2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen,...

88
Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Transcript of 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen,...

Page 1: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 1/91

Ruimtelijke gevolgen van

nieuwe werkvormen in Flevoland

Februari 2013

Page 2: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 2/91

Page 3: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 3/91

3Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

1.1 Nieuwe economie, nieuwe werkvormen 5

1.2 Vraagstelling 5

1.3 Definitie formele en informele werklocaties 7

2. Relevante ruimtelijke en economische trends 11

2.1 Nieuwe werkvormen 11

2.2 Trends bij bedrijven 13

2.3 Trends bij consumenten- en ‘overige’ functies 15

2.4 Mogelijke (vooral ruimtelijke) gevolgen 17

3. Ontwikkelingen en de toekomstige ruimtevraag 23

3.1 Economische trends ruimtelijk vertaald 23

3.2 Ontwikkeling (beroeps-)bevolking in Flevoland 27

3.3 De verhouding formeel (bedrijventerreinen) – informeel 29

3.4 Huidige functiemenging 31

3.5 Perspectief 2020 35

3.6 Landelijk gebied 41

4. Locatiebeleid in Flevoland 43

4.1 Beleidskaders 43

4.2 Vragen de ontwikkelingen om aanpassing van het provinciale

locatiebeleid? 44

4.3 De verhouding tussen provincie en gemeenten 49

5. Informele locaties als aandachtspunt? 53

5.1 Een dilemma voor gemeenten 53

5.2 Mogelijke opstelling provincie 55

6. Het stedelijke locatiebeleid van de provincie 57

7. Provinciaal beleid voor het landelijk gebied 61

8. Conclusies en aanbevelingen 65

8.1 Conclusies 65

8.2 Aanbevelingen beleidsaanpassingen werklocaties stedelijk 

gebied en agrarisch gebied 67

Literatuur 71

Bijlagen

1. Mogelijke typologie van werklocaties 75

2. Deelnemers aan de werksessies 78

3. Gedetailleerde cijfers bij hoofdstuk 4 79

4. Sturing is in principe mogelijk 84

5. Door de gemeente op te pakken ideeën voor deelgebieden 87

Page 4: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 4/91

ototekst 

Page 5: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 5/91

5Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

veranderen, maar de locatievoorkeuren van ondernemers

wel. Uit onderzoek van ons bureau blijkt dat multimodale

locaties aan belang winnen en dat in d e nabije toekomst

multiunctionele omgevingen aan gewicht toenemen.

Provincie en gemeenten zullen zich de vraag moeten

stellen waar de juiste condities moeten worden geschapen

voor de nieuwe werklocaties. Ondernemers zijn net als

bijvoorbeeld consumenten steeds minder in standaard

hokjes te plaatsen. Eigen identiteit en de daarbij horende

uitstraling (‘leestijl’) van de werkomgeving wordt voor

ondernemers steeds belangrijker. En dit past lang niet

altijd op ormele werklocaties. Gegeven de ontwik-

kelingen vragen nu juist de woonwijken meer aandacht;

zelstandigen en thuiswerkers zoeken wellicht een andere

inrichting van woonwijken en andere woonconcepten.

Alles lijkt te duiden op een anemende vraag naar ormele

locaties en dat stelt gemeenten voor inanciële problemen,

zeker als daar al de nodige voorinvesteringen zijn gedaan.Hier ligt een complexe problematiek. Zo zouden bedrij-

venterreinen (deels) ingezet kunnen gaan worden voor

grootschalige detailhandel, maar veroorzaakt dat dan niet

weer een probleem voor de kernwinkelgebieden?

toenemende mate in combinatie met leisure-activiteiten).

Tegelijkertijd kan iedereen thuis een webwinkel beginnen,

zijn er ahaalpunten en/o bezorgservices met betreende

voorzieningen nodig, enzovoorts. De groei van de inter-

netwinkels is groter dan verwacht en aangenomen wordt

dat dit negatieve eecten gaat hebben voor de detailhan-

delsstructuur en de omvang van deze sec tor.

Deze en andere ontwikkelingen op het vlak van het

werken leiden tot een anemende belangstelling voor

ormele locaties als bedrijventerreinen en kantorenloca-

ties. Daarnaast komen de multiunctionele stadscentra

onder druk te staan door een anemende vraag naar

kantoren en veranderingen in het consumentengedrag.

1.2 Vraagstelling

Uit statistieken blijkt duidelijk dat de provincie Flevoland

midden in deze ontwikkelingen zit. En aangezien Flevo-

land de provincie is die de komende jaren nog de meestegroei laat zien, met ook allerlei geplande werklocaties om

die groei op te vangen, is een analyse van de ontwikke-

lingen en de mogelijke gevolgen voor de ruimtelijke plan-

ning essentieel. De werkgelegenheidsgroei zal door de

opkomst van nieuwe werk- en bedrijsvormen niet zo snel

1. Inleiding

1.1 Nieuwe economie, nieuwe werkvormen

Veel beter dan termen als diensteneconomie o post-

industriële maatschappij geet de term netwerkeconomie

weer dat we in geheel andere economische constellatie

terecht zijn gekomen. In een netwerkeconomie spelen

allerlei aspecten rondom mobiliteit een nog grotere rol.

Daarom moet het bereikbaarheidsaspect in een typologie

van werklocaties misschien nog wel sterker worden

aangezet dan nu al gebeurt.

Daarnaast wint het concept van Het Nieuwe Werken

aan belang. Dat is geen hype. Het is een structurele

verandering die inspeelt op veranderende opvattingen in

de maatschappij (hoe we willen werken) en de zoektocht

van ondernemingen naar lagere huisvestingskosten en

tevreden medewerkers (met een hogere productiviteit).

Als derde belangrijk aspect kan de opkomst van creatieve

beroepen, ZZP-ers en ZMS-ers (de “zelstandige-met-

synergie” die juist met allerlei anderen in tijdelijke

netwerken samenwerken) worden genoemd.

Tenslotte verandert - o nder andere door de snelle

ontwikkelingen op het gebied van internetwinkelen - ook 

de detailhandelsstructuur en vestigingsvoorwaarden.

Er is een grotere vraag naar unshoppen (wellicht in

Page 6: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 6/91

ototekst 

Page 7: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 7/91

7Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

1.3 Deinitie ormele en inormele

werklocaties

Tegen de achtergrond van de vraagstelling is het goed

om de begrippen ormele en inormele werklocaties a te

bakenen.

Een formele werklocatie heet een omvang van minimaal 

1 ha bruto en is een scherp agebakend gebied ( juridisch

vastgelegd in een vigerend bestemmingsplan: een i n een

gemeentelijk ruimtelijk plan juridisch begrensde ruimte,

waarbinnen de vestiging van bedrijven en instellingen moge-

lijk is) waarbinnen een tamelijk monounctionele invulling

met meerdere bedrijven / instellingen wordt aangetroen. De

ormele werklocatie is bestemd en geschikt voor gebruik door:

• handel, nijverheid en industrie: het bedrijventerrein

(een bijzondere, speciieke vorm is het zeehaventer-

rein). Op deze terreinen kan ook enige commerciële

en niet commerciële dienstverlening aanwezig zijn

(zoals kantoorgebouwen, detailhandel), maar dezehebben samen een minderheidsaandeel in de terrein-

oppervlakte;

• kantoren (al o niet met enkele ondersteunende

uncties);

• grootschalige en/o periere detailhandel (al o niet

en ook het provinciale locatiebeleid kan op onderdelen

aangepast moeten worden om in te kunnen spelen op de

nieuwste en komende ontwikkelingen. Voor zover bekend

is de provincie Flevoland daarmee de eerste provincie die

de ruimtelijke gevolgen van nieuwe manieren van werken

op de agenda zet.

Dit project wordt dan geleid door de volgende vraagstel-

ling:

Wat zijn de kwantitatieve en kwalitatieve eecten van een

herijking van het provinciaal locatiebeleid, waarbij naast 

ormele werklocaties ook de inormele werklocaties in het 

stedelijk en landelijk gebied van Flevoland worden toege-

laten? Wat betekent dit voor de provinciale sturing? 

In het onderzoek zal hierbij een onderscheid worden

gemaakt tussen productiebedrijven en intermediaire

diensten aan de ene kant (k ortheidshalve aangeduid als

bedrijven en kantoren) en consumentgerichte diensten(baliediensten en detailhandel, kortheidshalve aangeduid

als detailhandel). Daar naast kunnen ‘overige’ dienstverle-

nende bedrijven worden onderscheiden als leisure, zorg

en dergelijke.

Hoewel bij dit alles eerst en vooral de meer stedelijke

omgeving de aandacht vraagt, moet in dit geheel tevens

naar het landelijk gebied worden gekeken. In eerder

onderzoek in Noordoost Nederland konden wij vaststellen

dat tal van zakelijke dienstverlenende bedrijven in het

landelijk gebied waren gehuisvest, veelal in boerderijen. In

een project voor de provincie Utrecht werden we gecon-

ronteerd met tal van meer industriële bedrijven die solitair

in het landelijk gebied gevestigd wilden zijn. Voor- en

nadelen zullen vanuit verschillende beleidsinvalshoeken

moeten worden bezien.

Gegeven de hiervoor geschetste ontwikkelingen heet

de provincie Flevoland het plan opgevat onderzoek uit te

laten voeren naar de veranderingen in de economie en de

wijze waarop gewerkt gaat worden en het eect dat deze

veranderingen kunnen hebben op de vraag van bedrijven

naar vestigingslocaties. Verwacht lijkt te kunnen worden

dat een verschuiving gaat optreden waardoor er mindervraag naar ormele werklocaties gaat ontstaan (onder

meer bedrijventerreinen, speciieke kantorenlocaties). Dat

zal ruimtelijke en inanciële gevolgen hebben. Het vraagt

tevens om aangepast beleid voor de inormele werkloca-

ties, die sterk aan belangstelling zouden kunnen winnen,

Page 8: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 8/91

8

Page 9: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 9/91

9Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

kunnen. Juist als het gaat om menging van functies met

nadrukkelijk rekening worden gehouden met mogelijke

milieuhinder. De VNG heeft daar een handreiking voor

gegeven waar we later verder op ingaan.

Tevens kan worden opgemerkt dat de locaties buiten de

formele werklocaties niet allemaal per definitie informeel

zijn. Er zullen zeker gebieden blijven die niet of nauwelijks

worden gekenmerkt door functiemenging. Monofunctionele

woonwijken bijvoorbeeld zijn nog steeds een relevant

marktsegment.

 je om met mensen die bij een bedrij o kantoor werken,

maar een deel van de tijd thuis werken?

Een pragmatische deinitie zou dan zijn:

Een informele werklocatie is een locatie waar arbeid verricht 

wordt die niet onder de deinitie van ormele werklocaties

valt, waarbij sprake is van een zekere en ruimtelijk herkenbare

menging met andere uncties (detailhandel, voorzieningen,

wonen en dergelijke) die ook bestemmingsplantechnisch

mogelijk is gemaakt.

Een inormele werklocatie is dus eigenlijk een loc atie die

gekenmerkt wordt door een menging van uiteenlopende

uncties. De VNG spreekt van functiemengingsgebieden 

en noemt in haar publicatie Bedrijven en Milieuzonering

(2009) als mogelijk daarvoor geschikte gebieden:

• stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;

• horecaconcentratiegebieden;

• zones met unctiemenging langs stedelijke toegangs-

wegen;• (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q.

ambachtelijke bedrijvigheid.

Voor alle duidelijkheid: hiermee is niet gezegd dat alle

vormen van bedrijvigheid op een informele locatie terecht

met enkele ondersteunende uncties);

• bijzondere uncties / voorzieningen, zoals een zieken-

huis met zorgboulevard, een concentratie van scholen

en dergelijke.

Een ormele werklocatie beperkt zich dus niet tot bedrij-

venterreinen. Ook kantorenterreinen en terreinen voor

uiteenlopende dienstenuncties kunnen er onder vallen.

Verdere onderverdelingen zijn mogelijk. Dat kan ook op

grond van o in combinatie met bijvoor beeld milieucate-

gorieën, zoals dat momenteel het geval is bij het locatiebe-

leid van de provincie Flevoland (zie paragraa 4.4).

Plabeka (Platorm Bedrijven en Kantoren Noordvleugel

Randstad) deinieert een informele werklocatie als “een

locatie waar arbeid verricht wordt die niet onder de

deinitie van bedrijventerrein, zeehaventerrein o kantoor-

locatie valt”. Wat er niet onder valt zou in ons geval ruimer

zijn, gezien de hiervoor genoemde typen werklocaties.Theoretisch zou een woonwijk met enkele werkuncties al

een inormele werklocatie kunnen worden genoemd. Dat

vraagt dus om enige abakening. Praktisch is dit echter niet

haalbaar, want waar leg je waarom de grens? Kijk je alleen

naar bedrijven o kijk je naar werkgelegenheid en hoe ga

Page 10: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 10/91

ototekst 

Page 11: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 11/91

11Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Veranderende opvattingen over het werken leiden bij werkne-

mers tot een grotere behoete aan lexibiliteit, zelstandigheid

en verantwoordelijkheid. Salaris alleen is niet zalig makend

(meer). Voor sommigen is dit zo van belang dat zij er voor

kiezen zelstandig verder te gaan. Zo heet het aantal zelstan-

dige proessionals de laatste jaren een behoorlijke groei door-

gemaakt (iguur 2.2). Er zijn volgens het CBS in 2010 700.000

Zelstandigen Zonder Personeel (ZZP-ers). Dit is een stijging

van ongeveer 50% ten opzichte van 2001. De verwachting is

dat Nederland in 2015 zeker meer dan 1 miljoen ZZP-ers zal

tellen. Hoewel de recessie hierop van invloed k an zijn, was

de ontwikkeling ook al vóór de recessie ingezet en verwacht

wordt dat deze groei onverminderd doorzet, al is het tempo

waarin dat gebeurt lastig in te schatten.

Werken (HNW). Het Nieuwe Werken is in eite een

concept, een heroriëntatie op de manier waarop wordt

gewerkt (iguur 2.1).

Het Nieuwe Werken Het Oude Werken

 Zelstartend, onahankelijk Opdrachten krijg je van ‘boven’ 

Vrijheid Controle op aanwezigheid  

Verantwoordelijkheid bij werknemer Verantwoordelijkheid bij de baas

Vertrouwen in de medewerkersWantrouwen, daarom veel regels en

voorschriten

Outputgericht Input ocus

 Je werkt waar je bent Werken doe je op kantoor 

 Je werkt wanneer het past Je werkt van 9:00-17:00 uur 

Scheiding werk/privé vervaagt Strikte scheiding werk/privé

Figuur 2.1: Het Oude versus het Nieuwe Werken (bron: www.telewerkorum.nl)

Het Nieuwe Werken wordt mede bepaald doordat

bedrijven medewerkers willen motiveren om zo de

productiviteit te verhogen. Het houdt tevens verband met

het bereiken van besparingen in de huisvestingslasten en

de mogelijkheden om personeel lexibel in te zetten (wat

ook weer tot kostenbesparingen kan leiden).

Maar deze ontwikkeling is niet los te zien van een menta-

liteitsverandering bij een deel van de beroepsbevolk ing.

2.1 Nieuwe werkvormen

De economie is door de jaren heen sterk veranderd,

mede door de ontwikkeling en toepassingsmoge-

lijkheden van de inormatie- en communicatietech-

nologie (ICT). Juist door deze ontwikkeling laat de

huidige Nederlandse economie zich typeren als een

netwerkeconomie: individuen en bedrijven maken

onderdeel uit van netwerken op verschillende

schaalniveaus en participeren daar binnen. Binnen

bedrijssectoren hebben grote verschuivingen

plaatsgevonden. In Nederland valt inmiddels 44%

van de bedrijven onder de dienstensector en in de

grote steden heet de dienstensector 66% van het

totaal aantal banen. Dit zijn ongeveer vier miljoen

kennisbanen. Deze ‘verdienstelijking’ en ‘verkantori-

sering’ is in de (grote) steden in ons land het meest

zichtbaar. Door de sterke opkomst van de inormatie-

en communicatietechnologie (ICT) is het voor eengroot deel van de werkende bevolking gemak kelijker

geworden om vanuit een alternatieve werkplek in

plaats van het traditionele kantoor te werken.

Een belangrijke trend voor de toekomst van het

bedrijsleven die hieruit voortkomt is Het Nieuwe

2. Relevante ruimtelijke en economische trends

Figuur 2.2: Het aantal zelstandigen zonder personeel (x 1.000; bron: CBS)

Page 12: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 12/91

ototekst 

Page 13: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 13/91

13Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Mede daardoor spelen bij de vestigingsplaatsas-

pecten bereikbaarheid, de nabijheid van toeleveran-

ciers en de nabijheid van kennisinstellingen een rol.

• Klassieke vestigingsplaatsactoren zijn daarmee nog

steeds leidend in locatiekeuze, maar accenten worden

verlegd. Ook een meer zachte actor als ruimtelijke

kwaliteit heet sterk aan belang gewonnen.

• Het Nieuwe Werken heet een beperkte invloed op

bedrijven die hun activiteiten in de secundaire sector

hebben. Wel worden deze bedrijven (net als de andere

sectoren) de komende jaren geconronteerd met een

druk op de arbeidsmarkt wat aanleiding kan zijn tot

de vraag hoe de aantrekkelijkheid als werkgever te

vergroten. Locatie en werkomgeving kunnen daarbij

een rol spelen.

• Een groot deel van de bedrijven heet een voorkeur

voor vestiging op een ormele locatie, een bedrijven-

terrein. Uit onderzoek blijkt echter (zie hoodstuk 4)

dat een groot deel van de bedrijven niet per se op eenbedrijventerrein gevestigd hoet te zijn.

• Hoewel de werkgelegenheid in de productie, handel

en logistiek verder aneemt, moet bedacht worden

dat dit niet hoet te leiden tot een verminderde

ruimtevraag. Door automatisering en dergelijke kan

Europese en nationale normen voor milieu en dieren-

welzijn gelden. De melkquotering wordt in 2015 age-

schat. Naast dat de melkquotering wordt ageschat,

worden ook de dierrechten voor varkens en pluimvee

ageschat. Een ontwikkeling die eveneens invloed

heet. Daarnaast zal de subsidiestructuur aan de land-

bouw de komende twee jaar een volledige transitie

doorgaan, waarbij de subsidie niet meer toegekend

wordt op basis van oude productierechten maar op

basis van hectares land.

• De agrarische activiteiten veranderen doordat zich

nieuwe anemers melden zoals biobased industrie,

energiebedrijven, de zorgsector en natuurorganisa-

ties.

• Daarnaast verbreden agrarische activiteiten zich

om extra inkomsten te genereren. Denk daarbij aan

campings, B&B, verkoop van streekproducten, zorg-

boerderijen en dergelijke.

Bedrijven in de industrie, bouw, groothandel en

distributie & transport

• Bedrijven ocussen zich meer op de kernactiviteiten

en opereren daardoor in sterkere mate in netwerken

met toeleveranciers, kennisinstellingen en dergelijke.

De opkomst van Het Nieuwe Werken en de veranderende

economie heet een substantiële impact op de vraag naar

ormele en inormele werklocaties. Het raakt de vraag

naar kantorenlocaties sterker dan die naar bedrijventer-

reinen. Niettemin valt op dat ook in de industrie de nodige

thuiswerkers kunnen worden aangetroen. In hoeverre

dat implicaties heet voor de ruimtevraag van industriële

bedrijven is niet duidelijk. Waarschijnlijk is deze beperk t,

omdat het hier vooral kantoorbanen zal betreen.

In de volgende subparagraen wordt uiteengezet wat de

belangrijkste trends en ontwikkelingen zijn voor bedrijven,

consumentenuncties en overige uncties. Vervolgens

beschrijven we de ruimtelijke gevolgen van deze trends.

2.2 Trends bij bedrijven

Agrarische bedrijven

• Op alle deelgebieden van de agrarische sector issprake van een zich voor tzettende schaalvergroting.

Doordat de hoeveelheid agrarische grond ongewij-

zigd blijt neemt het aantal bedrijven a. Dat raakt

(vooralsnog) vooral de relatie kleinere bedrijven.

• Voor veebedrijven gaan in (nog) sterkere mate

Page 14: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 14/91

14

Zelstandigen

• Het aantal zelstandige kleine ondernemers neemt

toe. Zelstandig kunnen werken en het ‘eigen-baas-

zijn’ is door de jaren heen voor werk nemers belang-

rijker geworden dan het salaris.

• Er is ook meer vraag naar zelstandigen. Ondernemers

zijn steeds meer op zoek naar kostenbesparingen

voor hun huisvesting, naar hogere productiviteit en

naar mogelijkheden om personeel zo lexibel mogelijk 

in te zetten. Daarin past ook het inschakelen van de

‘éénpitters’.

• Een verdere groei van het aantal ZZP-ers is te

verwachten.

• ZZP-ers kunnen doorgroeien naar ZMS-ers (Zel-

standigen met Synergie). Er ontstaan netwerken

van zelstandigen die met elkaar samenwerken,

waardoor binnen projecten synergie tussen deze

ZZP-ers ontstaat. Locaties waar deze netwerken van

individuen worden geaciliteerd zijn bijvoorbeeld degebouwen van Seats2meet en Igluu, maar het kan

even goed een stationsrestauratie zijn.

• Thuiswerken komt bij zelstandigen veelvuldig voor,

maar neemt ook elders in het bedrijsleven sterk toe

(iguur 2.4).

• Werknemers hechten meer waarde aan de k wali-

tatieve aspecten van het kantoor. Er heerst grote

ontevredenheid over de omgevingskwaliteit van

de werkomgeving. Ongeveer 40% van de k antoor-

gebruikers wil een andere locatie dan de locaties

die de laatste decennia zijn ontwikkeld (iguur 2.3),

even agezien van de vraag o die voorkeur ook te

realiseren valt.

• Door de ontwikkeling van Het Nieuwe Werken, maar

ook de overproductie van kantoren en de recessie, is

sprake van een grote leegstand aan kantoren. Er zijn

geen hoge verwachtingen van een herstel van deze

markt, terwijl beleggers nog nauwelijks bereid zijn

hun verliezen te nemen.

Figuur 2.3: Beoordeling werklocaties door werknemers (bron: The SmartAgent 

Company, DHV en Bedrijventerrein, 2005)

met minder personeel worden volstaan, maar dat wil

niet zeggen dat het bedrij met minder oppervlak toe

kan. Het is van belang dit te realiseren, zeker ook in

een provincie als Flevoland met relatie veel maakin-

dustrie.

Kantoren

• Kantoorwerk komt steeds meer los van de individuele

en gepersonaliseerde cubicals (een kleine, gedeelte-

lijk agescheiden ruimte in een groot kantoor, meestal

bedoeld voor één werknemer) en bureaus in een

open ruimte. In plaats daarvan wordt kantoorwerk 

uitgevoerd op een verscheidenheid aan locaties, juist

ook buiten kantoorgebouwen.

• Het Nieuwe Werken is geen hype, maar een struc-

turele verandering in onze manier van werken,

ingegeven door bedrijseconomische principes en

veranderende opvattingen bij de werknemers over

de manier van werken en de daaraan te ontlenentevredenheid.

• Nog steeds is bereikbaarheid van groot belang. Een

inormele werklocatie leent zich goed voor kantoor-

uncties, vanwege het kenmerk van een goede (en

multimodale) ontsluiting.

