt vooronderduikers. Die zaten in een hol, een halfoverdekte kuil in een dennenbos een eindverderop tussen Kessel-Eik en Neer. Onge-veer 28 waren het er. Die wilden niet naarDuitsland, dat moest toen. Voor de Arbeits-einsatz, omdat ze zelf niet meer genoegmensen hadden voor hun fabrieken moes-ten alle mannen tussen zestien en zestig jaarzich melden. De bossen waren een idealeschuilplaats, omdat ze voor de Moffenonoverzichtelijk waren. Die durfden er nietgoed in."

    De kogel van NitschDoor Kees Verbeek

    Foto’s Nikolaj Markks

    DE TWEEDE WERELDOORLOG. HET IS HET VERHAAL VAN POLITICI,GENERAALS EN GEDENKTEKENS. MAAR OOK EN NOG STEEDS HETVERHAAL VAN MENSEN DIE GEWOON NAAST JE WONEN OF EEN

    STRAAT VERDER, WANT IEDER HEEFT ZO ZIJN EIGEN PLAATS IN DEGESCHIEDENIS. ZO OOK LIEN VAN EMDEN MET EEN HEEL

    BIJZONDER AANDENKEN.

  • BUUN 3130 BUUN

    Niet iemand om in blindewoede met mes of beitel te lijfte gaan. Van deze Nitsch raaptLien die zondag de kogel op,die hij bij het herladen van zijnMauser P08 liet vallen.

    "Naderhand, toen het weerrustig was, kwamen ze mehalen. Toon was naar de kuilgevlucht. Op zijn vlucht was hijtoch nog geraakt door de Moffen. Niet ernstig, een schamp-schot, maar het moest natuurlijk wel verzorgd worden en ikhad al EHBO destijds. Dat hol in het bos was echt verschrik-kelijk. Het stonk en het was benauwd. Je kon er soms geenkaars aanhouden, zo benauwd was het er. Later hebben ze ernog de dokter bijgehaald om naar die wond te kijken. Diezei dat ik het goed gedaan had."

    Echt bang is Lien niet. Dat komt pas later, als hun eigen huisdoorzocht wordt door de Duitsers en ze op zolder eenonschuldige antieke kist vinden, die onder veel misbaaropen moet. En als in het najaar van 1944 buurman ChrisSchreurs, diens zoon Frans en haar aanstaande schoonzusMaria worden opgepakt en overgebracht naar Venlo. Mariakrijgt een tekening van de omgeving voor zich en een lijstmet namen, bewoners van Kamp Nr. 1. Ze moet zeggen waarde mannen zich ophouden, maar ze houdt zich van dedomme. Frans wordt doodgeranseld, waarschijnlijk in ver-band met een dode Duitser, die in het bos is aangetroffen.Lien hoort het, als buurman en schoonzus weer thuiskomen.

    Na de oorlog, in 1948, moet Nitsch zich voor het BijzonderGerechtshof verantwoorden voor zijn deelname aan vijf exe-cuties, waarbij tien mensen zijn doodgeschoten en voor demishandeling van arrestanten. Pater Govaert is een van deweinigen, die niet fysiek mishandeld is door Nitsch. Hijweet achteraf wel waarom: "Mijn ervaring is, dat men zulkeDuitsers, die zo gaarne hun overmacht over onschuldigeslachtoffers uitbulderen, op dezelfde wijze moet behande-len: 'freundlich und frech': 'vriendelijk en toch brutaal!' Zij zijn als een hond: is men bang, dan bijt hij altijd; is menniet bang, dan bijt hij hoogstwaarschijnlijk niet."

    Nitsch krijgt levenslang. Hijontkomt alleen aan de dood-straf, omdat de rechter oor-deelt dat hij "met een sterkgevoel voor de Duitse autori-teitsopvatting" op bevel vanzijn meerdere heeft gehandeld.In 1960 komt hij vrij. Als BavoHofstee van het Dagblad voorNoord-Limburg hem in 1990in zijn woonplaats Bentheim

    opzoekt, heeft Nitsch weinig behoefte de verslaggever tewoord te staan: "Dat is niet goed voor mijn gemoedsrust."

