603.45.699NL Scudo Instructie

194
FIAT SCUDO 603.45.699 NL INSTRUCTIEBOEK

description

Fiat Scudo User Manual Dutch

Transcript of 603.45.699NL Scudo Instructie

Page 1: 603.45.699NL Scudo Instructie

FIATSCUDO603.45.699 NLINSTRUCTIEBOEK

Page 2: 603.45.699NL Scudo Instructie

1

WELKOM AAN BOORD VAN DE SCUDO

Geachte cliënt,Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de SCUDO. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk onderdeel van uw SCUDO leert kennen en u uw auto op de

juiste manier zult gebruiken.Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van

uw SCUDO volledig te benutten. Bovendien zult u belangrijke aanwijzingen vinden voor uw veiligheid, het inconditie houden van de auto en milieubewust autorijden.

In de SERVICE- EN GARANTIEHANDLEIDING vindt u naast het schema voor het geprogrammeerd onder-houd:

• het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden• een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.

Veel leesplezier en goede reis!

Page 3: 603.45.699NL Scudo Instructie

2

ABSOLUUT LEZEN!

BRANDSTOF TANKEN

Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.

Dieselmotoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan deEuropese specificatie EN590.

MOTOR STARTEN

Benzinemotoren met handgeschakelde versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrok-ken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in;draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand D en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.

Benzinemotoren met automatische versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken ende versnellingspook in stand P of N staat; draai de start-/contactsleutel in stand D, maar trap het gaspedaalniet in; laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.

Dieselmotoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het kop-pelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai de start-/contactsleutel in stand M en wachttot het waarschuwingslampje m dooft; draai de start-/contactsleutel in stand D en laat hem los zodra demotor aanslaat.

PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN

Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aanbeveling niet te par-keren boven gras, droge bladeren, dennennaalden of ander licht ontvlambaar materiaal: brandge-vaar.

K

Page 4: 603.45.699NL Scudo Instructie

3

ELEKTRISCHE APPARATUUR

Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor deaccu langzaam kan ontladen), dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer. Deze kan con-troleren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.�

CODE-CARD

Bewaar de CODE-card op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektro-nische code van de CODE-card altijd bij u te hebben omdat deze onmisbaar is voor het uitvoe-ren van een noodstart.

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD

Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste manier is om de prestaties en de veilig-heid van de auto gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook het milieu ontzien enblijven de exploitatiekosten laag.

IN HET INSTRUCTIEBOEKJE…

…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden enhet onderhoud van uw auto. Let vooral op de symbolen " (veiligheid van de inzittenden), #(bescherming van het milieu) en â (conditie van de auto).

BESCHERMING VAN HET MILIEU

De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de compo-nenten die van invloed zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieuwordt voorkomen.U

Page 5: 603.45.699NL Scudo Instructie

4

VEILIG EN MILIEUBEWUST RIJDEN

Veiligheid, respect voor het milieu en optimalisering van het laadvermogen zijn de uitgangspunten geweestbij het ontwerpen van de SCUDO.

Dankzij deze opvatting kon de SCUDO strenge veiligheidstests het hoofd bieden en goed doorstaan. DeSCUDO voldoet aan de strengste eisen in zijn klasse. Bovendien is deze auto, naar alle waarschijnlijkheid, alvoorbereid op de toekomstige normen.

Daarnaast is de SCUDO door het doorlopende onderzoek naar nieuwe en doeltreffende bijdragen aan hetbehoud van het milieu, een auto die navolging verdient.

Alle uitvoeringen zijn uitgerust met emissiereductiesystemen die bijdragen aan de bescherming van hetmilieu, waardoor de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen lager is dan de nu geldende normen.

Wij herinneren u er bovendien aan dat Fiat hard heeft gewerkt een zeer ambitieus doel te bereiken: 100%recycling. Als uw SCUDO buiten gebruik wordt gesteld, dan kan deze vrijwel geheel worden gerecycled, omdatvoldaan wordt aan de voorwaarden van het F.A.RE.-project. Dankzij dit project kunnen de Fiat-dealers uw voer-tuig milieuvriendelijk (en geheel volgens de wettelijke normen) buiten gebruik stellen, als u tot de aanschaf vaneen nieuwe auto overgaat.

Voor de natuur betekent dat een groot voordeel: niets gaat verloren, niets wordt gestort en er zijn mindernieuwe grondstoffen nodig.

Page 6: 603.45.699NL Scudo Instructie

5

De signalen die u op deze pagina ziet, zijn zeer belangrijk. Zij staan bij onderdelen in dit boekje waar we extraaandacht voor vragen.

Zoals u ziet, bestaat elk signaal uit een verschillend symbool. Zo wordt direct duidelijk om welk onderwerphet gaat:

SIGNALEN VOOR EEN CORRECT GEBRUIK VAN UW AUTO

Veiligheid van de inzittenden.Let op: Het niet of gedeeltelijkopvolgen van deze instructies kangevaar opleveren voor de inzitten-den.

Milieubewust rijden.Aanwijzing voor het juiste gedrag,zodat het gebruik van de auto zo minmogelijk schade aan het milieu ople-vert.

Conditie van de auto.Let op: Het niet of gedeeltelijkopvolgen van deze instructiesschaadt de conditie van de auto enzal in veel gevallen ook de garantiedoen vervallen.

Page 7: 603.45.699NL Scudo Instructie

6

Bobine

Hoge spanning.

Slangen van de air-conditioning

Niet openen.

Gas onder hoge druk.

Riemen en poelies

Bewegende delen; nietdichtbij komen metlichaamsdelen of kleding-stukken.

Koplampen

Kans op vonken.

Accu

Corrosieve vloeistof.

Accu

Ontploffingsgevaar.

Ventilateur

Kan automatisch inscha-kelen bij stilstaandemotor.

SYMBOLENOp of in de nabijheid van enkele

onderdelen van uw SCUDO zijn spe-cifiek gekleurde plaatjes aangebrachtmet daarop symbolen die uw aan-dacht vragen en die voorzorgsmaat-regelen aangeven die u in acht moetnemen als u met het betreffendeonderdeel te maken krijgt.

Hierna volgen kort samengevat desymbolen die vermeld staan op deplaatjes, die op uw SCUDO zijn aan-gebracht met daarnaast het onder-deel waarop het symbool betrekkingheeft.

Bovendien zijn de symbolen naarbetekenis in groepen onderverdeeld:gevaar, verbod, waarschuwing enverplichting.

SYMBOLEN DIE GEVAAR AANDUIDEN

Expansiereservoir

Draai de dop niet los alsde koelvloeistof nog heetis.

Page 8: 603.45.699NL Scudo Instructie

7

Accu

Niet dichtbij komenmet open vuur.

Accu

Houd kinderen opafstand.

Hitteschilden - rie-men - poelies - ventilateur

Niet aanraken.

VERBODSSYMBOLEN

Remcircuit

De vloeistof in hetreservoir mag het maxi-mum niveau niet over-

schrijden. Gebruik uitsluitend devloeistof die is aangegeven in de“Vullingstabel”.

Stuurbekrachtiging

De vloeistof in hetreservoir mag het maxi-mum niveau niet over-

schrijden. Gebruik uitsluitend devloeistof die is aangegeven in de“Vullingstabel”.

Katalysator

Parkeer niet bovenbrandbare materialen.Raadpleeg het hoofdstuk

“Voorzorgsmaatregelen voor hetbehoud van de emissiereductiesyste-men”.

WAARSCHUWINGS-SYMBOLEN

Ruitenwissers

Gebruik uitsluitend devloeistof die is aangege-ven in de “Vullingstabel”.

Motor

Gebruik uitsluitend desmeermiddelen die zijnaangegeven in de“Vullingstabel”.

Auto rijdt op milieu-vriendelijke benzine

Tank uitsluitend lood-vrije benzine met eenoctaangetal van 95 RON.

Page 9: 603.45.699NL Scudo Instructie

8

AccuKrik

Raadpleeg het instruc-tieboekje.

Accu

Bescherm de ogen.

VERPLICHTINGSSYMBOLEN

Auto rijdt op diesel

Tank uitsluitend diesel-brandstof.

Expansiereservoir

Gebruik uitsluitend devloeistof die is aangege-ven in de “Vullingstabel”.

DIESEL

Page 10: 603.45.699NL Scudo Instructie

9WEGWIJS IN UW AUTO

WWWWEEEEGGGGWWWWIIIIJJJJSSSS IIIINNNN UUUUWWWW AAAAUUUUTTTTOOOODASHBOARD (BEHALVE UITVOERINGEN MET AIRBAG AANPASSAGIERSZIJDE)

fig. 1F0F0289m

1 Vaste uitstroomopening voor zijruiten - 2 Linker hendel: claxon - richtingaanwijzers - koplampen - 3 Airbag (indien aan-wezig) - 4 Instrumentenpaneel - 5 Rechter hendel: ruitenwissers - ruitensproeiers - 6 Schakelaar waarschuwingsknipper-lichten - 7 Verstelbaar luchtrooster in het midden (alleen voor Scudo EL of uitvoeringen met handbediende airconditio-ning) - 8 Uitstroomopening voor voorruit - 9 Opbergvak - inbouwplaats autoradio - 10 Opbergvak - 11 Openen/sluitenverstelbaar luchtrooster - 12 Regelschuif voor richten luchtstroom - 13 Dashboardkastje - 14 Bedieningsknoppen voorverwarming, ventilatie en handbediende airconditioning (indien aanwezig) - 15 Asbak - aansteker (indien aanwezig) - 16Versnellingspook - 17 Drukknop achterruitverwarming (indien aanwezig) - 18 Start-/contactslot - 19 Zekeringenkastje -20 Opbergvak

Page 11: 603.45.699NL Scudo Instructie

10 WEGWIJS IN UW AUTO

DASHBOARD (UITVOERINGEN MET AIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE)

fig. 2

F0F0557m

1. Openen/sluiten verstelbaar luchtrooster - 2. Vaste uitstroomopeningen voor zijruiten - 3. Regelschuif voor richtenluchtstroom - 4. Inbouwplaats linker luidspreker - 5. - Linker hendel: claxon - richtingaanwijzers - koplampen - 6.Instrumentenpaneel - 7. Rechter hendel: ruitenwissers - ruitensproeiers - 8. Ontwaseming voorruit - 9. Opbergvak -inbouwplaats autoradio - 10. Inbouwplaats airbag passagierszijde - 11. Inbouwplaats rechter luidspreker - 12.Dashboardkastje - 13. Hendel voor luchtmenging - 14. Asbak/aansteker - 15. Hendel regeling luchttemperatuur - 16.Inschakeling recirculatie - 17. Inschakeling aanjager - 18. Versnellingspook - 19. Bedieningspaneel - 20. Start-/contactslot- 21. Zekeringenkastje - 22. Hendel stuurwielverstelling - 23. Opbergvak.

Page 12: 603.45.699NL Scudo Instructie

11WEGWIJS IN UW AUTO

Voor een nog betere beschermingtegen diefstal is de auto uitgerustmet een elektronische startblokke-ring (Fiat CODE). Het systeemwordt ingeschakeld als de contact-sleutel wordt uitgenomen. In dehandgreep van de sleutels zit eenelektronisch component gemon-teerd dat bij het starten van demotor een signaal ontvangt via eenspeciale antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Dit signaalwordt omgezet in een gecodeerdsignaal en vervolgens aan de regel-eenheid van de Fiat CODE gezon-den, die, als de code wordt herkend,het starten van de motor mogelijkmaakt.

DE SLEUTELS fig.3

Bij de auto worden geleverd:– twee sleutels A als de auto is uit-

gerust met centrale portiervergren-deling;– een sleutel A en een sleutel B als

de auto is uitgerust met centraleportiervergrendeling met afstandsbe-diening (indien aanwezig);De sleutels dienen voor:– het starten;– de portieren; – de achterdeuren.

BELANGRIJK Voordat de sleutelwordt gedraaid, moet deze volledigin het slot zijn gestoken.

Sleutel B dient eveneens als zendervoor de centrale portiervergrende-ling met afstandsbediening. Hetbetreffende circuit is onafhankelijkvan dat van de Fiat-CODE en is in dehandgreep ingebouwd.Samen met de sleutels hebt u een

CODE-card fig. 4 ontvangen waar-op de elektronische code staat aan-gegeven. De Fiat-dealer heeft dezecode nodig voor het uitvoeren vancontroles aan de motor. Deze codewordt bedekt door een speciale lak-laag die verwijderd moet worden bijgebruik van de CODE-card. Wijraden u aan de CODE-card op eenveilige plaats te bewaren: zo mogelijkniet in de auto.

DUPLICAATSLEUTELSBedenk dat bij aanvraag van extra

sleutels, de geheugencapaciteit van debetreffende regeleenheden verschil-lend is: 5 codes voor de regeleenheidvan de Fiat CODE en 4 codes voor de

fig. 3

F0F0250m

fig. 4

F0F0255m

FIAT CODE

Page 13: 603.45.699NL Scudo Instructie

12 WEGWIJS IN UW AUTO

WERKINGDe elektronische startblokkering

schakelt automatisch in na 10 secon-den na opening van het portier (metuitgenomen contactsleutel) of 5minuten na het uitzetten van demotor. Draai bij het starten van de motor

de contactsleutel in stand M-fig. 7:1) Als de code wordt herkend,

wordt de startblokkering opgeheven.Als u de sleutel in stand D-fig. 7draait, start de motor.2) Als de code niet wordt herkend,

raden wij u aan de sleutel in stand Sen vervolgens in stand M te draaien;als de motor geblokkeerd blijft, pro-beer het dan opnieuw met de ande-re geleverde sleutels.Als de motor nog niet aanslaat,

wendt u dan tot de Fiat-dealer.

regeleenheid van de centrale portier-vergrendeling met afstandsbediening;de codes van de standaard geleverdesleutels zijn hierbij inbegrepen.

Het is dus mogelijk een verschillendaantal sleutels in bezit te hebben meteen maximum van 5 sleutels A (bijeen auto zonder afstandsbedieningvoor centrale portiervergrendeling),4 sleutels B en één sleutel A.

Wendt u voor duplicaatsleutelsrechtstreeks tot de Fiat-dealer, enneemt u de CODE-card en alle ande-re in uw bezit zijnde sleutels mee.

Als tijdens het opslaan van een nieu-we sleutelcode de reeds opgeslagensleutelcodes niet opnieuw wordeningevoerd, worden ze uit het geheu-gen gewist, zodat eventueel verlorensleutels niet meer gebruikt kunnenworden voor het starten van demotor.

Als de auto wordt ver-kocht, moeten alle sleu-tels en de CODE-card

overhandigd worden aan denieuwe eigenaar.

Bij harde stoten kun-nen de elektronischecomponenten in de sleu-

tel beschadigd worden.

BELANGRIJK Elke sleutel heefteen eigen code die verschillend is vanalle andere codes. Deze code moetworden opgeslagen in de regeleen-heid van het systeem.

AFSTANDSBEDIENING

De in de contactsleutel ingebouw-de afstandsbediening is uitgerust metde knopjes A en B-fig. 5; met knop-je A schakelt u de centrale portier-vergrendeling in (indien aanwezig);met knopje B ontgrendelt u de por-tieren (indien aanwezig).

De afstandsbediening werkt opradiogolven.

fig. 5

F0F0257m

Page 14: 603.45.699NL Scudo Instructie

13WEGWIJS IN UW AUTO

PROGRAMMEREN VAN HET SYSTEEM

Bij aflevering van de nieuwe auto is het diefstalalarm al geprogram-meerd door de Fiat-dealer. Wendtu voor eventuele nieuwe program-meerprocedures tot de Fiat-dealer.

EXTRA AFSTANDS-BEDIENINGEN BESTELLEN

De ontvanger kan in totaal 4afstandsbedieningen herkennen.

Als u extra exemplaren hebt aange-schaft, bedenk dan dat het program-meren voor alle afstandsbedieningenmoet worden uitgevoerd als de autonieuw is.

Als u na verloop van tijd een nieu-we afstandsbediening nodig hebt,wendt u dan tot de Fiat-dealer enneem alle sleutels en de CODE-cardmee.

BATTERIJEN

Als u op het knopje van deafstandsbediening drukt en de por-tieren worden niet vergrendeld ende richtingaanwijzers gaan niet knip-peren, dan moet u de batterijen ver-vangen door batterijen van hetzelfdetype.

1) draai het schroefje A-fig. 6 los;

2) open het kunststof dekseltje;

3) plaats de nieuwe batterij volgensde aangegeven polariteit;

4) sluit het kunststof dekseltje;

5) draai het schroefje vast.

Lege batterijen zijnschadelijk voor hetmilieu. Ze dienen in spe-

ciaal daarvoor bestemde contai-ners te worden gedeponeerd.Ze kunnen ook ingeleverd wor-den bij de Fiat-dealer. Die zorgtvervolgens voor de afvoer.

fig. 6

F0F0259m

Omdat het diefstal-alarm stroom verbruikt,raden wij u aan het dief-

stalalarm met de afstandsbedie-ning uit te schakelen als u deauto langer dan een maand nietdenkt te gebruiken. Zo voor-komt u dat de accu ontlaadt.

Page 15: 603.45.699NL Scudo Instructie

14 WEGWIJS IN UW AUTO

STUURSLOT

Inschakelen: zet de sleutel instand S, trek de sleutel uit het con-tact en draai het stuur totdat hetvergrendelt.

Uitschakelen: draai het stuur ietsheen en weer, terwijl u de sleutel instand M draait.

fig. 7

F0F0019m

De sleutel kan in 4 standen wordengedraaid fig. 7:

S: motor uit, sleutel uitneembaaren stuurslot geblokkeerd.

A: enkele elektrische installatieswerken.

M: contact aan.

D: starten van de motor.

Verwijder de sleutel altijd uithet start-/contactslot als u de

auto verlaat, om onvoorzichtiggebruik van de bedieningsknoppen tevoorkomen. Vergeet niet de handremaan te trekken en schakel de eersteversnelling in bij een helling omhoogof de achteruit bij een helling omlaag.Laat kinderen nooit alleen achter inde auto.

ATTENTIE

Als het start-/contactslot isgeforceerd (bijv. bij een

poging tot diefstal) moet u, voordatu weer met de auto gaat rijden, dewerking van het slot laten controle-ren bij de Fiat-dealer.

ATTENTIE

Verwijder de sleutel nooituit het contactslot als de

auto nog in beweging is. Bij de eer-ste stuuruitslag blokkeert het stuurautomatisch. Dit geldt in alle geval-len, ook als de auto gesleept wordt.

ATTENTIE

START-/CONTACTSLOT

Page 16: 603.45.699NL Scudo Instructie

15WEGWIJS IN UW AUTO

fig. 8

F0F0604m

fig. 9

F0F0301m

ZITPOSITIE INSTELLENBESTUURDERSSTOEL fig. 8

Verstellen in lengterichting

Trek hendel A omhoog en schuifde stoel naar voren of naar achteren.Laat de hendel los en controleer ofde stoel goed geblokkeerd is doornaar voren en naar achteren teschuiven.

Als de stoel niet goed geblokkeerdis, kan deze onverwachts verschui-ven, waardoor een gevaarlijke situ-atie kan ontstaan.

Als u rijdt moeten de armen lichtgebogen zijn en de handen op hetstuurwiel steunen.

Hoogteverstelling

Trek hendel B omhoog en stel degewenste zithoogte in.

BELANGRIJK De hoogte kanalleen worden ingesteld als u op debestuurdersstoel zit.

Rugleuning verstellen

Verstel de rugleuning met hendelC.

Verwarming voorstoelen(indien aanwezig) - fig. 9

A - schakelaar voor het in-/uitschake-len van de stoelverwarming.

Verstel de stoel alleen alsde auto stilstaat.

ATTENTIE

Demonteer de stoelen nieten voer er geen onder-

houds- of reparatiewerkzaamhe-den aan uit: als de werkzaamhe-den niet goed zijn uitgevoerd, kande werking van de veiligheidssys-temen in gevaar worden gebracht;wendt u altijd tot de Fiat-dealer.

ATTENTIE

Page 17: 603.45.699NL Scudo Instructie

16 WEGWIJS IN UW AUTO

HOOFDSTEUNEN fig. 10

De stoelen zijn voorzien van inhoogte verstelbare hoofdsteunen diede juiste ondersteuning bieden aanvolwassen inzittenden ongeacht hetpostuur.

Verplaats de hoofdsteun omhoogof omlaag totdat de gewenste hoog-te is bereikt.

TOEGANG TOT DE ZIT-PLAATSEN ACHTER fig.11

Zitplaatsen achter van de 3e rijbereiken: trek hendel A omhoog enklap de stoel van de 2e rij naar voren.

fig. 10

F0F0605m

fig. 11

F0F0606m

Let erop dat de hoofd-steunen zo zijn ingesteld

dat ze het hoofd steunen en nietde nek. Alleen in deze positie bie-den ze bescherming, wanneer deauto van achteren wordt aangere-den.

ATTENTIE Voor het verwijderen envervolgens weer monteren

van de stoelen moet de rugleuningneergeklapt worden gehouden enplat tegen de zitting aanliggen,om ieder mogelijk contact tevoorkomen met het vergrendel-mechanisme van de stoel zelf.

ATTENTIE

Page 18: 603.45.699NL Scudo Instructie

17WEGWIJS IN UW AUTO

Stoelen van de 3e rij neerklap-pen, verwijderen en monteren

Om de rugleuning neer te klappen,moet u lus A - fig.12 omhoogtrek-ken.

Ga voor het verwijderen van destoel als volgt te werk:

– klap de rugleuning neer zoalshiervoor beschreven;

– kantel de zitting door de hendelB - fig. 12 omhoog te trekken;

– til de stoel omhoog, trek de pen-nen los en verwijder de stoel metbehulp van de handgrepen C - fig.12; houd daarbij de rugleuning neer-geklapt tegen de zitting aan.

fig. 12

F0F0609m

STUURWIEL

Het stuur kan in verticale richtingworden versteld.

1) Zet de hendel fig. 13 in stand I.

2) Zet het stuur in de gewenstestand.

3) Zet de hendel terug in stand 2om het stuur weer te vergrendelen.

Verstel het stuurwielalleen als de auto stil-

staat.

ATTENTIE

fig. 13

F0F0562m

Controleer voordat u opreis gaat of alle stoelen in

de rijrichting staan en goedgeblokkeerd zijn. Alleen dezeopstelling staat een doelmatiggebruik van de veiligheidsgordelstoe.

ATTENTIE

Voer voor het monteren van destoel de handelingen voor het ver-wijderen in omgekeerde volgordeuit.

Page 19: 603.45.699NL Scudo Instructie

18 WEGWIJS IN UW AUTO

Als de breedte van despiegels in een nauwedoorgang problemen

oplevert, dan kunnen de spie-gels van stand 1 in stand 2 wor-den geklapt.

ACHTERUITKIJKSPIEGEL

De achteruitkijkspiegel is verstel-baar met de hendel fig. 14:

1) normale stand

2) anti-verblindingsstand.

De spiegel is uitgerust met een vei-ligheidsvoorziening: de spiegelspringt tijdens een botsing los.

Elektrisch verstelbaar (indien aanwezig)De spiegels kunnen alleen worden

afgesteld als de contactsleutel instand M staat.Eerst kiest u welke spiegel u wilt ver-

stellen. Zet hiervoor knop A-fig. 16 instand B (linker spiegel) of C (rechterspiegel).Met schakelaar A kunt u de spiegels

in vier richtingen verstellen.De verwarming van de spiegels

schakelt automatisch in als u de ach-terruitverwarming aanzet.Na ongeveer 12 minuten schakelt

de verwarming automatisch weeruit.

BUITENSPIEGELS

Verstelling van buitenaf

Druk op het spiegelglas om de spie-gel in de gewenste stand te zetten.

Verstelling van binnenuit metde hand (indien aanwezig)

Bedien knop A-fig. 15.

fig. 14

F0F0022m

fig. 15

F0F0023m

fig. 16

F0F0161m

Page 20: 603.45.699NL Scudo Instructie

19WEGWIJS IN UW AUTO

GEBRUIK VAN DE VEILIG-HEIDSGORDELS VOOR ENACHTER AAN DE ZIJKANT fig. 17-18-19

Ga goed rechtop zitten, steuntegen de rugleuning en leg dan degordel om.

Maak de gordels vast door gesp Cin sluiting D te drukken, totdat hijhoorbaar blokkeert.

Als de gordel tijdens het uittrekkenblokkeert, laat dan de veiligheidsgor-del een stukje teruglopen en trek hemvervolgens weer rustig uit.

Druk op knop E om de gordel loste maken. Begeleid de gordel tijdenshet teruglopen om te voorkomendat de gordelband draait.

Via de rolautomaat wordt de leng-te van de gordel automatisch aange-past aan het postuur van de drager,waarbij voldoende bewegingsruimteoverblijft.

Als de auto op een steile hellingstaat, kan de rolautomaat blokkeren;dit is een normaal verschijnsel. Derolautomaat blokkeert ook als u degordel snel uittrekt, bij hard rem-men, botsingen en bij hoge snelhe-den in bochten.

fig. 17

F0F0282m

Druk niet op knop C tij-dens het rijden.

ATTENTIE

fig. 18

F0F0560m

fig. 19

F0F0561m

VEILIGHEIDSGORDELS

Page 21: 603.45.699NL Scudo Instructie

20 WEGWIJS IN UW AUTO

De veiligheidsgordels achtermoeten worden omgelegd

zoals in fig. 18 wordt aangegeven.Het schema in fig. 19 toont de ver-keerde verbindingen van de veilig-heidsgordels. In het schema wordt dusaangegeven hoe de veiligheidsgordelsniet moeten worden gebruikt.

ATTENTIE

Bedenk dat achterpassa-giers die geen gordel dragen

tijdens een ongeval, niet alleen zelfeen verhoogd risico lopen, maarook gevaar opleveren voor de inzit-tenden voor.

ATTENTIE

HOOGTEVERSTELLING VANDE VEILIGHEIDSGORDELSVOOR fig. 17

De veiligheidsgordelsmogen alleen worden ver-

steld als de auto stilstaat.

ATTENTIE

De hoogte van de gordel moetaltijd worden aangepast aan het pos-tuur van de inzittende. Zo wordt dekans op letsel bij een ongeval ver-kleind.

De gordel is goed afgesteld als hijover de schouder halverwege tussennek en uiteinde van de schouder ligt.

Omhoog of omlaag: druk opknop A en schuif tegelijkertijd beugelB omhoog of omlaag in de gewenstestand.

Controleer na het instellen altijd ofbeugel B goed vergrendeld is doorhem naar beneden te duwen zonderknop A in te drukken.

Controleer na het afstel-len altijd of de beugel ver-

grendeld is in één van de vastestanden. Laat de knop los en duwde beugel naar beneden, zodat debeugel vergrendelt, als dit nog nietheeft plaatsgevonden.

ATTENTIE

De achterbank is voorzien van drie-punts-veiligheidsgordels met rol-automaat voor zowel de zijzitplaat-sen als de middelste zitplaats.

Page 22: 603.45.699NL Scudo Instructie

21WEGWIJS IN UW AUTO

De gordel moet op dezelfde manierworden omgelegd als de veiligheids-gordels voor.

GORDELSPANNERS Voor een nog effectievere bescher-

ming zijn de veiligheidsgordels voorvan de Fiat Scudo voorzien van gor-delspanners. Dit systeem wordt bijeen heftige botsing door een sensorin werking gesteld en trekt de gordelenige centimeters aan. Op dezewijze worden de inzittenden veelbeter op hun plaats gehouden enwordt de voorwaartse bewegingbeperkt. Het blokkeren van de veiligheids-

gordel geeft aan dat de gordelspan-ner in werking is geweest; de gordelwordt niet meer opgerold, ook nietals hij wordt begeleid.

BELANGRIJK Voor een maxima-le bescherming door de gordelspan-ners moet de veiligheidsgordel zoworden omgelegd dat hij goed aan-sluit op borst en bekken.De gordelspanners van de veilig-

heidsgordels voor treden alleen inwerking als de veiligheidsgordelsgoed in de sluitingen vergrendeldzijn.Er kan een beetje rook ontsnappen.

Deze rook is niet schadelijk en duidtniet op brand.

De gordelspanner behoeft geenenkel onderhoud of smering. Elkeverandering van de oorspronkelijkestaat zal de doelmatigheid verminde-ren. Als de gordelspanner doorextreme natuurlijke omstandigheden(bijv. overstromingen, zeestormen)met water en modder in contact isgeweest, dan moet de spanner wor-den vervangen.

TREKKRACHTBEGRENZERS

Dit systeem vermindert na een bot-sing de belasting die door de veilig-heidsgordel op de schouder en deborst wordt uitgeoefend, en ver-groot de bescherming omdat deschok ten gevolge van een botsing(onvermijdelijk, ook met airbag)wordt weggenomen. Het systeem isgeïntegreerd in de gordelspanner.

De gordelspanner werktslechts één maal. Als de gor-

delspanner heeft gewerkt, moet uzich tot de Fiat-dealer wenden om despanner te laten vervangen. Het sys-teem heeft vanaf de productiedatumeen geldigheid van 10 jaar. Na dezeperiode moet de gordelspanner doorde Fiat-dealer worden vervangen.

ATTENTIE

fig. 20

F0F0608m

GEBRUIK VAN DEVEILIGHEIDSGORDEL VANDE MIDDELSTE ZITPLAATSfig. 20 (indien aanwezig)

De driepunts-veiligheidsgordel vande middelste zitplaats is voorzien vaneen rolautomaat A - fig. 20.

Page 23: 603.45.699NL Scudo Instructie

22 WEGWIJS IN UW AUTO

Werkzaamheden in debuurt van de gordelspan-ners, waarbij stoten,

sterke trillingen of verhittingoptreden (maximaal 100°Cgedurende ten hoogste 6 uur),kunnen de gordelspannersbeschadigen of activeren: bij dieomstandigheden horen niet tril-lingen die voortgebracht wor-den door een slecht wegdek ofdoor contacten met kleineobstakels zoals trottoirs. Als eriets aan de gordelspannersmoet gebeuren, dient u zich toteen Fiat-dealer te wenden.

ALGEMENE OPMERKINGENOVER HET GEBRUIK VANVEILIGHEIDSGORDELS

De bestuurder en de inzittendenzijn verplicht zich te houden aan deplaatselijke wetgeving met betrek-king tot het gebruik van de veilig-heidsgordels.

Leg de veiligheidsgordel altijd omvoordat u vertrekt.

fig. 21

F0F0250m

Voor maximale veiligheidmoet u de rugleuning rechtop

zetten, tegen de leuning aan gaan zit-ten en de gordel goed laten aansluitenop borst en bekken. Draag altijd vei-ligheidsgordels, zowel voor als achterin de auto! Rijden zonder veiligheids-gordels vergroot de kans op ernstigletsel of dodelijke afloop bij een onge-val.

ATTENTIEDe gordelband mag nooitgedraaid zijn. Het diagonale

gordelgedeelte moet via het middenvan de schouder schuin over de borstliggen. Het horizontale gordelgedeel-te moet over het bekken fig. 21 en nietover de buik liggen. Gebruik geenvoorwerpen (wasknijpers, klemmen,enz.) die een goed aansluiten van degordel op het lichaam verhinderen.

ATTENTIE

Iedere gordel dient slechts terbescherming van een enkel

persoon. Gebruik de gordel niet vooreen kind dat bij een volwassene opschoot zit, waarbij de gordel beidenzou moeten beschermen fig. 22.Plaats bovendien geen enkel voor-werp tussen de gordel en het lichaamvan een inzittende.

ATTENTIE

Page 24: 603.45.699NL Scudo Instructie

23WEGWIJS IN UW AUTO

Het is streng verboden on-derdelen van de veiligheids-

gordels of gordelspanners te demonte-ren of open te maken. Werkzaamhe-den aan de veiligheidsgordels en gor-delspanners moeten worden uitge-voerd door gekwalificeerd personeel.Wendt u altijd tot de Fiat-dealer.

ATTENTIE

fig. 22

F0F0135m

fig. 23

F0F0250m

HOE U DE VEILIGHEIDSGOR-DELS IN OPTIMALE STAATHOUDT

1) Zorg dat de gordel goed uitge-trokken en niet gedraaid is; contro-leer ook of de oprolautomaat zon-der haperingen werkt.

2) Vervang de gordels na een onge-val, ook al zijn ze ogenschijnlijk nietbeschadigd. Vervang de gordels ookals de gordelspanners in werking zijngeweest.

3) U kunt de gordels met de handwassen met warm water en een neu-trale zeep; knijp ze uit en laat ze inde schaduw drogen. Gebruik geenbijtende, blekende of kleurende mid-delen en vermijd het gebruik van allechemische producten die het weefselkunnen aantasten.

4) Voorkom dat vocht in de oprol-automaat komt: de werking van deoprolautomaten is alleen gegaran-deerd, als ze niet nat zijn geweest.

5) Vervang de gordels bij tekenenvan slijtage of beschadigingen.

Als de gordel aan een zwarebelasting wordt blootgesteld

(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),dan moet de gordel samen met deverankeringen, bevestigingspunten ende gordelspanners worden vervangen.De gordel kan verzwakt zijn, ook alsde schade niet zichtbaar is.

ATTENTIE

Ook vrouwen die in verwachting zijnmoeten een gordel dragen: ook voorhen (zowel voor de aanstaande moe-der als het kind) is de kans op letsel bijeen ernstig ongeval groter als ze geengordel dragen. Uiteraard moetenzwangere vrouwen het onderste deelvan de gordel meer naar benedenomleggen, zodat de gordel onder debuik langs loopt fig. 23.

Page 25: 603.45.699NL Scudo Instructie

24 WEGWIJS IN UW AUTO

KINDEREN VEILIG VERVOEREN

fig. 24

F0F0212m

Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als deze is uitgerust met een airbag.

Als bij een ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij raden u aan kinderen altijdop de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die plaatsen bij een onge-val de meeste bescherming bieden. Monteer dus absoluut geen kinderzit-je op de passagiersstoel voor als deze is uitgerust met een airbag. Als bijeen ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letselen zelfs de dood tot gevolg hebben, onafhankelijk van de zwaarte van hetongeluk.

ATTENTIE

Voor optimale bescherming bij eenongeval moeten alle inzittenden zit-tend reizen en beschermd wordendoor goedgekeurde veiligheidssyste-men.

Dit geldt met name voor kinderen.

Het hoofd van kleine kinderen is inverhouding met de rest van hetlichaam groter en zwaarder dan datvan volwassenen, terwijl spieren enbotstructuur nog niet volledig zijnontwikkeld. Daarom moeten kleinekinderen door andere systemenbeschermd worden dan door de vei-ligheidsgordels.

Page 26: 603.45.699NL Scudo Instructie

25WEGWIJS IN UW AUTO

De resultaten van het onderzoekover de optimale bescherming van klei-ne kinderen zijn opgenomen in deEuropese ECE/R44-voorschriften diewettelijk verplicht zijn. De systemenzijn onderverdeeld in vijf groepen:

Groep 0 gewicht: 0-10 kg

Groep 0+ gewicht: 0-13 kg

Groep 1 gewicht: 9-18 kg

Groep 2 gewicht: 15-25 kg

Groep 3 gewicht: 22-36 kg

Zoals u ziet is er een gedeeltelijkeoverlapping tussen de groepen; daaromzijn er in de handel systemen verkrijg-baar die geschikt zijn voor verschillen-de gewichtsgroepen fig. 24.

