2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van...

17
2 Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1 Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren 2.1.2 Kracht-lengte- en kracht-snelheid karakteristiek van spieren 2.1.3 Lastarmen 2.1.4 Elastische eigenschappen 2.1.5 Stijgtijd 2.2 De neuromusculaire overgang 2.2.1 Het size principle 2.3 Schakelingen op ruggenmergniveau 2.3.1 Myotatische reflex en Golgi- peesreflex 2.3.2 Voorkeursbewegingen en CPG’s 2.4 Centrale invloeden

Transcript of 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van...

Page 1: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

2 Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie

2.1 Invloeden op spierniveau2.1.1 Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren2.1.2 Kracht-lengte- en kracht-snelheid karakteristiek van spieren 2.1.3 Lastarmen2.1.4 Elastische eigenschappen2.1.5 Stijgtijd

2.2 De neuromusculaire overgang2.2.1 Het size principle

2.3 Schakelingen op ruggenmergniveau2.3.1 Myotatische reflex en Golgi- peesreflex2.3.2 Voorkeursbewegingen en CPG’s

2.4 Centrale invloeden

Page 2: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren

BovenWanneer sarcomeren parallel geschakeld zijn, oefent ieder sarcomeer een kracht uit op de aanhechtingspunten. De totale kracht is zo groot als de som van die krachten van de individuele sarcomeren.

OnderEen sarcomeer die samentrekt, oefent kracht uit op een andere in serie geschakelde sarcomeer. De kracht op de aanhechting is zo groot als de kracht van één sarcomeer.

Page 3: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Bij optimale overlap is de kracht van de vezels het grootst. Bij verlenging of verkorting is de overlap geringer en de kracht minder. De grafiek toont een optimumlengte, waarbij het hoogste krachtniveau mogelijk is. Bij verkorting vanaf de optimumlengte glijden de actinefilamenten over elkaar heen (a).

Page 4: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

De totale hoeveelheid sarcomeren is bij spier a en spier b gelijk. De F/V grafiek van de spier a verloopt anders dan van spier b, omdat bij spier a meer sarcomeren parallel geschakeld zijn dan bij spier b.

Dikke spieren zijn specialist van de kracht

Twee spieren met een gelijke uiterlijke vorm, maar met verschillende kracht-snelheid karakteristieken

Lange spieren zijn specialist van de snelheid.

Page 5: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Pennate spierbouw. Maximale verkorting van de spiervezels resulteert in een beperkte verkorting van de totale spier.

Pennate (a) en parallelvezelige (b) bouw met bijbehorende F/L karakteristiek. De waarden zijn relatief ten opzichte van elkaar weergegeven.

Pennate (a) en parallelvezelige (b) bouw met bijbehorende F/V karakteristiek De waarden zijn relatief ten opzichte van elkaar weergegeven.

Page 6: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Een parallelvezelige spier (a) vergeleken met de bouw van de m. rectus abdominis en de m. erector spinae (b). De m. rectus abdominis en m. erector spinae hebben een F/V karakteristiek, die wat meer lijkt op die van een pennate spier.

Het verdelen van de bewegingsuitslag over meerdere gewrichten komt tegenmoet aan de dwingende F/L en F/v karakteristieken van spieren.

Page 7: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Het model Hill (gedragsmodel voor de werking van spieren)

excentrische spierwerking

elastische spierwerking

Page 8: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Bij een tennisserve wordt kinetische energie door middel van elasticiteit van een grote massa naar een kleine massa verplaats De snelheid van het bewegende segment wordt groter, naar mate de bewegende massa kleiner wordt.

Er zijn twee manieren van steunen en hangen, of actief (CE), of passief (PEC). Een tussenweg is niet goed mogelijk, omdat de totale hoeveelheid kracht, die de spier kan produceren tussen actief en passief hangen, lager is.

zweepwerking

actieve en passieve spierwerking

Page 9: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Stijgtijd Het model Hill (zoals het moet worden weergegeven)

Stijgtijd. Aan het begin van de beweging is de spier nog wat slap. Het duurt tot halverwege de afzet, voordat de spier optimaal kracht kan zetten.

Page 10: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Na het oplijnen van e spier (1), moeten de serie elastische elementen op lengte gebracht worden (2), zodat ze in voldoende stug worden en daadwerkelijk kracht kan zetten.Dit fenomeen vergroot de stijgtijd (naar Fukunaga et al. 2002).

1

2

Page 11: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

Krachtproductie bij een squatsprong (t1 = het begin van de versnelling omhoog, t2 = het moment van loskomen van de grond)

squatsprong countermovementsprong

Page 12: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

size principle

Bij een geleidelijk aan oplopende contractiekracht worden eerst de slow twitch motorische eenheden (ST) gerekruteerd en bij sterkere stimulatie van de vezels ook de fast twitch eenheden (FTa en FTb).

Page 13: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

size principle

Page 14: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

spierspoel alpha-gamma innervatie

Page 15: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

gammaregulatie

Page 16: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

extensiereflex (1) en struikelreflex (2)

een zwakke extensiereflex

Page 17: 2Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren.

MVC (maximal voluntary contraction)