2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e...

32
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 7017 DOC 51 2845/003 DOC 51 2845/003 CHAMBRE 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2006 2007 14 maart 2006 14 mars 2006 NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT UITGEBRACHT DOOR DE HEER Willy CORTOIS EN MEVROUW Katrien SCHRYVERS FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE L’INTERIEUR,DES AFFAIRES GENERALES ET DE LA FONCTION PUBLIQUE PAR M. Willy CORTOIS ET MME Katrien SCHRYVERS SOMMAIRE I. Procédure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II. Exposé introductif de M. Patrick Dewael, vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 III. Discussion générale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 IV. Discussion des articles et votes . . . . . . . . . . . . . . . 27 INHOUD I. Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II. Inleidende uiteenzetting door de heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 III. Algemene bespreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 IV. Artikelgewijze bespreking en stemmingen . . . . . . . . 27 VERSLAG RAPPORT Documents précédents : Doc 51 2845/ (2006/2007) : 001 : Projet de loi. 002 : Amendements. Voir aussi: 004 : Texte adopté par la commission (art. 78 de la Constitution) 005 : Texte adopté par la commission (art. 77 de la Constitution) Voorgaande documenten : Doc 51 2845/ (2006/2007) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendementen. Zie ook : 004 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 78 van de Grondwet) 005 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 77 van de Grondwet) PROJET DE LOI WETSONTWERP modifiant la loi du 15 decembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Transcript of 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e...

Page 1: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

7017

DOC 51 2845/003DOC 51 2845/003

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

14 maart 200614 mars 2006

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSEZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN

HET OPENBAAR AMBTUITGEBRACHT DOOR

DE HEER Willy CORTOIS ENMEVROUW Katrien SCHRYVERS

FAIT AU NOM DE LA COMMISSIONDE L’INTERIEUR,DES AFFAIRES GENERALES ET

DE LA FONCTION PUBLIQUEPAR

M. Willy CORTOIS ETMME Katrien SCHRYVERS

SOMMAIRE

I. Procédure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II. Exposé introductif de M. Patrick Dewael, vice-premier

ministre et ministre de l’Intérieur . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

III. Discussion générale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17IV. Discussion des articles et votes . . . . . . . . . . . . . . . 27

INHOUD

I. Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3II. Inleidende uiteenzetting door de heer Patrick Dewael,

vice-eersteminister en minister van BinnenlandseZaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

III. Algemene bespreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17IV. Artikelgewijze bespreking en stemmingen . . . . . . . . 27

VERSLAGRAPPORT

Documents précédents :

Doc 51 2845/ (2006/2007) :001 : Projet de loi.002 : Amendements.

Voir aussi:004 : Texte adopté par la commission (art. 78 de la Constitution)005 : Texte adopté par la commission (art. 77 de la Constitution)

Voorgaande documenten :

Doc 51 2845/ (2006/2007) :001 : Wetsontwerp.002 : Amendementen.

Zie ook :004 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 78 van de Grondwet)005 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 77 van de Grondwet)

PROJET DE LOI WETSONTWERP

modifiant la loi du 15 decembre 1980 surl’accès au territoire, le séjour,

l’établissement et l’éloignement desétrangers

tot wijziging van de wet van15 december 1980 betreffende de toegang

tot het grondgebied, het verblijf, devestiging en de verwijdering van

vreemdelingen

Page 2: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

2 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 51 0000/000 : Document parlementaire de la 51e législature, suividu n° de base et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral

(couverture verte)CRABV : Compte Rendu Analytique (couverture bleue)CRIV : Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte

rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytiquetraduit des interventions (avec les annexes)(PLEN: couverture blanche; COM: couverturesaumon)

PLEN : Séance plénièreCOM : Réunion de commissionMOT : Motions déposées en conclusion d’interpellations

(papier beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :Place de la Nation 21008 BruxellesTél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Bestellingen :Natieplein 2

1008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.deKamer.bee-mail : [email protected]

cdH : Centre démocrate HumanisteCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsECOLO : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurN-VA : Nieuw - Vlaamse AlliantiePS : Parti socialistesp.a - spirit : Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht.Vlaams Belang : Vlaams BelangVLD : Vlaamse Liberalen en Democraten

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 : Parlementair document van de 51e zittingsperiode +basisnummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)CRABV : Beknopt Verslag (blauwe kaft)CRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal

verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van detoespraken (met de bijlagen)(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN : PlenumCOM : CommissievergaderingMOT : Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Composition de la commission à la date du dépôt du rapport /Samenstelling van de commissie op datum van indiening van het verslag:

Président/Voorzitter : André Frédéric

A. — Membres titulaires/Vaste leden :

VLD Filip Anthuenis, Willy Cortois, Guido De PadtPS André Frédéric, Jean-Claude Maene, Annick

Saudoyer

MR Corinne De Permentier, Jacqueline Galant, Eric Libert

sp.a-spirit Stijn Bex,Philippe De Coene, Jan PeetersCD&V Dirk Claes, Katrien SchryversVlaams Belang Nancy Caslo, Filip De MancdH Joseph Arens

C.— Membre sans voix délibérative/ Niet-stemgerechtigd lid :

ECOLO Marie NagyNV-A Patrick De Groote

B. — Membres suppléants/Plaatsvervangers :

Miguel Chevalier, Claude Marinower, Martine TaelmanTalbia Belhouari, Mohammed Boukourna, Karine Lalieux,Marie-Claire Lambert,

Denis Ducarme, Richard Fournaux, Jean-Pierre Malmendier, Marie-Christine MarghemDylan Casaer, Dalila Douifi, Koen T’Sijen, Greet Van GoolNahima Lanjri, Mark Verhaegen, Servais VerherstraetenKoen Bultinck, Guido Tastenhoye, Francis Van den EyndeDavid Lavaux, Brigitte Wiaux

Page 3: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

32845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken tij-dens haar vergaderingen van 7, 14, 28 februari en6 maart 2007.

I. — PROCEDURE

Tijdens haar vergadering van 6 maart 2007 heeft uwcommissie besloten dat alleen artikel 18 van hetwetsontwerp moest worden behandeld volgens de inartikel 77 van de Grondwet bedoelde procedure, terwijlde andere in het wetsontwerp vervatte bepalingenressorteerden onder de procedure als bedoeld in artikel78 van de Grondwet.

Hoewel formeel gesproken geen enkel amendementin die zin werd ingediend, heeft uw commissie derhalvebeslist het wetsontwerp in twee afzonderlijke wetsont-werpen op te splitsen.

De ontworpen artikelen 1 en 49 zullen in tweeënworden gesplitst en worden opgenomen in beide wets-ontwerpen, die elk een ander opschrift zullen krijgen.

Het eerste wetsontwerp met daarin de ontworpenartikelen 1 tot 17 en 19 tot 49, zal alleen de bepalingenbevatten welke een aangelegenheid regelen als bedoeldin artikel 78 van de Grondwet.

Het tweede wetsontwerp met daarin de ontworpenartikelen 1, 18 en 49, zal uitsluitend bepalingen bevattenwelke een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel77 van de Grondwet.

Uw commissie heeft die beslissing om tot opsplitsingover te gaan, genomen met toepassing van artikel 77.2,tweede lid, van het Reglement van de Kamer, op voor-waarde dat:

– de rapporteurs één enkel verslag opmaken overde bespreking van alle in het wetsontwerp vervattebepalingen;

– de commissie één enkele stemming houdt overhet hele wetsontwerp, met dien verstande dat diestemming moet worden beschouwd als een stemmingover beide (nieuwe) wetsontwerpen;

– twee door de commissie aangenomen tekstenworden opgesteld en aan de plenumvergadering wordenovergezonden in de vorm van twee afzonderlijke wets-ontwerpen.

Mesdames, Messieurs,

Votre commission a examiné le présent projet de loiau cours de ses réunions des 7, 14, 28 février et du6 mars 2007.

I. — PROCÉDURE

Lors de sa réunion du 6 mars 2007, votre commis-sion a décidé que seul l’article 18 du projet de loi de-vait être traité conformément à la procédure visée àl’article 77 de la Constitution, les autres dispositionsdu projet de loi relevant de la procédure visée à l’arti-cle 78 de la Constitution.

Bien qu’aucun amendement en ce sens n’ait été pré-senté formellement, votre commission a par conséquent,décidé de scinder le projet de loi en deux projets de loidistincts.

Les articles 1er et 49 en projet seront dédoublés etinsérés dans les deux projets de loi, qui se verront attri-buer chacun un intitulé distinct.

Le premier projet de loi, reprenant les articles 1er à17 et 19 à 49 en projet, contiendra uniquement desdispositions qui règlent des matières visées à l’article78 de la Constitution.

Le second projet de loi, reprenant les articles 1er, 18et 49 en projet, contiendra exclusivement des disposi-tions qui règlent des matières visées à l’article 77 de laConstitution.

Votre commission a pris cette décision de scissionen application de l’article 72.2, alinéa 2, du Règlementde la Chambre, à condition que:

– les rapporteurs fassent un seul rapport sur la dis-cussion de toutes les dispositions du projet de loi;

– la commission procède à un seul vote sur l’en-semble du projet de loi, étant entendu que ce vote doitêtre considéré comme un vote sur les deux (nouveaux)projets de loi;

– deux textes adoptés par la commission soient rédi-gés et soient transmis à l’assemblée plénière sous laforme de deux projets de loi distincts.

Page 4: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

4 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

II. — INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DEHEER PATRICK DEWAEL, VICE-EERSTEMINISTER

EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en mi-nister van Binnenlandse Zaken, herinnert aan de op-merking van een aantal parlementsleden tijdens de be-spreking van de wetsontwerpen die aanleiding gaventot de wetten van 15 september 20061, dat nog bijko-mend wetgevend werk vereist was om de Belgischeverblijfswetgeving aan te passen aan de noden van de21ste eeuw. De vice-eersteminister heeft dit toen be-aamd en hij heeft toen aangekondigd op korte termijnnieuwe belangrijke wetgevende initiatieven te zullennemen.

Met voorliggend wetsontwerp wil hij dan ook zijn be-lofte gestand doen door opnieuw een wetsontwerp voorte stellen dat tot doel heeft een aantal hoofdstukkenvan de wet van 15 december 1980 betreffende de toe-gang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging ende verwijdering van vreemdelingen2 grondig aan te pas-sen.

Het voorliggende wetsontwerp bestaat vooreerst uittwee belangrijke delen:

Enerzijds voorziet het in de omzetting in het Bel-gisch recht van de Europese richtlijn 2003/109/EG be-treffende de status van langdurig ingezeten onderda-nen van derde landen.

Anderzijds wordt overgegaan tot de implementatievan de richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht vanvrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lid-staten voor de burgers van de Europese Unie3 en hunfamilieleden.

Naast deze twee voorname aanpassingen wordt ooknog een aantal kleinere wijzigingen aangebracht:

Zo wordt onder andere voorzien om de vreemde-lingenwet aan te passen aan artikel 3 van de «Over-eenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijkder Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepu-bliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groot-hertogdom Luxemburg afgesloten akkoord betreffendede geleidelijke afschaffing van de controles van de

II. — EXPOSÉ INTRODUCTIF DE M. PATRICKDEWAEL, VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE

DE L’INTÉRIEUR

M. Patrick Dewael, vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur, rappelle que plusieurs membres ont ob-servé, lors de l’examen des projets de loi qui ont donnélieu aux lois du 15 septembre 20061, que d’autres ini-tiatives législatives étaient nécessaires pour adapterla législation belge sur le séjour des étrangers aux im-pératifs du XXIème siècle. Le vice-premier ministre aalors reconnu cette nécessité et annoncé qu’il pren-drait rapidement de nouvelles initiatives législativesmajeures.

Le vice-premier ministre entend respecter ces en-gagements en déposant le projet de loi à l’examen,projet qui vise, lui aussi, à modifier en profondeur plu-sieurs chapitres de la loi du 15 décembre 1980 surl’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloi-gnement des étrangers2.

Le projet de loi à l’examen poursuit principalementdeux objectifs majeurs:

D’une part, il transpose en droit belge la directiveeuropéenne 2003/109/CE relative au statut des res-sortissants de pays tiers résidents de longue durée.

D’autre part, il transpose la directive 2004/38/CErelative au droit des citoyens de l’Union3 et des mem-bres de leur famille de circuler et de séjourner libre-ment sur le territoire des États membres.

Enfin, ce projet de loi prévoit d’autres modificationsde moindre importance:

Ainsi, il est notamment prévu d’adapter la loi sur lesétrangers à l’article 3 de la «Convention en exécutionde l’accord conclu entre le Royaume des Pays-bas, leRoyaume de Belgique, la République fédérale alle-mande, la République française et le Grand-Duché deLuxembourg, relatif à la suppression graduelle des con-trôles aux frontières communes», appelée la

1 Esp. de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, hetverblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en dewet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van Stateen tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

2 Hierna genoemd «de vreemdelingenwet».3 Hierna genoemd «de EU».

1 Il s’agit de la loi du 15 septembre 2006 modifiant la loi du 15 décembre1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloigne-ment des étrangers et de la loi du 15 septembre 2006 réformant leConseil d’État et créant un Conseil du Contentieux des Etrangers.

2 Dénommée ci-après la «loi sur les étrangers».3 Dénommée ci-après «l’UE».

Page 5: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

52845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

gemeenschappelijke grenzen», de zogenaamde«Schengen-uitvoeringsovereenkomst», van 19 juni1990. Deze bepaling voorziet dat de buitengrenzen vande Schengenlanden in beginsel slechts via de grens-doorlaatposten en gedurende de vastgestelde openings-tijden mogen worden overschreden. Indien eengrensoverschrijding niet plaatsgrijpt via de voorzienegrensdoorlaatpost of buiten de vastgestelde openings-tijden, kan een administratieve boete opgelegd worden.België diende deze regel nog in zijn recht op te nemen.

Verder wordt een duidelijk kader gecreëerd inzakehet gebruik van dwang door het veiligheidspersoneelvan de Dienst Vreemdelingenzaken en worden regelsvastgelegd inzake de mogelijkheid om een vreemde-ling te fouilleren. Tot op heden was immers geen hel-dere wettelijke basis voorzien voor het optreden van hetveiligheidspersoneel terwijl het hier toch een delicateaangelegenheid betreft.

** *

De vice-eersteminister vat zijn meer gedetailleerdeuiteenzetting aan met de toelichting van het nieuwebegrip «langdurig ingezetene».

De Europese Raad heeft er op de top van Tamperevan oktober 1999 voor geopteerd om voor niet-EU-on-derdanen die al lange tijd op het grondgebied van eenlidstaat verblijven, een juridische status te creëren dievergelijkbaar is met deze van de EU-burgers.

Deze beslissing heeft aanleiding gegeven tot het op-stellen van de richtlijn 2003/109/EG van 25 november2003 betreffende de status van de langdurig ingezetenonderdanen van derde landen.

Deze richtlijn heeft tot doel door de oprichting vaneen uniform statuut de mobiliteit van niet-EU-onderda-nen tussen de verschillende lidstaten te vereenvoudi-gen en hun bepaalde rechten te garanderen. De be-doeling is aan vreemdelingen die langdurig in een EU-lidstaat verblijven, de mogelijkheid te bieden om zichtijdelijk of definitief in een andere lidstaat te vestigen. Zijmoeten aan een aantal voorwaarden voldoen maar kun-nen ook bepaalde rechten uitoefenen. Het gaat om eenvorm van vrij verkeer en verblijf in een andere lidstaatvoor niet-EU-onderdanen.

De richtlijn omvat slechts weinig facultatieve bepa-lingen. De nationale wetgever beschikt dan ook nietover veel manoeuvreerruimte bij de omzetting van dezerichtlijn.

«Convention d’application de l’Accord de Schengen»du 19 juin 1990. Cette disposition prévoit que les fron-tières extérieures des pays Schengen ne peuvent enprincipe être franchies qu’aux points de passage fron-taliers et durant les heures d’ouverture fixées. Si unefrontière n’est pas franchie au point de passage fronta-lier prévu ou en dehors des heures d’ouverture fixées,une amende administrative peut être infligée. La Belgi-que devait encore inscrire cette règle dans son droit.

Un cadre précis est par ailleurs créé en matière derecours à la contrainte par le personnel de sécurité del’Office des étrangers et des règles sont fixées con-cernant la possibilité de fouiller un étranger. Jusqu’àprésent, l’intervention du personnel de sécurité étaiten effet dépourvue de tout fondement légal clair, alorsqu’en l’occurrence, il s’agit pourtant d’une matière dé-licate.

** *

Le vice-premier ministre entame son exposé plusdétaillé en expliquant la nouvelle notion de «résidentde longue durée».

