6. De doop, lees verder...

42
Doop

Transcript of 6. De doop, lees verder...

Page 1: 6. De doop, lees verder...

Doop

Page 2: 6. De doop, lees verder...

1

Reader

behorende bij de module catechese:

Doop

Mobiele Vorming Bisdom Roermond, afdeling Catechese en VormingJ.Marx

Page 3: 6. De doop, lees verder...

2

Page 4: 6. De doop, lees verder...

3

Inhoudsopgave1. Opbouw van een catechesebijeenkomst Blz. 4

2. Lesvoorbereidingsformulier Blz. 6

3. Tien tips Blz. 7

4. Evaluatieformulier Blz. 8

5. De essentie van de doop Blz. 9

6. Kerkelijke beschouwingen over de inhoud van de catechese Blz. 12

7. Een aantal mogelijke methoden (werkvormen) Blz. 14

8. Doopcatechese in het dekenaat Sittard Blz. 19

9. “Naar wie zouden wij gaan?” (“Algemene geloofsbezinning”) Blz. 38

10. Een lijst met materialen Blz. 39

Page 5: 6. De doop, lees verder...

4

1. Opbouw van een catechesebijeenkomstEen catechesebijeenkomst wordt opgebouwd volgens het didactisch-analytische model zoalsdat hier beschreven wordt.

De punten die nu volgen dienen tijdens de voorbereiding van een bijeenkomst stuk voorstuk, in de hier beschreven volgorde, te worden doordacht.

1. De doelstellingWat wil ik met deze bijeenkomst bereiken bij de deelnemers?Deze concrete doelstelling (een doelstelling van 1 bijeenkomst of een beperkt aantalbijeenkomsten) dient te worden beschreven in achteraf direct waarneembaarleerlingengedrag.Dit geldt voor cognitieve doelen en doelen m.b.t. vaardigheden. Indien het gaat omaffectieve doelen dan dient men zich te realiseren dat deze nauwelijks systematischaan te leren zijn, dat men vaak alleen maar instrumenten kan aanreiken waarmee dedeelnemers zelf aan de slag kunnen gaan; de begeleider kan uiteindelijk alleen maarhopen dat zo een doel wordt bereikt (men kan alleen maar verwachten dat de deelne-mers bereid zijn om te luisteren, niet dat ze dit ook nog leuk vinden).Voor een algemene doelstelling (de doelstelling van een grote reeks lessen, een gehelecursus, enz.) kan men de formulering algemener houden.Als voorbeeld kunt u eens kijken naar de doelstellingen zoals ze zijn geformuleerd in§ 8 van deze reader.

2. De beginsituatieWaar staan de deelnemers aan het begin van de bijeenkomst m.b.t. de doelstelling?Weten ze er al iets van, vinden ze dit interessant, enz.?

3. Inhoud/onderwerpWat stel ik aan de orde om mijn doelstellingen te bereiken?Welke concrete onderwerpen zullen besproken gaan worden (in het kader van dedoelstelling)?

4. Methode/opbouwWelke weg volg ik tijdens deze bijeenkomst met de deelnemers om van de begin-situatie te komen tot het beoogde doel?De meeste bijeenkomsten zullen globaal de volgende opbouw kunnen hebben:

a. Inleiding:Hier wordt de bijeenkomst geopend door de inhoud op een voor de deelnemersinteressante manier aan de orde te stellen. Hier kan het onderwerp verbondenworden met een actualiteit, een interesse, een voorafgaand onderwerp, enz.; ookhet belang van het onderwerp kan hier aan de orde komen.

Page 6: 6. De doop, lees verder...

5

b. Kern:Nu komt het hoofdgedeelte van de inhoud aan bod. In dit deel van de bijeenkomstwordt duidelijk wat de essentie is van deze bijeenkomst. Dit kan op zeer veel ver-schillende manieren gebeuren. Belangrijk is wel dat er getracht wordt om diversezintuigen van de deelnemers in te schakelen, dus niet alleen luisteren maar ookbijvoorbeeld kijken, praten, voelen, bewegen, ruiken, enz.. Dit al naar gelang dedoelstelling van de bijeenkomst.

c. Afsluiting:In dit deel krijgen de deelnemers de gelegenheid om het gebodene zelfstandig teverwerken, tot iets van zichzelf te maken. Dit kan onder andere gebeuren door hierweer andere zintuigen in te schakelen dan in de kern van deze bijeenkomst gebruiktzijn. Hierbij kan er weer aan zeer veel zaken worden gedacht. Bijvoorbeeld: een liedzingen, toneelspel, bibliodrama, tekenen, knutselen, bewegingsspel, uit het hoofdlaten leren, een actie opzetten, een tekst lezen, een aantal opdrachten laten maken,enz., enz..

5. Leermiddelen.Wat heb ik nodig om via de gekozen methode, de gekozen inhoud zodanig aan de ordete stellen, dat de doelstelling bereikt wordt? Hier wordt gedacht aan alles wat er ge-bruikt kan worden variërend van een schrift tot een pen, computer, schoolbord, tek-sten, boeken, m.a.w.: alles wat de leerlingen direct in hun handen krijgen en/of op eenandere manier voorgeschoteld krijgen.

6. Evaluatie.Dit element is bedoeld om na te gaan of de beoogde doelstelling bereikt is.Deze evaluatie kan plaatsvinden aan het einde van de bijeenkomst, aan het begin vande volgende bijeenkomst of bijvoorbeeld door opdrachten mee naar huis te geven. Ookis het mogelijk om een reeks bijeenkomsten te evalueren.De vorm waarin geëvalueerd wordt is sterk afhankelijk van de doelstelling en kanvariëren van een proefwerk tot een gesprekje, tot een tekening laten maken.

Page 7: 6. De doop, lees verder...

6

2. Lesvoorbereidingsformulier

:maaN :peorG :mutaD

:gnilletsleoD

:eitautisnigeB

:duohnI

njildjiT :edohteM :neleddimreeL

:gnidielnI

:nreK

:gnitiulsfA

:eitaulavE

Page 8: 6. De doop, lees verder...

7

3. Tien tips

1

2

3

456

7

8

9

10

Laat tijdens de bijeenkomsten niet alleen woorden spreken maar ook beelden,symbolen en muziek.

Laat de kinderen, naast de aangereikte kennis, ook leren van elkaar en van de eigenervaringen.

Laat de kinderen veel met elkaar praten over het gebodene en leer ze dit te doen opbasis van argumenten.

Geef de kinderen altijd de kans om het gebodene op een eigen manier te verwerken.Gebruik hiervoor zoveel mogelijk verschillende werkvormen.

Kennis is een belangrijk uitgangspunt voor de eigen meningsvorming en verdieping.

Behandel de aangereikte kennis net zoals je dat bij elk schoolvak ook zou doen : laathet ze leren, vraag het af, geef een proefwerk, enz..

Laat de kinderen zien dat geloven veel te maken heeft met ons eigen leven en dedaaraan verbonden zinvragen.

Geef de kinderen de gelegenheid om, binnen door u gestelde grenzen, iets te kiezen.Laat ze bijvoorbeeld kiezen uit: a. Diverse verwerkingsvormen.

b. Diverse benaderingsvormen.c. Diverse concrete uitwerkingsmogelijkheden.

NEEM HUN INBRENG SERIEUS.Dit verhoogt hun motivatie om deel te nemen. Hoe ouder, hoe meer eigen inbrengmogelijk is. Ook zorgt dit er voor dat er andere relevante benaderingswijzen in hetleerproces hun intrede doen.

Betrek, zoveel als mogelijk, de gevolgen voor het dagelijks leven bij het behandelde.Dit bijvoorbeeld met betrekking tot:

a. Hun eigen leven.b. De omgang met anderen.c. Hun verhouding tot de wereld.d. Hun inzet t.o.v. de wereld, de anderen, enz..

Page 9: 6. De doop, lees verder...

