4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

21
Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding ___________________________________________________________________________ - 1 - DRAAIBOEK STERVEN EN ROUWEN Inhoudstafel Inleiding Deel 1 1. verwittigen 1.1. dokter 1.2. directie 1.3. orthopedagoge 1.4. verpleegsters 1.5. maatschappelijk assistente 1.6. familie 1.7. andere personeelsleden 1.8. geestelijke 2. het “afleggen” van de bewoner 3. afscheid nemen/groeten 4. praktische zaken 4.1 Gesprek met familie. 4.2 Speciale leefgroepvergadering 4.2.1 Versturen van een doodsbrief naar personen waar de bewoner een band mee had. 4.2.2 Doodsbericht aan de voordeur. 4.2.3 Begrafenis. 5. Begrafenis 5.1. begrafenis wordt geregeld door ouders-familie 5.1.1. tekst(en) bestemd voor de mis vanuit de leefgroep personeel 5.1.2. muziek waar de bewoner een voorliefde voor had 5.1.3. (deel van) het herdenkingsprentje verzorgen als de familie dit op prijs stelt 5.1.4. aanwezigheid van andere bewoners bij de begrafenisplechtigheid 5.1.5. het kerkhof 5.1.6. de koffietafel 5.2. begrafenis wordt door de instelling geregeld

Transcript of 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Page 1: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 1 -

DRAAIBOEK STERVEN EN ROUWEN

Inhoudstafel

Inleiding

Deel 1

1. verwittigen

1.1. dokter 1.2. directie 1.3. orthopedagoge 1.4. verpleegsters 1.5. maatschappelijk assistente 1.6. familie 1.7. andere personeelsleden 1.8. geestelijke

2. het “afleggen” van de bewoner

3. afscheid nemen/groeten

4. praktische zaken

4.1 Gesprek met familie. 4.2 Speciale leefgroepvergadering

4.2.1 Versturen van een doodsbrief naar personen waar de bewoner een band mee had.

4.2.2 Doodsbericht aan de voordeur. 4.2.3 Begrafenis.

5. Begrafenis

5.1. begrafenis wordt geregeld door ouders-familie 5.1.1. tekst(en) bestemd voor de mis vanuit de leefgroep personeel 5.1.2. muziek waar de bewoner een voorliefde voor had 5.1.3. (deel van) het herdenkingsprentje verzorgen als de familie dit

op prijs stelt 5.1.4. aanwezigheid van andere bewoners bij de

begrafenisplechtigheid 5.1.5. het kerkhof 5.1.6. de koffietafel

5.2. begrafenis wordt door de instelling geregeld

Page 2: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 2 -

6. nazorg

6.1. het opruimen van de persoonlijke zaken van de overledene 6.2. contact opnemen na de begrafenis 6.3. hoe er verder mee omgaan in de leefgroep:-> bewoners? 6.4. Hoe er verder mee omgaan in de leefgroep -> collega‟s?

7. wat bij het overlijden van een dicht familielid?

Deel 2

8. Rouwen

8.1. Inleiding 8.2. Emotionele en lichamelijke reacties 8.3. Rouwtaken (worden)

8.3.1. Het aanvaarden van de realiteit van het verlies 8.3.2. Het ervaren van de pijn 8.3.3. Het zich aanpassen aan de omgeving zonder de overledene 8.3.4. De emotionele energie losmaken van de overledene en

herinvesteren in andere relaties

9. rouwprocessen bij personen met een mentale handicap

9.1. inleiding 9.2. rouwprocessen bij mentaal gehandicapten 9.3. de periode rond het overlijden 9.4. de periode onmiddellijk na het overlijden 9.5. de postmortale begeleiding

10. het communiceren over de dood

literatuurlijst

Page 3: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 3 -

Inleiding Stervensbegeleiding, rouwproces, overlijden van een bewoner of een dicht familielid,...Een boeiende, maar moeilijke materie waarmee we allen vroeg of laat worden geconfronteerd. De vraag die ons allemaal bezighoudt is ongetwijfeld: “Wat dient er te gebeuren bij het overlijden van één van de bewoners?”. Dit draaiboek is slechts één facet van de materie stervens- en rouwbegeleiding. We geven dit bewust voorrang aan de rest. (overlijden familielid van een bewoner, begeleiding rouwproces, het overlijden van een bewoner al dan niet in zijn vertrouwd milieu) Om te vermijden dat bij een (plots) sterfgeval alles chaotisch (zowel praktisch als emotioneel) zou verlopen is het van belang dat er op zo‟n moment een leidraad bestaat waar we kunnen op terugvallen. Er dient al aan zoveel gedacht te worden bij een overlijden en het is zeer belangrijk dat deze zaken in goede orde verlopen. Daarom is het zinvol om praktische schikkingen vast te leggen in een draaiboek. Wij proberen zo concreet mogelijk dergelijk draaiboek samen te stellen. Belangrijk hierbij is zeker dat we elke situatie individueel bekijken en behandelen. In het eerste deel stellen we het draaiboek voor. Het is vanuit onze visie opgesteld en bevat hoofdzakelijk praktische richtlijnen. In het tweede deel geven we je een aantal teksten over rouwen mee. Hiervan denken we dat het interessant is om er even bij stil te staan. Opgemaakt door een hoofdopvoeder en sociale dienst in 1997 Herwerkt door de werkgroep “STER”in 2006

Page 4: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 4 -

1. Verwittigen

1.1. Dokter Dr. Vermeulen Monique: 03/889.37.98 0476/387 976 De dokter maakt de overlijdensakte op. De aangifte van het overlijden moet binnen de 24 uur gedaan worden op het gemeentehuis in de gemeente waar de persoon overleden is. Bij een overlijden in Eyckerheyde moet wettelijk gezien, de directeur dit doen. In praktijk wordt dit veelal gedaan door de begrafenisondernemer. De gemeentediensten verwittigen de gemeente waar de overledene gedomicilieerd was. Nodige documenten zijn: - de identiteitskaart van de overledene (bevindt zich bij de familie of in de kluis bij

de administratieve dienst van Eyckerheyde) - de overlijdensakte, opgemaakt door de arts - het trouwboekje (bij huwelijk) - je eigen identiteitskaart (persoon die de aangifte bij de Burgelijke stand doet)