Lors du sommet de Tampere d’octobre 1999, le Con-seil européen a choisi de créer, pour les ressortissantsde pays non membres de l’UE qui séjournent depuislongtemps déjà sur le territoire d’un État membre, unstatut juridique comparable à celui des citoyens de l’UE.

Cette décision a donné lieu à l’élaboration de la di-rective 2003/109/CE du 25 novembre 2003 relative austatut des ressortissants de pays tiers résidents delongue durée.

En créant un statut uniforme, cette directive a pourobjet de simplifier la mobilité des ressortissants depays non membres de l’UE entre les différents Étatsmembres et de leur garantir certains droits. L’objectifest d’offrir aux étrangers qui séjournent longtemps dansun État membre de l’UE la possibilité de s’établir tem-porairement ou définitivement dans un autre État mem-bre. Ils doivent satisfaire à une série de conditions,mais peuvent également exercer certains droits. Il s’agitd’une forme de libre circulation et de libre séjour dansun autre État membre pour les ressortissants de paysnon membres de l’UE.

La directive ne contient que peu de dispositions fa-cultatives. Le législateur national ne dispose donc pasd’une grande marge de manœuvre pour transposer cettedirective.

Page 6: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

6 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Een niet-EU-burger kan de status van langdurig in-gezetene verwerven indien hij aan de volgende cumu-latieve voorwaarden voldoet:

– hij dient gedurende de vijf jaar voorafgaand aan deaanvraag van de status op een legale en ononderbro-ken wijze in België verbleven te hebben. Bij de bereke-ning van deze termijn wordt geen rekening gehoudenmet perioden waarin de vreemdeling slechts gemach-tigd of toegelaten was tot een verblijf van beperkte duurof houder was van een diplomatieke, consulaire of spe-ciale verblijfsvergunning. Een verblijf als vluchteling ofsubsidiair beschermde wordt ingevolge de uitdrukkelijkebepalingen van de richtlijn evenmin in aanmerking ge-nomen. Een verblijf als student wordt daarentegen voor50% in rekening gebracht;

– hij moet bewijzen dat hij beschikt over stabiele, re-gelmatige en toereikende bestaansmiddelen om zich-zelf en zijn gezinsleden te onderhouden en te voorko-men dat zij ten laste vallen van het OCMW;

– hij moet beschikken over een ziektekosten-verzekering die de kosten in België dekt;

– hij vormt geen gevaar voor de openbare orde of denationale veiligheid.

De procedure om de status van langdurig ingezetenete verwerven verloopt als volgt.

Het volstaat een aanvraag te richten tot het gemeen-tebestuur van de verblijfplaats. Deze dient uiteraardvergezeld te gaan van de nodige bewijsstukken waaruitkan afgeleid worden dat men aan de gestelde voorwaar-den voldoet.

Het gemeentebestuur zal een ontvangstbewijs afle-veren indien de aanvrager tot een verblijf van onbeperkteduur is gemachtigd en zijn identiteit is vastgesteld.

Vervolgens wordt de aanvraag overgezonden aan deDienst Vreemdelingenzaken die zal bepalen of de sta-tus kan worden toegekend. De voorwaarden die gesteldworden om de status van langdurig ingezetene te ver-werven, zijn strenger dan de voorwaarden om een iden-titeitskaart voor vreemdelingen, de zogenaamde «ves-tiging», te verwerven. Om een opeenvolging van aan-vragen te vermijden en met het oog op een administra-tieve vereenvoudiging werd voorzien dat, wanneer eenaanvraag tot het verwerven van de status van langdu-rig ingezetene niet kan worden ingewilligd omdat nietaan alle voorwaarden is voldaan, de Dienst Vreemde-lingenzaken dadelijk zal nagaan of een vestigingsrecht

Un étranger non citoyen de l’Union européenne peutacquérir le statut de résident de longue durée s’il sa-tisfait aux conditions cumulatives suivantes:

– s’il a résidé de manière légale et ininterrompueen Belgique pendant les cinq années qui ont immédia-tement précédé la demande du statut. Dans le calculde ce délai, il n’est pas tenu compte des périodes aucours desquelles l’étranger n’a été autorisé ou admisau séjour que pour une durée limitée ou a été titulaired’un permis de séjour diplomatique, consulaire ou spé-cial. Un séjour en tant que réfugié ou bénéficiaire de laprotection subsidiaire n’est pas non plus pris en lignede compte en vertu des dispositions explicites de ladirective. Par contre, un séjour en tant qu’étudiant estpris en compte pour moitié;

– s’il peut fournir la preuve qu’il dispose de res-sources stables, régulières et suffisantes pour subve-nir à ses propres besoins et à ceux des membres desa famille sans recourir au CPAS;

– s’il dispose d’une assurance maladie couvrantles risques en Belgique;

– s’il ne représente pas un danger pour l’ordre pu-blic ou la sécurité nationale.

La procédure permettant d’acquérir le statut de rési-dent de longue durée se déroule de la manière sui-vante.

Il suffit d’adresser une demande à l’administrationcommunale du lieu de résidence. Celle-ci doit bien sûrêtre accompagnée des preuves nécessaires attestantque le demandeur satisfait aux conditions requises.

L’administration communale délivrera un accusé deréception si le demandeur a été autorisé au séjour pourune durée illimitée et si son identité est établie.

La demande est ensuite transmise à l’Office desétrangers qui déterminera si le statut peut être accordé.Les conditions prévues pour acquérir le statut de rési-dent de longue durée sont plus strictes que les condi-tions à remplir pour obtenir une carte d’identité d’étran-ger, c’est-à-dire l’«établissement». Afin d’éviter unesuccession de demandes et dans une optique de sim-plification administrative, il a été prévu que, lorsqu’ilne peut être donné suite à la demande d’acquisition dustatut de résident de longue durée, toutes les condi-tions n’étant pas remplies, l’Office des étrangers exa-minera immédiatement si l’autorisation d’établissementpeut être accordée. Cette situation peut notamment se

Page 7: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

72845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

kan verleend worden. Deze situatie kan zich onder meervoordoen indien een vreemdeling wel gedurende vijfjaar een onbeperkt verblijfsrecht geniet en geen ge-vaar vormt voor de openbare orde, maar niet beschiktover voldoende bestaansmiddelen. Hij voldoet dan aande voorwaarden om een identiteitskaart voor vreem-delingen te verwerven, maar niet om de status vanlangdurig ingezetene te krijgen.

Indien de aanvraag om de status van langdurig inge-zetene te verwerven kan worden ingewilligd, wordt op-dracht gegeven om een EG-verblijfsvergunning voorlangdurig ingezetene af te leveren.

De houder van een dergelijk verblijfsdocument wordtingeschreven in het bevolkingsregister, hij geniet eenonbeperkt verblijfsrecht en kan zich gemakkelijk vesti-gen in een andere EU-lidstaat indien hij dit wenst.

De status van langdurig ingezetene gaat verloren inde volgende welomschreven gevallen:

– indien het verblijfsrecht op frauduleuze wijze werdverworven;

– bij een verblijf gedurende meer dan één jaar buitenhet grondgebied van de EU;

– indien de vreemdeling België gedurende zes jaarheeft verlaten. Men mag immers niet vergeten dat, wan-neer een vreemdeling gedurende meer dan vijf jaar on-onderbroken in een andere lidstaat van de EU verblijft,hij daar de status van langdurig verblijfhouder kan ver-werven.

De verblijfskaart voor langdurig ingezetenen dientbeschouwd te worden als een soort garantiebewijs waar-mee men vlot van de ene lidstaat naar de andere kanreizen. Wanneer een niet-EU-onderdaan over een der-gelijke verblijfskaart beschikt, zal hij op zeer eenvou-dige wijze een verblijfsrecht in een andere lidstaat kun-nen genieten. De «ontvangende» lidstaat heeft immersde zekerheid dat de lidstaat die de EG-verblijfsvergun-ning voor langdurig ingezetene heeft afgeleverd, debetrokken vreemdeling gedurende een welomschrevenperiode opnieuw zal toelaten op zijn grondgebied indienhij niet langer voldoet aan de verblijfsvereisten in de«ontvangende» lidstaat. Het systeem laat dus toe datniet-EU-onderdanen België verlaten en een nieuwe toe-komst opbouwen in een andere lidstaat, doch ook datpersonen die in een andere lidstaat duurzaam geves-tigd waren, naar België afreizen.

produire lorsqu’un étranger bénéficie pendant cinq ansd’un droit de séjour illimité et ne représente pas undanger pour l’ordre public, mais ne dispose pas demoyens de subsistance suffisants. Il satisfait alors auxconditions requises pour obtenir une carte d’identitéd’étranger, mais pas pour se voir accorder le statut derésident de longue durée.

S’il peut être donné suite à la demande d’acquisitiondu statut de résident de longue durée, l’ordre est donnéde délivrer un permis de séjour de résident de longuedurée-CE

Le porteur de ce document de séjour est inscrit auregistre de la population, il jouit d’un droit de séjourillimité et, s’il le souhaite, il peut aisément s’établir dansun autre État membre de l’Union.

Le statut de résident de longue durée est perdu dansles cas précis suivants:

– si le droit de séjour a été obtenu de manièrefrauduleuse;

– en cas de séjour de plus d’un an en dehors duterritoire de l’Union européenne;

– si l’étranger a quitté la Belgique pendant plus desix ans. Il ne faut pas oublier, en effet, que lorsqu’unétranger effectue un séjour ininterrompu de plus de cinqans dans un autre État membre de l’Union européenne,il peut y acquérir le statut de résident de longue durée.

Le permis de séjour de résidents de longue duréedoit être considéré comme une sorte de bon de garan-tie permettant de se rendre facilement d’un État mem-bre dans l’autre. Lorsqu’un non ressortissant de l’Unioneuropéenne dispose d’une telle carte de séjour, il pourrabénéficier d’un droit de séjour dans un autre état mem-bre au terme d’une procédure très simplifiée. L’Étatmembre d’accueil a en effet la certitude que l’État mem-bre qui a délivré le permis de séjour de résidents delongue durée-CE accordera à nouveau à l’étranger con-cerné l’accès à son territoire pendant une période biendéfinie s’il ne satisfait plus aux conditions de séjourdans l’État membre d’accueil. Le système permet doncque des non-ressortissants de l’Union européenne quit-tent la Belgique pour se construire un nouvel avenirdans un autre État membre, mais aussi que des per-sonnes qui s’étaient établies durablement dans un autreétat membre, regagnent la Belgique.

Page 8: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

8 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Niet-EU-onderdanen die beschikken over eenverblijfskaart voor langdurig ingezetene, afgeleverddoor een andere lidstaat, zullen in België een verblijfs-recht verkrijgen indien zij geen gevaar vormen voor deopenbare orde of de nationale veiligheid, geen risicouitmaken voor de volksgezondheid en ofwel een acti-viteit als werknemer of zelfstandige uitoefenen in Bel-gië, ofwel hier studeren of een beroepsopleiding vol-gen. Een verblijf is tevens mogelijk zonder aan te tonendat men werkt of studeert. In dat geval zal betrokkenvreemdeling echter wel nog bijkomend het bewijs die-nen te leveren dat hij beschikt over stabiele, regelma-tige en toereikende inkomsten en over een ziektekos-tenverzekering.

De vreemdeling zal steeds een verblijfsmachtigingmoeten aanvragen. Zijn aanvraag moet vergezeld gaanvan de nodige bewijsstukken. Op de Dienst Vreemde-lingenzaken zal vervolgens de verplichting rusten ombinnen de vier maanden de aanvraag te beoordelen. Inzeer complexe gevallen kan de termijn echter met driemaanden verlengd worden. Indien binnen het vastge-legde tijdsbestek geen beslissing werd genomen, wordtde machtiging verondersteld te zijn toegestaan op voor-waarde weliswaar dat de voorziene bewijsstukken wer-den toegevoegd.

De verblijfsmachtiging die wordt toegestaan, is ge-durende de eerste vijf jaar van beperkte duur. Bij deeerste afgifte van de verblijfsmachtiging wordt de lid-staat die EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingeze-ten heeft afgeleverd, verwittigd. Deze lidstaat wordt ookverwittigd indien de betrokken vreemdeling in het bezitgesteld wordt van een bevel om het land te verlaten; opde betrokken lidstaat rust immers een terugname-verplichting.

Een bevel om het land te verlaten kan afgeleverdworden indien de vreemdeling niet meer aan de initieelgestelde voorwaarden voldoet.

Ten slotte is voorzien dat de uit een andere lidstaatafkomstige niet-EU-onderdaan die langer dan vijf jaarononderbroken in België verblijft, een Belgische EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene kan aan-vragen.

** *

Het tweede luik van de toelichting van de vice-eerste-minister betreft de regeling inzake het vrij verkeer enverblijf van Unieburgers en hun gezinsleden.

Les non-ressortissants de l’Union européenne quidisposent d’un permis de séjour de résidents de lon-gue durée délivré par un autre État membre, obtien-dront un droit de séjour en Belgique s’ils ne constituentpas un danger pour l’ordre public ou la sécurité natio-nale, s’ils ne représentent pas un risque pour la santépublique et ou bien s’ils exercent une activité en tantque travailleur salarié ou indépendant en Belgique, oubien s’ils étudient ou suivent une formation profession-nelle dans notre pays. Un séjour est également possi-ble sans apporter la preuve qu’on travaille ou étudie.Dans ce cas, l’étranger concerné devra toutefois ap-porter en plus la preuve qu’il dispose de ressourcesstables, régulières et suffisantes et d’une assurancemaladie.

L’étranger devra toujours faire la demande d’une auto-risation de séjour. Sa demande doit s’accompagner despreuves nécessaires. Il incombera ensuite à l’Officedes étrangers de statuer sur la demande dans un délaide quatre mois. Dans des cas très complexes, le délaipeut toutefois être prolongé de trois mois. Si aucunedécision n’a été prise dans le délai fixé, le permis estréputé avoir été accordé, à la condition toutefois queles preuves prévues aient été jointes à la demande.

L’autorisation de séjour est accordée pour une du-rée limitée pendant les cinq premières années. Lors-que l’autorisation de séjour est délivrée pour la pre-mière fois, l’État membre qui a délivré le permis deséjour de résidents de longue durée est averti. CetÉtat membre est également informé lorsque l’étrangerconcerné se voit signifier un ordre de quitter le pays;l’État membre concerné a en effet une obligation deréadmission.

Un ordre de quitter le pays peut être délivré si l’étran-ger ne répond plus aux conditions prévues initialement.

Enfin, il est prévu que le non-ressortissant de l’Unioneuropéenne en provenance d’un autre État membre quiséjourne de façon ininterrompue plus de cinq ans enBelgique, peut introduire une demande de permis deséjour de résidents de longue durée-CE.

** *

Le deuxième volet de l’exposé du vice-premier mi-nistre porte sur le régime de libre circulation et de sé-jour de citoyens de l’Union et de leurs familles.

Page 9: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

92845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Dit deel heeft betrekking op de bevoorrechte statusvan de burger van de Europese Unie. Hoewel nieuweterminologie wordt gebruikt, kan bezwaarlijk van eennieuwe status worden gewaagd. Er is niet langer sprakevan een EG-burger, maar van een burger van de Unie.Europa kent thans sinds verscheidene decennia eenspecifieke reglementering voor de onderdanen van deEU-lidstaten. Die reglementering is in de loop der tijdaangepast, gewijzigd en hernieuwd, zodanig dat ze inverscheidene verordeningen of richtlijnen versnipperdis geraakt. Zij was er ook niet duidelijker op geworden.De nieuwe richtlijn inzake het vrij verkeer van de Euro-pese burgers brengt alle vorige normen en regels sa-men in één enkele tekst. Hoewel de richtlijn heel volle-dig is, is ze ook technisch en ingewikkeld: zij omvatvele regels, evenzoveel uitzonderingen op de regel enuitzonderingen op de uitzondering. Bovendien valt hierook vast te stellen dat de meeste van die regels tame-lijk bindend zijn en dat er voor de nationale wetgeveruiteindelijk heel weinig speelruimte is gelaten. De be-doeling van de richtlijn is voorts een ruimte van vrijverkeer en verblijf voor alle burgers van de EuropeseUnie te creëren, met een minimum aan hinderpalen.Ondanks die beperkte speelruimte werd het nuttig ge-acht bepaalde nieuwe regels te laten samenvallen metbestaande regels, met name wat gezinshereniging be-treft. De regels inzake gezinshereniging voor de fami-lieleden van de burgers van de Unie zijn aldus geëntop die welke gelden voor de gezinshereniging tussenonderdanen die niet tot de Unie behoren.