8

4. Evaluatieformulier voor deze bijeenkomstenGeef kort antwoord, per bijeenkomst en voor het geheel, op de volgende vragen. U kunt ditdoen door een rapportpunt te geven (1-10) of door een kort antwoord te formuleren:

1. Hoe beoordeelt u de inhoud van deze bijeenkomsten?1-ste bijeenkomst:

2-de bijeenkomst:

3-de bijeenkomst:

Het geheel:

2. Hoe beoordeelt u de presentatie van deze bijeenkomst?1-ste bijeenkomst:

2-de bijeenkomst:

3-de bijeenkomst:

Het geheel:

3. Hoe beoordeelt u de inleider van deze bijeenkomsten?1-ste bijeenkomst:

2-de bijeenkomst:

3-de bijeenkomst:

Het geheel:

4. Hoe beoordeelt u de sfeer tijdens deze bijeenkomsten?1-ste bijeenkomst:

2-de bijeenkomst:

3-de bijeenkomst:

Het geheel:

5. Geef een punt voor deze bijeenkomsten als totaal.1-ste bijeenkomst:

2-de bijeenkomst:

3-de bijeenkomst:

Het geheel:

Page 10: 6. De doop, lees verder...

9

5. De essentie van de doopDe Katechismus van de Katholieke kerk zegt hierover onder andere:

Met betrekking tot de sacramenten in het algemeen:

op bladzijde 256: § 1117:

Door de Geest die haar “tot de volle waarheid brengt” (Joh. 16,13), heeft de kerk gelei-delijk de schat ontdekt die zij van Christus gekregen heeft. En als trouwe beheerstervan de goddelijke mysteries bracht zij de bediening ervan tot een grotere helderheid,zoals zij dit ook gedaan heeft voor de canon van de heilige Schrift en de geloofsleer. Zois de kerk er in de loop van de eeuwen toe gekomen onder de liturgische vieringen erzeven te onderscheiden die in de eigenlijke zin van het woord sacramenten zijn diedoor de Heer ingesteld werden.

op bladzijde 275: §1210:

De sacramenten van de Nieuwe Wet zijn door Christus ingesteld en ze zijn zeven ingetal, te weten het doopsel, het vormsel, de eucharistie, de boete, de ziekenzalving, depriesterwijding en het huwelijk. De zeven sacramenten raken alle fasen en belangrijkemomenten in het leven van de christen: zij brengen het geloofsleven van de christentot ontstaan en groei, verlenen genezing en zending. Er bestaat dus een zekere gelijke-nis tussen de fasen van het natuurlijk leven en die van het geestelijk leven.

op bladzijde 275: §1212:

Door de sacramenten van de christelijke initiatie - het doopsel, het vormsel en deeucharistie - wordt de grondslag van heel het christelijk leven gelegd. “Het deelgenoot-schap aan de goddelijke natuur, waarmee de mensen door de genade van Christusverrijkt worden, vertoont een zekere overeenkomst met de oorsprong, de groei en devoeding van het natuurlijk leven. Herboren door het doopsel, worden de gelovigenimmers door het sacrament van het vormsel gesterkt en in de eucharistie met hetbrood van het eeuwige leven gevoed, zodat zij door deze sacramenten van de christe-lijke initiatie meer en meer de schatten van het goddelijk leven deelachtig worden envooruitgaan op de weg van de volmaakte liefde”.

Page 11: 6. De doop, lees verder...

10

Met betrekking tot de doop:

De Katechismus van de Katholieke kerk zegt hier onder andere over:

Op bladzijde 287-288: §§ 1275-1284:

§1275De christelijke initiatie bestaat uit een geheel van drie sacramenten: het doopsel dathet begin is van het nieuwe leven; het vormsel dat er de bevestiging van is; en deeucharistie die de leerling voedt met het lichaam en bloed van Christus met het oog opzijn omvorming in Christus.

§1276“Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van devader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik ubevolen heb” (Mt. 28,19-20).

§1277Het doopsel is de geboorte tot het nieuwe leven in Christus. Het is naar de wil van deHeer noodzakelijk voor het heil, net zoals de kerk, waarvan het doopsel de poort is.

§1278De wezenlijke rite van het doopsel bestaat in het onderdompelen van de dopeling inhet water of in het gieten van water over zijn hoofd, onder aanroeping van de aller-heiligste Drie-eenheid, dat wil zeggen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

§1279De vrucht van het doopsel of de doopgenade is een rijke werkelijkheid met als inhoud:de vergeving van de erfzonde en van alle persoonlijke zonden; de geboorte tot hetnieuwe leven waardoor de mens een aangenomen kind van de Vader, een lidmaat vanChristus, een tempel van de heilige Geest wordt. Door het feit zelf wordt de gedoopteingelijfd in de kerk, het lichaam van Christus, en wordt hij het priesterschap vanChristus deelachtig.

§1280Het doopsel drukt in de ziel een onuitwisbaar geestelijk merkteken, dat de gedoopteheiligt voor de christelijke eredienst. Vanwege het merkteken kan het doopsel nietherhaald worden.

Page 12: 6. De doop, lees verder...

11

§1281Zij die omwille van het geloof de dood ondergaan, de geloofsleerlingen en alle mensendie, onder de stuwkracht van de genade, zonder de kerk te kennen, in alle eerlijkheidGod zoeken en er zich op toeleggen zijn wil te doen, worden gered, zelfs als zij hetdoopsel niet ontvangen hebben.

§1282Sinds de vroegste tijden wordt het doopsel aan kinderen toegediend, want het is eengenade en gave van God die geen menselijke diensten veronderstelt; de kinderen wor-den gedoopt in het geloof van de kerk. Het binnentreden in het christelijk leven geefttoegang tot de ware vrijheid.

§1283Wat betreft de kinderen die zonder doopsel gestorven zijn, nodigt de liturgie van dekerk ons uit te vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid en te bidden voor hunheil.

§1284In geval van nood kan iedereen dopen, als hij maar de intentie heeft te doen wat dekerk doet en water giet over het hoofd van de dopeling met de woorden: “Ik doop u inde naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.”

Verder zijn aanbevelingswaardig om te lezen o.a. de §§ 1213, 1121, 846, 847, 848, 1223,1226, 1229 - 1274, 2156, 1446 en 1997.

Page 13: 6. De doop, lees verder...

12

6. Kerkelijke beschouwingen over de inhoud van decatechese

6.1 Bij volwassenendoop:

Het Algemeen directorium voor de Catechese (Srkk, Utrecht, 1998, blz 34) zegt hierover:

§88Onder invloed van Gods genade en gevoed door het handelen van de kerk doorloopthet geloof een rijpingsproces. De catechese die in dienst staat van dit groeien, is eengefaseerd gebeuren. Goede catechese gebeurt trapsgewijze.In het op het doopsel voorbereidende catechumenaat zijn er vier fasen in de vorming:

1. Het pre-catechumenaat, de tijd van de eerste evangelisatie die tot bekering zalleiden en waaronder het kerygma of de eerste verkondiging uiteen wordt gezet;

2. Het catechumenaat in de eigenlijke zin, bestemd voor de volledige catechese, enaan het begin waarvan plaats vindt de “overreiking van de evangelieën”;

3. De tijd van innerlijke zuivering en verlichting, waarin meer de nadruk ligt op devoorbereiding op de initiatiesacramenten; in deze tijd vindt ook “de overdrachtvan de geloofsbelijdenis” en “de overdracht van het gebed des Heren” plaats;

4. De tijd van de mystagogie die gekenmerkt wordt door de vertrouwdheid met desacramenten en het opgenomen worden in de gemeenschap.

§89In de tijd van de kerkvaders gebeurde de eigenlijke catechumenale vorming (zie ook§88, punt 2 (J.M.)) door de bijbelse catechese waarin het verhaal van de heilsgeschiedeniscentraal stond; de directe voorbereiding op het doopsel gebeurde door de leerstelligecatechese (zie ook §88, punt 3 (J.M.)) waarin de zojuist doorgegeven geloofsbelijdenisen Onze Vader werden uitgelegd, samen met de morele implicaties daarvan; in de fasedie volgde op de inwijdingssacramenten, gebeurde het door de mystagogische catechese(zie ook §89, punt 4 (J.M.)) die bijdroeg tot het innerlijk doorleven van de sacramen-ten en zich in te voegen in de gemeenschap.Dit schema van de kerkvaders is nog steeds een bron van licht voor het catechumenaatin onze tijd en voor de initiatiecatechese.

Page 14: 6. De doop, lees verder...