Alle systemen moeten zijn voorzienvan de typegoedkeuring en van eengoed vastgehecht plaatje met het con-trolemerk, dat absoluut niet mag wor-den verwijderd.

Kinderen met een gewicht boven 36kg of met een lengte van meer dan 1,50m worden, met betrekking tot de vei-ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-wassenen en moeten dan ook normaalde veiligheidsgordels omleggen.

GROEP 1

Kinderen met een gewicht tussen 9en 18 kg kunnen naar voren gekeerdworden vervoerd in kinderzitjes meteen kussen aan de voorkant fig. 26,waarbij de veiligheidsgordel van deauto zowel het kinderzitje als hetkind op zijn plaats moet houden.

In het Fiat Lineaccessori-programmazijn kinderzitjes opgenomen voor elkegewichtsgroep, die speciaal ontworpenen ontwikkeld zijn voor de Fiat-model-len.

GROEP 0 en 0+

Kinderen tot 13 kg moeten in wiegjesworden vervoerd die achterstevorenzijn geplaatst, waardoor het achter-hoofd wordt gesteund en bij plotselingremmen de nek niet wordt belast.

Het wiegje moet op zijn plaats wor-den gehouden door de veiligheidsgor-del, zoals in de afbeelding is aangegevenin fig. 25, en het kind moet op zijnbeurt worden beschermd door de gor-dels van het wiegje zelf.

De afbeelding geeft uit-sluitend richtlijnen voor de

montage. Monteer het zitje vol-gens de instructies die de fabri-kant verplicht is bij te leveren.

ATTENTIE

fig. 25

F0F0216m

fig. 26

F0F0215m

Page 27: 603.45.699NL Scudo Instructie

26 WEGWIJS IN UW AUTO

De afbeelding geeft uitslui-tend richtlijnen voor de mon-

tage. Monteer het zitje volgens deinstructies die de fabrikant verplicht isbij te leveren.

ATTENTIE

Er bestaan kinderzitjes diegeschikt zijn voor de

gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kinder-zitjes kunnen worden bevestigd aande veiligheidsgordels achter en heb-ben zelf gordels om het kind tebeschermen. Vanwege het gewichtkan het gevaarlijk zijn als ze verkeerdworden gemonteerd (bijvoorbeeld alseen kussen tussen het kinderzitje ende veiligheidsgordels van de autowordt geplaatst). Houdt u voor demontage strikt aan de bijgeleverdeinstructies.

ATTENTIE

GROEP 2

Kinderen met een gewicht tussen15 en 25 kg kunnen direct door deveiligheidsgordels van de auto wor-den beschermd. Kinderen moetenzo in de kinderzitjes wordengeplaatst, dat het diagonale gordelge-deelte schuin over de borst en nietlangs de nek moet liggen. Het hori-zontale gordelgedeelte moet overhet bekken en niet over de buik vanhet kind liggen fig. 27.

De afbeelding geeft uitslui-tend richtlijnen voor de

montage. Monteer het zitje volgensde instructies die de fabrikant ver-plicht is bij te leveren.

ATTENTIE

GROEP 3

Bij kinderen met een gewicht tus-sen 22 en 36 kg is de borstomvangvan dien aard dat de kinderengewoon tegen de rugleuning kunnensteunen en niet meer in een kinder-zitje hoeven te worden vervoerd.

In fig. 28 wordt een voorbeeldgegeven van de juiste positie van hetkind op de achterbank.

Kinderen die langer zijn dan 1,50 mkunnen net zoals volwassenen deveiligheidsgordels omleggen.

fig. 27

F0F0214m

fig. 28

F0F0213m

Page 28: 603.45.699NL Scudo Instructie

27WEGWIJS IN UW AUTO

Groep 0, 0+ tot aan 13 kg U-L X U U-L X

Groep 1 9 - 18 kg U-L X U-L U-L U

Groep 2 15 - 25 kg U U U U U

Groep 3 22 - 36 kg U X U U X

Groep 0, 0+ tot aan 13 kg U X U X

Groep 1 9 - 18 kg U-L U U U

Groep 2 15 - 25 kg U X U U

Groep 3 22 - 36 kg U X U X

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN KINDERZITJESDe Fiat Scudo voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschil-

lende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:

Groep

Gewicht

Zijzitplaats voor (Individueel/

bank met 2 zit-plaatsen)

Gewicht

Bank met 2 zit-plaatsen 1e rij -

middelste stoel

Bank met 3zitplaatsen2e rij - zij zitplaats

Individuele stoel2e rij

Bank met 3zitplaatsen

2e rij - middelste stoel

Bank met 2 zitplaatsen

2e rij - zijzitplaats

Bank met 3zitplaatsen3e rij - zij zitplaats

Bank met 2 zitplaatsen

2e rij - middelste stoel

Bank met 3zitplaatsen

3e rij - middelste stoel

LegendaU: geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “Groepen”.X: geen enkel kinderzitjeL: geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Fiat

Lineaccessori-programma.

Groep

Page 29: 603.45.699NL Scudo Instructie

28 WEGWIJS IN UW AUTO

Hieronder zijn de richtlijnenvoor een veilig vervoer van kin-deren aangegeven, waaraan uzich dient te houden:

1) Plaats het kinderzitje bij voor-keur op één van de zitplaatsen ach-ter omdat deze plaatsen bij eenongeval de meeste bescherming bie-den.

2) Als de airbag aan passagierszijdebuiten werking wordt gesteld, moetaltijd gecontroleerd worden of hetbetreffende lampje F op het in-strumentenpaneel constant brandt.

3) Houdt u bij de montage van hetkinderzitje strikt aan de instructies.De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren. Bewaar deinstructies samen met het instructie-boek in de auto. Monteer geengebruikte kinderzitjes waarvan degebruiksaanwijzingen ontbreken.

4) Controleer of de gordels goedzijn vastgemaakt door aan de gordel-band te trekken.

5) Ieder veiligheidssysteem isbedoeld voor slechts een kind: ver-voer nooit twee kinderen in een sys-teem.

6) Controleer altijd of de gordelniet langs de nek van het kind loopt.

7) Zorg er tijdens de rit voor dathet kind geen afwijkende houdingaanneemt of de gordels losmaakt.

8) Vervoer kinderen nooit in uwarmen, ook geen pasgeboren kinde-ren. Niemand is sterk genoeg om zebij een ongeval vast te houden.

9) Na een ongeval moet het zitjedoor een nieuw exemplaar wordenvervangen.

Monteer absoluut geenkinderzitje op de passa-

giersstoel voor als deze is uitgerustmet een airbag, omdat kinderennooit op de voorstoel mogen rei-zen.

ATTENTIE

Page 30: 603.45.699NL Scudo Instructie

29WEGWIJS IN UW AUTO

INSTRUMENTENPANEEL (BEHALVE UITVOERINGEN MET AIR-BAG AAN PASSAGIERSZIJDE)

F0F0252mfig. 30 - Uitvoering 1.9D en 2.0 JTD

F0F0326mfig. 29 - Uitvoering 2.0 16V

A - Koelvloeistoftemperatuur-meterB - SnelheidsmeterC - Onderhoudsmeter en kilome-

terteller/dagteller - Digitaal klokje -OlieniveaumeterD - ToerentellerE - Brandstofmeter met waarschu-

wingslampje voor brandstofreserve

A - Koelvloeistoftemperatuur-meterB - SnelheidsmeterC - Onderhoudsmeter en kilome-

terteller/dagteller - Digitaal klokje -OlieniveaumeterD - ToerentellerE - Brandstofmeter met waarschu-

wingslampje voor brandstofreserve

Page 31: 603.45.699NL Scudo Instructie

30 WEGWIJS IN UW AUTO

INSTRUMENTENPANEEL (UITVOERINGEN MET AIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE)

fig. 31 - Uitvoering 2.0 16VF0F0588m

fig. 32 - Uitvoering 1.9D en 2.0 JTDF0F0589m

A - Brandstofmeter met waarschu-wingslampje voor brandstofreserve.

B - Toerenteller.

C - Snelheidsmeter.

D - Koelvloeistoftemperatuur-meter en waarschuwingslampje voorte hoge koelvloeistoftemperatuur.

E - Controle-/waarschuwingslamp-jes.

F - Onderhoudsmeter.

G - Buitentemperatuurmeter (trip-computer, indien aanwezig).

Page 32: 603.45.699NL Scudo Instructie

31WEGWIJS IN UW AUTO

SNELHEIDSMETERKILOMETERTELLER

A - Druktoets voor regelen onder-houdsmeter en het op nul zetten vande kilometerteller.

B - LCD-display met:

1 - waarschuwingslampje onder-houdsmeter;

2 - onderhoudsmeter en kilome-terteller/dagteller en olieniveaume-ter;

3 - digitaal klokje.

Als u kort op knopje A drukt, kuntu wisselen tussen de weergave vanhet totaal aantal kilometers en dedagstand.

De kilometerteller 2 bewaart delaatst gekozen weergave in hetgeheugen.

Druk op knopje A om de dagtellerop nul te zetten zodat de kilometer-teller 2 drie keer knippert en “0”aangeeft.

OLIENIVEAUMETER fig. 34

Op de kilometerteller kan hetniveau van de motorolie grafischworden weergegeven. Het niveaumoet tussen het MIN- en MAX-merkteken staan.Ga voor het meten als volgt te

werk:1) draai bij uitgezette motor de

contactsleutel in stand M;

2) na 5 seconden gaan het contro-lelampje 1 en het min- en max-merkteken branden, en verschijnenop de kilometerteller 2 gedurende10 seconden de volgende symbolen:– 6 vierkantjes: olieniveau maxi-

maal;– 1 vierkantje en 5 streepjes: olie-

niveau op minimum;– 6 knipperende streepjes: olie-

niveau onder het minimum.

INSTRUMENTEN (BEHALVE UITVOERINGEN MET AIRBAGAAN PASSAGIERSZIJDE)

fig. 33

F0F0260m

fig. 34

F0F0319m

Page 33: 603.45.699NL Scudo Instructie

32 WEGWIJS IN UW AUTO

Zet de motor uit als hetlampje ondanks demaatregelen blijft bran-

den, en wendt u tot de Fiat-dealer.

3) als tijdens het meten de motorwordt gestart, geeft de kilometertel-ler het totaal aantal kilometers aan ofde dagstand en de tijd fig. 35.

Als u op knop A-fig. 33 drukt, ishet mogelijk vooruit te lopen op deconclusie van de meting; in dat gevalwordt de totale kilometerstand ende tijd fig. 35 aangegeven.

KOELVLOEISTOFTEMPERA-TUURMETER fig. 36

Onder normale omstandighedenstaat de wijzernaald van de koel-vloeistoftemperatuurmeter onge-veer in het midden van de schaal. Alsde wijzernaald aan het einde van deschaal komt, betekent dit dat demotor overbelast wordt en dat ergas moet worden teruggenomen.

Het branden van waarschuwings-lampje A duidt op een te hoge koel-vloeistoftemperatuur.

De wijzernaald kan ook in het rodegebied komen, terwijl u met hogebuitentemperaturen langzaam rijdt.Het is in dat geval raadzaam te stop-pen en de motor uit te zetten. Startvervolgens opnieuw en trap het gas-pedaal iets in.

fig. 35

F0F0231m

fig. 36

F0F0261m

Page 34: 603.45.699NL Scudo Instructie

33WEGWIJS IN UW AUTO

TOERENTELLER

Uitvoeringen 2.0 16V - fig. 37

Uitvoeringen 1.9 D en 2.0 JTD -fig. 38

Als de wijzernaald in het rodegebied staat, betekent dit dat demotor met extreem hoge toerental-len draait. Deze toerentallen mogenslechts kort worden aangehouden.

De motor is voorzien van een toe-renbegrenzer.

BRANDSTOFMETER fig. 39

Het waarschuwingslampje A van dereservebrandstof gaat branden, als ernog 5 tot 7 liter brandstof in de tankaanwezig is.

Rijd niet met een bijna lege tank:door een onregelmatige brandstof-toevoer kan de katalysator beschadi-gen.

BELANGRIJK De regeleenheidvan de elektronische inspuiting blok-keert tijdelijk de toevoer van brand-stof als de motor met te hoge toe-rentallen draait, waardoor hetmotorvermogen zal afnemen.

fig. 37

F0F0327m

fig. 38

F0F0268m

fig. 39

F0F0262m

Page 35: 603.45.699NL Scudo Instructie

34 WEGWIJS IN UW AUTO

LICHTSTERKTEREGELAARINSTRUMENTENPANEEL

De lichtsterkteregelaar werkt bijeen draaiende motor en ingeschakel-de parkeerverlichting.

De lichtsterkte kan geregeld wor-den met knop B-fig. 40:

– als u de knop telkens kortindrukt, verandert de lichtsterktevan het instrumentenpaneel geleide-lijk;

– als u de knop ingedrukt houdt,verandert de lichtsterkte snel.

DIGITAAL KLOKJE fig. 41

Het klokje kan worden ingesteldals de motor uitstaat en de contact-sleutel in stand M staat.

Uren instellen

Als u ten minste 3 seconden knop-je B-fig. 40 indrukt, gaan de urenknipperen.

Elke keer als u het knopje indrukt,verspringt het klokje een eenheid.Als u het knopje even ingedrukthoudt, lopen de cijfers automatischsnel door.

Als u dichtbij de juiste tijd bent,laat u het knopje los en stelt u deexacte tijd in door het knopje tel-kens in te drukken en los te laten.

Minuten instellen

Als u de uren hebt ingesteld, laat uknopje B even los en beginnen deminuten te knipperen.

Met knopje B kunnen de minutenop dezelfde wijze worden ingesteldaf als de uren.

Als u het knopje loslaat, worden na5 seconden de cijfers constant weer-gegeven en werkt het klokje op denormale wijze.

Als het portier aan bestuurders-zijde wordt geopend, wordt hetklokje weergegeven; de weergavedooft een minuut na het sluiten vanhet portier. Als het portier aanbestuurderszijde geopend blijft,dooft de weergave van het klokje na10 minuten.

fig. 40

F0F0263m

fig. 41

F0F0231m

Page 36: 603.45.699NL Scudo Instructie

35WEGWIJS IN UW AUTO

ONDERHOUDSMETER

De onderhoudsmeter geeft doormiddel van het waarschuwingslampje1-fig. 42 en de kilometerteller 2, hetaantal kilometers aan waarna demotorolie en het oliefilter vervangendienen te worden op basis van hetonderhoudsschema.De onderhoudsmeter wordt alleen

weergegeven als de motor stilstaat ende contactsleutel in stand M staat.

WerkingDraai de contactsleutel in stand M,

het waarschuwingslampje 1 gaat 5seconden branden en op de kilome-terteller 2 wordt het aantal kilome-ters aangegeven dat nog kan wordenafgelegd tot de volgende onderhouds-beurt.

Voorbeeld fig. 43: als u de con-tactsleutel in stand M draait, geeft dekilometerteller 2 gedurende 5seconden aan dat er nog 4.800 kmkunnen worden afgelegd tot de vol-gende onderhoudsbeurt.Na deze 5 seconden hervat de kilo-

meterteller 2 zijn normale werkingen geeft het totaal aantal kilometersof de dagstand aan fig. 44.BELANGRIJK Wij raden u aan

direct contact op te nemen met deFiat-dealer bij eventuele storingenin de werking en niet te wachten totde volgende onderhoudsbeurt.

Onderhoudsinterval < 1.000 km

Voorbeeld fig. 45: als u de contact-sleutel in stand M draait, geeft de ki-lometerteller 2 gedurende 5 secondenaan dat er nog 900 km kunnen wor-den afgelegd tot de volgende on-derhoudsbeurt.

fig. 42

F0F0220m

fig. 43

F0F0221m

fig. 45

F0F0223mfig. 44

F0F0222m

Page 37: 603.45.699NL Scudo Instructie

36 WEGWIJS IN UW AUTO

Na deze 5 seconden hervat de ki-lometerteller zijn normale werkingmaar het waarschuwingslampje 1 blijftbranden en geeft aan dat er bin-nenkort een onderhoudsbeurt moetworden uitgevoerd. De kilometertel-ler 2 geeft het totaal aantal kilometersof de dagstand aan fig. 46.

Onderhoudsintervaloverschreden fig. 47

Als u de sleutel in stand M draait,gaan het waarschuwingslampje 1 en dekilometerteller 2 5 seconden branden.

Voorbeeld: de onderhoudsbeurt is al300 km overschreden. De on-derhoudsbeurt moet zo snel mogelijkworden uitgevoerd.

Op de kilometerteller 2 wordt hetaantal overschreden kilometers aan-gegeven, voorafgegaan door het min-teken “–”.

Als de contactsleutel in stand Mwordt gedraaid, blijft het waar-schuwingslampje 1-fig. 48 5 secondenbranden en geeft de kilometerteller 2het totaal aantal kilometers of de dag-stand aan.

BELANGRIJK Als het maximaletijdsinterval tussen twee olieverver-singsbeurten (18 maanden) is bereiktvoor de vastgestelde kilometerstand,gaat het waarschuwingslampje 1-fig.49 branden en geeft de kilometertel-ler 2 “0” aan.

fig. 46

F0F0224m

fig. 47

F0F0225m

fig. 48

F0F0226m

Page 38: 603.45.699NL Scudo Instructie

37WEGWIJS IN UW AUTO

Configuratieprocedure

De onderhoudsmeter is ingesteld opnormale gebruiksomstandigheden vande auto.

Als de auto onder zware of zeerzware gebruiksomstandigheden wordtgebruikt (bijvoorbeeld: trekken vanaanhangers, stoffige wegen, veel korteritten met temperaturen onder nul oflange ritten bij lage snelheden), danmoet de motorolie vaker worden ver-vangen dan in het onderhoudsschemastaat aangegeven.

Onderhoudsinterval

Als u het onderhoudsinterval wiltveranderen, moet u de contactsleutelin stand S draaien, knopje A-fig. 50indrukken en ingedrukt houden envervolgens de contactsleutel in standM: draaien: het aantal nog af te leggenkilometers tot de volgendeonderhoudsbeurt begint te knipperen.

Als u het knopje A onmiddellijk weerloslaat, verschijnt op de kilometertel-ler 2-fig. 51 het onderhoudsinterval.

Door het knopje telkens kort in tedrukken, verschijnt er een menu waar-in u het gewenste onderhoudsintervalkunt instellen:

a) voor de uitvoeringen 1.9 D:

– iedere 15.000 km bij normaal ge-bruik;– iedere 10.000 km bij gebruik onder

zware omstandigheden;– iedere 7.500 km bij gebruik onder

zeer zware omstandigheden.

b) voor de uitvoeringen 2.0 16V en2.0 JTD:– iedere 30.000 km bij normaal ge-

bruik;– iedere 15.000 km bij gebruik onder

zware omstandigheden;– iedere 10.000 km bij gebruik onder

zeer zware omstandigheden.

fig. 49

F0F0227m

fig. 50

F0F0264m

fig. 51

F0F0230m

Page 39: 603.45.699NL Scudo Instructie

38 WEGWIJS IN UW AUTO

Als het gewenste onderhoudsinter-val op het display verschijnt, moet u10 seconden knopje A indrukken engaat het gekozen interval 10 secondenknipperen.Als de cijfers op de kilometerteller

2-fig. 51 constant gaan branden, moetu het knopje loslaten om de waarde tebevestigen.

Op nul zetten

BELANGRIJK De Fiat-dealer zetde onderhoudsmeter na iedere olie-verversingsbeurt op nul.

Om de onderhoudsmeter op nul tezetten, moet u de contactsleutel instand S draaien, knopje A-fig. 50 in-drukken en ingedrukt houden.

fig. 52

F0F0229m

fig. 53

F0F0228m

Als u de sleutel in stand M draait,gaat het aantal kilometers tot de vol-gende olieverversingsbeurt knipperen.Houd knopje A-fig. 50 10 secondeningedrukt; na deze 10 seconden geeftde kilometerteller “=0” aan fig. 53en dooft het waarschuwingslampje 1-fig. 52.

Page 40: 603.45.699NL Scudo Instructie

39WEGWIJS IN UW AUTO

SNELHEIDSMETERKILOMETERTELLERONDERHOUDSMETER fig. 54

A - Snelheidsmeter.

B - Onderhoudsmeter/Kilometer-teller (totaal- of dagstand).

C - Druktoets voor configuratie enhet op nul zetten van het instrument.

KILOMETERTELLER TOTAAL

Gewoonlijk geeft het display B-fig.54 het totaal aantal afgelegde kilome-ters aan.

DAGTELLER

Druk op knopje C-fig. 54 om dedagstand op het display weer te geven.

Druk op knopje C om de dagtellerop nul te zetten.

KOELVLOEISTOFTEMPERA-TUURMETER fig. 55

Onder normale omstandighedenstaat de wijzernaald van de koelvloei-stoftemperatuurmeter ongeveer in hetmidden van de schaal. Als de wijzer-naald in de buurt van het rode gebiedkomt, betekent dit dat de motor over-belast wordt en dat er gas moet wor-den teruggenomen.

Het branden van waarschuwings-lampje B duidt op een te hoge koel-vloeistoftemperatuur.

De wijzernaald kan ook in het rodegebied komen, terwijl u met hoge bui-tentemperaturen langzaam rijdt. Hetis in dat geval raadzaam te stoppen ende motor uit te zetten. Start vervol-gens opnieuw en trap het gaspedaaliets in.

Zet de motor uit als hetlampje ondanks de maat-regelen blijft branden, en

wendt u tot de Fiat-dealer.

fig. 54

F0F0574m

fig. 55

F0F0575m

INSTRUMENTEN (UITVOERINGEN METAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE)

Page 41: 603.45.699NL Scudo Instructie

40 WEGWIJS IN UW AUTO

BRANDSTOFMETER fig. 56

Het waarschuwingslampje A van dereservebrandstof gaat branden, als ernog 5 tot 7 liter brandstof in de tankaanwezig is.

Rijd niet met een bijna lege tank:door een onregelmatige brandstof-toevoer kan de katalysator beschadi-gen.

OLIENIVEAUMETER fig. 57

Onder normale rij-omstandighedenbevindt de wijzernaald zich aan delinkerzijde en is de meter gedoofd.

Als de contactsleutel in stand A of Mstaat, gaat de meter 2 of 3 secondenbranden en geeft het olieniveau in hetmotorcarter aan.

Als de wijzernaald in het rode gebiedstaat en het waarschuwingslampjeknippert ongeveer 15 seconden, danis het olieniveau onder de minimumwaarde gezakt en moet er olie wor-den bijgevuld.

TOERENTELLER

Als de wijzernaald in het rode gebiedstaat, betekent dit dat de motor metextreem hoge toerentallen draait. De-ze toerentallen mogen slechts kortworden aangehouden.

De motor is voorzien van een toe-renbegrenzer.

1 - Toerenteller bij benzine-uitvoe-ringen fig. 58.

2 - Toerenteller bij dieseluitvoerin-gen fig. 59.

BELANGRIJK De regeleenheid vande elektronische inspuiting blokkeerttijdelijk de toevoer van brandstof alsde motor met te hoge toerentallendraait, waardoor het motorvermogenzal afnemen.

fig. 56

F0F0576m

fig. 57

F0F0577m

fig. 59

F0F0579mfig. 58

F0F0578m

Page 42: 603.45.699NL Scudo Instructie

41WEGWIJS IN UW AUTO

ONDERHOUDSMETER fig. 60

De onderhoudsmeter geeft doormiddel van het waarschuwingslampje1 en de kilometerteller 3, het aantalkilometers aan waarna de motorolieen het oliefilter vervangen dienen teworden op basis van het on-derhoudsschema.

1 - Waarschuwingslampje on-derhoudsmeter.

2 - Druktoets voor configuratie enhet op nul zetten van het instrument.

3 - Kilometerteller.

Gebruik uitsluitend mo-torolie met de voorge-schreven specificaties (zie

“Specificaties van de smeermid-delen en vloeistoffen” in hethoofdstuk “Technische gege-vens”). Hierdoor worden de inhet onderhoudsschema aangege-ven intervallen gegarandeerd.

Werking

Draai de contactsleutel in stand M,het waarschuwingslampje 1-fig. 61gaat 5 seconden branden en op hetdisplay 2-fig. 61 wordt het aantalkilometers aangegeven dat nog kanworden afgelegd tot de volgende on-derhoudsbeurt.

Als u de contactsleutel in stand Mdraait, geeft het display 2-fig. 61 na 5seconden het totaal aantal kilometersof de dagstand aan.

BELANGRIJK Wij raden u aan di-rect contact op te nemen met deFiat-dealer bij eventuele storingen inde werking en niet te wachten tot devolgende onderhoudsbeurt.

Onderhoudsinterval na of voor1000 km

Als u de contactsleutel in stand Mdraait, wordt het aantal kilometersaangegeven dat nog kan worden afge-legd tot de volgende onderhouds-beurt.

Als u de contactsleutel in stand Mdraait geeft het display 2-fig. 61 na5 seconden het totaal aantal kilome-ters of de dagstand aan; het waar-schuwingslampje 1-fig. 61 blijft bran-den als de onderhoudsinterval voor1000 km is en dooft bij onderhouds-intervallen na 1000 km.

fig. 60

F0F0581m

fig. 61

F0F0582m

Page 43: 603.45.699NL Scudo Instructie

42 WEGWIJS IN UW AUTO

Onderhoudsintervaloverschreden

Als u de sleutel in stand M draait, gaanhet waarschuwingslampje I en het dis-play 2-fig. 62 5 seconden knipperen.

Op het display wordt het aantal over-schreden kilometers aangegeven, voor-afgegaan door het minteken.

Als u de contactsleutel in stand Mdraait, blijft het waarschuwingslampje 1-fig. 63 5 seconden branden en geefthet display 2 het totaal aantal kilome-ters of de dagstand aan.

BELANGRIJK Als het maximaletijdsinterval tussen twee olieverver-singsbeurten (18 maanden) is bereiktvoor de vastgestelde kilometerstand,gaat het waarschuwingslampje 1-fig. 63branden en geeft het display 2 0 km aan.

Configuratieprocedure

Als de auto onder zware of zeerzware gebruiksomstandigheden wordtgebruikt, moet het onderhoudssche-ma “bijzondere omstandigheden”worden toegepast met kortere on-derhoudsintervallen.

1 - Onderhoudsinterval

Als u het onderhoudsinterval wiltveranderen, moet u de contactsleutelin stand S draaien, knopje 1-fig. 64 in-drukken en ingedrukt houden en ver-volgens de contactsleutel in stand Mdraaien: het aantal nog af te leggen ki-lometers tot de volgende onderhouds-beurt of het aantal kilometers waar-mee het onderhoudsinterval is over-schreden, begint te knipperen.

Als u knopje 1-fig. 64 onmiddellijkweer loslaat, verschijnt op het displayhet onderhoudsinterval.

Door knopje 1-fig. 64 telkens kortin te drukken, kunt u het gewenste on-derhoudsinterval instellen:– iedere 30.000 km / 12.500 mijl bij

normaal gebruik;– iedere 15.000 km / 10.000 mijl bij

gebruik onder zware omstandigheden.

fig. 62

F0F0583m

fig. 63

F0F0584m

fig. 64

F0F0585m

Page 44: 603.45.699NL Scudo Instructie

43WEGWIJS IN UW AUTO

Als het gewenste onderhoudsinter-val op het display verschijnt, moet u10 seconden knopje 1-fig. 64 in-drukken (de gekozen interval knippert10 seconden).Laat het knopje los zodra het display

niet meer knippert.

2 - Op nul zetten

Om de onderhoudsmeter op nul tezetten, moet u de contactsleutel instand S zetten en knopje 1-fig. 65 in-drukken en ingedrukt houden. Draaide contactsleutel in stand M; houdknopje 1-fig. 66 ingedrukt; na 10 se-conden is het display op nul gezet endooft het waarschuwingslampje 2.

BELANGRIJK De Fiat-dealer zetde onderhoudsmeter na iedere olie-verversingsbeurt op nul.

Buitentemperatuur fig. 67

Als de buitentemperatuur tussen–3°C en +5°C ligt, knippert het sym-bool °C om aan te geven dat er kansis op gladheid.

fig. 65

F0F0586m

fig. 66

F0F0587m

fig. 67

F0F0603m

Page 45: 603.45.699NL Scudo Instructie

44 WEGWIJS IN UW AUTO

DEFECT IN HET AN-TI-BLOKKEERSYS-TEEM (ABS) (geel)

Als het ABS niet goed werkt. Hetconventionele remsysteem blijftwerken. Wendt u echter zo spoedigmogelijk tot de Fiat-dealer.

j

VERSLETEN REM-BLOKKEN VOOR (geel)

Als de remblokken voor versletenzijn. Laat ze vervangen en laat ook deachterremmen controleren.

d

GROOTLICHT(blauw)

Als het grootlicht is inge-schakeld.

DIMLICHT (groen)

Als de buitenverlichting enhet dimlicht zijn inge-

schakeld.

2

1

CONTROLE- EN WAAR-SCHUWINGSLAMPJES

De lampjes branden in de volgendegevallen:

RICHTINGAANWIJ-ZERS(knipperend) (groen)

Als u de hendel van derichtingaanwijzers (pijlen)bedient.

BUITENVERLICH-TING(groen)

Als de buitenverlichting is inge-schakeld.

R

E

6

De auto is uitgerust meteen elektronische remdruk-

verdeling (EBD). Als bij een draaien-de motor tegelijkertijd de waar-schuwingslampjes j en s xgaan branden, dan is er een storingin het EBD-systeem; in dat gevalkunnen bij hard remmen de ach-terwielen vroegtijdig blokkerenwaardoor de auto kan gaan slip-pen. Rijd zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Fiat-dealer om hetsysteem te laten controleren.

ATTENTIE

Als bij een draaiende motoralleen het waarschuwings-

lampje j gaat branden, dan is ereen storing in het ABS-systeem. Indat geval werkt het conventioneleremsysteem op de normale manier,terwijl geen gebruik wordt gemaaktvan het anti-blokkeersysteem. On-der deze omstandigheden kan ookde werking van het EBD-systeemverminderen. Ook in dit geval radenwij u aan onmiddellijk en zeer voor-zichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer te rijden, om het systeem telaten controleren.

ATTENTIE

Page 46: 603.45.699NL Scudo Instructie

45WEGWIJS IN UW AUTO

BRANDSTOF-RESERVE (geel)

Als er nog 5 tot 7 literbrandstof in de tank aanwezig is.

STORING IN AIR-BAG (geel)

Als het systeem niet goedwerkt.

AIRBAG

å

Als u de contactsleutelin stand M draait, gaat hetlampje branden. Na on-

geveer 6 seconden moet hetlampje doven. Als het lampje nietgaat branden, blijft branden of tij-dens het rijden gaat branden, zetdan onmiddellijk de motor uit enwendt u tot de Fiat-dealer.

STORING IN MO-TORMANAGEMENT-SYSTEEM (EOBD)

(alleen benzine-uitvoeringen)(geel)

Als u onder normale omstandighe-den de contactsleutel in stand Mdraait, gaat het lampje branden. Na hetstarten van de motor moet het lampjedoven. Het lampje gaat eerst brandenom de juiste werking ervan aan te ge-ven.

Als het lampje blijft branden of tijdenshet rijden gaat branden:

1. Constant branden - duidt opeen defect in het inspuit-/ontstekings-systeem. Dit kan tot gevolg hebben datschadelijke uitlaatgasemissie toeneemt,de prestaties verminderen, de autoslechter gaat rijden en het brandstof-verbruik toeneemt.

U kunt onder deze omstandighedendoorrijden zonder te veel van de mo-tor te eisen of met hoge snelheid terijden. Wendt u zo snel mogelijk totde Fiat-dealer.

Het lampje dooft als de storingverdwijnt. De storing wordt door hetsysteem in het geheugen opgeslagen.

2. Knipperend - duidt op een mo-gelijke beschadiging van de katalysator(zie “eobd-systeem” in dit hoofdstuk).

Als het lampje knippert, moet hetgaspedaal worden losgelaten zodat demotor met lage toerentallen draait enhet lampje niet meer knippert; u kuntmet matige snelheid doorrijden waar-bij rij-omstandigheden moeten wor-den vermeden die kunnen leiden tothet opnieuw gaan knipperen van hetlampje. Wendt u zo snel mogelijk totde Fiat-dealer.

Als u de contactsleutelin stand M draait en hetlampje B gaat niet bran-

den of het gaat branden of knip-peren tijdens het rijden, wendt udan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.

B

Page 47: 603.45.699NL Scudo Instructie

46 WEGWIJS IN UW AUTO

HANDREM AANGE-TROKKEN/TE LAAG REMVLOEISTOFNI-

VEAU (rood)

In vier gevallen:

– als de contactsleutel in stand Astaat, blijft het lampje gedoofd,onafhankelijk van de stand van dehandrem;

– als de contactsleutel bij uitgezettemotor in stand M staat, gaat hetlampje op het instrumentenpaneelbranden, onafhankelijk van de standvan de handrem;

– als de contactsleutel bij draaiendemotor in stand M staat, gaat hetlampje, afhankelijk van de stand van dehandrem, wel of niet branden;

– tegelijkertijd met lampje j omeen storing aan te geven in de elek-tronische remdrukverdeling EBD.

§

STOP(rood)

Dit lampje gaat gelijktijdigbranden als één van de overige waar-schuwingslampjes brandt.

ACCU WORDTNIET VOLDOENDE OPGELADEN (rood)

Als er een defect is in het laadcircuitvan de dynamo. Als u de contactsleu-tel in stand M draait, gaat het lampjebranden. Het moet doven nadat demotor is gestart.

Als de motor stationair draait, kanhet voorkomen dat het lampje iets la-ter dooft.

VOORGLOEI-INSTAL-LATIE (dieseluitvoe-ringen)

(geel)

Als u de contactsleutel in stand Mdraait, gaat het lampje branden. Hetlampje dooft als de voorgloeibougiesde vooraf ingestelde temperatuur heb-ben bereikt.

m

STOP

w

Page 48: 603.45.699NL Scudo Instructie

47WEGWIJS IN UW AUTO

TE LAGE MOTOR-OLIEDRUK

(rood)

Als de motoroliedruk onder de nor-male waarde zakt.

Als u de contactsleutel in stand Mdraait, gaat het lampje branden. Hetmoet doven nadat de motor is gestart.

Als de motor stationair draait, kanhet voorkomen dat het lampje iets la-ter dooft.

Als de motor zwaar belast is, kan hetlampje gaan knipperen als de motorstationair draait. Het moet doven zo-dra u iets gas geeft.

TE HOGE KOEL-VLOEISTOF-TEMPE-RATUUR (rood)

Als de temperatuur van de koel-vloeistof de maximum waarde over-schrijdt.

TE LAAG KOEL-VLOEISTOF-NIVEAU (rood)

Als het koelvloeistofniveau onder hetminimumniveau is gedaald.

E

U

vSTORING IN AUTOMATISCHEVERSNELLINGSBAK(rood)

Het lampje op het instrumentenpa-neel gaat in de volgende gevallen bran-den:

1. Als u de contactsleutel in stand Mdraait, gaat het lampje branden. Hetmoet doven nadat de motor is gestart.

2. Constant branden: duidt op een tehoge olietemperatuur in de elektro-nisch geregelde automatische versnel-lingsbak. Het is raadzaam de auto stilte zetten met stationair draaiende mo-tor en geleidelijk gas te geven voor eensnellere afkoeling, totdat het lampjedooft.