Alvorens in detail op de regels inzake gezins-hereniging in te gaan is het onontbeerlijk enkele aan-wijzingen te geven over het recht op vrij verkeer enverblijf van de burgers van de Unie.

Eerst moet een onderscheid worden gemaakt tus-sen het kort en het lang verblijf.

Iedere burger van de Unie heeft het recht om gedu-rende drie maanden op het grondgebied van een lid-staat te verblijven, louter op voorwaarde dat hij metbehulp van zijn identiteitskaart of zijn nationaal pas-poort of andere middelen kan aantonen dat hij dat rechtheeft. Dat is de enige voorwaarde waaraan hij moetvoldoen.

Als een burger van de Unie meer dan drie maandenop het grondgebied wenst te verblijven, moet hij aaneen aantal bijkomende voorwaarden voldoen naar ge-lang van het soort verblijf dat hij wenst. In die contextkan hij aanspraak maken op drie soorten verblijf:

– een verblijf als beroepsactieve Europese burger,omdat hij in België als loontrekkende of zelfstandige

Ce volet a trait au statut privilégié de citoyen del’UE. Bien qu’une nouvelle terminologie ait cours, il esttoutefois difficile de parler d’un nouveau statut. Il n’estplus question d’un étranger CE mais d’un citoyen del’Union. L’Europe connaît maintenant depuis plusieursdécennies une réglementation spécifique pour les res-sortissants des Etats membres de l’UE. Cette régle-mentation a été adaptée, modifiée ou renouvelée au fildu temps si bien qu’elle s’est retrouvée éparpillée dansplusieurs règlements ou directives. Elle avait perdu desa clarté. La nouvelle directive relative à la libre circu-lation des citoyens européens concentre toutes lesnormes et règles antérieures dans un seul texte. Bienque très complète, elle est également très techniqueet complexe: elle prévoit beaucoup de règles, autantd’exceptions à la règle et des exceptions à l’exception.En outre, il faut constater ici encore que la plupart deces règles sont relativement contraignantes et que, endéfinitive, peu de marge de manœuvre a été laisséeau législateur national. L’objectif de cette directive estpar ailleurs de mettre en place une espace de librecirculation et de séjour pour tous les citoyens de l’ UE,avec un minimum d’entraves. Malgré cette marge demanœuvre réduite, il a été jugé utile de faire coïncidercertaines nouvelles règles avec des règles existantes,notamment en matière de regroupement familial. Lesrègles relatives au regroupement familial des membresde famille des citoyens de l’Union ont ainsi été cal-quées sur celles qui prévalent pour le regroupementfamilial entre ressortissants non communautaires.

Avant de détailler les règles en matière du regrou-pement familial, il paraît indispensable de donner quel-ques indications sur le droit à la libre circulation et auséjour des citoyens de l’Union.

Avant tout, il convient de distinguer le court séjourdu long séjour.

Tout citoyen de l’Union a le droit de séjourner sur leterritoire d’un Etat membre pendant une période de troismois à la seule condition qu’il puisse démontrer à l’aidede sa carte d’identité ou de son passeport national oupar d’autres moyens qu’il est bénéficiaire de ce droit.C’est la seule formalité à laquelle il est soumis.

Si un citoyen de l’Union souhaite séjourner plus detrois mois sur le territoire, il doit remplir un certainnombre de conditions supplémentaires selon le typede séjour dont il souhaite bénéficier. Dans ce contexte,il peut revendiquer trois types de séjour:

– un séjour comme citoyen européen actif parce qu’ilexerce une activité professionnelle en qualité de

Page 10: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

10 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

een beroepsactiviteit uitoefent, of nog, omdat hij werk-zoekende is en reële kansen op indienstneming heeft;

– een verblijfsrecht als niet-beroepsactieve Euro-pese burger. Hij zal dan moeten aantonen dat hij overvoldoende middelen beschikt om niet ten laste van deoverheid te vallen en dat hij een ziekteverzekering heeft;

– een verblijf als student bij een inrichting voorgeorganiseerd onderwijs, die door de overheid is er-kend of wordt gesubsidieerd, op voorwaarde dat hij overvoldoende financiële middelen of een ziekteverzeke-ring beschikt.

Het is belangrijk aan te stippen dat de Europesereglementering het niet mogelijk maakt de Europeseburger die naar België komt om er te werken, aan bij-komende voorwaarden te onderwerpen.

Concreet wil dat zeggen dat aan de EU-burger die inhet kader van de uitoefening van een beroepsactiviteitkomt, geen bewijs van voldoende bestaansmiddelen ofziekteverzekering zal worden gevraagd. Men gaat er-van uit dat hij aan die voorwaarden voldoet, aangezienhij inkomsten uit zijn werk zal hebben.

De procedure hiervoor verloopt als volgt.

Zoals thans reeds het geval is, moet een EU-burgerdie naar België komt voor een kort verblijf, zijn aanwe-zigheid melden bij het gemeentebestuur van de plaatswaar hij verblijft. Die formaliteit geldt niet voor wie ineen hotel verblijft.

Voor de Unieburgers die langer dan drie maandenop het grondgebied wensen te verblijven, werd de pro-cedure gewijzigd. Europa eist immers niet langer datdie mensen een verblijfsvergunning hebben. Bijgevolgkan geen enkele verblijfsvergunning meer worden af-gegeven. Voortaan zal een verblijf van meer dan driemaanden worden vastgesteld door middel van een «ver-klaring van inschrijving».

Na een ononderbroken verblijf van drie jaar voorberoepsactieve en niet-beroepsactieve mensen, danwel van vijf jaar voor studenten, wordt aan Unieburgersrecht op een duurzaam verblijf toegekend. Zo de be-trokkene dat wenst, kan daaraan concreet vorm wor-den gegeven door de afgifte van een document. DeEuropese burgers met recht op duurzaam verblijf wor-den in het bevolkingsregister opgenomen.

salarié ou d’indépendant en Belgique ou encore, parcequ’il est à la recherche d’un emploi et qu’il a des chan-ces réelles d’être engagé;

– un droit de séjour comme citoyen européen nonactif. Il devra alors démontrer qu’il possède des res-sources suffisantes pour ne pas tomber à la chargedes pouvoirs publics et qu’il dispose d’une assurance-maladie;

– un séjour comme étudiant auprès d’un établisse-ment d’enseignement organisé, reconnu ou subsidiépar les pouvoirs publics à la condition de disposer deressources financières suffisantes et d’une assurance-maladie.

Il est important de noter que la réglementation euro-péenne ne permet pas de soumettre le citoyen euro-péen qui vient en Belgique pour travailler, à des condi-tions supplémentaires.

Concrètement, cela veut dire que la preuve demoyens de subsistance suffisants ou d’une assurance-maladie, ne sera pas réclamée au citoyen européenqui vient dans le cadre de l’exercice d’une activité pro-fessionnelle. Il est considéré comme acquis qu’il ré-pond à ces conditions puisqu’il bénéficiera des reve-nus de son travail.

La procédure est la suivante.

Comme c’est actuellement déjà le cas, le citoyen del’UE qui vient en Belgique dans le cadre d’un courtséjour, doit signaler sa présence auprès de l’adminis-tration communale de son lieu de résidence. Les per-sonnes qui résident à l’hôtel ne sont pas soumises àcette formalité.

Pour les citoyens de l’Union qui souhaitent resterplus de trois mois sur le territoire, la procédure a étémodifiée. En effet, aux yeux de l’Europe, ces person-nes ne nécessitent plus de permis de séjour. Dès lors,plus aucun titre de séjour ne peut être délivré. Un sé-jour de plus de trois mois sera dorénavant constaté aumoyen d’une «déclaration d’inscription».

Après un séjour ininterrompu de trois ans pour lesactifs et les non actifs ou de cinq ans pour les étu-diants, un droit de séjour permanent est délivré au ci-toyen de l’Union. S’il le souhaite, ce séjour permanentpeut être traduit par la délivrance d’un document. Lescitoyens européens qui disposent d’un droit de séjourpermanent sont inscrits au registre de la population.

Page 11: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

112845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Niettemin bestaan er uitzonderingen op het beginselvan de verwerving van een recht op duurzaam verblijfna een periode van drie jaar, met name ten behoevevan beroepsactieve burgers die als werknemer of zelf-standige aan de slag zijn.

De Europese richtlijn verplicht de lidstaten immersdat recht op duurzaam verblijf nog vóór het verstrijkenvan de gebruikelijke termijnen toe te kennen,

· wanneer een al twee jaar op het grondgebiedverblijvende werknemer of zelfstandige wegens per-manente arbeidsongeschiktheid van zijn beroeps-activiteiten moet afzien, dan wel wanneer zijn arbeids-ongeschiktheid het gevolg is van een arbeidsongevalof een beroepsziekte die recht geeft op minstens eengedeeltelijke vergoeding door de overheid, of wanneerzijn echtgenoot of partner de Belgische nationaliteitheeft;

· wanneer een werknemer of een zelfstandige depensioenleeftijd heeft bereikt of na een vervroegde pen-sionering is gestopt met werken, op voorwaarde datzijn echtgenoot of partner de Belgische nationaliteitheeft.

Het is van belang dat een Europees burger over eenrecht op duurzaam verblijf beschikt, want het blijft mo-gelijk dat aan zijn verblijfsrecht een einde wordt ge-maakt nog vóór dat duurzaam wordt. Voor beroeps-actieve en niet-beroepsactieve burgers bestaat diemogelijkheid gedurende een periode van drie jaar; voorstudenten gedurende een periode van vijf jaar. Die ter-mijn geldt in feite als een soort proefperiode. Het be-treft hier een grondige wijziging van de regelgeving.Momenteel ontvangen de betrokkenen zowat onmid-dellijk een definitief verblijfsrecht en dat recht kan daarnaniet meer worden ingetrokken, behalve indien zij feitenhebben gepleegd die de openbare orde ernstig hebbengeschaad of een ernstig gevaar inhouden voor de na-tionale veiligheid. Bijgevolg kon tot op heden niet wor-den opgetreden tegen bepaalde onregelmatige hande-lingen. Het ter bespreking voorliggende wetsontwerpvoorziet in een aan voorwaarden onderworpen verblijfs-recht. Tijdens de «controleperiode» is het mogelijk eeneinde te maken aan het verblijfsrecht van een EU-bur-ger, ingeval die niet langer de aan zijn status verbon-den voorwaarden vervult.

Zo kan het verblijfsrecht van een beroepsactieve EU-burger worden afgebroken als hij niet langer werkt enevenmin werk zoekt, of nog als hij geen échte kansheeft om in dienst te worden genomen.

Il existe cependant quelques exceptions au principede l’acquisition d’un droit de séjour permanent aprèsune période de trois ans. Des exceptions sont prévuesen faveur du citoyen européen actif en qualité de tra-vailleur ou d’indépendant.

En effet, la directive européenne oblige les Etatsmembres à accorder un droit de séjour permanent avantl’expiration des délais prévus lorsque:

· le travailleur ou l’indépendant doit renoncer à sesactivités pour cause d’une incapacité permanente detravail et qu’il a déjà résidé pendant deux ans sur leterritoire ou que cette incapacité de travail résulte d’unaccident de travail ou d’une maladie professionnellequi donne droit au moins à une indemnité partielle àcharge des pouvoirs publics ou que son épouse ou sapartenaire est de nationalité belge;

· un droit de séjour permanent peut également êtreobtenu de façon anticipative par le travailleur ou l’indé-pendant qui a atteint l’âge de la retraite ou qui a arrêtéde travailler à la suite d’une mise à la retraite antici-pée, à condition que son conjoint ou partenaire soitbelge.

Le fait que le citoyen européen dispose d’un droit deséjour permanent est important puisque la possibilitéexiste de mettre fin au droit de séjour avant l’acquisi-tion d’un droit de séjour permanent. Cette possibilitéexiste durant une période de trois ans pour les actifs etnon actifs ou de cinq ans pour les étudiants. Ce délaiest en quelque sorte un délai d’épreuve. Il s’agit d’unemodification importante de la réglementation. Actuelle-ment, un droit de séjour définitif est obtenu quasi im-médiatement et, sauf pour des faits graves d’ordre pu-blic ou de sécurité nationale, ce droit ne peut plus êtreretiré par la suite. Dès lors, il n’était pas possible des’attaquer à certaines irrégularités. Le projet de loi àl’examen prévoit un droit de séjour conditionné. Durantla «période de contrôle», il est possible de mettre finau droit de séjour d’un citoyen de l’Union si celui-ci neremplit plus les conditions de son statut.

Ainsi, il peut être mis un terme au séjour du citoyende l’Union actif lorsque celui-ci ne travaille plus et necherche pas un travail ou qu’il n’a pas des chancesréelles d’être engagé.

Page 12: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

12 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Die regel geldt niet automatisch, want het verblijfs-recht van de betrokkene mag niet worden ingetrokkenwanneer de werknemer:

· na een ziekte of een ongeval tijdelijk arbeidson-geschikt is geworden;

· onvrijwillig werkloos is geworden en staat inge-schreven als werkzoekende;

· een beroepsopleiding volgt.

De niet-beroepsactieve burgers aan wie een verblijfs-recht werd toegekend omdat zij hebben aangetoonddat zij voldoende bestaansmiddelen en een ziektever-zekering hebben, kunnen hun verblijfsrecht alsnog ver-liezen wanneer zij daarna een onredelijk zware lastblijken te zijn voor het sociale-bijstandssysteem.

Die regel geldt ook voor de Uniestudenten, die hunverblijfsrecht kunnen verliezen wanneer zij niet langerin een onderwijsinstelling zijn ingeschreven.

Zodra een recht op duurzaam verblijf werd toege-kend, kan daar alleen nog maar een einde aan wordengemaakt indien blijkt dat dat recht op bedrieglijke wijzewerd verkregen. Ook hier geldt het adagium «Frausomnia corrumpit».

Wanneer een Unieburger een recht op duurzaamverblijf heeft verworven, kan hij alleen nog maar wor-den uitgezet als hij een ernstig gevaar betekent voorde openbare orde of de nationale veiligheid.

Het recht op permanent verblijf gaat automatischteniet na een tweejarige afwezigheid van het grondge-bied.

De Europese richtlijn van 29 april 2004 vraagt even-eens aan de nationale wetgevers om het recht op gezins-hereniging voor burgers van de Unie te herzien, alsookde gezinshereniging ten aanzien van Belgische bur-gers.

In het wetsontwerp is het recht op gezinsherenigingeen recht voor:

· de echtgenoot of de partner met wie de burgervan de Unie is verbonden door middel van een gere-gistreerd partnerschap dat als gelijkwaardig met eenhuwelijk in België wordt beschouwd. Die partner-schappen zijn vormen van levensgemeenschap dievooral in zwang zijn in Scandinavische landen;

· de partner van een burger van de Unie die eenduurzame en stabiele relatie met deze burger heeft.Wat een grote nieuwigheid is. Dat recht was overigens

Cette règle n’est pas systématique, en effet, il nepeut être mis fin au séjour:

· si le travailleur a été frappé d’une incapacité detravail temporaire suite à une maladie ou un accident;

· s’il est en chômage involontaire et qu’il est enre-gistré comme demandeur d’emploi;

· s’il suit une formation professionnelle.

Les citoyens non actifs qui ont obtenu un droit deséjour parce qu’ils ont démontré qu’ils possédaient suf-fisamment de ressources et qu’ils disposaient d’uneassurance-maladie, peuvent perdre leur droit de sé-jour lorsqu’ils constituent par la suite une charge dé-raisonnable pour le système d’aide sociale.

Cette règle vaut également pour les étudiants del’Union qui peuvent perdre leur droit de séjour lors-qu’ils ne sont plus inscrits dans un établissement d’en-seignement.

Une fois que le droit de séjour permanent a été ac-cordé, il ne peut plus être mis fin au séjour que lors-qu’il s’avère que ce droit de séjour a été obtenu frau-duleusement. L’adage «Fraus omnia corrumpit» vautici également.

Lorsque un citoyen de l’Union a obtenu un droit deséjour permanent, il ne peut être expulsé que s’il re-présente un grave danger pour l’ordre public ou lasécurité nationale.

Le droit de séjour permanent s’éteint automatique-ment après une absence de deux ans du territoire.

La directive européenne du 29 avril 2004 invite éga-lement le législateur national à revoir le droit au re-groupement familial des citoyens de l’Union et le re-groupement familial vis-à-vis de citoyens belges.