13

6.2 Bij kinderdoop:

In het geval van de kinderdoop gaat het ook over catechese aan volwassenen: deouders en indien mogelijk de peter en de meter.Vanuit het bovenstaande kunnen enige aandachtsvelden worden afgeleid en toege-spitst op de actuele situatie:

1. Een (hernieuwde) kennismaking met geloven: wat is geloven, wat is de Kerk, wieis Jezus Christus?

2. De bijbel (met voornaamste aandacht voor de heilsgeschiedenis).3. De geloofsbelijdenis.4. Het Onze Vader.5. Morele implicaties van het geloof (met name gericht op het opvoeden van jonge

kinderen).6. De sacramenten.7. De doop.8. De doopliturgie.

Bedenk bij dit alles dat het er steeds weer om gaat om in de concrete situatie met deconcrete mensen met de concrete mogelijkheden de catechese zo vorm te geven dat erdaadwerkelijk een aansluiting wordt gevormd met het concrete leven van de deelne-mers. Dit houdt bijna altijd in dat men zich zal moeten beperken in de aangedragenthema’s en in de wijze waarop deze worden aangereikt.

Verder:De beleidsnota catechese van het bisdom Roermond “Gaat mee om het te zien” (1996)verwoordt de basisstructuren van de catechese als volgt:1. Catechese zal moeten aansluiten bij de levensweg van de mensen: catechese zal

dus op diverse niveaus moeten plaatsvinden.A. Preëvangeliserend (het gevoelig maken voor de diepere zin in het leven).B. Evangeliserend (een eerste kennismaking met het christelijk geloof).C. Vormend (het reeds opgewekte geloof wordt verder gevormd).D. Verdiepend (hier worden vormers gevormd).

2. Catechese zal de diverse opvoedingsmilieus moeten integreren:A. De parochie.B. De school.C. De familie.Ook zal de catechese de belevingsvormen van geloven moeten integreren:A. Leren.B. Leven.C. Vieren.Natuurlijk met een nadruk op het leren.

De hier boven genoemde punten hebben een duidelijke invloed op de inhouden die tersprake gebracht kunnen worden. Ook de werkvormen die men gebruikt dienen hierop tezijn afgestemd. Het is belangrijk om in elk project zoveel mogelijk van deze elementen teverweven.

Page 15: 6. De doop, lees verder...

14

7. Een aantal mogelijke methoden (werkvormen)Er zijn zeer veel goede bruikbare werkvormen voor de catechese. Wat hier volgt is dus zekerniet volledig. Iedereen wordt dan ook uitgenodigd om deze lijst naar eigen believen aan tevullen.Bedenk dat er altijd voldoende afwisseling in de gekozen werkvormen moet zijn en dat menzich steeds weer moet afvragen welke werkvorm het meest geschikt is in de concrete situa-tie om de vastgestelde doelstelling te halen.

Doceren:

Doceren wordt ook wel eens “frontaal onderricht” genoemd.Voordeel is dat zo totaal nieuwe informatie kan worden aangebracht en dat de hoeveelheidnieuwe informatie relatief groot kan zijn. Nadeel is dat het de leerlingen snel verveelt en heteenrichtingsverkeer blijft. Toch is het een noodzakelijke werkvorm als het gaat om hetaandragen van bv. de openbaring, of om het geven van nieuwe informatie. Het kan boeiendworden gemaakt door allerlei didactisch materiaal te gebruiken.

Gespreksvormen:

a. Het onderwijsleergesprek:Dit is eigenlijk een vorm van doceren waarbij de leerstof met de leerlingen wordtopgebouwd. Het is wellicht de meest gebruikte methode. Het stellen van de goedevragen is hierbij erg belangrijk. Vragen moeten duidelijk zijn en een antwoordmogelijk maken. Daarom moeten ze :

- concreet zijn;- zorgen dat ze de juiste informatie bij de leerlingen activeren;- kort zijn;- een bepaald antwoord voor ogen hebben.

Dit geldt voor de zgn. gesloten vragen. Een ander type zijn de open vragen. Dezehebben geen bepaald antwoord voor ogen, maar willen de creativiteit en de activi-teit van de leerlingen stimuleren. Het is van groot belang dat alle leerlingen aan bodkomen.

b. Het klassengesprek:Dit is een gezamenlijk gesprek tussen de leerlingen rond een door de leerkrachtbepaald thema, waarbij de leerkracht als moderator fungeert. Het is goed op zijnplaats bij bv. de afsluiting van een thema, waarbij men de leerlingen de leerstof opeen persoonlijke manier wil laten verwerken.

Page 16: 6. De doop, lees verder...

15

Groepswerk:

Kan partieel, parallel of totaal zijn.A. Partieel betekent dat men de klas in groepen verdeelt en elk groepje een andere

opdracht geeft.B. Parallel: idem, maar allemaal met dezelfde opdracht.C. Totaal: de hele groep werkt aan iets. Dit kan bv gebruikt worden ter voorberei-

ding van een uitbeelding, een viering ...Groepswerk kan bv dienen als verwerking of om het gezamenlijke onderzoeken/besprekenvan iets te stimuleren.

Starttechnieken (o.a. voor de inleiding):

Deze zetten een leerproces op gang en zoeken tegelijk naar de beginsituatie betreffende hetthema.

A. Associatieoefeningen.B. Brainstorming.C. Vormen van enquête.D. Schrijftechnieken (op flap , individueel...).E. Foto’s kiezen.F. Zinnen afmaken.G. Teksten kiezenH. Heb jij dat ook al eens meegemaakt?...I. Herhaling van de vorige bijeenkomst.J. Laatst gebeurde mij toch iets...K. Aansluiten bij een actualiteit.

Starttechnieken kunnen ook tussentijds gebruikt worden (evaluatie, herhaling, herbronning,samenvatting...).

Diverse didactieken (o.a. voor de kern):

Kort aangegeven:a. Een verhaal laten afmaken.b. Voorlezen met rolverdeling.c. Teksten vergelijken.d. Een hoorspel maken.e. Teksten navertellen.f. Een pantomime.

Page 17: 6. De doop, lees verder...

16

Uitgebreider besproken:

1. BeelddidactiekHet gebruik van beelden (platen, foto’s, dia’s, enz) is slechts zinvol wanneer aan eenaantal voorwaarden voldaan wordt. We hebben het hier niet over illustraties bij de les,die eerder een perifere rol spelen (hoewel ook deze aan een reeks criteria moeten vol-doen: zichtbaarheid, kwaliteit, relatie met het onderwerp, stijl,...). Beelddidactiek ishet uitbouwen van een les (moment) met beelden. Deze beelden moeten dus formeelen inhoudelijk interessant zijn. Kunstwerken zijn hier zeer geëigend, waarbij men ookop het begripsniveau van de leerlingen moet letten.Men kan drie didactische stappen onderscheiden:- spontane waarneming en reactie;- analyse van de formele structuur (wat zie je?);- analyse van de inhoudelijke structuur (wat betekent het?).De leerlingen wordt dan het volgende gevraagd:- kijk in stilte naar het beeld;- zeg wat je ziet (schriftelijk en/of mondeling; individueel en/of klassikaal);- zeg wat het betekent (hier kan ook een verhaal of de bedoeling van de maker aan

bod komen);- persoonlijk aspect: wat betekent het beeld voor jou?

2. BijbeldidactiekWe onderscheiden enkele niveaus:- informatie over de bijbel en de bijbelse omgeving;- het leren lezen van de bijbel (de bijbelse taal leren verstaan);- de centrale boodschap van de bijbel tonen;- een brug slaan tussen de bijbel en het eigen leven;- leren met de bijbel zelfstandig omgaan (het z.g. exemplarisch lezen en leren).Deze stappen zullen telkens aan bod komen in een lessenreeks waarin een bijbelver-haal besproken wordt.Er zijn verschillende benaderingswijzen (welke in de praktijk vaak door elkaar zullenlopen en door alle niveaus heen gaan) van bijbelverhalen.A. De historisch-kritische benadering

Deze heeft vooral oog voor de historische en de culturele omstandigheden waarinde tekst tot stand is gekomen.