1.2 Directie Dirk De Mulder: 09/367.44.11 0484/742 997

1.3 Orthopedagoog Inge Uyt den Houwe: 03/889.36.96

1.4 Verpleegster Stella Van der Taelen: 03/866.19.11 Niki Talboom: 0472/598 131

1.5 Maatschappelijk Assistente Sandra Van Landeghem: 03/779.66.87 0494/282 440

1.6 Familie We kijken na of er bij een bewonersbespreking al een vragenlijst rond ernstig ziek zijn en overlijden werd ingevuld. Zo ja, volgen we de lijst met te verwittigen personen. Zo nee, bellen we de ouders of voogd op en spreken we met hen af wie de rest van de familie gaat verwittigen : wij of zijzelf. De opvang en de begeleiding van de familie is zeer belangrijk. Dit gebeurt in eerste instantie door de directie. Zij moeten voldoende tijd krijgen om afscheid te nemen,

Page 5: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 5 -

zij moeten de kans krijgen om alleen te zijn met de overledene. Pas nadien wordt er over praktische zaken gesproken.

1.7 Andere personeelsleden Bij overlijden „s nachts: voor begeleiders volgens eigen wil direct of de volgende dag.De leefgroepen maken een lijstje met hun voorkeur op met tijdstip om verwittigd te worden. Jaarlijks in juni wordt dit lijstje aangepast ( gewijzigde meningen, nieuw personeel). We willen hier wel benadrukken dat we geen waarde-oordeel vormen omtrent al of niet ‟s nachts verwittigd willen worden. De andere personeelsleden worden de volgende dag verwittigd. Hier een overzichtje om niemand te vergeten

- collega‟s eigen leefgroep die nog niet verwittigd zijn (vergeet langdurig afwezigen niet)

- Onderhoudspersoneel van de leefgroep

- nachten

- Personeel van de buurgroep

- Ouders van de buurgroep

- Belangrijke pionnen van kine ergo logo( vragen om zelf hun aanwezige en afwezige collega‟s te verwittigen)

- 1 persoon Administratieve dienst ( vragen om zelf hun aanwezige en afwezige collega‟s te verwittigen)

- 1 persoon Keuken en onderhoud ( vragen om zelf hun aanwezige en afwezige collega‟s te verwittigen)

- 1 persoon van de andere leefgroepen ( vragen om zelf hun aanwezige en afwezige collega‟s te verwittigen)

- Beheerraad en PC via Dirk

1.8 familie van mede-bewoners Alle ouders/voogden van de leefgroep en de buurgroep (samenwerking weekend) worden op de hoogte gebracht.

1.9 De pastoor We bekijken voor elke bewoner individueel wat de wensen van de familie of de bewoner zelf zijn. Dit kunnen we zien op de vragenlijst “ernstig ziek zijn en overlijden” (in het dossier bij sociale dienst). Wanneer er een kerkelijke begrafenis is voorzien, verwittigen wij de pastoor om het zalfsel te geven, indien dit nog niet vroeger gedaan werd. Verdere afspraken kunnen pas gebeuren na overleg met de familie. Pastoor Patrick Maervoet 03/889.39.54 [email protected]

Page 6: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 6 -

2. Het “afleggen” van de bewoner Bij een overlijden in het tehuis gebeurt het “afleggen” van de bewoner gebeurt door :

- de verpleegster

- of eventueel door de ouders zelf

- of door opvoedend personeel (vrije keuze) Indien het overlijden ‟s nachts gebeurt wil Katelijne Noppe (0476/580.401) van de werkgroep “STER” deze taak mee ondersteunen.

3. Afscheid nemen/groeten Wij gaan ervan uit dat de andere bewoners van de (buur)leefgroep de kans moeten krijgen om hun medebewoner nog eens te zien, te groeten op een sobere en rustige manier, zoals ze de bewoner gekend hebben. Best in de eigen slaapkamer. Dit mag zeker niet geforceerd gebeuren! Hier heeft het personeel ook gelegenheid afscheid te nemen in het vertrouwde milieu. Afhankelijk van de wens van de familie kan de de bewoner nadien overgebracht worden naar een mortuarium, opgebaard worden thuis of in Eyckerheyde. Dit staat vermeld in de vragenlijst “ernstig ziek zijn en overlijden”. Indien de bewoner reeds lang gehospitaliseerd is en het mogelijk is om hem rustig in zijn vertrouwd milieu te laten sterven (in overleg met de artsen), moet dit kunnen. (vb. een terminale patiënt) We moeten er ons bewust van zijn dat dit organisatie vergt (speciale uurroosters, ziekenkamer,...). Bij het overlijden van een bewoner in het ziekenhuis willen we de andere bewoners de kans geven tot groeten in het mortuarium. Niet te vergeten dat we dit voor iedere bewoner apart moeten overwegen.

Page 7: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 7 -

4. Praktische zaken

4.1 Gesprek met familie. Door een gesprek met de familie zal duidelijk worden welke vorm de begrafenis krijgt. Richtlijnen kun je ook vinden in de vragenlijst “ernstig ziek zijn en overlijden” Volgende punten worden beslist:

- begrafenisondernemer

- funerarium, mortuarium of eventuele opbaring thuis of in Eyckerheyde (afhankelijk van begrafenisondernemer en mogelijkheden)

- keuze van de kist (afhankelijk van crematie of begraving)

- plaats en tijdstip van gebedswake en gedenkmis

- plaats en tijdstip van de uitvaartdienst

- doodsbrieven

- herdenkingsprentje in het geval dat de familie alles op zich neemt bieden wij hiervoor onze hulp aan.

