6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

49
6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

description

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 1 – p. 53) . Ad matrem Helviam de consolatione = Over de troost(woorden) tot moeder Helvia. Geschreven in 41-42 n. Chr. Seneca tussen 41-48 verbannen naar Corsica vanwege een aanklacht wegens overspel - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of 6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Page 1: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

• 6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11

• (deel 1 – p. 53) •

Page 2: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Ad matrem Helviam de consolatione = Over de troost(woorden) tot moeder Helvia

• Geschreven in 41-42 n. Chr.• Seneca tussen 41-48 verbannen naar

Corsica vanwege een aanklacht wegens overspel

• Seneca’s moeder hier verdrietig over: zag haar zoon lange tijd niet

• Seneca troost z’n moeder in dit werk

Page 3: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Samenvatting p. 47-52

§ 6: ballingschap = verandering van plaatsLijkt akelig: - je vaderland missen met z’n mensen en cultuur /- eerverlies, armoede

• Maar- er zijn mensen die vrijwillig naar een (afgelegen /

• andere) plaats gaan, want: • - menselijke geesten zijn zaden (semina) van de • goddelijke hemellichamen en vinden dus van • nature reizen / verandering fijn• § 7:

- voorbeelden van hele volkeren die verhuisd zijn om verschillende redenen: migratie is van alle tijden, dat is het lot (Fatum)

• - ook het eiland Corsica (waar Seneca naar toe gaat) heeftverschillende bewoners gekend

Page 4: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

De balling Marcellus

Bene ergo exilium tulit Marcellus nec quicquam in animo eius mutavit loci mutatio, quamvis eam paupertas sequeretur;

• 1 tulit – is perf van ……?• ferre (hier: verdragen)• quicquam – is het onzijdig van …..?• quisquam – iemand• quicquam – iets (nec quicquam = niets)• Wat is de naamval van quicquam in deze zin?

Page 5: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

De balling Marcellus

Bene ergo exilium tulit Marcellus nec quicquam in animo eius mutavit loci mutatio, quamvis eam paupertas sequeretur;

• 1 tulit – is perf van ……?• ferre (hier: verdragen)• quicquam – is het onzijdig van …..?• quisquam – iemand• quicquam – iets (nec quicquam = niets)• Wat is de naamval van quicquam in deze zin?• acc. , want mutatio is nom, dus onderwerp!

Page 6: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

De balling MarcellusBene ergo exilium tulit Marcellus nec quicquam in animo eius mutavit loci mutatio, quamvis eam paupertas sequeretur;

Marcellus heeft zijn ballingschap dus goed verdragen en de verandering van plaats heeft niets in zijn geest veranderd,

hoewel armoede deze volgde;

• 1 Marcellus – voorbeeld van een man die ook in • ballingschap moest, net als Seneca nu. • Hij had Pompeius gesteund, maar Caesar won.• 2 eam – naar welk woord (LA) verwijst dit?• mutatio (loci)

Page 7: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

in qua nihil mali esse, quisquis modo nondum pervenit in insaniam omnia subvertentis avaritiae atque luxuriae, intellegit.

• 2 in qua – welke constructie?• relatieve aansluiting• rel. vervangen door:• en• maar + aanw./ pers. vnw!• want• 2 nihil esse – AcI bij intellegit• 3-4 quiquis … luxuriae – deze hele zin is onderwerp

(subjectszin)• 3 subvertentis – ppa, gen ev; congrueert met …?• avaritiae

Page 8: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

in qua nihil mali esse, quisquis modo nondum pervenit in insaniam omnia subvertentis avaritiae atque luxuriae, intellegit.

en dat hierin niets slechts/ergs is, begrijpt iedereen die nog niet is vervallen tot de waanzin van de alles vernietigendehebzucht en weeldezucht.

• Welke 2 redenen geeft Seneca hier, waarom sommige mensen ballingschap wel erg vinden?

• avaritiae atque luxuriae• (maar volgens de filosofie van de Stoa behoort • bezit tot de indifferentia)

Page 9: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Quantulum enim est quod in tutelam hominis necessarium est!

Hoe gering immers is (datgene) wat voor het onderhoudvan de mens noodzakelijk is!

• 4 quod – relativum zonder antecedent.• Je kunt een antecedent zelf aanvullen (id,

quod…), als je wil

De filosoof Diogenes ging zover, dat hij zijn huis wegdeed en ging leven in een ton.