B. De structurele benaderingDe tekst wordt op zichzelf beschouwd en alleen de tekst. Deze benadering brengtde lezer dicht bij de tekst en maakt de boodschap voor velen toegankelijk.

C. De bevrijdende benaderingDeze heeft vooral oog voor de kritische kracht van de bijbel: zij bevat herinneringendie ook voor vandaag bevrijdend kunnen zijn (individueel en maatschappelijk).

D.De mystagogische benaderingDeze benadering zoekt naar de mogelijkheid om de christelijke leer op een levendeen in de bijbel verankerde manier op het spoor te komen. Het gaat erom dat men,aangespoord door de bijbel, God op het spoor komt in het eigen leven en dat vananderen. Zo wordt de bijbel dan ook gelezen met het oog op het “leren kijken metde ogen van het hart”.

Page 18: 6. De doop, lees verder...

17

Alle benaderingswijzen hebben hun eigen waarde en geen kan absoluut gesteld wor-den. Bedenk ook nog het volgende:- De bijbel is in de eerste plaats een geloofsboodschap. Toen de gelovigen van het

volk van Israël de bijbel begonnen te schrijven, was dit in de eerste plaats omdatze wilden getuigen van hun geloof.

- De gelovigen lezen de bijbel niet louter uit individuele interesse of als een tekstuit het verleden, maar als een getuigenis van het verbond van God met de mensdat zich telkens weer actualiseert.

3. Systematische geloofsleer en didactiekHet systematisch ontvouwen van de geloofsleer moet zo gebeuren dat het niet over dehoofden van de leerlingen heen gaat. allereerst moet de geloofsleer de leerlingen dustoegankelijk maken voor de geloofstaal. De zinvragen moeten gesteld worden, waarbijhet geloof verschijnt als een antwoord op deze vragen. De systematische geloofs-didactiek opent dus de vraag en formuleert in de taal van de leerling het antwoord vanhet geloof. Daarbij moet een verschil gemaakt worden tussen hoofdzaken en zaken dielater uitgediept kunnen worden. Tenslotte mag het zeker ook niet ontbreken aanterugkoppeling, d.w.z. dat men de geloofsinhoud, die als antwoord verschijnt op devragen van de mens, ook terugkoppelt naar diens leefwereld en hem tot conclusiesbrengt voor zijn concrete bestaan. Een goed hulpmiddel voor de programmering is hetcredo.

4. SymboolcatecheseHet is van groot belang dat mensen weer woorden vinden om over religie te spreken.Woorden die ook in staat zijn om iets van het geheim van ons leven aan te duiden. Hetgeheim dat onze zichtbare wereld ten enemale overstijgt.Symbolen zijn gebaseerd op menselijke basiservaringen en hebben deel aan de godde-lijke werkelijkheid, zijn in staat om die goddelijke werkelijkheid present te stellen.Zo kunnen ze helpen om nieuwe woorden/beelden te vinden die zowel aansluiten bijde menselijke ervaringen als ook kunnen aansluiten bij de religieuze taal. Ze gaan ommet schuld, dood, lijden, geborgenheid, verlangen, ziekte, passie, seksualiteit,... . Sym-bolen wekken altijd een heel denkproces op. Ze zijn niet voor iedereen hetzelfde, zehebben een meerzinnige betekenis (dit in tegenstelling tot tekens die slechts één dui-delijke afgesproken betekenis hebben).Symbolen zijn in de catechese heel belangrijk. De wijze waarop symbolen aan de ordekunnen komen is zeer gevarieerd. De hierboven besproken beelddidactiek geeft eenmogelijkheid. Ook kan er o.a. nog gedacht worden aan: bijbelse symbolen, gedichten,muziek, video’s, enz.. Van belang is in elk geval de regelmatige confrontatie met sym-bolen om zo de symboolgevoeligheid te bevorderen. Het uitleggen van een bepaaldebetekenis van een symbool kan noodzakelijk zijn als de leerlingen deze betekenisvanuit zichzelf niet kunnen ervaren.Zo kan het werken met symbolen er toe bijdragen dat mensen hun eigen leven, onzeeigen wereld gaan ontdekken als het geheim dat het altijd al is: Gods liefdesverhaalmet ons mensen.

Page 19: 6. De doop, lees verder...

18

Verwerkingsvormen (o.a. voor de afsluiting):

Proberen de behandelde stof te laten beklijven en persoonlijk te laten verwerken.

A. Een collage maken

B. Kleuren, knippen, plakken.

C. Invuloefeningen

D. Opstel schrijven

E. Interview houden

F. Uitbeelden

G. Een getuigenis beluisteren

H. Een diaklankbeeld of videoband met bespreking

I. Een gebed maken waarin de leerstof biddend verwoord wordt

J. Een klassegesprek

K. Bibliodrama

L. Lied leren en zingen

M. Puzzelen rond het thema

N. Proefwerk/overhoring (met het bijbehorende “uit het hoofd leren”

O. .................

Page 20: 6. De doop, lees verder...

19

8. Doopcatechese in het dekenaat Sittard

Catechesekring dekenaat Sittard:een dekenale doopvoorbereiding.

1. De organisatie

1.1 Vooraf:Het is van het grootste belang voor de acceptatie van de nieuwe werkwijze datde mensen er langzaam aan kunnen wennen en er regelmatig van horen. Dit zoukunnen door:1. Preken in de kerk.2. Informatie in de parochieblaadjes.3. Huis-aan-huis bladen (b.v. Maas en Mijn, Trompetter).4. Wijkbladen.5. T.V.-gazet.6. De Sleutel.7. Als een boom.8. Informatieborden in de kerken (affiches met folders).Het zou goed zijn om in de catechesekring hier een contactpersoon voor aan tewijzen .Deze persoon kan dan met zekere regelmaat voor publicaties zorgen.

1.2 De opzet:a. De nu volgende opzet is in principe bedoeld om één jaar mee te werken.

Daarna dient deze te worden geëvalueerd en eventueel te worden aange-past.

b. Op 5 lokaties verdeeld over het dekenaat vindt de voorbereiding plaats:1. Broek-Sittard: grote zaal van het klooster van de zusters van

O.L.V. v.d. Apostelen.2. Limbrichterveld: parochiezaaltje van de St.-Pauluskerk of

Overhoven: parochiezaal van de H.Hartkerk.3. Binnenstad: Jochem Erenshuis.4. Urmond/Berg aan de Maas: gemeenschapshuis High Chaparel.5. Ophoven, Leyenbroek, Sanderbout, Munstergeleen: parochiezaal

Munstergeleen.De genoemde zalen zijn vrij willekeurig gekozen. Als iemand een voorstelvoor een andere zaal heeft horen wij dat graag. De definitieve keuze zalnatuurlijk in overleg met de betreffende pastores worden gemaakt.

c. Dit gebeurt in een vast schema van drie avonden per keer, telkens van20.00-22.00 uur:1 x per 2 maanden een cyclus van drie maandagavonden op lokatie 1;1 x per 2 maanden een cyclus van drie dinsdagavonden op lokatie 2;1 x per 2 maanden een cyclus van drie woensdagavonden op lokatie 3;1 x per 2 maanden een cyclus van drie donderdagavonden op lokatie 4.Dus: b.v. lokatie 1 start voor de eerste keer op maandagavond in week 1,dan is de tweede bijeenkomst maandagavond in week 2 en de derde inweek 3. De tweede cyclus start dan op maandagavond in week 9, enz..

Page 21: 6. De doop, lees verder...

20

De startavond van elke cyclus verschuift per lokatie t.o.v. de andere loka-ties, zo dat er bijna altijd wel ergens in het dekenaat een cyclus van startgaat. Dus als b.v. lokatie 1 start in week 1, dan start lokatie 2 in week 2,lokatie 3 in week 3, enz..

d. De vrijwilligers die met de ouders contact opnemen bepalen in overleg metde ouders bij welke regio men wil aansluiten voor de voorbereiding.

e. De deelname van de ouders is in principe gratis.Hoogstens laten betalen voor boekjes e.d..

f. De bijeenkomsten worden geleid door twee vrijwilligers (afkomstig uit ofte rekruteren door de catechesekring). De aanwezigheid van een priesterlijkt ons onontbeerlijk. Dit zou bij toerbeurt kunnen plaatsvinden. Hier-voor kan t.z.t. in overleg een schema worden samengesteld.

g. Het is de bedoeling dat de vrijwilligers tijdens de bijeenkomsten de aanwe-zige ouders trachten te beoordelen op de mogelijkheid dat een aantal vanhen in de toekomst dit soort bijeenkomsten zelf gaat leiden. Zo kunnen ditsoort bijeenkomsten steeds zelfstandiger worden (zonder de band met dekring ooit helemaal te verliezen!)en krijgen de vrijwilligers van decatechesekring weer tijd om aan een volgende activiteit te beginnen.

h. Bij deze opzet wordt uitgegaan van de doop van kleine kinderen. Indien eranderen gedoopt willen worden dan kan hun in overleg met de catechese-kring een aangepast programma geboden worden.