Dans le projet de loi, un droit au regroupement fami-lial est un droit pour:

· le conjoint ou le partenaire auquel le citoyen del’Union est lié par un partenariat enregistré considérécomme équivalent à un mariage en Belgique. Ces par-tenariats sont des formes de communautés de vie quiont surtout cours dans les pays scandinaves;

· le partenaire du citoyen de l’Union qui entretientune relation durable et stable avec lui, une grande nou-veauté. Par ailleurs, ce droit avait également été

Page 13: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

132845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

ook ingevoerd door de wet van 15 september 2006 voorde vreemdelingen die geen onderdaan van de Unie zijn;

· de kinderen ten laste;· de bloedverwanten in opgaande lijn ten laste.

Er bestaat daarentegen geen recht op gezinshereni-ging meer voor de echtgenoten van bloedverwanten inde opgaande lijn en de bloedverwanten in neergaandelijn die het recht op gezinshereniging genieten.

Zoals het geval is voor de niet-Europese onderda-nen wordt het recht op gezinshereniging afhankelijkgemaakt van een aantal bijkomende voorwaarden enwordt tevens een controleperiode van drie of vijf jaaringevoerd.

Wat de bijkomende voorwaarden betreft moetgespecifieerd worden dat deze afhankelijk zijn van destatus van de EU-onderdaan die men wenst te vervoe-gen.

Er kunnen geen bijkomende voorwaarden opgelegdworden indien de EU-onderdaan met wie men zich wilherenigen, in België werkt of werk zoekt. Een gezins-hereniging met een niet-actieve EU-burger is echteralleen mogelijk indien deze voldoende bestaansmid-delen heeft om ook in het onderhoud van de personendie zich bij hem voegen, te voorzien. Daarenbovenmoeten de personen die het recht op gezinshereniginggenieten, ook beschikken over een ziektekosten-verzekering.

Voor een gezinshereniging met een EU-burger die inBelgië studeert, gelden nog andere regels. Hier is degezinshereniging beperkt tot partner en kinderen tenlaste.

De regels die gelden inzake de gezinshereniging metEU-burgers, gelden ook wat betreft de gezinsherenigingmet Belgen. Op deze regel, die vroeger ook reeds gold,is één uitzondering voorzien: een ascendent ten lastekan een Belgisch onderdaan slechts vervoegen indiendeze aantoont dat hij over voldoende bestaansmiddelenen een ziekteverzekering beschikt. Deze regel werdvoorzien aangezien vastgesteld werd dat nieuwe Bel-gen die zelf geen of slechts een marginale economi-sche activiteit uitoefenen, vaak hun ouders laten afrei-zen naar België en deze vervolgens doorverwijzen naarhet OCMW. De regel is vergelijkbaar met deze die geldtvoor de niet-actieve EU-burger, met dat verschil dat deextra-voorwaarden niet zullen opgelegd worden tenaanzien van de descendenten van Belgen.

introduit par la loi du 15 septembre 2006 pour les étran-gers non ressortissants de l’Union;

· les enfants qui sont à charge;· les ascendants à charge.

Par contre, il n’y a plus de droit au regroupementfamilial pour les conjoints des ascendants et des des-cendants qui bénéficient du droit au regroupement fa-milial.

Comme c’est le cas pour les ressortissants non euro-péens, le droit au regroupement familial est soumis àquelques conditions supplémentaires et une périodede contrôle de trois ou de cinq ans est également in-troduite.

En ce qui concerne les conditions supplémentaires,il convient de spécifier qu’elles dépendent du statut duressortissant de l’Union européenne que l’on souhaiterejoindre.

Aucune condition supplémentaire ne peut être impo-sée si le ressortissant UE avec lequel on souhaite seregrouper travaille en Belgique ou cherche du travail.Un regroupement familial avec un citoyen UE non actifn’est toutefois seulement possible que si celui-ci a desmoyens d’existence suffisants pour également subve-nir à l’entretien des personnes qui le rejoignent. Lespersonnes qui bénéficient du droit au regroupement fa-milial doivent en outre disposer d’une assurance mala-die.

D’autres règles encore s’appliquent dans le cas d’unregroupement familial avec un citoyen UE qui étudieen Belgique. Le regroupement familial est limité en l’oc-currence au partenaire et aux enfants à charge.

Les règles qui s’appliquent en matière de regroupe-ment familial avec des citoyens UE s’appliquent aussien ce qui concerne le regroupement familial en Belgi-que. Une exception est prévue à cette règle, qui s’ap-pliquait aussi précédemment: un ascendant à chargene peut rejoindre un ressortissant belge que si celui-cidémontre qu’il dispose de moyens d’existence suffi-sants et d’une assurance maladie. Cette règle a étéprévue étant donné qu’il a été constaté que les nou-veaux Belges qui n’exercent eux-mêmes aucune acti-vité économique ou n’exercent qu’une activité écono-mique marginale font souvent partir leurs parents pourla Belgique et adressent ensuite ceux-ci au CPAS. Larègle est comparable à celle qui s’applique au citoyenEU non actif, à cette différence près que les conditionssupplémentaires ne seront pas imposées à l’égard desdescendants de Belges.

Page 14: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

14 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Zoals gesteld zal de vreemdeling die zich beroeptop een recht op gezinshereniging, niet dadelijk in hetbezit gesteld worden van een onbeperkt verblijfsrecht.Dit zal pas na drie jaar gebeuren. Zoals voor de niet-EU-onderdanen wordt de controleperiode opgesplitstin twee periodes.

Gedurende een eerste periode van twee jaar kaneen einde gemaakt worden aan het verblijfsrecht

– indien men niet meer samenwoont met de EU-burger;

– ingeval de EU-burger zelf zijn verblijfsrecht heeftverloren;

– hij het land heeft verlaten;– hij is overleden;– indien de familieleden – in bepaalde gevallen – een

onredelijke belasting vormen voor het sociale bijstands-stelsel.

Tijdens het derde jaar kan er een einde gemaaktworden aan het verblijfsrecht indien er bovendien aan-wijzingen zijn dat een schijntoestand werd gecreëerd.

Voor een gezinshereniging met een student bedraagtde controleperiode logischerwijze vijf jaar aangeziende student zelf pas na vijf jaar een duurzaam verblijfs-recht kan verwerven.

Gezinsleden van een EU-burger die zelf EU-burgerszijn, worden in het bezit gesteld van een verklaringvan inschrijving. Indien het gezinslid geen onderdaanis van een EU-lidstaat, wordt een verblijfsvergunningafgeleverd.

De vreemdeling die een EU-burger vervoegt en diezelf een EU-burger is, kan uiteraard een autonoomverblijfsrecht verwerven. Een voorbeeld: een Duitsevrouw die in het kader van een gezinshereniging eenverblijfsrecht in België verwerft en vervolgens uit deecht scheidt, zal aldus een verblijfsrecht in België kun-nen behouden indien zij zelf tewerkgesteld is.

Overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn werdin het ontwerp nog een aantal uitzonderingen opgeno-men die toelaten een al te strikte toepassing van deregels te verzachten. Zodoende zullen het kind en deouder die voor het kind instaat, toch een verblijfsrechtbehouden tot het einde van de studies wanneer de EU-burger in functie van wie het kind naar België vertrok,overleden is of het land heeft verlaten.

Bij het verstrijken van de controleperiode verwerftde gezinshereniger een autonoom en duurzaam verblijfs-recht.

Comme précisé, l’étranger qui invoque un droit auregroupement familial ne se verra pas rapidement oc-troyer un droit de séjour illimité. Cela ne sera le casqu’après trois ans. Comme pour les ressortissants UE,la période de contrôle est scindée en deux périodes.

Pendant une première période de deux ans, il peutêtre mis fin au droit de séjour

– si l’on ne cohabite plus avec le citoyen UE;

– si le citoyen UE a perdu lui-même son droit deséjour;

– s’il a quitté le pays;– s’il est décédé;– lorsque les membres de la famille constituent –

dans certains cas – une charge déraisonnable pour lesystème d’assistance sociale.

Pendant la troisième année, il peut être mis fin audroit de séjour s’il existe en outre des éléments indi-quant une situation de complaisance.

La période de contrôle prévue pour le regroupementfamilial avec un étudiant est logiquement de cinq ans,puisque l’étudiant ne peut lui-même acquérir un droitde séjour permanent qu’à l’expiration d’un délai de cinqans.

Les parents d’un citoyen de l’UE qui sont eux-mê-mes citoyens de l’UE sont mis en possession d’unedéclaration d’inscription. Si le parent n’est pas ressor-tissant d’un État membre de l’UE, un permis de séjourlui est délivré.

L’étranger citoyen de l’UE qui rejoint un citoyen del’UE peut bien entendu acquérir un droit de séjour auto-nome. Ainsi, par exemple, une femme allemande quiacquiert un droit de séjour en Belgique dans le cadred’un regroupement familial et qui divorce par la suitepourra conserver son droit de séjour en Belgique sielle a elle-même un emploi.

Conformément aux dispositions de la directive, leprojet de loi comporte encore un certain nombre d’ex-ceptions qui permettent une application moins rigidedes règles. Ainsi, l’enfant et le parent qui en a la res-ponsabilité conservent tout de même un droit de sé-jour jusqu’à la fin des études lorsque le citoyen de l’UEpour qui l’enfant est parti en Belgique est décédé ou aquitté le pays.

À l’issue de la période de contrôle, le regroupantobtient un droit de séjour autonome et permanent.

Page 15: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

152845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Indien de gezinshereniger een niet-EU-onderdaan is,wordt een verblijfsvergunning ter staving van het duur-zame verblijfsrecht verstrekt.

Wanneer de gezinshereniger een EU-onderdaan is,kan een document afgeleverd worden waaruit dit duur-zaam verblijf wordt afgeleid. Aangezien voor EU-on-derdanen in beginsel geen verblijfsvergunningen die-nen afgeleverd te worden, zal er een uitdrukkelijkverzoek van de EU-onderdaan moeten uitgaan. Er magverwacht worden dat veel EU-onderdanen graag zul-len willen beschikken over een dergelijk document in-dien het een vorm aanneemt die vergelijkbaar is metde elektronische identiteitskaart die tal van extra-toe-passingen kent.

Een nieuwigheid in het wetsontwerp bestaat erin datin een aantal gevallen het niet of laattijdig vervullenvan de administratieve verplichtingen in het kader vande verblijfswetgeving gesanctioneerd kan worden meteen administratieve geldboete. De mogelijkheid om eenboete op te leggen lijkt vereist om de vreemdeling teresponsabiliseren. Het feit dat allerhande formaliteiten,zoals het tijdig aanvragen van een verlenging van eenverblijfstitel, niet op een correcte wijze gebeuren, zorgtimmers voor bijkomende werkdruk voor de gemeente-besturen, de politiediensten en de Dienst Vreemde-lingenzaken. De rechtbank van Eerste Aanleg is be-voegd om zich uit te spreken over het feit of de boeteal dan niet terecht werd opgelegd. Bij weigering om deboete te betalen kan de administratie van het Kadas-ter, Registratie en Domeinen met de invordering belastworden.

** *

In het derde luik van zijn tussenkomst overloopt device-eersteminister de kleinere aanpassingen.

Een eerst dergelijke aanpassing betreft het nieuweartikel 51/3bis van de vreemdelingenwet inzake het fouil-leren van vreemdelingen die een asielaanvraag bij deDienst Vreemdelingenzaken wensen in te dienen. Ermag niet uit het oog verloren worden dat veel kandi-daat-vluchtelingen rechtstreeks afkomstig zijn uitoorlogszones of uit regio’s waar het niet ongebruikelijkis om steeds gewapend te zijn. Het spreekt voor zichdat niet getolereerd kan worden dat een gewapendevreemdeling toegang krijgt tot overheidsdiensten waar-door de fysieke integriteit van de aanwezige ambtena-ren of andere kandidaat-vluchtelingen in het gedrangzou kunnen komen. Dat deze voorzorgsmaatregel niet

Si le regroupant n’est pas ressortissant de l’UE, ilobtient un permis de séjour attestant de son droit deséjour permanent.

Si le regroupant est ressortissant de l’UE, un docu-ment attestant ce droit de séjour permanent peut luiêtre délivré. Les ressortissants de l’UE n’étant en prin-cipe pas tenus de disposer d’un permis de séjour, illeur faudra formuler une requête expresse en la ma-tière. Ce document intéressera sans aucun doute ungrand nombre de ressortissants de l’UE s’il est délivrésous une forme comparable à celle de la carte d’iden-tité électronique, qui permet de nombreuses autresapplications.

Le projet de loi introduit une nouveauté en ce sensque, dans un certain nombre de cas, le fait de ne pasremplir ou de remplir tardivement les obligations admi-nistratives dans le cadre de la législation relative auxconditions de séjour peut être sanctionné par uneamende administrative. La possibilité d’infliger uneamende semble requise pour responsabiliser l’étran-ger. Le fait que toutes sortes de formalités ne sont pasremplies de façon correcte, par exemple l’introductionen temps voulu d’une demande de prolongation d’untitre de séjour, entraîne en effet une pression supplé-mentaire pour les administrations communales, lesservices de police et l’Office des étrangers. C’est autribunal de première instance qu’il revient de juger sil’amende a été infligée à tort ou à raison. En cas derefus de payer l’amende, l’administration du Cadastre,de l’Enregistrement et des Domaines peut être char-gée du recouvrement.

** *

Dans le troisième volet de son intervention, le vice-premier ministre passe en revue les adaptations mi-neures.

Une première adaptation mineure concerne le nou-vel article 51/3bis de la loi relative aux étrangers enmatière de fouille des étrangers qui ne souhaitent pasintroduire de demande d’asile auprès de l’Office desétrangers. Il ne faut pas perdre de vue que de nom-breux candidats-réfugiés sont originaires de régionsen proie à la guerre ou de régions où il n’est pas inha-bituel d’être armé en permanence. Il va de soi qu’on nepeut tolérer qu’un étranger armé ait accès aux servi-ces publics, ce qui pourrait mettre en péril l’intégritéphysique des agents présents de la fonction publiqueou d’autres candidats réfugiés. Il ressort des incidentsqui sont déjà survenus au cours des années écoulées

Page 16: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

16 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

overbodig is, blijkt uit de incidenten die zich de afgelo-pen jaren reeds hebben voorgedaan en waarbij reedsminstens eenmaal een persoon levensgevaarlijk gewondwerd na een steekpartij. De Europese procedurerichtlijnvoorziet de mogelijkheid om een veiligheidsfouilering teorganiseren. Een klare wettelijk basis is wel vereist. Inde voorgestelde tekst wordt aan het veiligheidspersoneelvan de Dienst Vreemdelingenzaken de mogelijkheidgeboden om een veiligheidsfouillering door te voeren.Deze dient te gebeuren door een persoon van hetzelfdegeslacht als de de gefouilleerde en mag er alleen opgericht zijn vast te stellen dat de kandidaat-vluchtelinggeen gevaarlijke voorwerpen bij zich heeft. Een vreem-deling die aankomt in een gesloten centrum voor ille-galen, dient om evidente redenen ook aan eenveiligheidsfouillering onderworpen te kunnen worden.Een controle is verder nodig nadat hij bezoek heeft ont-vangen of voorafgaand aan een overbrenging. De aan-vulling van het bestaande artikel 74/8 van de vreemde-lingenwet zorgt voor een wettelijk kader voor debestaande praktijken.

Een tweede kleine aanpassing betreft de dwang diemag worden uitgeoefend. Overeenkomstig de aanbe-velingen van de commissie-Vermeersch, wordt in dit-zelfde artikel ook bepaald dat, indien het bewakings-personeel van de gesloten centra dwang dient uit teoefenen ten aanzien van een in een dergelijk centrumondergebrachte vreemdeling of tijdens een overbren-ging, de bepalingen van artikel 37 van de wet op hetPolitieambt van toepassing zijn. Dwang is dus alleenmogelijk om een wettig doel na te streven dat niet opeen andere wijze kan bereikt worden. Het gebruiktegeweld moet bovendien redelijk zijn en in verhoudingstaan tot het nagestreefde doel.