    Zijn kogel blijft bewaard. Als aandenken. Maar er wordt nietover gepraat: "Je wilde vooruit. Iets maken van de toe-komst." Kort na de oorlog ontmoet Lien van Emden KoosHoogland, die in de oorlog als dwangarbeider gedeporteerdgeweest is. In 1951 trouwen ze en vestigen zich in Tegelen,waar ze een gezin stichten. De kogel ligt jarenlang achteloosin de naaikist, tot haar dochter van drie hem vindt en in dekolenkit stopt. Lien voorkomt een ongeluk en geeft het dingeen veiliger plaats. Evenals overigens de mortierhulzen, dieEngels geschut in de laatste oorlogswinter voor de ouderlij-ke smidse uitbraakt in een poging de Duitsers over de Maasbij Beesel te raken. Aandenkens, die nu Lien ouder wordt deeen na de ander bij de kinderen terechtkomen.De kogel berust inmiddels bij de boezemvriend van haarzoon, met een briefje waarop zij de gebeurtenissen van dieherfst heeft vastgelegd, zodat kogel en verhaal bij elkaar blij-ven. Tijdens ons gesprek is de kogel van Nitsch, dat dingetjevan niets, meer dan ooit aanwezig. En daarmee alles wat bijde oorlog hoort: "Ik zal wel niet goed slapen vannacht."

    Eenmaal buiten wordt het Lien snel duidelijk, dat hetrumoer niets van doen heeft met Kamp nr. 1, zoals deschuilplaats door onderduikers genoemd wordt. Het gaatom twee buurjongens, Harry en Toon Stemkes. Harry wordtdoor de Duitsers vastgehouden, Toon is in de bossen ver-dwenen. Kort daarvoor nog lopen ze samen over het land,als op de Rijksweg, de huidige Napoleonsbaan, Duitse auto'shalt houden en soldaten hen willen aanhouden. Harry wordtingerekend en zal naar Duitsland afgevoerd worden. Toonneemt de benen, tot grote woede van de Duitsers, die deachtervolging inzetten en hun wapen op hem leegschieten.Hij ontkomt en Lien ziet nog net hoe bij hun voortuin eenDuits officier zijn wapen herlaadt.

    "Toch was er bij ons nog even paniek. Mijn oudste broerHenry was zo ontzettend kwaad, dat-ie naar de werkplaatsging en een beitel of een mes haalde om die Mof te lijf tegaan. Daar konden we hem bijna niet van weerhouden, maargelukkig was Maria in huis, zijn verloofde die tijdelijk bij

    ons woonde, en haar lukte het wel. Als datniet gelukt was, had dat ernstige gevolgengehad, want die geschoten had, was Nitsch,de baas van Venlo."

    Hauptscharführer Richard Heinrich GeorgNitsch is niet de baas van Venlo, maar eenvoormalig spoorwegbeambte en op datmoment hoofd van de politieke afdeling vande Sicherheitspolizei en als zodanig de rech-terhand van SD-chef Strobel. Een dienstklop-per, volgens zijn collega's. Een "gevoellozensadist", volgens de krant in 1948 en "eenschrale kruiperige figuur". Pater Jos Govaert,die in 1943 wordt opgepakt voor hulp aanonderduikers en veelvuldig door Nitschwordt verhoord portretteert hem later in zijnboek Ondergedoken in het concentratiekamp.Nitsch blijkt de prototypische Duitser, zoalsdie voortleeft in de verhalen die de ouderenna de oorlog aan de jongeren vertellen:schijnvriendelijk in pogingen arrestanten aande praat te krijgen, maar verongelijkt engevaarlijk als dat niets oplevert: "Een geheel