1.3 De stappen:a. De doopouders bellen hun pastoor voor de doopaanvraag.b. De pastoor legt uit dat er een doopwerkgroep in het dekenaat werkzaam is

ter voorbereiding van de ouders op het doopsel. Deze doopwerkgroepbeveelt hij van harte aan. Ook zegt hij dat iemand van deze groep contactzal opnemen.

c. De pastoor geeft de naam en het adres van de ouders door aan de werk-groep.

d. Een vrijwilliger van de doopwerkgroep neemt contact op met de doop-ouders om een afspraak te maken.

e. De vrijwilliger gaat naar de doopouders toe om (indien het niet anders kan,kan dit ook telefonisch):1. Te feliciteren met de geboorte.2. De ouders (en de peter en meter) uit te nodigen voor de

bijeenkomsten.3. Een introducerende folder te overhandigen.4. Concrete afspraken te maken (hoe, wat, waar).

f. De ouders volgen de voor hen bestemde bijeenkomsten.g. Op verzoek van de betreffende pastoor(-s) kan tijdens de laatste bijeen-

komst aandacht worden besteed aan de concrete invulling van de betref-fende doopviering. Ook kan op verzoek van de pastoor worden geassisteerdbij de concrete voorbereiding van de concrete doopviering.

h. Indien de pastoor het onder punt g genoemde zelf wil doen, dit is dus degewone gang van zaken mits de pastoor vooraf uitdrukkelijk verzoekt omhet onder g genoemde, dan worden na de laatste bijeenkomst de oudersweer verwezen naar de betreffende pastoor voor het maken van de con-crete afspraken betreffende de doopviering.

Page 22: 6. De doop, lees verder...

21

2. De bijeenkomsten

2.1 Eerste bijeenkomstDuur:2 uur.

Inhoud:Wat is geloven?Wie is Jezus Christus?.

Doelstelling:Na afloop van deze bijeenkomst zijn de deelnemers in staat om :- in hun eigen woorden weer te geven wat de kern van geloven is voor hen-

zelf;- op enigerlei wijze weer te geven wie Jezus voor hen, op dit moment van

hun leven, is.

Opbouw:1. 5 min.

Korte opening (d.m.v. gebed) en overzicht van de komende bijeenkomsten.

2. 15 min.Kennismaking. De inleiders en de deelnemers stellen zich aan elkaar voor.Gedacht kan b.v. worden aan: naam, leeftijd, aantal kinderen, beroep,verloop van de zwangerschap, wat men verwacht van deze bijeenkomsten,waarom men het kind wil laten dopen, enz.

3. 15 min.Samen kijken naar de video Algemene geloofsbezinning, thema: geloven.Voordat de video wordt gestart krijgen de deelnemers een aantal richt-vragen:A. Welke uitspraak spreekt u het meeste aan? Waarom?B. Welke uitspraak spreekt u niet aan? Waarom?C. Hoe zou uzelf verwoorden wat geloven voor u is?

4. 25 min.Gezamenlijk worden de antwoorden op de vragen besproken. Alle deelne-mers worden uitgenodigd om te reageren op elkaar. Leerpunt: de kern vangeloven is voor velen o.a.: vertrouwen.

OF (als er geen video met t.v. beschikbaar is):3. 10 min.

De deelnemers krijgen ieder een vel papier met daarop verschillende beelden rondgeloven (het vel met de kompas).Opdracht: kijk naar de beelden, kies dat (die) beeld (-en) dat (die) voor u het besteweergeeft (-even) wat voor u de kern van geloven is.

Page 23: 6. De doop, lees verder...

22

4. 30 min.Gesprek rond de gemaakte keuze. Een aantal deelnemers wordt gevraagd weer tegeven welke beelden men gekozen heeft en waarom. Iedereen mag hierop reageren.Indien u iedereen wilt laten vertellen over de gemaakte keuze, dan zal dit onderdeellanger duren.Leerpunt: kern van geloven is voor velen: (o.a.) vertrouwen.

5. 15 min.Pauze.

6. 10 min.De deelnemers krijgen ieder een vel papier met daarop verschillende beel-den van Jezus.Opdracht: kijk naar de beelden, kies dat (die) beeld (-en) dat (die) voor uhet beste weergeeft (-even) wie Jezus voor U is.

7. 25 min.Gesprek rond de gemaakte keuze. Een aantal deelnemers wordt gevraagdweer te geven welke beelden men gekozen heeft en waarom. Iedereen maghierop reageren Indien u iedereen wilt laten vertellen over de gemaaktekeuze, dan kan dit onderdeel langer duren.Leerpunt: Jezus is God en mens, Zoon van God, gestorven voor onze zon-den, een mysterie, een begeleider op de levensweg van gelovige mensen endus kan Hij in verschillende levensfasen verschillend benaderd worden.

8. 8 min.Korte evaluatie.Geef kort schriftelijk antwoord op de volgende vragen (u kunt dit doendoor het geven van een “rapportpunt” (1-10) of door een kort antwoord teformuleren):1. Hoe beoordeelt u de inhoud van deze bijeenkomst?2. Hoe beoordeelt u de presentatie van deze bijeenkomst?3. Hoe beoordeelt u de inleider van deze bijeenkomst?4. Hoe beoordeelt u de sfeer tijdens deze bijeenkomst?5. Als u deze bijeenkomst (als totaal) een punt moest geven (1-10),

welk zou dat dan zijn?

8. 2 min.Afsluiting d.m.v. een kort gebed.

Page 24: 6. De doop, lees verder...

23

2.2 Tweede bijeenkomstDuur:2 uur.

Inhoud:De Kerk.De sacramenten.

Doelstelling:Na afloop van de bijeenkomst zijn de deelnemers in staat om in hun eigen woor-den weer te geven hoe de Kerk zichzelf ziet (instituut, Volk Gods onderweg) enwat de Kerk voor hen in hun leven betekent. Ook zijn ze in staat om zeker éénaspect van het wezen van de sacramenten in hun eigen woorden weer te gevenen om zeker drie sacramenten te noemen.

Opbouw:1. 5 min.

Korte opening met gebed, terugblik op de vorige bijeenkomst (aan de handvan de ,de vorige keer ingevulde, evaluatieformulieren) en vooruitblik op dehuidige bijeenkomst.

2. 20 min.De groep wordt in een aantal kleinere groepjes verdeeld (3-4 personen pergroepje).Elk groepje krijgt een blaadje met stellingen rond de Kerk. Gevraagd wordtof ze de stellingen in het groepje willen bespreken aan de hand van devolgende vragen:a. Welke stelling spreekt u het minste aan? Waarom?b. Welke stelling spreekt u het meeste aan? Waarom?c. Hoe zou u uw mening over wat de Kerk is, zou moeten zijn, willen

verwoorden?Wijs in elk groepje iemand aan die in de grote groep het antwoord namenshet kleine groepje zal geven.

3. 25 min.Plenaire presentatie van de antwoorden van de groepjes. Geef iedereen dekans op elkaar te reageren.

4. 15 min.Pauze.

5. 15 min.Samen kijken naar de video Algemene geloofsbezinning, thema: sacramenten.Voordat de video wordt gestart krijgen de deelnemers een aantal richt-vragen:A. Welke uitspraak spreekt u het meeste aan? Waarom?B. Welke uitspraak spreekt u niet aan? Waarom?C. Hoe zou uzelf verwoorden wat sacramenten voor u zijn?D. Aan welke sacramenten hebt u persoonlijke herinneringen?