De derde punctuele aanpassing betreft de onregel-matige binnenkomsten. Deze aanpassing was nodig omte voldoen aan de normen die voortvloeien uit het ak-koord van Schengen. België heeft een aantal Schengen-buitengrenzen die het moet controleren. De huidigewetgeving voorziet al in een strafrechtelijke beteugelingvan de onwettige binnenkomst. Naast onwettigebinnenkomsten is er soms ook sprake van onregelma-tige binnenkomsten. Bij onregelmatige binnenkomstenbeschikt de vreemdeling wel over de documenten diehem toegang verlenen tot het Schengengrondgebied,maar komt hij zonder via de voorziene grensdoorlaat-posten te passeren of buiten de openingsuren van degrensposten binnen. Op die manier ontsnapt hij aan degrenscontrole. Om de vreemdeling ertoe te brengengebruik te maken van de Schengendoorlaatposten tij-dens de voorziene openingsuren, zal een boete kun-nen opgelegd worden aan de overtreders. Deze boetewordt in principe opgelegd aan de persoon die gevat

que cette mesure de précaution n’est pas superflue,étant donné qu’une fois au moins, une personne a ététrès grièvement blessée à la suite d’une rixe. La direc-tive européenne relative aux procédures prévoit la pos-sibilité d’organiser une fouille de sécurité. Un fonde-ment légal précis est cependant requis. Le texte proposéautorise le personnel de sécurité de l’Office des étran-gers à procéder à une fouille de sécurité. La fouille doitêtre effectuée par une personne du même sexe que lapersonne fouillée et ne peut viser qu’à constater que lecandidat-réfugié n’est pas en possession d’objets dan-gereux. Pour des raisons évidentes, l’étranger qui ar-rive dans un centre fermé pour illégaux doit, lui aussi,pouvoir être soumis à une fouille de sécurité. Un con-trôle est également utile après des visites ou avant untransfèrement. Les dispositions complétant l’article 74/8 existant de la loi sur les étrangers créent un fonde-ment légal pour les pratiques existantes.

Une deuxième petite adaptation concerne la con-trainte qui peut être exercée. Conformément aux re-commandations de la commission Vermeersch, lemême article prévoit également que, si le personnelde surveillance des centres fermés doit exercer unecontrainte vis-à-vis d’un étranger pendant son séjourdans un tel centre ou pendant son transfèrement, lesdispositions de l’article 37 de la loi sur la fonction depolice sont d’application. La contrainte ne peut doncêtre utilisée que pour poursuivre un objectif légitimequi ne peut être atteint autrement. Tout recours à lacontrainte doit en outre être raisonnable et proportion-nel à l’objectif poursuivi.

La troisième adaptation ponctuelle concerne les en-trées irrégulières. Cette adaptation était nécessaire afinde satisfaire aux normes découlant de l’accord deSchengen. La Belgique a plusieurs frontières extérieu-res Schengen qu’elle doit contrôler. La législation ac-tuelle prévoit déjà une répression pénale de l’entréeillégale. En plus des entrées illégales, il est parfoisaussi question d’entrées irrégulières. En cas d’entréesirrégulières, l’étranger dispose bel et bien des docu-ments qui lui donnent accès au territoire Schengen,mais il entre dans le pays sans passer par les pointsde passage frontaliers prévus ou en dehors des heu-res d’ouverture des postes frontières. Il échappe ainsiau contrôle frontalier. Afin d’inciter l’étranger à utiliserles points de passage frontaliers pendant les heuresd’ouverture prévues, une amende pourra être infligéeaux contrevenants. Cette amende est en principe infli-gée à la personne qui est prise au moment où ellefranchit la frontière de manière irrégulière. Si le

Page 17: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

172845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

wordt op het ogenblik dat hij de grens op een onregel-matige wijze overschrijdt. Indien de vervoersmaat-schappij door haar nalatigheid mede verantwoordelijkis voor het feit dat bemanningsleden of passagiers hetland op onregelmatige wijze binnenkomen, geldt eenhoofdelijke aansprakelijkheid.

** *

Ten besluite stelt de heer Dewael dat er – aangezienEuropa tegen een zeer hoog tempo nieuwe richtlijnenblijft uitvaardigen – de volgende maanden en jaren ze-ker nog een aantal aanpassingen aan de nationale wet-geving vereist zal zijn. Hierbij denkt hij met name aaneen richtlijn inzake een meer eenvormig verwijderings-beleid.

Daarnaast signaleren zijn diensten hem nog regel-matig problemen die enkel middels wetgevend werkkunnen verholpen worden.

Het is immers een utopie te geloven dat, ondanks debelangrijke wetgevende inspanningen die tijdens dezelegislatuur reeds geleverd werden, het werk af zou zijn.Er is steeds meer migratie en om deze op een maat-schappelijk aanvaardbare wijze te laten verlopen is eenduidelijke organisatie nodig. Dit wetsontwerp is in iedergeval opnieuw een stap in de goede richting.

III. — ALGEMENE BESPREKING

A. Vragen en opmerkingen van de leden

De heer Joseph Arens (cdH) merkt op dat het wets-ontwerp geen minimale termijn voorziet waarbinnen deminister van Binnenlandse Zaken of zijn gevolmach-tigde dient te antwoorden op de aanvraag van verkrijgingvan de status van langdurig ingezetene. In tegenstel-ling tot hetgeen in de memorie van toelichting wordtgesteld (DOC 51 2845/001 – blz. 29-30), is de sprekervan oordeel dat het aan de wetgever toekomt deze ter-mijn te bepalen temeer daar de termijn voor de behan-deling van een aanvraag tot gezinshereniging met eenlangdurig ingezetene wél in het wetsontwerp is opge-nomen.

Voorts wenst hij de verzekering dat de procedurevoor de aanvraag van een persoon die in België destatus van langdurig ingezetene aanvraagt maar zichin een andere lidstaat vestigt, slechts zal worden

transporteur est, de par sa négligence, coresponsabledu fait que des membres de l’équipage ou des passa-gers pénètrent dans le pays de façon irrégulière, uneresponsabilité solidaire s’applique.

** *

En guise de conclusion, M. Dewael déclare qu’étantdonné que l’Europe continue à promulguer de nouvel-les directives à un rythme accéléré, il faudra certaine-ment encore apporter une série d’adaptations à la lé-gislation nationale au cours des prochains mois et desprochaines années. Il songe notamment, à cet égard,à une directive visant à uniformiser davantage la politi-que d’éloignement.

En outre, ses services lui signalent encore réguliè-rement des problèmes qui peuvent uniquement êtrerésolus par la voie législative.

En effet, ce serait une utopie de croire, malgré lesefforts législatifs importants qui ont déjà été fournis aucours de l’actuelle législature, que le travail serait ter-miné. L’immigration augmente de plus en plus et uneorganisation claire est nécessaire afin qu’elle puissese dérouler d’une manière socialement acceptable.Quoi qu’il en soit, le projet de loi à l’examen représenteun nouveau pas dans la bonne direction.

III. — DISCUSSION GÉNÉRALE

A. Questions et observations des membres

M. Joseph Arens (cdH) fait observer que le projetde loi ne prévoit pas de délai minimum pour la réponsedu ministre de l’Intérieur ou de son délégué à la de-mande d’octroi du statut de résident de longue durée.Contrairement à ce qu’indique l’exposé des motifs (DOC51 2845/001, pp. 29-30), l’intervenant estime que cedélai doit être fixé par le législateur, d’autant que leprojet de loi prévoit un délai pour le traitement des de-mandes de regroupement familial introduites par desrésidents de longue durée.

Il souhaite également avoir l’assurance que la pro-cédure de demande des personnes qui souhaitent ob-tenir le statut de résident de longue durée en Belgiquemais qui s’établissent dans un autre État membre ne

Page 18: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

18 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

stopgezet nadat deze die status in die andere lidstaatdaadwerkelijk zal hebben verkregen.

Verder vraagt hij naar het onderscheid tussen denoties «quitter» en «s’absenter».

Ook wil hij weten waarom het verblijf in het raam vaneen beroepsopleiding slechts voor de helft in aanmer-king genomen wordt bij de berekening van de wachttijd.

Ten slotte informeert de heer Arens naar de criteriadie de minister zal hanteren om vast te stellen dat ie-mand een onredelijke belasting vormt voor het socialebijstandsstelsel.

** *

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a-spirit) stelt vast dat hetwetsontwerp uit twee belangrijke delen bestaat.

Enerzijds is er het zeer belangrijk nieuw statuut vanlangdurig ingezetene.

Hierdoor kunnen niet-EU-burgers, de zogenaamde«derdelanders», die gedurende ten minste vijf jaar le-gaal in België verblijven en over voldoende bestaan-smiddelen en een ziektekostenverzekering beschikken,dit Europees verblijfsstatuut aanvragen waardoor zijeen juridische status verkrijgen die vergelijkbaar is metdeze van de EU-burgers. Hoermee kunnen deze niet-EU-onderdanen vanuit België gemakkelijker in een an-dere lidstaat een tijdelijk of definitief verblijfsrecht ver-krijgen en daar een toekomst uitbouwen, en andersom.De bedoeling is om zo de mobiliteit van niet-EU-onder-danen tussen de verschillende lidstaten te vereenvou-digen en bepaalde rechten te garanderen.

Vanzelfsprekend vindt de spreekster dit een goedeen logische maatregel: net zoals tijdens het debat overhet zogenaamde migrantenstemrecht meent zij immersook hier dat mensen die minstens vijf jaar legaal inBelgië verblijven, zoveel mogelijk dezelfde rechtenmoeten krijgen als de EU-onderdanen, zonder dat zijdaarvoor Belg moeten worden. Zij is dan ook verheugddat deze logica van burgerschap op basis vaningezetenschap nu ook door de coalitiepartners vanhaar fractie aanvaard wordt.

sera pas suspendue avant que ces personnes aientréellement obtenu ce statut dans cet autre État mem-bre.

Il demande ensuite quelle distinction est opérée en-tre les verbes «quitter» et «s’absenter».

Il souhaite également savoir pourquoi les séjourseffectués dans le cadre d’une formation professionnellene comptent que pour moitié lors du calcul du délaid’attente.

Enfin, M. Arens s’enquiert des critères qui serontappliqués par le ministre pour établir qu’une personneest devenue une charge déraisonnable pour le sys-tème d’aide sociale.

** *

Mme Dalila Douifi (sp.a-spirit) constate que le projetde loi poursuit deux objectifs majeurs.

D’une part, il concerne le nouveau statut, très im-portant, de résident de longue durée.

Il implique que ce statut de séjour européen pourraêtre demandé par les ressortissants de pays non-mem-bres de l’Union européenne (aussi appelés «ressortis-sants de pays tiers») qui séjournent légalement en Bel-gique depuis au moins cinq ans et qui disposent deressources suffisantes ainsi que d’une assurance ma-ladie. Ces ressortissants disposeront dès lors d’un sta-tut légal comparable à celui des citoyens de l’Unioneuropéenne. Cette innovation permettra à ces ressor-tissants de pays tiers d’obtenir plus facilement un droitde séjour provisoire ou définitif dans un autre État mem-bre à partir de la Belgique et d’y faire leur vie (ou inver-sement). Ces dispositions visent à simplifier la mobi-lité des ressortissants de pays tiers entre les Étatsmembres et à leur garantir certains droits.

L’intervenante estime évidemment qu’il s’agit là d’unemesure positive et logique: tout comme pendant le dé-bat sur le droit de vote des immigrés, elle considère eneffet aussi en l’occurrence que les personnes qui sé-journent légalement en Belgique pendant cinq ans aumoins doivent autant que possible se voir octroyer lesmêmes droits que les ressortissants UE, sans qu’el-les doivent pour autant devenir belges. Elle se réjouitdès lors que cette logique de citoyenneté sur la basede la résidence soit à présent aussi acceptée par lespartenaires gouvernementaux de son groupe.

Page 19: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

192845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Anderzijds wordt de eveneens belangrijke richtlijn2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer enverblijf op het grondgebied van de lidstaten voor deburgers van de Unie en hun familieleden, omgezet.

Het belang van deze richtlijn blijkt uit het feit dathierbij ook de gezinshereniging en de gezinsvormingtussen EU-onderdanen en Belgen geregeld worden. Invroegere tussenkomsten en voorstellen heeft de spreek-ster reeds gewezen op de vaak onderschatte proble-matiek van de huwelijks- en volgmigratie. Inderdaad,niet alleen wordt het voor die vaak ongeschoolde bin-nenkomende partner steeds moeilijker om evenwaardigte kunnen deelnemen aan een samenleving waarin scho-ling steeds belangrijker wordt, maar daarenboven heeftmen, ingevolge het toenemend aantal huwelijken metpartners uit het herkomstland, minder te maken mettweede- en derde-generatiekinderen maar meer metde zogenaamde «anderhalf generatie» waarbij een vanbeide ouders nieuwkomer is, hetgeen het risico vaneen reproductie van de taalachterstand in de betrok-ken gezinnen vergroot.

Gezinsvorming, vrijheid van partnerkeuze en gezins-hereniging met minderjarige kinderen zijn fundamen-tele rechten waar niet zomaar aan geraakt kan wor-den. Dit neemt echter niet weg dat schijnhuwelijken,gedwongen huwelijken én het oneigenlijk gebruik vanhet recht op gezinsvorming en gezinshereniging ge-richt aangepakt moeten worden. Dit dient in de eersteplaats te gebeuren door middel van gerichte sensibili-seringscampagnes over de mogelijke nadelen van hethuwelijk met een partner uit het land van herkomstmaar tevens door de ontworpen maatregelen die hetoneigenlijk gebruik van deze procedures ontmoedigen,zoals – bijvoorbeeld – de langere controleperiode opeffectieve samenwoonst alvorens men een onbeperktverblijfsrecht verkrijgt.

Een discussiepunt hierbij is evenwel de minimum-leeftijd waarop men via huwelijk een verblijfsrecht kanverkrijgen. Momenteel kunnen vreemdelingen, die geenEU-onderdaan zijn, slechts van hun recht op gezins-vorming gebruik maken vanaf 21 jaar. Belgen en an-dere EU-onderdanen kunnen hun buitenlandse partnerlaten overkomen wanneer deze de leeftijd van 18 jaarbereikt heeft. Het zou wellicht logischer zijn indien diegrens voor iedereen 21 jaar zou zijn. Dit zou daarenbo-ven bijdragen tot het ontmoedigen van misbruiken. Menzou immers weliswaar eerder kunnen huwen in het landvan herkomst maar men zou moeten wachten tot 21jaar alvorens het daardoor afgeleid verblijfsrecht wordtverkregen. Dit zou er kunnen toe bijdragen dat de beide

Par ailleurs, l’importante directive 2004/38/CE rela-tive au droit des citoyens de l’Union et des membresde leur famille de circuler et de séjourner librement surle territoire des États membres est aussi transposée.

L’importance de cette directive ressort du fait qu’ellerègle aussi le regroupement familial et la constitutionde famille entre des ressortissants UE et des Belges.Dans de précédentes interventions et propositions, l’in-tervenante a déjà attiré l’attention sur la problématiquesouvent sous-estimée de l’immigration matrimoniale etconsécutive. En effet, il découle non seulement de cettesituation que ce partenaire immigré, qui n’a souventpas été scolarisé, éprouve de plus en plus de difficul-tés à participer sur un pied d’égalité à une société oùla formation occupe une importance croissante, maiségalement que l’on est, en raison du nombre croissantde mariages avec des partenaires du pays d’origine,moins confronté à des enfants de la deuxième et de latroisième génération qu’à des enfants de la «premièregénération et demie», dont l’un des parents est un nou-veau venu, ce qui accroît le risque d’une reproductiondu retard langagier dans les familles concernées.

La constitution de famille, la liberté de choisir sonpartenaire et le regroupement familial avec des enfantsmineurs sont des droits fondamentaux auxquels on nesaurait toucher. Il n’en demeure pas moins qu’il fautlutter de manière ciblée contre les mariages de com-plaisance, les mariages forcés et l’usage impropre dudroit à la constitution de famille et au regroupementfamilial et ce, en premier lieu, au moyen de campa-gnes de sensibilisation ciblées sur les inconvénientsque peut présenter le mariage avec un partenaire dupays d’origine, mais aussi par le biais des mesures enprojet qui sont de nature à décourager le recours im-propre à ces procédures, telles que – par exemple –l’allongement de la période de contrôle de la cohabita-tion effective avant que l’on bénéficie d’un droit de sé-jour illimité.

Les opinions divergent cependant quant à l’âge mi-nimum requis pour obtenir un droit de séjour par lebiais du mariage. À l’heure actuelle, les étrangers nonressortissants de l’UE ne peuvent faire usage de leurdroit au regroupement familial qu’après avoir atteintl’âge de 21 ans. Un Belge ou un autre ressortissant del’UE peut par contre faire venir son partenaire étrangerdès son dix-huitième anniversaire. Il serait sans douteplus logique de généraliser la règle des 21 ans. Cettemesure contribuerait en outre à décourager les abus.En effet, le mariage pourrait avoir lieu avant le vingt etunième anniversaire dans le pays d’origine, mais ledroit de séjour issu du mariage ne serait octroyé qu’àl’âge de 21 ans. Les deux partenaires ou l’un d’entre

Page 20: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

20 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

partners, of één daarvan, door de hogere leeftijd, zelf-standiger zouden zijn en zo beter aan familiale drukzouden kunnen weerstaan. Het huidige – al dan nietdoor Europese richtlijnen ingegeven – onderscheid in-zake leeftijd is dus niet logisch.