Page 10: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Et cui deesse hoc potest, ullam modo virtutem habenti?

• 5 cui – welke vorm van welk woord?• dativ. van quis (vraagwoord)• ullam – congrueert met …?

Page 11: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Et cui deesse hoc potest, ullam modo virtutem habenti?

• 5 cui – welke vorm van welk woord?• dativ. van quis (vraagwoord)• ullam – congrueert met …?• virtutem• habenti - welke vorm?• ppa in dat ev;• waar congrueert het mee ?

Page 12: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Et cui deesse hoc potest, ullam modo virtutem habenti?

• 5 cui – welke vorm van welk woord?• dativ. van quis (vraagwoord)• ullam – congrueert met …?• virtutem• habenti - welke vorm?• ppa in dat ev;• waar congrueert het mee ?• cui

Page 13: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Et cui deesse hoc potest, ullam modo virtutem habenti?

En aan wie kan dit ontbreken, als hij (die) ook maar enigedeugd heeft?

• 5 Wat wordt er bedoeld met hoc?• Het weinige, dat je maar nodig hebt om in leven

te blijven• Wat is het antwoord op deze (retorische) vraag?• ‘Niemand’• Dus: iedereen met ‘virtus’ heeft in principe

genoeg• Wat betekent virtus in dit verband?• De goede eigenschappen van een mens in

filosofische zin:• inzien wat je wel/niet moet nastreven. Sapientia.

Page 14: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Overdaad schaadt!

Quod ad me quidem pertinet, intellego me non opes, sed occupationes perdidisse.

Wat mezélf betreft, begrijp ik dat ik geen rijkdommen, maar mijn drukke bezigheden heb verloren

• 6 quod – rel. zonder antecedent• me .. perdidisse – AcI bij intellego• perdidisse – infin perf; dus achter de rug• Op welk moment heeft hij • die dingen dan verloren?• toen hij in ballingschap• werd gestuurd

Page 15: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Corporis exigua desideria sunt: frigus summoveri vult,alimentis famem ac sitim extinguere;

• 7 corporis – genit.• summoveri – welke vorm?• inf praes P• vult – wat is het onderwerp hierbij?• corpus

Page 16: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Corporis exigua desideria sunt: frigus summoveri vult,alimentis famem ac sitim extinguere;

De verlangens van het lichaam zijn gering: het wil dat kou wordt verdreven, (het wil) met voedsel honger en dorst stillen;

Page 17: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

quidquid extra concupiscitur, vitiis, non usibus laboratur.

alwat daarbuiten wordt begeerd, wordt nagejaagd voor onze fouten/gebreken, niet voor behoeftes.

• 8 quicquid … concupiscitur – deze hele zin is onderwerp (subjectszin)

• Wat bedoelt Seneca met deze zin?• Als je meer wil hebben dan nodig, is

dat niet omdat je het nodig hebt, maar omdat je fout zit (nog geen virtus / sapientia bezit)

• Welke stijlfiguur zie je hier?• (adversatief) asyndeton (vitiis, non

usibus)

Page 18: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Non est necesse omne perscrutari profundum necstrage animalium ventrem onerare nec conchylia ultimi maris ex ignoto litore eruere:

• 9-10 Wat zijn de aanvullingen bij necesse est?

Page 19: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Non est necesse omne perscrutari profundum necstrage animalium ventrem onerare nec conchylia ultimi maris ex ignoto litore eruere:

• 9-10 Wat zijn de aanvullingen bij necesse est?• perscrutari• onerare trikolon / climax (das

Gezsetz der• eruere

wachsenden Glieder)• 9 omne – welk vorm van omnis en waarmee congrueert het?

Page 20: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Non est necesse omne perscrutari profundum necstrage animalium ventrem onerare nec conchylia ultimi maris ex ignoto litore eruere:

• 9-10 Wat zijn de aanvullingen bij necesse est?• perscrutari• onerare trikolon / climax (das

Gezsetz der• eruere

wachsenden Glieder)• 9 omne – welk vorm van omnis en waarmee congrueert het?• (acc) onz ev• congr. met profundum

Page 21: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Non est necesse omne perscrutari profundum necstrage animalium ventrem onerare nec conchylia ultimi maris ex ignoto litore eruere:

Het is niet nodig de hele / iedere diepte van de zee te door-zoeken, noch om door slachting van dieren de maag te overladen, noch om oesters van een heel verweg gelegen

zee (vanaf) op een onbekend strand op te sporen:

• Waar zijn de 3 genoemde dingen een voorbeeld van?• Van overdaad / overdadig eten: een mens heeft wel

eten nodig, maar het hoeft niet zó luxe of zó veel te zijn

Page 22: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

di istos deaeque perdant, quorum luxuria tam invidiosi imperii fines transcendit!

• 11 perdant – welke modus en waarom?• coni praes -> desiderativus (wens)• quorum – wat is het antecedent?• istos

Page 23: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

di istos deaeque perdant, quorum luxuria tam invidiosi imperii fines transcendit!

mogen de goden en godinnen diegenen te gronde richten,

van wie zucht naar weelde de grenzen van ons zo benijdenswaardig rijk overschrijdt!

• 11 istos – is negatief bedoeld• 11-12 quorum … transcendit. Wat bedoelt Seneca hiermee?• Dat die mensen alleen maar dingen willen eten /

hebben, die van ver komen / van buiten de • grenzen van het rijk• 11 invidiosi – waarom is het Rom. Rijk • invidiosus?• Het is zo groot, dat anderen er• jaloers op zijn.

Page 24: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Decadent gedrag

Ultra Phasin capi volunt, quod ambitiosam popinam instruat, nec piget a Parthis, a quibus nondum poenas repetimus, aves petere.

• 13 ultra + acc – verder dan, voorbij (voorzetsel)• capi – welke vorm?• inf praes P• quod … instruat • - het antecedent bij quod ontbreekt; • zelf aanvullen: id, quod…• – verklaar de werkwoordsvorm in deze zin

(instruat)• coni praes finalis

Page 25: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Decadent gedragUltra Phasin capi volunt, quod ambitiosam popinam instruat, nec piget a Parthis, a quibus nondum poenas repetimus, aves petere.

Ze willen dat voorbij de Phasis dat gevangen wordt wat een

ambitieuze keuken moet creëren/om…te creëren en het wekt geen weerzin om van de Parthen vogels te vragen, van wie wij nog geen schadevergoeding hebben gekregen.

• Waarvan zijn de in deze zin genoemde dingen een voorbeeld?• Van dingen die van heel ver weg komen

Phasis, een rivier in Colchis

Page 26: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Decadent gedragUltra Phasin capi volunt, quod ambitiosam popinam instruat, nec piget a Parthis, a quibus nondum poenas repetimus, aves petere.

Ze willen dat voorbij de Phasis dat gevangen wordt wat een

ambitieuze keuken moet creëren/om…te creëren en het wekt geen weerzin om van de Parthen vogels te vragen, van wie wij nog geen schadevergoeding hebben gekregen.

• Waarvan zijn de in deze zin genoemde dingen een voorbeeld?• Van dingen die van heel ver weg komen• Nec piget … petere – wat bedoelt Seneca hiermee?• De Romeinen hebben grandioos van • de Parthen verloren kort geleden en • nauwelijks schadevergoeding gehad. • Daar wil je toch geen eten vandaan?

Phasis, een rivier in Colchis

Page 27: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Undique convehunt omnia nota fastidienti gulae; quod dissolutus deliciis stomachus vix admittat, ab ultimo portatur oceano;

• 15 Let op de zinsbouw:• omnia = lijd vw bij convehunt• nota = lijd vw bij fastidientis• Beide zijn onz mv, gesubstantiveerd:• omnia – alle dingen alles• nota – bekende dingen• Welke naamval is deliciis?• abl mv (bijw bep bij dissolutus)

Page 28: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Undique convehunt omnia nota fastidienti gulae; quod dissolutus deliciis stomachus vix admittat, ab ultimo portatur oceano;

Van alle kanten brengen zij alles samen voor een vraat-zucht die walgt van bekende etenswaren; wat een maag, verzwakt door genot, nauwelijks toelaat, wordt van de heel verweg gelegen oceaan aangevoerd;

Page 29: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

vomunt ut edant, edunt ut vomant, et epulas, quas toto orbe conquirunt, nec concoquere dignantur.

ze kotsen (uit) om te eten, ze eten om te kotsen, en spijzen die ze over de hele wereld bijeenzoeken, verwaardigen ze

zich zelfs niet om te verteren.

• 17 dignantur: het passivum wordt soms ook reflexief (wederkerend) gebruikt:

• lavari – zich wassen (ipv gewassen worden)

• dignari – zich verwaardigen• Welke stijlfiguren zie je in deze zin?• chiasme + sententia : • vomunt ut edant, edunt ut vomant• Asyndeton + herhaling: edant, edunt

Page 30: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Ista si quis despicit, quid illi paupertas nocet?

• 17 ista – onz mv die dingen; lijd vw bij despicit• quis = ….?• aliquis• na si, nisi, num en ne gaat ali-

niet met quis-je mee!

Page 31: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Ista si quis despicit, quid illi paupertas nocet? Als iemand die dingen minacht, wat benadeelt armoede hem (dan)?

• 17• Wat wordt bedoeld met ista?• dat voedsel dat van heel weg in groten

getale wordt aangevoerd• 17-18• Wat bedoelt Seneca met deze (retorische)

vraag?• Als je geen behoefte hebt aan al dat

bijzondere eten, mis je het ook niet, als je het niet kunt kopen.

Page 32: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Si quis concupiscit, illi paupertas etiam prodest;

Als iemand die dingen begeert, is armoede zelfs voordelig

voor hem;

• 18-19: Dit lijkt een rare opmerking (armoede is voordelig). Vandaar dat Seneca hem in de volgende zin gaat uitleggen (enim!)

Page 33: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

invitus enim sanatur et, si remedia ne coactus quidem recipit, interim certe, dum non potest, illa nolenti similis est.

• 19 coactus – welke vorm van welk woord?• ppp van cogere – dwingen• 20 illa – welke vorm?• onz mv van ille die dingen, nl al

dat exotische eten• nolenti – welke vorm?• ppa van nolle (gesubstantiveerd)

Page 34: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

invitus enim sanatur et, si remedia ne coactus quidem recipit, interim certe, dum non potest, illa nolenti similis est.

want hij wordt tegen zijn zin genezen en, ook al neemt hij de geneesmiddelen zelfs niet gedwongen, ondertussen is hij zeker, terwijl hij (ze) niet kan (krijgen), gelijk aan hem die (ze) niet wil.

• Wat bedoelt Seneca met illa nolenti similis est?• Ze hebben allebei het luxe-eten

niet: de een omdat hij niet wil, de ander omdat hij het niet kan krijgen.

• Welke stijlfiguur zie je in deze zin?• metafoor: sanatur, remedia• Degene die eigenlijk wel

behoefte heeft aan luxe-eten, wordt ‘genezen’, zodat hij het niet meer wil

Page 35: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Het voorbeeld van Caligula

C. Caesar [Augustus], quem mihi videtur rerum natura edidisse, ut ostenderet quid summa vitia in summa fortuna

possent, centiens sestertio cenavit uno die;

• 21 (rerum) natura – onderwerp van videtur• 22 ostenderet • possent- verklaar de coniunctivi

Keizer Caligula

Page 36: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Het voorbeeld van Caligula

C. Caesar [Augustus], quem mihi videtur rerum natura edidisse, ut ostenderet quid summa vitia in summa fortuna

possent, centiens sestertio cenavit uno die;

• 21 (rerum) natura – onderwerp van videtur• 22 ostenderet - finalis (na ut)• possent - grammaticalis (afh. vraag)• posse - hier: tot stand kunnen brengen• sestertio - abl. van sestertium: met (voor) • een prijs van • centiens - 10.000.000 (sestertiën)

Keizer Caligula

Page 37: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Het voorbeeld van CaligulaC. Caesar [Augustus], quem mihi videtur rerum natura edidisse, ut ostenderet quid summa vitia in summa fortuna possent, centiens sestertio cenavit uno die;

Gaius Caesar, die de natuur mij toeschijnt voortgebracht te hebben om te tonen wat de grootste fouten/gebreken in de hoogste positie tot stand konden brengen, dineerde op één dag voor 10 miljoen sestertiën;

Keizer Caligula

Page 38: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

et in hoc omnium adiutus ingenio vix tamen invenit, quomodo trium provinciarum tributum una cena fieret.

• 23 omnium – gen mv; bepaling bij ingenio• adiutus – welke vorm?• ppp van adiuvare – helpen• 24 tributum – belastingopbrengst

Page 39: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

et in hoc omnium adiutus ingenio vix tamen invenit, quomodo trium provinciarum tributum una cena fieret.

en (hoewel hij) hierbij (werd) geholpen door het vernuft vanallen vond hij toch nauwelijks (een manier), hoe de belas-tingopbrengst van 3 provincies één maaltijd kon worden.

• Wat is de toon van deze regels?• Ironisch

Page 40: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Wat van ver komt is lekker

O miserabiles, quorum palatum nisi ad pretiosos cibos non excitatur!

O beklagenswaardigen, wier gehemelte/eetlust niet wordt opgewekt/geprikkeld behalve bij kostbaar voedsel/spijzen!

• -

Page 41: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Pretiosos autem non eximius sapor aut aliqua faucium dulcedo, sed raritas et difficultas parandi facit.

• 26-27 pretiosos … facit – let op de opbouw van de zin• Onderwerp = …?

Page 42: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Pretiosos autem non eximius sapor aut aliqua faucium dulcedo, sed raritas et difficultas parandi facit.

• 26-27 pretiosos … facit – let op de opbouw van de zin• Onderwerp= NON sapor, dulcedo• SED raritas, difficultas• pretiosos – vul aan: eos (=cibos)• facere = dubbele acc. = maken (tot)• 27 parandi – welke vorm ook alweer?• gerundium • (parare – hier: zich verschaffen, • verkrijgen)

Page 43: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Pretiosos autem non eximius sapor aut aliqua faucium dulcedo, sed raritas et difficultas parandi facit.

Niet de bijzondere geur echter of een of andere zoetigheid

van/voor de keel, maar de zeldzaamheid en moeilijkheid om ze aan te schaffen maakt ze kostbaar.

Page 44: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Alioqui, si ad sanam illis mentem placeat reverti, quid opus est tot artibus ventri servientibus?

• 28 opus est + abl – er is behoefte aan, men heeft nodig• Wat is de abl hierbij?• artibus (servientibus)• Welke vorm is servientibus?• ppa (congr met artibus)• ventri – dativ aanvulling bij servientibus

Page 45: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Alioqui, si ad sanam illis mentem placeat reverti, quid opus est tot artibus ventri servientibus?

In het andere geval, als het bij hen in de smaak viel /zou vallen om terug te keren naar een gezonde geest,waarom zijn dan zoveel middelen nodig die ten dienste staan van de maag?

• 27 sanam mentem – wat bedoelt Seneca hiermee?

• Een geest die inziet wat belangrijk is in een leven (dus niet:

overdadig eten).• Seneca gebruikt deze

metafoor vaker: de geest die nog zo denkt, is ziek en moet genezen worden.

Page 46: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Quid mercaturis? Quid vastatione silvarum? Quid profundi perscrutatione?

Waarom (is) handel (nodig)? Waarom het verwoesten van bossen? Waarom het doorzoeken van (de diepte van)

de zee?

• 28-29• Alles nog in abl, omdat je opus est er nog een keer bij

moet denken.

Romeinse handelsroutes

Page 47: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

Passim iacent alimenta, quae rerum natura omnibus locis disposuit;

Overal liggen etenswaren, die de natuur op alle plaatsen heeft opgesteld / verspreid;

• 29-30• Oftewel: je eten hoeft niet van heel ver weg

te komen.

Page 48: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

sed haec velut caeci transeunt et omnes regiones pervagantur, maria traiciunt et, cum famem exiguo possint

sedare, magno inritant.

• 30 haec – verwijst naar …?• alimenta• transeunt – komt van het ww ….?• trans-ire

Page 49: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 1 – p. 53)

sed haec velut caeci transeunt et omnes regiones pervagantur, maria traiciunt et, cum famem exiguo possint sedare, magno inritant.

maar aan deze dingen/hieraan gaan ze voorbij als blindenen ze doorkruisen alle streken, ze steken zeeën over en, hoewel ze hun honger voor een klein bedrag kunnen stillen, wekken ze deze voor een groot (bedrag) op.

• 30 Vergelijking:• 1 de mensen die luxe eten• 2 zijn als blinden• Tertium comparationis = …?• transeunt (ze gaan voorbij, zien iets niet)