3. Knipperend: duidt op een storingin de elektronisch geregelde automa-tische versnellingsbak.

Wendt u zo spoedig mogelijk tot dedichtstbijzijnde Fiat-dealer om destoring te laten verhelpen.

t

Als het lampje gaat bran-den tijdens het rijden, zet

dan de motor uit en wendt u tot deFiat-dealer.

ATTENTIE

Page 49: 603.45.699NL Scudo Instructie

48 WEGWIJS IN UW AUTO

VERWARMING EN VENTILATIE

A - Verstelbaar luchtrooster zijkant.

B - Uitstroomopening voor ontwa-semen of ontdooien van de zijruitenvoor.

C - Uitstroomopening voor ontwa-semen of ontdooien van de voorruit.

D - Bovenste luchtrooster in hetmidden.

E - Verstelbaar luchtrooster in hetmidden.

F - Uitstroomopeningen aan dezijkant.

G - Uitstroomopening middenonder.

fig. 68

F0F0

572m

Page 50: 603.45.699NL Scudo Instructie

49WEGWIJS IN UW AUTO

VERSTELBARE EN REGEL-BARE LUCHTROOSTERS fig.69-70-71

De roosters kunnen naar boven ennaar beneden gekanteld worden.

A - Knop voor het regelen van deluchtopbrengst:

draai in stand ß rooster open

draai in stand rooster dicht.

B - Regelschuif voor het richten vande luchtstroom.

C - Vaste uitstroomopening voor zij-ruiten fig. 69.

BELANGRIJK De verstelbareluchtroosters in het midden fig. 70-71 zijn alleen aanwezig op bepaaldeuitvoeringen.

VERWARMING EN VENTILATIE

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 72

A - Schuif om het recirculatiesys-teem in te schakelen, waarbij er geenlucht van buiten binnenkomt.

B - Schuif voor de luchtverdeling.

C - Schuif voor het inschakelen vande aanjager.

D - Schuif voor de regeling van deluchttemperatuur (menging van war-me/koude lucht).

fig. 69

F0F0034m

fig. 71

F0F0573m

fig. 72

F0F0011mfig. 70

F0F0035m

ß

Page 51: 603.45.699NL Scudo Instructie

50 WEGWIJS IN UW AUTO

VERWARMING

1) Schuif voor de luchttemperatuur:in het rode vlak.

2) Schuif voor de aanjager: op degewenste snelheid.

3) Schuif voor de luchtverdeling:

in stand K voor verwarming van debeenruimte en ontwaseming van devoorruit.

in stand H voor verwarming van debeenruimte van de inzittenden.

in stand J voor verwarming van dehoofdruimte van de inzittenden.

4) Schuif voor de recirculatie (indienaanwezig): zet de schuif in stand Ivoor een snellere verwarming, waar-bij alleen de lucht in het interieur cir-culeert.

Voor een snelle verwarming van debeenruimte moeten de bovensteluchtroosters gesloten zijn.

EXTRA VERWARMING(indien aanwezig)

De auto is uitgerust met een extraverwarming, waardoor de motor bijkoud weer sneller op bedrijfstempe-ratuur komt en in het interieur snel-ler een comfortabele temperatuurwordt bereikt.

De extra verwarming werkt bij eendraaiende motor als de buitentempe-ratuur lager is dan 10°C en de motornog niet de normale bedrijfstempera-tuur heeft bereikt.

BELANGRIJK Als de motor sta-tionair draait en de auto stilstaat, dankunnen er verbrandingsresten (rooken geur) waarneembaar zijn uit de uit-laat van de extra verwarming: deze uit-laat bevindt zich onder het rechtervoorspatbord.

SNELLE ONTWASEMINGEN/OF ONTDOOIING

Achterruiten

Druk op knop( (indien aanwezig).

Zodra de achterruiten ontwasemdzijn, is het raadzaam de verwarmingweer uit te schakelen.

Voorruit en zijruiten

1) Schuif voor de luchttemperatuur:in het rode vlak.

2) Schuif voor de aanjager: schakelde maximale snelheid in.

3) Schuif voor de luchtverdeling: instand -.

4) Schuif voor de luchtrecirculatie instand L, waarbij lucht van buitenbinnenkomt.

Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kaneen stand gekozen worden waarbij hetzicht optimaal blijft.

Page 52: 603.45.699NL Scudo Instructie

51WEGWIJS IN UW AUTO

BELANGRIJK Als de auto is uitge-rust met handbediende airconditio-ning, wordt het ontwasemen van deruiten versneld door naast de boven-genoemde instellingen ook knop E-fig. 74 in te drukken.

VENTILATIE

1) Zij- en middenroosters: geheelopen.

2) Schuif voor de luchttemperatuur:in het blauwe vlak.

3) Schuif voor de luchtverdeling: instand L

4) Schuif voor de aanjager: op degewenste snelheid.

5) Schuif voor de luchtverdeling: instand J.

RECIRCULATIE (indienaanwezig)

Als de schuif in stand I A-fig. 73staat, circuleert alleen de lucht in hetinterieur.

BELANGRIJK Dit systeem is voor-al bruikbaar bij geconcentreerde lucht-vervuiling (in de file, in tunnels enz.).Het is niet raadzaam dit systeem lang-durig te laten werken, vooral niet alsu met meer personen in de auto zit.

AIRCONDITIONING,HANDBEDIEND(indien aanwezig)

BEDIENINGSKNOPPEN fig.73-74

A - Schakelaar om het recirculatie-systeem in te schakelen.

B - Schuif voor de luchtverdeling.

C - Schuif voor het inschakelen vande aanjager.

D - Schuif voor de regeling van deluchttemperatuur (menging van war-me/koude lucht).

fig. 73

F0F0011m

fig. 74

F0F0039m

Page 53: 603.45.699NL Scudo Instructie

52 WEGWIJS IN UW AUTO

HENDELS AAN HET STUUR

HENDEL LINKS

Met de linker hendel bedient u demeeste onderdelen van de buitenver-lichting.

Als het niet nodig is de buitenver-lichting te laten branden, moet u,voordat u de auto verlaat, controlerenof de hendel in stand 0 staat. Hierdoorvoorkomt u dat de accu ontlaadt.

Als bij uitgenomen contactsleutel debuitenverlichting nog brandt, klinkt ereen akoestisch waarschuwingssignaal.

E - Schakelaar om de handbediendeairconditioning in- en uit te schakelen.Als u deze schakelaar indrukt, schakelttevens de aanjager automatisch in opstand 1.

BELANGRIJK Als u het recircula-tiesysteem inschakelt, koelt de luchtbij zomerse temperaturen sneller af.Ook is dit systeem bruikbaar bij ge-concentreerde luchtvervuiling (in defile, in tunnels enz.). Het is niet raad-zaam dit systeem langdurig te latenwerken, vooral niet als u met meerpersonen in de auto zit.

Het systeem gebruiktkoelmiddel R134a. Bijlekkage is dit middel niet

schadelijk voor het milieu. Ge-bruik in geen geval het middelR12, omdat dit middel de com-ponenten van de auto kan be-schadigen.

AIRCONDITIONING(KOELING)

1) Schuif voor de luchttemperatuur:in het blauwe vlak.

2) Airconditioning: druk op schake-laar E-fig. 74.

3) Schuif voor de aanjager: op degewenste snelheid.

4) Schuif voor de luchtverdeling: instand J

Voor een gematigde koeling: verhoogde temperatuur en verlaag de snelheidvan de aanjager.

Schakel de airconditioning niet invoor het verwarmen en ventileren,maar gebruik daarvoor de basisfunc-ties van het verwarmings- en ventila-tiesysteem (zie vorige hoofdstuk).

BELANGRIJK De airconditioningkan goed gebruikt worden om de rui-ten sneller te ontwasemen, omdat delucht droger wordt. Zet hiervoor debedieningsknoppen op ontwasemenen schakel de airconditioning in doorop schakelaar E te drukken.

fig. 75

F0F0154m

Page 54: 603.45.699NL Scudo Instructie

53WEGWIJS IN UW AUTO

Claxon fig. 75

Druk in de richting van de pijl om teclaxonneren.

Buitenverlichting fig. 76

Draai de draaiknop van stand 0 instand 6. Op het instrumentenpaneelgaat het controlelampje 6 branden.

Bij het openen van één van de por-tieren en bij uitgenomen sleutel, hoortu een akoestisch signaal als de buiten-verlichting nog is ingeschakeld. Hetakoestische signaal houdt op als u deverlichting uitschakelt, de portierensluit of als u de motor start.

Dimlicht fig. 77

Draai de schakelaar van stand 6 instand 2 1.

Op het instrumentenpaneel gaat hetcontrolelampje 2 branden.

Grootlicht fig. 78

Trek de hendel in de richting van hetstuur, als de schakelaar reeds in stand21 staat.

Op het instrumentenpaneel gaat hetcontrolelampje 1 branden.

Het grootlicht dooft als u de hendelnogmaals naar het stuur trekt.

Grootlichtsignaal fig. 79

Trek de hendel naar het stuur (standzonder vergrendeling).

fig. 76

F0F0155m

fig. 77

F0F0156mfig. 78

F0F0157m

fig. 79

F0F0158m

Page 55: 603.45.699NL Scudo Instructie

54 WEGWIJS IN UW AUTO

Mistlampen voor(indien aanwezig) fig. 80

Ga voor het inschakelen van de mist-lampen voor als volgt te werk:

– draai knop A in stand ¨ dim-licht ingeschakeld;

– draai knop B in stand 5 mistlam-pen voor ingeschakeld.

Mistachterlicht fig. 80

Ga voor het inschakelen van hetmistachterlicht als volgt te werk:

– draai knop A in stand 6, buiten-verlichting ingeschakeld;

– draai knop B in stand 4, mistach-terlicht ingeschakeld.

Het mistachterlicht schakelt auto-matisch uit als u de motor uitzet of deverlichting uitschakelt. Als u bij nog in-geschakeld mistachterlicht de motorweer start, gaat het mistachterlicht au-tomatisch weer branden.

BELANGRIJK Het mistachterlichtkan hinderlijk zijn voor de wegge-bruikers achter u. Doof daarom bijstukken met goed zicht het mistach-terlicht.

Richtingaanwijzers (pijlen) fig. 81

Plaats de hendel:

naar boven - rechter richtingaanwij-zer ingeschakeld

naar beneden - linker richtingaanwij-zer ingeschakeld.

Op het instrumentenpaneel gaat hetcontrolelampje R of E knipperen.

fig. 80

F0F0152m

fig. 81

F0F0159m

Page 56: 603.45.699NL Scudo Instructie

55WEGWIJS IN UW AUTO

De richtingaanwijzers schakelen au-tomatisch uit als de auto weer recht-uit rijdt.

Als u kort richting aan wilt geven(wisselen van rijbaan), druk de hendeldan iets naar boven of naar benedenzonder dat de hendel vergrendelt. Zo-dra u de hendel loslaat, gaat deze au-tomatisch terug.

Als u de hendel naar het stuur trekt fig. 83 , schakelen de ruitensproeiersen de eventuele koplampsproeiers (alshet dim- of grootlicht brandt) in, enwerken de ruitenwissers enige slagen.

HENDEL RECHTS

Ruitenwissers/-sproeiers fig. 82

Deze werken uitsluitend als de con-tactsleutel in stand A staat.

Bediening:

0 - Ruitenwissers uitgeschakeld.

1 - Interval wissen.

2 - Langzaam continu wissen.

3 - Snel continu wissen.

4 - Tijdelijk langzaam continu wissen:als u de hendel loslaat, springt deze di-rect weer in stand 0 en schakelen deruitenwissers automatisch uit.

fig. 82

F0F0010m

fig. 83

F0F0042m

Page 57: 603.45.699NL Scudo Instructie

56 WEGWIJS IN UW AUTO

BEDIENINGS-ORGANENDRUKKNOPPEN fig. 84Deze vindt u boven de versnellingspook.Knop A werkt alleen bij een draaiende

motor.Als u een knop indrukt, gaat op de knop

zelf een lampje branden.A - Inschakelen van de achterruit-

verwarming (indien aanwezig). Dezeschakelt na 12 minuten automatisch uitB - In-/uitschakelen van de waar-

schuwingsknipperlichten.Afhankelijk van de uitvoering bevindt

zich onder het linker luchtrooster deknop voor het inschakelen van de “stoel-verwarming”.

WAARSCHUWINGSKNIPPER-LICHTEN

Druk op knop B-fig. 84. De waar-schuwingsknipperlichten werken on-afhankelijk van de stand van de con-tactsleutel.

Als dit systeem is ingeschakeld, knip-peren de lampjes RE op het instru-mentenpaneel en het rode lampje opde knop zelf.

Druk de knop nogmaals in om hetsysteem uit te schakelen.

KOPLAMPVERSTELLING fig. 85

De bedieningsknop bevindt zich ophet dashboard onder het linker lucht-rooster.

Zie voor het instellen van de kop-lamphoogte de paragraaf “Koplampenafstellen”.

fig. 84

F0F0040m

fig. 85

F0F0043m

Het gebruik van de waar-schuwingsknipperlichten is

afhankelijk van de verkeersvoor-schriften in het land waarin u rijdt.U dient zich aan de voorschriften tehouden.

ATTENTIE

Page 58: 603.45.699NL Scudo Instructie

57WEGWIJS IN UW AUTO

Opslaan van een snelheid: (alleenin de vierde of vijfde versnelling en bijeen snelheid boven de 40 km/h): als uhendel B in stand 1 of 2 zet, wordt dehuidige snelheid van de auto aan-gehouden en opgeslagen. De ingestel-de snelheid kan, indien nodig,verhoogd worden door op het gaspe-daal te trappen (bijv. bij inhalen); zo-dra u het pedaal weer loslaat, wordtde opgeslagen snelheid weer aan-gehouden.

Handmatig verhogen of verlagenvan de snelheid met de hendel:houd bij ingeschakelde cruise-controlde hendel tijdens de rit iets langer instand 1 om de snelheid te verhogen ofin stand 2 om de snelheid te verlagenmet 2 km/h; als u de hendel loslaat,wordt de nieuwe snelheid gehandhaafden opgeslagen.

Systeem uitschakelen: zet de hen-del kort in stand 3 (naar het stuur).Het systeem schakelt ook uit als u hetrem- of koppelingspedaal intrapt.

Oproepen van een opgeslagensnelheid: zet na het intrappen van hetrem- of koppelingspedaal of na uit-schakeling van het systeem met hen-del in stand 3, de hendel kort in stand1 of 2 om de laatst opgeslagensnelheid op te roepen; om de nieuwesnelheid in te stellen de hendel iets lan-ger in stand 1 of 2 plaatsen.

Wissen van een snelheid: druk voorhet wissen van alle opgeslagen snelhe-den op knop A-fig. 86.

BELANGRIJK Gebruik de cruise-control uitsluitend als de verkeers-omstandigheden of het wegdek eenconstante snelheid toelaten.

CRUISE-CONTROL (indienaanwezig)Dit elektronische systeem maakt het

mogelijk een constante, vooraf inge-stelde kruissnelheid aan te houden,zonder het gaspedaal te bedienen. Deingestelde snelheid moet hoger zijndan 40 km/h.

Dit systeem bestaat uit:

– knop A-fig. 86 om het systeem inof uit te schakelen;

– hendel B-fig. 87 om de ingestel-de snelheid te verhogen, te verlagenof te wissen.

fig. 86

F0F0300m

fig. 87

F0F0302m

Page 59: 603.45.699NL Scudo Instructie

58 WEGWIJS IN UW AUTO

BRANDSTOF-NOOD-SCHAKELAARDeze veiligheidsschakelaar springt

omhoog bij een ongeval, waardoor detoevoer van brandstof wordt gestopten de motor afslaat.

Draai na een ongeval de contact-sleutel in stand S om te voorkomendat de accu ontlaadt.

Als u geen brandstoflekkage waar-neemt en de auto kan nog verder rij-den, druk dan op knop A in de mo-torruimte om de brandstoftoevoerweer te herstellen.

fig. 88 uitvoeringen 2.0 16V - 2.0 JTD16V

fig. 89 uitvoeringen 1.9 D - 2.0 JTD8V

fig. 88

F0F0330m

fig. 89

F0F0207m

HANDGESCHAKELDEVERSNELLINGSBAK

Om de versnellingen in te schakelen,moet u het koppelingspedaal geheel in-trappen en vervolgens de versnellings-pook in de gewenste stand plaatsen(het schakelschema staat op de knopvan de pook).

BELANGRIJK De achteruit kan al-leen bij een stilstaande auto wordeningeschakeld. Wacht met eendraaiende motor en een geheel inge-trapt koppelingspedaal minstens 2 se-conden, voordat u de achteruit in-schakelt. Hiermee wordt voorkomendat de tandwielen beschadigen.

Als u na een ongeval eenbrandstoflucht ruikt of

merkt dat het brandstofsysteemlekt, druk dan de schakelaar nietweer terug, zodat brand wordtvoorkomen.

ATTENTIE

Page 60: 603.45.699NL Scudo Instructie

59WEGWIJS IN UW AUTO

U zet de pook vanuit de vrijstand opde volgende wijze in achteruit (R):

– Trek bij de JTD-uitvoeringen deschuifring A-fig. 90 onder de knopomhoog en verplaats de pook naarlinks en vervolgens naar achteren.

– Verplaats bij de benzine-uitvoerin-gen de pook naar rechts en vervolgensnaar achteren fig. 91.

ELEKTRONISCHGEREGELDEAUTOMATISCHEVERSNELLINGS-BAK

De automatische versnellingsbak be-schikt over vier versnellingen vooruitplus een achteruit. De zelflerendeelektronische regeling past hetschakelprogramma automatisch aanaan de rijstijl van de bestuurder, de rij-omstandigheden en de lading van deauto.

BELANGRIJK Lees alle informatieop deze en de volgende pagina’s zorg-vuldig door, zodat u voordat u met deauto gaat rijden, op de hoogte bentvan de juiste werking van onder an-dere het beveiligingssysteem Shift-lock,waarmee de automatische transmissieis uitgerust.

fig. 90

F0F0559m

fig. 91

F0F0041m

Om op de juiste wijze teschakelen, moet u het kop-

pelingspedaal geheel intrappen.Daarom mag er niets onder het pe-daal liggen dat dit kan verhinderen.Let erop dat de vloermatten nietzijn dubbelgevouwen en zo de slagvan de pedalen kunnen beperken.

ATTENTIE

Page 61: 603.45.699NL Scudo Instructie

60 WEGWIJS IN UW AUTO

SELECTORHENDEL fig. 92

P = Parkeren.

R = Achteruit rijden.

N = Vrijstand.

D = Vooruit rijden, waarbij auto-matisch uit de vier versnellingen wordtgekozen.

M = Sequentiële werking.

+ = Opschakelen naar een hogereversnelling bij sequentiële werking.

– = Terugschakelen naar een lage-re versnelling bij sequentiële werking.

STANDEN VAN DESELECTORHENDEL

Vooruit rijden, waarbij automa-tisch uit de vier versnellingenwordt gekozen (D)

U gebruikt stand D binnen en bui-ten de bebouwde kom.

Om de hendel vanuit Nte verplaatsen, moet devoet van het gaspedaal

worden genomen, de motor sta-tionair draaien en de instructiesen waarschuwingen in het hoofd-stuk “Motor starten” wordenaangehouden.

Met de hendel in stand N kan demotor gestart worden.

fig. 92

F0F0566m

Voor de verplaatsingvan de hendel van stand Pnaar D (P→D), van N

naar D (N→D) en van R naar D(R→D) moet de auto stilstaan,de motor stationair draaien enhet rempedaal zijn ingetrapt.

Vrijstand (N)

Deze stand komt overeen met devrijstand van een handgeschakelde ver-snellingsbak.

Achteruit rijden (R)

Deze stand kan alleenworden gekozen als deauto stilstaat, de motor

stationair draait en het gaspedaalvolledig is losgelaten. Houdt uaan de instructies en waar-schuwingen die in het hoofdstuk“Motor starten” vermeld staan.

Page 62: 603.45.699NL Scudo Instructie

61WEGWIJS IN UW AUTO

Met de hendel in stand R kan demotor niet gestart worden.

Parkeren (P)

In stand P worden de aangedrevenwielen mechanisch geblokkeerd.

Deze stand kan alleen worden geko-zen als de auto stilstaat en de handremeventueel is aangetrokken. Houdt uaan de instructies en waarschuwingendie in het hoofdstuk “Motor starten”vermeld staan.

BELANGRIJK Als de selec-torhendel niet goed is geplaatst, knip-pert op het display de laatst inge-schakelde stand.

MOTOR STARTEN Als de motor bij de eerste pogingniet aanslaat, moet u de sleutel terug-draaien in stand S voordat u opnieuwstart.

Als met de contactsleutel in stand Mhet controlelampje ¢ samen met hetwaarschuwingslampje U blijft bran-den, raden wij u aan de sleutel in standS te draaien en vervolgens weer instand M; als het lampje nog steeds blijftbranden, probeer het dan met de an-dere geleverde sleutels.

BELANGRIJK Laat de start-/con-tactsleutel niet in stand M staan als demotor stilstaat.

1) Controleer of de handrem is aan-getrokken en de selectorhendel instand P of N staat: de motor kan uit-sluitend gestart worden als de hendelin één van deze standen staat.

2) Draai de contactsleutel in standD zonder het gaspedaal in te trappen.

Het is gevaarlijk om de mo-tor in een afgesloten ruim-

te te laten draaien. De motor ver-bruikt zuurstof en produceert kool-monoxide en andere giftige stoffen.

ATTENTIE

Raak de hoogspanningska-bels (bougiekabels) nooit

aan als de motor draait.

ATTENTIE

Page 63: 603.45.699NL Scudo Instructie

62 WEGWIJS IN UW AUTO

WEGRIJDEN MET DE AUTO

– Houd bij een stationair draaiendemotor de auto op zijn plaats door hetrempedaal in te trappen.

– Kies de gewenste stand.

– Geef geleidelijk gas; de auto gaatnu rijden en de versnellingsbakschakelt, afhankelijk van de gekozenstand, automatisch de juiste versnel-ling in.

De selectorhendel kanuitsluitend uit stand Pworden verplaatst als de

contactsleutel in stand M staat enhet rempedaal is ingetrapt(beveiligingssysteem Shift-lock).Verplaats de hendel A-fig. 93 inde richting van de pijl.

Als de contactsleutel in stand Mstaat, wordt telkens als de hendel ver-plaatst wordt, de gekozen stand weer-gegeven op het digitale display fig. 94op het instrumentenpaneel.

SEQUENTIËLE WERKING

Verplaats de hendel vanuit stand Dnaar rechts:

• verplaats de hendel naar +:opschakelen.

• verplaats de hendel naar –: terug-schakelen.

De ingeschakelde versnelling wordtweergegeven op het display fig. 95 eniedere mogelijke fout wordt uitgeslo-ten door de continue controle van deregeleenheid, die alleen een lagere ver-snelling inschakelt als het toerental vande motor dit toelaat.

fig. 93

F0F0567m

fig. 94

F0F0568m

fig. 95

F0F0569m

Page 64: 603.45.699NL Scudo Instructie

63WEGWIJS IN UW AUTO

Bij de sequentiële werking functio-neert de elektronisch geregelde ver-snellingsbak als een versnellingsbakmet vaste overbrengingsverhoudingendie sequentieel worden gekozen.

De regeleenheid schakelt echter au-tomatisch op of terug als het motor-toerental boven of onder een vastge-stelde limiet komt.

AUTOMATISCHE WERKING

Bij sequentiële werking is het onderalle rij-omstandigheden mogelijk standD te kiezen.

De elektronische regeleenheid kiestde optimale overbrengingsverhoudingop basis van de snelheid van de autoen de motorbelasting (gaspedaalstand).

Als de motor licht belast wordt,kiest de versnellingsbak een hogereversnelling, waardoor het brandstof-verbruik beperkt is. Als door het in-trappen van het gaspedaal geleidelijkmeer vermogen van de motor wordtgevraagd, kiest de versnellingsbak eenlagere versnelling, waardoor de pres-taties (acceleratie) toenemen: in dit ge-val neemt het brandstofverbruik toe.

De maximale acceleratie wordt be-reikt door het gaspedaal tot voorbijhet zware punt in de slag in te trappen,waardoor het kick-down-mechanismewordt bediend. Hierdoor kan de autozijn maximale prestaties (acceleratie)leveren maar neemt het brandstof-verbruik toe.

BELANGRIJK Gebruik de kick-down niet als u op wegen rijdt metweinig grip (sneeuw, ijs, enz.).

SCHAKELPROGRAMMAKIEZEN

(knop A-fig. 96 ingedrukt)Deze stand wordt aangeraden als

het wegdek weinig grip biedt (sneeuw,ijs, enz.). Voor het wegrijden wordt detweede versnelling gebruikt. Dit pro-gramma kan alleen ingeschakeld wor-den als de selectorhendel in stand Dstaat.

Als het programma is ingeschakeld,brandt het lampje B-fig. 97 op het dis-play. Als u de hendel vanuit D ver-plaatst, wordt het programma auto-matisch uitgeschakeld.

BELANGRIJK Het programmakan worden ingeschakeld door knopA in te drukken. Dit kan ook tijdenshet rijden mits de snelheid lager is dan45 km/h.

fig. 96

F0F0570m

Page 65: 603.45.699NL Scudo Instructie

64 WEGWIJS IN UW AUTO

STORING IN AUTOMA-TISCHE VERSNELLINGSBAK

Als er een storing is in de automatischeversnellingsbak gaat het lampje tbranden/knipperen en gaat eventueel ookhet lampje B-fig. 97 op het display knip-peren; in dit geval schakelt de versnel-lingsbak automatisch de derde versnellingin.

STOPPEN MET DE AUTO

– Laat het gaspedaal los.

– Trap het rempedaal in.

Op een hellende weg met draaien-de motor, mag de auto uitsluitend methet rempedaal op zijn plaats wordengehouden; trap het gaspedaal niet in.

Als u de auto langer stilzet, moet deselectorhendel in stand P worden ge-zet. Houdt u aan de instructies enwaarschuwingen die in het hoofdstuk“Motor starten” vermeld staan.

PARKEREN

Trek de handrem aan, zet de selec-torhendel in stand P en zet de wieleniets uitgestuurd. Houdt u aan de in-structies en waarschuwingen die in hethoofdstuk “Motor starten” vermeldstaan. Als de auto op een steile hellingstaat, blokkeer de wielen dan met wig-gen of stenen.

Laat de contactsleutel nooit in standM staan omdat hierdoor de accu ont-laadt. Neem de sleutel altijd uit hetcontactslot als u de auto verlaat.

B

fig. 97

F0F0571m AKOESTISCH WAARSCHU-WINGSSYSTEEM(indien aanwezig)

Als de contactsleutel uit het contact-slot is genomen of in stand S staat, klinkter een akoestisch waarschuwingssignaalals een portier wordt geopend en de se-lectorhendel niet in stand P staat. De zoe-mer heeft een andere toon dan het waar-schuwingssignaal dat klinkt als u vergetenhebt de buitenverlichting uit te schakelen.

Als er tijdens het rijden eenstoring ontstaat in de ver-

snellingsbak, moet zo voorzichtigmogelijk en met een lage snelheidverder worden gereden.

ATTENTIE

Als de auto stilstaat metdraaiende motor en de se-

lectorhendel in stand D of R staatof bij de sequentiële werking, moethet rempedaal ingetrapt wordengehouden. Dit om te voorkomendat de auto in beweging komt.

ATTENTIE Laat kinderen nooit alleenachter in de auto.

ATTENTIE

Page 66: 603.45.699NL Scudo Instructie

65WEGWIJS IN UW AUTO

INTERIEUR-UITRUSTING

DASHBOARDKASTJE/-OPBERGVAK

Om het kastje te openen, moet uknop A-fig. 98 naar links duwen.

In de klep zitten uitsparingen waarinu als de auto stilstaat bekers en blikjeskunt plaatsen.

fig. 98

F0F0250m

INTERIEURVERLICHTINGVOOR fig. 100 EN ACHTER fig.101

Het lampje voor gaat automatischbranden als u één van de voorportie-ren opent.

De plafondlampjes achter kunt u in-schakelen door op de korte zijde vanhet lampenglas te drukken.

Controleer voordat u de auto verlaatof de interieurverlichting bij geslotenportieren is uitgeschakeld.

Het dashboardkastje is van binnenvoorzien van een elastische band voorhet opbergen van documenten.Rijd niet met een geopend dash-

boardkastje: dit kan de passagierverwonden bij een ongeval.

OPBERGVAK fig. 99Boven de zonnekleppen bevindt zich

een opbergvak voor het snel opber-gen van lichte voorwerpen (bijv. do-cumenten, wegenkaarten, enz.).BELANGRIJK Het vakje is ontwor-

pen voor een belasting tot maximaal 3kg per zijde. Plaats er geen zwaarderevoorwerpen in en klem ze niet vast.

Gebruik de handgrepen aan dezijkanten voor ondersteuning.

fig. 99

F0F0045m

fig. 100

F0F0129m

Rijd niet met een geopenddashboardkastje: dit kan de

passagier verwonden bij een onge-val.

ATTENTIE

Page 67: 603.45.699NL Scudo Instructie

66 WEGWIJS IN UW AUTO

ASBAK

Voor de zitplaatsen voor fig.103

Trek het klepje A aan de rand zo-ver mogelijk omhoog en duw de hoeklinks naar beneden zodat het klepje inde daarvoor bestemde zitting zakt.

De asbak B kan uitgenomen worden.Om de asbak uit te nemen, moet u bijgeopend klepje licht op de aangegevenhoek drukken (extra slag).

Voor de zitplaatsen achter fig.104

Open het klepje A door het naar bui-ten te trekken.

Verwijderen: trek bij gesloten klepjede asbak aan de onderkant uit.

Plaats de asbak stevig in de daarvoorbestemde zitting terug.

PLAFONDLAMPJE ZIJKANTfig. 102

U kunt het lampje inschakelen doorop de korte zijde van het lampenglaste drukken.

Controleer voordat u de auto verlaatof de interieurverlichting bij geslotenportieren is uitgeschakeld.

fig. 102

F0F0047mfig. 101

F0F0136m

fig. 103

F0F0137m

fig. 104

F0F0138m

Gebruik de asbak niet alsprullenbak: papiertjes en

dergelijke kunnen door peuken inbrand raken.

ATTENTIE

Page 68: 603.45.699NL Scudo Instructie

67WEGWIJS IN UW AUTO

AANSTEKER fig. 105(indien aanwezig)

1) Trek het klepje A aan de rand zo-ver mogelijk omhoog en duw de hoeklinks naar beneden zodat het klepje inde daarvoor bestemde zitting zakt.

2) Druk op knop B om de aanstekerin te schakelen; na ongeveer 15 se-conden springt de knop automatischterug en is de aansteker gereed voorgebruik.

BELANGRIJK Controleer altijd ofde aansteker na het indrukken ook uit-schakelt.

fig. 105

F0F0048m

ZONNEKLEPPEN

De zonnekleppen zitten aan beide zij-den naast de achteruitkijkspiegel. Dekleppen kunnen voor de voorruit,zoals is afgebeeld in fig. 106, of voorde zijruit worden gedraaid.

De zonneklep aan bestuurderszijdeis voorzien van een documentenvakjeA.

PORTIEREN

Bij het openen van één van de por-tieren en bij uitgenomen sleutel, hoortu een akoestisch signaal als de buiten-verlichting nog is ingeschakeld. Hetakoestische signaal houdt op als u deverlichting uitschakelt, de portierensluit of als u de motor start.

VOORPORTIEREN ENZIJSCHUIFDEUR

De zijschuifdeur wordt in geheel geo-pende stand door een vangmechanis-me opengehouden. Om de deur teblokkeren, moet u de deur tegen deaanslag drukken; om de deur te ont-grendelen moet u de deur krachtignaar voren trekken.

Zorg er in ieder geval voor dat dedeur op de juiste wijze is vastgehaaktaan het vangmechanisme.

fig. 106

F0F0049m

De aansteker wordt ergheet. Gebruik de aansteker

voorzichtig en voorkom dat hij ge-bruikt wordt door kinderen: brand-gevaar en/of kans op brandwonden.

ATTENTIE

Controleer voordat u eenportier opent of u dit op

een veilige manier kunt doen.

ATTENTIE

Page 69: 603.45.699NL Scudo Instructie

68 WEGWIJS IN UW AUTO

Van buitenaf ontgrendelen

Draai de sleutel in stand 1-fig. 107 en trek de handgreep in derichting van de pijl.

BELANGRIJK Voordat de sleutelwordt gedraaid, moet deze volledigin het slot zijn gestoken.

Van buitenaf vergrendelen

Voorportieren: draai de sleutel instand 2-fig. 107.

Zijschuifdeur: druk het knopje A-fig. 108 aan de binnenzijde naarbeneden en sluit de deur.

Voorportieren van binnenuitont-/vergrendelen

Openen: trek aan hendel A-fig. 109.

Vergrendelen: sluit het portier endruk knopje B naar beneden.

Als de auto op een steile hel-ling omlaag geparkeerd

staat, laat dan de auto niet met geo-pende deur in vergrendelde standstaan: als u tegen de deur stoot, kandeze losraken en naar voren schuiven.

ATTENTIE

fig. 108

F0F0288mfig. 107

F0F0016m

fig. 109

F0F0052m

Als de auto wordt ge-parkeerd met geopende

schuifdeuren, controleer dan of de-ze goed vergrendeld zijn.

ATTENTIE

Page 70: 603.45.699NL Scudo Instructie

69WEGWIJS IN UW AUTO

Rechter deur van buitenaf ont-grendelen 1-fig. 111

Draai de sleutel in stand 2-fig. 112 en trek de handgreep inde richting van de pijl.

Ver-/ontgrendelen zijschuif-deur, van binnenuit

Ontgrendelen: trek knopje A-fig. 110 omhoog en trek hendelB in de richting van de pijl.

Vergrendelen: druk knopje A naarbeneden; dit kan ook bij een geo-pend portier.

DUBBELE ACHTERDEUR

De twee achterdeuren zijn iedervoorzien van een klemveer die deopening van de deur tot 90 gradenbeperkt.

Het is mogelijk de openingshoekvan de twee deuren te vergroten ommakkelijker in en uit te laden.Hiervoor moeten de klemverenworden losgehaakt, waardoor dedeuren ongeveer 180° kunnen wor-den geopend.

fig. 110

F0F0051m

Het systeem van klemve-ren is ontwikkeld voor een

beter gebruikscomfort; door tegende deur te stoten of door eenwindstoot kunnen de veren losha-ken en kunnen de deuren onver-wacht dichtvallen.

ATTENTIE

fig. 111

F0F0053m

fig. 112

F0F0054m

Als de deuren 180° geo-pend zijn, zijn ze niet meer

vergrendeld. Open de deuren niet180° als de auto op een hellingstaat of bij veel wind.

ATTENTIE

Page 71: 603.45.699NL Scudo Instructie

70 WEGWIJS IN UW AUTO

Rechter deur van buitenaf ver-grendelen

Draai de sleutel in stand 1-fig. 112.

Rechter deur van binnenuitontgrendelen

Trek hendel A-fig. 113 in de rich-ting van de pijl.

Linker deur openen

Trek na het openen van de rechterdeur hendel A-fig. 114 in de richtingvan de pijl.

CENTRALE PORTIERVER-GRENDELING (indien aanwezig)

Van buitenafSluit de portieren, steek de sleutel

in het slot van één van de voorpor-tieren, en draai de sleutel.