Mevrouw Douifi waarschuwt ten slotte voor de lo-gica van de EU-richtlijnen die toelaat dat er steeds ho-gere financiële voorwaarden gesteld worden aan de per-soon die een buitenlandse partner laat overkomen.Indien – zoals in Nederland – deze logica wordt door-getrokken, zal dit onvermijdelijk leiden tot een toestandwaarbij enkel kapitaalkrachtige personen nog een bui-tenlandse partner zullen kunnen laten overkomen om-dat zij in zijn onderhoud kunnen voorzien, maar waar-bij geen rekening wordt gehouden met de mogelijkhedenvan die partner in onze samenleving. Een omgekeerdepaternalistische logica dus.

** *

Mevrouw Katrien Schryvers (CD&V) benadrukt alsinleiding dat haar fractie steeds vragende partij geweestis voor een harmonisering van de vreemdelingen-wetgevingen van de verschillende Europese lidstatenen voor een aanpak op Europees niveau van het asiel-en migratievraagstuk.

Het akkoord van Tampere ligt aan de basis van dezewil tot harmonisering.

Na acht jaar wordt men echter nog dagelijks gecon-fronteerd met de gevolgen van een verschillendvreemdelingenbeleid tussen de Europese lidstaten.Deze verschillen bestaan niet alleen ten opzichte van«derdelanders», maar ook ten opzichte van de EU-on-derdanen die zich binnen de grenzen van de lidstatenverplaatsen en komen vestigen, en ten opzichte vande eigen onderdanen. De problematiek van de verschil-lende «routes», zoals de zogenaamde «Belgiëroute»,blijft in dit opzicht dus bestaan. Er is nog een langeweg te gaan en de vooruitgang gebeurt met kleine stap-jes. Men zal dus het gemeenschappelijk beeld niet uithet oog mogen verliezen.

Daarenboven maakt de vreemdelingenwet, na dewijziging door de wet van 15 september 2006, een on-derscheid tussen vreemdelingen, familieleden van Bel-gen (in het kader van de gezinshereniging) en EU-on-derdanen en hún familieleden. Het voorliggend wets-ontwerp voegt daar nog de status van langdurige inge-zetene aan toe. De vreemdelingenwet wordt hierdooreen kluwen dat niet alleen onleesbaar is geworden maar

eux pourraient entre-temps acquérir, avec l’âge, da-vantage d’autonomie et mieux résister à la pressionfamiliale. La distinction actuelle opérée au niveau del’âge – qu’elle soit ou non issue de directives euro-péennes – est donc illogique.

Mme Douifi met enfin en garde contre la logique desdirectives de l’UE, qui permet d’assortir la venue d’unpartenaire étranger d’exigences financières toujoursplus élevées. Si l’on poursuit cette logique (comme auxPays-Bas), il est évident que seules les personnesaisées pourront encore faire venir un partenaire étran-ger, parce qu’elles pourront subvenir à ses besoins. Ilne sera plus tenu aucun compte des possibilités de cepartenaire au sein de notre société. Il s’agit d’une formede paternalisme inversé.

** *

Mme Katrien Schryvers (CD&V) souligne, en guised’introduction, que son groupe a toujours plaidé en fa-veur d’une harmonisation des législations sur les étran-gers au sein des différents États membres de l’UE etqu’il a toujours été partisan d’une approche européennede la problématique du droit d’asile et de la migration.

Ce sont les accords de Tampere qui sont à l’originede cette volonté d’harmonisation.

Huit ans ont passé et nous sommes toujours con-frontés quotidiennement aux conséquences des politi-ques disparates menées en la matière par les Étatsmembres européens. Ces différences peuvent être ob-servées au niveau de la politique menée par ces Étatsà l’égard des ressortissants de pays tiers, mais aussià l’égard des ressortissants de l’UE qui se déplacentet viennent s’établir à l’intérieur des frontières des Étatsmembres, ainsi qu’à l’égard de leurs propres ressor-tissants. La problématique des différentes «filières»(songeons notamment à la «filière belge») subsistedonc. Il reste encore un long chemin à parcourir etnous avançons à pas lents. Il conviendra donc de gar-der à l’esprit l’aspect communautaire.

Qui plus est, la loi sur les étrangers opère, après lamodification par la loi du 15 septembre 2006, une dis-tinction entre les étrangers, les membres de la famillede Belges (dans le cadre du regroupement familial) etles ressortissants de l’Union européenne et les mem-bres de leur famille. Le projet de loi à l’examen y ajouteencore le statut de résident de longue durée. La loi surles étrangers devient ainsi un écheveau qui est non

Page 21: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

212845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

ook voor heel wat verwarring zorgt. Het antwoord opde vraag wie, wanneer, aan welke voorwaarden eenverblijfsvergunning kan bekomen, vergt immers al met-een een deskundige ter zake. Het is duidelijk dat men -naast een harmonisering van de wetgeving - ook naareen vereenvoudiging zal moeten evolueren.

De aanpak van het asiel- en migratievraagstuk zalin de toekomst ongetwijfeld het voorwerp uitmaken vannieuwe wijzigingen.

In dit kader beperkt de spreekster er zich toe dehoop uit te drukken dat er bij de voorziene evaluatievan de filterprocedure voor de Raad van State vol-doende openheid zal zijn om de knelpunten in de asiel-procedure aan te pakken.

Met betrekking tot het voorliggend wetsontwerp gaathaar aandacht in de eerste plaats uit naar de mogelijk-heden tot gezinshereniging voor Belgen en EU-onder-danen en naar het verblijfsrecht van de EU-onderda-nen.

Vooreerst stelt zij dat het Vlaams Minderheden-centrum hierbij het volgende opmerkt:

«Bij de invoering van de wet van 15 december 1980koos de wetgever principiëel voor een gelijke behan-deling van Belgen en EU-burgers. Het leek de wetge-ver onbillijk dat vreemdelingen beter zouden behan-deld worden dan eigen onderdanen. Het wetsontwerpvoorziet nu in een opheffing van die gelijke behande-ling: een Belg die zich wil herenigen met een ascendentzal voortaan (voor zijn ascendent) over een ziektever-zekering moeten beschikken en aan een inkomens-voorwaarde moeten voldoen, terwijl dit strikt gezienniet geldt voor een EU-burger. Deze ongelijke behan-deling is mogelijk in strijd met de Grondwet. Bovendienkan een opheffing van de gelijkschakeling tussen Bel-gen en EU-burgers aanleiding geven tot de creatie vaneen nieuwe route, een zogenaamde «Nederlandroute»of «Frankrijkroute», doordat Belgen naar een van onzebuurlanden trekken omdat ze daar als EU-burger vaneen meer gunstig (nl. Europees) gezinsherenigingsrechtgenieten (cfr. de zgn. «België-route»). Tenslotte lijkt eendiscriminatie van Belgen met EU-burgers ons niet echtnodig: EU-burgers moeten ook aantonen (ingevolge hetEuropees recht) dat hun ouders financiëel «ten laste»zijn, hetgeen impliciet al een inkomensvoorwaarde in-houdt».

seulement devenu illisible, mais qui crée en outre unegrande confusion. La réponse à la question de savoirqui peut obtenir un permis de séjour, quand et à quel-les conditions, nécessite en effet d’emblée le recoursà un expert en matière. Il est clair que, outre une har-monisation de la législation, il faudra également tendrevers une simplification de celle-ci.

L’approche de la question de l’asile et de l’immigra-tion fera certainement l’objet à l’avenir de nouvellesmodifications.

Dans ce cadre, l’intervenante se limite à exprimer lesouhait que lors de l’évaluation prévue de la procédurede filtre devant le Conseil d’État, il y aura une ouver-ture suffisante pour traiter des problèmes relatifs à laprocédure d’asile.

En ce qui concerne le projet de loi à l’examen, sonattention va en premier lieu aux possibilités de regrou-pement familial pour les Belges et les ressortissantsde l’Union européenne et au droit de séjour des res-sortissants de l’Union européenne.

Pour commencer, elle cite le Vlaams Minderheden-centrum, qui formule la réflexion suivante à cet égard:

«Lors de l’instauration de la loi du 15 décembre 1980,le législateur a opté par principe pour l’égalité de trai-tement entre les Belges et les citoyens de l’Union euro-péenne. Il semblait inéquitable aux yeux du législateurque des étrangers soient mieux traités que les propresressortissants. Le projet de loi prévoit à présent unesuppression de cette égalité de traitement: un Belgequi veut se regrouper avec un ascendant devra désor-mais disposer (pour son ascendant) d’une assurancemaladie et devra satisfaire à une condition de revenu,alors que d’un point de vue strict, cette disposition nes’applique pas au citoyen de l’Union européenne. Cetteinégalité de traitement est peut-être contraire à la cons-titution. En outre, une suppression de l’assimilationentre Belges et citoyens de lUnion européenne pour-rait générer une nouvelle filière, une «filière néerlan-daise» ou une «filière française» les Belges partants’installer dans ces pays voisins, où il bénéficie, entant que citoyens de lUunion européenne d’un droit auregroupement familial (à savoir européen) plus favora-ble (cf. la «filière belge». Enfin, une discrimination desBelges par rapport aux citoyens de l’Union européennene nous paraît pas vraiment nécessaire: les citoyensde l’Union européenne doivent également démontrer(en vertu du droit européen) que leurs parents sontfinancièrement «à charge», ce qui constitue déjà impli-citement une condition de revenu.»

Page 22: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

22 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Hieruit blijkt dat dus ook het Vlaams Minderheden-centrum de bezorgdheid van de spreekster rond de«routevorming» deelt. De vereiste van voldoende be-staansmiddelen is trouwens evenmin voorzien in hetkader van de gezinshereniging van vreemdelingen mettoepassing van het artikel 10 van de vreemdelingen-wet. Hierbij herhaalt zij het standpunt van haar fractieter zake: de vereiste van voldoende bestaansmiddelenis een mogelijkheid die in het kader van de Europeserichtlijnen wordt geboden, zij geldt voor alle catego-rieën die aan gezinshereniging doen, en dient als dus-danig in de wet te worden opgenomen.

Verder meent de spreekster dat de diverse bilateraleakkoorden een blijvend zwak punt vormen in het kadervan de gezinshereniging. De voorwaarden die nu in dewet worden voorzien, zijn immers niet van toepassingop onderdanen uit – bijvoorbeeld – Marokko en Turkije,de grootste groep gezinsherenigers in België. De mi-nister wordt daarom opnieuw opgeroepen om de no-dige stappen te zetten zodat ook aan deze mensenbepaalde voorwaarden kunnen opgelegd worden.

Voorts wil zij het invoeren van integratievoorwaardenterug onder de aandacht brengen. Omdat ook dezemogelijkheid uitdrukkelijk door de richtlijnen gebodenwordt, betreurt zij dat de regering deze niet ten vollebenut. In de memorie verwijst de minister immers naarde toepassing hiervan door de deelstaten. De CD&V-fractie is echter van mening dat het voldoen aan deintegratievoorwaarden onlosmakelijk gekoppeld moetzijn aan het bekomen van een verblijfsrecht en dat ditin de wet voorzien moet worden.

Vervolgens staat zij stil bij de beroepsmogelijkheidtegen beslissingen betreffende de verblijfsvergunnin-gen. Op dit moment kan dit nog steeds bij de Commis-sie van Advies voor Vreemdelingen. De wet van 15september 2006 heeft deze procedure echter afgeschaftzodat in de toekomst de beslissingsbevoegdheid dien-aangaande vrijwel volledig aan de minister van Bin-nenlandse Zaken, meer in het bijzonder aan de DienstVreemdelingenzaken, zal toekomen. Deze dienst zaldus autonoom kunnen oordelen en dientengevolge eenverblijfsrecht kunnen beëindigen. In het kader van destrijd tegen de schijnhuwelijken, waartegen hard moetworden opgetreden, is daar weinig tegen in te brengen,maar men mag de algemene principes van de recht-staat niet uit het oog verliezen. Tegen een beslissingvan de Dienst Vreemdelingenzaken inzake het verblijfs-recht is immers enkel een schriftelijke procedure voorde nieuwe Raad voor Vreemdelingenbetwistingen voor-zien. Deze raad kan de feiten niet opnieuw beoordelen

L’on s’aperçoit donc que le Vlaams Minderheden-centrum partage les préoccupations de l’intervenanteen ce qui concerne la formation de filières. La condi-tion de disposer de moyens de subsistance suffisantsn’est d’ailleurs pas prévue dans le cadre du regroupe-ment familial en application de l’article 10 de la loi surles étrangers. La membre rappelle la position de songroupe politique à cet égard: la condition de disposerde moyens de subsistance suffisants est une possibi-lité offerte dans le cadre des directives européennes,elle s’applique à toutes les catégories qui peuvent pré-tendre au regroupement familial, et doit être intégréeen tant que telle dans la loi.

L’intervenante considère par ailleurs que les diversaccords bilatéraux constituent une faille permanentedans le cadre du regroupement familial. Les conditionsactuellement prévues par la loi ne sont en effet pasapplicables – par exemple – aux ressortissants duMaroc et de la Turquie, le principal groupe de candi-dats au regroupement familial en Belgique. Le ministreest dès lors une fois encore invité à entreprendre lesdémarches nécessaires pour pouvoir imposer certai-nes conditions à ces personnes également.

Mme Schryvers souhaite revenir sur l’instaurationde conditions d’intégration. Étant donné que les direc-tives offrent également explicitement cette possibilité,elle regrette que le gouvernement n’en tire pas pleine-ment profit. Dans l’exposé des motifs, le ministre ren-voie en effet à l’application de cette possibilité par lesÉtats fédérés. Le groupe CD&V estime néanmoins quel’obtention d’un droit de séjour doit être subordonnéeau respect de ces conditions d’intégration et que cetteobligation doit être inscrite dans la loi.

L’intervenante s’intéresse ensuite aux possibilités derecours contre les décisions relatives aux autorisa-tions de séjour. Pour l’heure, ces recours peuvent en-core être introduits auprès de la Commission consul-tative des étrangers. La loi du 15 septembre 2006 atoutefois supprimé cette procédure, si bien qu’à l’ave-nir, le pouvoir décisionnel appartiendra presque exclu-sivement au ministre de l’Intérieur, et en particulier àl’Office des étrangers. Ce service pourra donc statuerde manière autonome et, par conséquent, mettre fin àune autorisation de séjour. Dans le cadre de la luttecontre les mariages de complaisance, qui doivent êtresévèrement réprimés, on ne peut rien y objecter, maisles principes généraux de l’État de droit ne peuventêtre perdus de vue. Une décision de l’Office des étran-gers ne peut en effet être contestée que par une procé-dure écrite devant le nouveau Conseil du contentieuxdes étrangers. Ce conseil ne peut rejuger les faits et ilagit donc comme une sorte de juge de cassation.

Page 23: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

232845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

en treedt dus op als een soort cassatierechter. Zoalsdestijds benadrukt werd bij de behandeling van hetwetsontwerp dat de wet van 15 september 2006 ge-worden is, is dergelijke bepaling strijdig met het EU-recht en met het artikel 13 EVRM.

Tevens informeert de spreekster naar de intentiesvan de vice-eersteminister inzake de evaluatie van defilterprocedure bij de Raad van State.

Ten slotte waarschuwt mevrouw Schryvers tegende mogelijkheid om een einde te maken aan hetverblijfsrecht van een economisch niet-actieve EU-bur-ger wanneer diens familielid op een bepaald momentniet meer over een ziekteverzekering of over voldoendebestaansmiddelen beschikt. Dit betekent dat, wanneereen economisch niet-actieve EU-burger nog wel voorzichzelf over een ziekteverzekering en over voldoendebestaansmiddelen beschikt, maar niet meer voor zijnfamilielid, zij beiden hun verblijfsrecht verliezen. Hetverblijfsrecht van de niet-actieve EU-burger en dat vanzijn familielid mogen niet aan elkaar worden gekop-peld. Het verblijfsrecht van het familielid is weliswaarin een eerste fase afhankelijk van dat van de EU-bur-ger, maar het omgekeerde kan nooit waar zijn. Enkelhet verblijfsrecht van het familielid heeft immers een«secundair» karakter. Dezelfde opmerking kan ookgemaakt worden over het verlies van het verblijfsrechtvan de EU-burger in het kader van een kort verblijf,wanneer zijn familielid een onredelijke belasting vormtvoor de sociale bijstand.

** *

Mevrouw Talbia Belhouari (PS) is verheugd dat ereindelijk wat verandert voor de in België verblijvendeingezetenen van derde landen die geen lid zijn van deEuropese Unie. Dankzij Richtlijn 2004/38/EG van hetEuropees Parlement en de Raad worden de procedu-res voor de toekenning van een verblijfsrecht voor deingezetenen uit derde landen en voor hun familie im-mers versoepeld.