- een grafsteen

- foto

4.2 Speciale leefgroepvergadering Tijdens een speciale leefgroepvergadering kan iedereen, die het wenst, enerzijds zijn emoties uiten en kunnen er anderzijds praktische afspraken gemaakt worden.

4.2.1 Versturen van een doodsbrief naar personen waar de bewoner een band mee had Het is belangrijk om personen waar de bewoner een band mee had, vroeger of recent, niet te vergeten en een doodsbrief te sturen.

- Ouders van de andere leefgroepen (door Sandra of Inge)

- Oud personeelsleden via brief (samen te stellen door leefgroep,groepschef,… Sandra of Inge willen wel versturen)

- Stagiares en jobstudenten (samen te stellen door leefgroep, groepschef,… Sandra of Inge willen wel versturen)

- Vrijwilligers en strijkmoeders via ergo

- Vrienden

- Oude school

- Vroeger tehuis

- Oude leerkrachten

- Kampen verwittigen

Page 8: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 8 -

- Leveranciers rolstoelen

- Leveranciers schoenen

- Persoonlijke vrienden

- Dokters en tandarts

- Ziekenhuizen 4.2.2 Doodsbericht aan de voordeur Om onaangename situaties te vermijden (vb. luidruchtig bezoek in de leefgroep) en ter kennisgeving aan iedereen die bij ons binnenkomt, stellen we voor een bericht te bevestigen aan de deur van de leefgroep en aan de voordeuren van het administratief gebouw en het woongedeelte. (kruis met naam, geboorte- en sterfdatum en eventueel een foto) 4.2.3 begrafenis In een gesprek met de familie werd duidelijk welke vorm de begrafenis zal krijgen. (zie 5. begrafenis)

5. Begrafenis 5.1 Begrafenis wordt geregeld door ouders - familie Hier streven wij ernaar om door samenspraak met de familie toch enige inbreng te hebben. Verschillende zaken dienen besproken te worden.Deze staan ook vermeld in de vragenlijst “ernstig ziek zijn en overlijden”

5.1.1 Tekst(en) bestemd voor de mis vanuit de leefgroep / personeel Dit geeft het eerbetoon aan de overledene een persoonlijke tint. Hetzelfde geldt voor 5.1.2

5.1.2 Muziek waar de bewoner een voorliefde voor had

5.1.3 (Deel van) herdenkingsprentje verzorgen als de familie dit op prijs stelt Bedenking:Het is belangrijk deze taken vlug te kunnen verdelen onder personeelsleden die mee willen werken

5.1.4 Aanwezigheid van de andere bewoners bij de begrafenisplechtigheid De, in sommige gevallen, meest delicate zaak is het al dan niet aanwezig zijn van de andere bewoners bij de begrafenis. Wij opteren in elk geval voor de aanwezigheid

Page 9: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 9 -

van onze andere bewoners bij de begrafenis en zullen dit verzoeken en “verdedigen” naar de familie van de overledene toe. Het is van essentieel belang dat onze bewoners de kans aangeboden krijgen om concreet afscheid te kunnen nemen. De vraag wat ze er feitelijk aan hebben en hoe ze dat alles opnemen blijft op dat moment open. Niemand kan en mag “denken” en op dit vlak “beslissen” in de plaats van iemand anders. Het enige wat wij wel met zekerheid kunnen, is het aanbieden, de deur openzetten en niet potdicht laten. Let wel: individueel bekijken Om het concrete aspect nog meer te kunnen uitdiepen vragen we aan de familie of er in de mis, naast de kist een grote foto van de bewoner mag staan. Kunnen de andere bewoners (of toch een deel ervan) een bloempje op de kist leggen? Kwestie van heel simpel nog iets te kunnen geven aan hun medebewoner. Hoe duidelijker we het afscheid kunnen voorstellen aan onze bewoners, hoe kleiner de neiging om achteraf verward te geraken.

5.1.5 Het kerkhof Ofdat onze bewoners meegaan naar het kerkhof om een medebewoner te begraven wordt besproken met de familie (vinden zij dit niet eerder een familiale aangelegenheid?). Omdat het ook enige organisatie kan vereisen lukt dit misschien niet altijd. We willen ook hier de deur op een kier laten omdat het voor sommige bewoners wel belangrijk kan zijn om mee te gaan. Dit wordt dan individueel bezien.

5.1.6 De koffietafel De aanwezigheid van onze bewoners op de koffietafel van de familie stelt ons enkele bedenkingen. Het aanwezig zijn van onze bewoners draagt niet direct bij tot het concreet afscheid nemen van een bewoner (de opzet zal bij de meeste bewoners verloren gaan). De gedragingen en reacties van de gasten (eten is feest vieren) kunnen / zullen pijnlijk overkomen bij de familie. (Financieel gezien betekent de aanwezigheid van al onze bewoners op de koffietafel ook een serieuze kost voor de familie). Tenzij de familie ons uitnodigt op de koffietafel stellen wij voor om binnen de instelling zelf een samenzijn te organiseren na de begrafenis. De reacties of gedragingen van de aanwezige bewoners, bij een samenzijn in de instelling, kunnen en mogen spontaan zijn. Als zij het aanvoelen als een soort feest, zij het zo. Het is trouwens niet aan ons om ze op te leggen hoe ze zich zouden moeten voelen of om ze te forceren om verdrietig te zijn. Veeleer belangrijk is wederom aanbieden, er zijn als bewoners seintjes geven wanneer ze verward geraken, de duidelijkheid missen of verdrietig zijn. Het feit dat we dan zelf in ons en hun vertrouwd milieu zijn, zal waarschijnlijk meer rust geven op het moment dat het definitieve afscheid juist achter de rug is. Verder stellen wij, naar de familie toe, onze polyvalente zaal ter beschikking.

Page 10: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 10 -

5.2 Begrafenis wordt door de instelling geregeld Vanaf het moment dat dit besloten wordt, dient er in de eerste plaats contact opgenomen te worden met de begrafenisondernemer (en de pastoor). Na de leefgroepvergadering zullen de praktische regelingen met de pastoor kunnen gebeuren i.v.m. de begrafenis (teksten, muziek, herdenkingsprentje e.a.) Nogmaals drukken wij op het belang dat de taken hier vlug verdeeld worden onder de geïnteresseerden. Wie neemt wat op zich en stelt zich daar dan ook ten volle verantwoordelijk voor?

6. Nazorg

6.1 Het opruimen van de persoonlijke zaken van de overledene. Dit dient te gebeuren in overleg met de familie. We moeten er ons van bewust zijn dat sommige bewoners hard uit de hoek kunnen komen om iets te bemachtigen (ev. hebzucht) van de overledene.

6.2 Contact opnemen na de begrafenis Het is niet meer dan normaal dat iemand van de leefgroep en de m.a. kort na de begrafenis contact opneemt met de ouders of dichtstbijzijnde familie. De wensen of de vraag van de familie om nog verder betrokken te worden bij de instelling zal hier duidelijk worden; vb. om nog uitgenodigd te worden op ouderfeestjes, kaartjes te ontvangen van kampen, bij nieuwjaar,… Jaarlijks organiseren wij een samenzijn bij het gedenkhoekje. Hier worden familieleden van overleden bewoners op uitgenodigd.

6.3 Hoe er verder mee omgaan in de leefgroep -> bewoners? Zonder het al te veel te forceren vinden we het gepast een mooie foto van de overleden bewoner in de leefgroep te plaatsen. (De andere leefgroepen en diensten vinden het ook aangenaam om een foto van de overledene te krijgen. De werkgroep wil hiervoor instaan) Veder is het aan ons om attent te zijn op seintjes die de gasten zelf geven. We letten erop dat we hieromtrent onze intuïtie volgen en geen sfeer van taboe scheppen. Een bezoekje aan het gedenkhoekje, het kerkhof of naar een herdenkingsmis gaan, kan bekeken worden in de leefgroep. De werkgroep kan hier ondersteunend werken. We willen tijd vrijmaken, info doorgeven als een bewoner in een rouwproces zit. Vb. het opstarten van het werken met de kaft “ik mis je zo”. Hier kunnen bewoners in kleuren, foto‟s plakken,… Er horen ook duidelijke prenten bij om te vertellen over bvb. het kerkhof, de overledene ,… In de bib van Eyckerheyde hebben we ook boekjes om met een bewoner hierover te praten.

Page 11: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 11 -

6.4 Hoe er verder mee omgaan in de leefgroep -> collega’s? Erover spreken met collega‟s is belangrijk. Dit kan tussendoor gebeuren maar het is ook belangrijk om het er met zijn allen over te hebben op een vergadering. De werkgroep wil hier ondersteunend werken en zal zich een aantal maal (2à3x) uitnodigen op een leefgroepvergadering om de overledene en alle gevoelens die hierrond kunnen hangen bespreekbaar te stellen. We leggen dit formeel vast om niet na te hoeven denken of dit al dan niet nodig is. We nodigen onszelf uit en zien op dat moment of er dingen gezegd worden, gedaan moeten worden. Er hangen geen verplichtingen aan vast, er worden kansen geboden.… De mogelijkheid tot komst van een nieuwe bewoner kan ook op één van deze vergaderingen besproken worden. We zullen ons ook uitnodigen op een vergadering van de buurgroep om te horen of ook daar personeelsleden, bewoners een babbel nodig hebben. De leden staan natuurlijk ook op andere momenten open voor iemand die nood heeft aan een babbel.

7. Wat bij het overlijden van een dicht familielid? We streven ernaar dat de bewoner mee kan gaan naar de begrafenis en de koffietafel. Bij de koffietafel kan de m.a. en een opvoeder meegaan zodat zij kunnen zorgen voor de bewoner (eten geven, verschonen,...) De directeur schrijft een brief waarin hij onze (het personeel) deelneming betuigt. De leefgroep kan zelf nog iets organiseren. Begeleiding achteraf : met de bewoner naar het kerkhof gaan, foto van de overledene op het nachtkastje. Kan de bewoner nog naar huis in het weekend? Van wie krijgt hij nog bezoek? De werkgroep kan ook hier ondersteunend werken. We willen tijd vrijmaken, info doorgeven als een bewoner in een rouwproces zit. Vb. het opstarten van het werken met de kaft “ik mis je zo”. Hier kunnen bewoners in kleuren, foto‟s plakken,… Er horen ook duidelijke prenten bij om te vertellen over bvb. het kerkhof, de overledene,… In de bib van Eyckerheyde hebben we ook boekjes om met een bewoner hierover te praten.

8. Rouwen

Page 12: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 12 -

8.1 Inleiding De dood van een bewoner is een ingrijpende gebeurtenis en schept emotionele reacties. Je neemt afscheid van iemand die je als opvoeder en verpleger in de leefgroep dagelijks verzorgde en begeleidde. Je hebt tijd nodig om het verlies te verwerken. Daarom moet het ook ernstig genomen worden. Rouwen is immers een normaal proces dat kan verschillen van persoon tot persoon. Het is een actief proces dat zowel voor jezelf al voor je omgeving (je gezin, je werk,...) een belangrijke rol speelt. De bedoeling van dit hoofdstuk is je inzicht te geven in het rouwproces. Het rouwproces verloopt min of meer volgens een vast patroon. De fasen van het rouwen zelf zijn met elkaar verbonden en kunnen elkaar overlappen en doorkruisen. Parkes

1 onderscheidt 4 fasen: een eerste fase noemt Parkes „verdoving‟. Je

verneemt het overlijden van een bewoner. Hierdoor kan je totaal overstuur geraken, waardoor je niet op een normale manier kan reageren. De ene uit op een intense manier zijn verdriet, terwijl iemand anders abnormaal kalm of afwezig is. Op een plotse dood reageer je anders dan op een voorspelbaar overlijden. De shock en de daaraan verweven reacties van ongeloof en ontkenning is een normaal afweermechanisme dat ons beschermt om de intense emoties te verwerken. In een tweede fase verlang je dat de overledene zou terugkeren. Parkes noemt deze fase de fasen van smachtend verlangen. Agressie speelt een belangrijke rol in de tweede fase. Stilaan ervaar je het verlies. Dit is de fase van „desorganisatie en wanhoop‟ en roept emotionele en lichamelijke reacties op. De duur van deze fase is persoonsgebonden. Uiteindelijk kom je in de fase van reorganisatie. Je laat de overledene geleidelijk los.

8.2 Emotionele en lichamelijke reacties

Het uiten van verdriet geeft je meestal verlichting en werkt bevrijdend. Daarom is het belangrijk dat je je verdriet niet verschuilt en opkropt. Rouwen is een opgave, een moeilijke strijd. Je hebt de indruk dat je door deze periode niet heen kunt (hopeloosheid, depressie). De moed om activiteiten te doen ontbreekt, je hebt lichamelijke klachten. Praat daarom met anderen over je pijn. „Had ik dit of dat maar gedaan dan...”, zijn uitspraken die heel wat mensen zeggen. Ze hebben de indruk dat ze de dood door een besluit konden vermijden. Ze voelen zich daarom schuldig en vinden dat ze tekort zijn geschoten. Dit roept spijt en wroeging op. Het maakt je wanhopig omdat het verlies dit onherstelbaar maakt. Er

1 Vrij naar:

VAN DEN EYNDEN, B., Interuniversitaire cursus. Palliatieve zorg,. Niet-gepubliceerde cursus,

Antwerpen,

UIA fakuliteit geneeskunde, 1996-1997.

Page 13: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 13 -

is geen kans meer om met de overledene hierop terug te komen. Relativeer daarom je zogenaamde onvolkomenheden. Er kunnen ogenblikken komen dat je niet meer aan de overledene denkt. Hierdoor kan je je schuldig voelen. Hou in je achterhoofd dat een langzame terugkeer naar een normaal ritme natuurlijk is. Het gevoel van schaamte kan gepaard gaan met een gevoel van onrecht en schuld. Enerzijds ben je boos, woedend op de overledene, terwijl je anderzijds je hierdoor schuldig voelt. Je schaamt je over deze gevoelens. Verlies brengt gevoelens met zich mee die beangstigend zijn. Je vreest dat je de controle gaat verliezen, dat je jezelf niet meer in de hand hebt. Door deze angst ga je anderen (andere bewoners, gezinsleden,...) extreem beschermen tot in het onheile toe. Zo kan het minste griepje bij een bewoner je onzeker en overstuur maken. Een andere veelvoorkomende reactie is jaloersheid. „Waarom overkomt het mij, of die familie, weer en niet...?‟ Door het verlies kan het lijken alsof je omgeving je verlaat . Je voelt je afgezonderd en eenzaam. De ruimte om even alleen te zijn is nodig om het verdriet te verwerken. Deze afzondering mag niet te veel zijn. Zo ontvlucht je ongewild de steun van anderen waardoor je je nog meer afgezonderd en eenzaam gaat voelen. Praat daarom met een aantal personen over het verlies en het verdriet. Een luisterend oor betekent veel. Bovenstaande omschrijvingen zijn eventuele emoties verbonden aan een rouwproces. Bij verlies raak je niet alleen psychisch in de problemen, maar ook reageert je lichaam er anders op. Gebrek aan eetlust, concentratieproblemen, overactief gedrag, minder sexuele belangstelling,.enz. zijn lichamelijke reacties die kunnen voorkomen.

8.3 Rouwtaken (Worden)

schema:

- 1. Aanvaarden van de realiteit van het verlies

- 2. Ervaren van de pijn van het verlies

- 3. Zich aanpassen aan de omgeving zonder de overledene

- 4. De emotionele energie losmaken van de overledene en herinvesteren in andere relaties

8.3.1 De eerste taak van het rouwproces is het aanvaarden van de realiteit van het verlies

Page 14: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 14 -

“Zoals eerder gesteld is dit sneller gezegd dan gedaan. Een aantal afweermechanismen vertraagt deze aanvaarding. De shockfase, de ontkenning en de andere mechanismen die vasthouden aan de overledene.”

2

8.3.2 De tweede taak is het ervaren van de pijn van het verlies “Wanneer het onvermijdelijke van het verlies tot ons doordringt, wordt de snijdende pijn steeds groter. Hoewel men verstandelijk zeer snel weet dat het verlies definitief is, komt het emotionele besef meestal later. Dit kan ons ontelbare keren overweldigen en overmeesteren en doet ontzettend pijn. Dikwijls heeft men de indruk dat men zoiets nooit meer te boven komt.”

3

8.3.3 De derde taak is het zich aanpassen aan de omgeving zonder de

overledene “In een rouwproces is men sterk gericht op degene die men heeft verloren. Alles draait daaromheen. Het is alsof er anders niets meer bestaat. Bij diepe rouw neemt de overledene ons dag in dag uit, in beslag. Stilaan dient men krachten te mobiliseren om met dit verlies te leren leven. Dit kost heel veel moeite.”

4

8.3.4 De vierde taak is de emotionele energie losmaken van de overledene en herinvesteren in andere relaties “Het verlies leren integreren in ons leven is de grootste opdracht. Dit betekent helemaal niet dat men hiervoor de overledene dient te vergeten, integendeel. Het betekent wel dat deze zijn geëigende plaats in onze herinnering krijgt en dat tegelijkertijd een eigen, nieuw levensperspectief wordt geopend.”

5

9. Rouwprocessen bij personen met een mentale handicap

9.1 Inleiding Voor personen die dagelijks mentaal gehandicapten begeleiden en verzorgen is het belangrijk dat zij ook achtergrond hebben van rouwprocessen bij personen met een mentale handicap. Ook onze bewoners maken een rouwproces door. Voor hen is dit ook een actief proces.

2 PAUWELS, K., Gids bij een overlijden,. Tielt, Lannoo, 1996, blz. 77.

3 Ibid., blz. 77-78.

4 Ibid., blz. 78.

5 Ibid., blz. 78.

Page 15: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 15 -

Soms is het voor begeleiders moeilijk te begrijpen dat bewoners willen praten over de overleden persoon. De rouwende persoon wil foto‟s vasthouden en herinneringen oprakelen. Deze herinnering aan het verleden hebben onze bewoners nodig om de toekomst op te bouwen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van mogelijke gedragingen bij een bewoner. In de tekst hebben we bewust zinnen in het cursief gezet omdat ze meer betrekking hebben op de bewoners van Huize Eyckerheyde.

9.2. Rouwprocessen bij mentaal gehandicapten6

“Dood” zijn is een zeer abstract begrip. Normaal begaafde volwassenen weten dat een dode niets meer kan: niet bewegen, praten, eten, denken, voelen,... met andere woorden dat alle functies zijn uitgevallen. Dat een dode nooit meer terugkomt of weer levend wordt en tenslotte dat alle mensen sterven. Deze drie elementen horen bij een juist begrip van doodszijn en dit lijkt zo vanzelfsprekend. Maar is dit voor mentaal gehandicapten ook zo? “Men heeft de neiging mentaal gehandicapten te stereotyperen, alsof elke persoon in deze groep dezelfde karakterstieken heeft. Mentaal gehandicapten verschillen echter evenzeer van elkaar als mensen in de normale populatie. Rekening houdend met deze nuancering worden enkele verschillen aangegeven tussen mentaal gehandicapten en anderen. Er wordt aangetoond wat deze verschillen betekenen voor het rouwproces (Lavin, 1989).”

7

In een onderzoek waarin 38 mentaal gehandicapte personen tussen 20 en 50 jaar werden geïnterviewd, wilden de onderzoekers weten hoe mentaal gehandicapten denken over “dood-zijn”. Aangezien ze de vragen moesten verstaan en mondeling moesten antwoorden kan je wel zeggen dat het gaat om mentaal gehandicapten met een beter niveau. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het begrip van “doodzijn” bij de personen erg gebrekkig is. Toch konden 4 op 5 ondervraagden iemand noemen die ze gekend hadden en die gestorven was. Dit ervaringsfeit heeft kennelijk weinig invloed gehad op hun begripsvorming, want deze is even gebrekkig als bij de anderen die geen gestorvene konden noemen. Een korte samenvatting van de onderzoeksresultaten:

- de helft van de ondervraagden was van mening dat “dingen” ook dood gaan, en nog eens 11% wist het niet zeker.

- één op vier zei dat doden weer levend kunnen worden en nog eens 11% was

6 Vrij naar:

KONINKLIJK INSTITUUT O.L.V. TER ENGELEN, De dood hoort bij het leven, begeleiding bij

sterven en rouwen van mentaal gehandicapten, Maaseik, september 1994, blz. 9 - 10. 7 KEIRSE, M., Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, Tielt, Lannoo,

1995, blz.159-160.

Page 16: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 16 -

daar niet zeker van.

- bijna 30% zei dat niet iedereen dood gaat. De helft was van mening dat zijzelf niet zouden sterven.

- één op vier was van oordeel dat een dode nog kan horen, zien of ademen.

- het meest volledige begrip van dood hadden diegenen die wisten zelf ook te moeten sterven

- het is verder van belang om op te merken dat er ook nogal wat antwoorden waren die nergens op sloegen. Dit bevestigt de indruk dat het begrip van dood en sterven (zelfs bij mentaal gehandicapten van een beter niveau) zeer gebrekkig is.

De grootste beperking van dit onderzoek is het feit dat men alleen de verstandelijk kennis, die met behulp van woorden wordt gevormd en uitgedrukt, onderzoekt. Vooral deze vorm van kennen, die altijd enigszins abstract is, is bij mentaal gehandicapten gebrekkig. Er is een andere manier van “weet hebben van” en “besef” die niet zo goed in woorden kan gevat worden. “Ze hebben niet de sociale vaardigheid om de juiste woorden te zeggen. Ze voelen verdriet en willen dit uitdrukken, maar ze missen de sociaal aangepaste middelen om dit te doen. Op het gebied van leren verschillen zij door hun beperkte korte-termijn-geheugen. Ze hebben vaak een zwakke selectieve aandacht, richten zich niet op een te leren taak, noch letten op alle relevante dimensies ervan. Ze organiseren informatie ook slecht, zodat ze moeite hebben zich iets te herinneren.”

8

Een rouwproces is ook voor mentaal gehandicapten een actief proces dat normaal en noodzakelijk is. De verwerkingstijd verschilt van persoon tot persoon. De ene doet er jaren over, terwijl de andere het op vrij korte tijd verwerkt. Als begeleider moet je attent zijn voor signalen die de bewoner geeft. De reacties, die soms voor ons onbegrijpelijk zijn, variëren. De volgende reacties kunnen voorkomen: “Schijnbare gevoelloosheid Men verwijst hier naar nogal koele reacties zoals het willen hebben van bezittingen van de overleden persoon. Ook het genieten van heel het gebeuren rond een begrafenis kan hiertoe gerekend worden (nieuwe kleding, handjes schudden, koffietafel,...). Een mogelijke verklaring voor deze reacties kan zijn dat het begrip “dood” nog geen juiste invulling gekregen heeft, waardoor de verliesgevoelens pas later optreden als de concrete gevolgen voelbaar zijn. Deze persoon ziet de begrafenis dan als een uitstap, als een moment waarop hij veel aandacht krijgt.

Heftige uitbarstingen van gevoelens en emoties Verdriet, angstaanvallen, regressie, woedeuitbarstingen en agressief gedrag ten overstaan van . anderen of zichzelf. Soms treden deze ook verlaat op.

Gedrag dat niet meteen in verband lijkt te staan met het overlijden

8 Ibid., blz.160.

Page 17: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 17 -

Men merkt dikwijls dat reacties die het gevolg zijn van het overlijden pas veel later optreden. Daardoor is het verband voor de begeleiding niet altijd duidelijk. Het is vooral bij een gebrek aan continuïteit van de begeleiding dat de interpretatie van het gedrag bemoeilijkt zal worden.”

9

Een goede begeleiding van de gehandicapte tijdens het rouwproces is dan ook nodig de dood te verwerken. Een gehandicapte die een sterfgeval in de familie of directe omgeving al heeft meegemaakt, kan het verlies beter verwerken. Verlies roept bij de ene mens heel andere reacties op dan bij de andere. Een mens kan heel emotioneel reageren of juist teruggetrokken reageren met zogenaamd “moeilijk gedrag” of met gelatenheid, met ogenschijnlijke onverschilligheid of door er veel over te praten, soms met steeds dezelfde woorden. Soms kunnen er redenen zijn om de gehandicapte niet of slechts in beperkte mate aan het afscheid deel te laten nemen. Bijvoorbeeld als men sterke vermoedens heeft dat hij de plechtigheid zal verstoren, of als men sterke aanwijzingen heeft dat zijn reactie bovenmatig hevig zal zijn. “De bezorgdheid van de familie over hoe ze [mentaal gehandicapten] zullen reageren, kan worden opgevangen door te zorgen voor een begeleider, die zelf niet te veel in beslag wordt genomen door eigen emoties en die alle aandacht kan opbrengen voor de gevoelens en de reacties van de anderen. In de mate van het mogelijke is het aangewezen te bekijken hoe gehandicapten een eigen bijdrage kunnen leveren aan het gebeuren: een bloem leggen op de kist, een tekening maken voor de overledene of voor de familie.” Ieder individu vraagt een andere begeleiding, afhankelijk van het niveau. Zo kan je bijvoorbeeld het begrip “dood” aan iemand met een hoog niveau beter uitleggen. Iemand van een laag niveau zal dit moeilijker begrijpen en zal na verloop van tijd de overledene missen. “Het kan voorkomen dat mentaal gehandicapten zeer ‘koud’ reageren op het sterven van een dierbare. Ze vinden het prettig dat iedereen op bezoek komt. Ze vragen wie er nu de spullen van de overledene mag hebben. Als ze huilen, is het veeleer meewenen met de anderen dan dat het lijkt op werkelijk verdriet. Vaak ziet men dat het echte verdriet pas veel later komt. Soms maanden of jaren later beginnen ze te spreken over de persoon die is gestorven. Het is mogelijk dat begeleiders van dat moment niets weten over het overlijden dat zoveel tijd vroeger heeft plaatsgevonden. Het is belangrijk dat men herinneringen bijhoudt voor mentaal gehandicapten. Het kan nuttig zijn als men later een plakboek of een album kan bovenhalen met foto‟s, een gedachtenprentje, een overlijdensaankondiging. Eventueel ook de beschrijving van concrete herinneringen kan belangrijk zijn.”

10

Het is heel belangrijk de bewoner goed te volgen, te observeren en open te staan voor zijn gevoelens en gedrag (vb. zeuren, agressief,...).

9 ILIAENS, B., Rouwverwerking, bezigheidstehuis De Lelie V.Z.W., VtVO, 1995 jrg. 14 nr.4, blz.17.

10 KEIRSE, T., op.cit., blz.165

Page 18: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 18 -

Mentaal gehandicapten kunnen hun gevoelens zelf onvoldoende controleren. Als men dus al te nadrukkelijk en te lang op hun verdriet ingaat, kan het gebeuren dat het almaar groter wordt. Het is dan nodig van buitenaf die emoties te ordenen door tijdig op een ander voorwerp over te gaan en zo de aandacht af te leiden. Op de leefgroepvergadering wordt er afgesproken wie dit coördineert (individuele aandachtspersoon). Vaak hebben mentaal gehandicapten angstdromen, allerlei gedragstoornissen zoals anderen slaan, met messen dreigen,... In speciale gevallen kan dit samengaan met het praten over iemand die overleden is. Bij “normale” mensen zeg je veel makkelijker “je bent gespannen”, slapeloos, uit hun gewone doen. Het kan ook zijn dat deze mensen onredelijke, heftige reacties vertonen na een sterfgeval. Het zijn erg begrijpelijke reacties en het is logisch dat die dingen ook bij mentaal gehandicapte mensen bij elkaar horen. Alleen komt het later en dat maakt het bij mentaal gehandicapten ook moeilijker herkenbaar: het verdriet wordt in de tijd uit elkaar getrokken. De mensen om hen heen, weten niets of nauwelijks iets van dat sterfgeval, dat jaren geleden heeft plaatsgehad. Het is zeker voor mentaal gehandicapte kinderen erg belangrijk dat ze het gebeuren meemaken. Dat ze meegaan naar de uitvaart, naar de kerkdienst. Dat ze de overledene nog eens kunnen zien. Als ze later, soms na jaren gaan reageren, hebben ze de beelden hard nodig om te kunnen teruggrijpen op de dingen die toen gebeurd zijn. Voor mensen van een laag niveau zijn directe ervaringen, visualisaties heel belangrijk. Ze hebben veel ervaringen nodig vooraleer iets tot hen doordringt. Mentaal gehandicapten huilen zelden. Zeker niet wanneer het overlijden net gebeurd is. Huilen is ontladen. Het betekent dus, als je niet kan huilen dat je veel meer spanningen ophoopt. Die spanningen worden wel op een andere manier afgereageerd, dus gaan ze anderen slaan, of zichzelf pijn doen. Bij mensen die echt niets van woorden begrijpen blijft het vaak gissen, en je kunt ook weinig doen.”

11

9.3 De periode rond het overlijden “Zij [bewoners] dienen eerlijke informatie te krijgen, de kans hebben om afscheid te nemen., de begrafenis en teraardebestelling zo actief mogelijk mee te maken. Ook al lijkt dit pijnlijk en wil men ze vaak in bescherming nemen, toch is dit voor de bewoner een zeer vruchtbare periode. Directe ervaringen zijn voor hen heel belangrijk. Voor iets echt tot ze doordringt hebben ze die concrete ervaringen nodig. Vooral om alles zijn eigen plaats te geven, om het kunnen verwerken.

11

Vrij naar:

KONINKLIJK INSTITUUT O.L.V. TER ENGELEN, De dood hoort bij het leven, begeleiding bij

sterven en rouwen van mentaal gehandicapten, Maaseik, september 1994, blz. 33 - 38.

Page 19: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 19 -

Als zij over iets willen praten, hebben ze concrete beelden nodig. Abstract over iets bezig zijn kunnen ze moeilijker en haast helemaal niet over iets als de dood. Daarom, laat ze zoveel mogelijk beleven, zodat ze later emoties als pijn, verdriet, gemis, angst,... kunnen plaatsen en erover kunnen vertellen vanuit concrete ervaringen. [...]

9.4 De periode onmiddellijk na het overlijden Hier liggen heel wat mogelijkheden om de bewoner concreet materiaal te bieden die het verwerken van hun rouwgevoelens kan helpen. We denken hierbij aan afscheid nemen, bijwonen van de uitvaartdienst, teraardebestelling, familiebijeenkomst.[...]

9.5 De postmortale begeleiding Onze taak is hier het echt laten doordringen, het laten begrijpen van datgene wat gebeurde. Ook dit kan op een zeer praktische manier. We denken aan bezoeken aan de begraafplaats, het laten branden van een kaars, het hanteren van het fotoboek, het samen herinneringen ophalen. Om het verwerkingsproces op een aanvaardbare manier te laten verlopen is het ook nu van belang om gevoelens van pijn en smart of van woede en onrecht bespreekbaar te maken. Hier komen de gedeelde ervaringen tijdens de afscheidsplechtigheden erg goed van pas.”

12

10. Het communiceren over de dood Juist bij zo een emotionele gebeurtenis als rouwen bij ernstige ziekte en/of overlijden, is het enorm belangrijk op een treffende en gepaste wijze te communiceren met elkaar. Het zoeken naar de beste afgestemde communicatievormen naar de bewoner toe, is hierin essentieel. In de praktijk betekent dit de meest voorkomende vraag: “Hoe maak ik het de bewoner duidelijk?”. Enkele adviezen hierop: Probeer zoveel mogelijk vanuit de behoefte van de bewoner te denken, en

niet uit je eigen behoefte Ga uit van het communicatieniveau van de bewoner Gebruik dezelfde communicatievorm als de bewoner gebruikt en begrijpt.

12

DE KROON, E.., Rouwverwerking, bezigheidstehuis De Lelie V.Z.W., VtVO, 1995 jrg. 14 nr.4,

blz.23-24.

Page 20: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 20 -

Luister goed naar de bewoner, maar vooral observeer goed de bewoner Gebruik hele concrete woorden (vb. naam van de overledene, huilen, naar de

hemel,...) Laat eenvoudige afbeeldingen zien Gebruik zo concreet mogelijke gebaren (vb. bij praten over de hemel, wijs

naar de lucht, dood: vlakke hand haaks op de keel,...) Verwijs naar andere bekende namen die reeds overleden zijn vb. opa,

moeke,... Noem de naam van de overledene regelmatig in jouw “boodschap” Maak samen een bloemstukje voor de begrafenis Steek samen een kaars met een foto erbij Ga later naar het graf Samen bidden Elkaar troosten, snoezelen (gevoel van veiligheid) ... Al deze praktische voorbeelden dienen slechts als leidraad. Laat de keuze vanuit de individuele bewoner. Accepteer de manier van uiten, hoe moeilijk die soms voor ons lijkt, omdat wij onze maatschappij-normen meestal hanteren. Ook de duur en intentie van rouwen is individueel bepaald. Geef de bewoners de ruimte om op eigen wijze te kunnen en mogen rouwen.

Page 21: 4.6.4.a Draaiboek Sterven en Rouwen

Huize Eyckerheyde Stervens- en rouwbegeleiding

___________________________________________________________________________

- 21 -

Literatuurlijst

Boeken

- CLARA R., KEIRSE M., ROMBOUTS W., SCHRIJVERS D., VAN GENECHTEN N., VERHOEVEN A., e.a., Palliatieve thuiszorg. Gids voor patiënten en hun begeleiders, Kapellen, Pelckmans, 1995

- PAUWELS, K., Gids bij een overlijden, Tielt, Lannoo, 1996

- KEIRSE, M., Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulp-verlener, Tielt, Lannoo, 1995

- KUEBLER-ROSS, E., Lessen voor levenden; gesprekken met stervenden, Ambo, Bilthoven, 1969

Artikels

- MOERMAN, D., Thema: rouwverwerking bij personen met een mentale handicap, VtVO, jaargang 14, nr. 4, 1995, blz. 3 - 26

Cursus

- VAN DEN EYNDEN, B., Interuniversitaire cursus. Palliatieve zorg,, cursus UIA fakuliteit geneeskunde, Antwerpen, 1996-1997,

Brochure/Folder

- De dood hoort bij het leven. Begeleiding bij sterven en rouwen van mentaal ge-handicapten. Een handleiding voor begeleidend personeel binnen de volwassenwerking van het Koninklijk Instituut O.L.V. ter Engelen, Brochure, Maaseik, Koninklijk Instituut O.L.V. ter Engelen, september 1994, 47 blz.

- VINKEN G., VANHERK D., overlijden van een bewoner in een instelling. Wat dient er te gebeuren, Folder, oktober 1991

- Omgaan met sterven en rouwen,, Brochure, Ternat, De Ploter, studiedag 7 november 1991

Mondelinge medeling

- HERMANS, P., Mondelinge mededeling, via informeel gesprek, d.d. maart 1996