477818 KGA BESTEK aanp - EBP · 2006. 4. 11. · – typebestek nr 400 van 1954 met aanvullende...

Bestek :477818KGA pag. 1 Opening der biedingen dd 16/05/2006 om 14.00h

GEMEENTE WESTERLO

BOUWEN VAN EEN KGA-KLUIS OP HET CONTAINERPARK

Bijzonder bestek : 477818KGA Datum aanbesteding: 16/05/2006 te 14.00h

477818_KGA_BESTEK_aanp Administratieve Bepalingen


DEEL 1 : Administratieve en technische contractuele bepalingen 1. Wetgeving Voor zover er door de voorschriften van dit bestek niet wordt afgeweken zijn op deze aanneming van werken van toepassing de bepalingen van: - de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor

aanneming van werken, leveringen en diensten (BS 22 januari 1994), aangevuld met “Errata” (BS 25 februari 1997)

- het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (BS 26 januari 1996), aangevuld met “Errata” (BS 25 februari 1997)

- het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en bijlage, houdende de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken (BS 18 oktober 1996)

2. Algemene inlichtingen 2.1 Voorwerp van de Opdracht De opdracht heeft betrekking op: Oprichting van een KGA-kluis op het containerpark van Westerlo PLAATS VAN UITVOERING : Containerpark van Westerlo, Oevelsedreef 2.2 Aanbestedende Overheid Naam : Gemeentebestuur Westerlo Straat : Boerenkrijglaan Nr : 61 Postnummer : 2260 Gemeente : Westerlo Telefoon : 014-54 75 75 Fax : 014-54 11 54 2.3 Vereiste Registratie De aannemer moet geregistreerd zijn overeenkomstig artikel 299 bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen en artikel 30 bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers (RSZ-wet), zoals gewijzigd door het KB van 26 december 1998 houdende maatregelen met het oog op de aanpassing van de hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling voor de sociale en fiscale schulden en de uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder het KB van 26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het WIB en van artikel 30 bis van de RSZ-wet.. De opdracht wordt slechts gegund onder de voorwaarde dat de inschrijver op het ogenblik van de betekening van de goedkeuring van zijn offerte houder is van een regelmatige en niet geschrapte registratie. 3. KB van 8 januari 1996 3.1 Wijze van Gunning van de Opdracht De overeenkomst zal worden gesloten : - ingevolge een openbare aanbesteding

3.2 Artikel 86: Prijsbepaling van de Opdracht De opdrachtvorm : - gemengde overeenkomst De opdracht voor aanneming van werken wordt aanzien als een gemengde opdracht, d.w.z. een opdracht voor een globale prijs, behalve voor de werken waarvan de hoeveelheden in de



opmetingstaat als vermoedelijk zijn aangeduid, en die uitgevoerd worden volgens prijslijst. De vermoedelijke hoeveelheden (VH) mogen door de inschrijver NIET worden verbeterd. 3.3 Vereiste Erkenning De aannemer moet erkend zijn volgens de Wet houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken. De ontwerper is van oordeel dat de werken behoren tot categorie D. 3.4 Artikel 89: Vorm en Inhoud van de Offerte De inschrijver maakt zijn offerte op en vult de samenvattende opmetingsstaat in op het bij het bestek behorende formulier. Indien hij deze op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bij het bestek behorende model is. Bovenaan zal de volgende formule vermeld worden: “Ik, ondergetekende… verklaar te hebben nagezien dat de hierna vermelde gegevens in volstrekte overeenstemming zijn met de vermeldingen op het (de) door de opdrachtgever verstrekte offertebiljet (1), samenvattende opmetingstaat of inventaris (1) en neem de volledige verantwoordelijkheid op mij. Iedere vermelding die strijdig is met het door het bestuur vastgestelde model moet als niet geschreven worden beschouwd, met uitzondering van de posten waarvan de hoeveelheden werden gewijzigd overeenkomstig artikel 96§2 van het KB van 8 januari 1996, die samen met de eventuele aangevulde leemten, op de laatste bladzijden van mijn document zijn vermeld.” De documenten moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde worden ondertekend. Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden. De samenvattende opmeting (of inventaris), met lijst van de eenheidsprijzen, dient door de aannemer te worden nagezien en ondertekend; hij is gehouden de vergissingen te verbeteren en de leemten te vermelden die hij d.m.v. de plans, het bijzonder bestek, de opmeting en het bezoek ter plaatse, in de meting mocht vastgesteld hebben. In voorkomend geval voegt hij bij zijn inschrijving een verklarende nota dienaangaande, door hem ondertekend. Het is NIET toegelaten de vermoedelijke hoeveelheden (VH) te verbeteren. De biedings- en eenheidsprijzen worden opgegeven in Euro. Opgaven in vreemde munt komen niet in aanmerking en kunnen ongeldigheid van de inschrijving tot gevolg hebben. 3.5 Artikel 90: Bij te voegen bescheiden De inschrijver is verplicht de in het bestek gevraagde bescheiden, modellen, monsters en alle andere inlichtingen bij zijn offerte te voegen. De bijzondere aandacht voor de inschrijver wordt erop gevestigd dat hij in overeenstemming met artikel 90 § 3 vóór de opening van de offertes een origineel attest, afgeleverd door de RSZ, voorzien van de droogstempel van deze dienst, moet voorleggen. Voor de inschrijvers van vreemde nationaliteit is artikel 17 bis §2 van het KB van 8 januari 1996, gewijzigd bij KB van 25 maart 1999, van toepassing. De bijzondere aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op de artikelen 93 ,94 en 95 omtrent vereniging, volmacht en vervanging. De offerte dient de volgende elementen te bevatten: - Het offertebiljet, volledig ingevuld en ondertekend in 1 exemplaar, - De samenvattende opmetingen, volledig ingevuld en ondertekend in 1 exemplaar, - Een afschrift van de registratie als aannemer. - Een afschrift van de erkenning (indien bedrag hoger dan 75.000 EUR)



- Eventueel een gedateerde en ondertekende nota betreffende leemten en wijzigingen, + bijhorende detailopmeting.

- R.S.Z.-attest, voorzien van droogstempel/ - Bewijs van niet-faling – uitgereikt door FOD - Bankattest waarbij de inschrijver aantoont zich in een gezonde financiële en economische

toestand te bevinden. 3.6 Artikel 104: Indienen van de offerte De offerte moet worden geschoven in een definitief gesloten omslag waarop zijn vermeld: - de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend - de verwijzing naar het bestek en eventueel naar de nummers van de betrokken percelen Bij inzending over de post, als gewoon of aangetekend stuk, moet die gesloten omslag geschoven worden in een tweede gesloten omslag met de vermelding “Offerte”. De offerte moet geadresseerd worden aan: Gemeentebestuur Westerlo – Boerenkrijglaan 61 te 2260 WESTERLO Iedere offerte moet bij de voorzitter van de zitting voor de opening van de offertes toekomen alvorens hij de zitting opent. Nochtans wordt een offerte die te laat toekomt in aanmerking genomen voor zover 1° de aanbestedende overheid aan de aannemer nog geen kennis heeft gegeven van haar beslissing 2° en de offerte ten laatste vier kalenderdagen vóór de dag vastgesteld voor de ontvangst van de offertes bij de post als aangetekende zending is afgegeven. 3.7 Artikel 106: Openen van de Offertes De opening van de offertes heeft plaats op datum van 16 mei 2006 te 14.00h op het Gemeentebestuur Westerlo – Boerenkrijglaan 61 te 2260 WESTERLO. 3.8 Artikel 113: Varianten Het bestek legt geen varianten op (= verplichte varianten) of staat geen varianten toe (= facultatieve varianten). 3.9 Artikel 116: Gestanddoeningstermijn Deze termijn beloopt 180 kalenderdagen (dit in tegenstelling tot art.116 van het K.B.), ingaande de dag na de zitting voor de opening van de offertes. 4. KB van 26 september 1996 4.1 Artikel 2: Contractuele Documenten 1. Volgende typebestekken en voorschriften zijn van toepassing: – typebestek VL100 van 1998 : aannemingen van bouwwerken: algemene contractuele

administratieve bepalingen, met uitsluiting van de bepalingen die strijdig zijn met de bepalingen in onderhavig bestek

– typebestek nr 240 van 1998 : mechanisch en elektrische installaties en constructies: algemene administratieve en contractuele bepalingen

– typebestek nr 104 van 1963, met addenda van 1967, 1969 en 1973 van het MOW: aanneming van bouwkundige werken: technische voorschriften

– typebestek nr 105 van 1990 van het MOW: centrale verwarming, verluchting en klimaatregeling – typebestek nr 400 van 1954 met aanvullende delen van het MOW: mechanische en elektrische

installaties en constructies – het bestek 800 – voorlopige voorschriften voor het werk bij vriesweer, omvattende bestek 800 van

1967, toelichtingsnota’s van 1967 en de omzendbrief nr 576-63 over bescherming van de ferro-metalen tegen corrosie prestatieverven, technische bepalingen.



– Aflevering X, uitgave 1984, technische voorschriften. Bescherming der ferro-metalen tegen corrosie. Verven met opgelegde formule. Metallisatie. Galvanisatie.

– Aflevering XII van 1962. Pakkingen van gevulcaniseerde rubber voor stijve onderdelen die koud water, stadsgas of samengeperste lucht bevatten.

– Verwijzingsbestek 902 – centrale verwarming, verluchting en klimaatregeling, omvattende verwijzingsbestek 902 van 1974 en addenda van 1976, 1978, 1980.

– A.R.A.B. (Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming) – A.R.E.I. (Algemeen Reglement betreffende de Elektrische Installaties) – Codex – Wet op het welzijn. – N.B.N. (Normen van het Belgisch Instituut voor Normalisatie) – VLAREM II-bis in het bijzonder art. 3.43.4.1. en art. 5.43.2.1. – VLAREBO – de technische documenten, normen, eengemaakte technische specificaties ‘STS’ en hun bijlagen,

de technische voorlichtingsnota’s ‘TV’ van het WTCB, enz. ..., vermeld in de beschrijving van de werken.

– Alle gemeentelijke reglementen en verordeningen van toepassing op dit bestek bvb. Lozing van afvalwaters, aansluiting op de openbare riolering, stedenbouwkundige voorschriften, e.a.

– Brand- en paniekbeveiligingsvoorschriften, overeenkomstig de richtlijnen van de plaatselijke brandweer.

– De bijzondere reglementen waarvan de toepassing opgelegd wordt door de plaatselijke elektriciteitsverdeler

– De voorschriften van de waterdistributiemaatschappij. – KB van 25/01/01 betreffende de veiligheidscoördinatie op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen. – Alle latere aanvullingen op deze verwijzingen, geldig op datum van bekendmaking. – En verder alle bestekken en documenten waarnaar verwezen wordt in dit bestek. 2. Betreffende erkenning zijn van toepassing – de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken

(BS 6 april 1991), gewijzigd door de wet van 19 september 1994 (BS 8 maart 1996) en door voornoemde wet van 24 december 1993

– Het KB van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken (BS 18 oktober 1991)

– het MB van 27 september 1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers (BS 18 oktober 1991)

– het MB van 27 september 1991 betreffende de bij de aanvragen voor een erkenning, een voorlopige erkenning, een overdracht van erkenning of bij de beoordeling van de bewijzen vereist met toepassing van artikel 3, §1, van de wet van 20 maart 1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, voor te leggen documenten (BS 18 oktober 1991).

3. Plans De hierna vermelde tekeningen opgemaakt door de ontwerper : 477818_KGA_02.dwg dd 10-02-2006. 4.2 Artikel 3: Afwijkingen op de algemene aannemingsvoorwaarden Onderhavig bestek wijkt af van de bepalingen van de bijlage bij het KB op volgende artikelen: art. 28. In meer van de normaal voorziene wettelijk verplichte verzekeringen, waarvan sprake is in dit artikel, zal de aannemer een verzekeringspolis “alle bouwrisico’s” afsluiten, dekkend het werk, de burgerlijke verantwoordelijkheid, stoornissen aan het nabuurschap, enz. In deze polis zijn alle tussenkomende partijen vervat.