Van binnenuitSluit de portieren en druk op één

van de voorportieren het knopjenaar beneden (vergrendelen) of trekhet knopje omhoog (ontgrendelen).

BELANGRIJK De centrale por-tiervergrendeling werkt niet als éénvan de portieren niet goed geslotenis of als er een storing in het systeemis. Na enkele pogingen schakelt hetsysteem ongeveer 20 seconden uit.In deze 20 seconden kunt u de por-tieren met de hand ver- en ontgren-delen, zonder dat het elektrischesysteem werkt. Na de 20 secondenis het systeem weer gereed.Als de oorzaak van de storing is

opgelost, werkt het systeem weernormaal. Anders schakelt het sys-teem na enkele pogingen opnieuwuit.

fig. 113

F0F0055m

fig. 114

F0F0056m

Page 72: 603.45.699NL Scudo Instructie

71WEGWIJS IN UW AUTO

ELEKTRISCHE RUITBEDIE-NING VOORPORTIEREN(indien aanwezig) fig. 115

In het midden, boven de interieur-verlichting voor, zijn twee drukscha-kelaars gemonteerd. Met de sleutelin stand M bedient u de zijruiten:

A - openen/sluiten zijruit linksvoor

B - openen/sluiten zijruit rechts-voor.

Druk voor het openen of het slui-ten van de ruit op de betreffendeschakelaar; als u de schakelaarloslaat, stopt de ruit op het puntwaar het zich op dat momentbevindt.

Als u de schakelaar A bij een draai-ende motor geheel indrukt, opent ofsluit de ruit aan bestuurderszijdeautomatisch.

Houd de schakelaarniet ingedrukt als de ruitaan het einde van zijn

slag is.

SCHUIFRAMEN (indien aanwezig) fig. 116

Als u aan ring A trekt, wordt deruit ontgrendeld en is het mogelijkde ruit open te schuiven.

Druk bij gesloten ruit knop Bgeheel in om de ruit te vergrendelen.

fig. 115

F0F0014m

Onzorgvuldig gebruik van deelektrische ruitbediening kan

gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-dens het bedienen van de ruit altijd ofde passagiers niet verwond kunnenworden door de bewegende ruiten,hetzij direct door contact met de ruit,hetzij door voorwerpen die door deruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit het con-tactslot als u de auto verlaat, om tevoorkomen dat een onverwachteinschakeling van de elektrische ruitbe-diening gevaar oplevert voor de ach-tergebleven passagiers.

ATTENTIE

fig. 116

F0F0139m

Page 73: 603.45.699NL Scudo Instructie

72 WEGWIJS IN UW AUTO

3) Til de motorkap op en trekgelijktijdig steunstang C-fig. 119 uitklem D.

4) Steek het uiteinde van de stangin zitting E in de motorruimte.

Motorkap openen:

1) Trek de hendel A-fig. 117 linksonder het instrumentenpaneel, in derichting van de pijl.

2) Druk in de richting van de pijl,op haak B-fig. 118 van de motor-kap.

MOTORKAP

Open of sluit de motorkapalleen als de auto stilstaat.

ATTENTIE

Let op: Als de steunstangverkeerd geplaatst wordt,

kan de motorkap onverwachtsdichtvallen.

ATTENTIE

fig. 119

F0F0058m

fig. 117

F0F0015m

fig. 118

F0F0057m

Wees voorzichtig als uwerkzaamheden in de

motorruimte moet verrichten en demotor nog warm is, om brandwon-den te voorkomen. Kom met uwhanden niet in de buurt van de elek-troventilateur: de elektroventilateurkan, ook bij uitgeschakeld contact,

ATTENTIE

Page 74: 603.45.699NL Scudo Instructie

73WEGWIJS IN UW AUTO

Overschrijd nooit hetmaximum draagver-mogen (zie hoofdstuk

“Technische gegevens”).

MONTAGEVOOR-BEREIDINGIMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten zijn voorbe-

reid in de goot op het dak van deauto.

Bevestig de steunen van de imperi-aal/skidrager in de daarvoor bestem-de schroefdraadgaten, zoals staataangegeven in fig. 120.

Motorkap sluiten:

1) Houd de motorkap met eenhand omhoog, trek met de anderehand steunstang C-fig. 119 uit zit-ting E en plaats de stang terug inklem D.

2) Laat de motorkap tot op onge-veer 20 cm zakken.

3) Laat de motorkap dichtvallen: hijvergrendelt nu automatisch.

onverwachts inschakelen.Wacht totdat de motor is

afgekoeld. Pas op als u sjaals, dassenof loszittende kledingstukkendraagt: deze kunnen door de bewe-gende onderdelen worden gegrepen.

ATTENTIE

Controleer altijd of demotorkap vergrendeld is,

om te voorkomen dat deze tijdenshet rijden open gaat.

ATTENTIE

fig. 120

F0F0059m

Controleer na enkele kilo-meters opnieuw of de

bevestigingsbouten nog goed vast-zitten.

ATTENTIE

Page 75: 603.45.699NL Scudo Instructie

74 WEGWIJS IN UW AUTO

KOPLAMPEN

KOPLAMPEN AFSTELLEN

BELANGRIJK Goed afgesteldekoplampen zijn belangrijk voor hetcomfort en de veiligheid van uzelf ende overige weggebruikers.

Bovendien zijn er wettelijke voor-schriften.

Voor optimaal zicht en zichtbaar-heid moeten de koplampen op dejuiste wijze zijn afgesteld.

Wendt u voor controle of afstellingtot de Fiat-dealer

STAND KOPLAMPEN CORRI-GEREN

Als de auto beladen is, helt hij ach-terover. Het gevolg is dat de licht-bundel van de koplampen meer naarboven schijnt. De stand van de kop-lampen moet nu worden gecorri-geerd.

Bij auto’s die zijn uitgerust met eenelektrische regelknop op het dash-board: zet de regelknop fig. 122 opeen stand die overeenkomt met devervoerde lading. Zie onderstaandetabel.

Stand 0 - onbelaste auto.

Stand 1 - auto met gemiddeldebelading.

Stand 2 - volbeladen auto.

Controleer de afstellingvan de koplampen telkens

als het gewicht van de lading wij-zigt.

ATTENTIE

fig. 122

F0F0061m

Page 76: 603.45.699NL Scudo Instructie

75WEGWIJS IN UW AUTO

Het ABS is een aanvulling op hetconventionele remsysteem; bij eenstoring schakelt het ABS zichzelfautomatisch uit, waarna alleen hetconventionele remsysteem werkt.

Als bij een storing niet meer op hetanti-blokkeersysteem kan wordengerekend, zal de remcapaciteit vande auto absoluut niet minder zijn.

Als u niet eerder in een auto metABS hebt gereden, raden wij u aanhet systeem eerst een paar keer uitte proberen op een glad wegdek.Verlies hierbij de veiligheid niet uithet oog en houdt u aan de wetgevingvan het land waarin u zich bevindt.Bovendien raden wij u aan de vol-gende aanwijzingen aandachtig telezen.

Het voordeel van het ABS tenopzichte van het traditionele remsys-teem is dat de auto optimaalbestuurbaar blijft doordat het blok-keren van de wielen wordt voorko-men, ook bij een noodstop en inomstandigheden waarbij de grip ophet wegdek beperkt is.

ABS (indien aan-wezig)De auto is uitgerust met een anti-

blokkeersysteem (ABS). Het sys-teem voorkomt dat de wielen blok-keren, waardoor de beschikbare gripoptimaal wordt benut en de autoook tijdens een noodstop bestuur-baar en stabiel blijft.

Als het ABS in werking is getreden,merkt de bestuurder dit aan een tril-ling in het rempedaal, die gepaardgaat met enig geluid.

Dit betekent niet dat de remmenniet goed functioneren, maar is hetsignaal dat het ABS in werking treedtomdat de grip op de weg verminderdis. Het is daarom noodzakelijk uwsnelheid aan te passen aan de wegwaarop gereden wordt.

Het gebruik van het ABS leidt nietaltijd tot een kortere remweg: als erbijv. ijs of verse sneeuw op de wegligt, kan de remweg langer zijn.

Voor het beste gebruik van hetanti-blokkeersysteem, is het raad-zaam de volgende aanwijzingen op tevolgen.

Page 77: 603.45.699NL Scudo Instructie

76 WEGWIJS IN UW AUTO

Als u deze aanwijzingen opvolgt,zult u onder alle omstandigheden deremmen het beste benutten.

BELANGRIJK Op auto’s die metABS zijn uitgerust, mogen uitsluitenddoor de fabriek voorgeschreven vel-gen, banden en remblokken gemon-teerd worden.

Wees voorzichtig bij het remmenin bochten, ook als de auto is voor-zien van ABS.

Het allerbelangrijkste advies is ech-ter het volgende:

Het systeem wordt gecompleteerdmet een elektronische remdruk-verdeling EBD (Electronic BrakeDistributor) die via de regeleenheiden de sensoren van het ABS deprestaties van het remsysteem ver-hoogt.

Als het ABS in werkingtreedt, merkt u dat aan

een trilling in het rempedaal.Verlaag de remdruk niet maarhoud het rempedaal juist goedingedrukt; op deze manier hebt u,afhankelijk van de conditie vanhet wegdek, de kortste remweg.

ATTENTIEDe auto is uitgerust meteen elektronische rem-

drukverdeling (EBD). Als de lamp-jes j en s x gelijktijdig bran-den bij een draaiende motor, danis er een storing in het EBD-sys-teem. In dit geval kunnen bij hardremmen de achterwielen vroegtij-dig blokkeren waardoor de autokan gaan slippen. Rijd direct zeervoorzichtig naar de dichtstbijzijn-de Fiat-dealer om het systeem telaten controleren.

ATTENTIE

Het ABS maakt zoveel moge-lijk gebruik van de beschikba-

re grip maar kan deze niet verhogen.Daarom moet op gladde weggedeel-ten altijd voorzichtig worden geredenen mogen er geen onnodige risico’sworden genomen.

ATTENTIE

Als het ABS in werking treedt,betekent dit dat de grip van

de banden op het wegdek gering is; udient uw snelheid te verlagen en aante passen aan de beschikbare grip.

ATTENTIE

Bij een storing gaat het waar-schuwingslampje j op het

instrumentenpaneel branden. Rijdmet aangepaste snelheid naar de Fiat-dealer om de volledige werking vanhet systeem te laten herstellen.

ATTENTIE

Page 78: 603.45.699NL Scudo Instructie

77WEGWIJS IN UW AUTO

AIRBAG (indienaanwezig)

BESCHRIJVING EN WERKING

De airbag is een veiligheidsvoorzie-ning voor de bestuurder, die werktbij een frontale botsing.

De airbag bestaat uit een opblaas-baar luchtkussen dat in het middenvan het stuurwiel is geplaatst.

Bij een ongeval zorgt een vertra-gingssensor ervoor dat het mecha-nisme in werking treedt. Het kussenblaast onmiddellijk op, waardoor hetlichaam wordt opgevangen en dekans op letsel beperkt blijft fig. 123.

Direct daarna loopt het kussenweer leeg.

De airbag voor is een veiligheids-voorziening die in werking treedtvanaf een middelzware frontale bot-sing. Bij botsingen van achteren, zij-delingse of kleine aanrijdingen is hetniet noodzakelijk dat de airbag inwerking treedt. Als de airbag in dezegevallen niet geactiveerd wordt,betekent dit niet dat het systeemniet goed functioneert.

Als bij een draaiende motoralleen het waarschuwings-

lampje j gaat branden, dan is er eenstoring in het ABS-systeem. In datgeval werkt het conventionele remsys-teem op de normale manier, terwijlgeen gebruik wordt gemaakt van hetanti-blokkeersysteem. Onder dezeomstandigheden kan ook de werkingvan het EBD-systeem verminderen.Ook in dit geval raden wij u aanonmiddellijk en zeer voorzichtig naarde dichtstbijzijnde Fiat-dealer te rij-den, om het systeem te laten contro-leren.

ATTENTIEAls het waarschuwingslampje s x voor te laag remvloei-

stofniveau gaat branden, stop danonmiddellijk de auto en neem contactop met een Fiat-dealer. Als er vloei-stof lekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel het con-ventionele remsysteem als het ABS ingevaar gebracht.

ATTENTIE

Page 79: 603.45.699NL Scudo Instructie

78 WEGWIJS IN UW AUTO

Plak geen stickers of ande-re voorwerpen op het

stuur. Reis niet met voorwerpenop schoot en houd vooral geenpijp, potlood, enz in de mond. Bijeen ongeval, waarbij de airbag inwerking treedt, kan dit ernstig let-sel veroorzaken.

ATTENTIE

Rijd altijd met beide han-den op de stuurwielrand,

zodat bij het in werking tredenvan de airbag, het systeem nietwordt gehinderd door obstakelsdie ernstig letsel kunnen veroorza-ken. Rijd niet met voorover gebo-gen lichaam, maar ga goed recht-op zitten en steun tegen de rug-leuning.

ATTENTIE

Als de airbag in werking treedt,ontsnapt er een beetje rook. Dezerook is niet schadelijk en duidt nietop brand.

Laat bij diefstal of eenpoging tot diefstal, bij

beschadiging of als de auto bij eenoverstroming onder water isgeweest, de airbag door de Fiat-dealer controleren.

ATTENTIE

Als u de contactsleutel instand M draait, gaat het

lampje B branden. Het moet naongeveer 4 seconden doven. Als hetlampje niet gaat branden, blijftbranden of als het gaat branden tij-dens het rijden, stop dan onmiddel-lijk en wendt u tot de Fiat-dealer.

ATTENTIE

Bij een ongeval kan een inzittende diegeen veiligheidsgordel heeft omgelegdin contact komen met een airbag dienog niet volledig opgeblazen is, waar-door de inzittende minder beschermdwordt.

De airbag is geen vervanging voor deveiligheidsgordels, maar een aanvulling.Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bo-vendien is het dragen van veiligheids-gordel wettelijk verplicht in Europaen in de meeste landen daarbuiten.

fig. 123

F0F0062m

Page 80: 603.45.699NL Scudo Instructie

79WEGWIJS IN UW AUTO

opnemen met de Fiat-dealer om hetsysteem buiten werking te laten stel-len.

Bij verkoop van de auto moet denieuwe eigenaar op de hoogte gesteldworden van het gebruik en deinstructies, en moet hij het instructie-boekje ontvangen.

De conditie van de airbag wordtconstant gecontroleerd door eenelektronische regeleenheid.Het waarschuwingslampje B op het

instrumentenpaneel geeft, bij het star-ten van de motor, de juiste werkingvan het systeem aan.Bij storingen gaat het waarschu-

wingslampje ongeveer 5 minutenknipperen en blijft daarna constantbranden.Het airbagsysteem heeft een geldig-

heid van 14 jaar voor wat betreft depyrotechnische lading en van 10 jaarvoor wat betreft het spiraalmechanis-me. Laat na het verstrijken van dezetermijnen het systeem door de Fiat-dealer vervangen.

BELANGRIJK Na een ongevalwaarbij de airbag in werking is getre-den, dient u contact op te nemen metde Fiat-dealer om de airbag, de vei-ligheidsgordels en het eventuele kin-derzitje te laten vervangen.

Alle controlewerkzaamheden,reparaties en vervanging van de air-bag moeten door de Fiat-dealerworden uitgevoerd.

Aan het einde van de lange levens-duur van uw auto, moet u contact

ZIJ-AIRBAGS (Sidebags)(indien aanwezig) fig. 124

De sidebag is een kussen dat zichsnel opblaast en bevindt zich in derugleuning van de voorstoel. Desidebag heeft tot doel de borstkastvan de inzittenden te beschermen bijmiddelzware en zware zijdelingseaanrijdingen.

BELANGRIJK Als de airbag inwerking treedt, ontsnapt een beetjerook. Deze rook is niet schadelijk enduidt niet op brand; bovendien kanhet oppervlak van het opgeblazenkussen en het interieur van de autobedekt zijn met een laagje poeder-achtige stof: dit poeder kan de huiden de ogen irriteren. Als u hiermeein aanraking bent gekomen, moet uzich met neutrale zeep en waterwassen.

ZEER GEVAARLIJKMonteer absoluut geen

kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als deze is uit-gerust met een airbag. Als bij eenongeval de airbag in werking treedt(opblaast), kan dit ernstig letsel enzelfs de dood tot gevolg hebben.Wij raden u aan kinderen altijd opde zitplaatsen achter te vervoeren,omdat die plaatsen bij een ongevalde meeste bescherming bieden.Monteer dus absoluut geen kinder-zitje op de passagiersstoel voor alsdeze is uitgerust met een airbag.Als bij een ongeval de airbag inwerking treedt (opblaast), kan diternstig letsel en zelfs de dood totgevolg hebben, onafhankelijk vande zwaarte van het ongeluk.

ATTENTIE

Page 81: 603.45.699NL Scudo Instructie

80 WEGWIJS IN UW AUTO

fig. 124

F0F0607m

BELANGRIJK Als tijdens het rij-den lampje B gaat branden of lamp-je F gaat knipperen (storingsmel-ding), wendt u dan onmiddellijk totde Fiat-dealer om de storing telaten verhelpen.

Het airbagsysteem heeft een geldig-heid van 14 jaar voor wat betreft depyrotechnische lading en van 10 jaarvoor wat betreft het spiraalmecha-nisme. Laat na het verstrijken vandeze termijnen het systeem door deFiat-dealer vervangen.

BELANGRIJK Na een ongevalwaarbij een of meerdere airbags zijngeactiveerd, dient u contact op tenemen met de Fiat-dealer om degeactiveerde airbags te laten vervan-gen en de werking van de elektrischeinstallatie te laten controleren.

Alle controlewerkzaamheden,reparaties en de vervanging van deairbag moeten door de Fiat-dealerworden uitgevoerd.

Aan het einde van de lange levens-duur van uw auto, moet u contactopnemen met de Fiat-dealer omhet systeem buiten werking te latenstellen. Bovendien moet bij verkoopvan de auto de nieuwe eigenaar opde hoogte gesteld worden van hetgebruik en de instructies, en moet hijhet instructieboekje ontvangen.

BELANGRIJK Het in werkingtreden van de gordelspanners, deairbags voor en de zij-airbags voorwordt door de elektronische regel-eenheid bepaald, afhankelijk van hettype ongeval. Als één van dezeonderdelen niet in werking treedt,dan duidt dat niet op een storing inhet systeem.

Page 82: 603.45.699NL Scudo Instructie

81WEGWIJS IN UW AUTO

ALGEMENE OPMERKINGEN

Als u de contactsleutel instand MAR draait, gaat het

lampje ¬ branden. Na enkele secon-den moet het lampje doven. Als hetwaarschuwingslampje niet gaat bran-den of tijdens het rijden blijft branden,wendt u dan onmiddellijk tot de Fiat-dealer.

ATTENTIE

De rugleuningen van de zit-plaatsen voor mogen niet

worden bedekt met hoezen of kleden.

ATTENTIE

Reis niet met voorwerpen opschoot, voor de borst en houd

vooral geen pijp, potlood, enz. in demond. Bij een ongeval waarbij de air-bag in werking treedt, kan dit ernstigletsel veroorzaken.

ATTENTIE

Rijd altijd met beide handenop de stuurwielrand, zodat bij

het in werking treden van de airbag,het systeem niet wordt gehinderd doorobstakels die ernstig letsel kunnen ver-oorzaken. Rijd niet met voorovergebogen lichaam, maar ga goed recht-op zitten en steun tegen de rugleuning.

ATTENTIE

Laat bij diefstal of een pogingtot diefstal, bij beschadiging

of als de auto bij een overstromingonder water is geweest, het airbagsys-teem door de Fiat-dealer controleren.

ATTENTIE

Bedenk dat als de contact-sleutel in stand MAR staat,

ook bij uitgezette motor de airbagsgeactiveerd kunnen worden als deauto wordt aangereden door eenandere auto. Ook bij een stilstaandeauto mogen dus absoluut geen kinde-ren op de voorstoel zitten. Als de con-tactsleutel echter in stand STOP staat,wordt bij een ongeval geen enkelbeveiligingssysteem (airbag of gordel-spanners) geactiveerd; als een systeemniet in werking treedt, betekent ditniet dat het systeem niet goed werkt.

ATTENTIE

Page 83: 603.45.699NL Scudo Instructie

82 WEGWIJS IN UW AUTO

De airbag voor treedt inwerking als de botsing

zwaarder is dan een botsing waar-bij alleen de gordelspanners wor-den geactiveerd. Bij aanrijdingendie tussen die twee drempelwaar-den in liggen, treden alleen degordelspanners in werking.

ATTENTIE

Haak geen harde voorwer-pen aan de kledinghaakjes

en aan de steunhandgrepen.

ATTENTIE

De airbag is geen vervan-ging voor de veiligheids-

gordels, maar een aanvulling. Deinzittenden worden uitsluitenddoor de veiligheidsgordelsbeschermd bij frontale botsingenbij lage snelheid, bij zijdelingseaanrijdingen en als de auto overde kop slaat. De gordels moetendus altijd gedragen worden.

ATTENTIE

De stoelen mogen niet metwater of stoom onder druk

worden gereinigd (met de hand of ineen automatische stoelenreiniger).

ATTENTIEZEER GEVAARLIJK:Monteer absoluut geen

kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als deze is uit-gerust met een airbag. Als bij eenongeval de airbag in werking treedt(opblaast), kan dit ernstig letsel enzelfs de dood tot gevolg hebben.Wij raden u aan kinderen altijd opde zitplaatsen achter te vervoeren,omdat die plaatsen bij een ongevalde meeste bescherming bieden.Monteer dus absoluut geen kinder-zitje op de passagiersstoel voor alsdeze is uitgerust met een airbag.Als bij een ongeval de airbag inwerking treedt (opblaast), kan diternstig letsel en zelfs de dood totgevolg hebben, onafhankelijk vande zwaarte van het ongeluk.

ATTENTIE

Page 84: 603.45.699NL Scudo Instructie

83WEGWIJS IN UW AUTO

EOBD-SYSTEEM(alleen benzine-uitvoeringen)Het op de auto gemonteerde

EOBD-systeem (European On BoardDiagnosis) is conform de EU 98/69-richtlijnen (EURO 3).

Dit systeem voert continue eendiagnose uit op de emissiereductie-systemen van de auto; als het waar-schuwingslampje B op het instru-mentenpaneel gaat branden, bete-kent dit dat een systeem niet meergoed functioneert.

Het doel is:

– de werking van het systeem con-troleren;

– signaleren wanneer door een sto-ring de emissies boven de wettelijkvastgestelde drempelwaarde uitko-men;

– signaleren wanneer het noodza-kelijk is defecte componenten te ver-vangen.

Het systeem beschikt verder nogover een diagnosestekker die, alsdeze verbonden is met specialeapparatuur, het mogelijk maakt dedoor de regeleenheid opgeslagenstoringscodes en de specifieke para-meters voor de diagnose en werkingvan de motor, te lezen. Deze con-trole kan ook worden uitgevoerddoor de verkeerspolitie.

Als u de contactsleutelin stand M draait en hetlampjeB gaat niet bran-

den of het gaat branden of knip-peren tijdens het rijden, wendtu dan zo snel mogelijk tot deFiat-dealer. De werking van hetlampje U kan worden gecon-troleerd met behulp van specia-le apparatuur van de verkeers-politie. Houdt u aan de wetge-ving van het land waarin u rijdt.

BELANGRIJK Na het verhelpenvan de storing moet de Fiat-dealervoor een complete controle van hetsysteem, tests uitvoeren op een test-bank en zonodig een proefrit makendie eventueel een langere afstand kanomvatten.

Page 85: 603.45.699NL Scudo Instructie

84 WEGWIJS IN UW AUTO

AUTORADIODe inbouwvoorbereiding bestaat

uit:

– voedingskabels voor de autoradio;

– kabels voor de luidsprekers in deportieren;

– een inbouwplaats voor de autora-dio;

– een antennekabel.

De autoradio wordt ingebouwd opde plek die met het aflegvakje is afge-dekt. Druk om het vakje te verwijde-ren op de twee borglippen A-fig. 125.

Achter het vakje zitten de voedings-kabels, de aansluitkabel voor de luid-sprekers en de antennekabel.

De luidsprekers moeten in de zit-tingen aan de onderkant van devoorportieren worden gemonteerdfig. 126:

A - inbouwplaats luidspreker.

Montage: verwijder de onderstebekleding van het portier en mon-teer de luidspreker in de daarvoorbestemde zitting.

Als u direct na aankoopvan de auto een autora-dio wilt installeren,

moet u eerst contact opnemenmet de Fiat-dealer; deze zal uinstructies geven om de levens-duur van de accu te verlengen.Als de accu bij uitgezette motorlangdurig wordt ingeschakeld,beschadigt de accu en kan degarantie op de accu vervallen.

fig. 125

F0F0064m

fig. 126

F0F0065m

Page 86: 603.45.699NL Scudo Instructie

85WEGWIJS IN UW AUTO

Zie voor de elektrischebedrading het hoofdstuk“Accessoires monteren”

om beschadigingen aan het sys-teem te voorkomen.

VOEDINGSTEKKERPENNEN A-fig.128

A4 Verbinding met de +12V-voe-dingsspanning

A6 Verbinding met de instrumenten-paneelverlichting

A7 Verbinding met de +12V-voe-dingsspanning

A8 Massa-aansluiting.

LUIDSPREKERSSTEKKERPENNEN B-fig.128

B3 luidspreker voor (rechts +)

B4 luidspreker voor (rechts -)

B5 luidspreker voor (links +)

B6 luidspreker voor (links -)

ANTENNE

Montage:

1) Verwijder de kunststof dop A-fig. 127 op het dak van de auto.

2) Schroef de antenne vast.

BEDIENINGSKNOPPEN OP HET STUUR (indienaanwezig)

De bedieningsknoppen dienen voorhet regelen van het volume, de af-stemming en golfbandkeuze fig. 129.

Voor de werking van de autoradio,verwijzen wij u naar het supplement“Autoradio” dat bij dit instructie-boekje geleverd wordt.

fig. 127

F0F0066m

fig. 128

F0F0318m

fig. 129

F0F0323m

Page 87: 603.45.699NL Scudo Instructie

86 WEGWIJS IN UW AUTO

SCHEMA VOOR DE VOORBEREIDE ELEKTRISCHE BEDRADING EN EXTRA AANSLUITINGEN fig. 130

F0F0

298m

fig. 130

Kleurcode van de bedrading

BN= Wit/ZwartG = GeelN = Zwart

R = RoodRV = Rood/Groen

A - Luidspreker in rechter portierB - Luidspreker in linker portierC - AntenneD - Zekeringen- en relaiskastE - Zwevende zekering voor voedingvan versterker (bij inbouw van een ge-luidsinstallatie met een vermogen bo-ven 4 x 20W)F - Autoradio

Page 88: 603.45.699NL Scudo Instructie

87WEGWIJS IN UW AUTO

De dieselmotoren zijnuitsluitend geschikt voordieselbrandstof voor mo-

torvoertuigen (Europese specifi-catie EN590). Het gebruik van an-dere producten of mengsels kande motor onherstelbaar bescha-digen en het vervallen van de ga-rantie tot gevolg hebben. Mochtu onverhoopt een ander typebrandstof tanken, dan mag demotor niet worden gestart enmoet de brandstoftank wordenafgetapt. Ook als de motorslechts kort heeft gedraaid, moetnaast de brandstoftank, ook allebrandstof uit de brandstofleidin-gen worden afgetapt.

TANKEN MET DESCUDO

MET BENZINEMOTOR

Door de toepassing van emissiere-ductiesystemen in de SCUDO mag uuitsluitend loodvrije benzine tanken.

Om vergissingen te voorkomen is dediameter van de vulpijp van de tankkleiner, zodat het vulpistool voorloodhoudende benzine er niet in past.

Het octaangetal van de benzine moetten minste 95 RON zijn.

Tank met de SCUDOnooit, niet in noodgeval-len en ook niet een klein

beetje, loodhoudende benzine. Uzou de katalysator onherstelbaarbeschadigen.

MET DIESELMOTOR

Een beschadigde kataly-sator laat schadelijke stof-fen in het uitlaatgas ach-

ter, waardoor het milieu wordtvervuild.

fig. 131

F0F0610m

Page 89: 603.45.699NL Scudo Instructie

88 WEGWIJS IN UW AUTO

Bij lage buitentemperaturen kan devloeibaarheid van de dieselbrandstofverminderen door de vorming van pa-raffine, waardoor het dieselfilter ver-stopt kan raken.

Om dit probleem te voorkomenwordt er, afhankelijk van het seizoen,dieselbrandstof geleverd die speciaalvoor de zomer of voor de winter isontwikkeld.

Bij buitentemperaturen die tussen de0 en 15°C schommelen (bijvoorbeeldin het voor- en najaar), kan de doorhet tankstation geleverde diesel-brandstof niet toereikend blijken tezijn.

Gebruik in die omstandigheden, envooral als de motor regelmatig wordtafgezet en weer wordt gestart bij la-ge buitentemperaturen (bijv. in de ber-gen), dieselbrandstof die speciaal voorde winter is ontwikkeld; in alle ande-re gevallen raden wij aan de diesel-brandstof te mengen met het vorst-beveiligingsmiddel DIESEL MIX (ofeen soortgelijk product) in de verhou-ding die in de gebruiksaanwijzing vanhet middel is aangegeven. Vul de tankeerst met het middel en voeg daarnade dieselbrandstof toe.

U moet het vorstbeveiligingsmiddelDIESEL MIX door de dieselbrand-stof mengen voordat de dieselbrand-stof door de kou van samenstelling isveranderd. Achteraf toevoegen heeftgeen enkel effect.

DOP VAN DEBRANDSTOFTANK

Gebruik voor het openen van de dopfig. 132 de bijgeleverde sleutel.

Door de hermetische afsluiting vande tank kan de druk in de tank ietsverhoogd zijn.

Het is daarom normaal als u bij hetlosdraaien van de tankdop een sissendgeluid hoort.

De sleutel moet in de dop blijven zit-ten totdat de dop weer in de zittingis gestoken en het slot in vergrendel-de stand is gedraaid.

fig. 132

F0F0067m

Page 90: 603.45.699NL Scudo Instructie

89WEGWIJS IN UW AUTO

BELANGRIJK Vervang de tankdopzonodig alleen door een ander exem-plaar van hetzelfde type, anders kan dewerking van het benzinedamp-opvang-systeem in gevaar worden gebracht.

BELANGRIJK Voor uw veiligheidraden wij bovendien aan om, voor hetstarten van de motor, te controlerenof het vulpistool op de juiste wijze inde benzinepomp is geplaatst, of detankdop goed is vastgedraaid en of hettankklepje is gesloten.

SYSTEMEN OM DESCHADELIJKE EMISSIE BIJBENZINEMOTOREN TEBEPERKEN

Driewegkatalysator

Koolmonoxide, stikstofoxide en on-verbrande koolwaterstoffen zijn de be-langrijkste schadelijke bestanddelen inde uitlaatgassen.

De katalysator is een “minilaborato-rium” waarin een zeer hoog percen-tage van de bestanddelen tot onscha-delijke stoffen wordt omgevormd.

Dit proces wordt uitgevoerd doorzeer kleine deeltjes edelmetaal in hetkeramisch element dat wordt omge-ven door een metalen huis.

BESCHERMINGVAN HET MILIEUDe bescherming van het milieu is het

uitgangspunt geweest in alle fasen vande ontwikkeling en productie van deSCUDO. Het resultaat is zichtbaar inhet gebruik van de materialen en detoepassing van systemen om de scha-delijke effecten te voorkomen of dras-tisch te beperken.

De SCUDO heeft een ruime voor-sprong op de strengste internationalemilieu-eisen.

GEBRUIK VAN MILIEU-VRIENDELIJKE MATERIALEN

Geen enkel onderdeel van de autobevat asbest. De vulling van de stoe-len en de airconditioning bevattengeen CFK’s (chloorfluorkoolwater-stoffen), het gas dat waarschijnlijk deoorzaak is van het gat in de ozonlaag.De kleurstoffen en de corrosiewe-rende behandeling van de bouten enmoeren zijn niet schadelijk voor hetmilieu; ze bevatten dus geen lucht- enbodemverontreinigend cadmium en/ofchroom.

Kom niet dicht bij de vul-opening met open vuur of

een brandende sigaret: brandge-vaar. Houd uw hoofd ook nietdichtbij de vulopening om tevoorkomen dat u schadelijke dam-pen inademt.

ATTENTIE

Page 91: 603.45.699NL Scudo Instructie

90 WEGWIJS IN UW AUTO

Lambdasondes

Deze zorgen voor de juiste meng-selverhouding van lucht en benzine,wat zeer belangrijk is voor de juistewerking van de motor en de kataly-sator.

Benzinedamp-opvangsysteem

Het is onmogelijk, ook bij stilstaandemotor, benzinedampen te voorkomen.Daarom “vangt” dit systeem de dam-pen in een speciaal actieve-koolfilter,waaruit de dampen bij draaiende mo-tor vervolgens afgezogen en verbrandworden.

SYSTEMEN OM DESCHADELIJKE EMISSIE BIJDIESELMOTOREN TEBEPERKEN

Oxidatiekatalysator voordieseluitvoeringen

De katalysator zet schadelijke be-standdelen in het uitlaatgas (koolmo-noxide, onverbrande koolwaterstof-fen zijn de belangrijkste) om in on-schadelijke stoffen, waarmee tevens derook en de typische dieselgeur ver-minderd worden.

De katalysator bestaat uit een roest-vrijstalen huis, met daarin een honing-raatvormig keramisch binnenwerk.Hierop zit edelmetaal dat voor de ka-talytische reactie zorgt.

Uitlaatgasrecirculatiesysteem (E.G.R.) (indien aanwezig)

Dit systeem zorgt voor recirculatie,oftewel hergebruik, van een deel vande uitlaatgassen. Het percentage datgerecirculeerd wordt, is afhankelijkvan de bedrijfsomstandigheden van demotor.

Het systeem beperkt zonodig de uit-stoot van stikstofoxiden.

Page 92: 603.45.699NL Scudo Instructie

91CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

MOTOR STARTEN 2) Zet de versnellingspook in vrij.

3) Trap het koppelingspedaalgeheel in, zonder het gaspedaal in tetrappen.

4) Draai de contactsleutel in standD en laat hem los zodra de motoraanslaat.

Als de motor bij de eerste pogingniet aanslaat, moet u de sleutelterugdraaien in stand S voordat uopnieuw start.

De elektrische installaties die veelstroom verbruiken (airconditioning,achterruitverwarming, enz.) schake-len tijdens het starten tijdelijk uit.

BELANGRIJK Laat de start-/con-tactsleutel niet in stand M staan alsde motor stilstaat.

DIESELMOTOR STARTEN

1) Zorg ervoor dat de handrem isaangetrokken.

2) Zet de versnellingspook in vrij.

3) Trap het koppelingspedaalgeheel in.

4) Draai de contactsleutel in standM. Op het instrumentenpaneel gaathet controlelampje m branden.

5) Wacht tot het lampje mgedoofd is. Hoe warmer de motor,hoe sneller het lampje dooft.

6) Draai de contactsleutel in standD, onmiddellijk nadat het lampjem gedoofd is. Als u te lang wacht,zijn de voorgloeibougies weer afge-koeld. Laat de sleutel los zodra demotor is aangeslagen.