    uur lang heeft Nitsch (…) staan te schelden en te tieren. Ikwas de grootste schurk, boef, ploert enz., die hij ooit in zijnleven ontmoet had. Nu eens stond hij dreigend vóór me metgebalde vuisten, dan weer strekte hij zijn arm uit om me teslaan, doch hij deed 't niet. Ook speelde hij gevaarlijk metzijn pistool.." Tijdens een verhoor rookt hij lustig sigaren en snoept hijsamen met zijn secretaresse voortdurend koekjes, bonbonsen druiven. Op een ander moment wordt Govaert op last vanStrobel door Nitsch "met 'n zichtbare wellust" geboeid."Ik zei 't reeds: 'n typische man, die Nitsch! Nu eens wreed,onbarmhartig, brutaal, als in 'n delirium; dan weer kalm,vertrouwelijk, met iets schaapachtigs over zich. Ik meen, dathij van huis uit niet wreed moet geweest zijn, doch dat deroem van het Nationaal-Socialisme hem tot waanzinnigehoogmoed bracht. Hij voelde zich 'n Ueber-mensch! Toenhij in Juli 1946 gevangen zat op het politiebureau te Venlo,was hij kruiperig en onderdanig en uiterst beleefd. Voor 'nsigarettenpeukje verried hij al zijn vroegere medewerkers."

    Bronnen:- Gesprek met Lien Hoogland-van Emden te Tegelen.- Govaert, Jos M. TH. - Ondergedoken in het concentratiekamp. Dekker & Van de Vegt,

    Nijmegen 1949.- Blondel, Martien - Oorlog en herstel in Noord-Limburg 1940 - 1950.

    Dagblad voor Noord-Limburg, Venlo 1981.- Hofstee, Bavo - De schrik van Limburg. Uit: De oorlog in Noord-Limburg.

    Dagblad voor Noord-Limburg, Venlo 1990.

    Lien van Emden voor haar ouder-lijke woning in Kessel-Eik waar zijde kogel van Nitsch opraapte.

  • ”Mijn grootmoeder was een kruidenvrouwtje. Mensen uit de buurt kwamen haar om hulp vra-

    gen als ze ziek waren. Als er een baby geboren werd hielp mijn grootmoeder bij de bevalling. Ze

    zocht kruiden in de natuur en maakte een kruidenzalf die niet op de wond plakte. Het recept van

    die zalf heeft ze later aan Bayer verkocht. Hier in Venlo in het ziekenhuis gebruiken ze het nog

    steeds.”

    32 BUUN

    DE SPRANKELENDE KLEURENVANTRUDYWINTERS

    BUUN 33

    Kunstenares Trudy Winters vertelt vanuit haarappartement in het centrum van Venlo over haarleven. Geboren is Trudy in Asten (Noord-Brabant) in 1921.Haar vader was marechaussee. Tijdens de EersteWereldoorlog passeerden geregeld Belgische vluchtelin-gen de grens, waaronder ook een aantal kunstenaars.Trudy’s vader verzocht enigen van hen een portret teschilderen. Die nam hij mee naar huis. Trudy herinnertzich, dat die portretten nog lang bewaard werden. Ze deelde met haar vader de belangstelling voor beel-dende kunst. ”Mijn vader maakte eens een engeltje van klei. Eenblauw engeltje. Zo’n mooie kleur blauw heb ik zeldengezien. Niemand kon die kleur namaken. Toen ik latermet keramiek bezig was in Beesel bij Sint Joris Kera-mische Industrie, opgericht door een oom van mij, heb iknog wel eens geprobeerd die kleur blauw te maken voormijn keramiekschalen. Maar dat is me niet helemaalgelukt, kijk maar.” Ze wijst op een paar keramische borden die her en der inhaar woonkamer staan. Het zijn prachtige borden, mooivan kleur, knap van compositie, met namen als:‘Droomeiland’, ‘De kus’ en ‘De drie Gratiën’.

