2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

28
Kerkvloer Churchfloor UDC 726.82 Stenen vloeren in kerken Stone floors in churches 773. van Straalen, in samenwerking metH.Th.D. Dijkstra Ten geleide Sinds jaar en dag heeft de auteur als bouwhistoricus gegevens verzameld over grafzerken en kerkvloeren. Met velen voor hem kwam hij tot de conclusie, dat het behoud van historische vloeren in kerkgebouwen van grote betekenis is. Bij het onderzoek bleek, dat historische vloeren en natuurste- nen onderdelen tijdens restaura- ties een verhoogd risico lopen. Dit is meestal het gevolg van onwetendheid. Dit artikel wil allen, die betrokken zijn bij de restaura- tie van een kerk waarin historische grafzerken en vloertegels liggen, attent maken op de waarde van en op de wijze waarop de vloer het beste gespaard kan worden en dienovereenkomstig technische adviezen verstrekken. Daarbij zal ook aandacht worden geschonken aan onderhouds- en beheersaspec- ten en aan het vergunningenstel- sel zoals dit geregeld is in de Monumentenwet (1988). Bij het samenstellen van dit artikel leverde G.A. Overeem gegevens over natuursteen en het herstel. Redactieraad Restauratievademecum 1. Inleiding Een kerkvloer is in veel gevallen samengesteld uit grafzerken en tegels, die soms nog in het oorspronkelijk patroon liggen. Samen vormen zij een historisch document van de eerste orde. Het behoud kan gevaar lopen indien tijdens een restauratie de vloer - om welke reden danook- moet worden opgenomen. De zerken of tegels kunnen dan beschadigd worden door onoordeelkundige aanpak of omdat onvoldoende bescher- mende maatregelen genomen worden. De grafzerken werden door J. Belonje 'stenen charters' genoemd. Zij zijn van grote cultuurhistorische waarde en geven inzicht in de wijze waarop de overledenen werden herdacht en geëerd. Kunsthistorisch en genealogisch zijn grafzerken waardevolle informatiebronnen. Ook over het leven van onze voorouders en het gebruik van materialen verschaffen zij veel inlichtingen. De ledenvergadering van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond op 12 maart 1955, georganiseerd in samenwer- king met het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, was geheel gewijd aan de betekenis en het behoud van oude grafzerken in kerkgebouwen 1 . In het begin van het verslag van die vergadering staat onder meer te lezen dat 'deze bijeenkomst het karakter heeft gekregen van een massale getuigenis van de zeer velen, die, doordrongen van de grote culturele waarden welke in onze historische grafzerken liggen verankerd, met grote bezorgdheid de behandeling gadeslaan, welke deze oude grafstenen bij de restauratie van een kerkgebouw en daarna veelal hebben te ondergaan'. Naast de betekenis van historische grafzerken, door J. Belonje uiteen- gezet, behandelde de hoofdarchi- tect van het toenmalige Rijksbu- reau voor de Monumentenzorg, J.A.L. Bom, middelen ter conserve- ring en behoud van historische grafzerken voor architecten en beheerders van kerkgebouwen en hij gaf bovendien een aantal belangwekkende aanwijzingen, welke nog niets van hun actualiteit verloren hebben. Bij restauraties en beheer van kerkgebouwen verdient de waarde van de historische stenen vloer in een aantal gevallen nog steeds bijzondere aandacht en zorg. Stenen vloeren, grafstenen en grafzerken zijn niet alleen belang- rijke en unieke documenten, ze zijn bovenal zeer kwetsbaar. Dit artikel beoogt: l. de cultuurhistorische waarde en het belang voor het behoud van RVblad 01-1 historische graven, zerken en vloeren aan te tonen; 2. een handreiking te geven voor documentatie en vooronderzoek bij restauraties; 3. maatregelen aan te geven welke noodzakelijk zijn ter voorbereiding van de uitvoering van werkzaam- heden en ter voorkoming van schaden aan grafstenen en zerken. In het navolgende wordt aangege- ven aan welke voorwaarden moet worden voldaan bij het uitnemen van vloeren, het vervoer en de opslag van grafzerken en -stenen. Ook worden aanwijzigingen gegeven voor het herstel van deze stenen. Een aantal van deze aanwijzingen is ook van toepas- sing op grafzerken die zich op kerkhoven en begraafplaatsen bevinden. Het beheer van histori- sche begraafplaatsen valt buiten het kader van dit artikel. 2. Historische gegevens Kerken en begraafplaatsen Dodencultuur is zo oud als de geschiedenis der mensheid. Onschatbaar veel gegevens over leven, werken en cultuur van onze voorouders zouden we niet kennen als de dodencultuur niet van zo'n grote betekenis was geweest en uitingen ervan niet bewaard waren gebleven. Grafmonumenten in Egypte, necropolissen in het Romeinse Rijk en elders, maar ook het oudheid- kundig bodemonderzoek van ter aardebestellingen in Nederland en het onderzoek van grafvondsten, leverden en leveren nog steeds gegevens op. In de Bronstijd verbrandde men de doden en dat gebruik zette zich in onze streken in de Ijzertijd voort. Vóór het begin van onze jaartelling en de eerste eeuwen erna werden de doden in de Lage Landen meestal verbrand. Toen het christendom hier meer aanhang kreeg, werd de lijkver- branding verdrongen door het begraven. In het Romeinse Rijk werd de as van de doden bijgezet in urnen in columbaria, buiten de stad gelegen. Christenen hebben de RDMZ KV 1991/25-21

Transcript of 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Page 1: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Churchfloor

UDC 726.82

Stenen vloeren in kerken

Stone floors in churches

773. van Straalen, in samenwerkingmetH.Th.D. Dijkstra

Ten geleideSinds jaar en dag heeft de auteurals bouwhistoricus gegevensverzameld over grafzerken enkerkvloeren. Met velen voor hemkwam hij tot de conclusie, dat hetbehoud van historische vloeren inkerkgebouwen van grote betekenisis.Bij het onderzoek bleek, dathistorische vloeren en natuurste-nen onderdelen tijdens restaura-ties een verhoogd risico lopen. Ditis meestal het gevolg vanonwetendheid. Dit artikel wil allen,die betrokken zijn bij de restaura-tie van een kerk waarin historischegrafzerken en vloertegels liggen,attent maken op de waarde van enop de wijze waarop de vloer hetbeste gespaard kan worden endienovereenkomstig technischeadviezen verstrekken. Daarbij zalook aandacht worden geschonkenaan onderhouds- en beheersaspec-ten en aan het vergunningenstel-sel zoals dit geregeld is in deMonumentenwet (1988).Bij het samenstellen van dit artikelleverde G.A. Overeem gegevensover natuursteen en het herstel.

Redactieraad Restauratievademecum

1. InleidingEen kerkvloer is in veel gevallensamengesteld uit grafzerken entegels, die soms nog in hetoorspronkelijk patroon liggen.Samen vormen zij een historischdocument van de eerste orde.Het behoud kan gevaar lopenindien tijdens een restauratie devloer - om welke reden dan ook -moet worden opgenomen. Dezerken of tegels kunnen danbeschadigd worden dooronoordeelkundige aanpak ofomdat onvoldoende bescher-mende maatregelen genomenworden.De grafzerken werden door

J. Belonje 'stenen charters'genoemd. Zij zijn van grotecultuurhistorische waarde engeven inzicht in de wijze waaropde overledenen werden herdachten geëerd. Kunsthistorisch engenealogisch zijn grafzerkenwaardevolle informatiebronnen.Ook over het leven van onzevoorouders en het gebruik vanmaterialen verschaffen zij veelinlichtingen. De ledenvergaderingvan de Koninklijke NederlandseOudheidkundige Bond op 12 maart1955, georganiseerd in samenwer-king met het KoninklijkNederlandsch Genootschap voorGeslacht- en Wapenkunde, wasgeheel gewijd aan de betekenis enhet behoud van oude grafzerkenin kerkgebouwen1.In het begin van het verslag vandie vergadering staat onder meerte lezen dat 'deze bijeenkomst hetkarakter heeft gekregen van eenmassale getuigenis van de zeer velen,die, doordrongen van de groteculturele waarden welke in onzehistorische grafzerken liggenverankerd, met grote bezorgdheid debehandeling gadeslaan, welke dezeoude grafstenen bij de restauratievan een kerkgebouw en daarnaveelal hebben te ondergaan'.Naast de betekenis van historischegrafzerken, door J. Belonje uiteen-gezet, behandelde de hoofdarchi-tect van het toenmalige Rijksbu-reau voor de Monumentenzorg,J.A.L. Bom, middelen ter conserve-ring en behoud van historischegrafzerken voor architecten enbeheerders van kerkgebouwen enhij gaf bovendien een aantalbelangwekkende aanwijzingen,welke nog niets van hun actualiteitverloren hebben.Bij restauraties en beheer vankerkgebouwen verdient de waardevan de historische stenen vloer ineen aantal gevallen nog steedsbijzondere aandacht en zorg.Stenen vloeren, grafstenen engrafzerken zijn niet alleen belang-rijke en unieke documenten, zezijn bovenal zeer kwetsbaar.Dit artikel beoogt:l. de cultuurhistorische waarde enhet belang voor het behoud van

RVblad 01-1

historische graven, zerken envloeren aan te tonen;2. een handreiking te geven voordocumentatie en vooronderzoekbij restauraties;3. maatregelen aan te geven welkenoodzakelijk zijn ter voorbereidingvan de uitvoering van werkzaam-heden en ter voorkoming vanschaden aan grafstenen en zerken.In het navolgende wordt aangege-ven aan welke voorwaarden moetworden voldaan bij het uitnemenvan vloeren, het vervoer en deopslag van grafzerken en -stenen.Ook worden aanwijzigingengegeven voor het herstel van dezestenen. Een aantal van dezeaanwijzingen is ook van toepas-sing op grafzerken die zich opkerkhoven en begraafplaatsenbevinden. Het beheer van histori-sche begraafplaatsen valt buitenhet kader van dit artikel.

2. Historische gegevensKerken en begraafplaatsenDodencultuur is zo oud als degeschiedenis der mensheid.Onschatbaar veel gegevens overleven, werken en cultuur van onzevoorouders zouden we nietkennen als de dodencultuur nietvan zo'n grote betekenis wasgeweest en uitingen ervan nietbewaard waren gebleven.Grafmonumenten in Egypte,necropolissen in het Romeinse Rijken elders, maar ook het oudheid-kundig bodemonderzoek van teraardebestellingen in Nederland enhet onderzoek van grafvondsten,leverden en leveren nog steedsgegevens op. In de Bronstijdverbrandde men de doden en datgebruik zette zich in onze strekenin de Ijzertijd voort. Vóór hetbegin van onze jaartelling en deeerste eeuwen erna werden dedoden in de Lage Landen meestalverbrand.Toen het christendom hier meeraanhang kreeg, werd de lijkver-branding verdrongen door hetbegraven.In het Romeinse Rijk werd de asvan de doden bijgezet in urnen incolumbaria, buiten de stadgelegen. Christenen hebben de

RDMZ KV 1991/25-21

Page 2: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

lijkverbranding afgewezen omdatze dat strijdig achtten methetgeen in de bijbel geschrevenstaat over de opstanding derdoden (l Corinthe 15 : 42 w).Joden wezen de lijkverbrandingeveneens af op grond van bijbelsetraditie.In de Romeinse tijd vond hetbijzetten plaats in stenen sarcofa-gen op begraafplaatsen buiten desteden. Dat gebeurde ook met hendie voor het christelijk geloof hunleven hadden gelaten. Onderinvloed van het groeiendechristendom vond het bijzetten inhet begin van de jaartelling plaatsin stenen sarcofagen in decatacomben.De graven van de martelaren enandere vereerde voorgangers inhet geloof vormden dikwijls ookplaatsen waar de gedachtenis aanhen werd gevierd en de verkondi-ging van het Woord plaats vond.Zo ontstonden hier de bedeplaat-sen, de kerken.Bij voorkeur wensten de gelovigechristenen na hun overlijden zodicht mogelijk bij hun 'voorgan-gers' begraven te worden. Dereden daarvan was de heilsver-wachting en de vergroting van dekans op redding. Wie dicht bij eenheilige begraven lag of in een kerkter aarde was besteld, zou op deJongste Dag een gerede kansmaken op een goede plaats in hethiernamaals.In de middeleeuwen werd hetbelang van een kerk mede bepaalddoor het belang van de heilige, dieer begraven lag. Dit verklaart ookde levendige belangstelling voorhet verzamelen van fragmentenvan overleden voorgangers, dezogenoemde relikwieën.Aannemelijk is dat samen met hetchristendom ook de traditie zichover Europa heeft verspreid omeen godshuis te bouwen op hetgraf van de 'apostel' die het geloofin de streek bracht, daar predikteen was gestorven2.In 386 liet Ambrosius, bisschopvan Milaan, de lichamen van deheiligen Gervasius en Protasius, diehij buiten de stad had aangetrof-fen, overbrengen naar de basiliek

die hij in Milaan had gebouwd. Hijdeed dat om hen een waardige,laatste rustplaats te bezorgen3.Hieruit blijkt dat het begraven inkerken toen niet ongebruikelijkwas.De kerkvergadering van 563 inBraga (Portugal) bestreed daaren-tegen weer het begraven in dekerken. Er werd toen besloten datdoden niet in de kerken begravenmochten worden, hoogstens tegende buitenkant van de kerkmuur.Onder het gezag van PausJohannes III (561-574) deed menveel om de kerkhoven, de christe-lijke coemeteria, te herstellen4.Keizer Karel de Grote (742-814)vaardigde in 789 een strengverbod uit tegen lijkverbranding,dat ook in onze streken zeker zijnweerslag vond. Mogelijk stond ditdecreet in verband met het besluitvan de kerkvergadering tePaderborn in 785, waar werdbepaald: 'Die een lijk op heidensewijze verbrandt, is des doodsschuldig'.Karel de Grote was ook tegenstan-der van het begraven in kerken,zonder veel succes overigens, wantop de kerkvergadering in 813 teMainz werd het verbod ingetrok-ken. Bisschoppen, abten, aanzien-lijke priesters en voorname gelovi-gen mochten in de kerkenbegraven worden. Karel de Grotewerd op 28 januari 814 bijgezet inde kerk te Aken. Langzamerhandkon bijna iedereen weer in eenkerk begraven worden. Zij die hetmeeste geld konden betalen,kregen de beste 'plaatsen'.Uit het bodemarchief of anderebronnen valt niet op te makenwanneer voor het eerst inNederland in kerken is begraven.De oudste bekende plaats zou deSint-Servaaskerk in Maastrichtkunnen zijn, waar bij recenteopgravingen verschillende gravenzijn ontdekt welke rond het jaar1000 kunnen worden gedateerd.Een opzienbarende vondst wasdaarbij de ontdekking van desarcofaag van proost Humbertus,die volgens het opschrift op hetloden grafkruis, dat in desarcofaag is gevonden, in 1086werd begraven5.

