5-LR Defender 03 Rijden en Werking

38
Starten en rijden 75 Rijden en werking Starten en rijden STUURSLOT Stuurslot loszetten Steek de contactsleutel GEHEEL in de contactschakelaar en draai die naar stand 'I'. Het is mogelijk dat het stuurwiel iets moet worden bewogen terwijl het contact/stuurslot wordt losgedraaid. Het stuurslot vastzetten Draai de sleutel naar stand "0" en trek de sleutel uit het contactslot. Draai het stuurwiel iets rond tot het stuurslot ingrijpt. WAARSCHUWING Nadat het stuurslot is geactiveerd, is het onmogelijk om het voertuig te besturen. Verwijder de contactsleutel NIET en zet de contactschakelaar niet in stand "0" als het voertuig in beweging is. CONTACTSCHAKELAAR Het contactslot bevindt zich links van de stuurkolom. Het stuurslot, de elektrische circuits en de startmotor worden geactiveerd door het contactslot in de volgende standen te zetten: Stand "0" Stuurwiel vergrendeld (contactsleutel verwijderd). De meeste verlichtingscircuits functioneren, inclusief: de stadslichten, koplampen en gevarenknipperlichten. Stand 'I' Stuurslot ontgrendeld. Radio/cassettespeler kan worden gebruikt. Stand 'II' Alle instrumenten, waarschuwingslampjes en elektrische circuits kunnen worden gebruikt. Stand 'III' De startmotor wordt geactiveerd. Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat (de sleutel springt automatisch terug naar stand 'II'. Opmerking: vergeet niet dat in stand 'I' alle elektrische functies gedurende het starten van de motor zullen worden onderbroken. H3584

description

Land Rover Defender 2003 Instructieboekje deel 5

Transcript of 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Page 1: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

Rijden en werkingStarten en rijdenSTUURSLOT

Stuurslot loszettenSteek de contactsleutel GEHEEL in de contactschakelaar en draai die naar stand 'I'. Het is mogelijk dat het stuurwiel iets moet worden bewogen terwijl het contact/stuurslot wordt losgedraaid.

Het stuurslot vastzettenDraai de sleutel naar stand "0" en trek de sleutel uit het contactslot. Draai het stuurwiel iets rond tot het stuurslot ingrijpt.

WAARSCHUWINGNadat het stuurslot is geactiveerd, is het onmogelijk om het voertuig te besturen. Verwijder de contactsleutel NIET en zet de contactschakelaar niet in stand "0" als het voertuig in beweging is.

CONTACTSCHAKELAARHet contactslot bevindt zich links van de stuurkolom. Het stuurslot, de elektrische circuits en de startmotor worden geactiveerd door het contactslot in de volgende standen te zetten:

Stand "0"• Stuurwiel vergrendeld

(contactsleutel verwijderd).

• De meeste verlichtingscircuits functioneren, inclusief: de stadslichten, koplampen en gevarenknipperlichten.

Stand 'I'• Stuurslot ontgrendeld.• Radio/cassettespeler kan worden gebruikt.

Stand 'II'• Alle instrumenten, waarschuwingslampjes

en elektrische circuits kunnen worden gebruikt.

Stand 'III'• De startmotor wordt geactiveerd.

Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat (de sleutel springt automatisch terug naar stand 'II'. Opmerking: vergeet niet dat in stand 'I' alle elektrische functies gedurende het starten van de motor zullen worden onderbroken.

H3584

75

Page 2: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

STARTEN - Dieselmotoren

WAARSCHUWINGNooit starten of de motor laten draaien in een ongeventileerde ruimte - uitlaatgassen zijn giftig en bevatten koolmonoxide. Hierdoor kan bewusteloosheid worden veroorzaakt. Die gassen kunnen zelfs fataal zijn.

Voordat de motor wordt gestart en u wilt wegrijden dient u ALTIJD op de hoogte te zijn van de voorzorgsmaatregelen in ‘KATALYTISCHE OMVORMER*’, Blz. 81 .

Speciaal dient u op de hoogte te zijn van het feit dat als de motor na een aantal pogingen niet start, door onophoudelijke startpogingen de katalytische omvormer kan worden beschadigd.

1. Controleer of de handrem is aan gezet en of de versnellingshefboom in neutraal staat.

2. Alle elektrische uitrusting die niet hoeft te worden gebruikt, afzetten.

3. Steek de contactsleutel in het contactslot en draai die naar stand 'II'. Wacht tot het waarschuwingslampje voor de gloeistiften uit gaat.N.B.: De tijd dat u moet wachten fluctueert met de temperatuur van de koelvloeistof (als de motor warm is zal het gloeistiftwaarschuwingslampje vrijwel onmiddellijk uit gaan).

4. Draai de sleutel in stand 'III' teneinde de startmotor te activeren. Tijdens het starten mag het gaspedaal NOOIT worden ingedrukt. LAAT DE SLEUTEL LOS zodra de motor loopt.

Als de motor overslaat of niet start moet u het contact ALTIJD eerst in stand 'I' draaien. Pas daarna kunt u opnieuw trachten om de motor te starten; de motor zal niet kunnen worden gestart door de sleutel uit stand 'II' te draaien.

In gematigde klimaten mag NOOIT langer dan 10 seconden worden gestart. Als de motor niet aanslaat, afzetten en 10 seconden wachten.

N.B.: Als de startmotor ononderbroken wordt gebruikt, zal hierdoor niet alleen de accu worden ontladen, maar is het tevens mogelijk dat de startmotor wordt beschadigd.

N.B.: In gematigde klimaten dienen de waarschuwingslampjes voor de acculading en lage oliedruk uit te gaan zodra de motor aanslaat.

In koud weer of als de accu sterk is ontladen dient gedurende het starten, het koppelingspedaal te worden ingedrukt tot de motor loopt. Hierdoor zal de belasting op de accu worden gereduceerd.

Voorzorgsmaatregelen• De dieselmotor mag nooit sneller draaien

dan stationair tot het oliedrukwaarschuwingslampje uit gaat. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de lagers van de motor en de turbocompressor voordat op snelheid wordt gereden, voldoende worden gesmeerd.

• Laat de motor dus ook ALTIJD 10 seconden lang stationair draaien voordat die wordt afgezet.

76

Page 3: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

Koude klimatenIn zeer koude klimaten is het mogelijk dat het oliedrukwaarschuwingslampje pas na een paar seconden uit gaat. Vanzelfsprekend zal het bij dergelijke lage temperaturen ook langer duren voordat de motor aanslaat; bij temperaturen tot -30°C is het mogelijk dat de motor 30 seconden lang onophoudelijk moet worden gestart voordat die aanslaat. Derhalve is het essentieel dat alle niet-essentiële apparatuur wordt afgezet.

RIJDEN

BELANGRIJKE INFORMATIEStabiliteit van het voertuig

Uw voertuig heeft een hogere bodemvrijheid en ook een hoger zwaartepunt dan conventionele personenauto's zodat het voertuig in veel verschillende terreincondities kan worden gebruikt. Aan een grotere bodemvrijheid is het voordeel verbonden van een beter uitzicht op de weg waardoor de bestuurder eerder en makkelijker problemen kan anticiperen. Onervaren bestuurders dienen echter voorzichtig te zijn en deze mogen nooit vergeten dat het voertuig niet ontworpen is op het nemen van bochten met dezelfde snelheid als conventionele personenauto's. Vergelijk dit met een lage sportauto die er ook niet op is ontworpen om op bevredigende wijze in het terrein te functioneren. Als het voertuig net zoals andere voertuigen van dit type niet op de juiste manier wordt gebruikt en bediend is het mogelijk dat u de controle over het voertuig verliest. Het voertuig kan zelfs omkantelen.Voertuig - hoogte

De totale hoogte van uw voertuig is groter dan die van conventionele personenauto's. Houd altijd rekening met de hoogte van uw voertuig en controleer of u genoeg ruimte heeft voordat u onder lage doorgangen rijdt. Dit wordt nog belangrijker als het voertuig is voorzien van een imperiaal of als het zonnedak open staat.

77

Page 4: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

Instrumenten en waarschuwingslampjesVoordat u wegrijdt is het belangrijk dat u volledig op de hoogte bent van het functioneren en de betekenis van respectievelijk de instrumenten en waarschuwingslampjes (zie ‘INSTRUMENTENPANEEL’, Blz. 47 ).

N.B.: Vooral de rode waarschuwingslampjes zijn van essentieel belang en wijzen altijd op een storing. Ziet u een rood waarschuwingslampje, het voertuig altijd onmiddellijk stilzetten, deskundige hulp inroepen en dan eventueel doorrijden.