5. Bijlage bij het KB van 26 september 1996: algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken 5.1 Artikel 1: Leidend Ambtenaar De leiding en de controle op de uitvoering gebeurt door de ontwerper (Technische Dienst IOK o.l.v. ir. Greet De Ruysscher), of zijn afgevaardigde. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) kan bijkomend toezicht houden op de uitvoering van de werken. 5.2 Detail- en werktekeningen opgemaakt door de aanbestedende overheid De documenten betreffende het gewapend beton (het voorgespannen beton en de staalconstructies) worden door het bestuur geleverd overeenkomstig art. 3 § 3, B – eerste geval – van het typebestek VL 100 en de werken zijn uit te voeren volgens prijslijst. 5.3 Detail- en werktekeningen opgemaakt door de aannemer (inbegrepen in de

globale prijs). De aannemer dient volgende detail- en uitvoeringstekeningen ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur: - alle plannen en documenten waarnaar in dit bestek verwezen wordt. De ontwerpplannen dienen als basis voor deze uitvoeringstekeningen. De aannemer dient rekening te houden met de wijzigingen, die door de bouwheer eventueel na de aanbesteding zouden aangebracht worden. De uitvoeringstekeningen dienen in de loop van de uitvoering aangepast te worden aan de wijzigingen die door de bouwheer tijdens de uitvoering aangebracht worden. De aannemer mag hiervoor geen meerprijs of verlenging van de termijn vragen. De aannemer dient tijdig de detail- en uitvoeringstekeningen ter goedkeuring voor te leggen aan de architect, rekening houdend met de termijn van 30 kalenderdagen waarover het bestuur conform art. 4 §2 van de algemene aannemingsvoorwaarden beschikt om de tekeningen goed te keuren of te weigeren. De termijn voor het nazicht van deze detail- en uitvoeringstekeningen door de architect, is vastgesteld op 15 kalenderdagen. In geval van niet tijdig inleveren van de gevraagde tekeningen door de aannemer, wordt ambtshalve een dagelijkse boete toegepast van duizend frank per kalenderdag vertraging voor het niet inleveren. De plans en de borderellen voor de werken in ter plaatse gestort gewapend beton en de staalconstructie worden door de opdrachtgevende overheid aan de aannemer geleverd. De aannemer vraagt ten minste 8 weken op voorhand voor de werken in ter plaatse gestort gewapend beton de plans en de borderellen die absoluut noodzakelijk zijn voor het voortzetten van zijn werk, zoniet wordt hij verantwoordelijk gesteld voor de eventuele storingen die hieruit voortvloeien in het verloop van zijn aanneming. De opdrachtgevende overheid levert de uitvoeringsplans en de overeenstemmende borderellen minstens twee weken voor de datum die in de goedgekeurde uitvoeringsplanning voorzien is wat betreft de werken in ter plaatse gestort gewapend beton. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanpassingen van de uitvoeringsplanning en met de opeenvolgende termijnverlengingen aan de aannemer toegekend (weerverletdagen, betaalde vakantie, bijkomende werken, enz…). De aannemer stelt de as-built plannen op en legt die aan de opdrachtgevende overheid en de architect voor ten laatste bij het indienen van de aanvraag tot voorlopige oplevering (aanvraag enkel wanneer einde der werken niet samenvalt met de vooropgezette einddatum). Deze definitieve uitvoeringstekeningen (in overeenstemming met de werkelijke uitvoering), aangevuld met de nodige schema’s, worden afgeleverd in 4 exemplaren (o.a. cv, ventilatie, sanitaire en elektrische uitrusting, riolering…).



5.4 Artikel 5 § 3: Borgtochtstelling en bewijs van borgtochtstelling. Er wordt een borgtocht van 5% geëist. Het bewijs van borgtochtstelling dient bezorgd aan: Gemeentebestuur Westerlo – Boerenkrijglaan 61 te 2260 WESTERLO 5.5 Artikel 9: Vrijgave van de Borgtocht Voor de opdrachten van werken wordt, wanneer er een voorlopige en een definitieve oplevering voorzien is, iedere borgtocht teruggegeven bij helften: de ene helft na de voorlopige oplevering van de gehele opdracht (termijn van oplevering 30 kalenderdagen), de andere helft na de definitieve oplevering (1 jaar later), na aftrek van de sommen die de aannemer eventueel verschuldigd is aan de aanbestedende overheid. 5.6 Artikel 10 § 1: Onderaannemers. Al de personen die in enig stadium als onderaannemer optreden, moeten verplicht ingeschreven zijn op de lijst van de erkende aannemers en houder zijn van een erkenning in de categorie die overeenkomt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse; zij moeten bovendien houder zijn van een niet geschrapte registratie en in regel zijn met de RSZ. De aannemer zal de identiteit van de onderaannemers, voor het begin van de hun toegezegde werken, ter goedkeuring voorleggen aan het bestuur. De aannemer blijft in alle gevallen alleen aansprakelijk ten opzichte van het bestuur. 5.7 Artikel 13: Prijsherziening. De herziening van de prijs van de opdracht geschiedt volgens artikel 13 § 2.1 Herzieningsbepalingen van typebestek VL 100 van 1998. De waarde van de parameter “a” = 0,40 , van de parameter “b” = 0,40 en van de parameter “c” = 0,20.

De werken behoren voor de verrekening tot de categorie D. De herziening wordt bij iedere termijnbetaling toegepast. 5.8 Artikel 15 §1: Betaling van de werken. De betalingen geschieden in maandelijkse termijnen, na gedeeltelijke voorlopige keuringen. Indien de werken aanvangen na de 15de kalenderdag van de maand, dan wordt de eerste schuldvordering met bijhorende vorderingsstaat opgemaakt op het einde van de volgende maand. Termijn van de betaling voor werken: 60 kalenderdagen (90 kalenderdagen voor de eindvereffening en voor enige betaling). Voor de betalingen, zowel in mindering als voor het saldo van de aanneming, is de aannemer verplicht een gedagtekende en ondertekende schuldvordering over te leggen, die steunt op een gedetailleerde staat van de werken die zijns inziens de gevraagde betaling rechtvaardigen. De aangevoerde en niet verwerkte materialen komen niet in aanmerking voor de termijnbetaling. Voor de saldobetaling moeten evenwel de uitgevoerde werken slechts in detail worden opgegeven, voor zover het gaat om wijzigingen bevolen aan de voorziene werken, of om werken tegen prijslijst. Voor aannemingen van bouwwerken worden in afwijking van het typebestek VL 100 de aangevoerde en niet definitief verwerkte materialen en materieel niet in aanmerking genomen voor de termijnbetalingen. 1. De prijs van de opdracht wordt door de opdrachtgevende overheid betaald naarmate de vordering van de werken. 2. De gedetailleerde staten van de werken moeten cumulatief en maandelijks worden opgesteld op de volgende wijze :



a. Cumulatief, dwz dat elke staat, voor elk artikel en elke post, de totale uitgevoerde hoeveelheid moet aangeven die is uitgevoerd vanaf de aanvang der werken tot op de beschouwde einddatum van bedoelde staat. In iedere staat zijn derhalve al de vorige staten inbegrepen.

b. Maandelijks, dwz : • Ze worden opgemaakt de laatste dag van iedere kalendermaand. Valt de datum van de aanvang der werken niet samen met het begin van de maand, dan zal de eerste maandelijkse staat op het einde van de volgende maand worden opgemaakt. • De volgende staten geven cumulatief de stand van de werken op om de maand, met uitdrukkelijke vermelding van de volgende gegevens, per afzonderlijke kolom :

a. Hoeveelheid per post of artikel, voorzien bij de inschrijving ; b. De eenheidsprijs per post of artikel ; c. De uitgevoerde hoeveelheid der VORIGE vorderingsstaten ; d. De uitgevoerde hoeveelheid van de BETREFFENDE

vorderingsstaat ; e. De totale uitgevoerde hoeveelheid (cumulatief – zie

voorgaande art.) ; f. De totale kostprijs per uitgevoerde (cumulatieve) hoeveelheid.

3. Voor wat betreft de vermoedelijke hoeveelheden, geheel of gedeeltelijk opgenomen in de vorderingsstaten, dient de aannemer bij iedere staat een gedetailleerde berekening te voegen die de aangegeven hoeveelheden rechtvaardigt. 4. Voor al de bevolen bijwerken zullen afzonderlijk schuldvorderingen en staten worden opgesteld die, voor wat de periode van uitvoering betreft, gelijklopen met de vorderingsstaten van de oorspronkelijke aanneming (BIS-staten). 5. Bij het indienen van elke vorderingsstaat zal de aannemer tevens per afzonderlijke paragraaf opgave doen van het aantal verstreken werkdagen, met vermelding van :

• Het aantal werkdagen effectief per maand ; • Het aantal feestdagen en/of collectieve verlofdagen ; • Het aantal verletdagen tgv slecht weer (regen en/of vorst) • Het aantal werkelijk gewerkte dagen ; • Het saldo of restant der werkdagen mbt de uitvoeringstermijn.

5.9 Artikel 28 §1: Bevel tot uitvoering en leiding van de werken. De opdracht moet voltooid zijn binnen een termijn van 40 werkdagen. Worden niet als werkdagen beschouwd: de zondagen en de wettelijke feestdagen, de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen bepaald bij een KB of een in bij KB algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, de zaterdagen behalve deze waarop de aannemer heeft of had moeten werken omwille van de verdeling van de arbeidsduur op de bouwplaats, de dagen waarop zoals aanvaard door de bouwheer het werken wegens ongunstige weersomstandigheden of de gevolgen ervan gedurende ten minste 4 uren onmogelijk was of zou zijn geweest. Behoudens speciale motivering zal geen enkel dag weerverlet aangenomen worden van zodra het gebouw onder dak staat. Indien de aannemer genoodzaakt is buiten de wettelijk vastgestelde grenzen te werken, dient hij daarvoor bij de bevoegde overheden de nodige toelatingen te vragen. De aanvang van de werken wordt door het opdrachtgevend bestuur vastgesteld tussen de vijftiende en vijfenveertigste kalenderdag volgend op de dag waarop aan de aannemer kennis werd gegeven van de goedkeuring van zijn inschrijving, indien de aannemingssom overeenstemt met of lager is dan erkenningsklasse 5. 5.10 Artikel 38: Verzekeringen. Binnen de 15 kalenderdagen na de dag van de gunning van de opdracht, legt de aannemer de bewijzen voor van de in dit artikel bedoelde verzekeringen. In meer van de normaal voorziene wettelijk verplichte verzekeringen, waarvan sprake in dit artikel, zal de aannemer een verzekeringspolis “alle bouwrisico’s” afsluiten, dekkend het werk, de burgerlijke verantwoordelijkheid, stoornissen aan het nabuurschap, enz…



Het af te sluiten contract moet de dekking van de volgende risico’s omvatten en wordt afgesloten voor de duur der werken tot de oplevering: - schade aan het werk, hierin begrepen de materialen en de bouwelementen, ten belopen van het

bedrag der aanneming, verhoogd met 25 % - de afbraak en opruimingskosten i.v.m. een schadegeval overkomen aan het verzekerde werk - de burgerlijke aansprakelijkheid t.o. derden, krachtens de artikels 1382 tot 1386 van het Burgerlijk

Wetboek, tot beloop van een minimum waarborg van: 10.000.000,- BEF voor de lichamelijke letsels en stoffelijke schade samen

- de stoornissen van nabuurschap bedoeld in artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek onder welke dekking de herstellingen vallen waartoe de bouwheer onafhankelijk van een fout zijnerzijds veroordeeld kan worden tot beloop van 1.000.000,- BEF voor de stoffelijke schade

- te verzekeren personen: de algemene aannemer en/of zijn aangestelde, de onderaannemers en/of taakwerkers van de voormelde, de bouwheer en zijn personeel ongeacht of deze als dan niet toezicht op de werken uitoefent, de architect en/of zijn aangestelde, de raadgevende ingenieur of zijn aangestelde.

5.11 Artikel 41: Draagwijdte van de aansprakelijkheid van de aannemer. De aannemer staat ten opzichte van de aanbestedende overheid in voor al de door hemzelf of door zijn onderaannemers uitgevoerde werken. 5.12 Artikel 42: Wijziging in de aanneming. Indien het na het gunnen van de opdracht nodig blijkt bijkomende leveringen, werken of wijzigingen uit te voeren waarvoor geen eenheidsprijs voorkomt in de samenvattende opmetingsstaat gevoegd bij het offertebiljet, ofwel wanneer tijdens de uitvoering afwijkingen aan het bestek, onder oogpunt van keuze van materialen of wijze van verwerking dezer, bevolen worden door de aanbestedende overheid, moet er voorafgaandelijk aan de uitvoering, een schriftelijke overeenkomst afgesloten worden tussen Aanbestedende overheid en aannemer, betreffende deze nieuwe eenheidsprijzen en hun toepassingsgebied. Deze nieuwe eenheidsprijzen moeten eenheidsprijzen zijn van kracht 10 dagen voor datum van deze nieuwe overeenkomst of offerte. Tevens moet de aannemer, in uitvoering van art. 42 § 2 van het typebestek VL 100 van 1998, voor aannemingen waarop prijsherziening toepasselijk is, de overeengekomen prijzen herleiden tot hun waarde op de contractuele datum die als basis voor de herziening geldt en dit bij middel van de op deze opdracht van toepassing zijnde herzieningsformules. Deze herleiding dient te gebeuren op een afzonderlijk document, te voegen bij de overeenkomst waarvan sprake hierboven. 5.13 Artikel 48: Middelen van optreden van de aanbestedende overheid. 2. Straffen. Art. 20 § 4 van de bijlage bij het KB van 26/9/1996 is van toepassing. Elke inbreuk waarvoor geen

speciale straf is voorzien en waarvoor geen enkele rechtvaardiging werd aanvaard of binnen de vereiste termijn verstrekt , wordt van rechtswege bestraft hetzij met een enige straf van 0,07 % van de oorspronkelijke aannemingssom met een minimum van 27 EUR en een maximum van 270 EUR, hetzij zo de overtreding onmiddellijk behoort te worden hersteld met een boete van 0,02 % van de oorspronkelijke aannemingssom per kalenderdag van niet uitvoering met een minimum van 13 EUR en een maximum van 135 EUR per dag. De laatste wordt toegepast vanaf de 3de dag na de datum van de afgifte van de aangetekende zending waarvan sprake in paragraaf 2, 1ste lid, t.e.m. de dag waarop aan de inbreuk door toedoen van de aannemer of de aanbestedende overheid zelf, een einde werd gesteld.