Page 25: 6. De doop, lees verder...

24

6. 30 min.Gezamenlijk worden de antwoorden op de vragen besproken. Alle deelne-mers worden uitgenodigd om te reageren op elkaar. Leerpunt o.a.: metsacramenten stelt de Kerk God present op kruispunten in ons leven.

OF (als er geen video met t.v. beschikbaar is):5. 25 min.

De groep wordt weer in groepjes verdeeld. Elk groepje krijgt een stukje van de tekstover sacramenten uit de Algemene geloofsbezinning (blz.53-60). B.v.: blz. 53-55 (1-ste alinea) + blz. 55 (vanaf de tweede alinea) - 57 (1-ste alinea) + blz. 57 (vanafde tweede alinea) - 60.Vraag hun om in het kleine groepje de volgende vragen te beantwoorden, resp. devolgende opdrachten te vervullen:a. Geef een korte samenvatting van uw stukje tekst

(elk groepje heeft een andere tekst).b. Wat spreekt u het meeste/minste aan in de tekst?c. Hoeveel en welke sacramenten hebt u tot nu toe ontvangen?

+Voor het groepje met het eerste tekstfragment:

d. Welke herinneringen hebt u aan de door u ontvangen sacramenten?+Voor de groepjes met het tweede en derde tekstfragment:

e. Probeer met het oog op het doopsel eens te zeggen wat U vindt van Uwvoorbereiding, de viering en het waarmaken van het doopsel.

6. Plenaire presentatie van de antwoorden van de groepjes. Iedereen wordt uitgenodigdte reageren op elkaar.

7. 8 min.Korte evaluatie.Geef kort schriftelijk antwoord op de volgende vragen (u kunt dit doendoor het geven van een “rapportpunt” (1-10) of door een kort antwoord teformuleren:1. Hoe beoordeelt u de inhoud van deze bijeenkomst?2. Hoe beoordeelt u de presentatie van deze bijeenkomst?3. Hoe beoordeelt u de inleider van deze bijeenkomst?4. Hoe beoordeelt u de sfeer tijdens deze bijeenkomst?5. Als u deze bijeenkomst (als totaal) een punt moest geven (1-10), welk

zou dat dan zijn?

8. 2 min.Afsluiting d.m.v. een kort gebed.

Page 26: 6. De doop, lees verder...

25

2.3 Derde bijeenkomstDuur:2 uur.

Inhoud:Het doopsel.De doopviering.

Doelstelling:Na afloop van de bijeenkomst zijn de deelnemers in staat om de betekenis van hetdoopsel, voor de Kerk en voor henzelf, in hun eigen woorden weer te geven. Ookkunnen zij van tenminste twee aspecten van de doopviering de betekenis weerge-ven.

Opbouw:1. 5 min.

Korte opening met gebed, terugblik op de vorige bijeenkomsten (m.b.v. hetevaluatieformulier), vooruitblik op de huidige bijeenkomst.

2. 25 min.De groep wordt in kleine groepjes verdeeld en elk groepje krijgt een stukjetekst over het doopsel uit “Het geloofsboek van de Belgische bisschoppen”b.v.: 1: blz.101-102 (derde alinea); 2: 102 (vierde alinea)-103 (derde alinea);3: 103 (vierde alinea)-104 (tweede alinea); 4: 104 (derde alinea)-105.Gevraagd wordt om de tekst te lezen en om dan de volgende vragen in hetgroepje te beantwoorden, resp. de volgende opdrachten te vervullen:a. Geef een samenvatting van de tekst (de andere groepjes hebben een

andere tekst).b. Zijn er nog vragen over de inhoud?c. Wat spreekt u wel/niet aan in de tekst?d. Had u verwacht dat het doopsel deze betekenissen heeft in de Kerk?Wijs iemand aan die namens het groepje de antwoorden geeft in de grotegroep.

3. 20 min.Plenaire presentatie van de antwoorden van de groepjes. Iedereen magreageren op elkaar.

4. 15 min.Pauze.

5. 30 min.Men gaat met de gehele groep het kwartetspel (over de betekenis, opbouwen symbolen van de doopviering) spelen.Om de beurt neemt ieder een kaartje van het spel op. Men leest de tekst ophet kaartje dan voor en reageert op het gelezene. Zo wordt de symboliekvan de liturgische handeling uitgelegd en bediscussieerd. Door te zorgen datde kaartjes door elkaar liggen voorkom je dat als nog niet alle kaartengeraapt zijn toch de meeste aspecten (in elk geval deels) aan de orde zijngeweest.

Page 27: 6. De doop, lees verder...

26

OF:5. 30 min.

Elke deelnemer krijgt de brochure “Doopsel waarom?” van de werkgroep voor litur-gie Heeswijk.Gezamenlijk wordt deze brochure doorgelezen (vanaf “Een doopviering”) en krijgende deelnemers de gelegenheid om te reageren op het gelezene.

OF:5. 30 min.

De begeleider van de groep neemt zoveel mogelijk voorwerpen mee die tijdens dedoopviering gebruikt worden. Hij/zij laat deze voorwerpen zien en vertelt over hetgebruik ervan en over de betekenis. Ook is het mogelijk om de deelnemers te vragenof zij weten wat het is en wat het betekent. Tenslotte zou de begeleider voor de beteke-nis en het gebruik ook kunnen terugvallen op de hierboven genoemde brochure“Doopsel waarom?”. Natuurlijk kan dit onderdeel ook worden verzorgd door detijdens deze avond aanwezige priester.

OF:5. 30 min.

Als de betreffende priester aan de catechesekring heeft gevraagd om met de deelne-mers ook hun eigen doopviering voor te bereiden dan zou men dit nu kunnen doen.Vraag dan vooraf aan de betreffende priester waar hij de ouders eigen inbreng wilgeven en welke keuzemogelijkheden ze hebben. Loop met de ouders de viering danstap voor stap door en vertel iets over de betekenis van de diverse aspecten en over dedoor de priester aangegeven keuzemogelijkheden. Dit kan natuurlijk alleen in degrote groep indien het een gezamenlijke doopviering betreft. Indien het gaat om eenindividuele doopviering dan kan de concrete voorbereiding alleen plaatsvinden ineen apart gesprek met deze ouders.

6. 15 min.A. U hebt nu de gelegenheid om de ouders de brochure “Doopsel

waarom?” te geven en kort toe te lichten (indien nog nodig). Dezebrochure mogen ze mee naar huis nemen. Ook het boekje “Algemenegeloofsbezinning” kunt u nu aan de ouders meegeven (nadat het nogkort besproken is). Deze spullen mogen ze houden: “Om later nog eensdoor te lezen”.

B. U kunt nu bij de ouders peilen of er behoefte bestaat aan een vervolgop deze bijeenkomsten. Het zou mogelijk zijn om metgeïnteresseerden vervolgbijeenkomsten te organiseren die b.v. vooralals thema hebben: De geloofsopvoeding van kleine kinderen. Als voor-beeld kunt u materialen laten zien uit de serie: Dopen en dan... Als erinteresse bestaat dan kan dit worden besproken in de maandelijksebijeenkomsten van de CDS. Daar kan dan worden bekeken hoe we hetkunnen organiseren.

C. De ouders hebben nu de laatste kans om op- en/of aanmerkingen temaken, vragen te stellen, enz..

D. Nu kunt u de ouders weer verwijzen naar hun eigen priester om methem concrete afspraken te maken over de doopviering.

Page 28: 6. De doop, lees verder...

27

7. 8 min.Korte evaluatie.Geef kort schriftelijk antwoord op de volgende vragen (U kunt dit doendoor het geven van een “rapportpunt” (1-10) of door een kort antwoord teformuleren):1. Hoe beoordeelt u de inhoud van deze bijeenkomst?2. Hoe beoordeelt u de presentatie van deze bijeenkomst?3. Hoe beoordeelt u de inleider van deze bijeenkomst?4. Hoe beoordeelt u de sfeer tijdens deze bijeenkomst?5. Als u deze bijeenkomst (als totaal) een punt moest geven (1-10), welk

zou dat dan zijn?

8. 2 min.Afsluiting d.m.v. een kort gebed.