Bij een nog koude motor wordt hetstationair toerental automatisch ver-hoogd.

CCCCOOOORRRRRRRREEEECCCCTTTT GGGGEEEEBBBBRRRRUUUUIIIIKKKK VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

Het is gevaarlijk om demotor in een afgesloten

ruimte te laten draaien. De motorverbruikt zuurstof en produceertkoolmonoxide en andere giftigestoffen.

ATTENTIE

Raak de hoogspannings-kabels (bougiekabels)

nooit aan als de motor draait.

ATTENTIE

BENZINEMOTOR STARTEN

BELANGRIJK Het gaspedaal magpas worden ingetrapt nadat demotor is gestart.

1) Zorg ervoor dat de handrem isaangetrokken.

Page 93: 603.45.699NL Scudo Instructie

92 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Gasgeven voordat u demotor uitzet heeft geenenkel nut, verspilt

brandstof en is, vooral voormotoren met turbocompres-sor, schadelijk.

BELANGRIJK Het is beter om demotor na een zware rit even “opadem” te laten komen. Zet de motorniet onmiddellijk uit, maar laat hemeven stationair draaien. Hierdoorkan de temperatuur in de motor-ruimte dalen.

Als de motor bij de eerste pogingniet aanslaat, moet u de sleutelterugdraaien in stand S voordat uopnieuw start.

De elektrische installaties die veelstroom verbruiken (airconditioning,achterruitverwarming, enz.) schake-len tijdens het starten tijdelijk uit.

BELANGRIJK Laat de contact-sleutel niet in stand M staan als demotor stilstaat.

MOTOR OPWARMEN NAHET STARTEN (benzine endiesel)

Rijd rustig weg, laat de motor nietmet hoge toerentallen draaien entrap het gaspedaal niet bruusk in.

Verlang de eerste kilometers geenmaximale prestaties. Wij raden u aante wachten tot de temperatuur vande koelvloeistof 50° ÷ 60°C is.

ROLLEND STARTEN

Probeer auto’s nooit testarten door ze aan teduwen, te slepen of van

een helling te laten rijden. Opdie wijze kan er onverbrandebrandstof in de katalysatorterechtkomen, waardoor dezeonherstelbaar zal beschadigen.

Motor uitzetten

Draai de contactsleutel in stand Sterwijl de motor stationair draait.

Houd er rekening mee datde rem- en stuurbekrach-

tiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal enhet stuur.

ATTENTIE

Page 94: 603.45.699NL Scudo Instructie

93CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

PARKERENZet de motor uit, trek de handrem

aan, schakel een versnelling in (1e alsde weg omhoog loopt, in achteruitals de weg omlaag loopt). Zet devoorwielen zo dat de auto, als dehandrem losschiet, snel tot stilstandkomt.

Laat de contactsleutel nooit instand M of A staan omdat hierdoorde accu ontlaadt.

Neem de sleutel altijd uit het con-tactslot als u de auto verlaat.

HANDREM

De handrem is links van debestuurdersstoel geplaatst.

Om de handrem in te schakelen,moet u de hendel geheel omhoogtrekken. Als de contactsleutel instand M staat, gaat op het instru-mentenpaneel het waarschu-wingslampje s x branden.

BELANGRIJK De auto hoortgeblokkeerd te zijn als de handremdrie of vier tanden is aangetrokken.Als dit niet het geval is, laat dan eenFiat-dealer de handrem afstellen.

Handrem uitschakelen:

1) Trek de hendel iets omhoog endruk op de ontgrendelknop A-fig. 1.

2) Houd de knop ingedrukt en laatde hendel zakken. Het lampje s xdooft.

3) Om onverwachtse bewegingenvan de auto te voorkomen, moet bijhet bedienen van de handrem hetrempedaal worden ingetrapt.

Bij aangetrokken handrem is hetmogelijk knop A-fig. 2 uit te trekkenen de hendel omlaag te duwen. Indeze stand blijft de auto geremd.

Laat kinderen nooit alleenachter in de auto.

ATTENTIE

fig. 1

F0F0069m

fig. 2

F0F0070m

Page 95: 603.45.699NL Scudo Instructie

94 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Alle opgegeven maximumgewichten mogen NOOIT

WORDEN OVERSCHREDEN. Letin het bijzonder op het maximumtoegestaan gewicht op de voor-en achteras bij het laden van cam-pers en andere bijzondereopbouwconstructies.

ATTENTIEBij onregelmatigheden inhet wegdek of bij bruusk

remmen, kan de lading verschuivenen gevaar opleveren voor debestuurder en de passagiers: zorg erdaarom voor dat de lading goedvastzit voordat u vertrekt. Hiervoorkunnen de haken op de laadvloerfig. 3 gebruikt worden. Gebruik voorhet vastzetten van de lading meta-len kabels, touwen of riemen, diestevig genoeg zijn om de lading opzijn plaats te houden.

ATTENTIE

9494

AANWIJZINGEN VOOR HET LADENDe door u gebruikte SCUDO-uit-

voering is ontworpen en goed-gekeurd op basis van vastgesteldemaximum gewichten (zie “Gewich-ten” in het hoofdstuk “Technischegegevens”):

– leeggewicht

– nuttig laadvermogen

– maximum totaalgewicht

– maximum voorasbelasting

– maximum achterasbelasting

– aanhangergewicht.

fig. 3

F0F0072m

Page 96: 603.45.699NL Scudo Instructie

95CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Naast deze voorzorgsmaatregelenvan algemene aard, kan door hetopvolgen van enkele eenvoudige tipsde veiligheid, het rijcomfort en delevensduur van de auto verbeterdworden:

– verdeel de lading gelijkmatig overde laadvloer: indien de lading op éénplaats geconcentreerd moet zijn,plaats de lading dan tussen de assen;

– bedenk dat hoe lager de ladingligt, hoe lager het zwaartepunt vande auto komt te liggen, waardoorveiliger wordt gereden: plaats daar-om altijd de zwaarste lading onder-op;

– bedenk ten slotte dat het dynami-sche rijgedrag van de auto beïnvloedwordt door het vervoerde gewicht:hoe hoger het gewicht des te langerde remweg van de auto, vooral bijhoge snelheid.

Ook als de auto schuinstaat of op een helling,

kunnen bij het openen van deachterdeuren of van de zijdeurlosse voorwerpen onverwachtsnaar buiten schuiven.

ATTENTIEAls u reservebrandstof ineen jerrycan wilt vervoe-

ren, dan dient u zich aan de gel-dende wetgeving te houden.Gebruik alleen een goedgekeurdejerrycan en bevestig deze op dejuiste wijze aan de bevestigings-ogen.

Toch zal bij een ongeval de kansop brand groter zijn.

ATTENTIE

Page 97: 603.45.699NL Scudo Instructie

96 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO9696

KOSTENBESPARING EN BEPERKING VAN DE UITSTOOT VANSCHADELIJKE UITLAATGASSEN

waardoor de veiligheid in gevaar kanworden gebracht.

Overbodige bagageRijd niet met een te zwaar beladen

bagageruimte. Het gewicht van de auto(vooral in stadsverkeer) en de wieluit-lijning hebben grote invloed op hetbrandstofverbruik en de stabiliteit.

Imperiaal/skidragerVerwijder de imperiaal of skidrager

als u deze niet meer gebruikt. Ze ver-minderen de aërodynamica van deauto, waardoor het brandstofverbruiktoeneemt. Gebruik voor het vervoervan volumineuze voorwerpen bij voor-keur een aanhanger.

Stroomverbruikers

Gebruik de elektrische installatiesalleen als u ze nodig hebt. De achter-ruitverwarming, de verstralers, de rui-tenwissers en de aanjager van het ven-tilatie-/verwarmingssysteem vragenveel stroom, waardoor het brandstof-verbruik toeneemt (tot aan 25% instadsverkeer).

Airconditioning

De airconditioning gebruikt zeer veelenergie, waardoor de motor zwaarwordt belast en het brandstofverbruiksterk toeneemt (tot gemiddeld 5%).Gebruik wanneer de buitentempera-tuur het toelaat bij voorkeur de func-ties van het ventilatiesysteem.

RIJSTIJL

Het starten

Laat de motor als de auto stilstaat,niet warmdraaien met stationair toe-rental en ook niet met een verhoogdtoerental: onder deze omstandigheden

Hierna volgen enkele nuttige tips,waardoor de kosten van de auto zolaag mogelijk blijven en de uitstoot vanschadelijke uitlaatgassen zoveel moge-lijk beperkt wordt.

ALGEMENE OPMERKINGEN

Onderhoud van de autoDoelmatig onderhoud is een beslis-

sende factor voor een lange levens-duur, de beste prestaties en een zo zui-nig mogelijk gebruik van de auto. Laatdaarom de bougies, de vloeistofni-veaus, de lucht-/brandstoffilters, deinspuitventielen, enz, regelmatig con-troleren en eventueel afstellen, zoals inhet onderhoudsschema is aangegeven.

BandenControleer regelmatig, ten minste

één keer per maand, de spanning vande banden. Als de spanning te laag is,wordt de weerstand groter en neemthet verbruik toe. Bovendien slijtenhierdoor de banden sneller en ver-slechtert de wegligging van de auto,

Page 98: 603.45.699NL Scudo Instructie

97CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

warmt de motor veel langzamer op,terwijl het verbruik en de schadelijkeuitlaatgasemissie toenemen. Het isbeter om rustig weg te rijden en geenhoge toerentallen te gebruiken. Opdeze manier warmt de motor snellerop.

Overbodige handelingen

Trap het gaspedaal niet in als u stil-staat voor een stoplicht of voordat ude motor afzet. Deze laatste handelingheeft evenals het overschakelen mettussengas, geen enkel nut. Het kostbrandstof en verhoogt de uitstoot vanschadelijke uitlaatgassen.

Keuze van de versnellingen

Gebruik als het verkeer en de weghet toelaten de hoogste versnelling.Het inschakelen van een lage versnel-ling voor een snelle acceleratie ver-hoogt het brandstofverbruik. Opdezelfde wijze neemt bij het oneigenlij-ke gebruik van een hoge versnelling,het verbruik en de schadelijke uitlaat-gasemissie toe. Bovendien slijt demotor hierdoor sneller.

Maximum snelheid

Het brandstofverbruik neemt aan-zienlijk toe bij een hogere snelheid:als de snelheid wordt verhoogd van90 naar 120 km/h, neemt het brand-stofverbruik met ongeveer 30% toe.Rijd daarom zoveel mogelijk met eengelijkmatige snelheid, vermijd over-bodig remmen en optrekken. Ditkost brandstof en verhoogt de uit-stoot van schadelijke uitlaatgassen.Wij raden u daarom aan om rustig terijden en een veilige afstand te bewa-ren van de auto’s die voor u rijden,waardoor u tijdig kunt reageren opgevaarlijke situaties.

Acceleratie

Met vol gas optrekken waarbij demotor met hoge toerentallen draait,kost veel brandstof en verhoogt deuitstoot van schadelijke uitlaatgassen.Het is beter geleidelijk op te trekkenen geen maximale toerentallen tegebruiken.

GEBRUIKSOMSTANDIG-HEDEN

Koude startBij korte ritten en regelmatig koud

starten bereikt de motor niet deoptimale bedrijfstemperatuur.Hierdoor neemt niet alleen hetbrandstofverbruik toe (van 15 totaan 30% in stadsverkeer) maar ookde uitstoot van schadelijke uitlaatgas-sen.

Verkeerssituatie en conditievan het wegdekOp een drukke weg bijvoorbeeld

bij filerijden, waarbij overwegendlage versnellingen worden gebruikt,of in de stad met veel verkeers-lichten, zal het brandstofverbruikaanzienlijk hoger zijn. Bochtige tra-jecten, bergwegen en een slechtwegdek verhogen eveneens hetbrandstofverbruik

Stilstaan in het verkeerAls u langere tijd stilstaat (bijv.

spoorwegovergangen), is het raad-zaam de motor uit te zetten.

Page 99: 603.45.699NL Scudo Instructie

98 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO9898

ECONOMISCH EN MILIEUBEWUST RIJDEN

VOORZORGSMAATREGELENVOOR HET BEHOUD VAN DE EMISSIEREDUCTIE-SYSTEMEN

De correcte werking van deze sys-temen is niet alleen belangrijk voorhet milieu, maar ook voor het ren-dement van de auto. Het in goedeconditie houden van de systemen isde belangrijkste voorwaarde voormilieubewust en economisch rijden.

De eerste eis is, dat u zich te allentijde houdt aan het Onderhouds-schema.

Gebruik voor de benzinemotorenuitsluitend loodvrije benzine.

Als het starten problemen ople-vert, blijf dan niet proberen. Vermijdaanduwen, aanslepen of rollend star-ten: al deze handelingen kunnen dekatalysator onherstelbaar beschadi-gen. Maak uitsluitend gebruik vaneen hulpaccu.

Als de motor tijdens het rijden“slecht loopt”, rijd dan zeer rustigzodat de motor zo min mogelijkwordt belast en wendt u zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer.

Als het waarschuwingslampje vande brandstofreserve brandt, tank danzo snel mogelijk. Een laag brandstof-niveau kan een onregelmatige brand-stoftoevoer veroorzaken, waardoorde temperatuur van de uitlaatgassenstijgt; hierdoor kan de katalysatorernstig beschadigen.

Laat de motor nooit, ook niet tij-dens testwerkzaamheden, met losge-nomen bougiekabels draaien.

Laat de motor voor vertrek nietwarmdraaien met stationair toeren-tal, behalve als de buitentemperatu-ren zeer laag zijn. Maar ook in ditlaatste geval moet u de motor nietlanger dan 30 seconden laten warm-draaien.

Monteer geen andere hitteschildenen verwijder de op de katalysator enuitlaat gemonteerde schilden niet.

Het milieu is een van de uitgangs-punten geweest bij de ontwikkelingvan de SCUDO. Het is niet voorniets dat de resultaten van zijn emis-siereductiesystemen boven de gel-dende normen liggen.

Het milieu heeft recht op maximaleaandacht van iedereen. De automo-bilist kan door enkele simpele aan-wijzingen op te volgen, voorkomendat hij/zij onnodig schade aan hetmilieu toebrengt. Vaak wordt doordie aanwijzingen ook het brandstof-verbruik beperkt.

Over dit onderwerp vindt u hiernadiverse nuttige tips, die een geheelvormen met de tips met het symbool#, die u in diverse hoofdstukken vandit boekje kunt vinden. We vragenuw aandacht voor al deze tips.

Page 100: 603.45.699NL Scudo Instructie

99CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

TREKKEN VANAANHANGERSBELANGRIJKE TIPS Voor het trekken van aanhangwagens

of caravans moet de auto uitgerust zijnmet een trekhaak van een goedge-keurd type en een adequate elektrischeinstallatie. De montage van de trekhaakmoet door gespecialiseerd personeelworden uitgevoerd. Ook moet docu-mentatie worden overhandigd m.b.t.het rijden met een aanhanger.Monteer speciale en/of extra achter-

uitkijkspiegels, waarmee u voldoet aande geldende verkeerswetgeving. Let erop dat het maximum klimvermogenvan de auto door het gewicht van eenaanhanger of caravan wordt beperkt.Ook de remweg wordt langer en uheeft langer de tijd nodig om in tehalen.Schakel een lage versnelling in tijdens

het afdalen om te voorkomen dat uconstant moet remmen. Het gewichtvan de aanhanger dat op de trekhaakrust, moet worden afgetrokken van hetlaadvermogen van de auto.Om er zeker van te zijn dat u het

maximum toelaatbaar aanhanger-gewicht niet overschrijdt, moet u er

rekening mee houden dat het maxi-mum betrekking heeft op het totalegewicht van de aanhangwagen of cara-van, inclusief accessoires en bagage.

Houdt u aan de snelheids-beperkingen die voor auto’s met aan-hanger gelden. U mag in geen gevalharder rijden dan 100 km/h.

Spuit geen reinigings- of bescher-mingsmiddelen op de katalysator, delambdasonde en het uitlaatsysteem.

Onder normale bedrijfs-omstandigheden bereikt

de katalysator hoge temperatu-ren. Parkeer daarom niet bovenbrandbare materialen (gras, drogebladeren, dennennaalden, enz.):brandgevaar. Het negeren vandeze aanwijzingen kan brandge-vaar opleveren.

ATTENTIE

Het ABS waarmee de autokan zijn uitgerust, werkt

niet op het remsysteem van deaanhanger. Wees daarom extravoorzichtig op gladde wegen.

ATTENTIE

Voer in geen geval modifi-caties aan het remsysteem

van de auto uit. Het remsysteemvan de aanhanger moet geheelonafhankelijk van het hydraulischremsysteem van de auto wordenbediend.

ATTENTIE

Page 101: 603.45.699NL Scudo Instructie

100 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO100

TREKHAAK MONTEREN

F0F0

611m

fig. 4

De trekhaak fig. 4 moet doorgespecialiseerd personeel aan de car-rosserie worden bevestigd waarbijde richtlijnen die hierna zijn opgeno-men, moeten worden aangehouden.Deze richtlijnen worden eventueelaangevuld door extra informatie vande fabrikant van de trekhaak.

De te installeren trekhaak moetvoldoen aan de huidige EU-normen94/20 en daarop volgende wijzigin-gen.

Voor iedere uitvoering moet eentrekhaak worden gebruikt diegeschikt is voor het maximale aan-hangergewicht van de auto waaropde trekhaak wordt bevestigd.

Voor de elektrische aansluitingmoet een gestandaardiseerde stek-ker worden gebruikt die kan wordenbevestigd op de daarvoor bestemdesteun op de trekhaak.

Voor de elektrische aansluitingmoet een 7- of 13-polige 12VDCstekkerverbinding (CUNA/UNI- enISO/DIN-normen) worden gebruikt,waarbij eventuele aanwijzingen vande fabrikant van de auto en/of vanfabrikant van de trekhaak moetenworden opgevolgd.

Gebruik voor de elektrische aan-sluitingen de aparte module voor deaanhangerverlichting.

Eventueel elektrisch geregelderemmen of andere systemen (lier,enz) moeten rechtstreeks op deaccu worden aangesloten met eenkabel met een diameter van minimaal2,5 mm2.

De elektrische aansluitingen moe-ten worden afgetakt zoals is aangege-ven in fig. 6.

Page 102: 603.45.699NL Scudo Instructie

101CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

F0F0

127m

Naast de op het schema aangege-ven aansluitingen, is slechts één aan-sluiting voor een eventuele elek-trisch geregelde rem toegestaan enéén voor een 15W-gloeilamp voorde binnenverlichting van de caravan.

Gebruik de aparte module met eenkabel vanaf de accu met een diame-ter van ten minste 2,5 mm2.

MONTAGESCHEMA

De trekhaak fig. 5 moet op de pun-ten aangegeven met Ø bevestigdworden met 6 M10-bouten.

BELANGRIJK Het is verplichtom op dezelfde hoogte als de trek-kogel een (goed zichtbaar) plaatjevan voldoende afmetingen en kwali-teit aan te brengen met de volgendetekst:

MAX. GEWICHT OP KOPPELING60 kg

Na de montage van detrekhaak moeten de bout-

gaten worden afgedicht om tevoorkomen dat uitlaatgassen inhet interieur kunnen dringen.

ATTENTIEfig. 5

Linker zijde

Chassisbalken achter

Balk achter

Hart trekkogel Volbeladen

Ach

tera

s

Mid

den

v.d.

aut

o

Traverse achter Rechter zijde

Gro

nd

Page 103: 603.45.699NL Scudo Instructie

102 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO102

AANSLUITSCHEMA VAN DEELEKTRISCHE BEDRADINGfig. 6

1 - Knipperautomaat met dubbelecapaciteit

2 - 7-polige stekkerdoos

3 - Aansluitstekker in de linker ach-terlichtunit.

Kleurcodes van de bedrading

B = WitG = GeelGV = Geel/GroenL = BlauwM = Bruin

N = ZwartR = RoodV = GroenZ = Paars

F0F0

299m

fig. 6

Page 104: 603.45.699NL Scudo Instructie

103CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

SNEEUWKETTINGEN AUTO LANGERETIJD STALLENTref de volgende maatregelen als

de auto enkele maanden niet wordtgebruikt:

– Zet de auto in een overdekte,droge en zo mogelijk goed geventi-leerde ruimte.

– Schakel een versnelling in.

– Zorg ervoor dat de handrem isaangetrokken.

– Maak de accukabels los van deaccu (koppel altijd eerst de minkabellos) en controleer de acculading.Gedurende het stallen moet dezecontrole iedere vier weken wordenherhaald. Laad de accu op als despanning lager is dan 12,5 Volt.

– Maak de gespoten plaatdelenschoon en behandel ze met eenbeschermende was.

– Reinig en conserveer de glimmen-de metalen delen met daarvoorgeschikte middelen.

– Smeer de wisserrubbers van deruitenwissers in met talkpoeder enlaat ze los van de ruit staan.

– Zet de ruiten een klein stukjeopen.

– Dek de auto af met een stoffen ofeen ademende kunststof hoes;gebruik geen dichte plastic hoes,omdat het in en op de auto aanwezi-ge vocht dan niet kan verdampen.

– Breng de bandenspanning 0,5 barboven de normaal voorgeschrevenspanning en controleer deze regel-matig.

– Tap het koelsysteem van demotor niet af.

Beperk de snelheid alsu sneeuwkettingengebruikt, vermijd kuilen,

stoepranden en andere obsta-kels en rijd, om de banden, dewielophanging en de stuurin-richting niet te beschadigen,geen lange stukken op sneeuw-vrije wegen.

Het gebruik van sneeuwkettingen isafhankelijk van de voorschriften vanhet land waar wordt gereden.

De sneeuwkettingen mogen alleenop de voorwielen gemonteerd wor-den (aangedreven wielen).

Maximale dikte van de sneeuwket-tingen boven het profiel van de band:12 mm

Controleer na enkele meters rijdenof de kettingen nog goed gespannenzijn.

Page 105: 603.45.699NL Scudo Instructie

104 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

PERIODIEKE CON-TROLES EN VOORLANGE REIZENControleer regelmatig:

– bandenspanning en conditie vande banden;

– niveau van het elektrolyt van deaccu;

– niveau van de motorolie;

– niveau van de koelvloeistof en deconditie van het koelsysteem;

– niveau van de remvloeistof;

– niveau van de ruitensproeier-vloeistof;

– niveau van de olie van de stuur-bekrachtiging.

EXTRA ACCESSOI-RES

RADIOZENDAPPARA-TUUR EN MOBIELE

TELEFOONMobiele telefoons en andere radio-

zendapparaten (bijvoorbeeld 27 mc)mogen alleen in de auto wordengebruikt als er een aparte antenneaan de buitenkant van de auto wordtgemonteerd.BELANGRIJK Door het gebruik

van een mobiele telefoon, een 27 mc-zender of gelijksoortige apparaten inde auto (zonder buitenantenne) ont-staan elektromagnetische velden die,als ze worden versterkt door dereflectie in het interieur, niet alleenschadelijk voor de gezondheid van deinzittenden kunnen zijn, maar ook sto-ringen in de elektrische systemen vande auto kunnen veroorzaken.Hierdoor wordt de veiligheid ingevaar gebracht.

SUGGESTIESVOOR NUTTIGEACCESSOIRESOnafhankelijk van de wettelijk ver-

plichtingen, raden wij u aan het vol-gende aan boord te hebben fig. 7:

– verbandtrommel met niet alcoho-lische, desinfecterende deppers, ste-riele gaascompressen, verbandgaas,pleisters, enz.;

– een brandblusser;

– een schaar met afgeronde punten;

– werkhandschoenen.

De afgebeelde en beschreven voor-werpen zijn opgenomen in het FiatLineaccessori-programma.

fig. 7

F0F0343m

Page 106: 603.45.699NL Scudo Instructie

105NOODGEVALLEN

STARTEN MET EEN HULPACCUAls de accu leeg is, kan de motor

worden gestart met een hulpaccu, dieten minste dezelfde capaciteit moethebben als de lege accu (zie hoofd-stuk “Technische gegevens”).

Ga als volgt te werk fig. 1:

1) Verbind de pluspolen A en B (+teken nabij de pool) van de beideaccu’s met een startkabel.

2) Sluit een tweede startkabel aanop de minpool (–) van de hulpaccuen op de massakabel D op de motor

of de versnellingsbak van de autodie gestart moet worden.

3) Start de motor.

4) Neem als de motor draait, dekabels in de omgekeerde volgordelos: klem D, C, B en ten slotte A.

Als de motor na enkele pogingenniet aanslaat, blijf dan niet proberenmaar wendt u tot de Fiat-dealer.

NNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNN

fig. 1

F0F0068m

Laat deze procedure doorgespecialiseerd personeel

uitvoeren. Onjuiste handelingenkunnen leiden tot vonken. Devloeistof in de accu is giftig en cor-rosief. Vermijd het contact met dehuid of de ogen. Kom ook nietdicht bij een accu met open vuurof een brandende sigaret en ver-oorzaak geen vonken.

ATTENTIE

Het gebruik van een accula-der voor een noodstart

moet beslist worden afgeraden: hier-door kunnen de elektronische syste-men worden beschadigd, in het bij-zonder de regeleenheden die de ont-steking en de inspuiting regelen.

ATTENTIE

Page 107: 603.45.699NL Scudo Instructie

106 NOODGEVALLEN

Voor het verwisselenvan het wiel en voor hetjuiste gebruik van de krik

moeten de onderstaande voor-zorgsmaatregelen in acht wor-den genomen.

Controleer regelmatigde spanning van de ban-den en van het reserve-

wiel en houdt u daarbij aan dewaarden die beschreven staan inhet hoofdstuk “Technische gege-vens”.

ROLLEND STARTEN

Probeer auto’s nooit testarten door ze aan teduwen, te slepen of van

een helling te laten rijden. Opdie wijze kan er onverbrandebrandstof in de katalysatorterechtkomen, waardoor dezeonherstelbaar zal beschadigen.

EEN LEKKE BAND

Houd er rekening mee datde rem- en stuurbekrach-

tiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen,waardoor meer kracht nodig isvoor de bediening van hetrempedaal en het stuur.

ATTENTIE

Als de krik niet juistgeplaatst wordt, kan de

opgekrikte auto van de krik vallen.Op een sticker op de krik is hetmaximum hefvermogen aangege-ven; de krik mag nooit voor eenzwaardere last worden gebruikt.

ATTENTIE

De krik dient uitsluitend voorhet verwisselen van een wiel

van de auto waarbij hij geleverd is.Andere werkzaamheden zoals bijv.het opkrikken van andere auto’s zijnabsoluut uitgesloten. Gebruik de krikin geen geval voor het uitvoeren vanwerkzaamheden onder de auto.

ATTENTIE

Smeer de schroefdraad vande wielbouten niet met vet

in voordat u ze monteert: de bou-ten kunnen loslopen. Start de mo-tor niet als de auto is opgekrikt. Alsde auto een aanhanger trekt, ont-koppel dan eerst de aanhanger enkrik dan de auto op.

ATTENTIE

Page 108: 603.45.699NL Scudo Instructie

107NOODGEVALLEN

1. ZET DE AUTO STIL

– Stop de auto op een plaats waarhet verkeer niet in gevaar wordtgebracht en in alle veiligheid het wielkan worden verwisseld. Zet de autozo mogelijk op een vlakke en stevigeondergrond. Kies als het donker isbij voorkeur een verlichte plaats.

– Zet de motor uit en trek dehandrem aan.

– Schakel de eerste versnelling ofde achteruit in.

– Attendeer het overige verkeer opde stilstaande auto m.b.v. de waar-schuwingsknipperlichten, de geva-rendriehoek, enz.

Tijdens het verwisselen van eenwiel moeten alle inzittenden uit deauto zijn, en op een veilige afstandvan het verkeer wachten, totdat hetwiel verwisseld is.

Als de auto op een helling of op eenslecht wegdek staat, blokkeer dewielen dan met stenen of anderevoorwerpen.

Het is raadzaam de volgende han-delingen uit te voeren bij een onbe-laden auto (lege bagageruimte).

2. PAK DE KRIK EN HETRESERVEWIEL

De krik bevindt zich onder debestuurdersstoel fig. 2.

fig. 2

F0F0614m

Page 109: 603.45.699NL Scudo Instructie

108 NOODGEVALLEN

Het is nodig te weten dat:

– de krik 3,4 kg weegt;

– de krik geen afstelwerkzaam-heden vereist;

– de krik bij beschadiging vervangenmoet worden door een krik van het-zelfde type;

– buiten de slinger geen enkelander gereedschap op de krikgemonteerd mag worden.

Ga als volgt te werk:

– Draai met de slinger de krikgedeeltelijk naar beneden zodat dezeloskomt van de bevestigingsstang B-fig. 2 en neem hem uit.

– Neem de slinger A uit de houder.

– Draai met de slinger A-fig. 3 de blokkeerschroef van dereservewielhouder los.

– Maak de reservewielhouder losvan de blokkeerschroef en neem hetreservewiel uit.

3. VERWISSEL HET WIEL

1) Verwijder het wieldeksel.

2) Draai de wielbouten van het teverwisselen wiel ongeveer één slaglos.

3) Draai de slinger van de krik zo,dat hij iets omhoog komt.

4) Plaats de krik op de daarvoorbestemde plaats, dicht bij het te ver-wisselen wiel.

5) Controleer of de groef A-fig. 4 van de krik goed om derand B van de chassisbalk valt.

6) Waarschuw eventuele omstan-ders dat de auto wordt opgekrikt;zorg ervoor dat ze zich niet in denabijheid van de auto bevinden en deauto vooral niet aanraken totdat deauto weer geheel op de grond staat.

7) Draai de slinger en krik de autode auto op, totdat het wiel enkelecentimeters los van de grond is.

Als u de slinger van de krik draait,moet u zorgen voor voldoende werk-ruimte, zodat u geen schaafwondenaan uw hand oploopt door contactmet de grond. Ook de bewegendedelen van de krik (schroefdraad enscharnieren) kunnen letsel veroorza-ken: vermijd contact met dezeonderdelen. Reinig uw handen zorg-vuldig als deze met vet in contact zijngeweest.

8) Draai de 5 wielbouten helemaallos en verwijder het wiel.

fig. 3

F0F0076m

fig. 4

F0F0077m

Page 110: 603.45.699NL Scudo Instructie

109NOODGEVALLEN

9) Zorg ervoor dat de boutgatenen alle contactvlakken van het reser-vewiel schoon zijn en geen onzuiver-heden bevatten, omdat hierdoor naverloop van tijd de wielbouten kun-nen loslopen. Monteer het reserve-wiel, waarbij één van de gaten C-fig.5 over de pen B moet vallen.

10) Draai de 5 wielbouten hand-vast.

11) Draai de slinger van de krikzodat de auto zakt, en verwijder dekrik.

12) Draai de wielbouten kruiselingsvast, in de volgorde die is aangegevenin fig. 6.

13) Monteer het wieldeksel.

Ter afsluiting:

– Plaats het verwisselde wiel in dereservewielhouder onder de laad-vloer en draai de blokkeerschroefweer vast.

– Plaats de slinger op de juistemanier in de daarvoor bestemde hou-der.

– Berg de krik in het daarvoorbestemde vak op en controleer daar-bij of de groef van de krik goed ombevestigingsstang valt.

BELANGRIJK Controleer regel-matig de spanning van de banden,ook van het reservewiel.

BELANGRIJK Als u het gemon-teerde velgtype wilt vervangen (licht-metalen velgen in plaats van stalen ofomgekeerd) moeten tevens alle wiel-bouten worden vervangen doorbouten met een lengte die aangepastis aan het velgtype.

Het is raadzaam de vervangen wiel-bouten te bewaren voor als u in detoekomst het originele velgtypeweer wilt monteren.

Monteer het wieldekselop de velg, waarbij hetsymbool Y zich ter

hoogte van het ventiel moetbevinden.

fig. 5

F0F0078m

fig. 6

F0F0079m

Page 111: 603.45.699NL Scudo Instructie

110 NOODGEVALLEN

EEN GLOEILAMP VERVANGEN

ALGEMENE AANWIJZINGEN

– Als een lamp niet brandt, contro-leer dan eerst of de zekering niet door-gebrand is, voordat u de lamp vervangt.

– Zie voor de plaats van de zekerin-gen de paragraaf “Een doorgebrandezekering” in dit hoofdstuk.

– Controleer voordat u een defectelamp vervangt of de contacten niet zijngeoxideerd.

– Vervang een defecte lamp door eenexemplaar van hetzelfde type en ver-mogen.

– Als u een gloeilamp in de koplamphebt vervangen, controleer dan omveiligheidsredenen altijd of de afstellingnog goed is.

BELANGRIJK Aan de binnenzijdekan de koplamp een beetje beslagenzijn: dit duidt niet op een defect maar iseen natuurlijk verschijnsel dat veroor-zaakt wordt door een lage buitentem-peratuur en de luchtvochtigheidsgraaden verdwijnt snel als de koplampenworden ingeschakeld. De aanwezigheidvan druppels aan de binnenzijde van dekoplamp duidt daarentegen op het bin-nendringen van water: wendt u tot deFiat-dealer.

Modificaties of reparatiesaan de elektrische installatie

die niet correct worden uitgevoerd enwaarbij geen rekening wordt gehou-den met de technische specificatiesvan het systeem, kunnen storingen inde werking en zelfs brand veroorza-ken.

ATTENTIE

Wij raden u aan defectegloeilampen, indien mogelijk,

door een Fiat-dealer te laten vervan-gen. De juiste werking en afstellingvan de buitenverlichting zijn vanessentieel belang voor de rijveiligheiden bovendien wettelijk verplicht.

ATTENTIE

Halogeenlampen mag u uit-sluitend aanraken op het

metalen gedeelte. Als u de bol met uwvingers aanraakt, zal de lichtop-brengst van de lamp teruglopen enkan ook de levensduur beperkt wor-den. Als u de bol per ongeluk tochhebt aangeraakt, moet u hem schoon-wrijven met een doekje met alcoholen daarna laten drogen.

ATTENTIE

Halogeenlampen bevat-ten gas onder druk. Bij

breuk kunnen er glassplinters weg-schieten.

ATTENTIE

Page 112: 603.45.699NL Scudo Instructie

111NOODGEVALLEN

TYPEN GLOEILAMPEN

Op de auto zijn verschillende typengloeilampen gemonteerd fig. 7:

A GlasfittinglampenDeze zijn voorzien van een klem-fitting. Verwijder de lamp doorhem uit de houder te trekken.

B Gloeilampen met bajonetfit-tingVerwijder de lamp uit de houderdoor hem iets in te drukken enlinksom te draaien.

C BuislampenVerwijder de lamp door hem uitde veercontacten te trekken.

D-E HalogeenlampenVerwijder de lamp door de borg-veer los te haken.

fig. 7

F0F0

279m

GLOEILAMP Fig. 7 TYPE VERMOGENGrootlicht D H4 55/60WDimlicht D H4 55/60WParkeerlichten voor A W5W 55WMistlampen voor E H3 55WRichtingaanwijzers voor B PY21W 21WRichtingaanwijzers op voorspatbord A W5W 5WRichtingaanwijzers achter B PY21W 21WAchterlichten en remlichten B P21/5W 21/5WAchteruitrijlichten B P21W 21WMistachterlicht B P21W 21WKentekenplaatverlichting A W5W 5WPlafondlampje voor:– middenvoor C C5W 5W– zijkant C C5W 5WPlafondlampje achter C C5W 5WDerde remlicht B P21W 21W

Page 113: 603.45.699NL Scudo Instructie

112 NOODGEVALLEN

DEFECTE BUITEN-VERLICHTING

GROOTLICHT EN DIMLICHT

Halogeenlamp (type H4, 12V -55/60W) vervangen:

1) Verwijder de rubberen manchet A-fig. 8 en trek de stekker B-fig. 9 los.

2) Haak de twee borgveren C losen trek de lamp uit de fitting.

3) Plaats de nieuwe lamp in de juis-te positie.

4) Haak de borgveren weer vast,monteer de rubberen manchet en destekker.

PARKEERLICHTEN VOOR

Gloeilamp (12V - 5W) vervangen:

1) Draai de lamphouder A-fig. 10iets om hem los te maken.

2) Verwijder de lamp B.

3) Plaats de nieuwe lamp en mon-teer de lamphouder.

RICHTINGAANWIJZERSVOOR

Gloeilamp (12V-21W) vervangen:

1) Draai de lamphouder A-fig. 11linksom en neem hem uit.

2) Verwijder de lamp B door hemiets in te drukken en linksom tedraaien (“bajonetsluiting”).

3) Vervang de lamp.

4) Plaats de lamphouder door hemrechtsom te draaien en controleerof de houder goed geborgd is.

fig. 8

F0F0618m

fig. 9

F0F0081m

fig. 10

F0F0616m

Page 114: 603.45.699NL Scudo Instructie

113NOODGEVALLEN

RICHTINGAANWIJZERS OPVOORSPATBORD

Gloeilamp (12V-5W) vervangen:

1) Plak de lak naast de lampunitmet afplakband af.

2) Druk voorzichtig met een platteschroevendraaier de borglip A-fig.12 iets in om de lampunit uit tenemen.

3) Draai de lamphouder iets omhem los te maken en vervang delamp.

MISTLAMPEN VOOR

Halogeenlamp (type H3, 12V-55W)vervangen:

1) Draai het stuur geheel naarrechts voor het vervangen van delamp aan de linkerzijde en geheelnaar links voor het vervangen aan derechterzijde.

2) Draai de bevestigingsschroevenlos en verwijder de wielkuip-bescherming om het deksel te berei-ken.

3) Draai het deksel A-fig. 13linksom.

4) Trek de lamp B-fig. 14 uit hetdeksel.

5) Plaats de nieuwe lamp en mon-teer het deksel A.

fig. 12

F0F085m

fig. 14

F0F0565mfig. 13

F0F0564m

fig. 11

F0F0617m

Page 115: 603.45.699NL Scudo Instructie

114 NOODGEVALLEN

ACHTERLICHTUNIT

Gloeilampen vervangen:

1) Draai vanuit het interieur van deauto de twee driehoekige knoppenA-fig. 15, die de unit op zijn plaatshouden, los.

2) Maak vanaf de buitenzijde destekker los en verwijder de achter-lichtunit.

3) Druk op de twee lippen B-fig.16 en maak de lamphouder los vande unit.

4) Vervang de doorgebrande lamp:

C 12V-21/5W Duplogloeilamp vanrem- en achterlicht

D 12V-21W Gloeilamp van rich-tingaanwijzers

E 12V-21W Gloeilamp van achter-uitrijlicht

F 12V-21W Gloeilamp van mist-achterlicht.

5) Monteer de lamphouder op delichtunit en sluit de stekker weeraan.

6) Bevestig de unit met behulp van detwee driehoekige knoppen A-fig. 15.

KENTEKENPLAAT-VERLICHTING

Om het lampje 12V-5W te vervan-gen, de bevestigingsschroeven fig. 17 losdraaien en het lampenglasverwijderen.

fig. 15

F0F0086m

fig. 16

F0F0087m

fig. 17

F0F0088m

Page 116: 603.45.699NL Scudo Instructie

115NOODGEVALLEN

DERDE REMLICHT

Gloeilamp (12V-21W) vervangen:

1) Open de linker achterdeur.

2) Houd het lampenglas A-fig. 18vast en draai de schroef van de lamp-houder los.

3) Verwijder de lamp door hemiets in te drukken en linksom tedraaien.

4) Vervang de defecte lamp, duwde nieuwe lamp licht in de lamphou-der en draai hem rechtsom.

DEFECTE INTERIEUR-VERLICHTING

PLAFONDVERLICHTINGVOOR

Vervang het gloeilampje (12V-5W)door met een schroevendraaier hetgeklemde lampenglas los te wippen,zoals is aangegeven in fig. 19.

PLAFONDVERLICHTINGACHTER

Vervang het gloeilampje (12V-5W)door met een schroevendraaier hetgeklemde lampenglas los te wippen,zoals is aangegeven in fig. 20.

PLAFONDLAMPJE ZIJKANT

Vervang het gloeilampje (12V-5W)door met een schroevendraaier hetgeklemde lampenglas los te wippen,zoals is aangegeven in fig. 21.

fig. 18

F0F0324m

fig. 19

F0F0130m

fig. 21

F0F0090mfig. 20

F0F0142m

Page 117: 603.45.699NL Scudo Instructie

116 NOODGEVALLEN

Controleer voordat ueen zekering vervangt ofde contactsleutel uit het

contactslot is genomen en allestroomgebruikers uit staan en/ofzijn uitgeschakeld.

EEN DOORGE-BRANDE ZEKERING

ZEKERINGEN VERVANGENfig. 22

Als een elektrisch onderdeel nietwerkt, controleer dan eerst of debetreffende zekering niet is doorge-brand.

A - Zekering in goede staat.

B - Zekering met doorgebrandestrip.

Verwijder een zekering met behulpvan het tangetje C (A fig. 24-26-28)uit de zekeringenkast.

Vervang een defecte ze-kering nooit door andermateriaal. Gebruik altijd

een zekering met dezelfde kleur.

Als de zekering opnieuwdoorbrandt, wendt u dan

tot de Fiat-dealer.

ATTENTIEVervang een zekering nooitdoor een zekering met een

hogere stroomsterkte (ampère),BRANDGEVAAR!

ATTENTIE

fig. 22

F0F0095m

fig. 23

F0F0091m

Page 118: 603.45.699NL Scudo Instructie

117NOODGEVALLEN

PLAATS VAN DEZEKERINGEN

Zekeringen in de zekeringen-kast

De zekeringenkast bevindt zich ineen vakje onder het stuur.

U kunt het bereiken, nadat u de 2bevestigingsschroeven A-fig. 23 90°hebt losgedraaid en het deksel hebtverwijderd.

Verwijder een zekering met behulpvan het tangetje A-fig. 24 uit dezekeringenkast.

Zekeringen fig. 26

1 - Beschikbaar

2 - 10 A - Diagnosestekker, anti-blokkeersysteem, achteruitrijlicht

3 - Beschikbaar

4 - 5 A - Instrumentenpaneel,claxon, snelheidssensor

5 - 15 A- Cruise-control, actuatorautomatische versnellingsbak, rem-lichten, regeleenheid automatischeversnellingsbak

6 - 5 A - Interieurverlichting vooren achter, instrumentenpaneel, auto-radio

7 - 30 A - Achterruitverwarming

8 - 30 A - Regeleenheid interieur-beveiliging

9 - 5 A- Regeleenheid interieurbe-veiliging

10 - Beschikbaar

11 - 5 A - Relais aanjager, relaisvoor uitschakelen aircocompressor

12 - 10 A - Ruitbediening, relaisbewakingslampje, relais stoelverwar-ming, achterruitverwarming, bedie-ning airconditioning, drukregelaar

13 - 15 A - Waarschuwings-knipperlichten

14 - 30 A - Ruitbediening

15 - Beschikbaar

16 - 20 A - Stoelverwarming

17 - 20 A - Claxon

18 - 10 A - Mistachterlicht

19 - 5 A - Schakelaar cruise-con-trol, relais waarschuwingszoemeringeschakelde buitenverlichting,schakelaar verwarming bestuur-dersstoel, instrumentenpaneel-verlichting, autoradio, schakelaarachterruitverwarming, selector-hendel automaat, waarschuwings-signaal, bediening airconditioning

fig. 24

F0F0615m

Page 119: 603.45.699NL Scudo Instructie

118 NOODGEVALLEN

20 - 5 A - Koplampverstelling, bui-tenverlichting rechtsvoor, buitenver-lichting linksachter

21 - 5 A - Koplampverstelling, bui-tenverlichting rechtsvoor, buitenver-lichting linksachter

22 - Beschikbaar

23 - 20 A - Aansteker

24 - 10 A - Autoradio

25 - 10 A - Relais waarschuwings-zoemer ingeschakelde buitenverlich-ting, waarschuwingszoemer automa-tische versnellingsbak, bediening ach-teruitkijkspiegel, richtingaanwijzers

26 - 30 A - Tijdschakeling ruiten-wissers voor, ruitenwissers voor,ruitensproeierpomp

27 - 30 A - Beschikbaar

28 -5 A - Instrumentenpaneel,relais ruitbediening

Zekeringen in de motorruimte

Een andere zekeringenkast is in demotorruimte geplaatst. U kunt dezebereiken door op de lippen aan dezijkant te drukken, zoals is aangege-ven in fig. 25 voor uitvoeringen zon-der ABS en in fig. 27 voor uitvoe-ringen met ABS.

Verwijder een zekering met behulpvan het tangetje A-fig. 26 voor uit-voeringen zonder ABS en A-fig. 28voor uitvoeringen met ABS.

Zekeringen fig. 26(uitvoeringen zonder ABS)

1 - 20A - Brandstofpomp, extra ver-warming (uitvoering 2.0 JTD)

2 - 10A - Dimlicht rechts

3 - 10A - Dimlicht links

fig. 25

F0F0354m

fig. 26

F0F0353m

Page 120: 603.45.699NL Scudo Instructie

119NOODGEVALLEN

4 - 25A - Koplampsproeiers

5 - Beschikbaar

6 - 10A - Fiat CODE, inspuitsysteem(uitvoeringen met stuur links)

7 - 10A - Verwarming lambdasonde,brandstofsysteem 2.0 JTD (uitvoerin-gen met stuur rechts)

8 - 20A - Voeding diagnosestekker,voeding aanhanger

9 - 30A - Elektroventilateur motor-koelsysteem

10 - Beschikbaar

11 - Extra verwarming (uitvoering2.0 JTD)

12 - 10A - Grootlicht links

13 - 10A - Grootlicht rechts

14 - 50A - Elektoventilateur motor-koelsysteem

15 - 40A - Handbediende aircondi-tioning, aanjager

16 - 70A - Zekeringenkast in interi-eur (uitvoeringen met stuur links),schakelaar interieurverlichting (uit-voeringen met stuur rechts), relaisdiefstalalarm

17 - 70A - Zekeringenkast in interi-eur (uitvoeringen met stuur rechts),schakelaar interieurverlichting (uit-voeringen met stuur links), relaisdiefstalalarm (uitvoeringen met stuurrechts), relais startmotor

MF1 - Beschikbaar

MF2 - 30A - Elektroventilateur (uit-voering 2.0 16V)

MF3 - 30A - Inspuitsysteem (uitvoe-ringen 2.0 JTD); regeleenheid auto-matische versnellingsbak

MF4 - 20A - Inspuitsysteem (uitvoe-ring 2.0 JTD)

Zekeringen fig. 28(Uitvoeringen met ABS/2.0JTD)1 - 20A - Voeding aanhanger2 - 20A - Brandstofpomp,lambdasonde

3 - 10A - Dimlicht links

fig. 27

F0F0354m

fig. 28

F0F0355m

Page 121: 603.45.699NL Scudo Instructie

120 NOODGEVALLEN

EEN LEGE ACCUWij raden u aan in het hoofdstuk

“Onderhoud van de auto” de voor-zorgsmaatregelen door te lezen omeen lege accu te voorkomen en omeen lange levensduur van de accu tegaranderen.

STARTEN MET EEN HULP-ACCU

Zie “ Motor starten” in het hoofd-stuk “Correct gebruik van de auto”.

4 - 10A - Dimlicht rechts

5 - 10A - Voeding diagnosestekker

6 - 10A - Fiat CODE

7 - 10A - Grootlicht links

8 - 10A - Grootlicht rechts

9 - 30A (*) - Elektroventilateurmotorkoelsysteem

10 - 30A - Koplampsproeiers

11 - 20A - Extra verwarming (uit-voering 2.0 JTD)

12 - 5A - Koplampsproeiers

13 - 15A - Verwarming lambdasonde

14 - Niet gebruikt. GEEN zekeringenplaatsen

15 - 40A - Aanjager, aanjager hand-bediende airconditioning

16 - 50A (**) - Elektroventilateurmotorkoelsysteem

MF1 - 60A - ABS

MF2 - 30A - Elektroventilateur (uit-voering 2.0 16V)

MF3 - 30A - Inspuitsysteem (uitvoe-ringen 2.0 JTD); regeleenheid auto-matische versnellingsbak

MF4 - 20A - Inspuitsysteem (uitvoe-ring 2.0 JTD).

(*) 40A voor uitvoering 2.0 JTD;(**) 30A voor dieseluitvoeringen.

Page 122: 603.45.699NL Scudo Instructie

121NOODGEVALLEN

Gebruik voor het star-ten van de motor beslistnooit een acculader.

Hierdoor kunnen de elektroni-sche systemen en in het bijzon-der de regeleenheden die deinspuiting en ontsteking rege-len, beschadigd worden.

ACCU OPLADEN

We raden u aan de accu langzaamen met een lage stroomsterkte(ampère) gedurende ca. 24 uur op teladen. Als u de accu langer oplaadt,kan de accu worden beschadigd.

Ga als volgt te werk:

1) Maak de accuklemmen los vande accupolen.

2) Sluit de klemmen van de accula-der aan op de accupolen.

3) Schakel de acculader in.

Laat deze procedure doorgespecialiseerd personeel

uitvoeren. Onjuiste handelingenkunnen leiden tot vonken en ern-stige beschadiging van de accu.

ATTENTIE

4) Aan het einde van het opladen:schakel eerst de acculader uit enkoppel dan de accu los.

5) Sluit de accuklemmen weer aanop de accupolen. Let daarbij op depolariteit.

De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief. Vermijd

het contact met de huid of deogen. Het opladen van de accumoet worden uitgevoerd in eengoed geventileerde ruimte, ververwijderd van open vuur en vonk-vormende apparaten: brand- enontploffingsgevaar.

ATTENTIE

Page 123: 603.45.699NL Scudo Instructie

122 NOODGEVALLEN

OPKRIKKEN VAN DE AUTO

MET DE BOORDKRIK

Zie de paragraaf “Een lekke band”in dit hoofdstuk.

Het is nodig te weten dat:

– de krik geen afstelwerkzaam-heden mag vereisen;

– de krik bij beschadiging vervangenmoet worden door een krik van het-zelfde type;

– buiten de slinger, die staat afge-beeld in de paragraaf “Een lekkeband”, geen enkel ander gereedschapop de krik gemonteerd mag worden.

Als de krik niet juist geplaatstwordt, kan de opgekrikte

auto van de krik vallen. Op een stickerop de krik is het maximum hefver-mogen aangegeven; de krik mag nooitvoor een zwaardere last wordengebruikt.

ATTENTIE

De krik dient uitsluitend voorhet verwisselen van een wiel

van de auto waarbij hij geleverd is.Andere werkzaamheden zoals bijv. hetopkrikken van andere auto’s zijn abso-luut uitgesloten. Gebruik de krik ingeen enkel geval voor het uitvoerenvan werkzaamheden onder de auto.

ATTENTIE

Start de motor niet als deauto is opgekrikt.

ATTENTIE

Als de auto een aanhangertrekt, ontkoppel dan eerst de

aanhanger en krik dan de auto op.

ATTENTIE

Page 124: 603.45.699NL Scudo Instructie

123NOODGEVALLEN

SLEPEN VAN DEAUTODe auto is voorzien van twee sleep-

ogen om een sleepkabel aan tebevestigen fig. 31.A - Sleepoog voor.B - Sleepoog achter.

MET DE GARAGEKRIK

Voorzijde

De auto mag uitsluitend wordenopgekrikt door de hefarm van dekrik onder de daarvoor bestemdeplaat te plaatsen, zoals aangegeven infig. 29.

Achterzijde

Het opkrikken is niet mogelijk.

MET EEN HEFBRUG

De auto moet zo opgekrikt wordendat de uiteinden van de hefarmenzich op de in fig. 30 aangegevenplaatsen bevinden.

A - Hefarm voor.

B - Hefarm achter.

fig. 29

F0F0096m

fig. 30

F0F0097m

fig. 31

F0F0098m

Draai voor het slepen desleutel in stand M en vervol-

gens in stand S zonder de contact-sleutel uit het slot te verwijderen. Alsde contactsleutel uit het contactslotwordt genomen, schakelt automa-tisch het stuurslot in waardoor hetonmogelijk wordt de auto te besturen.

ATTENTIE

Page 125: 603.45.699NL Scudo Instructie

124 NOODGEVALLEN

– Waarschuw de hulpinstanties engeef zo duidelijk mogelijke informa-tie. Gebruik op de snelweg de daar-voor bestemde praatpalen.

– Bij kettingbotsingen is het risicoom bij volgende botsingen betrokkente raken, vooral bij weinig zicht,groot. Verlaat onmiddellijk de autoen zoek bescherming achter de vang-rail.

– Neem bij de betrokken auto’s decontactsleutel uit.

– Als u brandstof of andere chemi-sche producten ruikt, rook dan nieten doof sigaretten.

– Gebruik voor het blussen vanbranden, zelfs als deze klein zijn, debrandblusser, een wollen deken,zand of grond. Gebruik nooit water.

BIJ EEN ONGEVAL– Het is belangrijk altijd rustig te

blijven.– Als u niet direct bij het ongeval

betrokken bent, stopt u dan op eenafstand van ten minste een tientalmeters van het ongeluk.– Stop bij ongevallen op de snelweg

zo mogelijk in de berm en laat devluchtstrook vrij.– Zet de motor uit en schakel de

waarschuwingsknipperlichten in.– Verlicht als het donker is met de

koplampen de plaats van het ongeval.– Wees voorzichtig, voorkom het

risico van een aanrijding.– Geef het ongeval aan door de

gevarendriehoek goed zichtbaar enop de wettelijk voorgeschrevenafstand te plaatsen.– Probeer bij geblokkeerde portie-

ren de auto niet te verlaten door degelaagde voorruit in te slaan. De zij-ruiten en de achterruit kunnen mak-kelijker worden ingeslagen.

Houdt u bij het slepen vaneen auto aan de wettelijke

voorschriften. Dit geldt zowelvoor het slepen zelf als voor hetgedrag naar andere weggebrui-kers.

ATTENTIE

Houd er rekening mee datde rem- en eventuele stuur-

bekrachtiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal en hetstuur. Gebruik voor het slepen geenelastische kabels en rijd zo gelijkma-tig mogelijk. Controleer tijdens hetslepen of de sleepkabel geen carros-seriedelen kan beschadigen.

ATTENTIE

Page 126: 603.45.699NL Scudo Instructie

125NOODGEVALLEN

ALS ER GEWONDEN ZIJN

– Blijf altijd bij de gewonde. Ook depersonen die niet direct bij het ongevalbetrokken zijn, zijn verplicht hulp tebieden.

– Blijf niet om de gewonde heenstaan.

– Stel de gewonde gerust over het tij-dig komen van de hulp. Blijf bij degewonde om eventuele paniek-aanvallen te vermijden.

– Maak of snijd de veiligheidsgordel,die de gewonde op zijn plaats houdt,los.

– Geef niets te drinken aan degewonde.

– De gewonde mag nooit wordenverplaatst behalve in de gevallen die bijhet volgende punt worden behandeld.

– Haal de gewonde uitsluitend uit deauto bij gevaar voor brand, verdrinkingof naar beneden storten. Als u eengewonde uit de auto haalt: trek nietaan de ledematen, buig nooit het hoofden houd, voor zover mogelijk, hetlichaam in horizontale positie.

VERBANDTROMMEL fig. 32

De verbandtrommel moet ten min-ste bevatten:

– steriele gaasdeppers, om dewond te bedekken en schoon temaken

– verschillende soorten verband

– pleisters van verschillende afme-tingen

– hechtpleister

– een pak hydrofiele watten

– een flesje jodium

– een pak zakdoekjes

– een schaar met afgeronde punten

– een pincet

– twee bloedstelpende zwachtels.

Wij raden u aan om naast de ver-bandtrommel ook een brandblusseren een deken aan boord te hebben.

Zowel de verbandtrommel als debrandblusser zijn opgenomen in hetFiat Lineaccessori-programma.

fig. 32

F0F0286m

Page 127: 603.45.699NL Scudo Instructie

126 ONDERHOUD VAN DE AUTO

BELANGRIJK Het verdient aan-beveling eventuele kleine defectenonmiddellijk door de Fiat-dealer telaten verhelpen en daarmee niet tewachten tot de volgende service-beurt.

GEPROGRAM-MEERD ONDER-HOUDDoelmatig onderhoud is een beslis-

sende factor voor een lange levens-duur, de beste prestaties en een zozuinig mogelijk gebruik van de auto.

Om dit te realiseren heeft Fiat eenreeks controle- en onderhouds-beurten samengesteld die moetenworden uitgevoerd:

– iedere 30.000 km bij de 2.0 16V-uitvoering;

– iedere 15.000 km bij de 1.9 D-uitvoering;

– iedere 30.000 km bij de 2.0 JTD-uitvoering.

BELANGRIJK De servicebeurtenvan het geprogrammeerd onderhoudzijn door de fabrikant voorgeschre-ven. Het niet uitvoeren van deze ser-vicebeurten kan het vervallen van degarantie tot gevolg hebben

De werkzaamheden van het gepro-grammeerd onderhoud kunnen dooralle Fiat-dealers tegen vaste tarief-tijden worden uitgevoerd.

Eventuele reparaties die nodig blij-ken tijdens het uitvoeren van dediverse inspecties en controles vanhet geprogrammeerd onderhoudworden uitsluitend na toestemmingvan de klant uitgevoerd.

OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

Als de auto vaak wordtgebruikt voor het slepenvan aanhangers, moeten

er kortere intervallen wordenaangehouden voor de werk-zaamheden van het geprogram-meerd onderhoud.

Page 128: 603.45.699NL Scudo Instructie

127ONDERHOUD VAN DE AUTO

x 1000 km

Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel afstellen

Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interi-eur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren

Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden afstellen

Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren

Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van schijfremmen voor controleren

Remschoenen achter op conditie en slijtage controleren (trommelremmen)

Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie en bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber slangen van rem- en brandstofsysteem en rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.)

Conditie en spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen

Bougies vervangen

ONDERHOUDSSCHEMA

UITVOERING 2.0 16V

30 60 90 120 150 180

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ●

Page 129: 603.45.699NL Scudo Instructie

128 ONDERHOUD VAN DE AUTO

x 1000 km

Slag of hoogte van het koppelingspedaal controleren/afstellen

Brandstoffilter vervangen

Luchtfilter vervangen

Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu, enz.)

Getande distributieriem controleren

Getande distributieriem vervangen (*)

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Niveau van versnellingsbak-/differentieelolie controleren

Motorolie vervangen (of elke 18 maanden)

Motoroliefilter vervangen

Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)

(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor, stoffige omgeving).Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.

30 60 90 120 150 180

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

Page 130: 603.45.699NL Scudo Instructie

129ONDERHOUD VAN DE AUTO

UITVOERING 1.9 D

15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

x 1000 km

Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanningeventueel afstellen

Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschu-wingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren

Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermondenafstellen

Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen opslijtage controleren

Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van schijfremmen voor controleren

Remschoenen achter op conditie en slijtage controleren (trommelremmen)

Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie enbodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber slangen van rem- en brandstofsysteem enrubber delen (stofkappen, hoezen, enz.)

Page 131: 603.45.699NL Scudo Instructie

130 ONDERHOUD VAN DE AUTO

x 1000 km

Conditie en spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen

Slag of hoogte van het koppelingspedaal controleren/afstellen

Uitlaatgasemissie/-rook controleren

Brandstoffilter vervangen

Luchtfilter vervangen

Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruiten-sproeiers, accu, enz.)

Conditie van getande distributieriem controleren

Getande distributieriem vervangen (*)

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Niveau van versnellingsbak-/differentieelolie controleren

Motorolie vervangen (of elke 18 maanden)

Motoroliefilter vervangen

Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)

15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180

● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ●

(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor, stoffige omgeving).Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.

Page 132: 603.45.699NL Scudo Instructie

131ONDERHOUD VAN DE AUTO

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

x 1000 km 30 60 90 120 150 180

Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel afstellen

Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren

Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden afstellen

Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren

Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van schijfremmen voor controleren

Remschoenen achter op conditie en slijtage controleren (trommelremmen)

Visueel de conditie controleren van: - buitenzijde carrosserie en bodemplaatbescherming, uitlaat, (brandstofen remleidingen, rubber slangen van rem- en brandstofsysteem en rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.)

Conditie en spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen

Slag of hoogte van koppelingspedaal controleren en afstellen

Uitlaatgasemissie/-rook controleren

UITVOERING 2.0 JTD 8V

Page 133: 603.45.699NL Scudo Instructie

132 ONDERHOUD VAN DE AUTO

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor, stoffige omgeving).Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.

x 1000 km 30 60 90 120 150 180

Brandstoffilter vervangen

Luchtfilter vervangen

Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu, enz.)

Getande distributieriem controleren

Getande distributieriem vervangen (*)

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Niveau van versnellingsbak-/differentieelolie controleren

Motorolie vervangen (of elke 18 maanden)

Motoroliefilter vervangen

Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)

Page 134: 603.45.699NL Scudo Instructie

133ONDERHOUD VAN DE AUTO

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

UITVOERING 2.0 JTD 16V

x 1000 km 30 60 90 120 150 180

Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel afstellen

Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren

Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden afstellen

Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren

Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van schijfremmen voor controleren

Remschoenen achter op conditie en slijtage controleren (trommelremmen)

Visueel de conditie controleren van: - buitenzijde carrosserie en bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber slangen van rem- en brandstofsysteem en rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.)

Conditie en spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen

Slag of hoogte van koppelingspedaal controleren en afstellen

Uitlaatgasemissie/-rook controleren

Page 135: 603.45.699NL Scudo Instructie

134 ONDERHOUD VAN DE AUTO

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ●

● ● ●

(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor, stoffige omgeving).Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.

x 1000 km 30 60 90 120 150 180

Brandstoffilter vervangen

Luchtfilter vervangen

Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu, enz.)

Getande distributieriem controleren

Getande distributieriem vervangen (*)

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Niveau van versnellingsbak-/differentieelolie controleren

Motorolie vervangen (of elke 18 maanden)

Motoroliefilter vervangen

Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)

Page 136: 603.45.699NL Scudo Instructie

135ONDERHOUD VAN DE AUTO

AANVULLENDEWERKZAAM-HEDENIedere 1.000 km of voor een

lange reis controleren en eventueelbijvullen:

– niveau van de motorkoelvloeistof;

– niveau van de remvloeistof;

– niveau van de olie van de stuurbe-krachtiging (indien aanwezig);

– niveau van het elektrolyt in deaccu;

– niveau van de ruitensproeier-vloeistof;

– conditie en spanning van de ban-den.

Iedere 1.000 km controleren eneventueel bijvullen: motoroliepeil.

Iedere 5.000 km (alleen bij die-selmotoren) condens uit brandstof-filter aftappen.

Gebruik bij voorkeur productenvan FL Selenia omdat die speciaalzijn afgestemd op de Fiat-modellen(zie “Vullingstabel” in het hoofdstuk“Technische gegevens”).

BELANGRIJK - Motorolie

Vervang de motorolie vaker dan inhet onderhoudsschema staat aange-geven als de auto overwegend onderzware bedrijfsomstandigheden rijdt,zoals:

– trekken van caravans of aanhan-gers;

– rijden op stoffige wegen;

– veel korte ritten (minder dan 7-8km) en bij buitentemperaturenonder nul;

– veel langdurig stationair draaien-de motor of lange ritten bij lage snel-heden (bijv. bij gebruik bij huis-aan-huis bezorging of als de auto lang stil-staat).

BELANGRIJK - Dieselfilter

Door het gebruik van diesel-brandstof van mindere kwaliteit kanhet noodzakelijk zijn het brand-stoffilter vaker te vervangen dan inhet onderhoudsschema is aange-geven. Een hortende motor kan eenindicatie zijn dat het filter vervangenmoet worden.

BELANGRIJK - Luchtfilter

Als de auto op stoffige wegen rijdt,moet het luchtfilter vaker wordenvervangen.

Raadpleeg bij twijfel over de ver-vangingsinterval van motorolie enluchtfilter in relatie tot het gebruikvan de auto de Fiat-dealer.

Page 137: 603.45.699NL Scudo Instructie

136 ONDERHOUD VAN DE AUTO

BELANGRIJK - Accu

Wij raden u aan de acculading voorhet begin van de winter te controle-ren, om eventuele bevriezing van hetelektrolyt te voorkomen.

Voer deze controle vaker uit als deauto overwegend voor korte trajec-ten wordt gebruikt, of als er acces-soires zijn gemonteerd die perma-nent, ook bij uitgeschakeld contact,stroom verbruiken. Dit geldt in hetbijzonder voor achteraf aangebrach-te accessoires.

Vertrouw het onder-houd in principe toe aande Fiat-dealer. Als u

toch zelf onderhoud of kleinereparaties verricht, controleerdan of u over het juiste specialegereedschap en de noodzakelij-ke originele Fiat-onderdelen ende voorgeschreven bedrijfs-vloeistoffen beschikt. Voer nietzelf onderhoudswerkzaamhe-den uit, als u daarmee geenervaring hebt.

Vertrouw het onder-houd in principe toe aande Fiat-dealer. Als u toch

zelf onderhoud of kleine repara-ties verricht, controleer dan of uover het juiste speciale gereed-schap en de noodzakelijke origi-nele Fiat-onderdelen en de voor-geschreven bedrijfsvloeistoffenbeschikt. Voer niet zelf onder-houdswerkzaamheden uit, als udaarmee geen ervaring hebt.

NIVEAUS CONTROLEREN

Rook nooit tijdens werk-zaamheden in de motor-

ruimte: er kunnen licht ontvlam-bare gassen aanwezig zijn; brand-gevaar.

ATTENTIE

Pas op als u sjaals, dassenof loszittende kledingstuk-

ken draagt: deze kunnen door debewegende onderdelen wordengegrepen.

ATTENTIE

Page 138: 603.45.699NL Scudo Instructie

137ONDERHOUD VAN DE AUTO

F0F0

335m

fig. 1 - Uitvoeringen 2.0 16V

F0F0

337m

fig. 2 - Uitvoeringen 1.9 D

1. Motorolie - 2. Accu - 3. Rem-vloeistof - 4. Ruitensproeiervloeistof- 5. Koelvloeistof - 6. Olie van destuurbekrachtiging (indien aanwezig).

1. Motorolie - 2. Accu - 3. Rem-vloeistof - 4. Ruitensproeiervloeistof- 5. Koelvloeistof - 6. Olie van destuurbekrachtiging (indien aanwezig).

Page 139: 603.45.699NL Scudo Instructie

138 ONDERHOUD VAN DE AUTO

F0F0

336m

F0F0

344m

fig. 3 - Uitvoeringen 2.0 JTD 8V

1. Motorolie - 2. Accu - 3. Rem-vloeistof - 4. Ruitensproeiervloeistof- 5. Koelvloeistof - 6. Olie van destuurbekrachtiging (indien aanwezig).

1. Motorolie - 2. Accu - 3. Rem-vloeistof - 4. Ruitensproeiervloeistof- 5. Koelvloeistof - 6. Olie van destuurbekrachtiging (indien aanwezig).

fig. 4 - Uitvoeringen 2.0 JTD 16V

Page 140: 603.45.699NL Scudo Instructie

139ONDERHOUD VAN DE AUTO

Afgetapte motorolie engebruikte oliefilters bevat-ten stoffen die schadelijk zijn

voor het milieu. Het is raadzaam omhet verversen van de motorolie enhet vervangen van het oliefilter doorde Fiat-dealer te laten uitvoeren. Dedealer beschikt over de uitrustingvoor het op milieuvriendelijke wijzeen conform de wettelijke bepalingenverwerken van afgewerkte olie enoliefilters.

BELANGRIJK Na het bijvullen of ver-versen van de olie, moet u de motor enigeseconden laten draaien, vervolgens demotor uitzetten en na enige minuten hetolieniveau controleren.

Als het olieniveau dicht bij of onderhet MIN-merkteken staat, moet ervia de olievulopening motorolie totaan het MAX-merkteken wordenbijgevuld.

Het olieniveau mag nooit hetMAX-merkteken overschrijden.

MOTOROLIE

Fig. 5 uitvoeringen 2.0 16V

Fig. 6 uitvoeringen 1.9 D

Fig. 7 uitvoeringen 2.0 JTD 8V

Fig. 8 uitvoeringen 2.0 JTD 16V

Controleer het oliepeil als de auto opeen vlakke ondergrond staat en enigeminuten (circa 10) na het uitzetten vande motor.

Het oliepeil moet altijd tussen hetMIN- en MAX-merkteken op deoliepeilstok staan.

Het verschil tussen het MIN- enMAX-merkteken komt overeenmet ongeveer 1 liter.

fig. 5

F0F0329m

fig. 6

F0F0203m

fig. 7

F0F0306m

Wees voorzichtig als u werk-zaamheden in de motorruimte

moet verrichten en de motor nog warmis, om brandwonden te voorkomen.

ATTENTIE

Onthoud dat bij een warmemotor de elektroventilateur

onverwachts kan inschakelen enverwondingen kan veroorzaken. Ditis afhankelijk van de temperatuurvan de motorkoelvloeistof.

ATTENTIE

Page 141: 603.45.699NL Scudo Instructie

140 ONDERHOUD VAN DE AUTO

KOELVLOEISTOF Een te laag niveau bijvullen doorlangzaam via de vulopening van hetexpansiereservoir, een mengsel van50% gedestilleerd water en 50%PARAFLU11 van FL Selenia te gie-ten, totdat het niveau dicht bij hetMAX-merkteken staat.

Een mengsel van PARAFLU11 engedestilleerd water in een mengver-houding van 50% beveiligt tot eentemperatuur van –35°C.

MOTOROLIEVERBRUIK

Als richtlijn geldt een maximaalmotorolieverbruik van ongeveer 400gram per 1.000 km.

De motor van een nieuwe automoet nog worden ingereden. Ditbetekent dat het motorolieverbruikpas na de eerste 5000 ÷ 6000 kmstabiliseert.

BELANGRIJK Het motorolie-verbruik hangt af van de rijstijl en degebruiksomstandigheden van deauto.

Vul nooit motorolie bij metandere specificaties dan de oliewaarmee de motor is gevuld.

Het niveau van de koelvloeistofmoet gecontroleerd worden bij eenkoude motor en moet tussen hetMIN- en MAX-merkteken staan.Deze merktekens zijn zichtbaar opde peilstok A die zich in het reser-voir bevindt; fig. 9 bij de uitvoerin-gen 1.9 D of fig. 10 bij de uitvoerin-gen 2.0 16V en 2.0 JTD.

fig. 8

F0F0345m

fig. 9

F0F0204m

fig. 10

F0F0307m

Draai bij een warmemotor de dop van het

expansiereservoir nooit los:gevaar voor verbranding.

ATTENTIE

Het koelsysteem staatonder druk. Vervang de dop

zonodig alleen door een exemplaarvan hetzelfde type, anders kan dewerking van het systeem in gevaarworden gebracht.

ATTENTIE

Page 142: 603.45.699NL Scudo Instructie

141ONDERHOUD VAN DE AUTO

RUITENSPROEIER-/KOP-LAMPSPROEIERVLOEISTOF(indien aanwezig) fig. 11-12

Om de ruitensproeiervloeistof bijte vullen, dop A lostrekken en devloeistof bijvullen totdat het MAX-merkteken op de peilstok is bereiktfig. 12.

Gebruik een mengsel van water enDPI, in de volgende mengverhouding:

30% DPI en 70% water in dezomer.

50% DPI en 50% water in de win-ter.

Bij temperaturen onder –20°C DPIonverdund gebruiken.

BELANGRIJK Rijd nooit met eenleeg ruitensproeierreservoir: de rui-tensproeiers zijn van fundamenteelbelang voor een optimaal zicht.

OLIE VAN DE STUURBE-KRACHTIGING(indien aanwezig) fig.13

Controleer de olie van de stuurbe-krachtiging bij een koude motor enals de auto op een vlakke onder-grond staat. De olie moet tussen hetMIN- en MAX-merkteken op hetoliereservoir staan.

Bij zeer warme olie kan de olieboven het MAX-merkteken staan.

Zonodig kan het niveau worden bij-gevuld met olie, die dezelfde specifi-caties moet hebben als de reeds inhet systeem aanwezige olie.

fig. 11

F0F0205m

fig. 12

F0F0107m

fig. 13

F0F0108m

Enkele in de handel verkrijgbareruitensproeiervloeistoffen zijn

licht ontvlambaar. Als de vloeistoffen incontact komen met de warme delen vande motor kunnen ze ontbranden.

ATTENTIE

Page 143: 603.45.699NL Scudo Instructie

142 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Voorkom, als de dopvan het reservoir wordtlosgedraaid, dat de cor-

rosieve remvloeistof in contactkomt met de lak. Als dit tochgebeurt moet de lak onmiddel-lijk worden gewassen.

REMVLOEISTOF fig. 14Controleer of de remvloeistofniveau

nog op het maximale niveau staat.Voor het bijvullen mag uitsluitend

remvloeistof worden gebruikt die vol-doet aan de “DOT”-specificaties. Hetverdient aanbeveling TUTELA TOP4 remvloeistof te gebruiken; dezelfderemvloeistof, waarmee het remsys-teem door de fabriek is gevuld.Het verdient aanbeveling dit door de

Fiat-dealer te laten uitvoeren.Het olieverbruik van destuurbekrachtiging iszeer laag; als na het bij-

vullen de olie binnen korte tijdweer moet worden bijgevuld,moet het systeem door eenFiat-dealer op eventuele lekka-ge worden gecontroleerd.

BELANGRIJK De remvloeistof ishygroscopisch (trekt water aan).Daarom verdient het aanbeveling, alsde auto overwegend wordt gebruiktin gebieden met een hoge luchtvoch-tigheid, de vloeistof vaker te vervan-gen dan in het onderhoudsschemastaat aangegeven.

Voorkom dat de olie voor destuurbekrachtiging in contact

komt met de warme delen van demotor: de olie is licht ontvlambaar.

ATTENTIE

De remvloeistof is giftig enzeer corrosief. Als per onge-

luk remvloeistof wordt gemorst, moetde lak onmiddellijk worden gewassenmet water en zeep en daarna metveel water worden afgespoeld. Bijinslikken dient onmiddellijk een arts teworden geraadpleegd.

ATTENTIE

Het symbool π op het reser-voir geeft aan dat synthetische

remvloeistof en geen minerale vloeistofmoet worden gebruikt. Het gebruik vanminerale vloeistoffen moet absoluutworden vermeden, omdat de rubbers inhet remsysteem door deze vloeistoffenkunnen worden beschadigd.

ATTENTIE

fig. 14

F0F0338m

Page 144: 603.45.699NL Scudo Instructie

143ONDERHOUD VAN DE AUTO

LUCHTFILTER

VERVANGEN

Haak de borgveren A- fig. 15 los ofdraai de schroeven A-fig. 16 los (afhan-kelijk van de uitvoering), verwijder hetdeksel B-fig. 17 en neem het te vervan-gen filterelement C uit.

DIESELFILTER

CONDENS AFTAPPEN

Het condens moet iedere 5.000 kmworden afgetapt. Ga als volgt tewerk:

– draai de knop fig. 18 enige slagenlos en draai de knop weer vast als eruitsluitend brandstof zonder wateruitstroomt.

Het verdient aanbeveling dit dooreen Fiat-dealer te laten doen.

Verontreinig het milieuniet met water dat is ver-mengd met dieselbrand-

stof. Wij raden u aan om de con-dens te laten aftappen bij de Fiat-dealer omdat deze beschikt overde uitrusting voor het op milieu-vriendelijke wijze en conform dewettelijke bepalingen, verwerkenvan milieuverontreinigende pro-ducten.

Als het condens niet op de juis-te wijze wordt afgetapt en als

er geen voorzorgsmaatregelen zijn geno-men, dan kan de veiligheid van de autoin gevaar komen en kan er gevaarlijkebrandstoflekkage optreden.

ATTENTIE

fig. 15

F0F0348m

fig. 16

F0F0347m

fig. 17

F0F0352m

fig. 18

F0F0556m

Page 145: 603.45.699NL Scudo Instructie

144 ONDERHOUD VAN DE AUTO

ACCUDe accu van de SCUDO is “onder-

houdsarm”: onder normale gebruiks-omstandigheden is het niet nodiggedestilleerd water bij te vullen.

Als de auto op een vlakke onder-grond staat, moet het niveau van devloeistof (elektrolyt) tussen de tweemerklijnen op de accubak staan. Alshet niveau onder de merklijn MINfig. 19 staat, wendt u dan tot eenFiat-dealer.

Zie voor het opladen van de accuhet hoofdstuk “Noodgevallen”.

Als u de auto langeretijd stalt in extreemkoude omstandigheden

moet, om bevriezing te voorko-men, de accu worden verwij-derd en op een verwarmdeplaats worden bewaard.

Accu’s bevatten zeerschadelijke stoffen voorhet milieu. Het verdient

aanbeveling een defecte accudoor de Fiat-dealer te laten ver-vangen, omdat deze beschiktover de uitrusting voor het opmilieuvriendelijke wijze en con-form de wettelijke bepalingen,verwerken van defecte accu’s.

O n o o r d e e l k u n d i g emontage van elektrischeapparatuur kan ernstige

schade toebrengen aan de auto.

De vloeistof in de accu is giftigen corrosief. Vermijd het contact

met de huid of de ogen. Het opladen vande accu moet worden uitgevoerd in eengoed geventileerde ruimte, ver verwijderdvan open vuur en vonkvormende appara-ten: brand- en ontploffingsgevaar.

ATTENTIE

Probeer een bevroren accuniet op te laden: eerst moet

de accu ontdooid worden, andersloopt u het risico dat de accu ontploft.Als de accu bevroren is geweest, moetworden gecontroleerd of de cellenniet beschadigd zijn (risico op kortslui-ting) en of de bak geen scheuren ver-toont, waardoor de giftige en corro-sieve vloeistof kan weglekken.

ATTENTIE

fig. 19

F0F0113m

Page 146: 603.45.699NL Scudo Instructie

145ONDERHOUD VAN DE AUTO

Bij een te laag niveauvan het elektrolyt kan deaccu onherstelbaar

beschadigen. Hierdoor kan deaccubak barsten, waarna hetaccuzuur weglekt.

BELANGRIJK Controleer bij demontage van de accu of deze op dejuiste wijze is bevestigd.

PRAKTISCHE TIPS OM DELEVENSDUUR VAN DEACCU TE VERLENGEN

Wanneer u de auto parkeert, con-troleer dan of de voorportieren, demotorkap, de zijschuifdeur en deachterdeur goed gesloten zijn. Deinterieurverlichting moet gedoofdzijn.

Voorkom zoveel mogelijk hetgebruik van stroomverbruikers alsde motor uitstaat (autoradio, waar-schuwingsknipperlichten, enz.).

Als u de auto langere tijd nietgebruikt, zie “Auto langere tijd stal-len” in het hoofdstuk “Correctgebruik van de auto”.

BELANGRIJK Een accu die gedu-rende langere tijd minder dan 50%geladen is, raakt door sulfateringbeschadigd. Hierdoor loopt de capa-citeit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voorbevriezing (bij temperaturen onder–10°C).

Als u na aanschaf van uw autoaccessoires wilt monteren die con-stante voeding nodig hebben (dief-stalalarm, mobiele telefoon, naviga-tiesysteem, enz.), raden wij u aancontact op te nemen met de Fiat-dealer. Deze kan u de meestgeschikte installaties, opgenomen inhet Fiat Lineaccessori-programma,aanraden en controleren of hetnoodzakelijk is een accu met eengrotere capaciteit te monteren.

Deze stroomverbruikers blijvencontinu stroom verbruiken ook bijeen uitgenomen contactsleutel(geparkeerde auto, motor uitgezet),waardoor de accu geleidelijk kanontladen.

Het totale energieverbruik vandeze accessoires (standaard en ach-teraf gemonteerd accessoires) moetminder zijn dan 0,6 mA x Ah (van deaccu), zoals in de volgende tabelstaat vermeld:

Accu Maximum stroom-van verbruik bij

stilstaande motor50A 30 MA

60A 36 MA

70A 42 MA

Page 147: 603.45.699NL Scudo Instructie

146 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Als grote stroomverbruikers, zoalsflessenverwarmer, stofzuiger, mobie-le telefoon, koelbox, bij uitgezettemotor van voedingsspanning wordenvoorzien, dan zal de accu sneller ont-laden.

BELANGRIJK Als aan boord vande auto extra systemen moetenworden geïnstalleerd, moet goed opde juiste aansluitingen worden gelet.Niet correcte elektrische verbindin-gen kunnen gevaarlijk zijn, vooralvoor de elementaire elektronischesystemen.

ELEKTRONISCHEREGELEENHEDENBij een normaal gebruik van de auto

zijn speciale voorzorgsmaatregelen nietnodig.

Het is echter nodig de volgende aan-wijzingen nauwkeurig op te volgen bijwerkzaamheden aan de elektrischeinstallatie of bij een noodstart:

– Koppel de accu nooit los van deelektrische installatie bij een draaiendemotor.

– Koppel de accu los van de elektri-sche installatie als de accu moet wor-den opgeladen. Moderne laadapparatenkunnen een spanning leveren tot 20V.

– Gebruik nooit een acculader voorhet starten van de motor, maar gebruikeen hulpaccu.

– Let op een goede aansluiting tussende accu en de elektrische installatie,zowel wat betreft de juiste aansluitwij-ze als de juiste verbinding tussen depolen en de kabeluiteinden. Als u deaccu weer aansluit, moet de regeleen-heid van de inspuiting/ontsteking zijneigen parameters weer registreren;

daarom kan de auto gedurende de eer-ste kilometers iets anders rijden.

– Neem de stekkers van de regeleen-heden nooit los en sluit ze nooit aan alsde contactsleutel in stand M staat.

– Controleer de polariteit niet doormiddel van vonken.

– Neem de stekkers van de regeleen-heden los voor het uitvoeren van las-werkzaamheden aan de carrosserie.Verwijder de regeleenheden als detemperatuur boven de 80°C stijgt (bij-zondere werkzaamheden aan de car-rosserie, enz.).

BELANGRIJK Een niet correcteinstallatie van een radio en/of diefstal-alarm kan tot storingen in de elektroni-sche regeleenheden leiden.

Modificaties of reparaties aande elektrische installatie die niet

correct worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehouden met detechnische specificaties van het systeem,kunnen storingen in de werking en zelfsbrand veroorzaken.

ATTENTIE

Page 148: 603.45.699NL Scudo Instructie

147ONDERHOUD VAN DE AUTO

BOUGIESSchone en goede bougies met de

juiste warmtegraad fig. 20 zijn vandoorslaggevend belang voor eengoede werking van de motor en eenlage uitstoot van schadelijke stoffenvan de motor.

De informatie die de bougie levertaan een deskundige is een belangrijkebron voor het opsporen van de sto-ring, ook als deze niet door de ont-steking wordt veroorzaakt. Het isdaarom belangrijk dat bij storingen inde motorwerking de bougies wor-den gecontroleerd door de Fiat-dealer.

De bougies moeten bijde kilometerstandenworden vervangen die in

het onderhoudsschema zijnaangegeven. Gebruik uitslui-tend bougies van het voorge-schreven type. Bougies met eenafwijkende warmtegraad kun-nen motorstoringen veroorza-ken.

WIELEN EN BANDEN

BANDENSPANNING

De spanning van de banden, inclu-sief het reservewiel, moet regelma-tig, om de twee weken en voor eenlange rit, worden gecontroleerd.

De bandenspanning moet bij koudebanden worden gecontroleerd.

Tijdens het rijden neemt de ban-denspanning toe (een natuurlijk ver-schijnsel). Houd er daarom rekeningmee, dat bij een controle of oppom-pen van warme banden de spanning0,3 bar hoger moet zijn dan de voor-geschreven waarde.

Bougietype

2.0 16V Bosch FR8ME

Bedenk dat ook de weglig-ging afhankelijk is van een

juiste bandenspanning.

ATTENTIE

fig. 20

F0F0114m

Page 149: 603.45.699NL Scudo Instructie

148 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Een onjuiste bandenspanning ver-oorzaakt een onregelmatige slijtagevan de banden fig. 21:

A - Juiste spanning: gelijkmatige slij-tage van het loopvlak.

B - Te lage spanning: te grote slijta-ge aan de zijkanten van het loopvlak.

C - Te hoge spanning: te grote slij-tage in het midden van het loopvlak.

Controleer de banden regelmatigop scheuren in de wangen en bultenof slijtplekken op het loopvlak.Raadpleeg zonodig de Fiat-dealer.

Rijd nooit met een te zwaar bela-den auto. Hierdoor kunnen de ban-den en de velgen ernstig beschadigdworden.

Stop zo snel mogelijk bij een lekkeband en verwissel het wiel ombeschadiging van de band, de velg, dewielophanging en de stuurinrichtingte voorkomen.

Banden verouderen, ook als zij wei-nig of nooit gebruikt zijn. Scheurtjesin het loopvlak en op de wangengeven aan dat de band verouderd is.Banden die langer dan zes jaar ondereen auto gemonteerd zijn, moetendan ook door een specialist wordengecontroleerd. Dit geldt in het bij-zonder voor het reservewiel.

Monteer nooit gebruikte banden ofbanden, waarvan de herkomst onbe-kend is.

Banden moeten worden vervangenals de profieldiepte van het loopvlakminder is dan 1,6 mm. Houdt u ech-ter altijd aan de bepalingen van hetland waarin u rijdt.

BELANGRIJKE TIPS

Voorkom bruusk remmen, metspinnende wielen optrekken, enz.

Vermijd ook harde contacten tus-sen banden en stoepranden, kuilen,en andere obstakels. Het langdurigrijden op een slecht wegdek kan debanden beschadigen.

fig. 21

F0F0115m

Door een te lage bandenspan-ning wordt de band te heet,

waardoor er onherstelbare inwendigeschade aan de band kan ontstaan.

ATTENTIE

Page 150: 603.45.699NL Scudo Instructie

149ONDERHOUD VAN DE AUTO

RUBBER SLANGENHoud voor de rubber slangen van

het rem-, stuurbekrachtigings-(indien aanwezig) en brandstofsys-teem zeer nauwkeurig de voorschrif-ten van het geprogrammeerd onder-houdsschema aan. Ozon, hoge tem-peraturen en het gedurende langeretijd ontbreken van vloeistof in eensysteem zorgen ervoor dat de slan-gen uitdrogen en scheuren, waar-door het betreffende systeem gaatlekken. Daarom is zorgvuldige con-trole noodzakelijk.

De SCUDO is voorzien van tube-less banden zonder binnenband. Indit type band mag nooit een binnen-band worden gemonteerd.

Bij de montage van een nieuweband moet ook het ventiel ver-nieuwd worden.

Om een gelijke slijtage van de ban-den op de vooras en de achteras teverkrijgen, is het raadzaam de ban-den om de 10.000 ÷ 15.000 km vanas te verwisselen. Hierbij moeten debanden aan dezelfde zijde van deauto gemonteerd blijven, zodat eenomkering van de draairichting wordtvoorkomen.

RUITENWISSERS

WISSERBLADEN

Maak de wisserbladen regelmatigschoon met een schoonmaakmiddel;wij raden DPI aan.

Vervang de wisserbladen als het rub-ber vervormd of versleten is. Het ver-dient aanbeveling ten minste één maalper jaar de wisserbladen te vervangen.

Verwissel de banden niet kruise-lings, waarbij de banden van de

rechterzijde aan de linkerzijde en omge-keerd worden gemonteerd.

ATTENTIE

Rijden met versleten rui-tenwisserbladen is gevaar-

lijk, omdat ze het zicht onderextreme atmosferische omstan-digheden aanzienlijk beperken.

ATTENTIE

fig. 22

F0F0116m

Page 151: 603.45.699NL Scudo Instructie

150 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Met enkele simpele voorzorgsmaat-regelen is het mogelijk beschadigingenvan het rubber te voorkomen.

– wanneer de temperatuur onder0°C is gedaald, moet gecontroleerdworden of er geen ijs tussen wisserbladen ruit zit; maak de wissers zonodig vrijmet een anti-vriesmiddel;

– verwijder eventueel opgehooptesneeuw van de ruit om de wisserbladente beschermen en oververhitting vande ruitenwissermotor te voorkomen;

– schakel de ruitenwissers niet in opeen droge ruit.

Wisserbladen vervangen

1) Trek de wisserarm C-fig. 22 vande voorruit en plaats het wisserbladonder een hoek van 90 graden tenopzichte van de arm.

2) Druk op lip A van de veerklem inhet wisserblad en druk het wisserbladnaar beneden uit arm B.

3) Monteer het nieuwe blad, waarbijde lip A in de zitting op de wisserarmmoet vallen. Controleer of het wisser-blad geborgd is.

RUITENSPROEIERS

Als de ruitensproeiers niet werken,controleer dan eerst het niveau in hetruitensproeiertankje (zie de paragraaf“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk.

Controleer vervolgens of de sproei-ermonden fig. 23 niet verstopt zijn. Zekunnen zonodig met een speld wordendoorgeprikt.

De stralen van de ruitensproeierskunnen worden afgesteld. Stel desproeiermonden zodanig af dat de stra-len de ruit raken op het hoogste puntin de slag van de ruitenwissers.

KOPLAMPSPROEI-ERS (indien aan-wezig)Controleer regelmatig of de kop-

lampsproeiers schoon en in goedestaat zijn fig. 24.

De koplampsproeiers werken auto-matisch als het dim-/grootlichtbrandt en de ruitensproeiers wor-den ingeschakeld.

fig. 23

F0F0117m

fig. 24

F0F0612m

Page 152: 603.45.699NL Scudo Instructie

151ONDERHOUD VAN DE AUTO

AIRCONDITIO-NING, HAND-BEDIEND (indienaanwezig)Schakel in de winter de airconditio-

ning 1 keer per maand gedurende 10minuten in.

Laat voor het zomerseizoen dewerking van de airconditioning doorde Fiat-dealer controleren.

Het systeem gebruiktkoelmiddel R134a. Ditmiddel is niet schadelijk

voor het milieu. Gebruik ingeen geval het middel R12,omdat dit middel de componen-ten van de auto kan beschadi-gen terwijl het bovendienchloorfluorkoolstoffen (CFK)bevat.

CARROSSERIE

BESCHERMING TEGENATMOSFERISCHE INVLOE-DEN

De belangrijkste oorzaken vanroest zijn:

– luchtverontreiniging;

– zoutgehalte in de lucht en lucht-vochtigheid (gebieden aan zee, warmen vochtig klimaat);

– omgevings-/seizoensinvloeden.

Ook de invloed van schurende ele-menten, zoals stoffige omgeving,opwaaiend zand, modder en steen-slag op de lak en de onderzijde moetniet worden onderschat.

Fiat heeft voor uw SCUDO debeste technologische oplossingentoegepast om de carrosserie efficiënttegen roest te beschermen.

De belangrijkste zijn:

– De toepassing van aangepastespuittechnieken en lakproducten diede auto de benodigde weerstandtegen roest en schurende elementenverlenen.

– Het gebruik van verzinkte (ofvoorbehandelde) plaatdelen met eenhoge corrosiebestendigheid.

– Het aanbrengen van een gespotenbeschermende waslaag op de onder-zijde, in de wielkuipen, in de motor-ruimte en verschillende holle ruim-tes, met een hoog beschermend ver-mogen.

– Het aanbrengen van een bescher-mende kunststof laag op kwetsbaredelen: onderzijde van de portieren,binnenzijde van de spatborden,naden, randen, enz.

– Toepassing van “open” holleruimtes om condensvorming tevoorkomen en binnendringendwater af te voeren, waardoor roestvan binnenuit wordt voorkomen.

Page 153: 603.45.699NL Scudo Instructie

152 ONDERHOUD VAN DE AUTO

CARROSSERIEGARANTIE

Bij de SCUDO is de carrosserietegen doorroesten van alle originelecomponenten van de carrosserie envan alle dragende delen gegaran-deerd. Voor de specifieke voorwaar-den van deze garantie wordt verwe-zen naar het boekje “SERVICE ENGARANTIEHANDLEIDING”.

TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROSSERIE

Lak

De lak heeft behalve een estheti-sche functie ook een beschermendefunctie.

Daarom moeten beschadigingenvan de laklaag, zoals krassen, onmid-dellijk worden bijgewerkt om roest-vorming te voorkomen.

Het bijwerken dient met de origi-nele lak te worden uitgevoerd (ziehet hoofdstuk “Technische gege-vens”).

Het normale onderhoud van deauto beperkt zich tot wassen, waar-bij de frequentie afhankelijk is vanhet gebruik van de auto en van deomgeving. Het is raadzaam de autovaker te wassen bij sterke luchtver-vuiling, bij het rijden over wegen metstrooizout of als u de auto parkeertonder bomen waar harsdruppelsvanaf kunnen vallen.

Schoonmaakmiddelenverontreinigen hetwater. Daarom moet de

auto bij voorkeur wordengewassen op een plaats waarhet afvalwater direct wordtopgevangen en gezuiverd.

De juiste wasmethode:

1) Spoel de auto eerst met eenwaterstraal onder lage druk af.

2) Was de auto met een zachtespons met een oplossing van neutra-le zeep; spoel daarbij de spons regel-matig uit.

3) Spoel de auto af met schoonwater en droog de auto met warmelucht of een schone, zachte zeem.

De minder zichtbare delen zoals deranden van de portieren, motorkapen de koplampranden moeten nietvergeten worden, omdat daar waterkan blijven staan. Het verdient aan-beveling de auto na het wassen nietonmiddellijk binnen te zetten, maarde auto nog even buiten te laten

Page 154: 603.45.699NL Scudo Instructie

153ONDERHOUD VAN DE AUTO

Schoonmaakmiddelenverontreinigen hetwater. Daarom moet de

auto bij voorkeur wordengewassen op een plaats waarhet afvalwater direct wordtopgevangen en gezuiverd.

staan, zodat waterresten buiten kun-nen verdampen.

Was de auto nooit in de zon of alsde motorkap nog warm is: omdatdan de glans van de lak kan afnemen.

De kunststof carrosseriedelen kun-nen op dezelfde wijze worden gewas-sen als de gespoten carrosseriedelen.

Parkeer de auto niet onder bomen,aangezien harsdruppels bij langereinwerking de lak kunnen beschadigen,waardoor de kans op roestvormingwordt vergroot.

BELANGRIJK Vogeluitwerpselendienen zo snel en zo goed mogelijkvan de lak verwijderd te worden,omdat door de agressieve bestand-delen de lak kan beschadigen.

Ruiten

Gebruik voor het schoonmakenvan de ruiten een daarvoor geschiktschoonmaakmiddel. Gebruik eenschone, zachte doek om krassen enbeschadigingen te voorkomen.

BELANGRIJK Let er bij hetschoonmaken van de achterruit opdat de elektrische weerstandsdradenvan de achterruitverwarming (indienaanwezig) niet worden beschadigd.Veeg voorzichtig in de richting vande draden.

Motorruimte

Het verdient aanbeveling de motor-ruimte na ieder seizoen zorgvuldig telaten uitspuiten. Laat dit verzorgendoor een gespecialiseerd bedrijf.

BELANGRIJK Voor het uitspui-ten van de motorruimte moet demotor koud zijn en de contactsleutelin stand S staan. Controleer na hetreinigen of de verschillende bescher-mingen (bijv. rubberkappen, deksels,enz.) nog op hun plaats zitten en nietbeschadigd zijn.

Page 155: 603.45.699NL Scudo Instructie

154 ONDERHOUD VAN DE AUTO

KUNSTSTOF INTERIEURDE-LEN

Gebruik speciale reinigingsmidde-len om het visuele effect van de com-ponenten niet te wijzigen.

BELANGRIJK Gebruik nooitalcohol of benzine om het glas vanhet instrumentenpaneel schoon temaken.

INTERIEURControleer af en toe of er onder

de vloerbedekking geen water is blij-ven staan (dooiwater van sneeuw-resten aan schoenen, lekkende para-plu’s, enz.), waardoor roestvormingop de bodem veroorzaakt zou kun-nen worden.

STOELEN EN STOFFENBEKLEDING REINIGEN

– Verwijder stof met een zachteborstel of een stofzuiger.

– Reinig de zittingen met een voch-tige spons en een oplossing van neu-trale zeep.

Gebruik nooit ontvlamba-re producten zoals petro-

leum of wasbenzine voor het rei-nigen van de interieurdelen van deauto. De elektrostatische ladingdie tijdens het reinigen door hetwrijven ontstaat, kan brand ver-oorzaken.

ATTENTIE

Bewaar nooit spuitbussenin de auto: ontploffingsge-

vaar. Spuitbussen mogen nietworden blootgesteld aan tempe-raturen boven 50°C. In de zomerkan de temperatuur in het interi-eur ver boven deze waarde oplo-pen.

ATTENTIE

Page 156: 603.45.699NL Scudo Instructie

155TECHNISCHE GEGEVENS

TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS

De plaatjes fig. 2 bevinden zich opde rechter deurstijl en bevatten devolgende gegevens:

Typeplaatje 1 (uitgezonderd uit-voering Combi)

A - Naam van de fabrikant.

B - Identificatiecode van het autotype/uitvoering.

C - Italiaanse typegoedkeuring.

D - Duitse typegoedkeuring.

E - Belgische typegoedkeuring.

F - Spaanse typegoedkeuring.

G - Engelse typegoedkeuring.

H - Oplopend productienummer.

IDENTIFICATIE-GEGEVENS

CHASSISNUMMER

Het chassisnummer is ingeslagen inde motorruimte op de spatbordrandrechtsvoor fig. 1.

MOTORCODE

De motorcode is ingeslagen in eenplaatje dat aan het hijsoog van hetcilinderblok is bevestigd, en bestaat uithet motortype en een oplopend pro-ductienummer.

TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE GGGGEEEEGGGGEEEEVVVVEEEENNNNSSSS

fig. 1

F0F0119m

Page 157: 603.45.699NL Scudo Instructie

156 TECHNISCHE GEGEVENS

F0F0

342m

Typeplaatje 2

I - Naam van de fabrikant.

J - Nationaal nummer typegoedkeu-ring (alleen uitvoering Combi).

L - Identificatiecode van het autoty-pe en chassisnummer.

M - Max. toelaatbaar totaalgewichtvan de auto.

N - Max. toelaatbaar totaalgewichtvan de auto met aanhanger.

O - Max. toelaatbare voorasbelas-ting.

P - Max. toelaatbare achterasbelas-ting.

Q - Identificatiecode van het autoty-pe.

R - Correctiewaarde voor de uitlaat-rookgasmeting (alleen bij dieselmoto-ren).

S - Oplopend productienummer.

fig. 2

Page 158: 603.45.699NL Scudo Instructie

157TECHNISCHE GEGEVENS

PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE CARROSSERIELAK

Het plaatje met de kleurcode fig. 3 bevindt zich op het portier aan bestuur-derszijde, op punt H-fig. 4.

Hierna volgt de omzettingstabel van de kleurcodes.

Fiat-code Unikleuren

194 Nice Rood

249 IJswit

341 Carioca Geel

479 Line Blauw

Fiat-code Metallic kleuren

242 Lucifer Rood

722 China Blauw

685 Kwarts Grijs

691 IJzer Grijs

fig. 3

F0F0325m

F0F0

291m

fig. 4

Page 159: 603.45.699NL Scudo Instructie

158 TECHNISCHE GEGEVENS

MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN

2.016V

1.9 D

Uitvoering

Combi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 7 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsenCombi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 7 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsen Combi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsen

Motorcode

RFNRFNRFNRFNRFNRFNRFNRFNRFNRFNWJYWJYWJYWJY

Carrosserie-code

220XQ5 AA220XQ5 AB220XQ5 AE220XQ5 AC220XQ5 AD220XQ4 AA220XQ4 AB220XQ4 AE220XQ4 AC220XQ4 AD220XU5 AA220XU5 AB220XU5 AC220XU5 AD

Page 160: 603.45.699NL Scudo Instructie

159TECHNISCHE GEGEVENS

2.0 JTD 8V

2.0 JTD 16V

Uitvoering

Combi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsenCombi met 7 zitplaatsenCombi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsenCombi met 5 zitplaatsenCombi met 6 zitplaatsenCombi met 8 zitplaatsenCombi met 9 zitplaatsenCombi met 7 zitplaatsen

Motorcode

RHXRHXRHXRHXRHZRHZRHZRHZRHZRHWRHWRHWRHWRHW

Carrosserie-code

220XP5 AA220XP5 AB220XP5 AC220XP5 AD220XV5 AE220XV5 AA220XV5 AB220XV5 AC220XV5 AD220XR5 AA220XR5 AB220XR5 AC220XR5 AD220XR5 AE

Page 161: 603.45.699NL Scudo Instructie

160 TECHNISCHE GEGEVENS

ALGEMEEN

Typecode

Cyclus

Aantal en opstelling cilinders

Boring en slag mm

Cilinderinhoud cm3

Compressieverhouding

kWMax. vermogen (EU) pk

bijbehorend toerental min-1

NmMax. koppel (EU) kgm

bijbehorend toerental min-1

Bougies

Brandstof

MOTOR

{{

2.0 16V

RFN

Otto

4 in lijn

86x86

1997

10,8:1

1001366000

19019,44100

Bosch FR8ME

Loodvrije benzine

95 RON

1.9 D

WJY

Diesel

4 in lijn

82,2x88

1867

23:1

5169

4600

12512,72500

Diesel voormotorvoertuigen

(specificatie EN590)

Page 162: 603.45.699NL Scudo Instructie

161TECHNISCHE GEGEVENS

{{

ALGEMEEN 2.0 JTD 8V

Typecode

Cyclus

Aantal en opstelling cilinders

Boring en slag mm

Cilinderinhoud cm3

Compressieverhouding

kWMax. vermogen (EU) pk

bijbehorend toerental min-1

NmMax. koppel (EU) kgm

bijbehorend toerental min-1

Brandstof

RHX

Diesel

4 in lijn

85x88

1997

17,6 : 1

69944000

215221750

Diesel voor motorvoertuigen

(specificatie EN 590)

RHZ

Diesel

4 in lijn

85x88

1997

17,6 : 1

801094000

25025,51750

Diesel voor motorvoertuigen

(specificatie EN 590)

Page 163: 603.45.699NL Scudo Instructie

162 TECHNISCHE GEGEVENS

ALGEMEEN 2.0 JTD 16V

Typecode

Cyclus

Aantal en opstelling cilinders

Boring en slag mm

Cilinderinhoud cm3

Compressieverhouding

kWMax. vermogen (EU) pk

bijbehorend toerental min-1

NmMax. koppel (EU) kgm

bijbehorend toerental min-1

Brandstof

RHW

Diesel

4 in lijn

85x88

1997

17,3:1

801094000

27027,51750

Diesel voormotorvoertuigen

(specificatie EN590)

{{

Page 164: 603.45.699NL Scudo Instructie

163TECHNISCHE GEGEVENS

INSPUITING/ONTSTEKING

Uitvoering 2.0 16V

Geïntegreerde elektronische “fullgroup” inspuiting (gelijktijdige inspui-ting van de 4 inspuitventielen) en ont-steking: een regeleenheid regelt zowelinspuitduur van de inspuiting (benzi-nedosering) als de ontstekingsver-vroeging.

– Type:.............................. Multipoint.

– Luchtfilter: droog met verwissel-baar papieren element en thermosta-tisch geregelde luchttoevoer.

– Brandstofpomp: ondergedompeldin brandstoftank.

– Inspuitdruk: .......................... 3 bar.

– Meetmethode voor de hoe-veelheid inlaatlucht: “Speed density”(*).

– Mengselcorrectie: “closed loop”: 2lambdasondes, gemonteerd voor enachter de katalysator.

– Ontstekingsvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.

–Basis-ontstekingsvervroeging bij stationair toerental ........ 13°± 3°.

– Bougies:

........Bosch FR8ME

– Elektrode-afstand:

........0,80 mm

(*) Analytische methode, d.m.v. de elektroni-sche verwerking van gegevens die door de toe-rentalsensor van de motor (speed) en de tem-peratuursensor en de absolute-druksensor inhet inlaatspruitstuk (density) worden gemeten.

Modificaties of reparatiesaan het brandstofsysteem

die niet correct worden uitgevoerden waarbij geen rekening wordtgehouden met de technische spe-cificaties van het systeem, kunnenstoringen in de werking en zelfsbrand veroorzaken.

ATTENTIE

Page 165: 603.45.699NL Scudo Instructie

164 TECHNISCHE GEGEVENS

Uitvoering 2.0 JTD

– Directe “common rail” dieselin-spuiting met turbodrukvulling en inter-cooler.

– Brandstofpomp: opvoerpomp inde tank, hoge-drukpomp voor toe-voer naar inspuitventielen.

– Inspuitvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.

– Luchtfilter: droog element gemon-teerd op carrosserie, via rubber slangverbonden met de motor.

– Dieselfilter.

– Door uitlaatgas aangedreven tur-bocompressor met overdrukklep(waste-gate).

– Turbodruk max. 1 bar bij toeren-tal van max. vermogen.

– E.G.R.-systeem, elektronisch gere-geld door een regeleenheid op basisvan: koelvloeistoftemperatuur, motor-toerental en motorbelasting (gaspe-daalstand).

BRANDSTOFSYSTEEM

Uitvoering 1.9 D

– Indirecte dieselinspuiting.

– Roterende inspuitpomp metMin/Max-regulateur en automatischeinspuitmomentversteller.

– Afstelling inspuitpomp bij begininspuiting.

– Inspuitvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.

– Openingsdruk inspuitstukken: 130bar.

– Stationair toerental: 800 ± 100min-1.

– Droog luchtfilter.

– Verwisselbaar brandstoffilter inmotorruimte.

– E.G.R.-systeem (indien aanwezig).

Modificaties of reparaties aanhet brandstofsysteem die niet

correct worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehouden met detechnische specificaties van het sys-teem, kunnen storingen in de werkingen zelfs brand veroorzaken.

ATTENTIE

Page 166: 603.45.699NL Scudo Instructie

165TECHNISCHE GEGEVENS

SMEERSYSTEEM

Uitvoeringen 2.0 16V - 1.9 D

Smering onder druk d.m.v. eentandwieloliepomp met ingebouwdeoliedrukregelklep.

Tandwieloliepomp: aangedreven viaeen getande riem.

Reiniging van de motorolie in eenfullflow-oliefilterelement.

Koelvloeistofgekoelde oliekoeler:om de maximum temperatuur van demotorolie te begrenzen.

Uitvoering 2.0 JTD

Smering onder druk d.m.v. eentandwieloliepomp met ingebouwdeoliedrukregelklep. Reiniging van demotorolie in een fullflow-oliefilterele-ment.

KOELING

Uitvoeringen 2.0 16V - 1.9 D

Koelsysteem met radiateur, centri-fugale waterpomp en expansiereser-voir.

Thermostaat met “by-pass”-regelingin het secundaire circuit voor derecirculatie van de motor naar deradiateur.

Elektroventilateur voor het koelenvan de radiateur, geregeld d.m.v. eenthermoschakelaar in de radiateur.

Uitvoering 2.0 JTD

Koelsysteem met radiateur, centri-fugale waterpomp en expansiereser-voir.

Thermostaat in het secundaire cir-cuit voor de recirculatie van de motornaar de radiateur.

Elektroventilateur voor het koelenvan de radiateur met in-/uitschakeling,geregeld door de regeleenheid.

Page 167: 603.45.699NL Scudo Instructie

166 TECHNISCHE GEGEVENS

TRANSMISSIEKOPPELING

“Meervoudige plaatkoppeling in olie-bad”.Mechanisch bediende koppeling,

behalve uitvoering 2.0 JTD, met kop-pelingspedaal zonder vrije slag enafstelbaar.Voor uitvoering 2.0 JTD een hydrau-

lisch bediende koppeling.

HANDGESCHAKELDEVERSNELLINGSBAK ENDIFFERENTIEEL

Vijf gesynchroniseerde versnellingenvooruit en één versnelling achteruit.

De overbrengingsverhoudingen zijn:

Aandrijving van de voorwielen m.b.v.aandrijfassen die via homokinetischekoppelingen verbonden zijn met hetdifferentieel en de wielen.

Rechte eindoverbrenging en diffe-rentieel ingebouwd in het versnellings-bakhuis.

De overbrengingsverhoudingen zijn:

2.0 16V 4,429 14/62

1.9 D 4,933 (4,765)* 15/74 (17/81)*

2.0 JTD 8V

(RHZ) 4,467 15/67

2.0 JTD 8V

(RHX) 5,071 14/71

2.0 JTD 16V 4,467 15/67

(*) uitvoering Combi

2.0 JTD 8V**

3,417

1,783

1,121

0,795

0,608

3,154

2.0 JTD16V

3,417

1,783

1,121

0,795

0,608

3,154

2.0 JTD8V*

3,250

1,783

1,121

0,795

0,608

3,154

1.9 D

3,455

1,870

1,280

0,951

0,745

3,333

2.0 16V

3,454

1,870

1,280

0,951

0,745

3,332

1e versnelling

2e versnelling

3e versnelling

4e versnelling

5e versnelling

achteruit

* uitvoering met RHX-motor** uitvoering met RHZ-motor

Rechteeindreductie

Aantaltanden

Page 168: 603.45.699NL Scudo Instructie

167TECHNISCHE GEGEVENS

REMMENVOETREM

Voor: schijfremmen met zwevenderemtangen, één remcilinder per wielen remblokslijtage-sensoren.

Achter: trommelremmen met zelf-centrerende remschoenen en micro-metrisch mechanisme voor corrigerenvan de speling.

Diagonaal gescheiden hydraulischremsysteem.

Onderdrukrembekrachtiger van 10”.

Remdrukregelaar in het hydraulischeremcircuit van de achterremmen.

HANDREM

De handrem werkt mechanischd.m.v. een handremhefboom op deremschoenen van de achterwielen.

WIELOPHANGING

VOORWIELOPHANGING

Onafhankelijke wielophanging, typeMcPherson.

Telescopische schokdempers metbehulp van een elastische verbindingaan de carrosserie bevestigd en metrubberen stofhoezen.

Coaxiaal ten opzichte van de schok-demper geplaatste schroefveren metaanslagrubbers.

Triangel-wieldraagarm met behulpvan een dubbelconische bus aan decarrosserie bevestigd en voorzien vaneen fuseekogel.

ACHTER

Torsie-as met schroefveer.

Verticaal geplaatste telescopischeschokdempers die in de wielkuip aande carrosserie bevestigd zijn.

Dubbele aanslagrubbers bevestigdaan de chassisbalk.

Aansluiting voor de remdrukrege-laar.

Water, sneeuw en strooi-zout op wegen kunnen zich

afzetten op de remschijven waar-door de gewenste remvertragingiets later wordt bereikt.

ATTENTIE

Let op bij de montage vanspoilers, lichtmetalen velgen

en niet standaard wieldoppen: ze kun-nen de ventilatie van de remmen ver-minderen en daarmee hun doelmatig-heid tijdens krachtig en veelvuldigremmen of bij lange afdalingen.

ATTENTIE

Page 169: 603.45.699NL Scudo Instructie

168 TECHNISCHE GEGEVENS

STUURINRICHTINGSamendrukbare, energie-absorbe-

rende stuurkolom en stuurwiel.

“For life” gesmeerd tandheugel-stuurhuis.

Hydraulische stuurbekrachtiging(indien aanwezig).

Minimum draaicirkel:

– onbekrachtigd stuurhuis: 11,6 m

– met hydraulische stuurbekrachti-ging: 11,8 m.

Aantal stuuromwentelingen van aan-slag tot aanslag:

– onbekrachtigd stuurhuis: 4,6

– met hydraulische stuurbekrachti-ging: 3.

WIELEN

VELGEN EN BANDEN

Geperst stalen velgen.

Tubeless radiaalbanden.

Op de typegoedkeuring zijn boven-dien alle goedgekeurde banden aange-geven.

Voor de rijveiligheid is het nood-zakelijk dat u zich aan de voorge-schreven afmetingen houdt en dat allewielen zijn voorzien van banden vanhetzelfde merk en hetzelfde type.

BELANGRIJK In tubeless bandenmogen geen binnenbanden gebruiktworden. Lichtmetalen velgen mogennooit met de wielbouten voor stalenvelgen worden gemonteerd enomgekeerd. Zie voor nadere infor-matie over velgen en wielbouten degedetailleerde aanwijzingen in de para-graaf “Een lekke band”.

SNEEUWKETTINGEN

Zie de aanwijzingen in het hoofdstuk“Correct gebruik van de auto”.

Houd bij draaiendemotor het stuurwiel nietlanger dan 15 seconden

tegen de aanslag bij maximumstuuruitslag: er ontstaat overma-tig geluid en er bestaat de moge-lijkheid dat de stuurinrichtingbeschadigd wordt.

Velgmaat Bandenmaat

2.0 16V 15” x 6 1/2 J H2 205/65 R15 94T

1.9 D 14” x 6J 195/70 R14 91T

2.0 JTD 8V 15” x 6 1/2 J H2 205/65 R15 94T

2.0 JTD 16V 15” x 6 1/2 J H2 205/65 R15 94T

Page 170: 603.45.699NL Scudo Instructie

169TECHNISCHE GEGEVENS

DYNAMO

Gelijkrichter met diodes en inge-bouwde elektronische spanningsrege-laar. Het laden van de accu begintzodra de motor is aangeslagen.

STARTMOTOR

Met vrijlooprondsel. Inschakelingd.m.v. solenoïde via start-/contactslotbediend.

Nominale maximumlaadstroom

2.0 16V 80A (120A)

1.9 D 70A

2.0 JTD 8V (95 PK) 90A (120A)

2.0 JTD 8V (110 PK) 150A

2.0 JTD 16V 150A

( ) Uitvoeringen met handbediende aircondi-tioning

Nominaal vermogen

2.0 16V 1,1 kW

1.9 D 1,7 kW (2,2 kW)*

2.0 JTD 8V 2,0 kW

2.0 JTD 16V 2,0 kW

* Bepaalde markten

ELEKTRISCHEINSTALLATIE

ACCU

Met min aan massa.

Spanning van de elektrische installa-tie: 12 Volt.

Startstroom in koude

toestand (–18°C)

Capaciteit bij ontlading in 20 uur

2.0 16V 50Ah 300A1.9 D 50Ah 300A2.0 JTD 8V 60Ah 400A2.0 JTD 16V 60Ah 400A

Voor bepaalde landen kunnen zwaardere accu’s zijn gemonteerd.

Modificaties of reparaties aande elektrische installatie die

niet correct worden uitgevoerd enwaarbij geen rekening wordt gehoudenmet de technische specificaties van hetsysteem, kunnen storingen in dewerking en zelfs brand veroorzaken.

ATTENTIE

Page 171: 603.45.699NL Scudo Instructie

170 TECHNISCHE GEGEVENS

PRESTATIESMax. snelheid na inrijperiode van de

auto, in km/h.

2.0 JTD 8V

(95 PK)

29

52

83

117

160

34

2.0 JTD 16V

31

59

95

133

165

34

2.0 JTD 8V

(110 PK)

31

59

95

133

165

34

1.9 D

31

58

84

114

138

32

2.0 16V

49

91

134

172

175

51

1e versnelling

2e versnelling

3e versnelling

4e versnelling

5e versnelling

achteruit

Page 172: 603.45.699NL Scudo Instructie

171TECHNISCHE GEGEVENS

GEWICHTEN

BESTELUITVOERING MET/ZONDER RUITEN

Gewichten (kg)

Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires):

Nuttig laadvermogen inclusiefde bestuurder (1):

Max. toelaatbaar gewicht (2)- vooras:- achteras:- totaalgewicht:

Max. dakbelasting:

Gewicht van de aanhanger- geremd:- ongeremd:

Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger):

(1) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelfde gewichtdaalt.(2) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen datdeze limieten niet worden overschreden.(▼) Afhankelijk van de uitvoering

1.9 D

1560 ÷ 1595 (▼)

123012302205

150

1100750

60

2.0 16V

1334 ÷ 1533 (▼)

123013002185

150

1300750

60

Page 173: 603.45.699NL Scudo Instructie

172 TECHNISCHE GEGEVENS

BESTELUITVOERING MET/ZONDER RUITEN

Gewichten (kg)

Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires):

Nuttig laadvermogen inclusiefde bestuurder (1):

Max. toelaatbaar gewicht (2)- vooras:- achteras:- totaalgewicht:

Max. dakbelasting:

Gewicht van de aanhanger- geremd:- ongeremd:

Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger):

(1) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.(2) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen dat de-ze limieten niet worden overschreden.(3) Max. toelaatbaar gewicht voor combinatie mag niet hoger zijn dan 3500 kg.* Uitvoering met verhoogd laadvermogen.(▼) Afhankelijk van de uitvoering

1.9 Dlange wielbasis

1375 ÷ 1595 (▼)

123012302205

150

1100750

60

2.0 JTD 8V

1397 ÷ 1607 (▼)

123013002250

150

1300750

60

2.0 JTD 8V

langewielbasis

1435

123013002330

150

1300750

60

2.0 JTD 8V*

1651

123013002330

150

1300 (3)750

60

Page 174: 603.45.699NL Scudo Instructie

173TECHNISCHE GEGEVENS

COMBI

Gewichten (kg)

Rijklaar gewicht(met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires):

Nuttig laadvermogen inclusiefde bestuurder (1):

Max. toelaatbaar gewicht (2)- vooras:- achteras:- totaalgewicht:

Max. dakbelasting:

Gewicht van de aanhanger- geremd:- ongeremd:

Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger):

(1) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen met het-zelfde gewicht daalt. p = persoon = 70 kg(2) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen datdeze limieten niet worden overschreden.

1.9 D

1476

5p+354 - 6p+2798p+129 - 9p+54

123012302205

150

1100750

60

2.0 JTD 8V

1587 ÷ 1707 (*)

5p+360 - 6p+2858p+135 - 9p+60

1211 ÷ 1224 (*)1281 ÷ 1294 (*)

2505

150

1300750

60

2.0 JTD 16V

1598 ÷ 1715 (*)

5p+360 - 6p+2858p+135 - 9p+60

1218 ÷ 1223 (*)1282 ÷ 1287 (*)

2505

150

1300750

60

2.0 16V

1520 ÷ 1629 (*)

5p+435 - 6p+3608p+210 - 9p+135

1213 ÷ 1223 (*)1282 ÷ 1295 (*)

2505

150

1300750

60

Page 175: 603.45.699NL Scudo Instructie

174 TECHNISCHE GEGEVENS

AFMETINGEN

BESTEL - COMBI

De afmetingen zijn aangegeven inmm.

De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto.

fig. 5F0F0613m

A B C D E F G H

Normale wielb. 919 2824 779 4522 1540 1844 1540 1919÷1954

Lange wielb. (alleen bestel) 919 3224 779 4922 1540 1844 1540 1919÷1954

Page 176: 603.45.699NL Scudo Instructie

175TECHNISCHE GEGEVENS

VULLINGSTABEL

Brandstoftank:incl. een reserve van:

Motorkoelsysteem:

Motorcarter:Carter en oliefilter:

Handgeschakelde versnellingsbaken differentieel:

Hydraulische stuurbekrachtiging:

Hydraul. remcircuit voor en achter:

Hydraul. remcircuit met ABS:

Reservoir ruitensproeiers en koplampsproeiers (*):

(*) Met koplampsproeiers is de inhoud 10 liter( ) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op de uitvoeringen met handbediende airconditioning.(❒ ) Voor temperaturen onder –20°C raden wij het gebruik aan van SELENIA PERFORMER SAE 5W-30.

Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten

Loodvrije superbenzine met octaangetal van ten minste 95 RON.

Mengsel van gedestil. water en 50% PARAFLU11

SELENIA 20K (❒ )

TUTELA CAR ZC 75 SYNTH

TUTELA GI/A

TUTELA TOP 4

TUTELA TOP 4

Mengsel van water en DPI

2.0 16V

liter kg

80 –5 ÷ 7 –

8,5 –

4,25 (4,25) 3,804,50 (4,50) 4,00

1,9 1,7

1,3 1,17

0,47 –

0,52 –

4,5 –

Page 177: 603.45.699NL Scudo Instructie

176 TECHNISCHE GEGEVENS

1.9 Dliter kg

80 –5 ÷ 7 –

8,5 –

4,25 3,80 4,50 4,00

1,9 1,7

1,3 1,17

0,47 –

0,52 –

4,5 –

Brandstoftank:incl. een reserve van:

Motorkoel-:systeem:

Motorcarter:Carter en oliefilter:

Versnellingsbaken differentieel:

Hydraulische stuurbekrachtiging:

Hydraul. remcircuit vooren achter:

Hydraul. remcircuit metABS:

Reservoir ruitensproeiers enkoplampsproeiers (*):

(*) Met koplampsproeiers is de inhoud 10 liter.( ) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op de uitvoeringen met handbediende airconditioning.(▲) Voor temperaturen onder –15°C raden wij het gebruik aan van SELENIA WR DIESEL SAE 5W-40

2.0 JTD 8V - 2.0 JTD 16V

liter kg

80 –5 ÷ 7 –

9 –

4,20 (4,20) 3,80 (3,80) 4,50 (4,50) 4,00 (4,00)

1,9 1,7

1,3 1,17

0,47 –

0,52 –

4,5 –

Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten

Diesel voor motorvoertuigen (Specificatie EN590)

Mengsel van gedestil. water en 50% PARAFLU11

SELENIA TURBO DIESEL (▲)

TUTELA CAR ZC 75 SYNTH

TUTELA GI/A

TUTELA TOP 4

TUTELA TOP 4

Mengsel van water en DPI

Page 178: 603.45.699NL Scudo Instructie

177TECHNISCHE GEGEVENS

SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN

AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES

P4B

0029

3

Gebruik

Smering voor

benzinemotoren (*)

Smering voor

dieselmotoren (▼)

(*) Bij temperaturen onder –20°C raden wij het gebruik aan van SELENIA PERFORMER SAE 5W-30(▼) Bij temperaturen onder –15°C raden wij het gebruik aan van SELENIA WR DIESEL SAE 5W-40

Aanbevolen smeermid-delen en vloeistoffen

SELENIA 20K

SELENIA

PERFORMER

SELENIA

TURBO DIESEL

SELENIA

WR DIESEL

Specificaties van de smeermiddelen vloeistoffen voor een correct functioneren van de auto

Multigrade motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis; voldoet

ruimschoots aan de specificaties ACEA A3-96, CCMC G5 en API SJ

Multigrade motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis;

voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA A1 en API SJ

Multigrade motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis;

voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA B3 en API CD

Multigrade motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis;

voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA B3 en API CF

Toepassing

Page 179: 603.45.699NL Scudo Instructie

178 TECHNISCHE GEGEVENS

Olie envetten voor

krachtoverbrengingen

Gebruik

Vloeistof voorremsysteem

Antivries voorradiateur

Vloeistof voor ruiten-sproeiers voor en achterkoplampsproeiers

Toevoeging voor dieselbrandstof

Toepassing

Mechanische versnellings-bak en differentieel

Automatische versn. bakHydr. stuurbekrachtiging

Hydraulisch remsysteemen koppelingbediening

Mengverhouding: 50% tot –35 °C

Onverdund gebruiken

Vermengen met dieselolie(25 cm3 per 10 liter)

Aanbev. smeermid-delen en vloeistoffen

TUTELA CAR ZC 75 SYNTH

TUTELA GI/A

TUTELA TOP 4

PARAFLU11

DPI

DIESEL MIX

Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffenvoor een correct functioneren van de auto

SAE 75W-80 EP olie. Voldoet ruimschoots aan de specificatiesAPI GL-5 en MIL-L-2105 D

Olie type ATF DEXRON II D LEV, SAE 10W

Synthetische remvloeistof, NHTSA. nr. 116 DOT 4, ISO 4925,SAE J-1703, CUNA NC 956-01

Beschermingsmiddel met antivries op basis van glycol-monoethyleen, corrosiewerend, CUNA NC 956-16

Mengsel van alcohol, water en oppervlakte-actieve stoffenCUNA NC 956-II

Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende werkingvoor dieselmotoren

Page 180: 603.45.699NL Scudo Instructie

179TECHNISCHE GEGEVENS

BRANDSTOFVERBRUIK

– een rit buiten de stad: waarbijveelvuldig wordt geaccelereerd in al-le versnellingen en waarmee een nor-maal gebruik van de auto buiten destad wordt gesimuleerd; de snelheidvarieert tussen de 0 en 120 km/h;

– voor het bepalen van het gecom-bineerd verbruik telt de waarde vanhet stadsverkeer mee voor 37% en dewaarde van de buitenweg voor 63%.

BELANGRIJK Het soort weg-dek, verkeerssituatie, atmosferi-sche omstandigheden, rijstijl, al-gemene conditie van de auto, uit-rustingsniveau, gebruik van de air-conditioning, lading van de auto,imperiaal op het dak en andere si-tuaties die de aërodynamica kun-nen beïnvloeden, kunnen in depraktijk een brandstofverbruikopleveren, dat afwijkt van de re-sultaten die tijdens de hierbovenbeschreven tests zijn bereikt (zie“Kostenbesparing en beperkingvan de uitstoot van schadelijke uit-laatgassen” in het hoofdstuk“Correct gebruik van de auto”).

Brandstofverbruik vlgns. 1999/100/EU-normen (liters x 100 km) Stadsrit Buitenweg Gecombineerd

2.0 16V 12,0 7,3 9,0

2.0 16V aut. 13,6 7,2 9,5

2.0 JTD 16V Combi 8,9 6,0 7,0

Brandstofverbruik volgens 93/116/EU-normen (liters x 100 km) Stadsrit Buitenweg Gecombineerd

1.9 D 10,1 6,6 7,9

2.0 JTD 8V (95 PK) Combi 8,7 5,9 7,0

2.0 JTD 8V (110 PK) Combi 8,7 5,6 6,7

Het brandstofverbruik dat in de ta-bellen is opgenomen, is gemeten vol-gens een vastgestelde testmethode diein EU-normen is vastgelegd.

Het brandstofverbruik is gemeten tij-dens:

– een stadsrit: opgebouwd uit eenkoude start gevolgd door een gesi-muleerde, normale testrit in stads-verkeer;

Page 181: 603.45.699NL Scudo Instructie

180 TECHNISCHE GEGEVENS

CO2-EMISSIE VIA DE UITLAAT De CO2 -emissie via de uitlaat is

gemeten op een gemiddeld gecombi-neerd traject. De maximale waardenzijn in onderstaande tabellen weerge-geven.

80÷100%Maximumsnelheid (gaspedaal geheel

ingetrapt) (fig. 7)

+10÷15%Bergachtige trajecten (fig. 8)

CO2-emissie vlgns.EU 1999/100-normen

(g/km)

2.0 16V 216

2.0 16V aut. 227

2.0 JTD 16V 186

INVLOED VAN DE RIJ- EN GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN OP HET BRANDSTOFVERBRUIK

CO2-emissie vlgns.EU 93/116-normen

(g/km)

1.9 D 211

2.0 JTD 8V (95 PK) 182

2.0 JTD 8V (110 PK) 180

fig. 7

F0F0331m

fig. 8

F0F0334m

Page 182: 603.45.699NL Scudo Instructie

181TECHNISCHE GEGEVENS

+5%Imperiaal of ruiten voor de helft

open (fig. 9)

+5%Ingeschakelde airconditioning (fig.

10)

fig. 9

F0F0333m

fig. 10

F0F0332m

Page 183: 603.45.699NL Scudo Instructie

182 TECHNISCHE GEGEVENS

BANDENSPANNING

Bandenspanning in koude toestand (bar)

Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.

Bandenmaat Onbelast en gemidd. belading VolbeladenVoor Achter Voor Achter

2.0 16V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,0

2.0 16V

(verhoogd laadverm.) 205/65 R15 94T 2,6 2,6 2,6 3,2

1.9 D 195/70 R14 91T 2,5 2,5 2,5 3,0

2.0 JTD 8V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,0

2.0 JTD 8V

(verhoogd laadverm.) 205/65 R15 94T 2,6 2,6 2,6 3,2

2.0 JTD 16V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,0

Page 184: 603.45.699NL Scudo Instructie

183TECHNISCHE GEGEVENS

Wielen

Op de portierstijl aan bestuurders-zijde, zoals aangegeven in fig. 11,bevindt zich het identificatieplaatje fig.12 waarop het volgende is aangegeven:

A - Bandenspanning bij onbelasteauto.

B - Bandenspanning bij volle bela-ding.

C - Bandenmaat.

D - Velgmaat.

E - Gemonteerd bandentype.

F - Productiedatum van de auto.

G - Leeg vakje.

H - Kleurcode lak.

I - Oplopend productienummer.

fig. 11

F0F0325m

F0F0

278m

fig. 12

Page 185: 603.45.699NL Scudo Instructie

184 ALFABETISCH REGISTER

- luidsprekers..........................................85- schema van de voorbereide

bedrading en aansluitingen..............182- standaarduitrusting .............................80- voeding ..................................................85

Bandenspanning..........................147-182Benzinedamp-opvangsysteem...............86Bescherming van het milieu............89-98Bij een ongeval.......................................124- als er gewonden zijn ........................125- verbandtrommel ...............................125Bougies ....................................................147Brandstof- brandstofmeter....................................45- brandstof-noodschakelaar.................58- dop van de brandstoftank .................84Brandstofmeter .......................................40Brandstof-noodschakelaar ....................58Brandstofverbruik.................................179

Carrosserie- onderhoud..........................................151- uitvoeringen .......................................158Centrale portiervergrendeling .............70Claxon .......................................................53CO2-emissie via de uitlaat..................180

Controle- en waarschuwingslampjes- aangetrokken handrem......................47- brandstofreserve.................................45- buitenverlichting..................................44- defect in anti-blokkeersysteem

(ABS)......................................................44- dimlicht..................................................44- grootlicht ..............................................44- remlichten.............................................46- richtingaanwijzers (pijlen) ................44- storing in airbag...................................45- storing in motormanagementsysteem

(EOBD) .................................................45- te hoge koelvloeistoftemperatuur ..47- te laag koelvloeistofniveau ................47- te laag remvloeistofniveau ...............46- te lage laadstroom naar accu ...........46- te lage motoroliedruk........................47- versleten remblokken voor..............44- voorgloeibougies .................................46Correct gebruik van de auto ......91Cruise-control .........................................57

Dashboard..........................................9-10Dashboardkastje/opbergvak .................65Derde remlicht......................................115Dieselfilter (condens aftappen)..........143Digitaal klokje ..........................................34

ALFABETISCHREGISTERAansteker...............................................67Aanvullende werkzaamheden ............135Aanwijzingen voor het laden................94ABS.............................................................75Accu- opladen................................................121- starten met een hulpaccu ...............121- technische gegevens.........................169- vloeistofniveau...................................144Achterruitverwarming ...........................56Achteruitrijlichten.................................114Afmetingen .............................................174Afstandsbediening centrale

portiervergrendeling .........................12Airbag ........................................................77Airbags aan de zijkant ..........79-80-81-82Airconditioning, handbediend- airconditioning (koeling)....................52- bedieningsknoppen .............................51- onderhoud..........................................151Asbak .........................................................66Auto langere tijd stallen ......................103Autoradio..................................................84- antenne..................................................85- bedieningsknoppen op het stuur.....85

Page 186: 603.45.699NL Scudo Instructie

185ALFABETISCH REGISTER

Dimlicht- bediening...............................................53- gloeilamp vervangen.........................112Driewegkatalysator.................................85Duplicaatsleutels .....................................11Dynamo...................................................169

Economisch en milieubewust rijden......................................................98

Elektrische ruitbediening.......................71Elektronische regeleenheden.............146EOBD (het systeem) ..............................83Extra accessoires ..................................104

Fiat CODE startblokkering ................11

Gewichten ...........................................171Gloeilamp (vervangen van een) .........110Gordelspanners .......................................21Grootlicht- bediening...............................................53- gloeilamp vervangen.........................112- grootlichtsignaal ..................................53

Handrem ................................................93Hendels aan het stuur- linker hendel ........................................52- rechter hendel .....................................55

Hoofdsteunen ..........................................16

Identificatiegegevens...........................155Imperiaal/skidrager

(montagevoorbereiding)....................73Instrumenten......................................31-39Instrumentenpaneel..........................29-30Interieur ..................................................154Interieuruitrusting...................................65Interieurverlichting .................................65- gloeilamp vervangen.........................115

Kentekenplaatverlichting..................114Kinderen veilig vervoeren.....................24Koelvloeistoftemperatuurmeter....32-39Koplampen- koplampen afstellen............................74- koplampverstelling ..............................56- stand koplampen corrigeren ...........74Koplampsproeiers ................................150Koplampverstelling .................................56Koppeling................................................166Kostenbesparing en beperking van de

uitstoot van schadelijke uitlaatgassen .........................................96

Krik ..........................................................107

Lak..........................................................152

Lambdasonde ...........................................90Lichtsterkteregelaar

instrumentenpaneel ............................34Luchtfilter ...............................................143Luchtrecirculatie .....................................51Luchtroosters, verstelbaar

en regelbaar ........................................49

Mistachterlicht- bediening...............................................54- gloeilamp vervangen.........................114Motor- koelsysteem .......................................165- motorcode .........................................155- ontsteking...........................................163- smeersysteem....................................165- technische gegevens.........................160- voeding................................................163Motor starten- benzinemotor starten ........................91- dieselmotor starten............................91- motor opwarmen na het starten ....92- motor uitzetten...................................92- rollend starten.............................92-106- start-/contactslot.................................14- starten met een hulpaccu ...............105Motorkap ..................................................72Motorolie

Page 187: 603.45.699NL Scudo Instructie

186 ALFABETISCH REGISTER

- oliepeil controleren..........................139- technische specificaties ...........175-176- verbruik...............................................140Motorolieverbruik ................................135Motorruimte (reinigen) .......................153

Niveau van de koelvloeistof ............140Niveau van de motorolie ....................139Niveau van de olie van de

stuurbekrachtiging ............................141Niveau van de remvloeistof................142Niveau van de ruiten-

/koplampsproeiervloeistof ..............141Niveaus controleren ............................136Noodgevallen .............................105

Onderhoud- aanvullende werkzaamheden .........135Onderhoud van de auto............126- geprogrammeerd onderhoud .......126- onderhoudsschema ..........................127Onderhoudsmeter............................35-41Ontwasemen/ontdooien- achterruiten..........................................50- voorruit .................................................50- zijruiten voor .......................................50Opbergvak ................................................65Opkrikken van de auto........................122

Parkeerverlichting- bediening...............................................53- gloeilamp achter vervangen............114- gloeilamp voor vervangen .............112Parkeren....................................................93Periodieke controles en voor lange

reizen...................................................104Portieren...................................................67Prestaties ................................................170

Remlichten...........................................114Remmen- vloeistofniveau...................................142- voetrem ..............................................167Richtingaanwijzers (pijlen)- bediening...............................................54- gloeilamp achter vervangen............114- gloeilamp op voorspatbord

vervangen ...........................................113- gloeilamp voor vervangen .............112Rubber slangen......................................149Ruiten- reinigen ...............................................153- schuiframen ..........................................71Ruitensproeiers voor- bediening...............................................55- vloeistofniveau...................................141Ruitenwissers

- bediening...............................................55- ruitensproeiers..................................150- wisserbladen ......................................149

Slepen van de auto.............................123Sleutels ......................................................11Smeermiddelen (specificaties)............177Sneeuwkettingen...................................103Snelheid (maximum).............................170Snelheidsmeter ........................................39Spiegels- achteruitkijkspiegel .............................18- buitenspiegels.......................................18- met elektrische bediening .................18Startmotor .............................................169Stoelen.......................................................15- reinigen ...............................................152- stoelen van de 3e rij neerklappen en

verwijderen ..........................................16- toegang zitplaatsen achter ................16- verwarming voorstoelen ...................15Stuurbekrachtiging- vloeistofniveau...................................141Stuurinrichting .......................................168Stuurslot....................................................14Stuurwiel ...................................................17Suggesties voor nuttige

accessoires .........................................104

Page 188: 603.45.699NL Scudo Instructie

187ALFABETISCH REGISTER

Symbolen.....................................................6

Tanken met de Scudo...........................87Technische gegevens.................155Toerenteller .......................................33-40Transmissie ...........................................166Trekken van aanhangers- voorzorgsmaatregelen .......................99

Uitlaatgasrecirculatie ...........................86

Veiligheidsgordels- algemene richtlijnen............................19- gebruik...................................................19- hoogteverstelling.................................20- onderhoud............................................23Ventilatie ...................................................48Verbandtrommel (E.H.B.O) ...............117Versnellingsbak- gebruik autom. versnellingsbak........59- gebruik handgeschakelde

versnellingsbak.....................................58- overbrengingsverhoudingen ...........170Verwarming en ventilatie ......................49Vullingstabel ...........................................175

Waarschuwingsknipperlichten .........56Wegwijs in uw auto .......................9

Wiel (verwisselen)................................108Wielen.....................................................147- een lekke band ..................................106Wielophanging.......................................167Wisserbladen.........................................149

Zekeringen...........................................116Zonnekleppen..........................................67

Page 189: 603.45.699NL Scudo Instructie

188

NOTITIES

Page 190: 603.45.699NL Scudo Instructie

189

Page 191: 603.45.699NL Scudo Instructie

OLIE VERVERSEN?DE EXPERTSADVISERENSELENIA.

Uw nieuwe auto is ontwikkeld met producten van de FL Group.

Bij de werkplaatsen van het Fiat-dealer-net kunt u Selenia-motorolie verkrijgen.

35.000 Motorexperts in heel Eu-ropa adviseren Selenia voor eenmaximale bescherming van de mo-tor in uw auto.

VRAAG UW DEALER NAAR SELENIA.

Page 192: 603.45.699NL Scudo Instructie

Selenia 20K is afgestemd op de nieuwe generatiemotoren en dank zij de uitstekende chemische stabi-liteit kunnen de verversingsintervallen worden ver-lengd tot 20.000 km, waarbij een langdurige rei-niging is gegarandeerd.

SELENIA 20K REFERENTIEPRODUCT (*) ASTM D445

SELENIA: DE KRACHT ACHTER UW MOTOR

De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Se-lenia 20K; een synthetische motorolie die voldoet aande meest geavanceerde internationale specificaties.

SELENIA 20K verbetert de eigenschappen van demotor en garandeert optimale prestaties en maximalebescherming.

SELENIA 20KTop Quality fuel economy motorolie volgens API SJ-

specificaties voor normale, turbo- of multikleps-ben-zinemotoren.

Brandstofbesparing tot 2% en maximale stabiliteit bijhoge temperaturen.

SELENIA PERFORMERSpeciale motorolie voor een optimale werking van

benzinemotoren onder zeer extreme klimatologischeomstandigheden (starten tot zelfs –35°C).

SELENIA TURBO DIESELMotorolie voor normale, turbo- of multikleps-die-

selmotoren. Voordelen:• uitstekende vloeibaarheid bij lage temperaturen• maximale stabiliteit bij hoge temperaturen• optimale reiniging van de motor.

SELENIA WR DIESELSpeciale motorolie voor normale, turbo- of multikleps-

dieselmotoren voor een optimale werking onder zeer ex-treme klimatologische omstandigheden (starten tot zelfs–35°C).

ANALYSE VAN GEBRUIKTE MOTOROLIE:VISCOSITEITSTOENAME BIJ 40°C (*)

SELENIA: DE PERFECTE KEUZE VOOR UW AUTO

1614121086420

25000 5000 7500 10000 12500 15000 17500 20000

%

km

Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.

Page 193: 603.45.699NL Scudo Instructie

Fiat Auto Nederland B.V.Druknummer 603.45.699NL - XI - 2003 - 1e Editie - Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster

Eindredactie Satiz - Turijn

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)

MOTOROLIE VERVERSEN

BRANDSTOFTANK (liters)

Bandenmaat Bij gemidd. belading VolbeladenVoor Achter Voor Achter

2.0 16V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,02.0 16V(verhoogd laadverm.) 205/65 R15 94T 2,6 2,6 2,6 3,21.9 D 195/70 R14 91T 2,5 2,5 2,5 3,02.0 JTD 8V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,02.0 JTD 8V(verhoogd laadverm.) 205/65 R15 94T 2,6 2,6 2,6 3,22.0 JTD 16V 205/65 R15 94T 2,5 2,5 2,5 3,0

Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde

2.0 16V 1.9 D 2.0 JTD 8V - 2.0 JTD 16V

liter kg liter kg liter kg

Motorcarter 4,25 (4,25) 3,80 4,25 3,80 4,20 (4,20) 3,80 (3,80)Motorcarter en filter 4,50 (4,50) 4,00 4,50 4,00 4,50 (4,50) 4,00 (4,00)

Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.( ) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op uitvoeringen met een handbediende airconditioning.

2.0 16V 1.9 D 2.0 JTD 8V - 2.0 JTD 16V

Inhoud van de brandstoftank 80 80 80Brandstofreserve 5÷7 5÷7 5÷7De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine met een octaangetal van ten minste 95 RON.De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).

Page 194: 603.45.699NL Scudo Instructie

NEDERLANDS

De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in ditboekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kuntu zich tot de Fiat-dealer wenden. Gedrukt op houtvrij milieuvriendelijk papier.