Die richtlijn bepaalt dat in de vreemdelingenwet hetcommunautair begrip «langdurig ingezetene» moetworden opgenomen. Aangezien de huidige samenle-ving multicultureel is en ze verdraagzaam wil zijn, heb-ben de hinderpalen voor het vrij verkeer van personenin de Europese ruimte geen enkele zin meer. Boven-dien was een stroomlijning van de nationale wetgevin-gen op het vlak van de voorwaarden voor toegang enverblijf voor de ingezetenen van derde landen noodza-kelijk en dringend geworden in sommige situaties van

Comme cela fut déjà souligné à l’époque de l’examendu projet de loi qui est devenu la loi du 15 septembre2006, une telle disposition est contraire au droit del’Union européenne et à l’article 13 de la CEDH.

L’intervenante demande également au vice-premierministre quelles sont ses intentions en ce qui concernel’évaluation de la procédure de filtre devant le Conseild’État.

Enfin, Mme Schryvers met en garde contre la pos-sibilité de mettre fin au droit de séjour d’un citoyen UEqui est inactif sur le plan économique lorsque le mem-bre de sa famille, à un certain moment, ne disposeplus d’une assurance maladie ou de suffisamment deressources. Cela signifie que lorsqu’un citoyen UE,inactif sur le plan économique, dispose encore pourlui-même d’une assurance maladie et de ressourcessuffisantes, mais plus pour le membre de sa famille,ils perdent tous deux leur droit de séjour. Le droit deséjour du citoyen UE inactif et le droit de séjour dumembre de sa famille ne peuvent pas être liés. Le droitde séjour du membre de la famille est certes, dansune première phase, subordonné à celui du citoyen UE,mais l’inverse ne peut jamais être vrai. Seul le droit deséjour du membre de la famille a en effet un caractère«secondaire». La même observation peut égalementêtre faite au sujet de la perte du droit de séjour ducitoyen UE dans le cadre d’un court séjour, lorsque lemembre de sa famille devient une charge déraisonna-ble pour l’aide sociale.

** *

Mme Talbia Belhouari (PS) exprime tout d’abord soncontentement de voir enfin une évolution se dessinerpour les ressortissants de pays tiers à l’Union europé-enne séjournant en Belgique. En effet, grâce à ladirective 2004/38/EG du Parlement européen et duConseil, les procédures d’octroi du droit à l’autorisationde séjour pour les ressortissants de pays tiers et deleurs familles se voient assouplies.

Cette directive prévoit l’insertion, dans la loi sur lesétrangers, de la notion communautaire de «résident delongue durée». Vu que la société actuelle est devenuemulticulturelle et qu’elle se veut tolérante, les entravesà la libre circulation des personnes ne trouvent plusaucun sens dans l’espace européen. De plus, uneharmonisation des législations nationales relatives auxconditions d’admission et des séjours des ressortis-sants de pays tiers devenait nécessaire et urgente danscertaines situations de regroupement familial. C’est

Page 24: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

24 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

gezinshereniging. Daarom is de spreekster verheugddat Europa die evolutie heeft opgelegd : het burger-schap van mensen die duurzaam in de lidstaten ver-blijven, is een zeer belangrijk gegeven voor de bevor-dering van de economische en sociale cohesie, die alsfundamentele doelstelling opgenomen is in de Euro-pese verdragen.

Voorts biedt die richtlijn niet alleen de mogelijkheidde communautaire regels inzake vrij verkeer van per-sonen – wat een fundamentele vrijheid van de internemarkt is – te versoepelen, ze maakt het ook mogelijkhet debat aan te vatten over de uitbreiding van hettoepassingsveld van de gezinshereniging tot de onge-huwde partner van een burger van de Europese Unie.Ze verleent een wettelijke grondslag aan de procedurevan gezinshereniging in de ruime zin.

Al doet die richtlijn de situatie weliswaar evoluerenin een zin die mevrouw Belhouari gunstig acht, tochheeft ze nog de volgende vragen.

De vice-eersteminister wordt verzocht te verklarenwaarom hij ervoor heeft gekozen het verblijf van devreemdeling te beëindigen als die valse of misleidendeinformatie of valse of vervalste documenten heeft ge-bruikt, dan wel fraude heeft gepleegd of andere illegalemiddelen heeft gebruikt om gemachtigd te worden toteen verblijf. Zal de vreemdeling die om de voormelderedenen zijn verblijfsrecht verliest, vervolgens het rechtkunnen hebben opnieuw een aanvraag tot een verblijfs-vergunning in te dienen, en is die aan de minister ver-leende mogelijkheid om het verblijfsrecht in te trekkenonbeperkt in de tijd ?

Waarom wordt het informatiedocument dat wordtoverhandigd aan de vreemdeling die een EG-vergun-ning voor verblijf van lange duur in België krijgt ook inhet Engels gesteld?

Artikel 21 van het wetsontwerp strekt ertoe in dewet een artikel 40bis in te voegen waarin de familiele-den van de Unieburger worden omschreven. De spreek-ster vraagt waarom de leeftijdsgrens op 21 jaar werdbepaald, terwijl die leeftijd in België geen enkele admi-nistratieve betekenis meer heeft. Voorts heeft ze vra-gen over de inhoud van het begrip «ongehuwd».

Wat verstaat de vice-eersteminister onder een «eenonredelijke belasting voor het sociale bijstandsstelsel»?Vanaf wanneer en vanaf welk bedrag zal een persoonals onredelijk duur worden beschouwd?

pourquoi elle se réjouit que l’Europe ait imposé cetteévolution: la citoyenneté des personnes qui se sontinstallés durablement dans les Etats membres, est unélément clé pour promouvoir la cohésion économiqueet sociale, qui sont des objectifs fondamentaux inscritsdans les traités européens.

Par ailleurs, cette directive permet non seulementd’assouplir les règles communautaires adoptées enmatière de libre circulation des personnes, une libertéfondamentale du marché intérieur, mais elle permetégalement d’ouvrir le débat quant à l’extension duchamp d’application du regroupement familial aupartenaire non marié d’un citoyen de l’Union euro-péenne. Elle donne une base légale à la procédure deregroupement familial au sens large.

Toutefois, même si cette directive fait évoluer lasituation dans un sens que Mme Belhouari estimefavorable, il lui restent les interrogations suivantes.

En ce qui concerne la mise à fin au séjour del’étranger si celui-ci a utilisé des informations faussesou trompeuses ou des documents falsifiés ou faux, oua encouru à la fraude ou à d’autres moyens pour obtenirl’autorisation de séjour, le vice-premier ministre estinvité à expliquer son choix. De plus, l’étranger qui sevoit retirer son droit de séjour pour les raisonssusmentionnées, pourra-t-il par la suite avoir le droitde réintroduire une demande de séjour et cettepossibilité de retrait du droit au séjour octroyée au seulministre de l’Intérieur, est-elle illimitée dans le temps?

Pourquoi le document d’information, remis àl’étranger auquel il est attribué un permis de séjour delongue durée-CE en Belgique, est-il rédigé égalementen anglais?

Au sujet de l’article 21 en projet, qui envisagel’insertion d’un article 40bis dans la loi, définissant lesmembres de la famille du citoyen de l’Union, elles’interroge non seulement sur la raison d’avoir fixé lalimite à 21 ans, alors que l’âge de 21 ans n’a plusaucune signification administrative en Belgique, maisaussi sur le contenu de la notion de «célibataire».

Qu’entend le vice-premier ministre par «unecharge déraisonnable pour le système d’aide sociale»?A partir de quand et de quel montant, une personnesera-t-elle considérée comme déraisonnablementcoûteuse?

Page 25: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

252845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Si le citoyen de l’Union décède, les membres de safamille qui l’ont rejoint ou accompagné, et qui donc bé-néficient également du droit de séjour en vertu de laprésente modification de la loi, se verront retirer leurdroit de séjour, sans qu’il ne soit tenu compte de ladurée effective de leur de séjour en Belgique, de leurintégration dans la société belge ni de leurs habitudesdues à leur installation dans notre pays. La seule ex-ception à cette règle est la scolarité des enfants, qui,par ailleurs, ne va pas au-delà de la fin de leurs étu-des. Toutefois, il n’est nullement fait référence à l’éven-tuel emploi de la personne qui a rejoint ou accompa-gné le titulaire décédé.

Enfin, Mme Belhouari renvoie au travail législatif déjàréalisé en ce qui concerne les mariages de complai-sance et les mariages forcés. Elle propose dès lors demettre en œuvre ces mesures dans un premier tempset de les évaluer par la suite, avant d’imposer de nou-velles règles.

B. Réponses de M. Patrick Dewael, vice-premierministre et ministre de l’Intérieur

M. Patrick Dewael, vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur, précise que la directive 2004/38/CE rela-tive au droit des citoyens de l’Union et des membresde leurs familles de circuler et de séjourner librementsur le territoire des États membres ne contient qu’unnombre limité de dispositions facultatives et qu’elle nelaisse qu’une faible marge de manœuvre aux Étatsmembres. Les règles applicables dans ces États mem-bres ne pourront donc diverger que modérément, d’oùune harmonisation maximale au niveau européen.Comme la méthode consistant à étouffer dans l’œufl’apparition de «routes» différentes lui semble la plusappropriée, le vice-premier ministre plaide pour quel’on fixe le plus possible au niveau européen la politi-que d’asile, la politique des étrangers et la politiqued’immigration, d’une part, et pour que l’on transposede la façon la plus uniforme possible cette politiquedans les législations des États membres, d’autre part.

Il apporte ensuite les réponses suivantes aux ques-tions qui lui ont été posées.

La lisibilité de la réglementation de l’Union euro-péenne en général et de cette directive en particuliern’est effectivement pas très bonne. Il faudra dès lorsœuvrer à l’avenir pour simplifier ces textes et en ac-croître la lisibilité. Cela ne peut toutefois pas empê-cher la Belgique de transposer ces règles.

Als de EU-burger overlijdt, verliezen zijn familiele-den die zich bij hem hebben gevoegd of hem hebbenvergezeld en die krachtens de voorliggende wetswijzi-ging dus ook een verblijfsrecht hebben, dat recht zon-der dat daarbij rekening wordt gehouden met de daad-werkelijke duur van hun verblijf in België noch met hunintegratie in de Belgische samenleving of met hun ge-woonten als gevolg van de vestiging in ons land. Deenige uitzondering op die regel is het schoolbezoekvan de kinderen, en ze geldt trouwens niet langer dantot het einde van hun studie. Nergens wordt echterverwezen naar de eventuele job van de persoon diezich bij de overleden rechthebbende heeft gevoegd ofhem vergezeld heeft.

Ten slotte verwijst mevrouw Belhouari met betrek-king tot het fenomeen van de schijnhuwelijken en degedwongen huwelijken naar het reeds geleverde wet-gevend werk. Zij stelt dan ook voor deze maatregelenin een eerste fase ingang te laten vinden en vervol-gens te evalueren vooraleer nieuwe regels op te leg-gen.

B. Antwoorden van de heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en mi-nister van Binnenlandse Zaken, verduidelijkt dat derichtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij ver-keer en verblijf op het grondgebied van de lidstatenvoor de burgers van de Europese Unie en hun familie-leden slechts een beperkt aantal facultatieve bepalin-gen bevat en dus de lidstaten slechts weinig manoeu-vreerruimte biedt. De regels in deze lidstaten zullendus slechts in geringe mate van elkaar kunnen afwij-ken met een maximale harmonisatie op Europees ni-veau tot gevolg. Aangezien dit de vice-eersteministerde meest aangewezen werkwijze lijkt om – met name -het ontstaan van verschillende «routes» in de kiem tesmoren, pleit hij ervoor om het asiel-, het vreemdelin-gen- en het migratiebeleid zoveel mogelijk op Euro-pees niveau vast te leggen, enerzijds, en voor een zoeenvormig mogelijke transcriptie van dit beleid in dewetgevingen van de lidstaten, anderzijds.

Verder verstrekt hij nog de volgende antwoorden opde gestelde vragen.

De leesbaarheid van de EU-regelgeving in het alge-meen en van deze richtlijn in het bijzonder is inder-daad niet bijster groot. Er zal dan ook in de toekomstwerk gemaakt moeten worden van zowel het verhogenvan de leesbaarheid als van de vereenvoudiging vandeze voorschriften. Dit mag België er echter niet vanweerhouden de betrokken regels om te zetten.

Page 26: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

26 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

L’option consistant à inscrire dans un arrêté d’exé-cution le délai minimum dans lequel le ministre de l’In-térieur ou son délégué doit répondre à la demande d’ac-quisition du statut de résident de longue durée, estd’ordre purement légistique. Cela n’a en effet aucunsens d’alourdir inutilement le texte de la loi. Sur le fond,il n’en reste pas moins que ce délai doit être raisonna-ble. Les délais mentionnés dans la directive ont parcontre bien été repris dans le projet de loi à l’examen.

Une personne perd le statut de résident de longuedurée obtenu en Belgique lorsqu’elle s’établit dans unautre État membre. On ne peut en effet bénéficier dece statut que dans un seul État membre. Il va de soique tel ne sera le cas qu’après que ce statut aura ànouveau été obtenu réellement dans l’État membre oùl’on s’est établi.

La prise en compte pour moitié seulement d’un sé-jour dans le cadre d’une formation professionnelle estprévue dans la directive en question et a donc été re-prise en tant que telle.

Il n’y a pas de distinction entre les notions de «quit-ter» et de «s’absenter».

L’UE ne permet pas de quantifier de manière géné-rale la notion de «charge déraisonnable pour le sys-tème d’assistance sociale». De telles situations de-vront donc être examinées au cas par cas.

Les problèmes que pose la «filière belge» ne peu-vent être résolus que par des mesures prises auxPays-Bas. Il sera examiné dans quelle mesure le nou-vel accord de gouvernement néerlandais offre des pos-sibilités dans ce sens.

La Belgique a, lors des différentes adaptations de laloi sur les étrangers, toujours assimilé les citoyens del’Union européenne à des Belges. La seule exceptionà cette règle est l’exigence que les ascendants qui veu-lent user de la possibilité de regroupement familial doi-vent disposer eux-mêmes de ressources suffisantes.

Les dispositions des accords bilatéraux conclus nediffèrent que dans une mesure limitée de celles de laloi sur les étrangers. Les différents régimes sont eneffet harmonisés autant que possible.

Le Conseil du contentieux des étrangers peut à toutmoment revoir les décisions de l’Office des étrangers,étant donné que celles-ci doivent être motivées en droitet en fait. Ce Conseil peut donc parfaitement contrôlerle respect de cette exigence.

De optie om de minimale termijn waarbinnen de mi-nister van Binnenlandse Zaken of zijn gevolmachtigdeop de aanvraag van verkrijging van de status van lang-durig ingezetene dient te antwoorden, in een uitvoe-ringsbesluit op te nemen is louter legistiek van aard.Het heeft immers geen zin om de wettekst nodeloos teverzwaren. Ten gronde neemt dit evenwel niet weg datdeze termijn redelijk moet zijn. De in de richtlijn ver-melde termijnen werden daarentegen wél in het wets-ontwerp overgenomen.

Een persoon verliest de in België verkregen statusvan langdurig ingezetene wanneer hij zich in een an-dere lidstaat vestigt. Men kan deze status immersslechts in één lidstaat genieten. Vanzelfsprekend zaldit slechts gebeuren nadat deze status daadwerkelijkopnieuw zal zijn verkregen in de lidstaat waar men zichheeft gevestigd.

Het slechts voor de helft in aanmerking nemen vaneen verblijf in het raam van een beroepsopleiding isvoorzien in de betrokken richtlijn en werd als dusdanigovergenomen.

Er is geen onderscheid tussen de noties «quitter» en«s’absenter».

De EU laat niet toe om de notie «onredelijke belas-ting voor het sociale bijstandsstelsel» algemeen te kwan-tificeren. Dergelijke situaties zullen dus geval per gevalbekeken moeten worden.

De problemen met de zogenaamde «Belgiëroute»kunnen uitsluitend worden opgelost door maatregelendie in Nederland genomen worden. Er zal worden na-gegaan in hoeverre het nieuwe Nederlandse regeerak-koord mogelijkheden in die zin biedt.

België heeft bij de verschillende aanpassingen vande vreemdelingenwet altijd EU-burgers met Belgengelijkgeschakeld. De enige uitzondering hierop is devereiste dat ascendenten die van de mogelijkheid totgezinshereniging gebruik willen maken, zelf over vol-doende bestaansmiddelen moeten beschikken.