    Al gauw werd schilderen haar grootste hobby. ToenTrudy tien jaar oud was verhuisde het gezin naarStrijbeek, vlak bij de Belgische grens. De negen kinderenuit het gezin gingen in Nederland naar school en inBelgië naar de kerk.Trudy wilde onderwijzeres worden. Ze ging in Ettennaar de kweekschool. Toen ze eindexamen wilde doenmoest ze nog een jaar wachten omdat ze nog geen acht-tien was.Trudy: ”Een van de leraressen zei, dat ik mijn verfspul-len mee naar school mocht brengen. Zo heb ik het laatstejaar op de kweekschool heerlijk kunnen schilderen. Ikhad geboft, vond ik.”In 1940 vertrok haar vader naar Engeland. Zo bleef haarmoeder met negen kinderen tot het einde van de oorlogalleen achter in Nederland. Geen gemakkelijke tijd, voorniemand in het gezin.Vlak na de oorlog ging Trudy een half jaar met haar zus

    Anneke naar Londen voor een cursus tbc-controle. Doorlichten dus. Al die tijd waren ze in pension bij non-nen. Herenbezoek verboden, dat spreekt. Ze verzonnenvan alles om aan de strenge kloosterregels te ontkomen. Terug in Nederland gingen ze naar Den Haag omNederlandse soldaten die naar Indonesië gingen door telichten op tuberculose.In Baarlo kon ze daarna aan de slag op de jongensschool.Piet Perree, een collega van die school, volgde al enigetijd tekenlessen bij Sef Moonen in Venlo. Hij raaddeTrudy aan dat ook te doen. Trudy toog naar Venlo. SefMoonen vroeg haar iets te tekenen. Trudy maakte eenpotloodtekening van een uiltje. Sef knikte goedkeurenden Trudy mocht blijven.Ze werd lid van de Kunstenaarsclub. ”Sjaak Schrage, die de prachtige smeedijzeren trap in hetVenlose stadhuis heeft gemaakt, zat bij die club en VanHest, de architect, Guus Hendriks en Sylvia Nicolas enLouis Smeets en Harry op de Laak en Sjaak van Rijn.Och, het waren er meer, maar de namen weet ik nietmeer. In Eindhoven heb ik anderhalf jaar Industriële

    DOOR TILLY EYKHOUT-DENEERFOTO’S ELLEN HEUIJERJANS EN TRUDY WINTERS De drie Gratiën

    Trudy Winters

  • Vormgeving gedaan. Ikkreeg tekenles van KeesBol. Kees was erg kritisch.O, wat kon die man foete-ren als het niet naar zijnzin was. En dan werd ikook kwaad en zette nogeen streek verf op hetpapier. En dan was hetgoed!”

    Veel tijd om te schilderenwas er niet meer toenTrudy trouwde met HayWinters. De ouders vanHay hadden een schoe-nenzaak in Venlo, in eenpand op de Vleesstraat 31(hoek Klaasstraat). Hetwas hard werken. Trudydeed de inkoop, de boek-houding, ze ging met deauto voorraad ophalen,kortom het schilderenschoot er bij in.In 1978 sloten ze de win-kel.”Toen kon ik eindelijkweer beginnen met schil-deren. Maar het viel viestegen. Ik had geen contac-ten meer in de schilders-wereld! Daar moest ik wataan doen. Ik abonneerdeme op het Zwitsersekunsttijdschrift ‘Art Inter-national’, ik heb drie keerde driejarige cursus kunst-geschiedenis gedaan bijRita van den Boogaard opde ‘Volksuniversiteit’.We hebben een tijdje in

    34 BUUN

    Broekhuizenvorst op een boerderij gewoond. Dat dedenwe vooral voor onze zoon Harrie. In het centrum vanVenlo was zo weinig ruimte voor kinderen om te spelen.En dat is nu nog zo. Die skatertjes die van hetNolensplein worden verjaagd! Belachelijk! Waar moetendie kin