Benodigde materialen voor de bijeenkomsten (waar mogelijk staan deze materia-len verderop afgedrukt):

1-ste bijeenkomst:1. Videoband Algemene Geloofsbezinning.2. T.v. en videorecorder.3. Vel met beelden rond geloven (o.a. kompas; per deelnemer).4. Vel met beelden rond Jezus (per deelnemer).5. Evaluatieformulier (per deelnemer).

2-de bijeenkomst:1. Vel met stellingen over de Kerk + vragen (per deelnemer).2. Videoband Algemene Geloofsbezinning.3. T.v. en videorecorder.4. Tekst uit Algemene geloofsbezinning blz.53-60 (of het gehele boekje (zie derde

bijeenkomst)+ vragen (per deelnemer).5. Evaluatieformulier (per deelnemer).

3-de bijeenkomst:1. Tekst uit Geloofsboek van de Belgische bisschoppen, blz 101-105 + vragen (per

deelnemer).2. Kwartetspel

of: De brochure “Doopsel waarom?” (Werkgroep voor liturgie Heeswijk; perdeelnemer).

of: Diverse voorwerpen die tijdens de doopviering gebruikt worden.3. Boekje Algemene Geloofsbezinning (bisdom Roermond) (per deelnemer).4. De serie “Dopen en dan...”5. Evaluatieformulier (per deelnemer).

Page 29: 6. De doop, lees verder...

28

GELOVEN!

Page 30: 6. De doop, lees verder...

29

JEZUSCHRISTUS

Page 31: 6. De doop, lees verder...

30

Kerk

1. Welke stelling spreekt u het minste aan? Waarom?2. Welke stelling spreekt u het meeste aan? Waarom?3. Hoe zou u uw mening over wat Kerk is, zou moeten zijn, willen verwoorden?

Wijs in elk groepje iemand aan die in de grote groep het antwoord namens het kleinegroepje zal geven.

De kerk is meestal een mooi gebouw.

Zonder de paus en de bisschoppen was de Kerk beter af.

Wij zijn de Kerk.

Vroeger betekende de Kerk nog iets voor de mensen. Nu gaan alleen nog maar oudemensen erheen.

Ik geloof op mijn manier, daar heb ik de Kerk niet voor nodig.

Ik ga bijna nooit naar de kerk want de pastoor praat zo onduidelijk.

Met Kerstmis ga ik naar de kerk, verder nooit.

De Kerk geeft mij de gelegenheid om met en in de geloofsgemeenschap Jezus te ont-moeten.

Door de Kerk heb ik het geloof leren kennen.

Samen vieren is voor mij het belangrijkste in de kerk.

Met en in de Kerk kan ik, kunnen wij, echt iets voor de wereld betekenen.

In de Kerk voel ik mij verbonden met de gelovigen over de gehele wereld.

Door de sacramenten van de Kerk kan ik God ontmoeten.

Het geloof van de Kerk spreekt mij wel aan, maar dat gedoe rond allerlei ethischeregeltjes (bijvoorbeeld het verbod op voorbehoedmiddelen, samenwonen, e.d.) vind ikmaar niets.

Samen zijn en vormen wij de Kerk door de eeuwen heen.

De Kerk is er om het werk van Jezus Christus voort te zetten in leren, leven en vieren.

Page 32: 6. De doop, lees verder...

31

Het doopsel: uit God geboren

Het doopsel in de Kerk sluit aan bij de opdracht die de verrezen Heer aan zijn leerlingen gaf:

“Gaat en maakt alle volkerentot mijn leerlingenen doopt hen in de naam van de Vaderen de Zoon en de heilige Geest” . (Mt. 28,19).

Jezus zelf liet zich dopen door Johannes in de Jordaan bij het begin van zijn optreden alsbrenger van de nieuwe boodschap. Toen klonk een stem uit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon,mijn veelgeliefde, in U heb Ik welbehagen” (Mc.1,11). Door dit gebaar van deemoed gaatJezus staan onder de zondaars alhoewel Hij zonder schuld is.In het doopsel wordt driemaal ‘ja’ gezegd: een ‘ja’ van God, een ‘ja’ van de kerkgemeenschapen een ‘ja’ van de dopeling.‘Ja’ zegt God tot de mens in het doopsel, ‘ja’ je bent iemand voor Mij. Je draagt een eigennaam. Je bent mijn kind. Ik wil je laten delen in mijn leven.Het ‘ja’ van God blijft ‘ja’: het doopsel merkt de dopeling onuitwisbaar en definitief. Godneemt zijn woord niet terug. Hij maakt ons voorgoed deelgenoot aan zijn leven. Voorgoedworden we aangenomen als kinderen van God - wat er later ook aan tekortkomingen kangebeuren. Daarom kan het doopsel niet herhaald worden.Het ja-woord van God wordt temidden van de gelovige gemeenschap uitgesproken door eenbisschop, priester of diaken. In geval van nood kan iedereen het doopsel toedienen, als hij ditoprecht doet volgens de bedoelingen van de Kerk (maar het is niet toegelaten een klein kindte dopen tegen de wil van beide ouders in).’Ja’ zegt ook de gelovige gemeenschap bij het doopsel tot de nieuwe christen. “Ja, wij gelo-ven in dezelfde Vader, dezelfde Zoon en dezelfde Geest. We aanvaarden je als lid van degelovige gemeenschap. We willen voor jou teken zijn van Gods geborgenheid. Als broers enzusters, kinderen van dezelfde hemelse Vader, zullen we naast je staan en je verder onze Godleren kennen”. Dit kan je zien op meerdere momenten.Zo brengen ouders, peter en (of) meter de dopeling binnen in de kerk tot in de doopkapel enbij een kinderdoopsel ondervraagt de bedienaar de ouders: “Wat verlangt gij nu voor uwkind?”. Bij het doopsel van een volwassene is het vanzelfsprekend de kandidaat zelf die ‘ja’zegt op de vraag naar het doopsel.En verder wordt gevraagd: “Bent u bereid zich in te zetten om uw kind op te voeden in hetgeloof, het te leren leven naar Gods geboden, God en de naaste lief te hebben zoals Christusons dat heeft geleerd?”Aan de peter en meter, de getuigen van de hele kerkgemeenschap, vraagt de bedienaar of zebereid zijn de ouders in deze taak bij te staan. Daarom moeten peter en meter echte gelovi-gen zijn, zelf gedoopt en gevormd en niet gekozen louter op grond van traditie of bloedver-wantschap.Ouders, peter en meter en alle aanwezigen worden daarna uitgenodigd hun geloof in deVader, de Zoon en de heilige Geest uit te spreken: dit is het geloof van de kerk waarin hunkind wordt gedoopt. Op dit engagement moeten ouders ernstig voorbereid worden, en ookop hun verantwoordelijkheid om hun kind gelovig op te voeden. Voor sommige ouders kandit vandaag een echt catechumenaat worden, een vrij lange voorbereidingstijd, waarin zijhun eigen geloof opnieuw ontdekken en weer naar de gelovige gemeenschap toe groeien.

Page 33: 6. De doop, lees verder...

32

Door het doopsel tenslotte wordt een gelovige opgenomen in een gemeenschap die allemenselijk grenzen overschrijdt:

“Gij allen die in Christus zijt gedoopt,zijt met Christus bekleed.Er is geen jood of heiden meer,er is geen slaaf of vrije,er is geen man of vrouw:allen tezamen zijt gij één persoonin Christus Jezus”. (Gal. 3,27-28).

Ingeschakeld worden in de wereldwijde katholieke kerk betekent concreet opgenomenworden in de plaatselijke gemeenschap van gelovigen. Daarom vindt het doopsel plaats in deeigen parochiekerk en wordt de gemeenschap op de viering uitgenodigd.Het derde ja-woord is het ja-woord van de dopeling zelf. Het is een indrukwekkend woordals het gaat om de doop van een volwassene. Heel de weg van de bekering ligt in zijn woordsamengevat: “Ja, ik wil mij voortaan binden aan God en aan zijn Kerk, kind van God wor-den en lid van de katholieke gelovige gemeenschap. Ja, ik wil het evangelie als leidraad eninspiratiebron van mijn leven aanvaarden. Ja, ik geloof in de drië-enige God. Ja, ik keer mij afvan zonde en onrecht”.Bij een kinderdoop verwoorden de ouders het geloof van de Kerk door hun verlangen omhun kind in dit geloof te laten dopen en hun bereidheid zich in te zetten om hun kind Godte leren kennen.Is het dopen van een klein kind een inbreuk op zijn vrijheid? Neen. Gaan ouders dan ookwachten om hun kinderen hun taal te leren, tot ze die zelf kunnen kiezen? Ouders gevenhun kinderen alles mee wat zij zelf belangrijk vinden: ook het geloof.Het kind zal zelf ook gelegenheid krijgen zijn doopsel te beamen. Iedere zondag bij de ge-loofsbelijdenis in de eucharistieviering. En ieder jaar worden we tijdens de paaswake uitge-nodigd bewuster ja te zeggen op het nieuwe leven, dat we in het doopsel ontvingen. Ook bijde viering van het vormsel worden de doopbeloften vernieuwd. Driemaal ‘ja’ is nieuw leven,een nieuwe mens worden, delen in het leven van God zelf. Maar zo’n krachtig ‘ja’ is meteeneen krachtig ‘neen’ aan het oude leven. Je tot God bekeren, is je afkeren van zonde en on-recht.Het eerste ‘neen’ tegen de machten van het kwaad komt weer niet van de kant van demens. Wat kan een mens tegen de machten van het kwaad, die als een erfenis van generatieop generatie worden doorgegeven en telkens opnieuw beaamd?“Vertrouw je aan Mij toe”, zegt Christus bij het doopsel. “Ik heb op het kruis de machtenvan het kwaad verbroken.”Het doopsel schenkt algehele zondevergeving van erfschuld en van elk persoonlijk kwaad.Het laat de mens in Christus herboren worden: van dood naar leven, van zonde naar ge-nade:“Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeftdoen delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ookwij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw levenzou leiden. Zijn wij één met Hem geworden door het beeld van zijn dood, dan moeten wijHem ook volgen in zijn opstanding” (Rom. 6,3-5).

Page 34: 6. De doop, lees verder...

33

Soms wordt gedoopt door volledige onderdompeling in het water. Hierdoor komt de rijkdomvan het sacrament beter tot uiting: opgenomen worden in het geheim van de dood en deverrijzenis van Christus. Met Christus gaat de dopeling onder in het water en sterft aan hetoude leven. Hij rijst met Christus uit het water op en wordt geboren tot nieuw leven.Daarom heet het doopsel ‘het bad van de wedergeboorte’.Bij een gewone doop wordt de dopeling driemaal begoten met water. Bij de handeling wor-den de woorden gesproken:

Ik doop jein de Naam van de Vaderen de Zoonen de heilige Geest.

Een zalving met chrisma (olie door de bisschop op Witte Donderdag gezegend) voltooit dedoophandeling: de gedoopte behoort tot het volk van God. Aan de paaskaars wordt eendoopkaars ontstoken en aan de dopeling gegeven. De dopeling wordt bekleed met een witgewaad. Allemaal tekenen die spreken van Pasen en van verrijzenis.Zo begint elk christelijk leven met een grote zending: “Kind van de Vader, word wie je bent.Groei in de kracht van de Geest naar volle gelijkenis met Jezus Christus.”Bij het einde van de doopviering wordt een dopeling gewoonlijk toegewijd aan Maria. Hijontvangt een scapulier of een medaille van Onze-Lieve-Vrouw. De Moeder van God zal ookvoor deze nieuwe christen een moeder zijn. Zij is tevens het beeld van de hele kerk-gemeenschap, de moederkerk, die de dopeling zal dragen en steunen, want niemand kanzo’n zending alleen aan.

Uit: Geloofsboek Belgische bisschoppen.

Page 35: 6. De doop, lees verder...

34

Doopsel waarom?

Page 36: 6. De doop, lees verder...

35

Page 37: 6. De doop, lees verder...

36

Page 38: 6. De doop, lees verder...

37

Page 39: 6. De doop, lees verder...

38

9. “Naar wie zouden wij gaan?”(“Algemene geloofsbezinning”)

Het multimediale-project “Naar wie zouden wij gaan?” bestaat uit een boekje voor dedeelnemers, een brochure met tips voor de organisatie en een videoband (verkrijgbaar via hetinfocentrum).

Het project gaat er van uit dat:1. Er bij velen een grote onbekendheid is inzake geloof.2. Veel mensen zoekend zijn.3. De eigen tijd een eigen benadering vraagt.4. De aanwezigheid van Christus in gewone zaken om je heen ervaarbaar is.

Het project probeert dan ook:1. Te zoeken naar de zin van het bestaan.2. In samen geloof beleven.3. In praktiseren.

Dit doet het project door:1. Een eigentijdse benadering.2. Een zeer lage drempel (er wordt nauwelijks voorkennis voorondersteld).3. Voorbeelden uit het leven van alledag.4. Geen belerende vinger.

Het project is bedoeld voor:1. Ouders van eerste-communicanten, vormelingen.2. Doopouders.3. Kandidaat bruidsparen.4. Verenigingen in de parochie.5. Iedereen die met eigen motivatie en geloof wil bezig zijn.

Er worden vijf thema’s besproken:1. Vrijheid.2. Geloof.3. De bijbel.4. Kerk.5. Sacramenten.

Het project geeft vorm en inhoud aan deze thema’s:1. Zonder pasklare antwoorden.2. Met impulsen die uitnodigen tot discussie.3. Met het gesprek n.a.v. tekst en/of beeld als belangrijke werkvorm.

Page 40: 6. De doop, lees verder...

39

10. Een lijst met materialenSelectie van uitgaven van het infocentrum bisdom Roermond, afdeling Catechese en Vorming.

Titel: Artikelnummer: Prijs:

Beleidsdocumenten:* Gaat mee om het te zien 653 € 2,27

Eerste heilige communie:* Chris de kaars (werkboek) 646 € 9,50* Chris de kaars (handleiding) 659 € 11,34* Chris de kaars (posterset) 656 € 11,34* Chris de kaars (muziekcassette) 657 € 10,21* Chris de kaars (partituur) 658 € 3,40

Vormsel:* Vorm-fun (werkboek) 231 € 3,15* Vorm-fun (handleiding) 232 € 22,58

Algemeen:* Feestenkalender 529 € 3,40* Vierend het jaar rond (handleiding bij feestenkalender) 530 € 4,54* Boekenkast bijbel 537 € 0,23 (voor jongeren-volwassenen)* Boekenkast bijbel 538 € 0,45 (voor kinderen)

Volwassenen:* Uw woord is een licht op mijn weg (1) 577 € 9,08* Uw woord is een licht op mijn weg (2) 644 € 9,08* Naar wie zouden wij gaan? 654 € 4,54* Video: Naar wie zouden wij gaan? 655 € 57,86* De kerststal 1054 € 2,72

Voor inlichtingen en/of een complete lijst met de uitgaven kunt u contact opnemen met hetinfocentrum van het Bisdom Roermond, telefoon: 0475-386825.Openingstijden: maandag t/m donderdag van 9.00 uur tot 12.30 uur en van 13.30 uur tot17.00 uur. Ook kunt u hier terecht om inzagemateriaal te lenen. Er is onder andere een doosmet parochiecatechesematerialen en een kist met schoolcatechesematerialen te leen.

Page 41: 6. De doop, lees verder...

40

Page 42: 6. De doop, lees verder...

Colofon:

Samenstelling en uitgave:Bisdom RoermondAfdeling Catechese en VormingPostbus 75 - 6040 AB Roermond0475-386803/386888

Auteur:J. Marx

Imprimatur:Mgr. Dr. H.J.G.M. Schnackers30 november 1998

© Overname teksten uit de “Katechismus van de Katholieke Kerk” met toestem-ming van het Secretariaat van het R.K. Kerkgenootschap.

© Overname pamflet “Doopsel waarom?” met toestemming van Werkgroep Litur-gie Heeswijk.

© Overname teksten uit “Geloofsboek” van de bisschoppen van België met toe-stemming van de Belgische Bisschoppenconferentie.

© Corel Draw.© Mobiele Vorming Bisdom Roermond, 2e druk 2002.