De bepalingen van de afgesloten bilaterale akkoor-den wijken slechts in geringe mate af van deze uit devreemdelingenwet. De verschillende regelingen wordenimmers zoveel mogelijk op elkaar afgestemd.

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan te allentijd de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzakennazien omdat deze in rechte en in feite gemotiveerd die-nen te zijn. Deze Raad kan deze vereiste dus perfecttoetsen.

Page 27: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

272845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

L’évaluation de la procédure de filtrage au Conseild’État sera soumise au Parlement après un an de fonc-tionnement.

Le fait que la possibilité de retirer le statut de rési-dent de longue durée soit illimitée dans le temps encas de fraude est conforme à l’adage «fraus omniacorrumpit».

La traduction anglaise du document remis à l’étran-ger qui obtient le statut de résident de longue durée estun service supplémentaire. Cette mesure se fonde surl’expérience pratique.

Le droit au regroupement familial est étendu aux per-sonnes qui entretiennent une relation durable. La loi du15 septembre 2006 a rendu cette disposition applica-ble aux citoyens des pays non-membres de l’Unioneuropéenne. Le projet de loi à l’examen entend faire demême pour les ressortissants de l’Union européenne.Il ne faut pas donner ici une interprétation stricte aumot «célibataire». En d’autres termes, les personnesveuves et divorcées bénéficient également du droit auregroupement familial.

Au décès du ressortissant de l’Union européennetitulaire du droit de séjour, ses enfants peuvent resteren Belgique le temps de terminer leurs études. S’ilstravaillent en Belgique, ils peuvent obtenir leur propredroit de séjour.

IV. — DISCUSSION DES ARTICLES ET VOTES

Le président constate que le texte peut être amé-lioré sur un certain nombre de points. Il propose deconsidérer ces modifications comme des correctionstechniques.

La commission marque son accord à ce sujet.

Articles 1er à 3

Ces articles sont successivement adoptés à l’una-nimité, sans discussion, par 9 voix et 2 abstentions.

Art. 3bis (nouveau)

M. Dirk Claes (CD&V) et Mme Katrien Schryvers(CD&V) présentent l’amendement n° 1 (DOC. 51 2845/002). Cet amendement vise à étendre les conditions

De evaluatie van de filterprocedure bij de Raad vanState zal na één jaar werking aan het Parlement wor-den voorgelegd.

De niet in de tijd beperkte mogelijkheid om de statusvan langdurig ingezetene te kunnen intrekken wanneerdeze op frauduleuze manier werd verkregen, gebeurtovereenkomstig het adagium «fraus omnia corrumpit».

De Engelse vertaling van het document dat verstrektwordt aan de vreemdeling die de status van langdurigingezetene verkrijgt, vormt een extra-dienstverlening.Deze maatregel werd ingegeven door de ervaringen uitde praktijk.

Het recht op gezinshereniging wordt uitgebreid tot depersonen die een duurzame relatie onderhouden. Dewet van 15 september 2006 heeft deze maatregel vantoepassing gemaakt op de niet-EU-burgers en met ditwetsontwerp wordt beoogd dit ook voor de EU-burgerste voorzien. In deze context dient de notie «ongehuwd»niet eng geïnterpreteerd te worden. Dit betekent datweduwen en uit de echt gescheiden personen wel de-gelijk in aanmerking komen voor gezinshereniging.

Bij het overlijden van de EU-burger die titularis is vanhet verblijfsrecht, kunnen zijn kinderen in België blijvenom hun studies af te maken. Wanneer deze kinderen inBelgië tewerkgesteld zijn, kunnen zij een autonoomverblijfsrecht verwerven.

IV. — ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING ENSTEMMINGEN

De voorzitter stelt vast dat de tekst op een aantalpunten verbeterd kan worden. Hij stelt voor deze wijzi-gingen als technische verbeteringen te beschouwen.

De commissie gaat hiermee akkoord.

Artikelen 1 tot 3

Deze artikelen worden zonder verdere besprekingachtereenvolgens aangenomen met 9 stemmen en 2onthoudingen.

Art. 3bis (nieuw)

De heer Dirk Claes (CD&V) en mevrouw KatrienSchryvers (CD&V) dienen amendement nr. 1 in (DOC.51 2845/002). Dit amendement strekt er toe de

Page 28: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

28 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

en matière de ressources stables et régulières à tousles étrangers rejoints par les membres de leur famille.

L’amendement est rejeté par 9 voix contre 2.

Art. 4

Cet article n’appelle aucune discussion et est adoptépar 9 voix et 2 abstentions.

Art. 4bis (nouveau)

M. Dirk Claes (CD&V) et Mme Katrien Schryvers(CD&V) présentent l’amendement n° 2 (DOC. 51 2845/002) qui tend à soumettre aux conditions d’intégrationen vigueur les étrangers qui rejoignent un membre deleur famille en Belgique.

L’amendement est rejeté par 9 voix contre 2.

Art. 5 à 9

Ces articles sont adoptés successivement, sansdiscussion, par 9 voix et 2 abstentions.

Art. 10

M. Joseph Arens (cdH) présente l’amendement n°10 (DOC 51 2845/002), qui tend à prendre entièrementen compte pour le calcul de la période d’attente la pé-riode pendant laquelle l’étranger a séjourné en Belgi-que en qualité d’étudiant ou dans le cadre d’une forma-tion professionnelle.

L’amendement est rejeté par 10 voix et 2 absten-tions.

L’article est ensuite adopté par 10 voix et 2 absten-tions.

Art. 11

M. Joseph Arens (cdH) présente l’amendement n°11 (DOC 51 2845/002), qui tend à prévoir un délai mi-nimum dans lequel le ministre de l’Intérieur ou son dé-légué devra répondre à la demande d’obtention du sta-tut de résident de longue durée.

voorwaarden inzake stabiele en regelmatige inkomstenuit te breiden tot al de vreemdelingen die door hun fa-milieleden vervoegd worden.

Het amendement wordt verworpen met 9 tegen 2stemmen.

Art. 4

Dit artikel vergt geen verdere bespreking. Het wordtaangenomen met 9 stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 4bis (nieuw)

De heer Dirk Claes (CD&V) en mevrouw KatrienSchryvers (CD&V) dienen amendement nr. 2 in (DOC.51 2845/002) dat beoogt de vreemdelingen die een fa-milielid in België vervoegen, aan de geldende integratie-voorwaarden te onderwerpen.

Het amendement wordt verworpen met 9 tegen 2stemmen.

Art. 5 tot 9

Deze artikelen worden zonder verdere besprekingachtereenvolgens aangenomen met 9 stemmen en 2onthoudingen.

Art. 10

De heer Joseph Arens (cdH) dient amendement nr.10 in (DOC. 51 2845/002) met de bedoeling de verblijfs-periode als student of in het kader van een beroeps-opleiding volledig te laten meetellen bij de berekeningvan de wachtperiode.

Het amendement wordt verworpen met 10 stemmenen 2 onthoudingen.

Het artikel wordt vervolgens aangenomen met 10stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 11

De heer Joseph Arens (cdH) dient amendement nr.11 in (DOC. 51 2845/002) om een minimale termijn tevoorzien waarbinnen de minister van Binnenlandse Za-ken of zijn gevolmachtigde dient te antwoorden op deaanvraag van verkrijging van de status van langdurigingezetene.

Page 29: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

292845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

L’amendement est rejeté par 10 voix et 2 absten-tions.

L’article est adopté par 10 voix et 2 abstentions.

Art. 12 à 14

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation.Ils sont successivement adoptés par 10 voix et 2 abs-tentions.

Art. 15

M. Joseph Arens (cdH) présente l’amendement n° 9(DOC 51 2845/002), qui tend à supprimer la distinctionde forme entre les notions «quitter» et «s’absenter».

L’amendement est rejeté par 10 voix et 2 absten-tions.

L’article est ensuite adopté par 10 voix et 2 absten-tions.

Art. 16 et 17

Ces articles ne suscitent aucune discussion et sontsuccessivement adoptés par 10 voix et 2 abstentions.

Art. 17bis (nouveau)

M. Willy Cortois et consorts (VLD) présentent unamendement (n° 6, DOC 51 2845/002), qui tend à ouvrirla fonction de greffier du Conseil du contentieux desétrangers à tous les titulaires d’un diplôme donnantaccès au niveau B dans les administrations de l’État.

L’amendement est adopté à l’unanimité.

Art. 18

Cet article ne donne lieu à aucune discussion et estadopté par 10 voix et 2 abstentions.

Het amendement wordt verworpen met 10 stemmenen 2 onthoudingen.

Het artikel wordt aangenomen met 10 stemmen en 2onthoudingen.

Art. 12 tot 14

Deze artikelen vereisen geen verdere bespreking. Zijworden achtereenvolgens aangenomen met 10 stem-men en 2 onthoudingen.

Art. 15

De heer Joseph Arens (cdH) dient amendement nr. 9in (DOC. 51 2548/002) ten einde het vormelijk onder-scheid tussen de noties «quitter» en «s’absenter» wegte werken.

Het amendement wordt verworpen met 10 stemmenen 2 onthoudingen.

Het artikel wordt vervolgens aangenomen met 10stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 16 en 17

Deze artikelen worden zonder verdere besprekingachtereenvolgens aangenomen met 10 stemmen en 2onthoudingen.

Art. 17bis (nieuw)

De heer Willy Cortois c.s. (VLD) dient amendementnr. 6 in (DOC. 51 2845/002) met de bedoeling het ambtvan griffier bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistin-gen open te stellen voor alle houders van een diplomadat toegang verleent tot het niveau B in de Rijks-besturen.

Het amendement wordt eenparig aangenomen.

Art. 18

Dit artikel vergt geen verdere bespreking en het wordtaangenomen met 10 stemmen en 2 onthoudingen.

Page 30: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

30 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Art. 18bis (nouveau)

M. Willy Cortois et consorts (VLD) présentent unamendement (n° 7, DOC 51 2845/002), qui tend à in-troduire l’emploi de notes en réplique dans la procé-dure d’annulation devant le Conseil du contentieux desétrangers.

M. Joseph Arens (cdH) présente un sous-amende-ment (n° 8, DOC 51 2845/002) à l’amendement n° 7,sous-amendement qui tend à porter de quinze jours àun mois le délai dont dispose la partie requérante dansla procédure d’annulation devant le Conseil du conten-tieux des étrangers.

Le sous-amendement n° 8 est rejeté à l’unanimité.

L’amendement n° 7 est adopté à l’unanimité.

Art. 19 et 20

Aucune remarque n’est émise à propos de ces arti-cles. Ils sont adoptés successivement par 10 voix et 2abstentions.

Art. 21

M. Dirk Claes (CD&V) et Mme Katrien Schryvers(CD&V) présentent l’amendement n° 3 (DOC. 51 2845/002). Cet amendement vise à étendre l’obligation, pourun citoyen de l’Union européenne, de disposer demoyens d’existence suffisants et d’une assurance soinsde santé pour entretenir les membres de sa famille quil’ont rejoint, au citoyen de l’Union européenne qui aobtenu en Belgique un permis de séjour comme tra-vailleur salarié ou indépendant.

M. Dirk Claes (CD&V) et Mme Katrien Schryvers(CD&V) présentent l’amendement n° 4 (DOC. 51 2845/002) tendant à soumettre aux conditions d’intégrationen vigueur les membres de la famille qui ne sont pascitoyens de l’Union européenne et qui souhaitent béné-ficier d’un regroupement familial.

Les amendements nos 3 et 4 sont rejetés successi-vement par 10 voix contre 2.

L’article est adopté par 10 voix et 2 abstentions.

Art. 18bis (nieuw)

De heer Willy Cortois c.s. (VLD) dient amendementnr. 7 in (DOC. 51 2845/002). Dit amendement strektertoe het gebruik van replieknota’s in de annulatie-procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistin-gen in te voeren.

De heer Joseph Arens (cdH) dient amendement nr. 8in (DOC. 51 2845/002) als subamendement op het bo-venstaande amendement nr. 7. Met zijn amendementbeoogt de indiener de termijn waarover de verzoekendepartij beschikt bij de annulatieprocedure voor de Raadvoor Vreemdelingenbetwistingen om een replieknota inte dienen, van vijftien dagen op een maand te brengen.

Het subamendement nr. 8 wordt eenparig verworpen.

Het amendement nr. 7 wordt eenparig aangenomen.

Art. 19 en 20

Deze artikelen vereisen geen verdere bespreking. Zijworden achtereenvolgens aangenomen met 10 stem-men en 2 onthoudingen.

Art. 21

De heer Dirk Claes (CD&V) en mevrouw KatrienSchryvers (CD&V) dienen amendement nr. 3 in (DOC.51 2845/002). Dit amendement heeft de bedoelingde verplichting dat een EU-burger over voldoendebestaansmiddelen en over een ziektekostenverzekeringmoet beschikken om zijn overgekomen familieleden teonderhouden, uit te breiden tot de EU-burger die inBelgië een verblijfsvergunning als werknemer of alszelfstandige heeft bekomen.

De heer Dirk Claes (CD&V) en mevrouw KatrienSchryvers (CD&V) dienen amendement nr. 4 in (DOC.51 2845/002) dat ertoe strekt de familieleden die geenEU-burger zijn, en die een gezinshereniging wensen tegenieten, aan de geldende integratievoorwaarden teonderwerpen.

De amendementen nrs. 3 en 4 worden achtereenvol-gens verworpen met 10 tegen 2 stemmen.

Het artikel wordt aangenomen met 10 stemmen en2 onthoudingen.

Page 31: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

312845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G VA N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

Art. 22

M. Dirk Claes (CD&V) et Mme Katrien Schryvers(CD&V) présentent l’amendement n° 5 (DOC. 51 2845/002). Cet amendement vise à étendre les moyens d’exis-tence et l’assurance soins de santé dont un Belge quise fait rejoindre par les membres de sa famille doitdisposer, de manière à ce que ces membres de safamille ne soient pas à charge du régime de sécuritésociale, à tous les membres de la famille. Cet amende-ment prévoit par ailleurs que ces nouveaux venus doi-vent, eux aussi, répondre aux conditions d’intégrationen vigueur.

L’amendement est rejeté par 10 voix contre 2.

L’article est ensuite adopté par 10 voix et 2 absten-tions.

Art. 23 à 49

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation.Ils sont adoptés successivement par 10 voix et 2 abs-tentions.

*

La commission décide à l’unanimité de déroger àl’article 82 du Règlement de la Chambre et de voterimmédiatement sur l’ensemble du projet de loi..

L’ensemble du projet de loi, ainsi que son annexe, telqu’il a été modifié et corrigé, est adopté par 10 voix et2 abstentions.

Les rapporteurs, Le président,

Willy CORTOIS André FRÉDÉRICKatrien SCHRYVERS

Liste des dispositions nécessitant une mesure d’exé-cution (Règlement de la Chambre, art. 82):

10111213152021

Art. 22

De heer Dirk Claes (CD&V) en mevrouw KatrienSchryvers (CD&V) dienen amendement nr. 5 in (DOC.51 2845/002). Dit amendement beoogt de bestaansmid-delen en de ziektekostenverzekering waarover eenBelg, die zich door zijn familieleden laat vervoegen,moet beschikken zodat deze familieleden niet ten lastevan het socialezekerheidsstelsel vallen, uit te breidentot al de familieleden. Daarnaast stelt het amendementdat ook deze nieuwkomers aan de geldende integratie-voorwaarden moeten voldoen.

Het amendement wordt verworpen met 10 tegen 2stemmen.

Vervolgens wordt het artikel aangenomen met 10stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 23 tot 49

Deze artikelen vereisen geen verdere bespreking. Zijworden achtereenvolgens aangenomen met 10 stem-men en 2 onthoudingen.

*

De commissie beslist eenparig om af te wijken vanartikel 82 van het Reglement van de Kamer en onmid-dellijk over het geheel van het wetsontwerp te stem-men.

Het geheel van het wetsontwerp alsmede zijn bij-lage worden, aldus geamendeerd en verbeterd, aange-nomen met 10 stemmen en 2 onthoudingen.

De rapporteurs, De voorzitter,

Willy CORTOIS André FRÉDÉRICKatrien SCHRYVERS

Lijst van de bepalingen die een uitvoeringsmaatregelvergen (Reglement Kamer, art. 82):

10111213152021

Page 32: 2845/003 · DOC 51 2845/003 3 KAMER 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2007 CHAMBRE2006 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE DAMES EN HEREN, Uw commissie heeft dit wetsontwerp besproken

32 2845/003DOC 51

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 1e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D E 2006 2007

242630394549

242630394549

Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papierImprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé