20151121 biestwinning nieuwe oogst

1
VEEHOUDERIJ 19 ZATERDAG 21 NOVEMBER 2015 Het doel van het onderzoek van Vetvice en Veterinair Centrum Someren was om een beeld te krijgen van de praktijk en om methoden te ontwikkelen om vee- houders effectief te ondersteunen in hun biestmanagement. Naar aanleiding van dit onderzoek ontwikkelt Vetvice methoden waarmee een dierenarts op een bedrijf de kwaliteit van de biestwinning en -verstrek- king kan beoordelen. Dat kan door te kijken en te ruiken, maar ook door specifieke plekken nader te inspecteren. Daarnaast ontwikkelde Vetvice een ‘mon- sterprotocol’ waarmee de bacteriologische kwaliteit van biest is te testen. Dit kan door de biest zo snel mogelijk in te vriezen en daarna te onderzoeken in het laboratorium van de dierenarts. Als een melkveehouder en dierenarts een beeld hebben van de biestkwaliteit, kunnen ze vervolgens de werkwijze van winning en verstrekking onder de loep nemen om te onderzoeken hoe en waar het beter kan. Het protocol is te vinden op www.kalverdokter.nl. Meten, zien en ruiken D e gezondheid van jonge kal- veren is op veel melkveebe- drijven nog een lastig punt. Diarree en luchtwegaandoe- ningen zijn vaak te wijten aan een te lage weerstand en daarom is een goede biestverstrekking van groot belang. Biest bevat veel antistoffen, met name IgG, en veel andere stoffen die van belang zijn voor het kalf. Ook bevat verse biest levende witte bloed- cellen van de koe die later kunnen worden aangetoond in de bloedsom- loop van het kalf. Tijdige en voldoende opname van goede kwaliteit biest door een pasgeboren kalf wordt gezien als de belangrijkste voorwaarde voor het kalf om voldoende weerstand te hebben tegen infecties in de eerste levensmaanden, stelt Jan Hulsen van Vetvice, de onderneming die kennis en advies verstrekt en trainingen ver- zorgt voor zowel melkveehouders als dierenartsen. Maar er is meer. ‘We zien in de praktijk dat er veel aandacht wordt besteed aan ‘veel, vlug en vaak’ en de kwaliteit van biest, maar dat de pro- blemen blijven. Er moet dus meer aan de hand zijn.’ BACTERIËLE KWALITEIT Vetvice zocht het in de bacteriële kwaliteit van de biest. Dré Delhij en Niels Verheijen van HAS Hogeschool in Den Bosch voerden een project uit dat door Vetvice en Veterinair Cen- trum Someren was opgezet. De stu- denten onderzochten de bacteriële kwaliteit van de biest zoals die aan de kalveren werd gevoerd en van biest die was ingevroren. Daarnaast deed het tweetal lite- ratuuronderzoek. Uit het praktijk- onderzoek bleek dat 58 procent van de onderzochte ingevroren biest al in ingevroren toestand ongeschikt is voor voeding van pasgeboren kalve- ren vanwege een te hoog kiemgetal (100.000 of meer). Van de verse biest had 24 procent van de monsters een te hoog kiemge- tal. In de praktijk zal dit nog hoger zijn, omdat de deelnemende boeren zich bewust waren van het onderzoek en daardoor waarschijnlijk schoner zijn gaan werken, verwacht Hulsen. ‘Onze conclusie is dat een sub- stantieel deel van de biest tijdens de eerste biestmaaltijd ongeschikt is voor voedering aan een pasgeboren kalf vanwege een te hoog kiemge- tal. Het is niet te verwachten dat het kiemgetal daalt tijdens bewaring van biest, dus bij latere biestmaaltijden zal meer biest bacteriologisch onge- schikt zijn voor voedering.’ Door een hoog kiemgetal daalt de antistofopname van het kalf, ter- wijl het dier ook wordt belast met bacteriële infecties op een kwetsbaar moment waarop het nog geen weer- stand heeft opgebouwd. Ander onderzoek wees uit dat biest die rechtstreeks uit de uier komt, vrijwel geen bacteriën bevat. Dat betekent dat er vanaf de uier naar de speen in de biestemmer van alles mis kan gaan en ook gaat. ‘De belangrijkste oorzaak van een bacte- riële verontreiniging is dat de mate- rialen niet schoon zijn. Na winning vindt nog meer groei van het aantal bacteriën plaats naarmate de biest langer blijft staan.’ Een goede reiniging en ontsmet- ting van de materialen zijn daarom van groot belang. ‘Middelen waar- mee je de tank reinigt, zijn ook prima te gebruiken voor het materiaal voor de biestverstrekking. En een mini- melker moet eigenlijk gewoon kun- nen meedraaien in de reiniging van de melkmachine.’ Bij melkrobots vraagt de opvang- emmer extra aandacht. ‘Grote bedrij- ven zouden eigenlijk een afwasma- chine in hun stal moeten hebben staan’, vindt Hulsen. ‘Zo’n horecam- achine is geschikt om onder meer materiaal om kalveren te voeren schoon te houden.’ INVRIEZEN De opvang en het voeren van biest vraagt de nodige hygiëne, maar dat geldt zeker ook voor het invriezen ervan. Uit het onderzoek bleek dat ingevroren biest een hoger kiemgetal had dan biest bij de eerste maaltijd. Dat komt volgens Hulsen omdat de biest in de meeste gevallen niet met- een wordt ingevroren, maar nog een tijd in de emmer blijft staan. Daarna kan het in de vriezer ook nog een tijd duren, voordat de biest ver genoeg is afgekoeld dat de bac- teriegroei stopt. Bij het ontdooien bestaat het gevaar dat de bacterie- groei aan de rand alweer begint, terwijl de biest nog niet helemaal ontdooid is. Als de biest daarna niet meteen wordt gevoerd, versnelt dat proces nog eens. Hygiënisch en snel werken is daarom het advies. Het systeem van coloQuick, waar- mee de biest in speciale zakken wordt ingevroren en die vervolgens in een warmwaterbad worden ontdooid als een kalf is geboren, is volgens Hul- sen een goede methode. ‘Maar ook hier geldt dat het apparaat waarmee de koe wordt gemolken schoon moet zijn en dat de zakken niet opnieuw gebruikt mogen worden. Ik ben meer voorstander van verse biest direct uit de koe.’ Het reinigen en desinfecteren van materialen moet meer aandacht krijgen, stelt Hulsen. ‘Vetvice is bezig systemen te ontwikkelen hoe dat het best kan. Op grote bedrijven wordt het belang alleen nog maar groter, omdat het aantal kalveren en daar- mee de infectiedruk toeneemt. Hoe meer dieren, hoe belangrijker het is om de infectiedruk laag te houden.’ Biest bevat vaak te veel bacteriën Onderzoek Vetvice en Veterinair Centrum Someren: derde van verse biest niet geschikt voor consumptie De biest die aan kalveren wordt gevoerd, bevat in veel gevallen te veel bacteriën. Circa een derde van de verse biest tot twee derde van de ingevroren biest heeft een kiemgetal van 100.000 of meer. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door twee studenten van de HAS Hogeschool in Den Bosch onder begeleiding van Vetvice en Veterinair Centrum Someren. Vanaf de uier naar de speen in de biestemmer kan van alles misgaan. Archieffoto: Nieuwe Oogst ‘Het belang van goede hygiëne wordt ondergewaardeerd’ IDA HYLKEMA Dré Delhij neemt monsters van bevroren biest. Foto’s: Vetvice De apparatuur voor biestwinning moet schoon zijn. Laboratoriumopstelling voor de bepaling van het kiemgetal. ACHTERGROND

Transcript of 20151121 biestwinning nieuwe oogst

Page 1: 20151121 biestwinning nieuwe oogst

veehouderij

19ZATERDAG 21 NOVEMBER 2015

Het doel van het onderzoek van Vetvice en Veterinair Centrum Someren was om een beeld te krijgen van de praktijk en om methoden te ontwikkelen om vee-houders effectief te ondersteunen in hun biestmanagement. Naar aanleiding van dit onderzoek ontwikkelt Vetvice methoden waarmee een dierenarts op een bedrijf de kwaliteit van de biestwinning en -verstrek-king kan beoordelen. Dat kan door te kijken en te ruiken, maar ook door specifieke plekken nader te inspecteren.

Daarnaast ontwikkelde Vetvice een ‘mon-sterprotocol’ waarmee de bacteriologische kwaliteit van biest is te testen. Dit kan door de biest zo snel mogelijk in te vriezen en daarna te onderzoeken in het laboratorium van de dierenarts. Als een melkveehouder en dierenarts een beeld hebben van de biestkwaliteit, kunnen ze vervolgens de werkwijze van winning en verstrekking onder de loep nemen om te onderzoeken hoe en waar het beter kan. Het protocol is te vinden op www.kalverdokter.nl.

Meten, zien en ruiken

De gezondheid van jonge kal-veren is op veel melkveebe-drijven nog een lastig punt. Diarree en luchtwegaandoe-ningen zijn vaak te wijten

aan een te lage weerstand en daarom is een goede biestverstrekking van groot belang.

Biest bevat veel antistoffen, met name IgG, en veel andere stoffen die van belang zijn voor het kalf. Ook bevat verse biest levende witte bloed-cellen van de koe die later kunnen worden aangetoond in de bloedsom-loop van het kalf.

Tijdige en voldoende opname van goede kwaliteit biest door een pasgeboren kalf wordt gezien als de belangrijkste voorwaarde voor het kalf om voldoende weerstand te hebben tegen infecties in de eerste levensmaanden, stelt Jan Hulsen van Vetvice, de onderneming die kennis en advies verstrekt en trainingen ver-zorgt voor zowel melkveehouders als dierenartsen.

Maar er is meer. ‘We zien in de praktijk dat er veel aandacht wordt besteed aan ‘veel, vlug en vaak’ en de kwaliteit van biest, maar dat de pro-blemen blijven. Er moet dus meer aan de hand zijn.’

Bacteriële kwaliteit Vetvice zocht het in de bacteriële

kwaliteit van de biest. Dré Delhij en Niels Verheijen van HAS Hogeschool in Den Bosch voerden een project uit dat door Vetvice en Veterinair Cen-trum Someren was opgezet. De stu-denten onderzochten de bacteriële kwaliteit van de biest zoals die aan de kalveren werd gevoerd en van biest die was ingevroren.

Daarnaast deed het tweetal lite-ratuuronderzoek. Uit het praktijk-onderzoek bleek dat 58 procent van de onderzochte ingevroren biest al in ingevroren toestand ongeschikt is voor voeding van pasgeboren kalve-ren vanwege een te hoog kiemgetal (100.000 of meer).

Van de verse biest had 24 procent van de monsters een te hoog kiemge-tal. In de praktijk zal dit nog hoger zijn, omdat de deelnemende boeren zich bewust waren van het onderzoek en daardoor waarschijnlijk schoner zijn gaan werken, verwacht Hulsen.

‘Onze conclusie is dat een sub-stantieel deel van de biest tijdens de eerste biestmaaltijd ongeschikt is voor voedering aan een pasgeboren kalf vanwege een te hoog kiemge-tal. Het is niet te verwachten dat het kiemgetal daalt tijdens bewaring van biest, dus bij latere biestmaaltijden zal meer biest bacteriologisch onge-schikt zijn voor voedering.’

Door een hoog kiemgetal daalt de antistofopname van het kalf, ter-wijl het dier ook wordt belast met bacteriële infecties op een kwetsbaar moment waarop het nog geen weer-stand heeft opgebouwd.

Ander onderzoek wees uit dat biest die rechtstreeks uit de uier komt, vrijwel geen bacteriën bevat. Dat betekent dat er vanaf de uier naar de speen in de biestemmer van

alles mis kan gaan en ook gaat. ‘De belangrijkste oorzaak van een bacte-riële verontreiniging is dat de mate-rialen niet schoon zijn. Na winning vindt nog meer groei van het aantal bacteriën plaats naarmate de biest langer blijft staan.’

Een goede reiniging en ontsmet-ting van de materialen zijn daarom van groot belang. ‘Middelen waar-mee je de tank reinigt, zijn ook prima te gebruiken voor het materiaal voor de biestverstrekking. En een mini-melker moet eigenlijk gewoon kun-nen meedraaien in de reiniging van de melkmachine.’

Bij melkrobots vraagt de opvang-emmer extra aandacht. ‘Grote bedrij-ven zouden eigenlijk een afwasma-chine in hun stal moeten hebben staan’, vindt Hulsen. ‘Zo’n horecam-achine is geschikt om onder meer materiaal om kalveren te voeren schoon te houden.’

invriezenDe opvang en het voeren van

biest vraagt de nodige hygiëne, maar dat geldt zeker ook voor het invriezen ervan. Uit het onderzoek bleek dat ingevroren biest een hoger kiemgetal had dan biest bij de eerste maaltijd. Dat komt volgens Hulsen omdat de

biest in de meeste gevallen niet met-een wordt ingevroren, maar nog een tijd in de emmer blijft staan.

Daarna kan het in de vriezer ook nog een tijd duren, voordat de biest ver genoeg is afgekoeld dat de bac-teriegroei stopt. Bij het ontdooien bestaat het gevaar dat de bacterie-groei aan de rand alweer begint, terwijl de biest nog niet helemaal ontdooid is. Als de biest daarna niet meteen wordt gevoerd, versnelt dat proces nog eens. Hygiënisch en snel werken is daarom het advies.

Het systeem van coloQuick, waar-mee de biest in speciale zakken wordt ingevroren en die vervolgens in een warmwaterbad worden ontdooid als

een kalf is geboren, is volgens Hul-sen een goede methode. ‘Maar ook hier geldt dat het apparaat waarmee de koe wordt gemolken schoon moet zijn en dat de zakken niet opnieuw gebruikt mogen worden. Ik ben meer voorstander van verse biest direct uit de koe.’

Het reinigen en desinfecteren van materialen moet meer aandacht krijgen, stelt Hulsen. ‘Vetvice is bezig systemen te ontwikkelen hoe dat het best kan. Op grote bedrijven wordt het belang alleen nog maar groter, omdat het aantal kalveren en daar-mee de infectiedruk toeneemt. Hoe meer dieren, hoe belangrijker het is om de infectiedruk laag te houden.’

Biest bevat vaak te veel bacteriënOnderzoek Vetvice en Veterinair Centrum Someren: derde van verse biest niet geschikt voor consumptie

De biest die aan kalveren wordt gevoerd, bevat in veel gevallen

te veel bacteriën. Circa een derde van de verse biest tot

twee derde van de ingevroren biest heeft een kiemgetal van

100.000 of meer. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door

twee studenten van de HAS Hogeschool in Den Bosch onder

begeleiding van Vetvice en Veterinair Centrum Someren.

Vanaf de uier naar de speen in de biestemmer kan van alles misgaan. Archieffoto: Nieuwe Oogst

‘Het belang van goede hygiëne wordt ondergewaardeerd’

IDA HylkemA

Dré Delhij neemt monsters van bevroren biest. Foto’s: Vetvice De apparatuur voor biestwinning moet schoon zijn. Laboratoriumopstelling voor de bepaling van het kiemgetal.

ACHTERGROND