6. Andere wettelijke bepalingen.

De aannemer zal zich bij de uitvoering van het werk onder zijn verantwoordelijkheid moeten schikken naar alle toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, met inbegrip van deze uitgevaardigd door de gewestelijke en plaatselijke overheden, in het bijzonder op het gebied van: - de naleving van zijn sociale verplichtingen jegens zijn werknemers, de arbeidsbescherming en de

veiligheid, hygiëne en gezondheid en het welzijn van zijn werknemers en de veiligheid op de werf;



- het bijhouden van de sociale documenten en de maatregelen ter bestrijding van de activiteiten van koppelbazen (art. 30 ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (R.S.Z.-wet) en de uitvoeringsbesluiten;

- het oprichten of gebruiken van hinderlijke installaties op de werf; - het besluit van de Vlaamse regering houdende algemene en sectoriële bepalingen inzake

milieuhygiëne (Vlarem). Hij zal in het bezit moeten zijn van alle vereiste toelatingen, vergunningen en goedkeuringen, nodig voor de uitvoering van de opdracht en het gebruik van de middelen die hij daartoe zal inzetten. Hij is tevens verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen door zijn onderaannemers. 7. GELIJKTIJDIGE WERKEN (art. 28 §2 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26.09.1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen, diensten en concessies voor openbare werken). De verwezenlijking van de werken vereist mogelijks de uitvoering van de volgende gelijktijdige opdrachten: - infrastructuur tbv aanleg containerpark - levering van technische uitrusting tbv invoering diftar op het containerpark.

477818_KGA_BESTEK_aanp Technische Bepalingen


TECHNISCHE BEPALINGEN 0. Veiligheid 0 Veiligheid De werkgevers-aannemers betrokken bij realisatie van onderhavig project treffen de nodige maatregelen ter bevordering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van de werken in overeenstemming met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Zij passen de algemene preventiebeginselen volgens A.R.A.B. en Codex toe. De aannemer is verantwoordelijk voor zijn eigen werknemers alsmede deze van door hem aangestelde onderaannemer of zelfstandige. De aannemer coördineert het optreden en het uitvoeren van de maatregelen van deze. Hij is verplicht elk een te weren van wie hij kan weten dat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden geen rekening houdt met de te nemen maatregelen en zal ze indien nodig zelf nemen voor rekening van de in gebreke blijvende uitvoerder. De verschillende ondernemingen die op de arbeidsplaats aanwezig zijn werken samen bij de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemers en moeten hun optreden op dit vlak coördineren. Zij verlenen bovendien hun volle medewerking aan de opdracht van de veiligheidscoördinator verwezenlijking, zoals het voorafgaandelijk aan de uitvoering ter beschikking stellen van alle door de coördinator gevraagde documenten. Voor de aanvang van de werken legt de aannemer een gedetailleerde planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar worden uitgevoerd rekening houdend met de beginselen inzake preventie en veiligheid bij de technische en organisatorische keuzen ter goedkeuring voor aan het bestuur en de veiligheidscoördinator verwezenlijking. De aannemer houdt bij zijn bieding terdege rekening met deze bepaling. De aannemer is gehouden om de maatregelen toe te passen die zijn opgenomen in het veiligheids- en gezondheidsplan dat in bijlage bij deze aanbesteding is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt. De bouwheer zorgt in een aparte aanbesteding zelf voor het aanstellen van een coördinator verwezenlijking. Belangrijke opmerking: veiligheidsmaatregelen en voorzieningen zijn een last van de aanneming en zijn bijgevolg inbegrepen in de eenheidsprijzen voor de diverse werken. Overeenkomstig artikel 30 van het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dient elke inschrijver bij zijn offerte een afzonderlijke prijsberekening te voegen ter realisatie van de extra veiligheidsmaatregelen die voortvloeien uit de bepalingen opgenomen in het veiligheids- en gezondheidsplan. Meting: PM



1. Voorbereidende werkzaamheden

1 Inrichting van de bouwplaats Dit bedrag zal als volgt worden in rekening gebracht door de aannemer: - 50% van het bedrag bij de eerste vordering - 50% van het bedrag procentueel in verhouding tot de uitgevoerde werken. TOEGANGSWEGEN Alle maatregelen opdat de wegen en toegangswegen tot de bouwplaats voortdurend goed onderhouden en volkomen proper zouden blijven. Ten dien einde treft de aannemer op zijn kosten alle nodige schikkingen en legt indien nodig een werfweg aan in gezamenlijk overleg met de opdrachtgever. DE OPRICHTING VAN EEN KANTOOR Administratief kantoor genaamd - uitsluitend ten gerieve van de ontwerper, de bouwheer en hun aangestelden en de afgevaardigden der controle organen. Hij stelt dit kantoor ter beschikking voor de aanvang der werken, tot op het ogenblik der voltooiing van al de gebouwen. Dit lokaal, met een oppervlakte van ten minste 16 m2 zal op kosten en door de zorgen van de boven bedoelde aannemer worden geïnstalleerd, bemeubeld, onderhouden, verlicht, verwarmd en bewaakt, en aangesloten op het telefoonnet (indien niet mogelijk mobiele telefoon te voorzien). De prijs van het abonnement en van de telefoongesprekken valt eveneens ten zijnen laste. Het administratieve kantoor beschikt over een eigen toilet met waterspoeling en lavabo. KETEN/ BARAKKEN/ TOILETTEN De installatie op de bouwplaats van keten, waslokalen, enz... ten behoeve van het personeel, van behoorlijke en overdekte wc's, van loodsen of barakken om de kalk, het cement enz.. tegen het slechte weder te beschermen. Het is uitdrukkelijk verboden om het afgewerkte sanitair in het gebouw te laten gebruiken door de werklieden. VEILIGHEID Allerhande te treffen maatregelen om, gedurende de uitvoering der werken, het verkeer van rijtuigen en voetgangers op de openbare wegen te vergemakkelijken, de veiligheid van personen en goederen te waarborgen en de afloop van beken, bronnen, riolen, en oppervlakte water, enz. te verzekeren. Gemeentebelasting i.v.m. het gebruik van de openbare weg, schutsels, enz. zijn ten laste van de aannemer. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de noodzakelijke preventieve maatregelen voor de werkzaamheden waarbij gevaar is voor vallen van een hoogte. Alle maatregelen opgenomen in het veiligheids- en gezondheidsplan dat in bijlage aan dit bestek wordt gevoegd en er integraal deel van uitmaakt. De kosten hiervoor zijn NIET inbegrepen in deze post maar worden verdeeld over de eenheidsprijzen van alle artikels. AFSLUITINGEN De aannemer zorgt voor een degelijke en duidelijke afsluiting van de bouwwerf conform aan de plaatselijke politie- en bouwreglementen. De afsluiting zal een minimum hoogte hebben van 2 m. en zal degelijk vastzitten, zodat ze van buitenuit niet uiteen kan genomen worden en zodat geen risico bestaat om door wind of andere natuurlijke oorzaken omver geworpen te worden. De afsluiting zal bestaan uit een metalen gegalvaniseerd hekwerk op betonnen voeten en zal de volledige werf afsluiten. Gedurende de weekends, verlofperiodes en ‘s nachts zal de werf degelijk afgesloten worden voor derden. De eventuele gemeentebelasting is op rekening van de aannemer. PEILEN UITZETTEN - INPLANTING GEBOUW De inplanting van het gebouw is uit te voeren volgens de laatst afgeleverde bouwvergunning door de gemeente waar het gebouw wordt opgetrokken. Voor de aanvang der werken dient de aannemer deze gemeente per aangetekend schrijven te



verwittigen wanneer er een aanvang wordt genomen met de werken en hun te verzoeken de bouwlijn ter plaatse op te geven. Bij nalatigheid van deze verplichting is de aannemer verantwoordelijk voor eventuele gevolgen en sankties. Perceelsbreedte en ligging van de perceelsgrens wordt door de aannemer nagekeken. De werkelijkheid wordt getoetst met de plannen. Indien er enige verschillen of onzekerheden zijn wordt de architekt verwittigd. Bij nalatigheid van de aannemer zijn de eventuele gevolgen en kosten voor zijn rekening. TECHNISCHE DOCUMENTATIE EN GEBRUIKSAANWIJZINGEN De kosten van de technische dokumentatie en de gebruiksaanwijzingen van apparaten geleverd door de aannemer, in de nederlandse taal, zijn voor rekening van de aannemer. DIVERSE VOORLOPIGE AANSLUITINGEN De aannemer moet op eigen kosten en met eigen middelen instaan voor de watervoorziening, alsook voor het aansluiten op het elektriciteitsnet. De installaties moeten in overeenstemming zijn met de reglementen van de voorzieningsbedrijven. Kosten en eventueel huurgelden zijn ten laste van de aannemer. Hij zorgt voor electriciteit en water voor de onderaannemers. DEFINITIEVE AANSLUITINGEN De aannemer voorziet de nodige uitsparingen in muren en funderingen voor de definitieve aansluitingen op watervoorzieningen, gasvoorzieningen, elektrisch net, telefoon, riolering, ... De aannemer zal alle nodige inlichtingen opvragen bij de verdelingsmaatschappijen, en hij zal alle werken uitvoeren welke door deze worden opgelegd. De nodige putten en wachtbuizen worden voorzien en geplaatst, de wachtbuizen worden uitgevoerd tot aan de rooilijn van het bouwperceel. Waar nodig wordt er in de wachtbuis een trekdraad voorzien. Kostprijs van dit artikel te voorzien in art. 4.3. VOORLOPIGE BOUWWERKEN Alle voorlopige bouwwerken om de uitvoering der aanneming te verzekeren en te vergemakkelijken. WERKEN ALLERLEI Van toepassing voor alle aannemers. Alle nodige werken om de veiligheid en het gemakkelijk verkeer op en de bescherming van de bouwplaats te verzekeren (formelen, stellingen, schoeiingen, dammen, enz...) KOSTEN ALGEMEEN Alle mogelijke vergoedingen , controle-, en opleveringskosten, belastingen en algemene taksen welke dienen betaald uit hoofde zijner aanneming. KONTROLES Het ter beschikking stellen aan de opdrachtgever van het werk en aan de controleorganen, van het nodige materiaal, leveringen en personeel om al de nuttig geachte controles uit te voeren. GEBRUIK VAN GROND Overeen te komen met het Bestuur. Plan van werfinrichting zal op voorhand ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bestuur. WERFBORD Door de aannemer zal een werfbord geplaatst worden met de vermelding van het Opdrachtgevend Bestuur, korte beschrijving van het werk, naam van de ontwerper, naam van de hoofdaannemer. Het bord wordt gemaakt uit horizontale houten latten welke zijn ondergebracht op een vertikaal regelwerk. Het geheel is wit te schilderen, de letters zwart.



Het bord wordt bijkomend voorzien van een apart bord voor OVAM, subsidiërende overheid. In bijlage is een voorbeeld van werfbord gevoegd (principetekening). DAGBOEK - WERFVERGADERINGEN Er zal een dagboek van de werken worden gehouden volgens model, aangegeven in het type-bestek VL100 van 1998. Dagboek uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. A. Algemeen. Alle opmerkingen i.v.m. de uitvoering van de werken, welke één der partijen opportuun achten, zullen in bedoeld dagboek worden genoteerd, gedateerd en ondertekend. Er dient opgemerkt dat de werkopzichter in naam van de opdrachtgever van het werk slechts vaststellingen mag vermelden. De aannemer verstrekt aan de afgevaardigde van de opdrachtgever alle inlichtingen die nuttig zijn voor het regelmatig bijhouden van het boek in kwestie. In het vak dat hem wordt voorbehouden, mag de aannemer, en dit telkens nog dezelfde dag, het volgende schrijven : - het bewijs van ontvangst van de documenten die hem door de afgevaardigde van de opdrachtgever worden overhandigd ; - de aanvragen tot het nazien van materialen, leveringen en werken; - de aanvragen om inlichtingen. Indien de aannemer niet instemt met een aantekening in het boek, is hij ertoe gehouden zijn bemerkingen te laten kennen bij aangetekend schrijven, gericht aan de opdrachtgever binnen de 10 kalenderdagen, volgend op de datum van inschrijving der betwiste vermelding. Indien hij deze verplichting niet nakomt, wordt hij geacht zich akkoord te verklaren met de aantekeningen die in het boek voorkomen en hem ongunstig zouden zijn. Iedere weekwordt een afschrift van de gedurende de vorige week geboekte aantekeningen aan de architect en aan de afgevaardigde toezichter van de opdrachtgever van het werk overhandigd. Eén exemplaar blijft op de werf aanwezig. B. Te vermelden. Nog dezelfde dag worden in het dagboek volgende aantekeningen en opmerkingen vermeld : a. de datum van de inrichting der bouwplaatsen en de datum van de werkelijke aanvang der werken b. het akkoord van de architect en de opdrachtgever met de afpaling van de inplanting uitgevoerd door de aannemer c. al de beslissingen met betrekking tot de diepte van de funderingen, of aan de voorziene fundering aan te brengen wijzigingen. d. de bevelen en onderrichtingen welke aan de aannemers gegeven worden. e. de vooruitgang van de werken; zo de aanneming per ambacht wordt uitgevoerd, zullen de begin- en einddatum der werken van elk ambacht apart worden aangeduid. f. de opmerkingen betreffende de slechte hoedanigheid van leveringen en werken g. de niet-uitvoering van de gegeven bevelen h. de dringende maatregelen, welke op de bouwplaats worden genomen bij gevaar. i. al de incidenten en gebeurtenissen welke zich op de bouwplaats voordoen. j. de data der bezoeken van de architect en van de gehouden werfvergaderingen. k. het bewijs van ontvangst van de documenten die door de aannemer worden overhandigd. l. de gedetailleerde aantekeningen van al de elementen welke op de bouwwerf controleerbaar en nuttig zijn voor het opmaken der rekeningen en verrekeningen. m. de toestand inzake de rekeningen en verrekeningen welke door de opdrachtgever zijn goedgekeurd. n. de werkelijke datum van de voltooiing van elk gebouw. C. Bewaring van het dagboek De partijen zullen de schutbladen ervan invullen en het boek paraferen.



Het dagboek zal zich steeds op de bouwplaats bevinden vanaf de dag waarop de werken worden aangevat. Bij de voorlopige oplevering zal het boek tegen een afleveringsbewijs worden teruggegeven (te noteren in het boek). Het boek moet ter beschikking gehouden worden van de afgevaardigden van de opdrachtgever van het werk, van de voogdij- of controleorganen en van de architect, bij ieder van hun bezoeken. D.Het onregelmatig bijhouden of verlies van het dagboek De aannemer is gehouden, zonder verwijl, bij aangetekend schrijven, gericht aan de opdrachtgever van het werk, iedere onregelmatigheid in het dagelijks bijhouden van het boek ter kennis te brengen. E. Werfvergaderingen Worden in principe wekelijks gehouden onder de leiding van de architect of zijn afgevaardigde in aanwezigheid van alle nodige techniekers en de aannemer. De coördinatie en het opmaken van het verslag valt ten laste van de architect. De verslagen worden in principe de volgende werfvergadering aan de betrokken partijen overhandigd, die na lezing van het verslag, tekenen voor ontvangst. Enkel indien één der partijen hierom uitdrukkelijk verzoekt, worden de verslagen met de post verzonden. Indien één der partijen niet akkoord gaat met de vermeldingen in een werfverslag, is deze ertoe gehouden zijn bemerkingen te laten kennen per aangetekende brief, gericht aan de opdrachtgever, binnen de 10 kalenderdagen volgend op de datum van het verslag. BOUWPLAATSONDERZOEK De aannemer is verplicht om voor het opmaken van zijn prijs zich ter plaatse te begeven om zich van de bestaande toestand op de hoogte te stellen. Hij zal in zijn prijsbieding rekening houden met alle eventuele moeilijkheden die hij uit een bezoek ter plaatse en uit de ontwerpplannen had kunnen afleiden. Achteraf kan hij geen meerprijs meer bedingen voor moeilijkheden, welke hij had kunnen voorzien door een grondige studie van het dossier en van de bestaande toestand. De inschrijvers zijn verplicht in een bij hun bieding te voegen nota, de verkeerde opvattingen, de leemten en over het algemeen elk gebrek mee te delen, die door hun grondige studie van het aanbestedingsdossier naar hun mening aan het licht zijn gekomen. Indien deze nota niet wordt bijgeleverd wordt de aannemer geacht de volledige aanneming te hebben nagezien en er mee akkoord gaat, zodanig dat hij zonder meerprijs alle werken en leveringen zal moeten doen die nodig zijn om een perfect funktionerend geheel te bekomen, zelfs indien deze werken niet uitdrukkelijk zijn beschreven. Ingeval de inschrijvers leemten ontdekken, dienen ze eveneens de middelen aan te geven om de gebreken te verhelpen, alsmede de te beogen aanvullingen; met dien verstande dat ze aldus volledig en uitsluitend aansprakelijk gesteld worden voor deze werken. PLAATSBESCHRIJVING De aannemer dient een plaatsbeschrijving te laten maken van de naburige eigendommen evenals van de openbare eigendommen, met inbegrip van elke zelfs niet aanpalende eigendom, welke op een of ander wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering van de werkzaamheden, de toepassing van bijzondere technieken en/of alle daarmede verband houdende aktiviteiten. Voornamelijk van toepassing op de openbare wegenissen en te behouden groenpartijen op het terrein – op voorhand te bespreken met de architect. Zij zullen tegensprekelijk, voor de aanvang der werken, door een terzake bevoegd deskundige worden opgesteld. Deze mag noch de architekt die het ontwerp heeft gemaakt, noch de aannemer zelf zijn. Na uitvoering der werken zal een staat van vergelijking worden opgemaakt. Alle schade berokkend door de aannemer zal door deze laatste en op zijn kosten worden hersteld. Meting : Totale Prijs (TP)



2.1 Opruiming en onderhoud werf De regelmatige opkuis van de werf is zeer belangrijk voor het Bestuur. Er dient alleszins te worden vermeden dat zwerfvuil, afkomstig van de werf, zich zou verspreiden over de omgeving op welke manier dan ook. Indien dit toch het geval zou zijn, zal de aannemer onmiddellijk een arbeider ter beschikking stellen om alle betreffende vuil uit de omgeving te verwijderen. Voor het reinigen worden volgende voorwaarden bedongen : het opruimen en verwijderen van de werf van alle overschotten van bouwmaterialen, afval, reinigen van lokalen als volgt: - dagelijks : elke arbeider na het afwerken van zijn taak - wekelijks : algemene opruiming van werf en gebouw op het einde van elke week - telkens wanneer de werken van een bepaald onderdeel of onderaannemer afgewerkt zijn, dus voor de aanvang van de werken van een volgend aannemer - telkens wanneer het Bestuur hierom verzoekt. Alle puin en afval dient van de werf te worden verwijderd ! Verbranding is niet toegestaan - brandgevaar omgeving; bossen en industrieterreinen ! Het reinigen van alle lokalen, inbegrepen vloeren, glaswerk enz. ... en gebruiksklaar maken van alle apparaten voor de voorlopige oplevering door een daarvoor gespecialiseerde firma. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het verwijderen van klevers en beschermfolies op spiegels, klokputten, lavabo’s, glas enz. ... . De reinigingswerken omvatten ondermeer : - opruimen en van de werf verwijderen van alle materiaaloverschotten, afval enz. ... zowel binnen als buiten de gebouwen - het reinigen van de buitengevels zo deze bevuild zijn - het reinigen van alle zichtmetselwerk binnen het gebouw - kuisen van alle ruiten, zowel binnen als buiten - reinigen van koepels - reinigen van alle binnen- en buitenschrijnwerk - reinigen van alle wanden, zowel betegeld als geschilderd als onbehandeld - schuren van alle tegelvloeren incl. wegnemen “cementsluier” met producten verenigbaar met de betreffende vloeren. - reinigen en voorbehandelen van alle vloerbekledingen (lino, pvc ...) - reinigen van alle sanitaire toestellen en keukenuitrusting, spiegels en accessoires - reinigen van radiatoren, verwarmingstoestellen enz. ... - reinigen van plafonds indien bevuild - reinigen van alle technische installaties - reinigen van alle vaste meubilering, zowel binnen- als buitenzijde - reinigen van alle verlichtingstoestellen Deze lijst is niet beperkend .... . Meting : TP



2 Grondwerken 2.0 Graafwerken 2.0.1 Algemeen Het graafwerk omvat :

- het weggraven, opladen, vervoeren, lossen en evt. opslaan en effenen van de grond voortkomende uit de bouwputten, sleuven, enz.

- de werken en leveringen (stutwerk, beschoeiiing, bemaling, enz.) nodig voor een degelijke uitvoering van de werken en de veiligheid op de bouwplaats

- het reinigen, sorteren en voorlopig opslaan van bepaalde afgegraven materialen die men opnieuw wil verwerken op de in het bijzonder bestek aangegeven plaats.

- Het weghalen van puin, oud funderingsmateriaal e.d. indien dit zich in de ondergrond zou bevinden.

Belangrijke opmerkingen:

1. Aangezien de infrastructuurwerken voor de heraanleg van het containerpark voorzien in een volledige afgraving van het terrein over een diepte van 60 cm, zal enkel de meerdiepte voor de putten en de sleuven worden opgemeten in de meetstaat.

2. De grondkwaliteit heeft als code 210. Er wordt tevens verwezen naar het Technisch Verslag

05/A0404 opgemaakt d.d. 14/03/2005 door Labo Van Vooren WEGRUIMING De uit de bouwputten afkomstige gronden zullen deels gebruikt worden voor de wederaanvullingswerken; de rest zal door de aannemer van de werf verwijderd worden, mits schriftelijke goedkeuring door de bouwheer .De teelaarde, zwarte grond en de zavelgrond worden gescheiden gestapeld op de werf. De gronden worden later door de aannemer gebruikt voor aanvullingen, hetzij tegen het gebouw, hetzij rondom het gebouw als nivellering van het terrein. DIEPTEN Alle uitgravingen gebeuren tot op de vaste en onaangeroerde grond. Er dient minimum uitgegraven te worden tot op 80cm onder het (nieuwe) maaiveld, of tot de diepte opgegeven op de plannen. De aannemer mag de funderingswerken niet uitvoeren noch de bouwput dempen, alvorens de beslissing van de ingenieur, of architekt, betreffende de diepte te hebben afgewacht. Het uit voornoemde beslissing voortspruitende meer- of minwerk geeft aanleiding tot een verrekening. Deze verrekening wordt opgemaakt op grond van het niveau dat in het werfverslag werd vermeld of, bij gebrek daaraan, van datgene dat zou toereikend geweest zijn. Alle uitgravingen moeten zoveel mogelijk op gelijke diepte gebeuren, goed waterpas, en schuin genoeg om inkalvingen te vermijden. De uitgravingen gebeuren op volle verantwoordelijkheid van de aannemer, die voorzorgen neemt volgens eigen opvattingen. De uitgravingen worden goed droog gehouden. Het is verboden te diep uitgegraven bouwputten terug aan te vullen of aan te stampen. Alle nodige supplementaire metserij en beton zijn ten laste van de aannemer. Indien de bodem van de funderingssleuf door toedoen van de aannemer beschadigingen ondergaat, die volgens de mening van de ingenieur of architect van die aard zijn, dat zij de stabiliteit en de weerstand van de te bouwen constructies in gevaar brengen, is de aannemer ertoe gehouden op eigen kosten de vereiste bijkomende grond-, funderings-, metselwerken enz. uit te voeren. Deze beslissing slaat nl. op het geval van overstromingen der bouwputten waarvoor de aannemer steeds aansprakelijk is, gezien hij ertoe gehouden is de draineringswerken uit te voeren en het stagnerende water uit de bouwputten te pompen in geval van overstromingsgevaar. AFMETINGEN



Bouwputten en sleuven voor funderingen, leidingen, rioleringen, reservoirs, e.a. moeten afmetingen hebben; die het mogelijk maken alle werken uit te voeren en te kontroleren, ook voor de buitenbepleistering van het buitenvlak van het metselwerk. Aangezien er bij de volumeberekening enkel met netto in te graven volumes wordt gerekend, kan bij verrekening enkel de meerdiepte in aanmerking komen. Meerbreedtes die te wijten zijn aan inkalvingen of andere oorzaken worden dus niet als ‘meerwerk’ aanvaard. TALUDS EN BESCHOEIINGEN De aannemer treft alle nodige schikkingen (taluds, beschoeiingen, schoren) om het tot stand komen van afkalvingen tijdens de uitvoering der werken te vermijden. Die werken worden niet apart opgemeten. Zij dienen echter in de eenheidsprijs begrepen te zijn. SLEUVEN VOOR LEIDINGEN IN VOLLE GROND EN IN TE GRAVEN PUTTEN De noodzakelijke graafwerken hiervoor dienen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van de in te graven leidingen of putten. BESTAANDE KABELS EN NUTSLEIDINGEN De aannemer zal bijzonder aandacht dienen te schenken aan de zich eventueel in de ondergrond bevindende voedingskabels, leidingen en aan- of afvoerbuizen. Geen enkele kabel of leiding mag worden verwijderd of doorbroken zonder voorafgaandelijke toestemming van het Bestuur. 2.0.2 Bouwputten en funderingssleuven, machinaal Er zal aan de aannemer geen meerprijs toegekend worden voor meerwerken ingevolge uitgravingen op een grotere breedte of diepte dan op de plannen voorzien werd, behalve indien hiervoor door de ontwerper schriftelijk bevel werd gegeven, ingeval de grondsamenstelling niet overeenstemt met wat men had verwacht. In geval van schriftelijk bevel dat gegeven wordt per brief, in het dagboek der werken of in het werfverslag, zal de verrekening gebeuren op basis van de eenheidsprijzen van de algemene offerte van de aannemer. Als de aannemer bij het graven van de bouwputten en de sleuven op rotsen, metselwerk – of betonmassieven stuit waarvan het bestaan niet kon worden voorzien voor het begin van de werken, dan moet daarvoor een verrekening worden opgemaakt, in zoverre althans elk afzonderlijk stuk een volume van meer dan 0,5 m³ heeft. De graafwerken omvatten het uitgraven van funderingssleuven, kolomzolen, putten (zie detailmeetstaat). Een voldoende hoeveelheid van de uitgegraven aarde zal op het terrein bewaard worden voor het uitvoeren van de aanaardingen voorzien onder …Deze gronden worden gescheiden gestapeld van de teelaarde. De overtollige aarde zal van de werf verwijderd worden . Meting: m3 - VH (Alle uitgevoerde hoeveelheden dienen tegensprekelijk te worden opgemeten in aanwezigheid van ontwerper en/of bouwheer) 2.0.3 Graafwerken met de hand Voor het effenen van de bodem van bouwputten en sleuven wordt over de ganse oppervlakte voor een dikte van 5 cm graafwerk met de hand gerekend. En verder zoals voorzien in de gedetailleerde opmeting. Meting: m3 2.0.4 Drooghouden van bouwput Dit artikel omvat het drooghouden van de bouwput na uitvoering van de uitgraving in artikel 2.0.2. De bouwput dient drooggehouden te worden met een bemalingssysteem, geplaatst door een firma gespecialiseerd in droogzuigingen. De keuze van het systeem dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het Bestuur. De kosten verbonden aan dit artikel dienen inbegrepen te zijn in artikel 2.0.2 – bouwputten en funderingssleuven.