WarmdraaienDe motor NOOIT warm laten draaien door die met laag toerental stationair te laten draaien. Vergeet echter nooit dat het toerental van een dieselmotor nooit mag worden opgevoerd tot boven het stationaire toerental als het oliedruk-waarschuwingslampje nog brandt.

In het belang van de brandstofzuinigheid is het verstandig om, zodra het oliedruk-waarschuwingslampje uit gaat, meteen weg te rijden.

Vergeet nooit dat door hard of snel accelereren en te zwaar belasten van de motor voordat de normale bedrijfstemperatuur is bereikt, de motor kan worden beschadigd.

InrijdenDe betrouwbare werking en het goed lopen van uw voertuig gedurende de gehele technische levensduur zijn direct afhankelijk van het feit of alle systemen goed zijn ingelopen.

Vooral de motor, de versnellingsbak, de remmen en de wielen/banden hebben tijd nodig om zich aan te passen aan de hoge vereisten die in het moderne verkeer nu eenmaal aan motorvoertuigen worden gesteld. Gedurende de eerste 800 km is het van het grootste belang dat u tijdens het rijden rekening houdt met het inrijproces en dat u zich houdt aan het volgende advies:• Zorg ervoor dat de MAXIMUM wegsnelheid

van 80 km/u niet wordt overschreden. Rij aanvankelijk nooit harder dan op half gas. De motortoerentallen mogen pas geleidelijk worden opgevoerd nadat de eerste 800 km (inrijperiode) zijn afgelegd.

• NOOIT vol gas gebruiken en de motor ook nooit - ongeacht de gekozen versnelling - zwaar belasten.

• NOOIT te snel optrekken en, behalve in noodgevallen, ook nooit zwaar afremmen.

78

Page 5: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

Bekrachtigde stuurinrichtingDe mate van stuurbekrachtiging wordt, hoe verder het stuurwiel wordt rondgedraaid geleidelijk verhoogd. Voorbeeld: in de situaties waarin met onbekrachtigde besturing gewoonlijk door de bestuurder de grootste bekrachtiging moet worden uitgeoefend (bij lage snelheden met het stuurwiel geheel naar links of rechts) is nu de grootste stuurbekrachtiging beschikbaar. Ook het omgekeerde geldt: in situaties waarbij voor het sturen een minimale krachtsinspanning is vereist (hoge snelheid en de voorwielen recht vooruit) wordt ook minimale stuurbekrachtiging geleverd zodat de bestuurder onder alle omstandigheden kan profiteren van een constante besturing.

WAARSCHUWINGHet stuurwiel mag nooit langer dan 30 seconden per minuut naar uiterst links of uiterst rechts worden gehouden daar het systeem dan kan worden beschadigd.

N.B.: Stuurbekrachtiging kan alleen worden geleverd als de motor loopt. Als de motor niet loopt zal voor de besturing van het voertuig een grotere krachtsinspanning noodzakelijk zijn.

BRANDSTOFZUINIGHEIDHet brandstofverbruik wordt beïnvloed door twee belangrijke factoren:• Het onderhoud van uw voertuig.• Rijden met uw voertuig.

Optimale brandstofzuinigheid is uitsluitend mogelijk als uw voertuig wordt onderhouden conform de onderhoudsschema's van de fabrikant.

Aspecten zoals de conditie van het luchtfilterelement, de bandenspanningen en de wieluitlijning hebben een belangrijke invloed op het brandstofverbruik. Uw rijstijl blijft echter altijd het belangrijkst. Met behulp van de volgende tips zult u zuiniger en vrijwel zonder moeilijkheden van uw voertuig kunnen genieten:• Korte ritten waarbij vaak wordt gestopt en

gestart, zoveel mogelijk vermijden.

• Rijd langzaam en rustig weg en vermijd een snelle start.

• Nooit langer dan absoluut noodzakelijk is, in de lagere versnellingen rijden.

• Voorzichtig vertragen en plotseling en zwaar remmen voorkomen.

• Houd rekening met onverwachte situaties en zorg ervoor dat u uw snelheid ruim van te voren kunt aanpassen.

• Kies de neutraalstand als het voertuig in het verkeer stilstaat teneinde de brandstofzuinigheid en de prestatiekarakteristieken van de airconditioning te verbeteren.

79

Page 6: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Starten en rijden

HULPUITRUSTING

WAARSCHUWINGGebruik NOOIT hulpuitrusting zoals rollengenerators die door slechts één wiel van het voertuig worden aangedreven, daar hierdoor de versnellingsbak en/of het differentieel kunnen worden beschadigd. Als het sperdifferentieel ingrijpt teneinde beschadiging te voorkomen, zal het voertuig vanzelf naar voren bewegen.

EMISSIEREGELSYSTEEM

WAARSCHUWINGUitlaatgassen bevatten giftige stoffen waardoor bewusteloosheid kan worden veroorzaakt. Zelfs kunnen deze emissies fataal zijn.• Uitlaatgassen mogen dus NOOIT worden

ingeademd.

• De motor NOOIT starten of laten lopen in een afgesloten, niet geventileerde ruimte. Ook nooit rijden als de 5e deur is geopend.

• Het uitlaatsysteem mag NOOIT zodanig worden gemodificeerd dat dit af gaat wijken van het oorspronkelijke ontwerp.

• Lekken in het uitlaatsysteem moeten ALTIJD onmiddellijk worden gerepareerd.

• Heeft u de indruk dat uitlaatemissies doordringen in het interieur van het voertuig dan dient de oorzaak onmiddellijk te worden opgespoord. Ook zijn dan prompte reparaties essentieel.

Land Rover voertuigen zijn uitgerust met emissie- en brandstofdampregelsystemen waardoor wordt voldaan aan de wettelijke vereisten in vrijwel alle landen waar de voertuigen worden verkocht.

In vele landen is het eigenaars bij de wet verboden om uitrusting van de emissieregeling te modificeren of daaraan ondeskundig of onoordeelkundig veranderingen aan te brengen. Ook is het niet toegestaan om ongemachtigde vervanging of modificatie van deze uitrusting toe te staan. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat zowel de eigenaar van het voertuig als de persoon waardoor de werkzaamheden werden uitgevoerd, in rechten worden vervolgd.

Het is belangrijk dat nooit wordt vergeten dat alle Land Rover dealers/officieel geautoriseerde reparateurs op de juiste manier zijn uitgerust voor het uitvoeren van reparaties en onderhoud aan de emissieregeling van uw voertuig.

80

Page 7: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Katalytische omvormer

Katalytische omvormerKATALYTISCHE OMVORMER*Het uitlaatsysteem van sommige voertuigen met benzinemotor is voorzien van een katalytische omvormer waardoor giftige uitlaatemissies uit de motor worden omgezet in milieutechnisch minder schadelijke gassen.

WAARSCHUWINGKatalytische omvormers kunnen door incorrect gebruik makkelijk worden beschadigd, vooral als de verkeerde brandstof wordt gebruikt of als de motor overslaat. Het is daarom ZEER BELANGRIJK dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.

BrandstofGebruik UITSLUITEND de brandstof die is aanbevolen voor uw voertuig (zie ‘MOTOREN’, Blz. 192 ).

Starten van de motor• Blijf de motor NOOIT na een aantal gefaalde

pogingen starten, (het is dan mogelijk dat niet-verbrande brandstof in het uitlaatsysteem wordt gezogen waardoor de katalysator wordt vergiftigd). Tracht ook nooit om het overslaan van de motor op te lossen door het gaspedaal in te drukken - roep deskundige hulp in.

• Wanneer een KOUDE motor wordt gestart NOOIT met het voertuig rijden als er redenen zijn om aan te nemen dat de motor kan overslaan. Tracht ook nooit om dit probleem op te lossen door het gaspedaal in te drukken - roep deskundige hulp in.

• Tracht nooit om het voertuig aan te duwen of aan te slepen.

Rijden• Als u denkt dat de motor overslaat, of als de

motor tijdens het rijden onvoldoende vermogen ontwikkelt, kan - mits de normale bedrijfstemperatuur is bereikt - LANGZAAM naar een Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur worden gereden voor assistentie (met het risico van beschadiging van de katalysator).

• NOOIT de brandstoftank geheel leegrijden (door het overslaan van de motor dat hier het gevolg van is, kan de katalysator worden beschadigd).

• Vraag het advies van uw dealer/officieel geautoriseerde reparateur als de motor van uw voertuig olie verbruikt (blauwe rook uit de uitlaat), daar hierdoor de efficiënte werking van de katalysator geleidelijk zal worden gereduceerd.

• In ruw terrein ervoor zorgen dat de onderkant van het voertuig geen hevige klappen te verwerken krijgt, omdat de katalytische omvormer hierdoor kan worden beschadigd.

• De motor NOOIT overbelasten of het toerental te hoog opvoeren.

• De motor NOOIT afzetten als het voertuig in beweging is terwijl een versnelling is gekozen.

WAARSCHUWINGUitlaattemperaturen kunnen bijzonder hoog oplopen. Om deze reden NOOIT parkeren op een ondergrond met brandbaar materiaal, zoals droog gras of bladeren die in contact kunnen komen met het uitlaatsysteem - bij droog weer kan dit resulteren in brand.

81

Page 8: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Katalytische omvormer

Onderhoud van het voertuigAls de motor overslaat, vermogen verliest of door blijft dieselen, kan de katalytische omvormer ernstig worden beschadigd. Om deze reden is het essentieel dat ondeskundig personeel nooit werkzaamheden uitvoert aan de motor en dat nooit wordt afgeweken van de door een Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur uitgevoerde periodieke onderhoudsbeurten.

82

Page 9: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Vullen met brandstof

Vullen met brandstofVEILIGHEID OP HET VOORTERREIN

WAARSCHUWINGBenzinedampen zijn uiterst brandbaar en in beperkte ruimten zijn die ook bijzonder explosief.

Bij het aftanken altijd logische voorzorgsmaatregelen treffen:• Zet de motor af.

• Nooit roken of een niet-afgeschermde vlam of verlichting gebruiken.

• Nooit brandstof morsen.

• De tank niet te ver vullen.

BRANDSTOFVULHALS

WAARSCHUWINGDe vuldop mag pas geheel worden verwijderd NADAT eventuele overdruk in de tank is opgeheven (wacht tot u niet langer een sissend geluid hoort).

De brandstofvuldop bevindt zich in het rechter achterspatbord. Ontgrendelen van de brandstofvuldop:1. Steek de kleinere metalen sleutel naar

binnen en draai die 90° rechtsom.2. Draai de sleutel 90° linksom. Verwijder de

sleutel.

De dop moet vervolgens geleidelijk worden losgedraaid. De dop is namelijk zo ontworpen dat de brandstoftank gedurende de eerste halve slag wordt ontlucht. Draai de dop voorzichtig een halve slag rond tot weerstand wordt ondervonden. Laat de overdruk in de tank vervolgens ontsnappen. Nadat de overdruk is opgeheven (u hoort niet langer een sissend geluid), kan de vuldop veilig worden verwijderd.

H3637

83

Page 10: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Vullen met brandstof

Als de vuldop weer wordt geplaatst, moet altijd worden gecontroleerd of de sleutel uit het slot is verwijderd. Draai de vuldop vervolgens rechtsom vast tot u de ratel in de vuldop minstens 3 keer hoort klikken. Nu is de dop vergrendeld (hiervoor hoeft de sleutel niet te worden gebruikt). Plaats het plaatje vervolgens weer over het slot.

TYPE BRANDSTOF

WAARSCHUWINGIn de dieselmotoren voor deze voertuigen kan geen bio-dieselbrandstof worden gebruikt!

Gebruik diesel conform EN 590.

De kwaliteit van de dieselbrandstof (Derv) kan tussen de verschillende landen afwijken. Gebruik dus uitsluitend schone brandstof van een goede kwaliteit. Het is belangrijk dat het zwavelgehalte van de dieselbrandstof niet hoger is dan 0,3%; in Europa voldoet alle dieselbrandstof aan deze limiet. In andere landen kunt u dit echter controleren bij uw leverancier.

Zorg ervoor dat gedurende de aanbevolen onderhoudsbeurten het brandstoffilterelement wordt verwisseld. Ook is het essentieel dat de brandstofvochtafscheider wordt afgetapt.

Als dieselbrandstof van een goede kwaliteit niet beschikbaar is en onvermijdelijk brandstof van een slechte kwaliteit moet worden gebruikt kan het noodzakelijk zijn om het brandstoffilter/de waterafscheider regelmatig af te tappen.

N.B.: Toepassing van paraffine (kerosine) die aan de dieselbrandstof wordt toegevoegd is in het VK bij de wet verboden.

WAARSCHUWINGAls de brandstoftank abusievelijk wordt gevuld met benzine, is het ESSENTIEEL dat VOORDAT de motor wordt gestart, contact wordt opgenomen met uw dealer/officieel geautoriseerde reparateur!

H3638

84

Page 11: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Vullen met brandstof

VULLEN MET BRANDSTOF

WAARSCHUWINGTracht NOOIT om de tank zover mogelijk te vullen. Als het voertuig op een helling, in direct zonlicht of bij hoge buitentemperaturen zal worden geparkeerd is het mogelijk dat door het uitzetten van de brandstof, brandstof naar buiten stroomt.

Brandstofpompen van benzinestations zijn uitgerust met een automatische uitschakeling zodat geen brandstof wordt gemorst. De brandstoftank moet LANGZAAM worden gevuld tot door het mondstuk de brandstofpomp automatisch afslaat. Tracht NOOIT om de tank verder te vullen, daar als gevolg van het uitzetten van de brandstof, dan brandstof kan worden gemorst.

De dieselpompen op pompstations vullen met een maximum snelheid van 45 liter per minuut. Als dieselpompen voor commerciële voertuigen worden gebruikt die sneller vullen, dan is het mogelijk dat de pomp sneller wordt afgezet en dat brandstof wordt gemorst.

LEGE BRANDSTOFTANKVoertuigen met Td5 dieselmotor*Als de brandstoftank inderdaad droog is gereden, dan moet de tank minstens met 4,5 liter dieselbrandstof worden gevuld. Voer vervolgens de onderstaande procedure uit:1. Zet het contact uit en wacht 15 seconden.2. Draai het contact in stand 'II' en wacht 30

seconden.3. Herhaal stap 1 en 2, zes keer.4. Na de laatste periode van 30 seconden

moet het gaspedaal geheel worden ingedrukt.

5. Start de motor en houd het gaspedaal geheel ingedrukt.

6. Blijf de motor starten. Zodra de motor gelijkmatig loopt, kunt u het gaspedaal voorzichtig loslaten tot de stand voor half gas. Laat vervolgens de contactsleutel los. De motor moet nu lopen.

7. Als de motor niet aanslaat moet het proces worden herhaald.

Gedurende het uitvoeren van de bovenstaande procedure zult u de pomp kunnen horen werken (op druk brengen van het brandstofsysteem in de motor). Over dit geluid hoeft u zich geen zorgen te maken.

Voertuigen met Tdi dieselmotor*Als de tank wordt leeggereden is het mogelijk dat het brandstofsysteem door een deskundig technicus op druk moet worden gebracht voordat de motor weer kan worden gestart.

BELANGRIJKE INFORMATIEDe motor mag NOOIT langer dan 20 seconden achter elkaar worden gestart.Als de bovenstaande procedure wordt uitgevoerd op een voertuig waarvan de tank NIET geheel leeg is gereden, dan zal de motor te veel brandstof ontvangen en niet starten.

85

Page 12: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Vullen met brandstof

BRANDSTOFTOEVOERONDERBREKINGSSCHAKELAAR (modellen met Td5 motor)

De schakelaar voor de brandstoftoevoeronderbreking is een veiligheid waardoor de brandstoftoevoer naar de motor automatisch wordt onderbroken bij een botsing of plotselinge stoot.

De schakelaar bevindt zich op het schutbord in de motorruimte. Na een botsing moet de schakelaar worden teruggesteld door de rubber bovenkant (zie de pijl in de illustratie) in te drukken voordat de motor opnieuw kan worden gestart.

WAARSCHUWINGALTIJD eerst controleren op brandstoflekkages en dan pas de schakelaar terugstellen!

H3582

86

Page 13: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Handgeschakelde versnellingsbak

Handgeschakelde versnellingsbakVERSNELLINGSHEFBOOM

Voertuigen met handgeschakelde versnellingsbak zijn voorzien van een hoofdversnellingsbak met vijf versnellingen en een verdeelbak met twee versnellingen (HOGE en LAGE overbrengingsverhoudingen). Tevens wordt door een middendifferentieel in de verdeelbak de aandrijving overgebracht naar de voor- en achteras. Hierdoor beschikt het voertuig over een permanente 4-wiel aandrijving. Als de hoofdversnellingsbak wordt gebruikt in combinatie met de verdeelbak, dan beschikt de bestuurder over tien versnellingen vooruit en twee versnellingen achteruit.

De schakelstanden voor de hoofdversnellingsbak zijn aangegeven op de knop van de versnellingshefboom. Er wordt de aandacht op gevestigd dat wanneer de versnellingsbak in "neutraal" staat, de versnellingshefboom onder een zodanige veerspanning staat dat die in dat geval tussen de standen voor de derde en vierde versnelling ligt.

WAARSCHUWINGKies pas een achteruitversnelling nadat het voertuig eerst tot stilstand is gebracht.

Tracht nooit de motor te starten als een versnelling is gekozen. De motor kan UITSLUITEND worden gestart als de hoofdversnellingshefboom in "neutraal" staat en de handrem is aangetrokken.

Voorzorgsmaatregelen bij het rijden• Gedurende het rijden mag de hand NOOIT

op de versnellingshefboom rusten - als gevolg van het gewicht van uw hand is het mogelijk dat het schakelmechanisme vroegtijdig slijt.

• Het koppelingspedaal mag NOOIT worden gebruikt als een voetensteun. Teneinde onnodige slijtage te voorkomen moet de linker voet altijd uit de buurt van het koppelingspedaal worden gehouden behalve wanneer wordt geschakeld.

• Een stilstaand voertuig mag op een helling NOOIT in positie worden gehouden door een slippende koppeling te gebruiken (door het koppelingspedaal gedeeltelijk in te drukken). Hierdoor zal de koppeling snel verslijten. Gebruik altijd de handrem.

1 3 5

2 4 R

H3749

87

Page 14: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Verdeelbak

VerdeelbakVERDEELBAK

De tweede versnellingsbak (de zogenaamde verdeelbak) wordt gebruikt om de hoge of lage gearing te kiezen. Er is tevens een neutraalstand tussen hoge en lage gearing.

Hoge overbrengingsverhoudingen ("H")Voor alle normale rijcondities moet de hoge gearing worden gekozen. Dit geldt ook voor terreinrijden op een droge, gelijkmatige ondergrond.

Lage overbrengingsverhoudingen ("L")De lage gearing mag UITSLUITEND worden gebruikt in situaties waarin bij lage snelheid moet worden gemanoeuvreerd zoals gedurende achteruit rijden met een aanhanger of rijden door een rotsig rivierbed. Gebruik de lage gearing tevens in zeer zwaar terrein waarin het gebruik van hoge gearing onmogelijk is.Tracht NOOIT om de LAGE gearing te kiezen onder normale rijcondities.

Neutraal ('N')Met de verdeelbak in neutraal kan de overbrenging, ongeacht de gekozen hoofdversnelling, niet worden overgebracht naar de wielen. Zet de verdeelbak in de neutraalstand als het voertuig wordt gesleept.

GEBRUIKEN VAN DE VERDEELBAKDe verdeelbak kan op twee verschillende manieren worden bediend:

1. "Statisch" - m.a.w. schakelen terwijl het voertuig stilstaat,

2. "Schakelen gedurende het rijden"; dit is de aanbevolen methode die, na enige oefening, snel en zonder moeilijkheden kan worden toegepast.

"Statische" methodeDruk, terwijl het voertuig stilstaat en de motor loopt, het koppelingspedaal in. Beweeg de versnellingshefboom vervolgens in TWEE duidelijk gescheiden bewegingen, geheel naar voren (of naar achteren) - "hoog naar neutraal"...... "neutraal naar laag" (of vice versa).

Als gedurende het schakelen weerstand wordt ondervonden - vanuit de neutraalstand naar de hoge of lage gearing - nooit te veel kracht uitoefenen op de versnellingshefboom. In plaats daarvan:

1. Met ingedrukt koppelingspedaal (en met de verdeelbak in neutraal) moet de 2e versnelling van de hoofdversnellingsbak worden gekozen.

2. Laat het koppelingspedaal even los, druk het koppelingspedaal weer in en tracht opnieuw de gewenste versnelling te kiezen.

3. Zet de hoofdversnellingsbak in de juiste versnelling en rij rustig weg.

H3607

L

N

H

DIFF

LOCK

88

Page 15: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Verdeelbak

Gedurende het rijden terugschakelen van de hoge naar de lage overbrengingsverhoudingenAls het voertuig bijna stilstaat en NIET SNELLER rijdt DAN 8 km/u kan het koppelingspedaal worden ingedrukt. Zet de versnellingshefboom van de verdeelbak vervolgens in "neutraal". Vlak voordat de wielen tot stilstand komen (en met het koppelingspedaal nog steeds ingedrukt) kan de versnellingshefboom geheel naar voren in de lage overbrengingsverhoudingen ("L") worden geduwd.

N.B.: Doe dit op positieve en besliste wijze. U mag echter nooit te snel schakelen.

Opschakelen van de lage naar de hoge overbrengingsverhoudingen terwijl het voertuig in beweging isHet is mogelijk om van "L" (lage overbrengingsverhoudingen) over te schakelen naar de hoge overbrengingsverhoudingen ("H") zonder het voertuig eerst tot stilstand te brengen. Dit kan als volgt geschieden:

1. Oefen als voorbereiding voor het schakelen, op de versnellingshefboom van de verdeelbak een lichte achterwaartse druk uit.

2. Vervolgens worden in drie elkaar opvolgende handelingen het koppelingspedaal ingedrukt, het gaspedaal losgelaten terwijl vervolgens de versnellingshefboom van de verdeelbak in "neutraal" wordt gezet.

3. Laat het koppelingspedaal circa 3 seconden los en druk dit vervolgens weer in. Zet de hefboom van de verdeelbak stevig in de hoge overbrengingsverhoudingen.

4. Kies ten slotte de juiste hoofdversnelling. Laat het koppelingspedaal los en blijf op de normale manier rijden.

HET SPERDIFFERENTIEEL

In tegenstelling tot veel voertuigen met vierwiel-aandrijving zijn alle Land Rover voertuigen voorzien van permanente vierwiel-aandrijving. Dit werd mogelijk door tussen de voorste en achterste aandrijfassen een vergrendelbaar differentieel (differentieelvergrendeling) in te bouwen. Als het differentieel is vergrendeld worden de aandrijfassen naar de voor- en achteras in feite op elkaar aangesloten waardoor beide met hetzelfde toerental gaan draaien. Dit is normaal op alle voertuigen met vierwiel-aandrijving en daardoor wordt de tractie verbeterd in moeilijk terrein. Als het differentieel echter niet is vergrendeld wordt toch gecompenseerd voor de verschillen in toerental tussen de twee assen zodat Land Rover voertuigen permanent gebruik kunnen maken van de vierwiel-aandrijving op ZOWEL de weg als in het terrein.

H3608

89

Page 16: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Verdeelbak

Selecteren van het sperdifferentieelHet is mogelijk om het sperdifferentieel in of uit te schakelen als het voertuig stilstaat. Dit is echter ook mogelijk gedurende alle rijsnelheden. Als het voertuig echter in beweging is, is het ESSENTIEEL dat zonder wielslip en in een rechte lijn op een stevige ondergrond wordt gereden.

WAARSCHUWINGHet sperdifferentieel mag echter NOOIT worden gebruikt als één of meer wielen doorslaan - hierdoor kan de transmissie worden beschadigd. Als de wielen doorslaan moet het gaspedaal eerst worden losgelaten. Pas daarna kan het sperdifferentieel worden gekozen.

Schakel het sperdifferentieel NOOIT in als de verdeelbak in neutraal staat.

Differentieel vergrendelen: Laat het even gaspedaal los. Beweeg de versnellingshefboom voor de verdeelbak naar links - vanuit ofwel "H" (hoog) of "L" (laag) (het waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden).

Opheffen van het sperdifferentieel: Beweeg de versnellingshefboom vervolgens naar rechts en zet die in ofwel "H" (hoog) of "L" (laag), afhankelijk van wat moet worden gekozen; als het sperdifferentieel buiten werking wordt gesteld, zal het waarschuwingslampje worden gedoofd.

Situaties waarin het sperdifferentieel moet worden gebruiktAls algemene regel dient het differentieel uitsluitend te worden vergrendeld in het terrein en op losse of gladde ondergrond. Op de weg moet het sperdifferentieel ALTIJD buiten werking worden gesteld. In de hoge of lage overbrengingsverhoudingen dient dit tevens te geschieden zodra een harde ondergrond met goede grip wordt bereikt.

N.B.: Waardevolle gegevens over terreinrijden, inclusief vele nuttige verwijzingen naar de verdeelbak en de differentieelvergrendeling, zijn opgenomen in het hoofdstuk "Terreinrijden" in dit handboek.

WAARSCHUWINGAls met het voertuig met vergrendeld differentieel op de normale weg wordt gereden zal de stuurinrichting zeer stijf aanvoelen. Dit leidt tot abnormaal hoge bandenslijtage terwijl ook de transmissie zal worden "strakgedraaid". Hierdoor worden op de transmissie te hoge spanningen en krachten uitgeoefend.

90

Page 17: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Verdeelbak

Sperdifferentieel - waarschuwingslampje

Het gele waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden als het sperdifferentieel

ook inderdaad is ingeschakeld- en dus niet op het moment dat dit wordt gekozen. Ook zal dit lampje pas uit gaan als het sperdifferentieel in feite buiten werking wordt gesteld. Hierdoor wordt de geringe vertraging verklaard tussen het uitschakelen van het sperdifferentieel en het uitgaan van het waarschuwingslampje. Dit is geheel normaal.

WAARSCHUWINGMet ingeschakelde differentieelvergrendeling mag NOOIT harder worden gereden dan 60 km/u.

BELANGRIJKE INFORMATIETransmissie "strakgedraaid"Als het waarschuwingslampje kennelijk niet normaal uit gaat nadat het sperdifferentieel buiten werking is gesteld, is het mogelijk dat de transmissie "te strak" staat.Een strak gedraaide transmissie kan los worden gezet door het voertuig een korte afstand achteruit te rijden en vervolgens naar voren te rijden. Het waarschuwingslampje gaat uit en dus is het mogelijk om op een normale manier met het voertuig te rijden. Als echter na twee of drie pogingen om de transmissie losser te zetten het lampje blijft branden dan dient u ZO SNEL MOGELIJK contact op te nemen met uw dealer.

91

Page 18: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Remmen

RemmenREMPEDAALUit veiligheidsoogpunt bestaat het hydraulische remsysteem uit twee circuits. Als één circuit defect raakt, zal het andere circuit blijven functioneren. Als één circuit naar aanleiding van een storing in het remsysteem echter niet langer werkt, dan mag uitsluitend langzaam met het voertuig naar de dichtstbijzijnde deskundige dealer worden gereden. Onder dergelijke omstandigheden is buitengewone voorzichtigheid geboden. Ook dient de bestuurder er zich van bewust te zijn dat het rempedaal verder en harder moet worden ingedrukt en dat ook sprake zal zijn van een langere remafstand.

ServobekrachtigingHet remsysteem is servobekrachtigd maar echter UITSLUITEND als de motor loopt. Zonder deze bekrachtiging moet op het rempedaal een veel grotere druk worden uitgeoefend om het voertuig veilig onder controle te houden. Ook dit resulteert weer in langere remafstanden. Altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen:• Laat het voertuig NOOIT freewheelen als de

motor niet loopt.

• Wees ALTIJD zeer voorzichtig als uw voertuig met stilstaande motor wordt gesleept.

• Als de motor terwijl het voertuig in beweging is, om welke reden dan ook afslaat, breng het voertuig dan zo snel mogelijk en in overeenstemming met de verkeerscondities ter plaatse, tot stilstand. Druk het rempedaal NIET herhaaldelijk in daar, als gevolg daarvan, eventuele nog aanwezige rembekrachtiging zal worden verloren.

Remwaarschuwingslampje Als het waarschuwingslampje in het dashboard, gedurende het rijden gaat branden terwijl de

handrem geheel is losgezet dan wijst dit op een storing in het remsysteem. Controleer het remvloeistofpeil; als het lampje blijft branden, roep dan deskundige hulp in alvorens door te rijden met het voertuig.

92

Page 19: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Remmen

RemblokjesRemblokjes hebben enige tijd nodig om in te lopen. Gedurende de eerste 800 km moeten situaties worden vermeden waarbij zwaar moet worden afgeremd.

Nooit vergeten! Regelmatig onderhoud is essentieel teneinde er zeker van te kunnen zijn dat de remblokjes worden gecontroleerd op slijtage. Tevens dienen die periodiek te worden verwisseld zodat de veiligheid en de optimale prestaties op langere termijn gehandhaafd blijven.

WAARSCHUWINGLaat uw voet gedurende het rijden NOOIT op het rempedaal rusten. De remmen raken oververhit, dit gaat ten koste van de efficiënte werking en zal leiden tot vroegtijdige slijtage.

Het voertuig mag NOOIT worden verplaatst zonder dat de motor loopt daar dan geen rembekrachtiging beschikbaar is. De remmen werken nog steeds maar op het rempedaal zal meer kracht moeten worden uitgeoefend.

Als het remwaarschuwingslampje gaat branden terwijl het voertuig in beweging is, moet de auto zo snel als dit onder de heersende verkeerscondities mogelijk is tot stilstand worden gebracht. Ook mag de veiligheid niet in gevaar worden gebracht. Roep deskundige hulp in en pas daarna kunt u eventueel doorrijden. Het rempedaal mag NOOIT herhaaldelijk worden ingedrukt - het is mogelijk dat het remsysteem eventueel resterende servobekrachtiging verliest.

Natte conditiesAls een waterstroom wordt doorwaad en zelfs in zeer zware regen kan de efficiënte werking van de remmen negatief worden beïnvloed. De frictie-oppervlakken moeten altijd worden gedroogd door het rempedaal regelmatig licht in te drukken. Controleer echter eerst of u zich op veilige afstand bevindt van andere weggebruikers.

93

Page 20: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Remmen

HANDREMIn tegenstelling tot de meeste andere motorvoertuigen werkt de handrem op de achterste cardanas en NIET op de achterwielen. Daardoor is het mogelijk dat het voertuig iets beweegt nadat de handrem is aangetrokken.

De handrem aan zetten door de hefboom geheel omhoog te trekken.

Loszetten door de hefboom iets omhoog te trekken, de knop in te drukken en de hefboom omlaag te bewegen.

Als u parkeert, moet de handrem altijd worden aangetrokken.

Als u op een helling parkeert dient u niet uitsluitend op de handrem te vertrouwen om het voertuig in positie te houden. Altijd parkeren in een lage vooruitversnelling en de lage overbrengingsverhoudingen als de neus van het voertuig omhoog staat. Staat het voertuig met de voorkant omlaag, parkeer dan in de achteruitversnelling. Op steile hellingen kan het voertuig nog veiliger worden geparkeerd door de versnellingshefboom van de verdeelbak in de lage overbrengingsverhoudingen te zetten of het sperdifferentieel in te schakelen.

WAARSCHUWINGTrek de handrem NOOIT aan als het voertuig nog in beweging is daar u hierdoor de beheersing over het stuur kunt verliezen terwijl ook de transmissie kan worden beschadigd.

Als het voertuig door modder of water heeft gereden kunt er NIET op rekenen dat de handrem goed werkt (zie het hoofdstuk "Terreinrijden").

ANTIBLOKKERENDE REMMEN*

WAARSCHUWINGDoor het ABS-systeem kunnen de fysieke beperkingen verbonden aan het tot stilstand brengen van het voertuig binnen een te korte afstand, het nemen van bochten met een te hoge snelheid en het gevaar van planeren (als door een laag water voldoende contact tussen de banden en het wegdek verloren gaat) nooit worden overwonnen.

Het feit dat een voertuig is voorzien van antiblokkerende remmen (ABS) mag de bestuurder nooit verleiden om risico's te nemen waardoor zijn/haar veiligheid of die van andere weggebruikers, in gevaar kan worden gebracht. Het blijft echter altijd de verantwoordelijkheid van de bestuurder om de normale veiligheidsmarges niet te overschrijden en rekening te houden met de overheersende weers- en verkeerscondities.

Ook dient de bestuurder altijd rekening te houden met het oppervlak waarop hij met het voertuig zal gaan rijden en het feit dat het rempedaal op andere wijze reageert dan het rempedaal in voertuigen zonder ABS.

94

Page 21: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Remmen

Het antiblokkerende remsysteem (ABS) heeft ten doel efficiënt afremmen mogelijk te maken zonder dat de wielen gaan blokkeren - waardoor de bestuurder nooit de beheersing over het voertuig zal verliezen.

Bij normaal remmen (als voldoende frictie tussen de banden en het wegdek aanwezig is om de auto op betrouwbare wijze tot stilstand te brengen zonder dat de wielen blokkeren), zal het ABS-systeem niet worden geactiveerd. Als door de remkracht de beschikbare adhesie tussen de banden en het wegoppervlak echter wordt overschreden, zal het ABS-systeem automatisch gaan werken. Dit kan worden geconstateerd doordat het rempedaal snel iets op en neer gaat bewegen.

Bij normaal gebruik op de weg dient in een noodsituatie altijd zo hard mogelijk te worden afgeremd zelfs als het wegdek glad is. Door het antiblokkerende remsysteem worden de snelheden van de individuele wielen constant gecontroleerd. De remdruk naar ieder wiel wordt dan constant gevarieerd in overeenstemming met de beschikbare tractie. De wielen kunnen dus niet blokkeren.

Hoe hard u ook afremt, u zult altijd in staat zijn om het voertuig op NORMALE wijze te besturen.• Pomp het rempedaal NOOIT op en neer;

hierdoor zal de werking van het systeem worden onderbroken. Derhalve kan ook de remafstand worden vergroot.

• Plaats NOOIT extra matten of andere belemmeringen onder het rempedaal. Hierdoor wordt de bewegingsmogelijkheid van het pedaal beperkt waardoor de efficiënte remwerking nadelig wordt beïnvloed.

Waarschuwingslampje Het antiblokkerende remsysteem is voorzien van een controlesysteem waardoor wordt

gecontroleerd of alle elektrische componenten goed functioneren. Dit geschiedt zodra het contact aan wordt gezet. Ook zal die controle regelmatig gedurende de rit worden uitgevoerd.

Het waarschuwingslampje op het dashboard maakt een belangrijk onderdeel uit van dit systeem. Als het contactslot in stand 'II' wordt gedraaid, moet het lampje ongeveer 1 seconde lang gaan branden. Dit is een gloeilamp- en systeemcontrole. Vervolgens moet het lampje uit gaan en daarna weer gaan branden. Als het lampje niet uit gaat en daarna weer gaat branden, dan wijst dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met een Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur.

Het waarschuwingslampje zal blijven branden tot het voertuig een snelheid heeft bereikt van circa 7 km/u.

Als het lampje blijft branden of gedurende het rijden gaat branden, dan wijst dit op een storing in het systeem die wordt geregistreerd door het automatische controlesysteem. Dit wil zeggen dat volledige ABS-controle niet beschikbaar is - in dit geval dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met uw dealer.

Het normale remsysteem blijft geheel operationeel en dit wordt niet beïnvloed door een geheel of gedeeltelijk verlies van de ABS-werking. Het is echter mogelijk dat rekening moet worden gehouden met langere remafstanden.

95

Page 22: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Remmen

Rijden in het terreinHoewel het antiblokkerende remsysteem zodanig is ontworpen dat dit net zo effectief werkt in terreincondities, kan het onverstandig zijn om op bepaalde ondergronden, geheel op dit systeem te vertrouwen - vergeet niet dat onder normale omstandigheden het antiblokkerende remsysteem pas gaat werken NADAT de bestuurder reeds controle over het voertuig heeft verloren. Door het systeem kan niet op betrouwbare wijze worden gecompenseerd voor fouten van de bestuurder of gebrek aan ervaring in moeilijke terreinomstandigheden.

Let op het volgende:• Op zachte of diepe ondergrond zoals in

poedersneeuw, zand of grind of op bijzonder terrein is het mogelijk dat de remweg met het antiblokkerende remsysteem langer is dan wanneer normaal wordt afgeremd. Het stuurgedrag is echter belangrijk verbeterd. De reden hiervoor is dat geblokkeerde wielen op zachte ondergrond, een rand oppervlaktemateriaal opbouwen voor die wielen waardoor het voertuig eerder tot stilstand komt.

• Als het voertuig op een zeer steile helling tot stilstand is gebracht en als weinig tractie beschikbaar is, is het mogelijk dat het voertuig met geblokkeerde wielen wegglijdt omdat in dat geval geen wielrotatie beschikbaar is waardoor de beweging aan het ABS-systeem wordt doorgegeven. Teneinde dit tegen te gaan moet het rempedaal even worden losgelaten zodat de wielen iets kunnen bewegen. Druk het rempedaal vervolgens weer in zodat het ABS-systeem weer de controle kan krijgen.

• Voordat u in het terrein gaat rijden dient u de sectie "Rijden in het terrein" in het handboek, goed te lezen. Ook dient u in deze rijtechnieken een goed inzicht te hebben verkregen; zie sectie "Rijden in het terrein" van dit handboek.

96

Page 23: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Gripregeling

GripregelingELEKTRONISCHE GRIPREGELING*De elektronische gripregeling heeft ten doel om tractie te bevorderen als één of meer wielen doorslaan terwijl de andere wielen goed contact maken met de weg (bijv. als één wiel doorslaat op ijs terwijl de andere wielen op asfalt staan). De werking van het systeem is gebaseerd op het feit dat het doorslaande wiel wordt afgeremd waardoor het koppel wordt overgebracht naar de resterende wielen.

N.B.: De gripregeling kan functioneren bij snelheden tot maximaal 50 km/u.

Waarschuwingslampje In het instrumentenpaneel is een waarschuwingslampje voor de gripregeling (TC) aangebracht dat

minimaal 2 seconden gaat branden wanneer het systeem actief is. Ook gaat dit lampje - als een gloeilampcontrole - (circa 4 seconden) branden als het contact in stand 'II' wordt gedraaid.

Als een systeem-storing optreedt, zal het waarschuwingslampje ononderbroken blijven branden. Dit blijft ook branden nadat het voertuig tot stilstand is gebracht. In dat geval dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met uw dealer/officieel geautoriseerde reparateur.

In het onwaarschijnlijke geval dat de gripregeling ononderbroken te lang blijft werken (langer dan circa 1 minuut), zal de regeleenheid worden afgezet zodat die kan afkoelen. Het waarschuwingslampje gaat dan minstens 10 seconden lang knipperen.

97

Page 24: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Slepen

Slepen

SLEPENDoor de koppelbereiken zijn de Land Rover voertuigen in staat om zelfs met zwaar beladen aanhangers soepel weg te rijden. Ook hoeft op hellingen of zwaar terrein minder te worden geschakeld. Voertuigen zijn in staat om met aanhangers met een maximum gewicht van 2000 kg soepel in de lage overbrengingsverhoudingen weg te rijden. Vervolgens kan worden opgeschakeld naar de hoge overbrengingsverhoudingen (zie ‘VERDEELBAK’, Blz. 88 ).

De wielophanging werd ontworpen op een zwaar beladen aanhanger waardoor de balans of de manier waarop het voertuig "aanvoelt", niet wordt verstoord.

WAARSCHUWINGDoor ons wordt aanbevolen dat u uitsluitend sleepuitrusting gebruikt die is goedgekeurd door Land Rover.

Uit veiligheidsoogpunt mogen het bruto voertuiggewicht, de maximum achterasdruk, het maximum aanhangergewicht en de kogeldruk nooit worden overschreden.

Als een NATO haak of vangmuil en pen op uw voertuig worden geplaatst om bijvoorbeeld een aanhanger te slepen, mag die uitrusting NOOIT op de achterste chassis-dwarsbalk worden geplaatst - het is essentieel dat tevens een volledige verloopplaat (leverbaar door uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur) wordt gemonteerd.

Gebruik de sjorogen of de sleepogen die zijn bestemd voor voertuigberging, NOOIT voor het slepen van een aanhanger of caravan.

H4928

98

Page 25: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Slepen

Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat het slepende voertuig en de aanhanger/caravan zodanig zijn geladen en gebalanceerd dat de combinatie wanneer die in beweging is, stabiel blijft. Als u voorbereidingen treft om uw voertuig te slepen, dient u speciale aandacht te besteden aan de instructies van de fabrikant van de aanhanger/caravan. Ook mag de onderstaande informatie niet worden genegeerd.

Stabiliseren van de combinatie (balans)Teneinde optimale stabiliteit te garanderen, is het essentieel dat de aanhanger horizontaal staat. Met andere woorden: de aanhanger moet evenwijdig staan met de grond, waarbij de sleepstang en sleephaak op dezelfde hoogte moeten staan (let op de illustratie bovenaan deze pagina). Dit is vooral belangrijk bij het slepen van aanhangers met dubbele assen!• De aanhanger moet - nadat die is geladen -

evenwijdig staan met de grond.

• De hoogte van het sleepstangaanhaakpunt moet zodanig zijn ingesteld dat de aanhanger nadat die is aangehaakt op het geladen voertuig, evenwijdig staat met de grond.

De volgende punten mogen nooit worden vergeten:• Bij het berekenen van het beladen gewicht

van de aanhanger nooit vergeten om in die berekening het gewicht van de aanhanger PLUS de lading op te nemen.

• De aanbevolen kogeldruk van de aanhanger plus het gecombineerde gewicht van de lading in de bagageruimte van het voertuig en de passagiers achterin het voertuig mag nooit hoger zijn de gespecificeerde maximum achterasdruk (zie ‘SLEEPGEWICHTEN’, Blz. 202 ).

• Als de lading tussen de aanhanger en het slepende voertuig kan worden verdeeld, dan zal door meer gewicht in het voertuig te plaatsen, de stabiliteit van de combinatie over het algemeen worden verbeterd. Zorg er echter altijd voor dat het bruto-voertuiggewicht en de maximum achterasdruk niet worden overschreden, terwijl de combinatie ook altijd zuiver horizontaal moet blijven staan.

• De wettelijke bepalingen van toepassing op slepen van land tot land kunnen variëren. Zorg altijd dat de nationale wettelijke bepalingen betreffende sleepgewichten en maximum snelheden niet worden overschreden (raadpleeg de relevante nationale automobielorganisatie voor informatie). Bij het toegestane maximum sleepgewicht van het voertuig gaat het om de beperkingen die het gevolg zijn van het ontwerp en NIET om eventuele specifieke landelijke beperkingen (zie ‘SLEEPGEWICHTEN’, Blz. 202 ).

N.B.: De maximum snelheid gedurende slepen bedraagt 100 km/u.

N.B.: Boven 300 meter boven zeeniveau worden de motorprestaties negatief beïnvloed. Tevens kan de motortemperatuur te hoog oplopen.

99

Page 26: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Slepen

VoertuiggewichtenAls een voertuig wordt beladen tot het maximum gewicht (bruto voertuiggewicht) moet rekening worden gehouden met het onbeladen voertuiggewicht en de distributie van de lading teneinde er zeker van te kunnen zijn dat de asbelastingen niet tot voorbij de toegestane maximum waarden, worden overschreden. Het blijft uw verantwoordelijkheid om de belasting van het voertuig op zodanige wijze te beperken dat noch de maximum asbelastingen, noch het bruto voertuiggewicht worden overschreden.

Gekoppelde remsystemenAls een aanhanger wordt gesleept die zwaarder is dan 3,400 kg, moet het voertuig worden aangepast zodat een gekoppeld remsysteem kan worden gebruikt. Nadat deze aanpassing is uitgevoerd moet het voertuigidentificatieplaatje (VIN) worden gewijzigd zodat hierop het grotere treingewicht wordt aangegeven.

Gewijzigde VIN-plaatjes kunnen worden aangevraagd bij Land Rover; deze zullen worden verstrekt zodra afdoende bewijs is aangeboden dat het voertuig op de juiste wijze is gemodificeerd.

AanhangeraansluitingAls de motor loopt mag het vermogen van de voeding via de elektrische aansluiting van de aanhanger NOOIT hoger zijn dan 5 Amp.

ESSENTIELE CONTROLES VOOR SLEPENBandenspanningen: Zorg ervoor dat de spanning van de banden van de

aanhanger/caravan overeenkomt met de door de fabrikant vermelde waarden.

Laden: De lading op de aanhanger moet goed zijn bevestigd. Ook moet deze gelijkmatig zijn verdeeld. De lading moet ook zo laag mogelijk worden geplaatst waarbij zware artikelen boven de as moeten zijn aangebracht. De maximum asdruk en het bruto voertuiggewicht van het slepende voertuig mogen nooit worden overschreden.

Kogeldruk: De aanbevolen maximum kogeldruk bedraagt 150 kg.Sleephaak/kogel - hoogte: Deze moet zodanig zijn ingesteld dat de caravan/aanhanger

horizontaal loopt met de grond nadat die is aangehaakt op het slepende voertuig.

Remmen: Controleer de werking van de remmen en de verlichting van de aanhanger.

100

Page 27: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

Cab Pick-UpRESERVEWIEL

Verwijder de moer waarmee de bevestigingsplaat van het reservewiel is vastgemaakt. Til het wiel van de houder.

N.B.: In bepaalde landen zijn de uit lichtmetaal vervaardigde wielen voorzien van een afsluitbare wielmoer. Dit geldt ook voor het reservewiel. In andere landen zijn voertuigen met lichtmetalen wielen voorzien van één afsluitbare wielmoer die uitsluitend op het reservewiel is aangebracht.

WAARSCHUWINGDe bevestigingsmoeren van het reservewiel mogen NOOIT worden gebruikt in plaats van de normale wielmoeren. Ook mag het reservewiel nooit worden vastgezet met normale wielmoeren. De moeren kunnen niet onderling worden verwisseld.

De wielen zijn bijzonder zwaar. Wees altijd voorzichtig bij het optillen, speciaal wanneer het reservewiel van de bevestiging wordt verwijderd.

ACHTERKLEP - WERKING

Vergrendel de achterklep door de schuif uit de horizontale stand te verwijderen en boven beide grendelplaten te plaatsen (zie boven). Draai de grendelplaten 90° omhoog en naar voren. Schuif de platen omlaag en zet de achterklep, in de gesloten stand, vast.

Ontgrendel de achterklep door de bovenstaande procedure, in omgekeerde volgorde, uit te voeren. Zorg er altijd voor dat de achterklep op gecontroleerde wijze omlaag wordt bewogen.

N.B.: De achterklep vormt geen lastdragend oppervlak.

H4871

H4856

101

Page 28: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

DE KAP PLAATSEN EN VERWIJDERENPlaatsen

Let de kap op de geopende achterklep.

Vouw de kap in de laadruimte uit.

Til het canvas, vanaf de achterkant van het voertuig, over het frame en zorg ervoor dat de voorruit tegen het cabineraam is geplaatst.

N.B.: Deze handeling kan het best worden uitgevoerd door twee personen.

Voordat de kap op het voertuig wordt bevestigd, dient de situatie gelijk te zijn aan de bovenstaande illustratie.

H4846

H4847

H4848

H4849

102

Page 29: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

Teneinde toegang tot de achterkant van het voertuig te vergemakkelijken, kan de achterruit in de kap worden opgerold waarna de achterruit, met de bevestigingsband, kan worden bevestigd.N.B.: De volgende handelingen kunnen het best worden uitgevoerd nadat eerst het reservewiel is verwijderd.

Schuif de metalen bevestigingsstrip in de canvas tas onder het cabineraam. Zet de openingen in de strip tegenover de openingen in de carrosserie en plaats de 4 spanschroeven. Draai deze rechtsom zodat het canvas in positie wordt gehouden.

N.B.: Bevestig het reservewiel weer op het voertuig.

Rek beide rubber lussen uit. Bevestig de lussen aan de haken boven de achterlichten (zie illustratie).

Begin aan de voorkant van de kap en maak het bevestigingstouw vast aan de haken langs de zijkant van het voertuig. Zorg ervoor dat iedere lus goed is vastgemaakt voordat de volgende lus wordt gemaakt.

H4850

H4851

H4853

H4852

103

Page 30: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

Maak het bevestigingstouw aan de achterkant van het voertuig vast aan de haak boven de achterlichten.

Rol de achterruit in de kap omlaag en bevestig de ruit op de achterpanelen door de uit touw vervaardigde lus door de daarboven geplaatste lus te steken. Omlaag trekken (zie illustratie).

Controleer of de achterklep is gesloten. Trek het bevestigingstouw door de laatste lus en door de klem (zie illustratie). Het overtollige gedeelte van het bevestigingstouw moet, goed opgerold, worden vastgebonden.

Uiteindelijk dient de kap, nadat die is geplaatst, er uit te zien zoals is geïllustreerd.

H4854

H4855

H4857

H4858

104

Page 31: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

VerwijderenDe kap wordt verwijderd door de procedure voor het plaatsen van de kap, in omgekeerde volgorde, uit te voeren.

Bewaar de kap achter de achterste zitplaatsen.

REINIGEN VAN DE KAP• Verwijder stof en vlokken vuil met een

zachte borstel van de kap (niet de ramen). Vervolgens weken met een zacht zeepsop om vastgekoekt vuil zachter te maken en vlekken te verwijderen. Dan pas wassen.

• Als de kap wordt gewassen, altijd een zacht zeepsop gebruiken voordat met schoon lauw of koud water wordt afgespoeld. Afspoelen tot alle zeep-sporen zijn verwijderd.

• Gebruik nooit spiritus, benzine of op chloor gebaseerde reinigingsmiddelen of wasmiddelen om de kap en de ramen te reinigen - boenwas zal onvermijdelijk in de getextureerde afwerking worden gewreven.

• Gebruik nooit een wasstraat of een hogedruk-slang.

• Richt de waterstraal nooit op de ritssluitingen of afdichtingen.

• Controleer of de kap droog is voordat die wordt opgevouwen of verwijderd.

• Als wordt afgeweken van de juiste reinigingsprocedures en door onvoldoende verzorging, kunnen de kap en de raam-panelen worden beschadigd, zodat eventueel water kan binnendringen.

WAARSCHUWINGOntstaan er vlekken op de kap dan dient de kap, binnen 24 uur na het ontstaan van de vlekken, te worden gereinigd door anders permanente vlekken kunnen ontstaan.

LAADRUIMTEAls in de laadruimte een lading wordt meegevoerd, dient de achterklep te zijn gesloten.

De bevestigingspunten voor de kap rond de laadruimte kunnen ook worden gebruikt om bagage goed vast te binden.

ACHTERRAAM

Het raam kan worden geopend of gesloten door de raamvergrendeling in te knijpen en het raam in de gewenste richting te schuiven.

H4870

105

Page 32: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Cab Pick-Up

VOORSPATBORD - GERIBDE STAALPLAAT*N.B.: De geribde staalplaat van de voorbumper is geen lastdragend oppervlak.

VOORRUIT - BESCHERMRAIL*N.B.: De beschermrail van de voorruit maakt geen deel uit van de veiligheidskooi en hierdoor worden inzittenden dus niet extra beschermd als het voertuig omkantelt.

ZIJSTANGEN*N.B.: De zijstangen zijn niet bestemd voor het dragen van lasten.

106

Page 33: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Lading vervoeren

Lading vervoerenBAGAGERUIMTE

WAARSCHUWINGVoer NOOIT niet goed vastgemaakte uitrusting, gereedschappen of bagage mee in het voertuig. Als dergelijke artikelen kunnen bewegen kan letsel worden veroorzaakt bij een ongeval of noodmanoeuvre op de weg of in het terrein.

IMPERIALEN*Gebruik ALTIJD een goedgekeurd imperiaal. De montage-instructies van de fabrikant moeten altijd zorgvuldig worden uitgevoerd. Een complete lijst goedgekeurde accessoires kan door uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur worden geleverd.

BELANGRIJKE INFORMATIEAltijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen:• De MAXIMUM lading voor

goedgekeurde imperiaalsystemen bedraagt 75 kg op de weg en 30 kg in het terrein. Bij de berekening van de maximum toelaatbare belasting dient rekening te worden gehouden met het gewicht van de imperiaal.

• Een beladen imperiaal kan de stabiliteit van het voertuig verminderen, vooral in bochten en bij sterke zijwind.

• Alle artikelen moeten gelijkmatig zijn verdeeld en deze moeten ook binnen de omtrek van het imperiaal zijn vastgemaakt.

• De lading moet altijd aan de zijrails en niet uitsluitend aan de dwarsrails worden bevestigd.

• Plaats uitsluitend imperialen die speciaal zijn ontworpen voor uw voertuig. In twijfelgevallen altijd het advies inwinnen van uw dealer.

• Door ons wordt niet aanbevolen dat met een beladen imperiaal in het terrein wordt gereden. Als het noodzakelijk is om bagage op het imperiaal te bevestigen terwijl door het terrein wordt gereden, dan moeten alle artikelen worden verwijderd voordat hellingen overdwars worden bereden.

107

Page 34: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Hulpuitrusting

HulpuitrustingLIEREN*Het is mogelijk om op uw Defender een aantal verschillende lieren te monteren die geschikt zijn voor taken variërend van voertuig-berging tot zwaar transport. Voor de verschillende lieren die beschikbaar zijn en de toepassingen wordt u verzocht het advies in te winnen van uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur.

De werking van een lier kan van type tot type sterk uiteenlopen. Het is dus essentieel dat de bedieningsinstructies van de fabrikant goed worden bestudeerd. Ook moeten die exact worden uitgevoerd.

Lier - veiligheid

WAARSCHUWINGEen lier die op ondeskundige wijze wordt gebruikt kan bijzonder gevaarlijk zijn.

Wijk NOOIT af van de bedieningsinstructies van de fabrikant van het product.

Als een lierkabel onder spanning staat is het ABSOLUUT verboden om in de buurt te blijven staan of de voeten (en dus de benen) links en rechts van de lier te plaatsen.

Als u de lier gebruikt moeten de kabels NOOIT zonder beschermende handschoenen worden aangeraakt.

Tevens:• Zet de lier onmiddellijk af als die als gevolg

van overbelasting is afgeslagen.

• De lier en de kabel moeten regelmatig worden geïnspecteerd - beschadigde of versleten onderdelen moeten ALTIJD onmiddellijk worden vervangen.

• Gebruik uitsluitend de aanbevolen vervangingsonderdelen die voldoen aan dezelfde specificaties als de originele uitrusting - daar anders niet alleen de lier kan worden beschadigd maar tevens ernstig letsel kan worden veroorzaakt.

Na het gebruik van de lierGedurende het reinigen en smeren van de kabel met het aanbevolen kabel-smeermiddel moeten altijd dikke, beschermende handschoenen worden gedragen. Voor aanvullende informatie kunt u het advies inwinnen van uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur.

WAARSCHUWINGZorg ervoor dat de kabel op de haspel van de lier NOOIT dubbel kan gaan draaien, gaat kinken of dat in de kabel lussen ontstaan.

N.B.: Als een kaapstander-lier wordt gebruikt moet de kabel voor opslag altijd worden gereinigd en gedroogd.

108

Page 35: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Hulpuitrusting

KRACHTAFNEMERS*Uw Defender kan worden gebruikt als een stilstaande of mobiele krachtbron voor elektrische generators, compressors, pompen of andere hulpuitrusting die of onder het voertuig kunnen worden aangebracht. Die worden dan aangedreven door middel van een as, riem of hydraulische aandrijving. Dit is mogelijk door de krachtafnemer op de verdeelbak te plaatsen. Hierdoor ontstaat een fundamentele aandrijving die op vele verschillende manieren als krachtafnemer kan worden gebruikt.

De functie van de krachtafnemer vormt een integraal onderdeel van het voertuigontwerp. De krachtafnemer werd onder de meest rigoureuze en veeleisende condities, overal ter wereld, getest en beproefd. Door Land Rover dealers/officieel geautoriseerde reparateurs kunnen vele verschillende soorten krachtafnemers en accessoires worden geleverd. Deze zijn speciaal ontworpen en gebouwd voor Defender modellen.

Voor statische werking moet de verdeelbak in neutraal worden gezet zodat de aandrijving naar de wielen wordt verbroken - het is dan mogelijk om de krachtafnemer onafhankelijk te gebruiken. De vooruitversnellingen en het handgas* kunnen nu worden gebruikt om het toerental te regelen. Teneinde te voorkomen dat de transmissie wordt overbelast, wordt aanbevolen dat een zo hoog mogelijke versnelling wordt gebruikt.

De lagere overbrengingsverhoudingen kunnen worden gebruikt als lage toerentallen moeten worden geleverd. Gedurende korte tijd is dit echter uitsluitend mogelijk bij geringe belasting.

Als de krachtafnemer wordt gebruikt terwijl met het voertuig wordt gereden, is het toerental van de krachtafnemer direct evenredig met de wegsnelheid van het voertuig en de gekozen overbrengingsverhoudingen.

Voor aanvullende informatie over het gebruik van krachtafnemers en bijbehorende uitrusting, dient u het advies in te winnen van uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur.

WAARSCHUWINGGebruik NOOIT hulpuitrusting zoals rollen-generators die door slechts één wiel van het voertuig worden aangedreven, daar hierdoor de versnellingsbak en/of het differentieel kunnen worden beschadigd. Als de differentieelvergrendeling ingrijpt teneinde beschadiging te voorkomen, zal het voertuig vanzelf naar voren bewegen.

109

Page 36: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

HANDGAS*Handgas dient te worden gebruikt in combinatie met de krachtafnemeruitrusting (bijv. lieren, pompen) als een relatief constant motortoerental essentieel is.

WAARSCHUWINGHandgas mag NOOIT worden gebruikt als met het voertuig wordt gereden.

Bedienen van handgas:1. Zet de verdeelbak in 'N' (neutraal).2. Trek de handgasknop uit tot het gewenste

motortoerental is bereikt.3. Draai de knop rechtsom zodat het handgas

in die positie wordt vergrendeld.

Het is mogelijk om met het gaspedaal het handgas tijdelijk buiten werking te stellen (teneinde het motortoerental op te voeren). Zodra het gaspedaal wordt losgelaten, zal het motortoerental weer dalen tot het toerental dat werd ingesteld met het handgas.

Zet het handgas af door de knop geheel naar binnen te draaien (in de "gesloten" stand).

Voordat u gaat rijden dient te worden gecontroleerd of het handgas geheel is gesloten.

Page 37: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking

Rijden in het terreinRijden in het terrein

11

VOOR HET WEGRIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113FUNDAMENTELE RIJTECHNIEKEN IN HET TERREIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113NA TERREINRIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117ONDERHOUDSVEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . 117

RijtechniekenRIJDEN OP ZACHTE OPPERVLAKKEN EN DROOG ZAND. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118RIJDEN OP GLADDE OPPERVLAKKEN (ijs, sneeuw, modder, nat gras) . . . . . . . . . . . . . 119RIJDEN OP RUWE PADEN. . . . . . . . . . . . . . . . . 119OPRIJDEN VAN STEILE HELLINGEN . . . . . . . . . 120AFRIJDEN VAN STEILE HELLINGEN . . . . . . . . . 121DWARS OVERSTEKEN VAN EEN HELLING . . . . 122AFRIJDEN VAN EEN 'V'-VORMIGE GEUL. . . . . . 123RIJDEN IN WIELSPOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . 123OVERSTEKEN VAN EEN RICHEL . . . . . . . . . . . . 123OVERSTEKEN VAN EEN SLOOT OF GREPPEL . . 124DOORWADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124

1

Page 38: 5-LR Defender 03 Rijden en Werking