RVblad 01-2

Sedertdien werden priesters en intoenemende mate leken zowel inparochie- als in kloosterkerkenbegraven.Ten tijde van de Republiek derZeven Verenigde Nederlandenmocht er alleen in de officiëlegereformeerde - de huidigeNederlands Hervormde - kerkenbegraven worden.Joodse begraafplaatsen werden inde 17de en 18de eeuw al buiten debebouwde kom aangelegd. In deJoodse traditie was het gebruikelijkbuiten de stad te begraven,behalve als het koningen enprofeten betrof6. De PortugeseIsraëlieten van Amsterdam begroe-ven hun doden al sedert 1614 inOuderkerk aan de Amstel en deHoogduits-Joodse gemeente vanAmsterdam kreeg in 1642 eeneigen begraafplaats in Muider-berg7.In Dordrecht werd in 1737 door destadsregering gunstig beschikt opde aanvraag van Marcus Sluys omeen stuk grond beschikbaar testellen voor een Joodse begraaf-plaats8.Aan het einde van de 18de eeuwkwam er steeds meer verzet tegenhet begraven in en om kerken. Eenbekend voorvechter van hetbegraven buiten de kerken wasAbraham Perrenot, Domeinraadvan Prins Willem IV. Perrenotwendde zich in 1777 tot deGecommitteerde Raden vanHolland, ter verkrijging van eenstuk duingrond aan de Scheve-ningseweg te 's-Gravenhage omvoor zichzelf en anderen eenparticuliere begraafplaats aan temogen leggen. Op 14 november1777 kreeg hij de beschikking overeen perceel grond en noemde het'Ter Navolging'. In 1784 werdAbraham Perrenot er begraven.Voorbeelden van 18de-eeuwsebegraafplaatsen buiten dorpen ensteden zijn: Zuilen 1738, Zwolle1779, Scheveningen 1779 ('TerNavolging'), Amsterdam 1786('Diemermeer'), Tiel 1786 ('TerNavolging').

1. Voorpagina van de NederlandscheStaats-Courant van maandag10 september 1827. *•

Page 3: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

RVblad 01-3

«8 a 7. N". 313.

STMTS-COÜRAOTVSEPTEMBER;

C"owi"*j«* f* «Spin (« itkamitn «oor tltaXttf tt*x* JjQtiraitt wordt uitijtl

pfij» va» «p«n «a «s»

'« C«*vtBK iüE , J** 9

Dwr HM Eit. Gr, Athlb. *s Ctelejwteirde Staten r*a ZuW-HóïUnd, ii , d«er dagen , d* a»«!g«Bd« d«po«ti» gemwoaa;

«», 32. VAN BEt PROVINCIAAL &&&D VAN£xfra?/ mii A*f vtrèaat aan het v«

p*tf*rft* &«(<* ra»» Zxitt-Hatltxd,Qi*s»fagt den 28 Auyu»tti», 18Ï7-

(G„S.n°. ï). I" fj|$l««eö »«««> wïwiw Y*B Zijne EteellenU» , deniitff TUI Binnt'n!.D(iicho Z»k*D , d. d. 22 Augwtiw 1827 , o», 07 ,>y berigteade , dfct 2, M. , fc*w Möleidiog van het , door uva

r«trf T«n g«we«- ca fclteikittidigett , benoemd ïttjjerofge Zijner M*-jeitÉiU b«iluit Y»a den Sdilea »« 1825, n°, 102, uUg«br»gt rap-|Mrt (*} op de 1»Ü hfcUelfda feeilaU met betwifking lot fcet begr»-<¥*n der lijken in de kerken ïoorg*«te!ctê vrugpüotm , op hetfeerïgt TW Zijne Eiceitentie , «a M iJetwege dm Rn*d T»n &tKt#t* ï»bben gehoord , bij miitif* t*n den Seo-aurii run. S Ui t rta«Jen 7dra Auguitui 13^T , ter kéanïtiö v*a Zijne ExcelleatU beeftrftoeo fanden, ii»i b«t Kwg*tiJi«e!ra b*h«i^ii Jteeft, om, gevoigKetende «n bot gumeld; &*«f«ii ?Mi den a&les Mei 1825 , ten«i«»e »!• gttHidb«gïn«l«« **a tfl o«nen en vist te it ellen :

J°, 0m , bij intrekking T*Ö »rt. 3 r»o hflt betitiH «nn dr» 22it^ntt^^mber 1813 , no . f i , d» bep«JÏDgcn vin het decreet T*n23 ï'rairÈil, l'Mè j««r , geheel t« daea herlertti , ie dien ef-fcctc, dal, rut en m«t ï°. Jwnitrij 1829 , bet !>egrt**n v*ö3yk*a iok«rk*n, lupeifet) , ï*e»l*pi»»U«ii , het»fl publiek* , hetiïj

of ptrtikuiiarcn toebyhoertrnde , «oo wet in <tieo , *lw«w bet •»» «teojcawlde beituit,v*n den 22it<-n

l)eeemb«r 1813 M «Uge»««f , «U ia «l de «ndere prof joeïeo vinlet Kijk , ï"i vérboilün b lij VBO , «n «uik* , iondnr*Ê«ïge uition-4i«ri»g , KOO w«f tttn pl*lt«o l»B,jt/ »!i jn d* *t«l*o , behou-den* «IScfia tet b«gr»v«i op K#rktiov«o ia <t« tieftit^ofea ,•w«)k* oïet meer d»n &*ï**»d ijüeje» b«»*tt*o , hetw«Jk , nuhf t vowBüenjd* d«cr«et, ia dé Kafdelgk* Pronneieo gebruikelijk{• gt-bleren , ea dwayoTgciu rotr bet geWcle "Rijk feta wordt»

S", Om > Ie rek«»nt f»a Mlwfftje tyditip , in de Steden,ea Vtekken tnn tem bevalking ra« meer il»o duizend *w?n,

ttuwTrf* kom <fef {lemtsen'iw gelegen , té deea opMüdtm, «n hij

.de Pi**Uefïjke B«ituctfo MJ of nuïfen warden **»««!cgii eefl««f meer B»igr*»fpt»ati*n , naar nutte ran berofkitig

jtfjMLUftïQIhft om*l*adïgt>8fl*n, ea taJki tëu 'mifitto 32 a 40«tlèh *fg«lfigcn v»a (Ie bebouwde kom dw OenweöS* , ea t»i

! oilg«»i(tkttiêid ryfiawi ^rootef dun de «pperrtnkie, wu.'k''t 'ftot b*t fcegm*1*» v»o •fgeitopvetiei

iii liet tjjdp*r!«öp yun e^e <Jeiori<>opéDil j»*r, niet uiiïOB(it;riHj*ti««T>l~t*ii die * iaigé Steden, Dorpen of VlekkKn , •tw'aaf h*Toorfoopig behouden der th*ö* heiU*i><Ie lïi'gr»«fj)!*atii*« buik*

woi<0 •••tandighedea, *1* cooiitakt-lij^ of s&sr r*»diatm uiogvoorkooien.

'\ O«* in *f" fïltilen, PoppeQ of Vlekken, raa «ena keroikinniet booger d«a 1060 lielen , «a *l**mr eeae ^«tchikl« open

oji die pimtii'n, bg Toartilai'iHg,toe it; loten, behou<leix het ceratüi van eowiisTiigt

J»ij l»ct- ¥sgr»vea d«r lijken , *ii wi-ike voor dtder ïng«jw*t*n»n , ea root- hel ongCieliomlt>B h!tJT«

Ï0g«yal i« Wf*g* *ftw Ioc«tücili>8 gWne 8«gf«afp!Mtiwi bui-|«o de KerkffR «asweiïg naogten «ijo , «r mfiiisn r.oaiiamg* x«tJen «wetaf worrfen laogBiegtl > met iimehtn**ung T«Ö isetgteu

, i» gtmdgevBQ^en «R -rer»tpui:i <*JT Steden, «n 4e Bur

Wt»rop

^»*ató«! dit M>di'nr«rp beiipniMM te ««IM'ÜP** « *«•» **'** x6* **i*« «S i»*Öa, «w nieuw* fï<*grt»fpf»«i!ieiti ««a t« I(Iil«n Jwukfii *»» t**0 J*1* l®^8 • **" ^«te aeadrn de »|ig*v*>n Aee wi<Mcf(?a , '-x-eïk

A««.rm

gerat tui büH«age*fm<t om.it«n()igïi«len , rfoot- w*!k»wwtf*» hwiiwe Begt *fj}!*'»E«wï »»« Je

op te

der i*o tcade «ïg

toegekend e«fl.:regt, o«i-

in de k«rkt;a w**i nïet kan«cJiadevei-gwsffiDg te *onf«refao^, om, bjj ToorWurisg, in 4e*«Ite i* doeow»tmeer dit Tert>«(t oj> eeue wetlig* w§i#» te&nutte , u'OfiU <f>Bf*££«tKtiï , it«t eenwel 2. M- M! »'

bij iet a»it!*g£«D tier iS^riafjtU»!»» » **ngr«f*n ia, d» Kerke» , «ca T«sl mtw«tïjk , <f««>r liet »*rt*8-*eo »*n Graven m plaat* tno d£« , wtfk« itj TerHeien ^ h* t»»g ep deat«HweBeg(>*«fiitii«ii(«t,of o|» die, veilt» 'l)wjKHud*oblijven, of ap wstiïg« «adere WJJM j eeaïje tlr»cht*rt la beiprgèn.

t>jj daze ««n te «ch«jv<)() , ö» , *óór «f üH*)**fiJli op'doft b.ierfeo»*tt btjitaïifèn iïjA, est» fficgtdsriiftg fc«k»»ii t»»*fe«a Mrt de Hiiifcfcie» , <!oor vciki *»ï feehösttin '•& word.»Tourtie» in het **rlie* , btitw«ï!t Kork^tiliüttwea ; dtoor liekdoen ophouden vaa J»e6 Begnive» «Jer J^fem ia ii« Jf«ri£#a »ïnSJen ftjitei» , tin *b<Utt l«»-t'8i t-ane r«ovd!eag)- te do«ifl » iö»tot fcet (^geï«« van <!e Mtjiprink-Uef Jügeïeisiifa op tiet fl*--gr»ren , Wgen belsljnp van vMigeifceïda Wflpp rwgoe4iagi<i»TOOF het opener», *ïait«ï CB onèlsrhoutüöq 4w. CEf»*'*» .,»!*met op»;Kt tot 4e fooi-warden en , heliy «a <fe Si«»tfiiyke»heï*ij M» de Kfirfceïiffc« BeihiWö , i& doem b«t«!m$«n , h»-houden* welke ïiet pi«»ïi.ca t*n ^-«ftiöefle» of *ml«r« Cfa-

aode , i

t kwnnen wonlun to^ïiaiB, i!» w«trin atiSiM een buïp-ei TOOP hflt oftaspno-i~^t^ ltefess^s«ir«n! «aa*s kaftöé»iie» wordim ; terwijl voöft* , itoöp i

iier* vuarticUtQg»» ten d<t*e luiien iniflfi«ïl}(l , «U «jj , Toor ïiet rïgi% in w«Ffc;,Bg ferenï v»n de !)im«>g*melil8 bejiiöielen , noo.liaicfeï

rfgt , ^o*^«>* »•«***»ƒ*«.t conform. ,

3, VAN DEK Si

MINISTERIE VOOR I>E SaïtïNB ÉN fcK

Oe MiHtiler *oor ^» Jtïsrine é» Kölftflïp» lii-engt fiïem'ed« ïkennt» rart i\« '/,tf\ïeAea, dis fes t :Fn'**e « VMF»>»ter bef ««o, d

at1!- f-'rt'eït'/ie Vlaak , sp (fentt^k^n **fv d«ft «tolan T«:n Ktav&fÉt

natl»ch* Billen (15 i iö vonte»,) , Iftefyitx O«W"Z»ti4-Óö«.*•nocflirt wrak af, op hetweik, «tn bet W**t-*;>ü{ïé , *«D iJfjj*a i« geleg.1 gewofdea,

T«rde voortHismiIc t»Bkï)iifidel»r«H s

FKIIiSf£IUUND£iiFf6»va* Cniii$viAA$t jttxtxjiWGBj tfttar föW, Ë&6srt;;t »«« J. I f. v**f »x# &J&M J i/|F*

FRÉeiS HISrOHfQPE <fe# *>J>trift&x* smV/ve» , , *V«» *a Xf&tfa#i* , f&r ïè tfrtitêKuMJKytKVF? ; k f 5. *

Ol*QAV£ öïflfl

,1e StatHtM, faxegMtUtA tij182«, ji-\ 52, «/S.-

• De tot boftifeik« toef dca pr^« »w ƒ I , -Baekrwköopem , tl» Ó* ÖCG*vreok a/ïoniJ«-)i(k: , io d* Iwe* t*f.icn hetr /- c««iaad« Drukkerij.

j :t>«*Mt *«* %. K. W* 3

, «aï t»$» , t«

ho eater Mpm*tm

RDMZRV 1991/25-22

Page 4: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Bij decreet van Keizer Napoleon van 12 juni 1804 (23 Prairal X11) werd het begraven in kerken ook van officiële zijde niet meer toegestaan. Toen Lodewijk Napoleon in 1810 afstand deed van de kroon en de Nederlanden bij Frankrijk werden ingelijfd, werd het decreet van 1804 ook hier van kracht. Dat zou echter van korte duur zijn want koning Willem 1 maakte dit decreet bij Soeverein besluit van 24 december 1813 weer ongedaan. De gegoede stand kon weer in de kerk worden begraven. Met enige wijziging werd het Franse decreet in 1827 weer ingevoerd afb. 1. In de Nederland- sche Staatscourant no. 213 staat onder meer het volgende: ‘S-GRA VENHAGE, den 9 September. Door hun Ed. Achtb. de Gedepu- teerde Staten van Zuid-Holland, is, dezer dagen, de navolgende disposi- tie genomen: No. 32 VAN HET PROVINCIAAL BLAD VAN ZUID-HOLLAND. Extract uit het verbaal van het verhandelde bij Gedeputeerde Sta ten vun Zuid-Holland. Dingsdag, den 28 Augustus, 1827. (G.S. no. 1) Is gelezen eene missive van Zijne Excellentie, den Minister van Binnen- landsche Zaken, d.d. 22 Augustus 1827, no. 67, daarbij berigtende, dot Z.M., naar aanleiding van het, door den raad van genees- en scheikundi- gen, benoemd ingevolge Zrjner Majesteits besluit van den 24sten Mei 1825, no. 162, uitgebragt rapport enz. 1 O. Om, bij intrekking van art. 3 van het besluit van den 22sten December 1813, no. 5, de bepalingen van het decreet van 23 Praireal, 12de jaar, geheel te doen herleven, te dien effecte, dat, van en met 1“. Januorij 1829, het begraven van lijken in kerken, kapellen, bedeplaatsen, hetzij publieke, hetzij aan gestichten of partikulieren toebehoorende, zoo wel in die provincien, alwaar het zoo evengemelde besluit van den 22sten December 1813 is uitgevoerd, als in al de andere provincien van het Rijk, zal verboden blrjven, en zulks, zonder eenige uitzondering, zoo wel ten platten lande als in de steden,

behoudens alleen het begraven op Kerkhoven in de Gemeenten, welke niet meer dan duizend zielen bevatten, hetwelk, na het voornoemde decreet, in de Zuidelijke Provincien gebruikelijk is gebleven, en dienvolgens voor het geheele Rijk kan worden aangenomen. 2”. Om, te rekenen van hetzelfde tijdstip, in de Steden, Dorpen en Vlekken, van eene bevolking meer dan duizend zielen, het begraven op Kerkhoven of Begraafplaatsen, in de bebouwde kom der Gemeente gelegen, te doen ophouden, en bij gevolg te bevelen, dat aldaar, vóór het gemeld tijdstip, door de Plaatse- lijk Besturen zal of zullen worden aangelegd eene of meer begraaf- plaatsen, naar mate von bevolking en andere plaatselijke omstandighe- den, en zulks ten minste 35 à 40 ellen afgelegen van de bebouwde kom der Gemeente, en van eene uitgestrektheid vijfmaal grooter dan de oppervlakte, welke noodzakelijk berekend wordt tot het begraven van afgestorvenen in het tijdverloop van een doorloopend jaar, met uitzonde- ring alleen van die weinige Steden, Dorpen of Vlekken, alwaar het voorloopig behouden der thans bestaande Begraafplaatsen buiten de

RVblad 01-4

Kerken, om zeer dringende redenen of geheel buitengewone omstandig- heden, als noodzakelijk of zeer raadzaam mogt voorkomen. Aangezien het besluit van 1827 aan duidelijkheid te wensen overliet, werd een begrafeniswet voorbereid welke in 1869 in werking trad. Het begraven in kerken werd overigens in strikte zin niet in deze wet geregeld, maar de praktijk in Nederland was duidelijk: behoudens leden van het Koninklijk Huis werd niet meer in kerkgebouwen begraven.

Begraven Volgens Fahrenfort komen doodkisten voor het eerst voor in de 8ste eeuw in de vorm van uitgeholde boomstammen, die met hars gesloten warenq. In de Nederlanden werd het gebruik van doodkisten eerst in de 17de eeuw algemeen. Uit opgravingen blijkt dat een stoffelijk overschot op verschil- lende wijze begraven kon worden: - in een zandgraf (gewikkeld in een lijkwade), meestal in een houten kist; - in zogenoemde boomkisten

2. Oosterland (Wieringen), Hervormde kerk. Opgegraven stolpgraf, herbouwd opgesteld onder de toren. 1983.

Page 5: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

welke zijn gemaakt van uitgeholde boomstammen; - in stolpgraven, die meestal bestaan uit wanden van stukken tufsteen en hieroverheen schuin opstaande stukken tufsteen. Meestal was er geen bodem, dus het graf werd eerst gegraven en de kantstenen geplaatst. Hierna volgde de begrafenis en werd het graf gesloten met de schuin opstaande tufstenen en met zand gedicht afb. 2; - in sarcofagen, taps toelopende natuurstenen kisten uit één blok natuursteen gehakt. De sarcofaag werd gesloten met een al dan niet versierde natuurstenen deksel. De kisten komen in ons land het meest voor in rode zandsteen, zoals enige jaren geleden opgegra- ven in de kerk te Buurmalsen (Gld.) afb. 3. Ook zijn sarcofagen gemaakt uit Franse kalksteen, zoals opgegraven in de Sint-Servaaskerk te Maastricht; - in kleine gemetselde keldertjes, die overdekt waren met een tongewelfje. Zij waren geschikt om één dode in te begraven. De keldertjes werden zo aangelegd dat tussen de kruin van het gewelf en de onderkant van de kerkvloer nog ruimte was voor enige tiental- len centimeters zand. Waarschijn- lijk werden eerst de vloer en de loodrecht hierop staande muurtjes gemetseld. Hierna werd het stoffe- lijk overschot begraven en dan het tongewelfje gemetseld afb. 4. Vermeldenswaard zijn ook de gemetselde keldertjes uit de 14de eeuw in de Belgische provincie West-Vlaanderen en in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen. Meer dan twintig zijn er aangetrof- fen in de Sint-Bavokerk van Aardenburg. In Nederland zijn deze keldertjes in aantal en in deze beschilderde uitvoering als zeldzaam te beschouwen 1°; - gemetselde grafkelders die tot onder de kerkvloer reikten, met een grafsteen als afdekking. Daarin konden vaak verschillende overle- denen begraven worden. De houten kisten werden in hoogte onderling van elkaar gescheiden door twee draagijzers afb. 5. Ook

RVblad 01-5

3. Ruurmalsen (Gld.), Hervormde kerk. Rode zandstenen sarcofaag, opgegraven In de huidige toren.

komen kelders met een stenen bevatten. Een voorbeeld is de trap voor, bereikbaar door het kelder van de ambachtsheren in verwijderen van de zogenoemde de Hervormde kerk te Oudshoorn ‘toegangstegels’ of een zerk in de (Alphen aan den Rijn). Daarin kerkvloer. Deze kelders kunnen werden totaal 21 personen vaak een tiental overledenen begraven.

4. Loosduinen (Z.H.), Hervormde kerk. Gemetselde grafkeldertjes gevonden bq de opgraving in 19 70.

RDMZ RV 1991/25-23

Page 6: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

I

5. Dordrecht, Grote kerk. Draaq]xri in grafkelder m Manohoor. 1984.

In de middeleeuwen werd ook op de kerkhoven rondom de kerken begraven. De sarcofaag, die enige jaren geleden is opgegraven in de toren van de Hervormde kerk te Buurmalsen (Gld.) afb. 3, heeft oorspronkelijk buiten de kerk gelegen ten westen van de westgevel van de oudste kerk. Eerst later is de toren gebouwd en kwam de sarcofaag binnen de torenmuren te liggen. .Te Linschoten (U.) zijn onder de fundering van de huidige zuidge- vel van de kerk graven gevonden, die buiten de oudste kerk lagen. Hier zijn de restanten gevonden van een kist, die uit diverse stukken tufsteen bestond, waarschijnlijk een stolpgraf. Ook op het kerkhof ten zuiden van de

kerk te Oosterend (Wieringen) zijn stolpgraven gevonden afb. 2.

Registratie van graven en overlede- nen Van de Oude kerk te Delft zijn nog enkele grafboeken bewaard gebleven over het begraven rondom de kerk vanaf 1367. Ook van de Hooglandse kerk te Leiden zijn dergelijke boeken bewaard gebleven. De kerkmeesters lieten de registratie van het begraven in de kerken meestal over aan bijvoorbeeld de koster of de schoolmeester. Dezen hielden een grafboek bij, waarin de begrave- nen nauwkeurig werden aangete- kend. Meestal konden er drie personen in een graf begraven worden.

RVblad 01-6

In enkele gevallen werden de namen van de begravenen genoteerd op een overzichtsteke- ning van de kerk, waarop de graven stonden aangegeven afb. 6. Een kerk werd meestal als volgt in graven verdeeld. Een graf was doorgaans ongeveer 2 m lang en ruim 70 cm breed. Gewoonlijk werden de graven van 2 m lengte uitgezet vanuit de westzijde van de kerk in rijen, ook wel pleinen, streken of lagen genoemd. Zo kreeg men voor de registratie vanaf de westzijde rij 1, 2, 3 en verder. De graven werden per rij meestal vanaf de zuidgevel uitgezet, graf 1, 2, 3 enzovoort. Zo kon men een graf aanduiden als rij 3, graf no. 6. Dit betekende dan globaal dat de plaats van het graf 4 tot 6 m uit de westgevel en 3,5 tot 4,2 m uit de zuidgevel was. Als onderverdeling werd bijvoor- beeld aangegeven schip - ook vaak de ‘buijck’ genoemd - noord- beuk, koor enzovoort. Vaak werden de graven per onderdeel aangeduid vanaf nummer 1, bijvoorbeeld noordbeuk rij 6 graf 6.

Het opnieuw uitgeven van graven Globaal om de vijftig jaar werden de graven in een kerk opnieuw uitgegeven. Nadat een aantal jaren niet meer in een graf begraven was, betaalde de eigenaar bepaalde rechten niet meer, zoals bijvoorbeeld voor het ophogen van de kerkvloer. Er waren echter graven, waarvoor een som geld betaald was, opdat het graf eeuwigdurend gesloten zou blijven. Dit was vaak notarieel vastgelegd. Voordat het kerkbe- stuur overging tot het ruimen van graven, verschenen in dagbladen oproepen voor hen die nog rechten op een graf meenden te hebben. Als er niet gereageerd werd, verviel het graf weer aan de kerk, die het dan opnieuw kon uitgeven. Zelfs werden de graven verkleind als men gebrek aan grafruimte kreeg, zoals omstreeks 1540 in de Oude kerk te Amsterdam. Toen werden ook de te grote grafzerken verkleind ll.

Page 7: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Na herbouw van een kerk, bijvoor- beeld na oorlogshandelingen of na een grote restauratie, werden de graven opnieuw uitgegeven. Dit was onder meer het geval omstreeks 1616 in de Hervormde kerk te Monster (Z.H.). Van de opbrengst kon een gedeelte van de herstelkosten betaald worden’2. Het begraven was een belangrijke bron van inkomsten voor een kerk. Ook andere inkomsten werden gebruikt voor het onderhoud of

/4 het vernieuwen van de stenen vloer. Dit blijkt uit de volgende citaten uit de kerkrekeningen van 1526 in het Oud archief van de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem: ‘Item heer hacke ut vrijslant heeft die kerck besproken tot een testemen tot behulp dat laech koer over te leeggen mijt blaeu ende wytte steen die sum van 32 gold gulden’. Het laag koor is de ruimte tussen koorhek en dwarspand. In hetzelfde jaar lag de zerken- vloer ongelijk en waren zerken verzakt door het inzakken van de graven. Er werd zand gekocht ‘om die kerck daer me te hoegen te sletten of te effenen’ (op gelijke hoogte brengen) 13.

Wettelijke bepalingen (ordonnanties F en keuren)

Er waren diverse ordonnanties en keuren over het begraven in en om de kerken afb. 7. Ook waren er dergelijke voorschriften betref- fende besmettelijke ziekten, dodenmaaltijden en de plechtig- heid in de kerken. Een keur van 1602 te Amsterdam, opnieuw afgekondigd in 1617, verbood het begraven in de kerken op zondag en tijdens avondpredicaties: ‘alsoo door het openen van graven, groote stanck komt, so in de kercken en de kapellen als op de kerckhoven, ende deselve stanck groote oorsake geeft tot haestige of eenige andere sieckten, waardoor eenigbvan de Burgers en Ingezetenen dezer stede, gewoon zijnde ter kercke te komen om Godswoord te hooren, oorsake souden mogen nemen, haar daarvan te onthouden’14. Dezelfde keur geeft bepalingen omtrent het hout van de doodskis-

RVblad 01-7

6. Hervormde kerk Buren (Gld.). Plattegrond van graven.

ten en omtrent het aanbrengen van nieuw zand bij het ruimen van graven, alles ter wille van de volksgezondheid.

Historische typologie van zerken a. Vorm Grafzerken hebben doorgaans een rechthoekige vorm. Zij kunnen een deel van een graf, een heel of een dubbel graf bedekken. De normale afmeting van een zerk is ongeveer

70 cm breed, 200 cm lang en 10 cm dik. Er zijn ook veel grotere zerken bekend, zoals die van de familie Boelens-den Otter in de Nieuwe kerk te Amsterdam, met een lengte van 3,00 m en een breedte van 1,70 m. In de Hervormde kerk te Ballum op Ameland lag een zerk, van rond het jaar 1552 voor de familie Cammingha, gemaakt door Vincent Lucas, groot 3,80 x 2,30 m.

RDMZ RV 1991/25-24

Page 8: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

KerkvloerKEURE en ORDONNANTIE

aangaande de

KERK E N K E R K H O V E NRVblad 01-08

van

BERKEL EN ROODENRYSmet de appendcnrie en dependentie van dien.

,K JOHAN vander HOEVEN, Heere van Berkelen Roodenrys , 8cc. doe te weten alten , dien het foudc mogen aangaan :

Aifoo by de vorige Keuren en Ördonnantien op het voorf. fubje& 3 by de Heer! Cornelis vanRyfoort, q.q. opden 20*° Ö&obcr 1074, mitsgaders by deHr. Simonf Jodocus Kruger, myncn Pr^deceffeur , op den 10™ April 1705 geemaneert, niet ge-

noegfoam was vooriien » SÖO IS 'T : dat ik de voorf. Keuren en Ördonnantien over-geficn en geëxamineert , ende hier op ook gehoon hebbende het advis van raynen Officier , Schout ,öcfworens » en Kerkmeefters aldaar , by forme van Ampiiatie en Alteratie van de voorf. Keuren enÖrdonnantien hebbe Gekeurt t Geordonnccrt , en Geftatueert , Keure , Ordonnerc , en Statuere bydefcn als volgt. - . . _ , .

Iftyntt 't Btgrarrve* d

ï At van nu voonaane gccnc dooden fuïlen mogen worden be-graven binnen de voorf, ttiyite Hecrlykhejt a's alleen op hetHoog-choor » in de Kerk, en op het Suyder- Kerk- hof jtaaar gcenönts op bet Noordier-Kcrk-hof ofte elders, wor-dende d«n Doodgraver en allen anderen Hier mede geiater-diceert op het voorf. Noorder. Kef k. bof, ofteelders «enig

Gtaf ofte Grxven te maken , ofte doeden te begraven , op een boete v*aTier 6I**TC döcatons , «ytgefondert dit by «mordtnaire voorvallen endea»eï kennis es Cöïifcnt,van raynea OfficierenSchoatopha Nöotder-Kerk-feofJai mogen worden begraavcn.

D« «jot«ealyk twaalf jaaret» co daar bovea out fynde» en bezmvenwordende op h« Hoog-choor fcl betaalt worden voor't recht vao Je Kerkrierdtrinng guld. e» beneden de yoorfLiaares twaalf gütdcst.

Vsor cm lyk twaalf jatten en d*«r bot*» ««ds f» ode en begraa«n wor-dcodc te de &nd-K*rk, {tafcfe&de »*» b« * W Höog-eboor «f tot deTowedear we. UI worden bemlt «:htguidcnicvier golden».

tuiden?, waar van byKcrkmcefteren iHdmytbchooriyketanteykeningeop=t Regifttr /al worden gedaan , met uytdrukkingc vao dach en datum,

naam en toenaam van de cristerefTeerdc Perfooncn.X V I I I .

En ingevalle by her overlydcn van imant , die een ofte meer graven i»cygendum nifchie htbbca, een ofte meer Krfgcnaamen wierden pevonden,fuÜendc vuorf. lirfiienaanxiftcfirrgctiaamcn, binnen dea tyt van f«tna*a-den gchmtdcn fyn haargiaf, ofic graaveo op den naam ?an «n Perfoon teJaatcnoverboeken, cti ttnbchwvcn van de Kerk bctaalcn ecnc puldceniienfluyvers , en den yuotf. tyt wailrcUn fyade geiiöuden fyn dubbelt rcchrte betalen.

tPtgaa*f t^tfiatvmi van ."uarku, Balken, en Ktfkt-gtttttftlufffti,

Dat van au voortaan nimant oen ofte tncerStocIcn in de Kerk ikl mcgcnbebbca, dsn met eonfent van Kerkmeeffen in denyt, dewelke daar toe depUitTe ÏBtïeoaanwyïeitdengecïien, die foodanigen Oost ofte ftoelcn fuUcnwillen breogea ia de Kerk, mit« defclvd alvorens fyode gemerkt en na hareoidre genoffltaecw, en voor ydere iteel ten profytc T»n de Kerk betalende ee-oe goldeia'tj*ar> en fal hïcr »an nimant ?ry iyo dan alleen de Prcdicint,SchoolmeeSer i ea Yoorie&r, ten behoeven vanhaarcfamüie.

I V.Vooreen lyk twaalf jaareo en daar boven oudt fynde. e» be*»wa woi-

«Sradein de N oord Kerk, (al betaalt worden fcvengokten* eo beneden devoorf, jaatea drie guldens en t tea flayven.

Voor een lyk twaalf Jaarcn ea daar boveo oudtfyode, enbegr»ren »<*,dende op het voorfi Kerk-hof, fa! betaalt worden twac galden, «a-be-neden de voorf, jaaren, eene tuide.

VIVoor bet ordinaire Ltiydcn van twee carea over Ijken van twtalf j

- ea daar boven dl betaalt worden ten behoeven van de Kerk drfe-gaL—^,co beneden de voorf- jxaren eene golde tien ftayvert , mor bet Extnonlf-«*ire Laiden &ï betaalt worden oaar advenaor.

V I ï.Alle die geeoe dewelke haare -dooden komen te begraaven met een go-

focÉilcleül, fiillea -bet voorf. Kocht: van begrama dobbelt moetsa bctaa-lea t HVtgefiwiSerT dte gcene, dewelke in tmre ej-geac graaven baare doo-4» faïlea begraven.

V I I I .En fuïlen die geeuc., dewctlce luare Ar>ode* begeren p* 'Dft begraven

t»wwrfeo> itcïieïv«*tiü*n(Je« vermogen tedoen, al§ meteen platte kift,op bet Kerkhof, eaibader luyden.

Het voorf. Recht vaa de Kerk , mitsgadm van de Kotter en Grave-BUatas?» &ï foo wel van 4e Lyfcon , die nevens den anderen in eene kiftWorden begnuven, als die yderan eoie byfoadere ktft worden KT aardeïjcftelt» KWieteB betaalt wotden, te weten, vooryderlyk* alsvoten.

?% X J 'Alle die geeie, dewelke bare doeden biaaeiidïfcHeerlykheyt overleden

baytfia tSe&Tve Éanoeii « vervoetcïi ( faHea «rhtcr cefeoudcn {yattet vooiiRecfat vaodeKerkiebctaleöi te wctco vaacen iyk^wtwaaff ja«reo,eadaar boven twaalf g«id«aï en tien öayvcfs, en beneden de voorf, jaren fes

"" WCSvyfftBjvert» gelyk ook de andere onkoftenien behoeven vanden'tt ea Gnuvetnaker tea vollen fuïlen moeten worden betaaït.

X 1.Dit yoorövan «ea ï*yk ,foadcrondcricbeyt van jairfR, omtrent welkers

BegraveatffeaJCofig f4 witten bedienen van de KericedixJdkieeden, voor'cgebreyk vas*t gfootSe der feïver klo»fea lal moeten betaalt worden eeneaal(J««n tteo ftiiyvew, en van het Blindere kleed, vyftieaftuyvers.

X I I .De Gnveraafccr Oil gehoudco fyn de Graaren fno d iep te maken, dat in

«fc&ïin de fcifien be^vaioeiylc rwce No<^[ op den anderen kunnen fban.uyt-geftradert in eyge e» gekochte graaren» waar omtrent de eygcnaars ia ae*fta ksBfleo OMonneren oaar a«a welgevtHea.

De Graarewaker fal gentetCB voor ydcr graf » binnen de kerk eene gnl-de en vter8«?vcu, en va» lykeo beneden de twaalf jaarea Kalf geit, envan, yde* eraf op her Kertc-hof vyftien fiuyvtr», ea beneden de twaalfjaarcö b*ïf geit; des fal de Gravooaker niet vermogen te tyfien root bet

X ï V.DeKofter £d voorfjn ordinair récht van twee miren «Isydenovcreeae

CKtde doode» genietea eene guida vier (timers , ea voor ceo l|k bcoeden. de twaalf jatrea, twaalf ftayvers voor yder aur.

it fync doodeo wilde laatea begraven ftmdct loyden, foo fal_,„_____... .|0 aaoden Koöer tebetaalca twaalf ftuj ven ea het lykfyndebeM^ea de twaalf jaarea i fes ftuy ven f enfooimaötmaateeoidea M d*«t voor echter moeten betalen yierentwinticfe ftayycr».

, ten voorfecle van de Kerk»tareatereroo&ea, eBeaetgendom tetraafportereavooi, a^fyl.faUealwvituleQtebenooft», eofallende Schoot ea

'geeieteo yder vjftotwiatkh ftayver»,

IMo geeoe t dewelke eemge graarcü Ui eygeadoBi hebben geact|utreert i*» genegen fya dafclve te Terkoopea, of op andere te traof porterea » ful-

voorerit» B

tiwe« oet

ook alle part icAilJen;, Ibonuotthvrousperfbonen,aktbebbee, ofteDocafoödeowilienma».te'tjaw twee göï4cas Ten bcboevefl v

vao de pUati, dewelke ook de Haarb«nken vandctaapwtJCBÜcras m haar wcJgeralleö( ilïeenfallwt

van dea H«er* «UmcJMat vsa^deo Hr.vao Oldenboraevelt &i»m

X X I.

ehouden, taet aytdfukkiage vanden naat» ven dea eyge*-aair ca dea *er f tldacfe «a de feetali nee vao 't voorf. Recht.

X XIC.DeKerke-Cadden, Kmywagenj, Schoppen , «o inder Kerkgereetfchap

lullen by den Kotter en Graa?emaker worden opgefiotea » forgvoldig be*.waart, ea au maant mogen worden gekeBtorre tcibuart, danmet^fui.

tm ï»ofyte ra» <fc K«rk eeae ftayvtr * boren ea bchalfea de vergoediogeTaafcbadedeweïfceóWaanfoudemqgcngefehwdea

Onerémstl-ó-btl+ot* Ktrk4»vtx.

wichvfy, jong of out, fidilvootf. Kerkhoven te kutten , kolven, balSaan ofte ietwe» attdert tedoeatwaardoor devoorf. Kerk degiaafentadefetye, defaoomenopdeKerkhoveajmitsgaderi de hekfcea ea graaveo aM aar fouden fcunaen worden befcBadicht»opeen boete raa drie galoeu», ea in cas eentge fchade daaraan falfyaver-oorfaakt oparöitt»le€orreftic, eatergoedin» v*a de voorf. icbade.

X Xl V,.

en de Cingeï (eggende , eenige aarde, ftecoeo, ftroo» tïfteict-we» anders 'r geeoe tot dammingc van de warf. fioot fo«de mogea ftretckeare werpen» aocfa ook ecntge tnifTe, vtilnis hoopcn ofte iet wcs anders o|>dcvoorf. KerkBorai ea Ciageb te leggen » veel min ecoig -roe op defélre Kweycfcn ofte Hallen , op een boere van dertich ftuyï-ers en reparatie van wfchade daar door vcroorfaakt , voor welke fcbadc htt voorf, vee lal fyaejte»™eatabcl en verbonden.

x x y.Eyndclyi; , &p d*t dcfc inyne gf^ede inccntie niet worde gefllitdeett, fut.

Icn de ouders vour haare fcinderen , voegden voor tiaare minderjarige, ntee*fteiïen vrouwen voor hunne dienftbtxlcn mogen worden gecoaveoieerr»n>betalinge van de boeten ÏB de voorgaande Artkulen f-cftatucert j Wrfvervöainde" dat de Mcefters en Vrouwen fuïlca mogen voUtaaa met te betaalen,b« geensfyt. icn tyde van dcbckeurtnge aan hunne rc{pc£live dienftbodcnfchuidich iuüen fyn gtweeft , ofte naniaaligewiwden. Sullcode de boetenindefc Ordonnantie begrepen i worden gcconvetteen eea derde ten behoe-ven vati den Officierof Schout, dewelke deCattngedoeafal» een dcrdetenbehoeven van den aa*bre«ger, en een derdeteabènoevc«TandcKftfi,-.

X X V I .De File en andere Soomen onUngs op de Kcrkhore» ea Ciflgels by den

Hr.gcdaan ftcïtea, fuHcanietmoi-enwofdeagehaktoïwiiyii'CToeyt, alsopfpecwal goecviaden van den Heer van BerkeTes K,oodenryi isdertyt.

Ende ten eynée nimant hier van eenige ignorantie ntóge preteidcren ,ordonnsrc en gelafte ik dcfe ( na voomaande Klokkegeuadt ) voor hetRcchthays aidaar te publiceren en te afljgercn dwr het behoort en w ge»fchicden Eebruykeïykis,

Aldus gcketirt, en met myo gewooalyke HuiMeaxaiag eaOicfeet beveftkat opde»(«o April i?ij.

(&*s Gttrtk&t)J. V. HOE VIN.

ticï&ende op het fpatïum gedrukt het Cachet vta fyn WetEda laroot lak,

Ddc BB voorgaande KlokkegefUg voor het Rcchihuys van Bertcel caRoodeory» gepufeUcecn den »}*» Aprü 171 J. ~

Bi m? bcrtiGïsvm Berbt t» R*éaayt(fin wat geteekeat)

Tl RottrJ*» , kj C O L A A S SOS, Stdoxrlaftr ia Omme, 171).

Page 9: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Deze zerk ligt thans niet meer in de Hervormde kerk, maar op de begraafplaats aan de Smitteweg te Ballum, in een speciaal daartoe opgericht gebouwtje. Graftegels hebben meestal bij benadering een vierkant formaat. Er kunnen drie of zes tegels op een graf liggen. Er komen ook gebakken tegels voor, die driehoekig, smal en lang zijn.

F b. Materiaal Kerkvloeren kunnen uit de volgende materialen bestaan: leem, baksteen, gebakken kleine of grotere tegels en tegels of zerken van natuursteen. Een grafzerk is (volgens een definitie in van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal) een steen die een graf sluit of dekt. De zerken en tegels kunnen van verschillende soorten natuursteen gemaakt zijn. Die zijn in chronologische volgorde van gebruik: - Rode zandsteen (afkomstig uit

het gebied langs de bovenloop van de Wezer en omgeving van Miltenberg aan de Main, llde-15de eeuw)

- Doornikse steen (13de-14de eeuw)

F - Naamse steen (14de-17de eeuw)

- Lede steen (14de-15de eeuw) - Bentheimer zandsteen (voorna-

melijk in Oost-Nederland, 15de-16de eeuw)

- Blauwe arduin, later hardsteen genoemd (sedert eind 15de eeuw)

- Ölandsteen (17de eeuw) - Marmer (17de-18de eeuw) - Basalt (tot in de 20e eeuw)

c. Iconografie, symboliek en stijl De oudste zerken, die in Nederland bekend zijn, dateren uit de 11 de en 12de eeuw. Het zijn taps toelopende grafzerken, de zogenoemde sarcofaagdeksels IS. Deze kunnen volledig vlak afgewerkt zijn, maar er zijn ook

7. Keure en Ordonnantie aangaande Kerk en Kerkhoven van Berkel en Roodenrys (Z.H.). 4

RVblad 01-9

8. Hoedekenskerke (Z.), Hervormde kerk. Grafzerk van een priester. Randschrift, vierpas- sen op de hoeken met evangelisten-symbolen, in het middenveld afbeelding van priester en miskelk met pateen. 1981.

versierde exemplaren met geometrische figuren of met randschriften. Hierna zijn de rechthoekige zerken in gebruik gekomen, allereerst met een randschrift in gotische letters, vaak op de vier hoeken versierd met een vierpas, waarin de symbolen van de evangelisten. Het middenveld bleef vlak of er kwamen wapenschilden van de overledene(n) op te staan, eventu- eel met een helmteken. Ook zijn er zerken met het handmerk van de overledene, eventueel voorzien van initialen.

De grafzerk van een priester werd in de meeste gevallen voorzien van een miskelk en pateen afb. 8. In het koor van de Hervormde kerk te Dongen (N.B.) is omstreeks 1983 een priestergraf aangetroffen, waarbij de hoofdzijde gericht was naar het oosten. Dit verschijnsel staaft de mening, dat priesters in tegenstelling tot leken met het hoofd naar het oosten werden begraven. In het algemeen zijn echter verder géén opmerkelijke verschillen in de wijzen van begraven van priesters en leken gevonden.

ROMZ RV 1991/25-25

Page 10: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

9. Bergen op Zoom, Grote kerk. Opschrift in de vorm van een kruis. 1969.

10. Edens (Fr.), Hervormde kerk. Zerk door Vincent Lucas. 1989. v

Ook andere versieringen komen op zerken voor afb. 9. In Zeeland worden in sommige kerken grafzerken aangetroffen, die naar Vlaams gebruik met een in de steen gegroefde lijntekening zijn uitgevoerd in plaats van gebeeldhouwd. Als voorbeeld kan een zerk uit 1524 worden genoemd in de Hervormde kerk van Kapelle waarop een voorstel- ling van de Heilige Adriaan. Een zeer bekende beeldhouwer van grafzerken uit de vroege renaissance was Vincent Lucas, van wie diverse zerken in Friese kerken liggen 16. In 1989 werd een zerk van zijn hand aangetroffen in de Hervormde kerk te Edens (Fr.) afb. 10. Er is nog een randschrift, in Romeinse letters. Een enkele maal komen in Nederland bronzen grafplaten voor. Deze kunnen een zerk grotendeels bedekken en bestaan dan meestal uit drie stukken. Ook zijn er zerken bekend die gedeelte- lijk met bronzen platen bedekt zijn geweest, waarin voorstelllingen werden gegraveerd, zoals bijvoor- beeld een randschrift, een evange- listenteken, een wapen en andere ornamenten. Een zeer fraai voorbeeld van een bronzen

RVblad 01-10

grafplaat bevindt zich in de Grote kerk te Breda, namelijk die van Willem van Galen, overleden in 153917 afb. ll. Daar waar deze platen in ons land voorkomen, worden ze met grote zorg omringd. Na de reformatie treden verande- ringen op in de vormgeving. De hoekmedaillons kwamen nog voor, maar de evangelistensymbolen niet meer.

Tekst werd sedert de 16de eeuw niet meer als randschrift weerge- geven maar onder elkaar geplaatst. Op de zerk kwam soms een fraaie afbeelding van de overledene voor. Indien man en vrouw in het graf lagen, werden beiden afgebeeld. Er zijn ook eenvoudig versierde zerken en tegels waarop bijvoorbeeld een stuk gereedschap is weergegeven. In een dergelijk geval is er een ambachtsman begraven. Soms gaf de steen toegang tot een gilde-graf. Er zijn ook zerken of tegels waarop alleen een grafnum- mer is aangegeven of waarop niets is vermeld.

Voorbeelden van hergebruik zijn de tot grafzerk of drempel vermaakte altaarstenen, in enkele gevallen nog te herkennen aan de eventueel aanwezige kruisjes op de vier hoeken en één kruisje in het hart van de ‘zerk’. Deze zerken zijn veelal van rode zandsteen. Bij het verwijderen van zerken tijdens een restauratie zijn deze altaarste- nen soms ook te herkennen aan één of meer geprofileerde zijden. In zijn boek Opdat de ruimten meevieren geeft R. Steensma enige voorbeelden van toepassingen van hergebruik van opgegraven altaar- tafels in Hervormde kerkenla. Wanneer een altaartafel een bestemming heeft gekregen als grafsteen en ook als zodanig herkenbaar is door opschriften of iconografie, zal bij het maken van een restauratieplan overwogen kunnen worden of de steen nog op

ll. Breda, Grote Kerk. Zerk met bronzen grafplaat voor Willem van Galen. b

Page 11: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

RVblad 0 1-11

RDMZ RV 1991/25-26

Page 12: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

haar oorspronkelijke (graf)plaats ligt, wat de monumentale waarde van de steen in haar oorspronke- lijke en gewijzigde vorm is en wat de kans op behoud is als het gebouw een andere bestemming krijgt. Altaarstenen, die na de reformatie als grafzerk of vloerte- gel zijn neergelegd en nu nog in hervormde kerken onderdeel van de vloer zijn, behoren als zodanig te blijven liggen. Als een voorma- lige altaarsteen als stoep voor een kerkdeur ligt, verdient het aanbeveling deze als vloertegel in de kerk te leggen.

Grafstenen werden later vaak opnieuw gebruikt. De nieuwe eigenaar liet deze dan van een nieuw opschrift voorzien afb. 12. Soms bleven daarbij de oude opschriften en figuren geheel of gedeeltelijk gespaard. Een dergelijke grafsteen ligt veelal niet meer op zijn oude plaats en draagt soms ook twee nummers.

Bij het uit de vloer halen van zerken kunnen aan de zijkanten merken zichtbaar worden, die de handmerken van steenhouwers of handelaars kunnen zijn19 afb. 13.

RVblad 01-12

Opschriften, wapens en figuren kunnen van groot belang zijn voor genealogen en kunsthistorici.

3. Stenen vloeren in kerken Vloeren van leem of mortel Bij opgravingen worden zo nu en dan restanten van vloeren van leem of mortel gevonden, over het algemeen uit de 11 de en 12de eeuw daterend. Bij een opgraving in de kerk van Kerk-Avezaath (Gld.) zijn de restanten van een dergelijke vloer aangetroffenzo. Hetzelfde is het geval in de voormalige crypt van de Sint-Maartenskerk te Zaltbommel (Gld.) en in de voormalige crypt van de Janskerk in Utrechtz’. De laatste vloer was rood geschilderd. Ook in de Sint-Servaaskerk te Maastricht werd een lemen vloer aangetroffen, die rood was gekleurd. In de Hervormde kerk te Metsla- wier (Fr.) en in de Rooms- Katholieke kerk te Gerwen (N.B.) werden eveneens bij opgravingen restanten van een lemen vloer ontdekt.

Vloer van gebakken materiaal a. Bakstenen vloer Tijdens de restauratie van de Hervormde kerk te Heukelum (Gld.)22 stuitte men in 1964 op een diepte van 2,20 m onder de huidige vloer op een bakstenen vloer, die bestond uit in visgraat- verband plat gelegde bakstenen van ca. 30 x 14 x 7 cm. Het formaat wijst op de 13de eeuw. Sommige

13. Leiden, Pieterskerk. Groevemerk op een zerk, 1981.

Page 13: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

14. Deventer, Lebuïnuskerk. Vloer van cement.

stenen waren uitgesleten waardoor een dikte van 3,5- 4,4 cm overbleef. Gezien de slijtage moet deze vloer lange tijd in gebruik zijn geweest. Na de 18de eeuw werden ook bakstenen in de vloeren gebruikt, zoals te Hattem (Gld.). Zij werden soms later gedeeltelijk met specie bestreken. Ook werden bakstenen

F als vulling tussen zerken en tegels toegepast. In het midden van de 19de eeuw werden, bijvoorbeeld bij het wijzigen van een bankenplan, plaatselijk zerken en tegels verwij- derd en werd een vloer van specie gemaakt. Dat was het geval in de Lebuïnuskerk te Deventer. Hier werd in 1849 de vloer verhoogd en de zerken en tegels in de paden tussen de banken herlegdz3. Het vloergedeelte dat aangevuld moest worden, werd eerst van een platte laag steen (boerengrauw) voorzien en hierover werd een laag specie van 3 cm dik aangebracht, waarin voegen zijn getrokken. De voegen komen in de aanwijzingen van het bestek niet voor, maar zijn wel gemaakt, zodanig dat ze overeen

r- kwamen met het patroon van de ernaast liggende zerken afb. 14. Bij de restauratie van de vloer in 1989-1990, noodzakelijk door het wijzigen van het verwarmings- systeem, is deze cementvloer weer aangebracht en aangevuld. In de kerk van Rijswijk (Gld.) en in de Hervormde kerk te Hattem (Gld.) is buiten de bankenblokken eenzelfde systeem toegepast.

b. Kleine tegels in patroon en verbanden Op verschillende plaatsen in Nederland zijn restanten gevonden van middeleeuwse vloeren die uit kleine tegeltjes (splijttegeltjes) bestonden en in patroon zijn gelegd:- Hieronder kon moeilijk begraven worden. Een dergelijke vloer is onder andere in

1.5. Heukelum (Gld.), Hervormde kerk, Tegeltjesvloer. 1964.

RDMZ RV 1991125-27

RVblad 01-13

Page 14: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

de Hervormde kerk te Heukelum gevonden en dateert uit het midden van de 14de eeuw 24 afb. 15. Ook bij opgravingen in de Hervormde kerken te Dokkum en Longerhouw (Fr.) zijn gedeelten van soortgelijke vloeren gevonden. In het romaanse deel van het hoogkoor van de Lebuïnuskerk te Deventer ligt nog een belangrijk deel van een vloer van gebakken tegels van grauwe, vuilwitte en rode kleur, die in patroon werden gelegdZ5. De ouderdom wordt thans geschat op het begin der 13de eeuw. De vloer kwam aan het licht bij de restauratie in 1930 onder leiding van architect Wolter te Riele.

c. Plavuizen In vele Groningse en Friese kerken worden vloeren aangetroffen van gebakken plavuizen. Deze komen zowel in dambordpatroon voor als in zogenoemd halfsteens verband. Het is niet duidelijk wat het oudste legverband is; vermoedelijk is dit het lineaire patroon.

In en rond Friesland zijn nog vele andere soorten tegels gevonden van gebakken materiaal, anders dan de in patroon gelegde kleine tegeltjes, namelijk versierde tegels 26. Voor het koorhek van de Dom in Utrecht zijn in 1912 en 1924 overblijfselen gevonden van een in verschillende perioden van de 14de eeuw gelegde vloer van gebakken tegels. Fragmenten bleven zowel ter plaatse als in het Centraal Museum te Utrecht bewaardZ7.

Natuurstenen zerken en tegels Een grafzerk is een natuurstenen plaat die een graf sluit of dekt. Een graftegel is één van de meerdere stenen die een graf bedekt. Een zerk kan in het zand liggen of op een gemetselde grafkelder: Er zijn diverse formaten tegels en zerken. De afmetingen werden vaak zo gekozen, dat deze alleen of met een aantal overeenstemden met de grafmaat in de kerk.

RVblad 01-14

16. Buren (Gld.), Hervormde Kerk. ‘Cruijssteenen’ vloer. Detail vloer voor restauratie.

Er waren graven met drie tegels, de zogenoemde drielingen. De lengte werd in drie delen gedeeld, zodat de tegels globaal 66 x 70 cm zijn. Ook kunnen er twee in de breedte van een graf liggen en dan zes in de lengte. De maat is dus ongeveer 33 x 35 cm.

4. Restauratie en instandhouding Uitgangspunten bij de instandhou- ding of restauratie Voor alles zal uitgangspunt moeten zijn dat oorspronkelijke grafplaatsen door daarbij behorende zerken herkenbaar

moeten blijvenZE. Een tweede belangrijk uitgangspunt is, dat onderkend wordt dat elke oorspronkelijke (stenen) vloeraf- werking van historisch belang is en zeldzaamheidswaarde kan hebben. Daarom wordt een deskundig oordeel gevraagd bij acties tot behoud of bij een voorgenomen verwijdering. Dat er in verleden en heden zorgvuldig werd omgaan met stenen vloeren kan worden geïllus- treerd met het volgende voor- beeld: In het koor van de Hervormde kerk

Page 15: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

h

Kerkvloer

RVblad 01-15

17. Zelfde vloer na restauratie.

te Buren (Gld.) bevindt zich het restant van een vloer van ‘kruisste- nen’. Deze benaming is te lezen in een bestek van 25 juli 1684? ‘Noch de Cruijssteenen met de roode achtkante steenen die op het choor leggen aen het eijnde op het choor uqt den oosten beginnen te leggen soo verre die strecken sullen’. Deze achtkante stenen zijn nu nog aanwezig en ook zijn er zeskantige stenen. Zij zijn niet rood, maar gemaakt van blauwe Namense steen. Ook zijn er geen verfresten op gevonden, maar deze zijn misschien in de loop der jaren afgesleten. De kruisstenen zijn van Gobertanger steen. Deze restaura- tie van 1684 en ook de laatste restauratie 1975-1980 zijn goede voorbeelden hoe met een belang- rijke vloer van grote historische waarde kan worden omgegaan afb. 16, 17. Bij restauratiewerkzaamheden in kerken wordt niet altijd zorgvuldig omgegaan met de vloeren, die veelal uit grafzerken en graftegels bestaan afb. 18. Ook aan gemetselde grafkelders wordt niet altijd de noodzakelijke aandacht besteed, bijvoorbeeld tijdens het aanbrengen van een betonnen vloer. Dikwijls wordt dan de bovenzijde van de grafkelder of van het gemetselde gewelf gesloopt afb. 19. Als de hoogte van de kelders nauwkeurig opgemeten wordt en het nieuwe peil van de vloer daarop wordt afgestemd, kan vaak nog een oplossing gevonden worden, waarbij de gewelven gespaard blijven.

In het verleden werd een vloer bij een restauratie veelal verwijderd zonder dat deze eerst was opgemeten en in tekening gebracht. Later werden de zerken en tegels op willekeurige plaatsen herlegd. Zowel bij het opnemen als het herleggen van vloeren liepen en lopen de zerken en tegels dikwijls onnodig risico.

18. Zutphen, Broederenkerk. ‘Opslag’ van zerken en tegels tjjdens de restauratie.

RDMZ RV 1991/25-28

Page 16: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

19. Grafkelder waarvan het gewelf in elkaar was geslagen.

Talloze zerken zijn gebroken toen zij op verkeerde wijze van hun plaats verwijderd werden. Zij kunnen breken of afboeren door met een koevoet tussen de voegen te wrikken om de zerken los te maken of gedeeltelijk op te tillen, maar ook door een verkeerde manier van opslaan. Het is daarom een vereiste dat de uitvoering van de werkzaamheden, welke ten aanzien van zerken en tegels plaatsvinden, goed in het restaura- tiebestek worden beschreven en dat tijdens de uitvoering door de directie van het werk nauwlettend op de goede uitvoering wordt toegezien. Beschadigingen kunnen echter ook ontstaan wanneer vloeren niet worden verwijderd, namelijk als gevolg van een onjuiste of onvoldoende bescherming gedurende de restauratie. Er kunnen bij het plaatsen van een steiger, pijpen of koppelingen op de vloer vallen. Daarom dienen beschermende maatregelen in de bestekomschrijving te worden opgenomen afb. 20.

Aanpak a. Vooronderzoek

. .

Voordat een kerkvloer tijdelijk wordt verwijderd, is een volledige documentatie (opmeting) van de bestaande vloer met een nauwkeu-

rige omschrijving van iedere zerk en tegel noodzakelijk. Indien de opschriften nog niet eerder waren gedocumenteerd, dan dient dit alsnog te gebeuren. Is dit wel ooit gebeurd, dan is het raadzaam de vroegere opname te controleren en zo nodig aan te vullen. Pas daarna kunnen de zerken en tegels verwijderd worden. Tijdens het opnemen worden zijkanten en onderzijde onderzocht op merken. Aan de hand van de verkregen gegevens en in vergelijking met archiefgegevens kan een plan tot herleggen van de stenen worden gemaakt. Daarbij kan overwogen worden alle stenen weer op hun oorspronkelijke plaats te leggen, zoals dat in de Oude kerk te Amsterdam gebeurde bij de restauratie tussen 1955 en 1975. Daar trad het probleem op, dat sommige zerken al twee verschil- lende graven hadden gedekt en dus twee nummers droegen. Van één van de twee plaatsen was ook een andere zerk aanwezig, zodat een afweging voor de uiteindelijke plaatsing is gemaakt.

probleem geplaatst in hoeverre een gebroken zerk of tegel nog te herstellen is en of de kosten van herstel opwegen tegen de waarde, die men hecht aan het behoud van deze zo zeer beeldbepalende historische en vaak emotioneel geladen elementen. Het schade- beeld verschilt per soort steen. Bij zerken of tegels uitgevoerd in basalt (Sint-Walburgskerk in Zutphen) komen er - zelfs wanneer deze verlegd zijn en als dorpel fungeren - vrijwel geen slijtplekken voor. Zandsteen (zoals de rode Wezer en de Bentheimer) en kalksteen (zoals hardsteen, Naamse en Doornikse steen) zijn relatief niet erg slijtvast. In de loop van de eeuwen zullen deze soorten dan ook, vooral wanneer ze ‘in de loop’ liggen, dermate afslijten dat de eventuele opschriften en voorstellingen op den duur vrijwel onleesbaar en onherkenbaar worden. Bij zerken van zandsteen is de min of meer beperkte slijtvastheid het enige probleem. Bij kolenkalksteen (zoals hardsteen) die aan de buitenlucht is blootgesteld, ontstaan steken (rechte scheuren, die soms min of meer haaks op elkaar in de steen ontstaan) als typerend verweringsbeeld. Bij in het interieur verwerkte hardsteen komt dit verschijnsel in veel mindere mate voor dankzij het feit dat de steen beschermd is tegen directe inwerking van zon en regen. Dit is goed te zien als we het beeld van de zerken vloeren in een kerk vergelijken met die van aan de buitenlucht blootgestelde vloeren van de afgebroken kerken van Sluis (Z.) en Graft (N.H.). Die ondergaan soms extreme tempera- tuurwisselingen. In verband met mogelijke beschadiging en verwering is het niet verstandig zerken, die in de kerk gelegen hebben, buiten te herleggen afb. 21.

b. Diagnose van gebreken aan de steen, schadebeeld

Omdat in het verleden de grond onder de kerkvloeren door het

Bij elke restauratie wordt schade begraven vaak geroerd werd en na geconstateerd aan zerken en tegels. Men wordt dan voor het

verloop van tijd inklinkt vanwege het inzakken van de kisten,

RVblad 01-16

Page 17: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

kerkvloer

20. Delft, Nieuwe kerk. Tijdens de restau- ratie in 1989 is een goede bescherming van de vloer toegepast.

ontstaat er ruimte, die leidt tot een ongelijk draagvlak. Dit is naast het scheefzakken door het weglopen van opvulzand, de belangrijkste oorzaak voor het veel voorkomende verschijnsel van steken, ook bij zerken welke binnen het kerkgebouw zijn gelegen. Bij herstelwerkzaamheden aan een oude zerkenvloer, die er op het oog nog redelijk uitziet, blijkt in de steen de één na de andere steek voor te komen. Dit kan tot gevolg hebben dat bij het opnemen van een zerk, die op dat moment op één extra plaats belast wordt, de eventueel nog aanwezige, nog niet doorgetrok- ken steek het begeeft en de zerk breekt. Het kan voorkomen dat een zerk er op het eerste gezicht nog gaaf uitziet, maar dat er toch al haarscheuren voorkomen. Om deze onzichtbare gebreken op te sporen, kan men een zerk nat maken en laten drogen. Door de capillaire werking zal water in de haarscheur trekken en tijdens het drogen als een zeer dun vochtig streepje zichtbaar worden. Uiteraard dient een dergelijke proef alleen in een vorstvrije periode of ruimte te worden genomen. Men is dan gewaar- schuwd en kan met nog meer zorg te werk gaan. Wanneer de druk op een enkel punt al te veel kan zijn, bijvoorbeeld bij het dompen (het lichten van de steen), is het natuurlijk van groot belang de zerk niet te laten ‘klappen’, dat wil zeggen met een schok laten neerkomen.

c. Aangeven van de werkmethode Op basis van de diagnose wordt een plan gemaakt, waarbij zowel op tekening als in .de werkom- schrijving wordt aangegeven welke werkzaamheden er dienen

21. Bolsward (F,). Martinikerk. Verkeerd gebruik grafzerken.

RVblad 01-17

RDMZ RV 1991/25-29

Page 18: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

22. Geertruidenberg, N.H. kerk. Voorbeel- den van kapotte en daarna gerestau- reerde zerken. a. 1957.

te geschieden, onder andere ten aanzien van de conservering, de methode van lijmen, bescher- mende maatregelen, opslag, ondersteuning en verbetering van de ondergrond.

Uitvoering a. Conservering, restauratie van steen Gebroken zerken en tegels kunnen gelijmd worden. Zerken die in twee of drie stukken gebroken zijn, behoeven niet gelijmd te worden. Dit is acceptabel uit een oogpunt van conservering en behoud van de historische waarde. Bij het herleggen dienen de stukken zo dicht mogelijk tegen elkaar gelegd te worden. De bovenzijde behoort zo vlak mogelijk te liggen en er moet gezorgd worden voor een stabiele ondergrond, waardoor verzakken kan worden voorkomen. Bij grafstenen waarvan substantiële delen verdwenen of zwaar bescha- digd zijn kan een compilatie van verschillende herstelmethoden worden gebruikt, lijmen, voegen en aanvullen met ander materiaal. Het is beter de dunnere gebroken tegels altijd te lijmen, dus ook als deze maar in twee stukken gebroken zijn omdat dan het behoud op lange termijn beter verzekerd is afb. 22 a, b, c, d. Voor het conserveren van afgeschilferde stenen - meestal van Doornikse steen - is nog geen afdoende oplossing aan te geven afb. 23.

b. Lijmen Voor het lijmen zal een aantal voorzorgsmaatregelen moeten

I worden genomen. Vuil en aanslag worden verwijderd; het te lijmen OppeNlak mag ook in de holten geen vuil meer bevatten. Het lijmen dient in zo droog mogelijke omstandigheden te gebeuren. Om te beginnen moet er

22b. 1957

RVblad 01-18

Page 19: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

22d. 1991

RVblad 01-19

22c. 1991

spaarzaam met lijm worden omgegaan en zal men na het samenvoegen van de te lijmen onderdelen het moment moeten afwachten dat de lijm begint te stijven. Dan moet men met een niet te scherp mes de overtollige lijm afsnijden en de achtergeble- ven resten verwijderen met een oplosmiddel, maar zodanig dat de natuursteen niet wordt bescha- digd. Dus mag men de lijm, die buiten het breukvlak terecht komt, nooit laten uitharden, waardoor er later gehakt of geschuurd zou moeten worden. Hierdoor ontstaat namelijk schade aan het oude oppervlak. Dat door deze methode de lijmnaad iets onder het steenoppervlak komt te liggen, zal in de-meeste gevallen positief werken, omdat de oude breuken op de hoek ook wat afgebrokkeld

23. Beverwijk, Hervormde kerk. Afgeschilferde grafzerk.

RDMZ RV 1991/25-30

Page 20: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

zijn en er hierdoor bij platvol werkeen bredere lijmnaad ontstaat dannodig is.In de meeste gevallen zal hetverticaal lijmen van zerken hetbeste resultaat geven. Doorgebruik te maken van een takelkan snel en efficiënt gewerktworden. Dat is noodzakelijk bijtoepassing van bepaalde lijmsoor-ten.In het algemeen wordt het liefstgewerkt met een lijm op polyester-basis. Deze lijm is - zeker watbetreft de hardsteen en Naamsesteen - goed op kleur te brengenen niet zo temperatuurgevoelig.De lijm heeft echter het nadeelniet te hechten op vochtigeondergronden en bij uithardenenigszins te krimpen. Bij bredebreukvlakken is dat na uithardingmet het blote oog waarneembaar.Epoxylijmen hebben het voordeeldat zij elastischer zijn dan lijmenop polyesterbasis en minderkrimpen, maar zij zijn sterk vocht-en temperatuurgevoelig.Een derde lijmsoort is polyure-thaanlijm. Deze reageert op vochtuit de lucht en ook op vocht uit desteen. Deze lijm zwelt enigszins optijdens het uitharden en is nietgeschikt voor het vullen van bredescheuren.Vanwege de uiteindelijk beperktehoudbaarheid van de lijm is hetnoodzakelijk ervoor te zorgen, datde ondergrond waarop de zerkopnieuw gelegd wordt goedstabiel is en over het totale vlakvoldoende gevuld is. Wanneerbovendien de voegen rond de zerkof tegel vol en zat zijn gevuld ende steen goed gesloten is zal - alsde lijmnaad het mocht begeven -verzakking of het uit elkaarschuiven niet voorkomen.Bij het lijmen behoort deomgevingstemperatuur bijvoorkeur niet lager dan 10° C tezijn, maar nooit onder de 5° C.Soms is het dus nodig het te lijmenvlak langzaam op te warmen eenföhn of een bouwlamp.

c. VoegenBrede scheuren kunnen het bestegevuld worden met een mortel,

omdat een breed breukvlak nietals storend ervaren behoeft teworden. Deze scheuren mogenniet onzichtbaar gemaakt worden.Er is dus geen technisch ofhistorisch bezwaar als een breedbreukvlak met dezelfde mortelgevuld wordt als de voegen.In het algemeen worden devoegen tussen de zerken (dus ooktussen de gelijmde zerken) metfijn zand volgezet. Indien echtergekozen wordt voor het volvoegenmet mortel, dan moet hieraan denodige zorg besteed worden. Alseen overwegend in hardsteen ofNaamse steen uitgevoerde vloergelegd is op een betonnenondervloer, zal een goede mortel-verhouding gezocht moetenworden. De voegmortel dient danvan een zodanige samenstelling tezijn, dat deze bij het eventueelverplaatsen van tegels of zerkengemakkelijk te verwijderen is.De mortel mag iets lichter vankleur zijn dan de steen. Hetvoegvlak mag eventueel -vanwege kleine beschadigingenaan een hoek van de steen - ietsonder het oppervlak van de zerkliggen. Als er grote hoekenafgeboerd zijn, moet men demortel niet op niets laten uitlopen,maar afsnijden zodat de minimaledikte 3 mm is afb. 24.

d. Het maken van een replicaHet maken van een replica, welkein de plaats komt van de originelezerk of tegel, dient tot het uiterstebeperkt te worden.De historische waarde van hetartefact, samengesteld uit velefactoren, zoals het authentiekemateriaal, de bewerkingswijze,patina en verwering, is in feite bijeen replica verdwenen.Indien er al een noodzaak tot hetnemen van maatregelen is,

RVblad 01-20

bijvoorbeeld wanneer in delooppaden sterke slijtage optreedt,kan altijd overwogen worden dezerk of tegel te verplaatsen naareen plek waar slijtage uitgeslotenis. Als de grafzerk al niet meer opzijn oorspronkelijke plaats ligt, isdat ook niet bezwaarlijk.Het kan uit educatieve overwegin-gen wenselijk zijn een replica temaken voor plaatsing in eenmuseum.Een dilemma ontstaat wanneereen historisch belangrijke zerk oftegel nog wel op zijn oorspronke-lijke plaats ligt en die plaats veelbelopen wordt. Daarvoor is geenpasklare oplossing te geven,aangezien dat samenhangt met deverdere plaatselijke omstandighe-den. Afhankelijk van het belang ende waarde van de steen en hetbelang van andere onderdelen vande kerk kunnen oplossingenworden gekozen, zoals hetafperken met een te verwijderenlaag hek of het verplaatsen vanbelendend meubilair. Menigmaalzal toch de keuze niet vooriedereen bevredigend zijn. Het isin ieder geval van belang dat deuitgangspunten voor de gekozenoplossingen in de bouwverslagenen in de dossiers van deRijksdienst voor de Monumenten-zorg worden vastgelegd, inclusiefde argumentatie.

e. Beschermingsmaatregelen tegenschade aan bestaande vloerenHoewel het vanzelfsprekend zoumoeten zijn dat vloeren, zekerwaardevolle kerkvloeren, tijdensde restauratiewerkzaamhedengoed worden beschermd, gebeurtdat lang niet altijd. De meestvoorkomende beschadigingenontstaan door het plaatsen vansteigers, door vallend puin of doorhet vervoer dat tijdens restauratie-

24. Dichtzetten van afgeboerde zijkant van zerk.

Page 21: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

werkzaamheden over de zerken plaatsvindt. Een goede methode om de vloer (als die bij een restau- ratie blijft liggen) te beschermen, is deze te bedekken met bijvoor- beeld ‘underlayment’ platen van ongeveer 18 mm dikte. Als de te bedekken vloer niet geheel vlak ligt, kan het wenselijk zijn deze eerst uit te vlakken met zand. Ook is wel eens de vloer bedekt met plastic-folie en daaroverheen een gipsmortel. Het nadeel van deze werkwijze is, dat men er rekening mee moet houden dat later bij het verwijderen van de verharde gips veel stof zal ontstaan. Dat heeft weer consequenties voor de bescherming van interieuronder- delen zoals orgels en een volledige schoonmaak van de kerk is noodzakelijk. Deze methode wordt daarom niet aanbevolen. Bij het plaatsen van steigers dienen puntlasten te worden vermeden en de druk door middel van zoveel mogelijk steigerdelen verspreid. Het is zeer aanbevelens- waard de onderzijden van de steigerpijpen met bijzondere voor- zieningen uit te voeren afb. 25.

Tijdelijk verwijderen van bestaande zerken en tegelvloeren a. Voorwaarden Bij het verwijderen van een kerk- vloer is een volledige documenta- tie van de bestaande vloer met een nauwkeurige aanduiding van iedere zerk en tegel een eerste vereiste. Eerst daarna, en uiteraard nadat daarvoor een vergunning ingevolge artikel 11 van de Monumentenwet 1988 is verleend (zie hoofdstuk 5), mogen de zerken en tegels verwijderd worden. De zerken dienen bij het documente- ren systematisch van een merkte-

26. Wolfsgat en wolftypen

25. Bescherming van de onderzijde van een steigerpijp tqdens de restauratie van de Nieuwe Kerk te Delft, 1989.

ken te worden voorzien op een plaats welke na het herleggen niet in het zicht komt of op een wijze zodat het merkteken na afloop van de restauratie zonder gebruik van agressieve stoffen kan worden verwijderd. De merktekens en maten worden op de zerkenteke- ning vermeld. Een borderel vermeldt dikten en steensoorten.

b. Vervoer en verplaatsings-

Het lichten van zerken kan op methode

verschillende manieren plaats vinden en is afhankelijk van de situatie. Er zijn zerken waarin van oudsher een wolfsgat is aangebracht, een langwerpig en zwaluwstaartvormig gat dat in de steen is gehakt. In het wolfsgat kan de wolf, een metalen hulpmid- del bij hijswerkzaamheden, worden geschoven. Aan de wolf is een ring bevestigd waarmee de zerk uit de vloer gelicht kan worden zonder dat de omgeving verstoord hoeft te worden afb. 26. Is er - zoals in de meeste gevallen - geen wolfsgat aanwezig, dan zal

RVblad 01-21

er in de aangrenzende omgeving

Als de zerk tegen een helling

ruimte gemaakt moeten worden, zodat de zerk met een of meer

gerold moet worden, verdient het

domphouten of dommekrachten gelicht kan worden.

aanbeveling met rollen te werken

Tegenwoordig maakt men gebruik van een driepoot of een soort

die aan de einden voorzien zijn

portaalkraan, waaraan een takel of lier wordt gehangen. Wanneer de

van ijzeren ringen, waarin haaks

zerk een glad en vlak oppervlak heeft, kan Hij door middel van

op elkaar aan beide zijden gaten

zuignappen opgehesen worden. Indien het oppervlak bewerkt is en

zitten waarin ijzeren staven

als er ruimte is, kan gehesen worden door middel van zelen

gestoken kunnen worden,

(banden), die tegenwoordig meestal van kunststof zijn.

waarmee de rollen in beweging

Op het moment dat de zerk opgehesen is, kunnen er houten

gebracht en in bedwang gehouden

rollen onder geschoven worden, die enigszins bol zijn en een

kunnen worden. Het is van belang

diameter van 12 tot 15 cm hebben en een lengte van 1,50 tot 2 m.

tijdens het rollen aan het beide

Aldus wordt een voorzichtig transport mogelijk. Tijdens het

zijden steeds op hetzelfde

transport moet er vooral op gelet worden, dat de zerk niet van de

ogenblik de staaf te ‘verpakken’,

rol afloopt. Steeds zal met drie rollen worden gewerkt, zodat er

zodat de voorwaarts bewegende

altijd twee rollen onder de zerk liggen.

kracht aan beide zijden gelijk is. Anders kan de rol scheef trekken

RDMZ RV 1991/25-31

Page 22: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

RVblad 01-22

27. Rol.

en zal de beweging van de zerk ineen bocht gaan verlopen afb. 27.Eén van de beste methoden omzerken te lichten is gebruik temaken van een heftruck, dievoorzien is van een apparaat metdrie zuigers. Bij deze methodemoeten we rekening houden metadequate bescherming van devloer waarover de heftruck rijdt.Op deze wijze kunnen zerken totongeveer 2000 kg worden gelicht.Een probleem is dat alleen redelijkgave zerken met een voldoendeglad oppervlak hiervoor inaanmerking komen, omdat bijreliëf de zuigers niet werken. Welis het mogelijk om bijvoorbeeldeen uitgehakt wapen eerst metklei vlak te maken alvorens dezerk met behulp van zuigers telichten. Hiervoor wordt schoolkleigebruikt. De zuignap dient echterminimaal over 70% van deoppervlakte op een vlak gedeelteworden geplaatst.Het is van belang dat de heftruckbrede rubberen banden heeft,zodat de druk op de zerken zoveelmogelijk verdeeld wordt. Nogbeter is de vloer, mits deze goedvlak ligt, met underlaymentplatente bedekken. Bij grote oneffenhe-den in de vloer kan de natuur-steen, indien deze onder grotedruk komt te staan, ook bij hetgebruik van de vezelplatennamelijk toch nog 'afboeren'. Indat geval kan het de voorkeurverdienen geen underlaymentpla-ten te leggen en een heftruck metzo breed mogelijke banden tegebruiken. Het uitvlakken van devloer met zand en hierover deunderlaymentplaten leggen is inalle gevallen het beste!Aangezien het heffen door middelvan zuigers beperkt wordt doorhet gewicht, de oppervlakte envolume van de steen, kan, mits erzeer zorgvuldig gewerkt wordt,

gebruik worden gemaakt van devorkheftruck.Bij historisch belangrijke enomvangrijke zerken met veelreliëfwerk is het aan te bevelenom eerst de minst belangrijke ende kleinste zerken en tegels eromheen te verwijderen. Als laatstekan dan de zware zerk door devork van de heftruck wordenopgetild om vervolgens doormiddel van twee zelen te wordengelicht en getransporteerd.

c. Opslag, binnen en buiten hetgebouwBij tijdelijke opslag worden zerkengestapeld en tegels schuinovereind gezet. Men moet er optoezien dat de stenen op eenvlakke ondergrond wordenopgeslagen. De zerken worden vanelkaar gescheiden door stukkenhout van ongeveer 5x7 cmdoorsnede en een lengte, dielanger is dan de breedte van dezerken. Deze stukken hout plaatstmen op maximaal een vierde van

28. Stapelen van zerken.

Goede stapeling

Verkeerde stapeling

de einden van de zerk. Het iswenselijk zoveel mogelijk dezerken van gelijke lengte op elkaarte stapelen en wel zo, dat dehouten balkjes loodrecht bovenelkaar komen te liggen. Anders isde kans groot dat zerken zullenbreken afb. 28. Het aantal zerkendat op elkaar kan wordengestapeld, is beperkt en medeafhankelijk van de ondergrondwaarop de opslag moet plaatsvin-den. Bij een stevige ondergrondkunnen - afhankelijk van de diktevan de zerken - maximaal tienzerken op elkaar gestapeldworden, bij een slappe ondergrondminder. Aanbevolen wordt danextra voorzieningen aan tebrengen om ongelijke zetting offatale verzakkingen te voorkomen.Meer dan eens is het voorgeko-men, dat een stapel zerken tijdensde opslag is gaan verzakken enomgevallen, met alle schadelijkegevolgen van dien. Bij het opslaanvan de zerken en tegels dientvooral rekening te wordengehouden met de volgorde vanhet herleggen van de zerken entegels om onnodig verleggen tevoorkomen. Hierbij kan of dient alrekening te worden gehouden bijhet bepalen van de systematiekvan het merken der stenen, dieopgenomen en of opgeslagenmoeten worden.Wanneer de zerken buiten de kerkworden opgeslagen, zal dit niet tedicht bij de gevels van de kerkdienen te geschieden. De aanzien-lijke druk van het 'pakket' zerkenzal zich vertalen in een horizon-tale druk op de funderingen. Ookbij het eventueel ontgraven van defundering zouden problemenkunnen ontstaan als de zerken tedicht bij een muur of kolommenrijliggen. Voorkomen moet worden,dat de opgeslagen zerken tussen-tijds nog eens verplaatst worden.

Page 23: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Tegels worden in rijen schuin ophun kant tegen elkaar aan gezet.De rijen dient men niet te lang temaken zodat eventueel een tegeler gemakkelijk tussenuit gehaaldkan worden.In de winter zullen zerken entegels, die buiten zijn opgeslagen,moeten worden afgedekt. Dat isnoodzakelijk omdat in de in diepreliëf gebeeldhouwde onderdelenzich gemakkelijk water kanverzamelen, dat bij vorst ernstigeschade kan toebrengen, ook bijaanwezigheid van haarscheuren isdat het geval. Wanneer zerken entegels enige jaren moeten wordenopgeslagen, is het raadzaam tezorgen voor een meer permanenteafdekking.

d. Herleggen van tegels en zerkenHet herleggen van zerken entegels verloopt het beste als van tevoren een goed uitgewerkt plan isopgesteld. Dat houdt eenduidelijke plantekening in, waaropalle gegevens, welke nodig zijnvoor het herleggen, inclusiefmaten en te gebruikenondergrond zijn vastgelegdalsmede een goede omschrijvingin het bestek over de wijze vanbewerking der ondergrondinclusief de samenstelling dereventueel toe te passen mortel.De bij vooronderzoek en documen-tatie gemaakte tekening vormt degrondslag waarop de plantekeningmet het tegel- en zerkenplan moetworden gebaseerd. Deze geeftnaast het peil en de looppaden, deplaats aan van bankenblokken,stoelen en ander meubilair.Ook zijn de plaats van de leiding-kokers van CV, water en energie(elektriciteit, gas) en de plaats vande verwarmingselementen en vanalle ondergrondse voorzieningenaangegeven, die bereikbaarmoeten blijven of waarmeeanderszins rekening moet wordengehouden. Bij het aanleggen vanhet centrale verwarmingssysteem,vloerverwarming of convector-putten, zal met de ligging, de maat-voering en het patroon van debestaande zerken en tegels rekeningmoeten worden gehouden.

Uiteraard zal dat ook bij een nieuwte maken patroon - al of niet metgebruik van aanwezige zerken entegels - het geval dienen te zijn.Bij een ingrijpende operatie als hetmaken van een vloerverwarmingzijn veelal ernstige verstoringenonvermijdelijk, reden om van tevoren bij de keuze van het verwar-mingssysteem de historischewaarde van de tegels en de zerkenen de vloer als geheel bij deplanoverwegingen te moetenbetrekken.Ook technische voorzieningen, alshet aanbrengen van een betonnenringbalk op vloerniveau, kunnen,indien zij niet tijdig als probleemonderkend worden, na realiseringtot moeilijkheden leiden bij hetherleggen van de natuurstenenvloer. De constructeur dientderhalve op de hoogte te zijn vande consequenties van de diktenvan de zerken en tegels en devastgestelde bovenkant van deafgewerkte natuurstenen vloervoor de uitvoering van de verster-kingsconstructie.Zerken en tegels kunnen op drieverschillende manieren gelegdzijn: in het zand, op eengemetselde grafkelder of op eenverharde vloer, zoals beton.Voordat tot het leggen van zerkenof tegels in zand wordt overge-gaan, is het noodzakelijk deondergrond eerst goed te verdich-ten, zeker wanneer een nieuwelaag zand is aangebracht. Dit kanhet beste in lagen van telkens 10tot maximaal 25 cm gebeuren.Handmatig, met een stamper, is debeste methode. Het verdichten opmechanische wijze moet sterkworden afgeraden, omdat detrillingen schade aan het kerkge-bouw kunnen veroorzaken.Ook wordt grondverdichting doorinwateren dringend ontraden. Bijveel kerken kan het waternamelijk niet of nauwelijkswegzakken, vooral wanneer hetgebouw op een kleilaag of eenoerlaag is gefundeerd. Het waterblijft dan op die laag tussen defunderingsmuren staan, waardoorde zandlaag gedurende zeer langetijd slap blijft. Het is duidelijk dat

RVblad 01-23

zoiets nadelige gevolgen voor hetgehele kerkgebouw kan hebben;verzakkingen en scheuren zijn nietuitgesloten zodra de tegels ofzerken gelegd worden.De voegen tussen de zerken entegels worden met fijn zandvolgeveegd. Dit moet een paarmaal per jaar gebeuren, omdat erveel zand bij het schoonmakenverdwijnt.

e. Leggen van zerken op eengemetselde grafkelderDeze ondergrond vereist evenzeerbijzondere aandacht. De muurtjesvan de grafkelder moeten in eengoede constructieve toestand zijn.Tussen de onderkant van de zerken de bovenkant van degemetselde kelders zal voldoenderuimte moeten zijn om de zerkgoed horizontaal te kunnenstellen. Bij een kelder, die zichbevindt in een omgeving waarandere zerken op het zand liggen,zal dit zand zeer zorgvuldiggedicht moeten worden, daar eengeringe zetting in de ondergrondde zerk op de grafkelder hogerdoet liggen dan de naburigezerken en daardoor letterlijk 'eensteen des aanstoots' wordt.Het sparen van grafkelders bij eenrestauratie is belangrijk omdatdaarmee een historisch documentover de wijze van het begravenbewaard blijft. Indien bij hetmaken van een betonnenondervloer de gewelven van degrafkelders boven de uitgegravengrond uitsteken, zal men ernaarmoeten streven zoveel mogelijk degewelven te sparen afb. 29.

f. Leggen van zerken en tegels opeen betonvloerBij de voorbereidingen voor hetstorten van een betonvloer moetrekening gehouden worden metde plaats en de dikte van dezerken. Bij zeer dikke zerkenzullen uitsparingen in debetonvloer gemaakt moetenworden. Er moet voorts voldoenderuimte zijn voor het aanbrengenvan specie en de specieverhoudin-gen moeten duidelijk aangegevenzijn. Een schrale mortel wordt

RDMZ RV 1991/25-32

Page 24: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

aanbevolen, omdat de zerken ten behoeve van reparaties gelicht moeten kunnen worden. De voegen tussen de zerken worden gedicht met een voegmortel.

Overige opmerkingen Indien er slechts een klein aantal zerken of tegels voorkomt en de kerk grotendeels voorzien is van zitplaatsen kan men overwegen de zerken en tegels zoveel mogelijk op die plaatsen te leggen waar deze zo min mogelijk belopen worden. Het behoud van de voorstelling, reliëf en opschriften kan verplaat- sing van de zerk of tegel rechtvaardigen. Indien deze echter op de oorspronkelijke grafplaats ligt dan is dat, zoals al eerder werd opgemerkt, een belangrijke reden voor het behoud ter plaatse. Afhankelijk van de beschikbare ruimte en het kunsthistorisch belang van de grafsteen zou dan gekozen kunnen worden voor verschillende oplossingen, zoals een bescheiden afperking rond de steen of een afdekking met een vlonder, glasplaat of vloerkleed naar gelang de plaatselijke omstandigheden dat toelaten.

Fragmenten van zerken of grafte- gels, welke niet meer in de vloer herlegd worden en welke nog van gegevens zijn voorzien, kunnen het beste worden gedocumenteerd en eventueel gefotografeerd en ten behoeve van eventueel later onderzoek worden begraven in of nabij het kerkgebouw. De juiste plaats moet worden vastgelegd.

Rechtop tegen de muur plaatsen van een zerk, zoals dat bijvoor- beeld in de Hervormde kerk van Kapelle (Z.) is gedaan, moet alleen in uiterste gevallen worden

1 toegepast. Het betreft dan historisch zeer belangrijke zerken, waarvoor in de vloer van de kerk geen goede plaats te vinden is waar het behoud van de zerk verzekerd is. Een zerk kan echter alleen rechtop worden geplaatst indien het groefleger van de steen dit toelaat.

RVblad 01-24

29. Buren (Gld.), Hervormde kerk. Sparen van grotkelders tijdens de restauratie.

Bij een eventuele opgraving zal ernaar moeten worden gestreefd de aanwezige grafkelders te sparen.

01. Dit is dus ook het geval als er sprake is van werkzaamheden, waarbij de zerken of graftegels zijn betrokken. Er kunnen bijvoor- beeld verzakkingen plaatsvinden

5. Regelgeving bij graafwerkzaamheden ten Voor alle werkzaamheden in een behoeve van funderingsherstel, de gebouw, dat ingevolge de aanleg van verwarmings- en Monumentenwet is beschermd en andere installaties, maar ook bij waarbij dit gebouw of een archeologisch onderzoek. onderdeel ervan in enig opzicht Daardoor kunnen scheuren in het wordt gewijzigd, is op grond van gebouw of breuken in grafzerken artikel 11 een vergunning vereist. ontstaan. Ook kan schade aan Zie Restauratievademecum WRblad zerken worden toegebracht als die

Page 25: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

tijdelijk worden verwijderd.In de schriftelijke vergunningaan-vrage dienen de voorgenomenwerkzaamheden te wordentoegelicht, zodat de consequentiesvoor het behoud van de waardevan het monument, in casu destenen vloer, kunnen wordenoverzien.Bij kerkgebouwen, die aan hunoorspronkelijke functie zijn ofworden onttrokken, is het vanbelang vroegtijdig de historischewaarde van de vloer te onderzoe-ken.Het is niet uitgesloten, dat zichonder de huidige vloer nog eenoudere vloer en graven bevinden.De plannen voor een nieuwebestemming kunnen ook eenherinrichting betreffen. Daarbijvalt soms niet aan het aanleggenvan een fundering te ontkomen.Als een historisch belangwekkendezerkenvloer wordt ontdekt tijdensde uitvoering van de werkzaamhe-den, levert dat op zijn minstprocedureel belangrijke vertragin-gen op.Voor het verrichten van archeolo-gisch onderzoek geldt artikel 39van de Monumentenwet. ZieWRblad 01. Alle voorgenomenopgravingen dienen gemeld teworden bij de Rijksdienst voor hetOudheidkundig Bodemonderzoekte Amersfoort. Deze Dienst beoor-deelt ondermeer, of een lateronderzoek schade kan ondervin-den van de werkzaamheden.In het kader van dit hoofdstuk zijnslechts zeer globaal de effectenvan de Monumentenwet aangege-ven in relatie tot werkzaamhedenwaarbij de materiële welstand endus ook de monumentwaarde vande stenen vloeren in het gedingzijn. Het zal duidelijk zijn datzowel het belang van hetmonument als van de eigenaarermee gediend is, indien in eenvroegtijdig stadium overleg wordtgevoerd tussen alle betrokkenen:eigenaar, gemeente, de ROB teAmersfoort en de RDMZ te Zeist.Zowel procedureel (vergunning-stelsel) als voor de te volgenwerkwijzen en de planning van devoorgenomen werkzaamheden

kunnen dan afspraken wordengemaakt.

6. Beheer en onderhoudAlgemeenZodra een restauratie is voltooidzullen door de beheerder van hetgebouw, de eigenaar of de gebrui-ker maatregelen moeten wordengenomen om het gebouw in standte houden. Een relevant deel vandie maatregelen zal in het kadervan dit hoofdstuk aan de ordekomen.Op de eerste plaats is het voor degebruiker van belang te weten watingevolge de regelgeving in casude Monumentenwet niet istoegestaan en wat bij het optredenals 'goed huisvader' wel van hemwordt verwacht.Voor het normale onderhoud,zoals het schoonmaken, hetrepareren van een lekkage ofschade, is geen vergunningingevolge artikel 11 van deMonumentenwet vereist. Wel isdat bijvoorbeeld nodig voor hetverwijderen of verplaatsen van eengrafsteen of het maken van een'nagelvaste' voorziening in hetgebouw welke bijvoorbeeld tenbehoeve van het gebruik noodza-kelijk wordt geacht.Uit financiële overwegingen neemthet multifunctioneel gebruik vankerkgebouwen toe, soms verande-ren de eigendomsverhoudingenen verandert de functie radicaal, inandere gevallen is zowel deoorspronkelijke kerkelijke bestem-ming naast het multifunctioneelgebruik aan de orde.Bij multifunctioneel gebruik kanworden gedacht aan concerten,congressen, vergaderingen ententoonstellingen. Meer dan bijhet gebruik voor de eredienst enmet het kerkelijk leven samenhan-gende activiteiten stelt multifunc-tioneel gebruik specifieke eisenaan het gebouw, wat betreftvoorzieningen: verwarming ensanitair, opslag, gebruik, inrichtingen audio-visuele voorzieningen,bescherming en schoonmaak.Bij multifunctioneel gebruik zal inhet algemeen sprake zijn van eendynamischer situatie met

RVblad 01-25

wisselende eisen dan bij hetgebruik voor de eredienst. Datheeft met name consequentiesvoor de vloer, die in het algemeenzwaarder zal worden belast.Bij het realiseren van (tijdelijke)voorzieningen, als toiletengarderoberuimte, keuken enpantry, welke per definitiestorings- en onderhoudsgevoeligzijn, zal als bouwmethodiek hetbest gekozen kunnen worden vooreen constructie met demontabeleelementen, een zelfdragende enlos van de zerkenvloer gehoudensysteembouw, te vergelijken mettentoonstellingspaviljoens.Centrale leidingsystemen in diebouwsels en op regelmatigeafstanden gemaakte aansluitpun-ten in de wanden van de kerk zijndan wel vereist.Vooraf zal de zerkenvloer losmoeten worden afgedekt metflexibel en tevens damp- ofwaterdicht materiaal, zodat devloer niet kan beschadigen.Bij het maken van tijdelijkevoorzieningen als tribunes enstellingen bij uitvoeringen vanconcerten zal ervoor gezorgdmoeten worden dat puntlastenvermeden worden. Onder destaanders dienen platen, plankenof baddingen zodanig te wordengelegd, dat de druk gelijkmatigmogelijk wordt verdeeld. Zo wordtbreuk van de zerken voorkomenen de vloer tevens beschermdtegen de invloed van roest, diezich op de staanders kanbevinden.Bij tentoonstellingen dient menzich te vergewissen wat deconsequenties zijn van de aard dertentoonstelling en de te verwach-ten toeloop van het publiek. Watdit laatste betreft kan men kiezenvoor plankiers of lopers. De aardvan de tentoonstelling kanonverwachte consequentieshebben voor de vooraf, tijdens enna de tentoonstelling te treffenmaatregelen, welke het behoudvan de vloer (en andere onderde-len) moeten verzekeren.Als voorbeeld kan wordengenoemd het houden van pluim-en kleinvee-tentoonstellingen in

RDMZ RV 1991/25-33

Page 26: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

een belangrijk kerkgebouw, datniet meer voor de eredienst ingebruik is. Het houden van eendergelijke tentoonstelling kan opzichzelf verwondering wekken,omdat voor dergelijke manifesta-ties beter geschikte lokaliteiten tevinden zijn. Als zo'n keuze echtergemaakt is, zullen de consequen-ties van mest en mestafvoer en debescherming van vloer- enwandgedeelten vooraf moetenworden gewikt en gewogen.Datzelfde geldt voor tentoonstel-lingen waarbij zwaar materieel enmateriaal moet worden verplaatstof opgesteld. De schadelijkeinvloed van uitlaatgassen, hetmogelijke morsen van olie enbeschadigingen aan de vloer doorde rupsbanden van zware voertui-gen belasten een kerkgebouw oponverantwoordelijke wijze.Beheerders dienen zich dat van tevoren te realiseren, randvoorwaar-den op te stellen voor het gebruiken criteria te hanteren aan welkevoorwaarden tentoonstellingen enandere manifestaties dienen tevoldoen. Bij de randvoorwaardenzou kunnen worden gedacht aanaanwijzingen voor opbouw enafbraak, vervoer, ventilatie,schoonmaak en voorzieningen. Bijde criteria valt dan te denken aande maximale belasting welketoelaatbaar is bij mogelijke veront-reiniging en beschadiging en tenaanzien van volume en debrandveiligheid en de mate vangeluids- en trillingsbelasting.Een uitvoerige behandeling gaathet bestek van dit artikel te boven.Uiteraard zullen goede afsprakenworden gemaakt, waarbij deverantwoordelijkheden duidelijkworden omschreven en aansprake-lijkheid bij beschadiging wordtgeregeld en vastgelegd. Onsbepalend, tot de normale zakenwaarbij het gebruik van een kerken specifiek bij het onderhoud vande vloer op moet worden gelet,volgen hier nog enige aanbevelin-gen.

Schoonmaken van de vloerDe zerken en of de tegelvloerkunnen het beste en eenvoudig

dagelijks schoongehouden wordenmet de zachte bezem. Als de vloerin het zand ligt, kan gedweildworden, maar zo spaarzaammogelijk om uitspoelen van devoegen te voorkomen. Het schoon-spuiten van de vloer is altijd uitden boze. Verzakkingen dooronderspoelen of het vollopen vangrafkelders met zand kunnendaarvan het gevolg zijn. Een tegrote vochtigheid bevordertbovendien houtrot en andereaantastingen en het verval vanpleisterlagen. Dat laatste geldtuiteraard voor het schoon spuitenvan zerken op een betonnenondervloer. Goed onderhoud vaneen zerkenvloer op zand betekentdat enige malen per jaar de vloermet schoon zand bestrooid moetworden en dat daarmee de voegenvolgeveegd worden. Ook op dezewijze wordt de vloer goed schoon!Het gebruik van was, om de vloermooi te laten glimmen, moetworden ontraden. Niet alleen isdat strijdig met de oorspronkelijkafwerking, maar de eventueleschadelijke invloed van dit soortmiddelen op steen is onvoldoendebekend. Het beste recept is nogsteeds: gebruik bij de groteschoonmaak van de vloer zachte(groene) zeep van natuurlijkesamenstelling en schrob daarmeede vloer schoon.Het morsen van olie en vet op desteen moet worden voorkomen. Devlekken blijven zichtbaar.Agressieve middelen mogen nietin aanraking komen met de veelalkalkhoudende vloer.

Gebruik van hulpmiddelen bijdagelijks beheerBij het vervoer van stoelen endergelijke wordt veelal gebruikgemaakt van steekwagens ofkarretjes. Het gebruik van eenvervoermiddel met stalen wieltjesmoet sterk worden ontradenomdat deze wieltjes de zerken enmet name de randen van dezerken kunnen beschadigen, bijhet ongelijk liggen kunnen deze'afboeren'. Geadviseerd wordt dekarretjes uit te rusten met rubberbanden.

RVblad 01-26

Het is gewenst een aparte ruimteaf te zonderen voor de opslag vanmeubilair, vlonders, lopers enonderhoudsmateriaal. Voorzoverdit op de oorspronkelijke vloerwordt geplaatst, is het gewenst dematerialen los of afgeschermd vandie vloer te plaatsen. Dit geldt nogmeer voor onderhoudsmateriaal:meubelwas, verfstoffen endergelijke.

TenslotteHet onderhoud van eenmonument begint na een restaura-tie met het vertrek van de laatstebouwvakker. Niet altijd zal er eendeskundige zijn om aanwijzingente geven voor goed onderhoud enbeheer. Het is van belang dat debeheerder bij de oplevering eenoverzicht krijgt van de gebruiktematerialen, mortels, soorten steen,plaats van opslag en een revisiete-kening krijgt, waarop de plaatsenvan leidingen en aansluitingenstaan aangegeven. Het bij deoplevering achterlaten van schrif-telijke aanwijzingen vooronderhoud en beheer zou eengoede service van architect enaannemer kunnen betekenen.Voor de stenen vloeren in kerkengeeft dit artikel hiervoor eeneerste aanzet.

Page 27: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

RVblad 01-27

Noten1 Nieuws-Bulletin KNOB 1955, *61-*91.

2 G. Schnürer, Kerk en Beschaving I, 196.3 Schnürer, o.c., 183. Ambrosius waséén van de vier grote kerkvaders vanhet oude Christendom. Hij was aanvan-kelijk de vertegenwoordiger van hetwereldlijk gezag - hij was consulairperfect - en werd door het volkgekozen tot bisschop van Milaan. Hijwas zeer invloedrijk zowel op kerkelijkals op wereldlijk gebied. Milaan wasdestijds keizerlijke residentie.4 J.F. Nuyens, Geschiedenis der Pausen ,Eindhoven 1949, 60.5 Servaas, restauratie-informatiebulletin augustus 1988, 39^10.6 Fahrenfort en van de Graft, Dodenbe-zorging en cultuur, 142.7 L.A.Vega, Het Beth Haim vanOuderkerk, Amsterdam 1975.8 Van kerkhof tot begraafplaats,tentoonstellingscatalogus Gemeente-lijke Archiefdienst, Dordrecht 1982, 41.9 Fahrenfort, o.c. 2, 25.10 H.E. s'Jacob, Beschilderde middel-eeuwse grafkelders te Aardenburg enSluis, Bulletin KNOB 1955, 125-150.W.P. Dezutter, Beschilderde Middeleeu-wen. Grafkelders in Zeeuwsch-Vlaande-ren.Diss. 1969/1970.11 Jaarboek Amstelodamum 1950, 103.12 Monster, archief Hervormde kerk.13 Grote of St.-Bavokerk Haarlem,kerkvoogdij, Oud Archief, inventaris-nummer 14776, kerkrekening 1526,rubriek 'Clock ende graff mittestament' bevat notities betreffendeinkomsten die voortvloeien uit hetverkopen van graven of 'legersteden'daarin, het openen van graven, hetoverluiden van de gestorvenen enlegaten (mededeling C.F. Janssen).14 Jaarboek Amstelodanum 1950,Avondpredicaties.15 Dolk, Grafstenen in en rond de oudeFriese kerken. Janse, Trapeziumvormigegrafstenen van rode zandsteen.16 Belonje, Steenen Charters, 63-73.17 M. Stokroos, Koper in Nederland,Amsterdam 1990, 51-52.18 R. Steensma, Opdat de ruimtenmeevieren, Baarn 1982, 51.Schrijver pleit voor handhaving vantombes en grafmonumenten op hunoude plaats uit monumentale overwe-gingen, maar acht soms verplaatsinguit liturgische overwegingen noodzake-lijk.19 H. Janse en DJ. de Vries, Werk enmerk van de steenhouwer, Zeist/Zwolle1991.20 M.A. Prins-Schimmel, W.A. Mazzolaen C.L. Temminck Groll, De Hervormdekerk te Kerk-Avezaath, Stichting OudeRDMZKVJ991/25-34

Gelderse Kerken II (1981), 59.21 G.W.C, van Wezel, De bouwgeschie-denis van de St.-Janskerk te Utrecht tot1700, Restauratie vijf Hervormde kerkenin de Binnenstad van Utrecht. Jaarverslag1979-1980-1981 nr 6, 112.22 G. Berends en Th. van Straalen, Eentegelvloer in Heukelum, NieuwsbulletinKNOB 1965, 17-18.23 Deventer, Lebuïnuskerk, bestek vande vloer van 27 juni 1849. GemeenteArchief Deventer. Archief derHervormde gemeente, inv. nr. 439.24 Berends en Van Straalen, art. cit.25 E.H. ter Kuile, Zuid-Salland, DeNederlandse Monumenten van geschie-denis en kunst, IV-2. 's-Gravenhage1964, 33-34.26 H.M. van den Berg, Middeleeuwsetegelvloeren in Friesland, 21-28.27 E.J. Haslinghuis en C.J.A.C. Peeters,De Dom van Utrecht, De NederlandseMonumenten van Geschiedenis enKunst, 1,1, 165-166, fig. 46 t.o. 416.28 Zie noot 18.29 Th. van Straalen, De Hervormde ofSt.-Lambertuskerk te Buren, StichtingOude Gelderse Kerken H (1981), 34.

Literatuur

J. Belonje, Steenen Charters, Amsterdam19422. Heemschutserie nr. 8.

H.M. van den Berg, Middeleeuwsetegelvloeren in Friesland en omgeving,Publikatieband Stichting Alde FryskeTsjerken, III, 21-28.

W. Dolk, Grafstenen in en rond deoude Friese kerken, PublikatiebandStichting Alde Fryske Tsjerken 1,145-169.

J.J. Fahrenfort en Catha. van de Graft,Dodenbezorging en cultuur, 2 dln.,Amsterdam 1947.

A.M. Heidt, Catholica, 's-Gravenhage1953.

H. Janse, Trapeziumvormige grafstenenvan rode zandsteen, Bulletin van deStichting Oude Hollandse Kerken, 10(lente 1980), 13-19.

H.L. Kok, De geschiedenis van de laatsteeer in Nederland, Lochem 1970.

S. Lamrners, Graven naar graven,Keppelstok. Publikatieband Stichting AldeFryske Tsjerken III, 206-220.

H. Martin, Vroeg-middeleeuwse zandste-nen sarcophagen in Friesland en elders inNederland, Drachten 1957.

T.A.S.M. Panhuysen, Maastricht staat opzijn verleden, Maastricht 1984.

H. Schelhaas (red.), Graven en begravenin Overijssel, Jaarboek Overijssel 1981.

G. Schnürer, Kerk en beschaving in deMiddeleeuwen, 3 dln., Haarlem 1949.

A. Slinger, H. Janse en G. Berends,Natuursteen in monumenten, Baarn/Zeist1980.

C.A. van Swigchem, T. Brouwer en W.van Os, Een huis voor het woord,'s-Gravenhage 1984.

J. Waterink (red.), Cultuurgeschiedenisvan het christendom, Amsterdam 1948.

Tentoonstellingscatalogus Dood enbegraven. Sterven en rouwen 1700-1900,Centraal Museum Utrecht 1980.

Page 28: 2b Restauratievademecumbladen I-N - Kerkvloer

Kerkvloer

Tentoonstellingscatalogus Van kerkhoftot begraafplaats, Gem. ArchiefdienstDordrecht 1982.

Tentoonstelling Graven en Handmerken,Grote kerk Edam 1985.

R. Wihr, Fussboden, München 1985.

Herkomst afbeeldingen

Gemeente archief Schiedam: lArchief Herv. kerk Buren: 6Archief Herv. kerk Berkel en Rodenrijs:7Foto'sRijksdienst voor de MonumentenzorgZeistTekeningenG.A. Overeem: 24, 26, 27Th. van Straalen: 28

Summary

The preservation of stone floors inchurches is of great importance.The tombstones and tiles provide agreat deal of information abouticonography and heraldry,genealogy and forms of burialamong other things. After 1869,there was an absolute ban onburials in churches in The Nether-lands.Present laws forbid church burialexcept for members of the RoyalHouse.Graves were covered with ceramicor natural stone tiles or slabs,sometimes of considerable propor-tions. Sometimes the slabs aredecorated with fancy ornamentsand figures. In some cases, thefloor is still in the original pattern.The totality forms an importanthistorical document.The cultural-historical value ofhistorie graves, slabs and floorscan be endangered by a restora-tion or by building activities if theproper measures are not taken.The most important measures are:- the covering of the floor in sucha way that the points of pressureof scaffolding are divided as muchas possible over the surface andmechanical or other means ofdamage is prevented;- The prevention of damage duringrernoval and storage;of time in case the floor is to belifted out,- the prevention of damageduring removal and storage;- the marking of tiles and slabsand the indication of these on thedocumentation drawing in orderto be able to re-lay the floor in theproper place.

Broken slabs are glued or laid nextto each other and pointed.

Damage to old grave locationsshould be prevented as much aspossible during the installation ofwiring and plumbing.

A slab floor of cultural-historicalvalue requires specific measuresfor management and mainte-

RVblad 01-28

nance. The creation of pathsshould be avoided on valuableslabs. When a church is usedmultifunctionally, thecultural-historical value should beone of the factors taken intoaccount. Clear agreements shouldbe one of the factors taken intoaccount. Clear agreements shouldbe made about that point withpeople using the church.As part of a protected monument,the work done to an historie stonefloor requires a license in compli-ance with the Historie MonumentsAct. Consultation with experts inthe field is advisable for allbuilding plans.