Meting: PM – de kosten zijn inbegrepen in artikel 2.0.2 2.1 Aanvullingen 2.1.1 Algemeen - Indien geschikte grond voor de aanvullingen bekomen is bij de uitgravingen, kan deze tijdelijk worden opgeslagen op het terrein en worden gebruikt bij de aanvullingen. Indien geen geschikte grond aanwezig is dient deze door de aannemer te worden aangevoerd. - Aanvullingen rond leidingen en in te graven putten of reservoirs. De aarde moet gelijktijdig aan beide zijden van de leidingen worden aangebracht. Zakkingen van de buizen ten gevolge van een slechte aandamming worden op kosten van de aannemer hersteld. Aanaardingen voor putten en leidingen worden niet apart gemeten. Zij dienen begrepen te zijn in de eenheidsprijs van de respektievelijke leidingen en putten. - Zonder voorafgaandelijke toestemming van de architect zal de aannemer niet mogen overgaan tot het uitvoeren van aanvullingswerken. - Alle aangevoerde gronden moeten vergezeld zijn van een attest waaruit blijkt dat deze gronden onvervuild zijn en waarin de herkomst van de grond wordt weergegeven. De grond dient tevens vergezeld te zijn van een technisch verslag dat conform werd verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie. 2.1.2 Aanvullingen tegen gebouwen Aanaarding mag pas worden uitgevoerd wanneer metselwerk en beton verhard zijn, minstens 3 dagen na voltooiing en na het bitumineren van de funderingsmuren. De aanvullingen tegen de muren geschieden in lagen van 30 cm zavelgrond, telkens goed aan te dammen. Slechts zuivere zavelgrond mag worden gebruikt. Alle afval en steenslag zijn ten strengste verboden. Meting: Totale Prijs (TP) 2.1.3 Aanvulling onder platen op volle grond Daar waar platen in beton op volle grond worden gelegd, zal een aanaarding gebeuren met zand met een zeer klein kleigehalte en een granulometrie van 3 tot 1,75. Dit artikel omvat het uitgraven van de bestaande grond over de volledige oppervlakte van de vloerplaat met een dikte van 15 cm en de vervanging van deze gronden door aanvulgrond volgens onderstaande beschrijving. Het aangevoerde zand moet zuiver zijn en geschikt voor onderfunderingen, volgens type-bestek 250, index III-6.2 2. Aan het zand worden geen toeslagstoffen toegevoegd. Er worden 2 plaatproeven (grote plaat – bepaling van de k-Westerfaard) uitgevoerd, de plaats van uitvoering zal ter plaatse worden aangeduid door het Bestuur. De aanvulling zal zo homogeen mogelijk zijn en uitgevoerd worden in lagen van max. 15 cm. dikte, na verdichting, volgens type-bestek 250, hoofdstuk V art. 3.2. - onderfundering type 1. De verdichting zal gebeuren door aanwateren en walsen. Elke laag moet afzonderlijk aangewaterd en gewalst worden. De wals moet een voldoende afstand tot de muren bewaren, teneinde deze niet te beschadigen. Op vraag van de ontwerper zal de aannemer de nodige plaatproeven laten uitvoeren - deze plaatproeven zijn begrepen in de eenheidsprijs van dit artikel. Meting: TP



3 Funderingswerken 3.0 Algemeen 3.0.1 Op de fundering overgebrachte belasting Tijdens de uitvoering van de werken zorgt de aannemer ervoor dat op de funderingen geen hogere belastingen worden overgebracht dan die waarvoor ze berekend zijn. 3.1 Funderingen uit ongewapend en gewapend beton Deze zijn uit te voeren volgens de gegevens die verstrekt zijn in de betreffende betonstudie, i.v.m. de betonsamenstelling, bewapening, afmetingen, enz. (art 8.0 en volgende) 3.2 Funderingen uit zware betonblokken Uitvoering in zware betonblokken, 1e keus, overeenkomstig NBN 180, 181 en NBN 538. Specificaties: - afmetingen: volgens keuze van de aannemer en volgens de aanduidingen op de

plannen en in de meetstaat. - druksterkte: gemiddeld 100 kg/cm², individueel 180 kg/cm². - krimp: maximum à 15 mm/m. - waterabsorptie door onderdompeling : maximum 15%. - vorstvastheid: de blokken moeten vorstvast zijn. - volumegewicht: minimum 1.400 kg/m³. - samenstelling van de blokken: inerte aggregaten + hydraulische bindmiddelen. De blokken zijn volzat in de mortel te vermetselen. Er zal streng toegezien worden op het volledig dicht zetten van de stootvoegen! METSELMORTEL: Zie beschrijving in artikel 5.0. BEPLEISTERING MET CEMENTMORTEL: Het metselwerk dat in contact zal komen met de grond, wordt over de gehele hoogte met een mortellaag bekleed, de mortelsamenstelling is dezelfde als deze van de specie waarmee het metselwerk werd uitgevoerd. Deze mortellaag heeft een dikte van tenminste 10 mm. De bepleistering wordt naarmate het metselwerk vordert, aangebracht in stroken van tenminste 20 cm breedte, zorgvuldig gladgestreken. De bepleistering dient krimpvrij te zijn. BESCHERMING D.M.V. TEERPRODUCTEN. Na verharding wordt de mortellaag bedekt met een half-vloeibaar bestrijksel, bestaande uit een oplossing van geplastificeerd asfaltpek in een samenstelling van progressief verdampende oplosmiddelen. Het product wordt in twee lagen met de borstel aangebracht. - eigenschappen:

soortelijk gewicht: 1,17. gehalte aan droge grondstoffen: min 63% droogtijd: ± 24 uur. weerstand: totaal aan water, zuren en alkali.

- gebruikt: 500 g. per m². per laag. De coating moet droog zijn en nagezien door de architect alvorens de uitgegraven sleuven weer opgevuld worden.

3.2.1 Betonblokken, breedte 20 cm De muren dienen een een brandweerstand (Rf) van 60 minuten te hebben.



De sectie van de betonblokken is : - hoogte : 19 cm - breedte : 20 cm Meting : m3 metselwerk - metselmortel en vertinning inbegrepen.

3.2.2 Betonblokken, breedte 9 cm De muren dienen een een brandweerstand (Rf) van 60 minuten te hebben. De sectie van de betonblokken is : - hoogte : 19 cm - breedte : 9 cm Meting : m3 metselwerk - metselmortel en vertinning inbegrepen.

3.3 Waterdicht maken van kruipkelder 3.3.1 Waterdichte cementering aan de binnenzijde De dichtingslagen worden aan de binnenzijde van de buitenmuren en op de betonvloer uitgevoerd. De dichtingslaag dient achter en onder de binnenmuren van de kelder te lopen. Dit wil zeggen dat de binnenmuren pas nadien worden geplaatst. De dichtingslagen moeten zo laat mogelijk worden uitgevoerd en bij voorkeur nadat de ruwbouw volledig af is. De kelderdichting wordt door gespecialiseerde vaklui als volgt uitgevoerd: - bikken van te gladde oppervlakken - grondig reinigen van de ondergrond

muren, 1∞ aanbrengen waterdichte aanhechtingslaag

2∞ aanbrengen waterdichte cementeringslaag 3∞ aanbrengen waterdichte afwerkingslaag, glad geborstelde afwerking

- vloer, 1∞ aanbrengen waterdichte aanhechtingslaag

2∞ aanbrengen waterdichte afwerkingslaag, ruwe afwerking, wordt later gevloerd

- hoekafrondingen zullen geplaatst worden bij elke cementeringslaag, de kromtestraal bedraagt +/- 6 cm. De 10-jarige aansprakelijkheid, wat betreft de kelderdichting, zal worden gegeven bij bewijzing der werken vanaf de voorlopige oplevering, onafhankelijk van het gekozen konstruktie- annex dichtingssysteem van de kelder. Toepassing: waterdichting kruipkelder Meting: m² 3.3.2 Afwerkingslaag met epoxyhars Bovenop de kelderdichting van de kruipruimte wordt een bijkomende waterdichting aangebracht door middel van een laag epoxyhars bestand tegen oliën. Aan te brengen op vloer en op wanden over een hoogte van 40 cm. De chemische resistentie van het toegepaste product dient aangetoond door middel van productfiches. De vloer en wanden worden naadloos uitgevoerd. De afwerking voldoet aan de normen DIN 4034, deel 1. Toepassing: waterdichting kruipkelder (wanden over 40 cm + vloer) Meting: m²



4 Waterkerende isolatielagen 4.0 Algemeen De aannemer wordt verondersteld alle metselwerken en constructies uit te voeren volgens de regels van de kunst, met dien verstande dat hij optimaal maatregelen dient te treffen ter voorkoming van schade ten gevolge van opstijgend vocht, regendoorslag en waterinsijpeling. Te dien einde zal hij op alle plaatsen waar hij dit nodig acht, een isolatie voorzien tegen waterindringing, ongeacht het feit dat deze werken al of niet uitdrukkelijk in onderhavig bestek zijn beschreven. Indien zich tijdens de uitvoering problemen voordoen inzake waterkerende isolatielagen bij bepaalde constructiedetails, dient de aannemer de architect hiervan onverwijld op de hoogte te brengen, ten einde een oplossing te bekomen. De aannemer mag ook zelf oplossingen voorstellen, die hij d.m.v. tekeningen uitvoerig documenteert ; alleszins moeten de oplossingen voorgesteld worden vooraleer tot uitvoering over te gaan. De waterkeringen zijn te plaatsen onder platen op volle grond, aan alle lateien, dagkanten van ramen en deuren, in alle opgaand metselwerk (op halve plinthoogte), in de spouwmuren voor evacuatie van water afkomstig van regendoorslag en tegen opstijgend vocht, voor het dichten van ondergrondse lokalen, tussen funderingsmuren en vloerelementen. Deze lijst is enkel informatief en niet beperkend. Op plaatsen waar de waterkeringen in de spouwmuren onderbroken worden (bv. ter plaatse van ramen en deuren) zal de waterkering omhoog geplooid worden, zodat het spouwwater steeds naar buiten geëvacueerd wordt. 4.1 Isolatie in opgaand metselwerk Alle waterkerende isolatielagen zullen worden uitgevoerd met een zwarte kunstoffolie in polyethyleen. De dichtingsbaan is een zwarte, 500 micron dikke polyethyleen-folie. Ze is op beide zijden van ruitvormige ribben voorzien. De totale dikte van de baan is ca. 1 mm, gezien de ribben die zich in de mortel verankeren een hoogte hebben van ca. 0,25 mm. De diagonalen van de ruiten meten 40 en 10 mm. Een lengterib voorkomt zijwaartse beweging van het metselwerk. De dichtingsbaan is druk- en scheurvast en is tevens zeer buigzaam en elastisch. De overlappingen worden verkleefd en afgedicht met een butyl kleefpasta in bandvorm (30 mm breed en 1 mm dik). Zowel op buiten- als binnenhoeken van de spouwmuren worden voorgevormde hoekstukken uit polyethyleen gebruikt. Deze hoekstukken zijn reeds voorzien van een kleefstrook. Rollengte 50 m, breedtes afhankelijk van de toepassing. De overlapping der banden bedraagt minstens 15 cm. Prijs inbegrepen in eenheidsprijs metselwerk.



5 Metselmortels en voegwerken 5.0 Metselmortels - Alle metselmortels, hun bereiding en samenstelling zijn uit te voeren overeenkomstig de

norm NBN578 - De metselmortels moeten begrepen zijn in de m2 en m3 prijzen der verschillende

metselwerken. Technische bepalingen betreffende de materialen. Bindmiddelen. a. Cement. Het cement zal voldoen aan de voorschriften van index 01.1 type-bestek 104. De bevoorrading moet te gelegener tijd geschieden. De aannemer moet de nodige maatregelen treffen opdat het cement droog zou kunnen worden bewaard. Verschillende cementsoorten moeten afzonderlijk worden opgeslagen. b. Zand. Het metselzand zal voldoen aan de voorschriften van index 05.1.2. van type-bestek 104, en aan de norm NBN 589-106 van 1969. c. Aanmaakwater. Het voor de mortelvervaardiging gebruikte water moet zuiver zijn. Water dat niet wordt afgetapt van het openbaar watervoorzieningsnet mag worden gebruikt mits vooraf toestemming wordt gegeven en na eventuele analyse die moet bepalen of het water geschikt is voor het gebruik at men ervan wil maken. Mag in geen geval worden gebruikt: * zuurhoudend water (pH kleiner dan 7) * water dat meer dan 3,5% zeezout bevat * water dat meer dan 3% magnesiumsulfaat of gips bevat, * suikerhoudend water * water dat vetstoffen bevat * water dat rijk is aan koolzuur. d. Hulpstoffen De aannemer mag gebruik maken van hulpstoffen teneinde de hoeveelheid aanmaakwater voor de mortel te beperken, de verwerkbaarheid van het mengsel te bevorderen, de binding of de verharding van de mortel te versnellen of te vertragen, om de bestandheid van de mortel tegen vorst en bepaalde chemische stoffen te verhogen en om het vriespunt van de mortel te verlagen. De aannemer die gebruik maakt van hulpstoffen moet de door de fabrikant opgegeven gebruiksvoorschriften in acht nemen. Hij stelt de architect daarvan op de hoogte en stelt hem de proefverslagen ter hand die moeten bewijzen dat de gebruikte producten de vereiste eigenschappen bezitten. De dosering mag slechts gewijzigd worden na voorafgaande studie en mits die wijziging wordt gestaafd. De aannemer moet er zich bij de cementleverancier van vergewissen of het toevoegen van die producten aan het te gebruiken cement niet af te raden is. * Calciumchloride en hulpstoffen die chloride bevatten mogen niet gebruikt worden

met overgesulfateerd en alumineus cement. * Ingeval calciumchloride of chloridenbevattende hulpstoffen samen worden gebruikt

met andere hulpstoffen, dan moet de aannemer het bewijs leveren dat het gebruik van deze beide producten geen onverenigbaarheid vertoont, met dien verstande dat het mengsel van de twee hulpstoffen geen chemische reactie mag doen ontstaan die de verhoopte uitwerking zou teniet doen. Het gebruik van beide producten mag inzonderheid geen neerslag van onoplosbaar zout tot gevolg hebben.

* Calciumchloride mag gebruikt worden in de vorm van schilfers of kristallen (in de handel verkrijgbaar calciumchloride: 78 of 80% chloride). Het calciumchloride moet



vooraf aan het aanmaakwater worden toegevoegd, naar rato van ten hoogste 2% van het cementgewicht.

Indien andere hulpstoffen op basis van chloriden samen worden gebruikt met calciumchloride, mag het totale chloridenpercentage in de vorm van CI-ionen niet meer dan 1,6% bedragen van het gewicht van het gebruikte cement. Mortelbereiding: * de mortel wordt mechanisch bereid, waarbij alle bestanddelen goed onder elkaar

gemengd worden. * de bekomen mortel moet homogeen zijn; het zand moet volledig met bindmiddel

omhuld zijn. * een mortel waarvan de binding begonnen is, mag niet meer gebruikt worden. * de speciekuipen moeten na gebruik minstens elke avond leeggemaakt, afgeschraapt

en uitgespoeld worden. De inschrijver moet in zijn offertebiljet de materialen opgeven die hij voornemens is te verwerken, zo dienaangaande in het bijzonder bestek niets wordt voorgeschreven. 5.0.1 Buitengevels in gewoon metselwerk Het voegwerk is in de eenheidsprijs van het zichtmetselwerk inbegrepen. 5.1 Elastische voegen Bij het aanbrengen van de kit moet de ondergrond zuiver, ontvet en droog zijn. Indien de weersverwachtingen ongunstig zijn, zal het voegwerk niet aangevat worden. De uitvoerder zal de voorschriften van de fabrikant volgen. Kit waarvan de vervaldatum is verstreken mag niet aangewend worden.

De rugvulling bestaat uit een onrotbaar profiel dat iets groter is dan de voegbreedte. Deze rugvulling zorgt ervoor dat de kit op de gewenste diepte kan aangebracht worden en heeft enkel een mechanische functie. Er mag geen spanning en geen hechting ontstaan tussen de rugvulling en de kit. De kit mag slechts aan twee zijden hechten. Op plaatsen waar geen rugvulling op kan aangebracht worden zal gebruik gemaakt worden van een anti-kleefband. De voegdikte zal de helft van de voegbreedte bedragen, tenzij de fabrikant anders opgeeft.

Indien een slechte hechting kan verwacht worden, zullen gepaste primers, hechtadditieven of hechtpromotoren gebruikt worden. Een primer zal ook gebruikt worden op poreuze materialen waar grote capillaire druk op de flanken kan verwacht worden.

De kitvoegen moeten esthetisch afgewerkt worden (egaal en vlak). Eventuele bevuilingen moeten onmiddellijk verwijderd worden. Elastische voegen zijn inbegrepen in de eenheidsprijs van het zichtmetselwerk.



6 Metselwerken in opstand 6.0 Algemene bepalingen 6.0.1 Diverse bouwelementen 6.0.1.1 T-aansluitingen in metselwerk Bij haaks op elkaar staande wanden (T-aansluitingen) loopt het metselverband niet door. Er blijft dus ter plaatse één over de hoogte doorlopende stootvoeg. De verankering wordt alleen gemaakt door middel van haarspeldankers om de twee lagen. Prijs begrepen in de eenheidsprijs van het zichtmetselwerk. 6.0.1.2 Muurwapening en latei-ondersteuning Te voorzien voor het opvangen van lateien in metselwerk, boven deuren raamopeningen. De muren worden gewapend met speciale geprefabriceerde wapeningselementen. Deze elementen worden op een automatische machine gemaakt. Ze bestaan uit twee evenwijdige langsstaven, die door lassen verbonden zijn aan een zigzagvormige staaf. Deze lassen zijn zo uitgevoerd dat de zigzagvormige draad volledig in het vlak van de langsstaven ligt. De dikte van de wapeningselementen is dus gelijk de diktemaat van de buitenste staven. De buitenste staven zijn gekarteld om de aanhechting van de mortel te verbeteren. Om de corrosieweerstand te verhogen zijn de wapeningselementen vuurverzinkt. De staalkwaliteit van alle staven is BE 30 volgens de Belgische norm NBN 24/303. De wapening wordt geplaatst volgens de aanwijzingen van de stabiliteitsstudie. De elementen worden in de horizontale voegen geplaatst. Eerst wordt een laag mortel aangebracht, daarna worden de elementen lichtjes ingeklopt door middel van het truweel. Teneinde bescherming tegen corrosie te bekomen, dienen de elementen centrisch ten opzichte van de muur te worden gelegd. Ze moeten elkaar minstens 19 cm overlappen terwijl men er zorg voor dient te dragen dat alle overlappingen niet in één verticale lijn liggen. Voor hoeken T-verbindingen van muren mag slechts de binnenlangsdraad doorgeknipt worden, waarna het element geplooid wordt. Voor het opvangen van lateien waar omwille van de lateilengte of lateihoogte het opvangen d.m.v. muurwapening niet mogelijk is, zal de aannemer geprefabriceerde niet-zichtbare metselondersteuningen plaatsen. Prijs van muurwapening en latei-ondersteuning begrepen in de eenheidsprijs van het zichtmetselwerk. 6.0.2 Algemene bepalingen voor alle metselwerken 6.0.2.1 Wijze van uitvoering Alle metselwerken zullen worden uitgevoerd volgens de regels der kunst. De muren moeten te lood en waterpas gemetseld worden volgens afmetingen en vorm zoals aangegeven op de plannen. De voegen moeten goed waterpas zijn, en van gelijke dikte (plus minus één cm.). Alle stenen worden vol en zat in de mortel gelegd. De stenen zullen in goed verband worden gelegd. De muren worden in een steens verband uitgevoerd. Alle stenen worden behoorlijk bevochtigd bij droog weer. Bij de werkhervatting worden de losgekomen stenen vervangen in een vers mortelbad. Alle metselwerken worden naar de draad gemetst. Schietlood gebruiken. Alle stootvoegen liggen om de twee lagen mooi boven elkaar. Bij regenweer alle metselwerken zorgvuldig afdekken met plastiekfolie. Het optrekken van het metselwerk moet snel en ononderbroken plaatsvinden.



6.0.2.2 Verbindingen De verbinding tussen gelijkaardig metselwerk moet tot stand komen door de continuïteit van het steenverband, behalve voor wat betreft de T-verbindingen die moeten worden uitgevoerd zoals in art. 7.0.1.1. Indien het metselwerk dienst doet als een bekistingswand, zijn de nodige wachtstaven te voorzien en moet het metselwerk voldoende geschoord worden om vervormingen te voorkomen. Alle muren die een geheel vormen, worden terzelfdertijd opgetrokken. 6.0.2.3 Doorboringen en verankeringen De gaten of inkepingen voor verankeringen moeten in het paramentsvlak, 1 cm breder zijn dan het in te metselen stuk; ze hebben een binnenwaarts verwijdering. De verankering van aluminiumstukken of stukken vervaardigd uit aluminiumlegeringen wordt uitgevoerd met behulp van mortel die aluminium of aluminiumlegeringen niet aantast (bijvoorbeeld een alumineuze cementmortel of kunstharsmortel). Voor verankering moeten de gaten met zorg worden gereinigd en nat gemaakt. De vulmortel moet goed worden aangedrukt en in het dagvlak geëffend. De met cementmortel omhulde metalen stukken worden nooit geverfd. Bepaalde apparaten (pistolen, enz.) waarmee pennen, nagels, enz. kunnen worden ingedreven, mogen gebruikt worden op voorwaarde dat de richtlijnen van de fabrikant nauwkeurig worden opgevolgd. De aannemer voorziet in de muren de nodige schachten en geulen voor de leidingen in ’t algemeen, van de centrale verwarming, de verluchting en de elektriciteit, overeenkomstig de plannen en de inlichtingen die hem door de leiding der werken, onderaannemers en door de betrokken diensten zullen verstrekt worden. 6.0.2.4 Bescherming van het metselwerk a. Bescherming tegen mechanische beschadiging Er moet gezorgd worden voor een bescherming tegen schokken die te wijten zijn aan het afladen van materialen, verkeer, werking van machines enz. De randen, uitsprongen enz. tegen afbrokkeling beschermen evenals tegen alle mogelijke beschadigingen. In voorkomend geval moet de aannemer op eigen kosten de herstellingen uitvoeren. Ieder element dat gekloven of gebroken is of dat hoek- of randschade vertoont, wordt door de aannemer op eigen kosten vervangen. b. Bescherming tegen buitengewone weersomstandigheden Bij droog en warm weer, moet het metselwerk vaak maar licht worden besproeid om te voorkomen dat het uitdroogt. Bij gevaar voor nachtvorst of sneeuw: het pas uitgevoerde metselwerk dient afgedekt te worden, voegwerken mogen niet worden uitgevoerd. Bij aanhoudende regen dienen geïsoleerde spouwen afgedekt te worden met een plank. c. Bescherming van schoon-metselwerk Het metselwerk moet beschermd worden tegen opspattend regenwater, door middel van een pvc-folie, te plaatsen in de zevende laag boven de draagvloer, en afhangend tot op de draagvloer. Om het morsen van specie langs de blokken te voorkomen, wordt geadviseerd de mortel zo droog mogelijk te houden. Wordt er onverhoopt toch wat gemorst, dan binnen de 24 uur met water en een harde borstel – geen staalborstel – verwijderen. Nooit zoutzuuroplossingen gebruiken. 6.1 Zichtmetselwerken in volle baksteen Uitvoering in volle bakstenen van gebakken aarde, 1ste keus voor dragend metselwerk. De volle bakstenen uit gebakken klei beantwoorden aan NBN B 23-003. Ze hebben minder dan 20% perforaties volgens NBN B 24-001. De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper.



Nominale muurdikte : 19 cm Formaat (lxbxh) : 190 x 90 x 90 mm / modulair formaat op voorstel van de aannemer Karakteristieke druksterkte (f'bk) : 13,5 N/mm2 (MPa) Gemiddelde drukweerstand : minstens 15 N/mm2 (MPa), hetzij in overeenstemming met het voorziene aantal bouwlagen en voorkomende belastingen, berekend volgens NBN B 24-301. Uitbloeiingen : mogen geen uitbloeiingen vertonen met een oppervlakte van meer dan 5 cm² Vorstbestendigheid : zeer vorstbestand. Capillariteitsproef (NBN B27-010) : Gc is kleiner dan 2,5 Wateropname (NBN B24-203) op 10 stuks gemiddeld < 10 %

De bakstenen mogen geen ijzer-, ijzerhoudende- of kalkpitten bevatten die oppervlaktebeschadiging kunnen veroorzaken. Het zichtbaar blijvend oppervlak is glad. De muren en verticale aansluitvoegen worden meegaand gevoegd, aan de binnen- en buitenzijde. (cfr. voegmortel hoofdstuk 5).

6.1.1 Zichtmetselwerk van 19 cm De muren dienen een een brandweerstand (Rf) van 60 minuten te hebben. Toepassing: muren worden in steens verband opgetrokken. Meting : per m3 metselwerk (FH) 6.1.2 Zichtmetselwerk van 9 cm De muren dienen een een brandweerstand (Rf) van 60 minuten te hebben. Toepassing: muren worden in halfsteens verband opgetrokken. Meting : per m3 metselwerk (FH)



7 Schouwen en verluchtingen 7.0 Verluchtingsroosters en doorgangen 7.0.1 Algemeen Het betreft de voorziening van de nodige verluchtingselementen, ter verluchting van kruip- en/of kelderruimten met behulp van kokers, buizen en/of geprefabriceerde elementen (keldergaten / ...). Muurdoorgangen zijn glad af te werken. In het metselwerk muurwapening gebruiken boven opening, indien nodig zal de aannemer een prefab linteel plaatsen. 7.0.2 Verluchtingselementen – telescopische kokers 7.0.2.1 Verluchtingen en doorgangen door buitenmuren Het betreft de levering en plaatsing van T-vormige telescopische verluchtingskokers uit kunststof. Ze worden geleverd met een in te werken roostertje aan de kelderzijde. Dit rooster wordt voorzien van een muggengaas.

SPECIFICATIES Kokermateriaal: PE Buisdiameter: 110 mm Rooster: roestvrij staal Vrije opening : te bepalen door aannemer, overeenkomstig NBN D 50-001.

UITVOERING

De verluchtingskoker wordt waterdicht en hermetisch in het funderingsmetselwerk ingewerkt. De nodige passtukken zullen voorzien worden opdat het niveau van de verluchting + 10 cm uitmondt boven het maaiveld. De verluchting van de kruipkelder dient onderaan te gebeuren. Hiervoor wordt de verluchtingskoker onderaan de kruipkelder doorheen de muur gebracht. Meting : per stuk – passtukken en muurdoorgangen inbegrepen



8 Ongewapend beton, ter plaatse gestort gewapend beton, geprefabriceerd beton, constructiestaal

8.0 Ongewapend beton Betonspecificatie volgens norm NBN B15-001 :

- sterkteklasse C 20/25 - blootstellingsklasse 2b - consistentieklasse S3 - max. korrelgrootte van het granulaat aangepast aan het type van constructie

8.0.1 Zuiverheidslaag ALGEMEEN Het betreft het leveren, uitstorten en spreiden op de gewenste dikte van een mager (schraal) beton, als zuiveringslaag of egalisatielaag voor werkvloer onder het funderingsbeton. Alle elementen in ongewapend beton worden gestort op een vooraf aan te brengen zuiverheidslaag van 5 cm. UITVOERING De ondergrond dient voldoende hard en gezuiverd te zijn vooraleer enig beton kan gegoten worden. Het beton wordt uitgestort, gespreid en geëgaliseerd met een rechte rei op een minimum dikte van 5 cm. Als egalisatie en zuivering onder betonplaten e.d. dient het zuiveringsbeton uiteraard volledig horizontaal gelegd. Het gestorte beton dient gezuiverd te worden van alle aarde, voorts bevochtigd en beschermd tegen uitspoelen door zware regenbuien of hagel. De eventueel vereiste aangietingen worden met de nodige zorg verricht. Meting : m3 – VH (te voorzien onder beton van art. 8.0.2 en 8.1.2.1) 8.0.2 Ongewapende funderingszolen/sleuven Zolen ter fundering van het dragend metselwerk zijn aan te zetten op vaste grond. Een definitieve beslissing omtrent aanzetdiepte wordt genomen na uitgraving. Eventuele plaatselijke zwakheden worden uitgegraven en aangevuld met zand-cement of ongewapend beton. Het beton wordt gestort op een PVC-folie. Het beton wordt aangaande verdichting verwerkt volgens de richtlijnen vervat in de paragraaf over het gewapend beton (par. 8.1) Meting : m3 – VH 8.0.3 Dekvloer – hechtend/niet-gewapend

De niet-gewapende hechtende cementgebonden dekvloer beantwoordt aan de bepalingen van TV 189 § 5. De samenstelling wordt door de aannemer bepaald rekening houdende met de richtlijnen van § 5.4 van TV 189 en § 4.1.2 van TV 193.

SPECIFICATIES

- Druksterkte op 2 proeftegels : minimum 8N/mm2 (proefmethode volgens TV 189 § 4.3.2).

- Vlakheidsklasse : 2 (TV 189 § 4.2.3). - Dikte : minimum 4 cm – volgens detailtekening.



UITVOERING

De dekvloer wordt uitgevoerd volgens § 4.1 van TV 193. Er mogen geen leidingen en/of kokers in de dekvloer verwerkt worden. De draagvloer wordt vooraf bevochtigd en ingeborsteld met een aanbrand- of hechtlaag bestaande uit een vloeibaar mengsel van cement, zand en hulpstoffen. In de dekvloer worden geen krimpvoegen voorzien.

Over de gehele omtrek van de dekvloer wordt een randisolatie aangebracht tegen de muur. Deze bestaat uit stroken polystyreen of gelijkwaardig en steekt enkele cm boven de afgewerkte vloer uit. Na voltooiing van de vloerwerken worden ze gelijk met de vloerbedekking afgesneden.

TOEPASSING

Dekvloer op ongewapende betonvloer uit 8.1.2.1.

Meting : m2 – VH 8.1 Ter plaatse gestort gewapend beton 8.1.1 Algemeen 8.1.1.1 Beton ALGEMEENHEDEN Betonspecificatie volgens norm NBN B15-001: - sterkteklasse C 30/37 - blootstellingsklasse 2b (W/C < 0.55, min. 280 kg cement/m³) - consistentieklasse S3 - max. korrelgrootte van het granulaat aangepast aan het type van constructie Het is wellicht aangewezen een superplastifieerder toe te voegen, teneinde aan de bovenvermelde eisen te voldoen. De aannemer is verplicht stortklaar beton (NBN B15-510) te gebruiken, geleverd door een betoncentrale welke het merk van overeenkomstigheid BENOR geniet. VERDICHTING VAN BETON Het verdichten gebeurt door trillen in de specie. De trilapparaten worden behandeld door geschoolde arbeiders die goed op de hoogte zijn van de verdichtingsmethode door trillen. Het aantal trilapparaten in goede staat van werking moet voldoende zijn om iedere onderbreking in het verwerken van het beton te vermijden. Per toetsel moet men twee arbeiders voorzien die elkaar kunnen aflossen. De duur van het trillen wordt geregeld in functie van de maximum afmetingen en volgens de vorm der elementen van het aggregaat, van de consistentie van het beton, het wandeffect van de dichtheid en de stand der bewapeningen van de afstanden der trilpunten. Zij moet in ieder geval lang genoeg duren opdat het getrild betonoppervlak volkomen glanzend en gesloten zou zijn. De bekistingen moeten worden samengesteld om aan de hierboven vermelde voorwaarden te kunnen voldoen. In geval van het gebruiken van de trilnaad moet deze tussen de bewapeningen kunnen doorgaan en voldoende afstand dient op zekere plaatsen voorzien tussen de bewapeningen om het apparaat doorgang te verlenen. Er wordt bijzonder zorg



besteed bij het trillen langsheen de bekistingen om langsheen de wanden een gelijke cementmortelfilm te bekomen. STORTNADEN Het uitvoeren van stortvoegen wordt slechts toegestaan na overleg en op de plaatsen aangeduid door het ingenieursbureau. De opeenvolging van de verschillende fasen tijdens het betonneren wordt vooraf ter goedkeuring aan het ingenieursbureau voorgelegd. CONTROLE OP DE DRUKVASTHEID VAN BETON De controle is gewaarborgd door het BENOR-keurmerk. In geval van twijfel kan de bouwheer proeven laten uitvoeren op het beton. In geval van positief resultaat zijn deze proeven ten laste van de bouwheer, in het andere geval zijn ze ten laste van de aannemer. UITVOERINGSTOLERANTIES Inplanting van de grote assen 0,5 cm aan iedere zijde Inplanting van de niveaus 0,5 cm meer, 0,5 cm minder (de toleranties zijn niet cumulatief) Betonneerniveaus (plaatdiktes, balkhoogtes, …) 0,5 cm meer, niets minder Wanddiktes 1cm meer, 0,5 cm minder Kolomvakken 0,5 cm meer, 0,5 cm minder, met een maximale afwijking van 0,5 cm op de kolomafmetingen. Loodrechte stand over ganse hoogte 0,5 cm t.o.v. de verticale.

UITVOERINGSPLANNING Minstens dertig kalenderdagen voor het storten van het beton legt de aannemer een werkplan voor waarop de verschillende uitvoeringsmiddelen voor het storten van het beton en de voorziene volgorde aangeduid zijn. Het betonneren mag slechts aanvangen na controle van de wapening door het ingenieursbureau. Eventuele wijzigingen in de uitvoering van bekistingen worden onder vorm van aangepaste bekistingsplannen ter goedkeuring voorgelegd.

8.1.1.2 Bekisting Algemeenheden Alle maatcijfers, afmetingen, niveaus, enz... van de bekistingen moeten voor en gedurende de uitvoering der betonwerken worden gecontroleerd. De onbeklede oppervlakken van zichtbaar blijvend beton mogen na de ontkisting geen enkel gebrek vertonen, dat aan het uitzicht of aan de sterkte van het bouwwerk kan schaden (vlekken, grindnesten, holtes, afbrokkelingen, …) Gladde bekisting wordt gebruikt voor alle zichtbaar blijvende betonelementen. De gladde bekisting wordt verwezenlijkt met gebakeliseerde platen met gladde zijde van minstens 12 mm dikte of met metalen panelen.



Ter plaatse van rechte en scherpe hoeken dient de bekisting voorzien te worden van hoekafschuiningen. De afschuining bedraagt 2 cm x 2 cm. Deze afschuiningen verzekeren tevens de waterdichtheit van de bekisting. De bekisting moet zodanig ontworpen en uitgevoerd woren dat zij het krimpen van het beton niet hindert en zodanig dat geen barsten voorkomen. De bekisting, steunen en stutten mogen aan geen grotere vervorming of verzakkeing onderhevig zijn dan deze toegelaten voor gewone definitieve constructies met dezelfde materialen. De aannemer houdt rekening met eventuele uitsparingen en in te storten delen ten behoeve van de technieken. Deze voorzieningen zijn in te rekenen in de eenheidsprijs der bekisting. 8.1.1.3 Wapening NETTEN EN STAVEN Staven BE 500 De wapeningsstaven voor gewapend beton zijn in staal BE 500 S en beantwoorden aan de voorschriften van de normenreeks A24. Voor de hoeveelheden wordt het gewicht genomen dat volgt uit de borderellen. Er wordt geen rekening gehouden met afstandhouders of stoelen, noch met verlies bij het snijden of met binddraad. Het gewicht wordt berekend op basis van een soortelijk gewicht van 7,85 t/m³. De wapeningen woren op voldoende afstand gehouden, zowel onderling als van de bekisting, door de nodige afstandshouders. De bindingen dienen regelmatig en oordeelkundig verdeeld. De aannemer volgt desgevallend de richtlijnen van het ingenieursbureau. Gelast netwerk BE 500 De wapeningsnetten zijn in staal BE 500 S. De wapeningsnetten hebben uitstekende stekeinden aan 2 van de 4 zijden, zodat overlappingen geen dikteverlies meebrengen. Bij vloeren wordt het bovennet op stevige en voldoende bruggen gelegd, en voldoende gebonden, teneinde verschuivingen of doorbuigen bij het betonneren uit te sluiten. De hoeveelheid gelast netwerk wordt bepaald zonder rekening te houden met knipverliezen en overlappingen. 8.1.2 Platen op volle grond De platen op volle grond zijn te plaatsen op een soepele PE-folie van minstens 0.30 mm dikte, welke inbegrepen is in de eenheidsprijs van het beton. Er is een PE-folie van minstens 0,30 mm geplaatst op een zandcementbedding (met een dikte van 15 cm), welke rust op een goed verdichte zandbedding. Alle teelaarde onder de plaat dient afgegraven te worden en vervangen te worden door verdicht zand. De aanvulling en verdichting van de ondergrond gebeurt in horizontale lagen van max 25 cm. dikte. Op het einde van de zandaanvulling gebeurt 1 plaatproef per 500 m² plaatoppervlakte met een minimum van 2 (plaat met diameter 75 cm). De te bekomen beddingsconstante (vervormingsmodulus k van Westergaard) bedraagt minstens 3 kg/cm³. De plaatproeven zijn inbegrepen in de prijs van de aanvulling. De prijs van de randbekisting dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van het beton van de platen op volle grond.



Als wapening dient er minimum een net van 150 x 150 x 8 x 8 voorzien te worden. 8.1.2.1 Gewone vloeren op volle grond Te voorzien als vloer kruipkelder. Meting : m3 – VH (beton) kg – VH (staal) 8.1.3 Balken Het betreft de ringbalk bovenop het metselwerk, waarop het timmerwerk wordt bevestigd. Alle hulpstukken voor het vastmaken van het timmerwerk aan de betonbalk, dienen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van het beton. De aannemer legt een voorstel voor de wapening ter goedkeuring voor aan de ontwerper. De aannemer legt voorafgaandelijk ter goedkeuring de nodige bevestigingsmiddelen (uit te voeren in gegalvanisserd staal) voor. Meting : m3 – VH (beton) m2 – VH (bekisting) kg – VH (wapeningsstaal) 8.2 Geprefabriceerd beton 8.2.1 Algemeen MATERIALEN/ONDERDELEN Alle beschrijvingen van het ter plaatse gestort beton blijven gelden voor het geprefabriceerd beton, in zoverre zij niet worden tegengesproken door onderstaande tekst. Herstelling aan prefabelementen zijn enkel toegelaten na controle en goedkeuring van het Bestuur. Lateien zijn uit te voeren hetzij in voorgespannen balkjes in gebakken aarde (te bepleisteren muren), hetzij in gladde geprefabriceerde betonlintelen (muren in zichtmetselwerk). METING De prijs van geprefabriceerde bouwdelen omvat steeds: - alle wapening - de bekisting - alle nodige delen voor de plaatsing en de verankering - eventuele openingen, in te storten onderdelen en ravelingen (Rf 1h) - aanbrengen en verwijderen van tijdelijke ondersteuningen - spouwankers in wanden - verborgen metalen verbindingen in wanden - het polieren van de druklaag van welfsels - levering en plaatsing van wapeningsnet voor een eventuele druklaag - de eventuele druklaag - opgieten van verbindingen en dichten van voegen - eventuele stalen constructie-onderdelen welke aan de prefabelementen dienen

bevestigd te worden o.w.v. stabiliteitsredenen - bentonietstrip (waterdichting voor verbinding funderingsbalk/prefabwand) - consoles aan balken, wanden en kolommen - alle overige werkzaamheden die nodig zijn voor de constructie van het betondeel



8.2.2 Welfsels in voorgespannen beton, ruwe onderzijde + druklaag ALGEMEEN Het betreft welfsels met ruwe onderzijde, samengesteld uit hoogwaardig grindbeton met een karakteristieke betonweerstand R’wk min. 50 N/mm². Op te nemen overspanningen volgens uitvoeringsplannen. De maximale belasting die mag aangenomen worden is 300 kg/m². De aannemer legt een gedetailleerd legplan voor. Max. 35% holle ruimten t.o.v. een massieve vloer voldoend aan NBN B15. De welfsels hebben een doorbuiging van max. 1/1000 van de overspanning. Het BENOR-keurmerk dient voorgelegd te worden. De betonkwaliteit van de druklaag voldoet aan de eisen gesteld voor het ter plaatse gestort gewapend beton (met een water cementfactor < 0,55). Dikte van de druklaag volgens de plannen (= 9 cm). Het is noodzakelijk de welfsels in het midden te ondersteunen tot en met 4 weken na het aanbrengen van de druklaag. Bij toepassing van aaneengeschakelde vloervelden is het noodzakelijk een steunpuntswapening in de voegen van de vloerelementen te voorzien, diameter in functie van de belasting en overspanning (berekening dient door de aannemer te gebeuren en voorgelegd aan het Bestuur). Te voorzien als vloer van KGA-kluis, daar waar geen looproosters gebruikt worden. In de prijs van dit artikel zijn de L-ijzers die dienstdoen als bevestigingsmiddel voor de L-ijzers uit artikel 8.3.4 inbegrepen. Deze ijzers doen tevens dienst als verloren bekisting voor de druklaag van 9 cm. De hoogte van de ijzers is dus 9 cm. De L-ijzers voldoen technisch aan de beschrijving van art. 8.3.4. Meting : m2 – FH 8.3 Constructiestaal 8.3.1 Algemeen VOORSCHRIFTEN De staalconstructies moeten beantwoorden aan de voorschriften van artikel 27 (Verwerken van metalen) van TB 104. Het gebruikte staal is van klasse AE 235. Voor de platen, strippen en profielen van gewalst staal zijn de voorschriften van de norm NBN A21-101 van toepassing. De gebruikte bouten zijn van kwaliteitsklasse 8.8 volgens NBN E27-071, -072 en –073. De nominale afmetingen zijn conform NBN 775, 776 en 777. Speling van de bouten is volgens tabel 6 van NBN E27-072. De bouten zijn gecalibreerd of gedraaide bouten (=passend). De gebruikte ankerbouten zijn van kwaliteitsklasse 4.6. en zij beantwoorden aan de normen NBN 555, 778 en 779. De lassen zijn berekend volgens NBN 212, waarbij de kenmerken van het toevoegmateriaal ten minste gelijkwaardig zijn met die van het moedermetaal.



VOORBEREIDING Alle scherpe randen zijn af te ronden voor het stralen. Lasspatten moeten allemaal worden verwijderd. Alle profielen zijn na de laswerken te stralen. (SA 2.5.) GALVANISATIE De galvanisatie geschiedt door onderdompeling in een warm bad volgens de voorschriften van NBN 657. Het minimaal oppervlaktegewicht van de bekleding bedraagt, volgens de aanduiding in het bijzonder bestek, gemiddeld op het geheel van de monsterneming: 275 / 350 / 400 / 450 g/m². OPMETING Norm NBN 1.01 is niet van toepassing. De theoretische gewichten van de profielen worden afgerekend. Lassen, bouten, bevestigingsplaten, kopplaten, voetplaten en verstijvingsplaten en verankeringen van de staalstructuur in de betonstructuur (zoals deze zijn voorzien op de plannen en de details in bijlage aan dit bestek) zijn niet opgemeten in deze post. Ze zijn in te rekenen in de eenheidsprijs van het staal. De afwerking van de constructie is in te rekenen in de eenheidsprijs van het staal. BEVESTIGING De profielen die dienen om steeldeck op te vangen, worden bevestigd aan de gevelpanelen met een tussenafstand van minimum 1,5 m. 8.3.2 Deuren in gegalvaniseerd staal Het betreft de levering en plaatsing van gegalvaniseerde stalen deuren, scharnierend opgehangen aan de metselwerkstructuur. De dikte van het staal is minimaal 1,5 mm. Het stalen deurblad wordt versterkt met ribben, minimum 6 stuks (2 horizontale en 2 vertikale aan de 4 zijkanten; 2 diagonale). De deuren dienen afgesloten te kunnen worden met eenzelfde sleutel. Elke deur beschikt langs beide zijden over een klink. Het totaalgewicht van de deur wordt eerst ter goedkeuring voorgelegd. Afmetingen: - hoogte: 2,00 m - netto deuropening (breedte): 1,20 m

Meting : st – FH 8.3.3 Looproosters in gegalvaniseerd staal Het betreft looproosters, van het type pers-rooster – gegalvaniseerde uitvoering, die worden gebruikt als ondervloer voor de stapeling van de producten die in de kluis worden ingezameld. De roosters zijn zelfdragend, en worden opgelegd in L-profielen die aan de muren en welfsels worden bevestigd. De roosters dienen een belasting van 500 kg/m² te kunnen dragen met een maximale doorbuiging van 1/200. De maaswijdte bedraagt 33,3 x 33,3 mm. De vulstaaf heeft als afmetingen 10/2 mm. De andere afmetingen zijn afhankelijk van het type rooster. Het roosterype conform de opgelegde belasting dient voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd.



De maten van de L-profielen uit artikel 8.3.4 dienen aangepast te worden aan de hoogte van het rooster. Meting : m² (FH) 8.3.4 L-profielen ter ondersteuning van looproosters De looproosters uit artikel 8.3.3 worden aan alle zijden opgelegd op L-ijzers uit gegalvaniseerd staal. De L-ijzers ter hoogte van de binnen- en buitenmuren worden met bouten bevestigd aan het metselwerk. De L-ijzers ter hoogte van de welfsels worden uitgevoerd conform detail 4, de afmetingen van de L-ijzers die zijn afgebeeld, zijn louter indicatief. De krachten van de roosters dienen opgevangen te worden door de ijzers. De aannemer legt een boutberekening voor waaruit blijkt dat de krachten kunnen overgedragen worden (conform Eurocode 3 – NBN ENV 1993-1-1). De hoogte van de L volgt uit de hoogte van de looprooster uit artikel 8.3.3. De opleg van het rooster bedraagt minstens 6 cm. 8.3.4.1 L-profielen ter ondersteuning van looproosters t.h.v. metselwerk In deze prijs zijn alle hulpstukken, bouten e.d. inbegrepen. Meting: m (FH) 8.3.4.2 L-profielen ter ondersteuning van looproosters t.h.v. welfsels In deze prijs zijn alle hulpstukken, bouten e.d. inbegrepen, tevens het instorten van het profiel conform detail 4. Meting: m (FH) 8.3.5 Stalen kokerprofielen Het betreft stalen kokerprofielen te dimensioneren zoals aangeduid op tekening. De nodige ankerplaten boven- en onderaan ter bevestiging van de kolommen aan de funderingsvoeten enerzijds en aan de houten gordingen anderzijds zijn inbegrepen in dit artikel. De aannemer voorziet een gegarandeerd zekere roestbescherming van het gedeelte van de kokers, voetplaten, … dat in contact is met de bodem. Toepassing: 4 kokerprofielen ter ondersteuning van de gordingen van de luifel. De kokerprofielen dienen gegalvaniseerd uitgevoerd te worden. Meting: TP – alle hulpstukken inbegrepen.



9 Dakbedekkingen STS 34 Dakbedekkingen is van toepassing 9.0 Lichtdoorlatende dakplaten Het dak is opgebouwd uit golfplaten van polycarbonaat (PC). Profilering zoals aangeduid op de plannen. - Type : geprofileerde plaat uit polycarbonaat · Vorm : zie detail · Plaatdikte : 1,00 mm · Kleur : helder · Lichtdoorlatendheid van de platen : minimum 90. . Extreme weerstand tegen hagel: Ø20mm, V<21m/s . Transparantie en UV-bescherming worden gedurende 10 jaar gegarandeerd. Afmetingen : Keuze voor de aannemer, de dakplaten dienen afgesteund te worden op het houten timmerwerk (kepers)volledige dak dient waterdicht gemaakt te worden met de dakplaten. Uitvoering: De platen worden overlappend geplaatst, volgens de voorschriften van de fabrikant. Plaatsing en type van bevestigingsmiddelen (gegalvaniseerd staal of inox) dienen ter goedkeuring voorgelegd te worden. Meting: m² (FH)



10 Dakafvoeren 10.0 Regenwaterafvoerbuizen 10.0.1 Algemeen Indien regenwaterafvoeren van hogergelegen daken aflopen op lagergelegen daken, dienen de afvoerbuizen te eindigen op een bocht van 90°. 10.0.2 PVC-afvoerbuizen Te voorzien : volgens aanduidingen op de plannen. Uitvoering volgens STS 33 index 21.7. Buizen en hulpstukken in polyvinylchloride (PVC) van reeks A volgens NBN 699. De buizen bezitten de kwaliteit “met hoge kerfsterkte”; ze zijn rond en met effen uiteinden. Kleur : antraciet. Ze dragen bovendien het overeenkomstigheidskenmerk “BENOR”. Diameter der buizen : ∅ 90 mm (1 cm² buissectie per m² dakoppervlak); (2 stuks in totaal) Meting : m’ – alle hulpstukken en bevestigingen inbegrepen 10.0.3 PVC-dakgoot De hanggoten zijn vervaardigd uit ongeplastificeerd PVC met hoge kerfsterkte, overeenkomstig NBN EN 607 - Hanggoten en toebehoren van ongeplastificeerd PVC (PVC-U) - Definities, eisen en beproeving (1995). De binnen- en buitenvlakken zijn glad en vrij van lassen. · Vorm : halvemaanvormig. · Kleur : antraciet · De goothaken zijn aangepast aan de doorsnede van de goot en vervaardigd uit

warm verzinkt staal (Zn 450g/m2). · De bevestigingsschroeven zijn uit verzinkt / roestvrij staal. · Volgens 38.20 hanggoten - algemeen en de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant. De overlappingen van de gootelementen bedragen minstens 2 cm. De dichtheid tussen de gootelementen wordt verzekerd met soepel voegmateriaal, dat vrije uitzetting toelaat. · De goothaken worden om de 40 cm vastgevezen op de gootplank d.m.v. minimum 2 vijzen. · Tussen vooren achterkant van de goot haken worden overbruggingen gemonteerd zodat de goot weerstand biedt tegen een ladder en afschuivende sneeuw. Meting : m’ – alle hulpstukken en bevestigingen inbegrepen



11 Timmerwerk STS 04 - STS 31en 32 zijn van toepassing. De nominale afmetingen en toleranties zijn volgens NBN reeks 219. Het op de bouwplaats geleverd hout moet voldoende droog zijn overeenkomstig STS 04.1. 11.0 Dakconstructie Het betreft een dakconstructie bestaande uit gordingen, kepers, lichtdoorlatende dakplaten, dubbele gordingen en eindplaten als afwerking, tevens een houten muurplaat. De dimensies van de houten constructie worden bepaald door de aannemer. Het dak dient minimaal te weerstaan aan een overlast van 150 kg/m². De hart-op-hart afstand van de gordingen bedraagt 145 cm. Alle andere afmetingen aangeduid op de plannen zijn louter indicatief. De houten muurplaat waarop de gordingen steunen, wordt via de betonnen ringbalk verbonden met de gevel daar waar het afdak boven het gebouw staat. Waar dit niet het geval is, wordt een dubbele gording voorzien. Het hout dient behandeld te worden volgens STS 52.04.8. Alle gordingen en platen dienen langs alle zijden geschaafd te zijn. Materiaal: rood noors grenen, 1e keus. Behandeling: C1 + C2 procédé, ter goedkeuring voor te leggen. De procédé’s dienen een ATG-goedkeuring te hebben en gehomologeerd te zijn. Behandeling uit te voeren na verzaging. Het hout dient voldoende beschermd te worden tegen weersinvloeden en houtworm. De aannemer legt hiervan garanties voor. Alle bevestigingsmiddelen dienen gegalvaniseerd te zijn, en zijn inbegrepen in dit artikel. Toepassing: Alle houten onderdelen nodig voor de constructie van het ganse dak, inclusief de overstekende luifelgedeeltes. Meting: TP (alle bevestigingsmiddelen inbegrepen).

477818 KGA BESTEK aanp - EBP · 2006. 4. 11. · – typebestek nr 400 van 1954 met aanvullende...

Documents

Transcript of 477818 KGA BESTEK aanp - EBP · 2006. 4. 11. · – typebestek nr 400 van 1954 met aanvullende...