Page 15: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 15/91

15Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

via internet groeit dus stevig door. Ook in een periode

waarin de totale bestedingen aan non-ood anemen

door de economische c risis. Internetbestedingen zijn

in absolute zin dus ook toegenomen. Een groot deel

van de aankopen die via internet worden gedaan,

gaat ten koste van de bestedingen in d e reguliere,

ysieke detailhandel.

• Er is sprake van toenemende concurrentie van

‘category killers’. Kleinere winkels met een algemeen

assortiment ondervinden hevige concurrentie van

speciaalzaken, brandstores, internetwinkels en groot-

schalige concurrenten. Steeds meer videotheken,

otohandelaren, kleine algemene boekenwinkels en

kleinere elektronicazaken verdwijnen uit het winkel-

landschap. In de consumentenelektronica winnen

bijvoorbeeld grootschalige ketens als Mediamarkt en

BCC steeds meer terrein ten koste van zelstandigen.

Meer branches zullen te maken krijgen met zoge-

naamde ‘category killers’.• In de stads- en dorpscentra is sprake van een steeds

sterkere menging van detailhandel, leisure, horeca,

persoonlijke verzorging en dergelijke.

dienstverlening en een transparant aanbod. Daar-

naast moet een winkel naast ysiek via meerdere

kanalen te bereiken zijn, zoals via internet, mobiele

teleoon, etc. De ysieke en digitale winkel moet leuk,

gezellig, spannend, goedkoop en eiciënt zijn.

• Mocht het voorgaande het beeld oproepen van een

zeker uniorm consumentengedrag, dan is dat zeker

niet de bedoeling. Naast voornoemde algemene

behoetes is sprake van zeer uiteenlopend consumen-

tengedrag en dito eisen aan het winkelapparaat. Oo k 

is de consument grillig: vandaag dit gedrag, morgen

het andere. Dit zorgt ervoor dat de consument steeds

moeilijker valt te voorspellen in zijn aanko opgedrag.

Dat wat gisteren een nieuwe trend werd genoemd,

kan morgen al weer geschiedenis zijn. Andere vormen

van samenleven, consumeren en beleven hebben

duidelijk hun weerslag op het gedrag van de consu-

ment.

• Internetbestedingen blijven doorgroeien, zo zijn debestedingen in de detailhandel via internet zijn de

agelopen jaren link gestegen. In 2000 werd 0,5% van

de consumptiebestedingen in non-ood via internet-

winkels gedaan, in 2007 was dit 3,4% en in 2009 was

dit al 6,1% (bron: HBD). Het aandeel van bestedingen

Figuur 2.4: Aantal telewerkers en bedrijven met telewerkers (bedrijven > 10 werk-

nemers) in periode 2003-2009 (bron: CBS)1

2.3 Trends bij consumenten- en ‘overige’

uncties

Detailhandel

• De consument wil graag winkels die advies, goederen,

diensten, beleving en seer bieden. Er is een toene-

mende behoete aan meer gemak, tijdbesparende

1 CBS-defnitie telewerker: Aantal werkzame personen dat regelmatig,

minstens een halve dag per week, buiten de bedrijsvestiging werkt en van daaruit 

toegang heet tot het ICT-systeem van het bedrij. De medewerker heet niet alleen

toegang tot e-mail maar ook tot bestanden en/o programmatuur. De 20% geldt 

voor bedrijven met meer dan 10 werknemers (88% van de totale beroepsbevol-

king).

Page 16: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 16/91

ototekst 

Page 17: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 17/91

17Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

lening en zorg.

• Er is een duidelijke belangstelling voor woonboer-

derijen, waardoor er de agelopen jaren (tot voor de

crisis) sprake was sterk gestegen prijzen.

Bedrijven

• Er wordt een aname van de ruimtevraag naar

bedrijventerreinen verwacht. Landelijk gezien zou

omstreeks 2020 sprake kunnen zijn van een ane-

mende behoete onder meer door veranderingen in

de economische structuur. In Flevoland mag nog groei

worden verwacht (zie hoodstuk 4), maar gegeven de

huidige economische situatie zal in een te actualiseren

Visie Werklocaties dit opnieuw worden bezien.

• Leegstand en veroudering op bestaande bedrij-

venterreinen zullen belangrijke aandachtspunten

blijven, ook in Flevoland. Door een overproductie

van bedrijventerreinen en/o te lage prijzen voor

bedrijventerreinen wordt het bedrijven te gemakkelijk gemaakt maar weer naar een volgende nieuwe locatie

te verhuizen.

• Financiële middelen voor de revitalisering van

bestaande terreinen zullen steeds moeilijker te vinden

zijn.

2.4 Mogelijke (vooral ruimtelijke) gevolgen

De trends die in de vorige twee paragraen besproken

zijn, hebben gevolgen voor de ruimtelijk-economische

ontwikkeling van de vier onderscheiden (bedrijs-)catego-

rieën. De mogelijke eecten worden hierna wederom per

bedrijscategorie kort weergegeven.

Agrarische bedrijven

• Het aantal bedrijven gaat verder anemen. Gesteld

wordt zels dat in 2030 80% van de agrarische

bedrijven zal zijn verdwenen. Daarmee is niet gezegd

dat het areaal in dezelde mate zal anemen; schaal-

vergrotingsprocessen zetten verder door. Speciiek 

voor Flevoland lijkt gesteld te kunnen worden dat het

areaal niet veel veranderingen zal ondergaan, maar

het aantal bedrijven zal anemen.

• Door schaalvergroting komen tal van agrarische

bedrijslocaties vrij. Door daar op een goede maniergebruik van te maken k an een nieuwe invulling

daarvan een stimulans geven aan een eco nomisch

vitaal en leebaar platteland. Voormalige boerenerven

krijgen een unctie voor bijvoorbeeld recreatie,

energievoorziening, detailhandel, zakelijke dienstver-

Overige uncties (zorg, leisure)

• Vrijetijdseconomie wordt steeds belangrijker. Ook 

al hebben mensen per saldo steeds minder vrije

tijd, deze vrije tijd wordt wel steeds eiciënter en

eectiever besteed. Daarnaast is er, als gevolg van de

vergrijzing, een relatie grote groep ouderen met veel

vrije tijd en geld.

• Ook bij leisure wordt de vraag steeds dynamischer.

De consument is onvoorspelbaar en wordt steeds

kritischer. De ocus op kwaliteit neemt toe. Mensen

zijn zich steeds meer bewust van de waarde van vrije

tijd (quality time).

• Door overnames en usies wordt de o mvang van

leisurebedrijven steeds groter. Tevens is er sprake van

ketenintegratie. Ondernemers bieden niet alleen een

avonturenpark, maar ook hotels, horecaaciliteiten,

enzovoorts.

• In de zorgsector is sprake van een blijvende groei door

de vergrijzing en het gegeven dat mensen steedsouder worden. Dit leidt tot een grotere vraag.

• Ouderen willen langer zelstandig zijn en een eigen,

zinvol leven leiden. Dit leidt tot een vraag naar nieuwe

zorgconcepten. Die vraag wordt mede bepaald door

de kortere verblijsduur van patiënten in zieken-

huizen.

Page 18: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 18/91

18

Figuur 2.5: Huidige en toekomstige vestigingseisen van koplopers op het vlak van

Het Nieuwe Werken (bron: De Feijter, 2012)

Figuur 2.6: Belangrijkste locationele aspecten voor kantoorconcepten die zich

richten op Het Nieuwe Werken (bron: Vastgoedrapportage Arnhem – Nijmegen,

2011)

Page 19: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 19/91

19Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

kantoorlocaties, terwijl de leegstand op binnenstede-

lijke en overige locaties duidelijk geringer is. Gecon-

cludeerd lijkt te mogen worden dat in algemene

zin ormele kantorenlocaties minder o niet goed

inspelen op de vraag vanuit het bedrijsleven.

• De (ruimtelijke) kwaliteit van kantoorlocaties wordt

gekenmerkt door middelmatigheid.

Zelstandigen

• Het aantal zelstandigen zal verder toenemen. Dat

leidt tot een grotere vraag naar geschikte woningen

voor thuis werken, aanpassingen in de woonomge-

ving en nieuwe ontmoetingsplekken (locaties waar

men kan werken en kan vergaderen op zel gekozen

tijdstippen).

• Belangrijke eisen die door ZZP-ers aan de werk-

omgeving worden gesteld zijn de kwaliteit van de

werkplek / het b edrijsgebouw, de aanwezigheid van

voorzieningen en de visuele aantrekkelijkheid vande omgeving (kan historisch zijn, maar even goed

modern) en de aanwezigheid van aciliteiten die voor

• het (onderhouden van) het huishouden van belang

zijn en in combinatie met de ‘quality o lie’ van de

buurt (tabel 2.7).

aan telewerken gedaan, gewerkt vanuit huis o van

andere locaties. Dat heet gevolgen voor de inrichting

van woningen, de inrichting van woonwijken en leidt

tot een vraag naar nieuwe ontmoetingsplekken en

werklocaties.

• Nu al blijken kantoren die Het Nieuwe Werken

toepassen een (nog) grotere behoete te hebben aan

een goede bereikbaarheid en aan de nabijheid van

voorzieningen. Naar de toekomst toe komt daarbij dat

gesitueerd zijn in een multiunctionele omgeving aan

gewicht gaat winnen (iguur 2.5; zie ook iguur 2.6).

• Mede onder invloed van Het Nieuwe Werken vlakt

de vraag naar kantoorruimte a. Intussen gaat de

verdere ontwikkeling van de diensteneconomie door.

Verwacht wordt dat dit per saldo nog wel leidt tot

een toenemende vraag van kantoorruimte. Gezien de

leegstand (landelijk 14%; metropoolregio Amsterdam

zels 18%) kan daar in bestaande gebouwen deels

worden voorzien, mits deze aan de eisen van deze tijdvoldoen qua ligging en inrichting. Deze vraag-aanbod

verhouding zal in de te actualiseren Visie Werklocaties

opnieuw worden geanalyseerd aan de hand van de nu

verwachte groeiscenario’s.

• De leegstand is vooral geconcentreerd op ormele

• Leegstand en veroudering bieden echter weer moge-

lijkheden tot unctiemenging op bestaande terreinen

o tot de transormatie van deze verouderde terreinen

naar nieuwe typen werkgebieden o gebieden met

gemengde uncties.

• Door technische ontwikkelingen en de verandering

van met name de industriële sector naar meer

hoogwaardige, kleinschalige productie ontstaan meer

mogelijkheden voor unctiemenging.

• Een deel van de bedrijvigheid is in toenemende mate

geïnteresseerd in een hoogwaardiger kwaliteit op

bedrijventerreinen, zonder dat dit betekent dat nu

elke ondernemer geïnteresseerd is in een ‘business

park’. Het gaat er eerder om dat door een deel van de

ondernemers de lat duidelijk hoger wordt gelegd.

Kantoren

• Een deel van de kantoren zal door Het Nieuwe Werken

veel eerder een beeld oproepen van een bijenkor met in- en uitvliegend personeel. Dat heet gevolgen

voor de (auto)mobiliteit en uiteindelijk voor de loc a-

ties van kantoorgebouwen.

• Werknemers van ‘kantoorbedrijven’ gaan steeds meer

tijd- en plaatsonahankelijk werken. Er wordt meer

Page 20: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 20/91

20

Het aantal vestigingspunten is de laatste jaren redelijk 

stabiel gebleven, terwijl het gemiddelde winkelvloer-

oppervlakte van een winkel toenam. Schaalvergroting

leidt onder meer tot het verdwijnen van buurtstrips

en -centra.• Door internetbestedingen zal de reguliere, sedentaire

detailhandel letterlijk ruimte gaan verliezen. Er zullen

gaten in het winkellandschap worden geslagen. Dat

kan letterlijk leiden tot ‘gaten’ (leegstand) in winkelge-

bieden, zeker in de stads- en dorpscentra.

• Vestiging van winkelruimten en horeca op traicloca-

ties is duidelijk in opkomst. Traiclocaties kenmerken

zich door een dagelijkse grote passantenstroom door

de nabijheid van een vervoersk nooppunt. Te denken

valt aan treinstations, benzinestations, ziekenhuizenen campussen. Deze winkelruimten zijn vaak klein

van omvang, bieden een beperkt assor timent aan

artikelen en zijn gericht op gemak.

• Een verdere schaalvergroting is te verwachten uit

oogpunt van kostenbesparingen en marktvergroting.

• De groei van ZZP-ers en thuiswerkers zal leiden tot

levendige(re) woonwijken en een grotere spreiding

van de werkende bevolking over de stad.

Detailhandel

• Het hiervoor genoemde grillige gedrag van de

consument leidt tot ‘momentconsumentisme’. Dit

heet zijn weerslag op het ruimtelijke koopgedrag

van de consument, dat zich op hoodlijnen goed laat

vertalen in termen van ‘gemak’ en ‘vermaak’. Gemak 

betekent daarbij alles wat je nodig hebt dicht bij

elkaar, met als kernwoorden eiciëntie en bereikbaar-

heid (doelgericht aankopen en boodschappen doen).

Het gemakswinkelen concentreert zich op goed

bereikbare plaatsen in wijkcentra (supermarkten) en

de perierie. Vermaak betekent dat het meer gaat om

de seer en de beleving (recreatie winkelen als vorm

van vrijetijdsbesteding, jezel verwennen) waarin je

bepaalde aankopen wilt doen die passen bij de stem-ming van het koopgedrag.

• Experience centers komen op waar consumenten arti-

kelen kunnen proberen alvorens ze te kopen. Klanten

kunnen bijvoorbeeld in de winkel een taart bakken

met de eventueel te kopen oven.

Tabel 2.7: Het relatieve belang van vij kenmerken van ‘cultural production dis-

tricts’ volgens de beoeenaars van creatieve beroepen (bron: Smit, 2012)

Page 21: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 21/91

21Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Overige uncties (leisure, zorg)

• Leisure vraagt de komende jaren nog steeds om

meer ruimte in de vorm van buitenruimte en van

leisureuncties/complexen.

• Door vooral demograische ontwikkelingen zal

de vraag naar zorg sterk blijven groeien. Dat leidt

tot een groter ruimtebeslag door de betreende

uncties, maar het zal tevens gevolgen gaan

hebben voor de typen woningen en de inrichting

van woonwijken.

• De trend om zorgbehoevenden in hun directe

woonomgeving te verplegen leidt samen met de

vergrijzing tot een vraag naar meer en meer speci-

ieke woon-zorgconcepten als aanleunwoningen,

servicelats, zorghotels, zorgboerderijen en derge-

lijke. Ook kunnen geheel nieuwe concepten tot

stand komen als een zorgcentrum o zorg’buurt’,

compleet met dokter, verpleegkundige voorzie-

ningen, wellness centrum, apotheek, enzovoorts.• De groeiende ruimtevraag van ‘overige uncties’

zal deels opgevangen kunnen worden in de

stadscentra en mogelijkerwijs in dorpscentra. Dat

zou het verminderd ruimtebeslag door kantoren

en detailhandel (deels) kunnen compenseren.

• De leegstand zal in alle typen winkelgebieden ors

toenemen door de verslechterende economische

en andere (hier geschetste) omstandigheden: van

nu 5 tot circa 14% in 2020. De leegstand neemt in

alle type winkelgebieden toe. De binnensteden zijn

hierop geen uitzondering, vooral door de anemende

behoete aan vloeroppervlak voor mode.

• Wijkwinkelcentra zullen zich vooral moeten gaan

richten op een compleet aanbod voor de wekelijkse

boodschappen. Kleinere, incomplete buurtcentra

hebben het nakijken, mede ten gevolge van nieuwe

distributie-concepten, zoals to-go supermarkten en

ahaalpunten in de supermarktbranche.

• Periere winkellocaties zullen in versterkte mate last

gaan krijgen van de malaise op de woningmarkt.

Vooral bij meubelboulevards kleiner dan 20.000 m 2 

WVO zal sprake zijn van toenemende leegstand.

• Na de meubelboulevard (nu dus al weer op zijn retour)

en het Factory Outlet Centre zien we de thematiseringzich voortzetten, veelal op periere, goed bereikbare

locaties. De laatste jaren zien we een op komst van

sportclusters en zorgboulevards.

Page 22: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 22/91

ototekst 

Page 23: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 23/91

23Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

3. Ontwikkelingen en de toekomstige ruimtevraag

Aandachtspunt o trend Kwantitatie en kwalitatie eect

1

Algemene verwachtingen over de economie.

De huidige economische crisis maakt de verwachtingen over

de toekomst onzeker, en deze lopen op de lange termijn

daardoor sterk uiteen.

Kwantitatie:de daling van het BNP is vooral van invloed; iets

dat zich door vertaalt in een daling van de nationale werkgele-

genheid op de korte termijn. Dit is mogelijk van invloed op de

groeiambities van Flevoland.

Kwalitatie:de heersende onzekerheid over de toekomst.

2

Onderscheid ormele en inormele werklocaties. 

De wijze waarop de provincie Flevoland door de jaren heen

ruimtelijk vormgegeven is, is in eite het product van het

denken in scheiden van uncties. Door de introductie van

Het Nieuwe Werken en een stijgend aantal ZZP-ers neemt de

vraag naar werklocaties in stedelijke centra en wijken toe.

Kwantitatie : toename economisch belang van inormele

werklocaties.

Kwalitatie:meer unctiemenging en veranderende eisen aan

de kwaliteit van (monounctionele) woonwijken.

3

Toenemende aandacht voor duurzaamheid.

Voor de ontwikkeling van werklocaties heet dit als gevolg dat

een integrale benadering steeds meer de basis wordt (Bureau

Buiten, 2010). Daarnaast kan meer speciek voor werklocaties

duurzaamheid bijdragen aan de kwaliteit van de locaties en

zels tot kostenvoordelen leiden

Kwantitatie: zorgvuldiger gebruik van de ruimte en het terug-

dringen van de milieubelasting van werklocaties.

Kwalitatie:komen tot vernieuwende werklocaties die duurza-

mer zijn ingericht en worden beheerd.

4

Accentverschuiving bij vestigingsplaatseisen.

Deze zijn in de loop der tijd vrijwel altijd stabiel gebleven;

de belangrijkste klassieke pullactorenzijn bereikbaarheid,

parkeermogelijkheden en ruimte; de belangrijkste pushactor

het gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden. Als gevolg van

een toenemend belang van kennis, groeit echter het belang

van beschikbaarheid en kwaliteit (opleiding) van de beroeps-

bevolking als vestigingseis.

Kwantitatie: het arbeidsaanbod zal een positieve vestigings-

plaatsactor voor deze provincie zijn.

Kwalitatie:meer aandacht uit laten gaan naar het opleidingsni-

veau van de beroepsbevolking.

3.1 Economische trends ruimtelijk vertaald

Flevoland in het grotere geheel

In de Visie Werklocaties Flevoland 2030+ worden een aantal

belangrijke trends beschreven die relevant zijn voor de

werklocaties in de provincie. We onderscheiden op basis

daarvan hier elf aandachtspunten en trends die in figuur 3.1

worden samengevat. Per aandachtspunt en trend worden

de verwachte effecten onderverdeeld in kwantitatieve en

kwalitatieve effecten voor Flevoland.

Page 24: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 24/91

24

Aandachtspunt o trend Kwantitatie en kwalitatie eect

5

Toenemend belang van kwaliteit en fexibiliteit. 

Naast het gegeven dat ruimtelijke kwaliteit van een

werklocatie steeds belangrijker wordt voor een onderne-

mer, is ook het streven naar exibiliteit (bijv. in gebouw,

huurcontract, dienstverlening op bedrijventerreinen) van

groot belang.

Kwantitatie : streven naar een goede balans tussen voorraad en kwali-

teit van de bestaande locaties.

Kwalitatie : streven naar een beter beheer en het aanbieden van exi-

bele bedrijshuisvestingsconcepten.

6

Groei industriële sector in Flevoland.

Waar in Nederland de industriële werkgelegenheid al

enige tijd daalt, wordt voor Flevoland nog groei verwacht.Dat lijkt in het bijzonder voor de maakindustrie te gelden.

Kwantitatie : groeiend belang voor de industriële sector in de provin-

cie.

Kwalitatie : ruimte voor de industriële sector in de provincie.

7

Nieuwe vormen van bedrijvigheid.

Er doen zich ook andere verschuivingen voor in de eco-

nomische structuur van de provincie, zoals een groeiende

vraag naar opslag- en ahaalplekken, als gevolg van het

toenemend aantal webwinkels. Naast kwantitatieve vraag

ligt hier ook een juridische opgave (bestemmingsplannen).

Kwantitatie : groeiende ruimtevraag door nieuwe vormen van bedrij-

vigheid.

Kwalitatie : verdere verbreding van de economische structuur.

8

Blijvende groei in de zorgsector.

Dit wordt veroorzaakt door de vergrijzing en het gegeven

dat mensen steeds ouder worden. Dit leidt tot een grotere

vraag.

Kwantitatie : naast dat de zorgsector groeit, groeien tevens de toele-

verende bedrijvigheid en consumentenmarkt voor ‘doe-het-zel-zorg’.

Kwalitatie : inpassing zorgvoorzieningen in het stedelijk en landelijk 

gebied, almede de aanleg van zorgboulevards en zorgparken.

9

Vrijetijdseconomie wordt steeds belangrijker.

Ook al hebben mensen per saldo steeds minder vrije tijd,

deze vrije tijd wordt wel steeds efciënter en eectiever

besteed. Daarnaast is er, als gevolg van de vergrijzing, een

relatie grote groep ouderen met veel vrije tijd en geld.

Kwantitatie : een groeiende ruimtevraag van toeristische en leisurebe-

drijven, zowel in het stedelijk als landelijk gebied, in het bijzonder meer

landinwaarts.

Kwalitatie : meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid

en inpassing.

Page 25: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 25/91

25Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Naast voornoemde trends is sinds oktober 2012 nieuw

Rijksbeleid van kracht voor het zorgvuldig afwegen van alle

ruimtelijke ontwikkelingen.

Aandachtspunt o trend

12

Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder beoogt een zorgvuldige aweging en transpa-

rante besluitvorming bij alle ruimtelijke en inrastructurele

besluiten.

Kwantitatie en kwalitatie eect

Kwantitatie : hanteren van awegingskader voor het

bepalen van de regionale behoete.

Kwalitatie : er is sprake van een motiveringsplicht voor

de ruimtevraag, beschikbare ruimte en ontwikkeling

omgeving.

Aandachtspunt o trend Kwantitatie en kwalitatie eect

10

Veranderingen in het landelijk gebied.

Het economisch gewicht en de structuur van de landbouw ver-

andert. Daarnaast verandert ook het landelijk gebied, als gevolg

van een toenemende vraag naar woon- en werklocaties. Ook d e

maatregelen voor waterbeheer hebben sterk hun weerslag op

het landelijk gebied.

De landelijke trends bij agrarische bedrijven (schaalvergroting,

toenemende invloed Europese en nationale normen, ascha-

ng melkquotering, overstap op nieuwe niet-agrarische hood-

activiteiten) doen zich ook in Flevoland voor. Uit een provinciale

evaluatie van het beleidskader landelijk gebied (2012) over de

periode 2006-2012 komt voor Flevoland vooral een toename

van het aantal vestigingen van grootschalige melkveehouderij-

en (met bouwpercelen van meer dan 2,5 ha), een transormatie

van agrarische productie naar duurzame energieproductie en

grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten naar voren.

Kwantitatie : als gevolg van de toenemende vraag naar woon- en

werklocaties wordt de druk op het landelijk gebied steeds groter.

Toenemende schaalvergroting bij de agrarische bedrijven.

Kwalitatie : unctiemenging zal steeds meer haar intrede doen in

het landelijk gebied. Verbreding van de activiteiten bij agrarische

bedrijven. Kleinschalige gemengde bedrijven met akkerbouw als

hoodactiviteit worden vervangen door grootschalige melkvee-

houderijen van buiten de provincie.

11

Wijzigingen in de kantorenmarkt.

De kantorenmarkt zal in de toekomst steeds meer een vervan-

gingsmarkt worden. Dit leidt tot problemen aan de onderkantvan de markt, waar locaties en panden die niet meer aan de

markteisen voldoen steeds kwetsbaarder worden

Kwantitatie : als gevolg van de groeiende beroepsbevolking in

de provincie is het vermoeden dat deze tendens later in Flevoland

op zal treden.

Kwalitatie : op de vervangingsmarkt zal kwaliteit steeds belang-

rijker worden, waardoor kantoren sneller zullen verouderen.

Page 26: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 26/91

Figuur 3.2: Ontwikkeling omvang bevolking (per gemeente)

Figuur 3.3: Potentiële ontwikkeling beroepsbevolking (per Corop gebied)

Figuur 3.4A Aantal vestigingen naar bedrijventerreinen en inormele werklocaties

Figuur 3.4B Aantal werkzame personen naar bedrijventerreinen en inormele werklocaties

Bron: Provincie Flevoland, bewerking, Royal HaskoningDHV, 2012

Page 27: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 27/91

27Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

oostpolder, Urk) was er in die periode een beperkte

toename van de werkgelegenheid.

De werkgelegenheidsgraad, de verhouding tussen het

aantal personen in de beroepsbevolking en het aantal

arbeidsplaatsen dat aanwezig is, is de laatste jaren nauwe-

lijks verbeterd. Daarbij zijn er wederom interne verschillen

waar te nemen, want in Dronten en Almere ligt de werkge-

legenheidsgraad onder het provinciaal gemiddelde.

Veel van de werkgelegenheid is te vinden in het MKB,

eenmansbedrijven en in de non-proitsector. In de o ntwik-

keling van de werkgelegenheid zijn sterke sectorale

verschillen te zien. De typische consumentverzorgende

sectoren (handel en horeca, bestuur, onderwijs en gezond-

heidszorg en overige dienstverlening) zorgen voor groei.

In de landbouw, de zakelijke dienstverlening en de bouw

neemt het aantal arbeidsplaatsen a. De daling in de land-

bouw hangt grotendeels samen met de toenemende auto-matisering en schaalvergroting van landbouwbedrijven en

is structureel van aard; de daling in de bouw en zakelijke

dienstverlening hangt samen met de economische crisis

van dit moment

de agelopen decennia het brood echter niet in de eigen

provincie. Het gevolg was een grote uitgaande woon-

werkstroom; in 2007 werkte meer dan de helt van de

inwoners buiten de provincie. De agelopen jaren is ec hter

de werkgelegenheidsunctie van de provincie gegroeid.

De aanwezigheid van een groeiende beroepsbevolking

is voor bedrijven een b elangrijke vestigingsplaatsactor,

zeker nu op termijn een toenemende schaarste op de

arbeidsmarkt wordt verwacht.

Door de Schaalsprong van Almere en de groeiende provin-

ciale werkgelegenheidsunctie is de verwachting dat 

meer inwoners in de provincie zullen gaan werken. De

inkomende woon-werkpendel is daarnaast minder sterk 

gegroeid dan de werkgelegenheid in de provincie. Van

deze inkomende woon-werkpendel gaat zo’n 50% richting

Almere en 20% richting Lelystad.

In Flevoland zijn de effecten van de recessie van delaatste jaren in termen van werkgelegenheid merkbaar .

Voor het eerst is in 2012 de werkgelegenheid gedaald.

Vana 2005 vond de groei grotendeels plaats in het

zuidwestelijke deel van de provincie (Almere, Lelystad,

Zeewolde). In de rest van de provincie (Dronten, Noord-

3.2 Ontwikkeling (beroeps-)bevolking in

Flevoland

Naast de algemenere sociale, economische en ruimtelijke

trends en de verwachte eecten voor Flevoland is het van

belang te kijken naar de sociaal-economische ontwikke-

ling van de provincie zel. Op basis van de bestaande situ-

atie en de verwachte ontwikkeling kan beoordeeld worden

o aanpassing van bestaand ruimtelijk-economisch beleid

nodig is en/o nieuw beleid ontwikkeld moet worden.

Op grond van de kerncijers 2013 is het de verwachting

is dat de bevolking blijft groeien en de provincie in

2030 ongeveer 510.000 inwoners telt. Toch neemt de

procentuele groei sinds 2009 licht a. De bevolking groeit

nog steeds, maar niet zo hard meer als voorheen. Zoals in

iguur 3.2 is a te lezen zal de groei zich voornamelijk in het

zuidwestelijk deel van de provincie voordoen. De interne

verschillen (bijvoorbeeld Almere versus Noordoostpolder)zijn aanzienlijk.

Doordat de bevolking in Flevoland zel relatie jong is,

blijt de beroepsbevolking (in tegenstelling tot andere

delen van Nederland) groeien (zie iguur 3.3). Een groot

deel van de beroepsbevolk ing uit Flevoland verdiende

Page 28: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 28/91

ototekst 

Page 29: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 29/91

29Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

3.3 De verhouding ormeel (bedrijven-

terreinen) – inormeel

De Provincie Flevoland heet in het rappor t ‘Inormele

Werklocaties 2000-2010’ onderzocht hoe de werkgelegen-

heid op de ormele en inormele werklocaties is verdeeld.

Dit rapport hebben wij als input gebruikt. De gegevens in

onderliggende rapportage zijn onze eigen berekeningen

die zijn gebaseerd op basis van het Provinciale Werkgele-

genheidsregister. Omdat over kantoorlocaties geen aparte

gegevens bekend zijn, richt dit hoodstuk zich alleen op

de categorie bedrijventerreinen. Waar in dit hoodstuk 

sprake is van inormele werklocaties, kunnen daar dus ook 

speciieke kantorenlocaties onder vallen.

Met de provinciale werkgelegenheidsgegevens is

berekend dat in 2011 ongeveer 80% van het aantal 

vestigingen en 60% van de werkgelegenheid buiten

een bedrijventerrein gevestigd is (zie iguur 3.4; zie ook 

bijlage 3 voor gedetailleerde cijers). Ten opzichte van 2000is het aandeel vestigingen (75%) en werkzame personen

(57%) op inormele locaties sterk toegenomen. Hieruit

zou geconcludeerd kunnen worden dat unctiemenging

(althans vestiging buiten een bedrijventerrein) in de age-

lopen jaren sterk is toegenomen.

Ondanks de economische en financiële crisis blijft het 

aantal bedrijven in Flevoland groeien.

Dit komt vooral door de eerder genoemde verandering

van de economische structuur en de toename van het

aantal ZZP-ers. Deze verandering is ook landelijk terug

te zien. De meeste bedrijsvestigingen bevinden zich in

Almere, zo’n 45%, maar in de Noordoostpolder groeit het

aantal vestigingen het sterkst.

Zoals te verwachten komt een groot deel van de werk-

gelegenheid op bedrijventerreinen (in 2011) uit sectoren

groothandel, detailhandel en logistiek (24%) en industrie

(20%). Tegelijkertijd komt echter ook ruim 20% van de

werkgelegenheid op bedrijventerreinen voor rekening van

zakelijke dienstverlening; niet direct de doelgroep voor

bedrijventerreinen (zie tabel B3 in bijlage 3). Ruim 92%

van de werkgelegenheid in de zorgsector zit in 2011 op

inormele werklocaties. In het geval van de leisure-sector

(horeca, cultuur sport & recreatie) is 99% van de werkgele-

genheid op inormele werklocaties te vinden.

Van de totale werkgelegenheid in Flevoland is ruim 40%

op een bedrijventerrein te vinden: in de industrie is dat

90% (zie iguur 3.5). Maar ook bij de dienstverlenende

sectoren kan een groot deel van de werkgelegenheid op

bedrijventerreinen worden aangetroen. Voor de zakelijke

dienstverlening is dat bijvoorbeeld 41% en voor inanciële

instellingen 35%. Dat was nu niet direct het idee bij het

aanvankelijke concept van een bedrijventerrein dat juistdient voor de opvang van bedrijven die milieuhinder

veroorzaken.

Page 30: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 30/91

30

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Industrie

Vervoer en opslag

Winning/distributie van water; afval(water)beheer,sanering

Informatie en communicatie

Bouwnijverheid

Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s

Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl.

Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas

Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening

Landbouw, bosbouw en visserij

Financiële instellingen

Verhuur van en handel in onroerend goed

Gezondheids- e n welzijnszorg

Overige dienstverlening

Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking

Cultuur, sport en recreatie

Onderwijs

informeel

formeel

Figuur 3.5: Verdeling werkgelegenheid naar ormele (bedrijventerreinen) en inormele werklocaties naar sector (2011)

Bron: Provincie Flevoland, bewerking, Royal HaskoningDHV, 2012

Page 31: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 31/91

31Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

heid op bedrijventerreinen in gemengd gebied had mogen

zitten volgens de huidige indeling van Bedrijven en Milieuzo-

nering. In bijlage 3 staan de exacte cijers: 58% van de werk-

gelegenheid en 65% van het aantal vestigingen (tabel B3.4

en B3.5). Hierbij moet worden opgemerkt dat de tabellen zijn

gebaseerd op een minimumvariant. Dit wil zeggen dat voor de

SBI-codes waarvan de categorie ahankelijk is van de omvang

van het bedrij er gekozen is voor de categorie die past bij een

zo groot mogelijk bedrij. Bijvoorbeeld: een houtverwerkings-

abriek van minder dan 200 m² mag in een gemengd gebied;

zodra de abriek groter is mag dit niet meer. Op basis van de

SBI-code is echter niet duidelijk niet hoe groot het bedrij is. De

minimumvariant gaat er vanuit dat alle bedrijven groter zijn

en dus niet in gemengd gebied mogen. Het resultaat hiervan

is dat bedrijven in de nijverheid niet gevestigd mogen worden

in gemengde gebieden. Wanneer voor de maximumvariant

gekozen zou worden, kan dit wel en neemt vooral de omvang

van categorie B sterk toe (verdubbeling van het aantal

arbeidsplaatsen en vestigingen). Naast de randvoorwaarde‘grootte’ zijn er nog randvoor waarden die mede bepalen o 

een bedrij op een bedrijventerrein moet vestigen (laad- en

lossen, inpandig versus uitpandig werken, bezoekersaantallen,

enzovoorts). Deze randvoorwaarden zijn in deze analyse niet

meegenomen en zijn van invloed op de varianten.

Categorie C 

De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatie 

grote verkeer aantrekkende werking een ontsluiting op de

hoodinrastructuur is aangewezen.

Voor de toelaatbaarheid van deze ac tiviteiten gelden de

volgende randvoorwaarden:

• het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke

bedrijvigheid;

• productie en/o laad- en loswerkzaamheden vinden

alleen in de dagperiode plaats;

• de activiteiten (inclusie opslag) gebeuren hoodzake-

lijk inpandig;

• activiteiten uit de categorie C beschikken daarnaast

over een goede aansluiting op de hoodinrastructuur.

Interessant is dan om te kijken naar de werkgelegenheid

die gevestigd is op de huidige werklocaties (bedrijventer-

reinen) die potentieel op een ‘inormele’ locatie / gemengd

gebied had kunnen zitten. Hiervoor is van de werkgele-genheid en het aantal vestigingen op bedrijventerreinen

in Flevoland bekeken welk deel volgens de Bedrijven en

Milieuzonering (VNG 2009) plaats hadden kunnen vinden

in een gebied waar unctiemenging mogelijk is. Uit iguur

3.6 blijkt dat in 2011 het merendeel van d e werkgelegen-

3.4 Huidige unctiemenging

 

Zoals eerder aangegeven is het niet zo dat op inormele

werklocaties elk type van bedrijvigheid zich kan vestigen.

Juist bij menging van uncties moet rekening worden

gehouden met aspecten als verkeer aantrekkende werking

en milieuhinder. In de VNG-publicatie ‘Bedrijven en M ilieu-

zonering’ (2009) wordt aangegeven welke typen bedrijven

zich goed lenen voor unctiemenging. Daarbij wordt de

volgende driedeling gehanteerd:

Categorie A

Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun

omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen – in

gebieden met unctiemenging – kunnen worden uitge-

voerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen

wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Categorie BActiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden

uitgeoeend, echter met een zodanige milieubelasting

voor hun omgeving dat zij b ouwkundig agescheiden van

woningen en andere gevoelige uncties dienen plaats te

vinden.

Page 32: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 32/91

ototekst 

Page 33: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 33/91

33Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Als we kijken naar de ontwikkeling in de tijd, neemt het 

aandeel ‘formele’ werkgelegenheid op bedrijventer-

reinen af . Dit komt vooral door de sterke groei van uncties

die ‘aanpandig aan woningen’ zouden kunnen worden

uitgeoeend (zie iguur 3.7).

Ook zien we in de praktijk dat op bedrijventerreinen waar

bedrijven in de lagere milieucategorie onzorgvuldig in de

directe nabijheid van bedrijven in de hogere milieucate-

gorie zijn gevestigd er onderlinge p roblemen ontstaan als

gevolg van hinder. Maar ook bedr ijven in de hoge milieuca-

tegorieën kunnen hinder van elkaar ondervinden.

Hoewel speciieke, ormele kantorenlocaties in deze

analyse niet konden worden meegenomen, kan daarover

nog wel worden opgemerkt dat uit onderzoek van het

Planbureau voor de Leeomgeving blijkt dat daar geves-

tigde werkgelegenheid zich in nog sterkere mate had

kunnen vestigen in gemengde gebieden dan het geval is

bij bedrijventerreinen.

Figuur 3.6: Werkgelegenheid op bedrijventerreinen naar mogelijkheden voor 

unctiemenging

Bron: Provincie Flevoland, bewerking, Royal HaskoningDHV, 2012

Page 34: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 34/91

34

Figuur 3.7: Ontwikkeling werkgelegenheid op bedrijventerreinen naar unctie-

mengingsmogelijkheden tussen 2000 en 2011, respectievelijk absoluut (boven) en

relatie (onder)* 

* A = Aanpandig aan woningen, B = Agescheiden van woningen, C 

= Agescheiden van woningen + ontsluiting op de hoodinrastructuur, Overig =

niet in gemengd gebied 

Bron: Provincie Flevoland, bewerking, Royal HaskoningDHV, 2012

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

 A B C Overig Totaal

100%

110%

120%

130%

140%

150%

160%

170%

180%

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

 A B C Overig Totaal

Page 35: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 35/91

35Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Voor Flevoland lijkt het TM-scenario (o nog lager scenario)

het meest reële toekomstbeeld te schetsen (tabel 3.1). Dit

sluit aan bij de in de Uitvoeringsstrategie Plabeka 2012

gemaakte aspraken in de Metropool Regio Amsterdam

verband, waar Almere en Lelystad aan deelnemen, om

plannen te aseren en te schrappen en bij de in het 510.00

gemaakte aspraken voor alle Flevolandse gemeenten met

betrekking tot de uitgite van bedrijven- en kantorenloca-

ties. Huidig overaanbod kan herbestemd worden waarbij

er een aantal lastige categorieën (zoals de kantoorlocaties

op zichtlocaties) de grootste uitdagingen met zich

meebrengen. Met de Ladder voor Duurzame Verstedelij-

king (Structuurvisie Inrastructuur en Ruimte) steekt het

Rijk (opnieuw) in op inbreiding in plaats van uitbreiding.

ha netto. Er is echter 763 ha netto aan harde plannen. Na

realisatie van de harde plannen is er een overschot van

308 ha in 2020. Gezien de huidige eco nomische crisis en

de stagnerende groei en uitgite van bedrijventerreinen

zal de komende jaren het overschot nog groter worden.

Omdat de meeste harde plannen zijn op - en vastgesteld

in een periode van hoogconjunctuur is het verklaarbaar

dat er sprake is van een overaanbod. Vandaar dan ook dat

de provincie het voornemen heet de Visie Werklocaties te

actualiseren.

3.5 Perspectie 2020

Met de gegevens over de huidige situatie en ontwikkeling

in het verleden over werkgelegenheid en vestigingen op

ormele en inormele locaties bekijken we de conclusies

uit de provinciale Visie Werklocaties (Bureau Buiten,

2010) opnieuw. Immers een strikter toelatingsbeleid

op bedrijventerreinen en/o het stimuleren van meer

menging op de inormele locaties zal leiden tot awijkende

conclusies over de ruimtebehoete voor de verschillende

locatietypen.

In de Visie Werklocaties is de ruimtebehoete berekend op

basis van voorspellingen over de economische groei, de

daaraan gerelateerde werkgelegenheid en de verdeling

van deze werkgelegenheid naar locatietypen (onder

andere door toepassing van terreinquotiënten per sector).

In de Visie Werklocaties wordt geconcludeerd dat op

provinciaal niveau al voldoende harde en z achte plannenzijn om tot (voorbij) 2030 zels in het hoge, ambitieuze

groeiscenario in de behoete te voor zien en dat nieuwe

planvorming ongewenst is. Als voorbeeld laten we kort

de ruimtebehoete zien in het lage TM80+-scenario in

2020. De uitbreidingsvraag tot 2020 in dit scenario is 455

Page 36: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 36/91

36

Page 37: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 37/91

37Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Formele versus inormele locaties

De Visie Werklocaties (opgesteld in 2010) richt zich vooral

op de conrontatie van vraag en aanbod van bedrijventer-

reinen en kantoren. De bedr ijventerreinen vallen geheel

in de speciieke (ormele) werkmilieus. De kantorenvraag

komt tot uitdrukking in zowel de centrummilieus, als de

gemengde en (onderdelen van) de speciieke milieus. Uit

de Visie kan worden bepaald hoeveel werkgelegenheid

naar de inormele werklocaties gaat. Er is aangegeven dat

de verdeling van de werkgelegenheid over locatietypen

laat zien dat het aandeel van de bedrijventerreinen daalt

tot 2040. Het werkgelegenheidsaandeel van de solitaire

kantoren neemt tegelijkertijd toe. De werkgelegenheid op

inormele locaties (gemengde milieus) stijgt licht.

Gevolgen stimuleren unctiemenging

Er is in het kader van de opstelling van de Visie Werk-

locaties een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd waarbij

unctiemenging wordt gestimuleerd vanuit het oogpuntvan ruimtebesparing (dus bedrijven meer te mengen in

woonwijken o de ‘gemengde milieus’, en centrummilieus).

Bij unctiemenging zal de vraag naar b edrijventerreinen

anemen als het aandeel van de dienstverlenende sectoren

in gemengde- en centrumgebieden tot 2040 geleidelijk 

TM80+ GE94

Kantoor

(m² bvo)

Bedrijven

terrein

(ha netto)

Kantoor

(m² bvo)

Bedrijven

terrein

(ha netto)

Ruimtebehoete 2020 (1)1.415.305 1857 1.582.379 2161

Huidig ruimtegebruik (2a) 928.746 1405 928.746 1405

Eect uitplaatsingen (2b) 3 3

Uitbreidingsvraag 2020 (3)=(1)-(2a)+(2b) 486.559 455 653.633 759

Harde plannen tot 2020 (4) 705.107 763 705.107 763

Planningsopgave 2020 na hard (5)=(3)-(4) -218.548 -308 -51.475 -4

Zachte plannen tot 2020 (6) 18.333 144 18.333 144

Planningsopgave 2020 na hard en zacht (7) = (5)-(6) -236.881 -452 -69.808 -147

Tabel 3.1: Ontwikkeling ruimtebehoete provincie Flevoland naar locatietype 2009-2020, in twee scenario’s

Bron: Visie Werklocaties, Bureau Buiten (2010)

Page 38: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 38/91

38 Figuur 3.8: Potentiële Invloed van geconstateerde trends op de vraag naar hectares

Bron: Visie Werklocaties 2030+, bewerking Royal HaskoningDHV, 2012

Perspectie 2020 Formele locaties Perspectie 2020 inormele locaties

1

Algemene verwachtingen over de economie.

De daling van het BNP is vooral van invloed; iets dat zich door vertaalt in een daling van de nationale

werkgelegenheid op de kor te termijn. Dit is mogelijk van invloed op de groeiambities van Flevoland.

- - - -

2Onderscheid ormele en inormele werklocaties. 

Toename economisch belang van inormele werklocaties.- - ++

3Toenemende aandacht voor duurzaamheid.

Zorgvuldiger gebruik van de ruimte en het terugdringen van de milieubelasting van werklocaties.- -

4Accentverschuiving bij vestigingsplaatseisen.

Het arbeidsaanbod zal een positieve vestigingsplaatsactor voor deze provincie zijn.

Geen extra invloed; is al meege-

nomen in visie werklocaties

Geen extra invloed; is al meegenomen

in visie werklocaties

5Toenemend belang van kwaliteit en lexibiliteit.

Streven naar een goede balans tussen voorraad en kwaliteit van de bestaande locaties.

Geen extra invloed; is al meege-

nomen in visie werklocaties

Geen extra invloed; is al meegenomen

in visie werklocaties

6Groei industriële sector in Flevoland.

Groeiend belang voor de industriële sector in de provincie.+ -

7Nieuwe vormen van bedrijvigheid.

Groeiende ruimtevraag door nieuwe vormen van bedr ijvigheid.- +

8

Blijvende groei in de zorgsector.

Naast dat de zorgsector groeit, groeien ook de toeleverende bedrijvigheid en consumentenmarkt

voor ‘doe-het-zel-zorg’.

Geen extra invloed; is al meege-

nomen in visie werklocaties

Geen extra invloed; is al meegenomen

in visie werklocaties

9

Vrijetijdseconomie wordt steeds belangrijker.

Een groeiende ruimtevraag van toeristische en leisurebedrijven, zowel in het stedelijk als landelijk 

gebied,

+ ++

10

Veranderingen in het landelijk gebied.

Als gevolg van de toenemende vraag naar o.a. alternatieve activiteiten wordt de druk op het lande -

lijk gebied steeds groter.

+ +

11

Wijzigingen in de kantorenmarkt.

Als gevolg van de groeiende beroepsbevolking in de provincie is het vermoeden dat deze tendens

later in Flevoland op zal treden.

Geen extra invloed; is al meege-

nomen in visie werklocaties

Geen extra invloed; is al meegenomen

in visie werklocaties

Page 39: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 39/91

39Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

een aantal speciieke aanvullingen/uitzonderingen:

• In het algemeen daalt de vraag naar zowel

formele als informele locaties. Er zijn een paar

uitzonderingen: in Zeewolde is er een serieus

initiatief om agrarische productiegronden vol

te zetten met zonnepanelen en in Lelystad ligt

er een aanvraag voor grootschalige biover-

gistingsinstallaties met een nieuw bouwperceel

van ongeveer 5 ha.

• De blijvende groei in de zorgsector leidt in

sommige gevallen wel tot een extra invloed

in 2020 die niet al is meegenomen in de strat-

egische visie werklocaties 2030+. Zo is er een

ruimtelijk experiment in voorbereiding voor een

zorgcomplex in het landelijk gebied.

• De vrijetijdseconomie kent een toenemende

vraag zowel in het stedelijk als in het landelijk

gebied. In het landelijk gebied ligt de vraag vooral

in de randmeerzone waar deze op gespannen

voet staat met de Flora en Fauna-richtlijnen.

Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord

‘bruggen bouwen’ aangegeven de natuurwet-

geving, die in de praktijk veelal recreatieve

ontwikkelingen tegenhoudt, meer te willen

toeneemt. In het lage scenario ligt de ruimtebesparing dan

op ongeveer 12%, in het hoge scenario is dit ongeveer 8%.

In plaats van te spreken in termen van ruimtebesparing

kan het resultaat van een dergelijk beleid ook worden

opgevat als een vergroting van het overschot aan hectares

werklocaties (er wordt immers minder hectare uitgegeven

op de ormele werklocaties ten koste van inormele

locaties).

 

Als we nu strikt de VNGmethodiek voor unctiemen-gingsmogelijkheden zouden toepassen dan wordt

het overschot aan hectares nog groter dan al voorzien

(in de huidige Visie Werklocaties is immers alleen een

gevoeligheidsanalyse toegepast voor dienstverlenende

bedrijven). Tegelijkertijd zal in andere typen gebieden

rekening gehouden moeten worden met het toevoegen

van werkuncties.

In iguur 3.8 wordt een beeld gegeven van de potentiële

invloed van eerder hier geconstateerde trends op de vraag

naar hectares. De in de tabel weergeven invloed op de

vraag naar ruimtebehoete is een inschatting van het eect

van de veranderingen die na het verschijnen van de Visie

Werklocaties 2030+ zijn opgetreden. Als aanvulling op de

in de tabel aangegeven algemene veranderingen zijn er

integreren in de ruimtelijke regelgeving waar-

door er meer ontwikkelingsruimte moet worden

gecreëerd voor bijvoorbeeld de recreatiesector.

• Ten aanzien van de veranderingen in het landelijk

gebied kan worden opgemerkt dat er sprake is

van een toenemende diverse vraag waardoor

de druk op het landelijk gebied groter wordt. Dit

brengt extra invloed met zich mee als het gaat

om de vraag naar hectares. De visie werklocaties

2030+ gaat over het stedelijk gebied. In de Visie

is geen rekening gehouden met erfuitbreidingen

(bijvoorbeeld melkveehouderijen) en aanvragen

voor nieuwe bouwpercelen (duurzame energie-

productie).

Page 40: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 40/91

ototekst 

Page 41: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 41/91

41Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

het gebied van de melkveehouderij, duurzame energie-

productie en huisvesting van arbeidsmigranten brengen in

het landelijk gebied een grote ruimtelijke impact met zich

mee.

3.6 Landelijk gebied

In het landelijk gebied vindt steeds meer diversiicatie

plaats. Naast de agrarische sector (niet opgenomen in de

tabellen, ruim 5.000 werkzame personen in 2011) heet

de cultuur, sport en recreatiesector de meeste werkz ame

personen (1.446 werkzame personen in 2011; zie ook 

iguur 3.9). Samen met de horeca ( 297 personen) en groot-

en detailhandelssectoren (263 personen) is dit de sec tor

die absoluut het sterkst is gegroeid (301 personen) tussen

2000 en 2011. Ook is te z ien dat de sectoren energie, ICT,

handel in onroerend goed en overige zakelijke dienstverle-

ning sterk aan betekenis hebben gewonnen.

Deze cijers zijn zeer beperkt te noemen in vergelijking met

die van de stedelijke gebieden, maar ze laten wel zien dat 

de economische structuur van het landelijk gebied aan

het veranderen is. Vooral ICT, handel in onroerend goed

en overige zakelijke dienstverlening zijn categorieën die

mogelijkerwijs een goed onderkomen hebben gevondenin voormalige boerderijen. Naast een veranderende econo-

mische structuur verandert de ruimtelijke structuur van

het platteland. Flevoland vervult - gelet op de aanvragen

bij gemeenten- in toenemende mate een overloopunctie

voor het oude land. Vooral grootschaligere initiatieven opBron: Provincie Flevoland, bewerking, Royal HaskoningDHV, 2012

Page 42: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 42/91

ototekst 

Page 43: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 43/91

43Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

nieuwe locaties zullen awegen tegen het bestaande

aanbod en de mogelijkheden tot herstructurering. Ook 

de eecten van het ‘nieuwe werken’ betrekken we hierbij.

• Meer unctiemenging

 Zie ook VNG-richtlijnen.

• Minder automobiliteit

Omgevingsplan: Het openbaar vervoer moet verder 

worden gestimuleerd. Geluidsoverlast en slechte luchtkwa-

liteit als gevolg van het toenemende verkeer moeten zo

laag mogelijk worden gehouden.

• Verbeterde ruimtelijke kwaliteit

Omgevingsplan: verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit 

en leebaarheid, waarbij het parkeerbeleid een belangrijk 

ondersteunend instrument is.Hier kan het volgende nog

aan worden toegevoegd: bedrijven en beleggers hechten

veel waarde aan herkenbaarheid, uitstraling en garanties

voor de toekomst, een heldere segmentatie van bedrijslo-

caties is één van de manieren om daar goed op in te spelen.

• Speciiek voor Flevoland: een goede woon-werk 

balans.

• Duurzaam beheer en onderhoud

Het Rijk en – gedecentraliseerd – de provincies sturen

daarnaast aan op duurzaam beheer en onderhoud via

onder andere parkmanagement en het verzakelijken van

de Ladder voor Duurzame Verstedelijking1 Sinds 1

oktober 2012 is het voor nieuwe ruimtelijke ontwik-

kelingen vereist dat deze ladder wordt doorlopen

(artikel 3.1.6. BRO).

Dat betekent: eerst kijken o er vraag is naar een

bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken o het 

bestaande stedelijk gebied o bestaande bebouwing kan

worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig

 zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale)

bereikbaarheid. (ook in het Coalitie akkoord wordt 

hier naar verwezen: Onze regierol bij de ontwikkeling

van kantorenlocaties en bedrijventerreinen staat in

het teken van slim en zuinig ruimtegebruik 2. Daarbij 

moet er voldoende ruimte zijn in Flevoland voor nieuwe

ontwikkelingen. Als uitgangspunt hanteren wij hiervoor 

de SER-ladder, waarbij de bedrijs- en kantorenlocaties in

astemming met omringende regio’s worden geprogram-

meerd. Wij staan een optimale benutting van bestaande

terreinen voor. Dat betekent dat wij het toestaan van

1 In de Structuurvisie Inrastructuur en Ruimte is de SER-ladder vervan-

gen door de ladder voor duurzame verstedelijking.

2 Feitelijk kan voor de huidige situatie worden gesteld dat het idee van

de toenmalige SER-ladder, nu de ladder voor duurzame verstedelijking voor alle

uncties moet gelden.

4.1 Beleidskaders

Tot nu toe is vooral aandacht besteed aan de ontwikke-

lingen in het bedr ijsleven. Vanuit een breder, maatschap-

pelijk perspectie zijn tevens de beleidskaders relevant.

Wat wil men op dit vlak vanuit de overheid bereiken? In

het algemeen is het zo dat als het gaat om werkgelegen-

heid – en dus bedrijven – de overheid zich eerst en vooral

aciliterend optreedt. Het gaat immers om de economische

ontwikkeling en daarmee om de welvaart. Alleen bij zeerbepaalde zaken (milieu bijvoorbeeld) kan een duidelijk 

restrictie beleid aan de orde zijn. Het voert in het kader

van dit project te ver om alle relevante beleidsnota’s hier

aan te halen. Wel kunnen een aantal algemene punten

naar voren worden gebracht die bij het bepalen van

een toekomstig beleid voor werkloc aties zullen moeten

worden meegenomen. De volgende zaken k unnen als

algemeen geldende principes worden opgevoerd:

• Verstedelijking: concentratie van werklocaties in

stedelijke gebieden.

• Een voorkeur voor inbreiden in p laats van uitbreiden.

• Tegen die achtergrond ook: gebruik maken van

4. Locatiebeleid in Flevoland

Page 44: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 44/91

44

4.2 Vragen de ontwikkelingen om aanpassing

van het provinciale locatiebeleid?

Bijzondere positie Flevoland

Voor Flevoland is het eens te meer toepasselijk om het

vigerende beleid te bezien en waar nodig aan te passen

omdat in deze provincie nog de nodige dynamiek en groei

mag worden verwacht, maar tevens omdat wellicht niet

elke algemene trend tevens voor Flevoland geldt. Bij een

te (her)ormuleren locatiebeleid kan rekening gehoudenworden met (wat) awijkende kenmerken van deze

provincie ten opzichte van de andere provincies.

Een aantal voorbeelden:

• De bevolking van Flevoland zal sterker groeien dan

elders in het land (al is het tempo niet duidelijk). De

provincie wordt tevens gekenmerkt door een jeug-

dige bevolking.

• In tegenstelling tot de meeste andere delen van

Nederland wordt in Flevoland nog een werkgele-

genheidsgroei verwacht en dat betekent dat in de

provincie nog behoete kan zijn aan extra ruimte voor

bedrijven en kantoren.

• Flevoland kent geen laat 19e / vroeg 20e eeuwse

wijken terwijl in andere gemeenten juist in die wijken

drie opeenvolgende stappen. Programmering van verste-

delijking (en speciieke invulling daarvan) zal nodig zijn om

aan de motiveringsverplichting te kunnen voldoen. Deze

motiveringsverplichting geldt vana 1 oktober 2012.

Van belang is dat dit verstedelijkingsbeleid invloed heet

op grondprijzen/grondbeleid en daarmee de inanciële

haalbaarheid van beleid. Dit vraagt om uitdieping en zou

een plaats kunnen krijgen in de te actualiseren Visie Werk-

locaties van de provincie.

Belangrijk is tevens dat uit de ‘Ladder’ voortvloeit dat regi-

onale afstemming een must is. Er wordt immers veron-

dersteld dat bij het zoeken naar nieuwe locaties wordt

uitgegaan van een aantoonbare behoete op regionaal

schaalniveau. Dat maakt regionale astemming noodzake-

lijk en het zijn de provincies die daar een taak in hebben te

vervullen. Ten tijde van het Convenant Bedrijventerreinen

(2009) is daar al nadrukkelijk op ingegaan. De noodzaak bij

kantoren is momenteel even zeer onderkend, gegeven de

daar aanwezige problematiek. Plabeka speelt hier al op in.

Maar eitelijk moeten we nu vaststellen dat de regionale

astemming ook moet gaan plaatsvinden voor andere

uncties zoals detailhandel en wonen. Het lijkt anders

lastig te worden te komen tot een goede markttechnische

onderbouwing van uitbreidingslocaties.

de bedrijventerreinenmarkt. Beoogd eect is: voorkomen

dat er over tien jaar weer een nieuwe herstructurerings-

opgave voor de deur staat.

Vooral op nieuwe locaties geldt dat het instellen van

 parkmanagement een goede manier is om het uitein-

delijke terrein vorm te geven. Op bestaande locaties kan

via ondernemersondsen o het oprichten van een BIZ 

de ondernemers gezamenlijk te betrekken bij en verant-

woordelijk gemaakt worden voor het onderhouden en

herstructureren van werklocaties. Via dit soort constructies

kan ree-ridersgedrag worden voorkomen. Minister Henk 

Kamp van Economische Zaken wil het BIZ-experiment nu

 permanent maken, schree hij in december 2012 in een

brie aan de Tweede Kamer.

Het Rijk heet aangegeven dat de programmering van

verstedelijking een taak van provincies en gemeenten

gezamenlijk is. Door introductie van de Ladder voor Duur-

 zame Verstedelijking in de Structuurvisie Inrastructuur en

Ruimte ondersteunt het de gemeenten en de provincies in

de vraaggerichte programmering van hun grondgebied.

In het Besluit ruimtelijke ordening heet het Rijk hier voor

een wettelijk kader geormuleerd waarbij overheden

nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren in

Page 45: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 45/91

45Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Stedelijk locatiebeleid 

Waar verschillende werklocaties kunnen worden onder-

scheiden, ormeel dan wel inormeel, kunnen verschillende

eisen worden gesteld aan de ruimtelijke vormgeving

daarvan (in brede zin, dus bijvoorbeeld inclusie verkeer).

Die rol moet het locatiebeleid ver vullen.

In het Omgevingsplan Flevoland 2006 wordt met betrek-

king tot het provinciale locatiebeleid voor het stedelijk 

gebied gestreed naar een voldoende gedierentieerd

aanbod van werklocaties in Flevoland, zodat er voor iederbedrij en instelling een geschikte locatie gevonden kan

worden. Met dit locatiebeleid street de p rovincie naar

een zodanige vestiging van bedrijven, kantoren en voo r-

zieningen, dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan

de vitaliteit van steden en dorpen. Hiermee draagt het bij

aan het provinciale verstedelijkingsbeleid dat gericht is op

versterking van de bestaande steden en dorpen.

In de beleidsregel stedelijk gebied (2011) heet de

provincie aangegeven welke typen werklocaties worden

onderscheiden en welke vestigingsvoorwaarden (kanto-

renomvang, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en lee-

baarheid) daaraan worden verbonden. De gemeenten zijn

vervolgens verantwoordelijk voor de concrete aanwijzing

en uitwerking van de verschillende typen werk locaties in

Inormele werklocaties

Uit de analyse van de trends mag blijken dat de economie

de nodige veranderingen heet ondergaan en d at dit

beeld voor de komende decennia niet veel anders zal zijn.

Misschien zal er sprake zijn van nog wel meer dynamiek 

dan in het recente verleden. Nu gewerkt gaat worden aan

een nieuw Omgevingsplan kan de provincie goed inhaken

op de nieuwste ontwikkelingen. In het nieuwe ontwik-

kelingsplan mogen uitspraken over inormele werklocaties

dan niet ontbreken.

Gegeven de veranderende economie en de al langer 

bestaande situatie dat veel bedrijvigheid buiten de

formele locaties valt te vinden, is het zonder meer aan de

orde om in het beleid niet alleen uitspraken te doen over 

de formele werklocaties, maar ook over de informele.

de unctiemenging tot ontwikkeling komt (daarmee

is echter niet gezegd dat er geen unctiemenging in

de nieuwe steden voorkomt. Zo zijn in Lelystad en

Almere bewust kleine bedrijventerreinen aangelegd

tussen de woonwijken).

• Er zijn sterke verschillen tussen het stedelijke

en landelijke gebied, waar elders in het land die

overgangen vaak geleidelijker gaan. Bovendien zijn

er binnen het landelijke gebied binnen de provincie

duidelijke verschillen (het zuidwesten versus deNoordoostpolder).

• Flevoland biedt ruimte die op het Oude Land steeds

minder te vinden is.

• Tegelijkertijd moet met die ruimte zorgvuldig worden

omgegaan, omdat vooral het landelijke gebied

cultuurhistorische waarde heet

• Flevoland heet nog een sterke en moderne agrari-

sche unctie.

Page 46: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 46/91

Page 47: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 47/91

47Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

zones). Publiekgerichte internetwinkels zouden in deze

centra ook een plaats moeten krijgen en zouden op andere

locaties geweerd moeten worden (tenzij de schaalgrootte

ze naar speciieke voorzieningenmilieus dwingt). Veelal

zoeken internetwinkels ruimte met gemakkelijke laad- en

losgelegenheid. De neiging bestaat om dan vooral lo caties

buiten de stadscentra te zoeken. De randen van de stads-

centra zouden echter zeker een alternatie kunnen zijn, maar

prijsverschillen zullen dit hoogst waarschijnlijk tegenwerken.

Waar het de detailhandel en voorzieningen betret ligthet voor de hand dat op provinciaal niveau alleen wordt

gekeken naar die zaken die niet-gewenste concurrentie

tussen gemeenten kan veroorzaken. Tot op heden gingen de

gedachten daarbij uit naar de grootschalige en de periere

detailhandel. Het zou dan gewenst zijn dat een onahankelijk 

orgaan die ontwikkelingen beschouwt op hun eecten en

adviseert over het wel o niet toelaten.

Geconstateerd lijkt echter te kunnen worden dat de Ladder 

voor Duurzame Verstedelijking nu vraagt om een verder-

gaande aanpak, om een regionale afstemming van meer 

dan alleen kantoren en b edrijventerreinen. Het is relevant 

om nut en noodzaak te overwegen van een provinciale

visie op voorzieningen en detailhandel.

die hier aanwezig zijn, zullen de komende jaren hier nog

de minste klappen vallen.

Anders is dat bij de meer reguliere winkelconcentraties.

Buurt- en wijkwinkelcentra staan sterk onder druk 

vanwege de toenemende concurrentie en schaalvergro-

ting. Voor de buurt- en wijkwinkelcentra zal sprake zijn van

deels verdwijnen o vervangen worden door één (iliaal)

winkelbedrij.

Stadsdeelcentra en stads- en dorpscentra hebben

vooral last van de groei van het internetwinkelen. Waar

aanvankelijk werd gedacht dat het eect daarvan nogal

zou meevallen, is het beeld anders en lijkt dit eect naar

de toekomst toe van grote invloed. Voor grotere centra

als stadsdeel-, dorps- en stadscentra geldt dat het aantal

vestigingen a zal gaan nemen. Het grote gevaar dat

momenteel daarbij aanwezig is, is dat dit zal leiden tot tal

van ‘gaten’ (leegstaande panden) in het winkelgebied.

Ruimtelijk beleid zal moeten zoeken naar mogelijk heden

om te komen tot een sterkere concentratie van winkelves-

tigingen (schuiven; ‘ruilverkaveling’) en/o een sterkere

menging van uncties in die centra (bestemmingsvrije

een Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (GVV).

In het stedelijk locatiebeleid van de provincie Flevoland

worden zeven milieus onderscheiden. Als gekeken wordt

naar de voorzieningenmilieus zou men zels van negen

milieus kunnen spreken. Hier geldt echter dat er drie

doelgroepen (clusters van voorzieningen) worden onder-

scheiden die echter niet van elkaar verschillen als het gaat

om de voorkeuren voor aan te wijzen locaties. In iguur 4.1

zijn uitgangspunten in dit locatiebeleid schematisch (en

dus niet compleet) weergegeven.

Bezien moet worden of het stedelijke locatiebeleid 

moet worden aangepast om goed aan te sluiten op de

veranderende economische situatie en veranderende

opvattingen bij het bedrijfsleven.

Detailhandel en voorzieningen

Kijkend naar de detailhandel k an worden vastgesteld dat

het provinciale beleid zich tot op heden heet beperkt

tot de grootschalige en periere detailhandel (naast

grootschalige voorzieningen als scholengemeenschappen,

ziekenhuizen en dergelijke). De daar aan te stellen eisen

zijn onder de noemer ‘voorzieningenmilieus’ gepresen-

teerd. Juist door de schaalgrootte en de schaalvoordelen

Page 48: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 48/91

Page 49: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 49/91

49Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

4.3 De verhouding tussen provincie en

gemeenten

Op grond van de reacties van de deelnemers aan de in het

kader van dit project gehouden werksessies kan worden

gesteld dat de gemeenten een duidelijke rol zien voor de

provincie Flevoland waar het gaat om de inschatting van

de toekomstige ruimtevraag van kantoren en bedrijven

en het locatiebeleid. Daarbij past tevens de zorg voor een

goede regionale astemming. De rol van de provincie ophet vlak van de detailhandel beperkt zich tot de aandacht

voor de grootschalige en periere detailhandel in het

locatiebeleid. Wel kwam tijdens de werksessies naar voren

dat de provincie haar beleid ten aanzien van grootscha-

lige en periere detailhandel veel strikter (in de zin van

“beperkend”) mag ormuleren. Dat houdt verband met

de verdere schaalvergroting in de detailhandel waardoor

concurrentie tussen gemeenten nu eerder aan de orde

kan zijn dan in het verleden het geval was. In dat licht

bezien ligt een mogelijkheid voor een meer sturende rol

voor de provincie dan tot op heden het geval is geweest.

Dit zou gestalte kunnen krijgen door het instellen van een

regionale adviescommissie detailhandel. Deze commissie

bekijkt alleen detailhandelsontwikkelingen vana een

Een locatiebeleid voor het landelijk gebied lijkt gewenst 

nu door uiteenlopende processen de economische struc-

tuur daarvan aan sterke veranderingen onderhevig is.

Tal van boerderijen verliezen hun functie en de vraag

komt op wat in het licht van een vitaal platteland aan

niet-agrarische functies waar kan worden toegestaan.

Landelijk gebied

Naast de beleidsregel voor het stedelijk gebied is een

beleidsregel voor het landelijk gebied opgesteld (2008).

In iguur 4.2 is weergegeven hoe deze beide beleidsre-

gels zijn ingebed in het grotere geheel van provinciaal

ruimtelijk en economisch beleid. Dit iguur laat tevens

zien dat een locatiebeleid landelijk gebied nog ontbreekt

en (dus) geen plaats kr ijgt in de GVV’s o gemeentelijke

structuurvisies. En dat terwijl het landelijk en stedelijk 

gebied - als het gaat om de ontwikkeling van bedrijvigheiden werkgelegenheid - wel degelijk communicerende en

soms zels concurrerende vaten zijn.

Wel worden er uitspraken gedaan die gaan in de richting

van een locatiebeleid en die bijvoorbeeld toegestane acti-

viteiten, milieuhinder en verkeer aantrekkende werking

betreen.

Waar deze beleidsregel duidelijk verschilt van die van de

stedelijke is dat bij het landelijk geb ied nog niet naar het

gebied als geheel wordt gekeken, maar is gekozen voor

het schaalniveau van de kavel. Wat mag daar wel en wat

mag daar niet?

Page 50: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 50/91

Figuur 4.3: inbedding van de gemeentelijke structuurvisie vestigingsbeleid (bron: gemeente Lelystad. NB: GVV kan ook een structuurvisie werklocaties zijn)

Page 51: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 51/91

51Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

De beleidsregels bieden ruimte voor maatwerk. Door 

de gemeenten wordt deze manier van samenwerken

als prettig en efficiënt er varen. Er zijn geen redenen om

een stringenter provinciaal beleid te voeren. Door de

mogelijkheden voor maatwerk kan met de beleidsregels

goed verder worden gewerkt. Alleen moet nu worden

bezien op welke punten de beleidsregels kunnen worden

aangepast om goed aan te sluiten op de huidige en nog te

verwachten veranderingen.

 Aandachtspunt is wel dat tot op heden een doorwerking

van het provinciaal (locatie)beleid landelijk gebied 

wordt gemist. Dit is opmerkelijk omdat (zwart wit gesteld)

het landelijk gebied van oudsher meer een provinciaal

domein is. De gemeenten gaan dan weer vooral over (de

invulling van) het stedelijk gebied.

bepaald metrage (bijvoorbeeld boven de 1.500 m2, zoals in

de provincie Noord-Holland), bespreekt deze en komt tot

een nadere aweging. Tegelijkertijd lijkt het er op dat een

en ander wel eens verder zou moeten gaan als de Ladder

van Duurzame Verstedelijking concreet gestalte moet

krijgen. Het is dan de vraag o niet meer provinciale visies

nodig zijn, onder andere op het vlak van voorzieningen en

detailhandel (zeker waar het gaat om bovenlokale zaken)

om goed invulling te kunnen geven aan de beoogde

regionale astemming.

De provincie kan op verschillende manieren zorg dragen

voor de doorwerking van haar beleid naar het gemeen-

telijke niveau. Dat kan heel strikt door het opstellen van

regionale structuurvisies voor detailhandel en (ormele)

werklocaties in combinatie met een provinciale verorde-

ning. Het kan ook gestalte k rijgen door de uitgangspunten

en aspraken vast te leggen, in combinatie met een

periodiek overleg met de gemeenten. Dit laatste is voor

het locatiebeleid momenteel gebruikelijk. De provincie

heet beleidsregels opgesteld en draagt zorg voor de door-

werking daarvan door met de gemeenten hierover te over-

leggen, bijvoorbeeld als de gemeente een gemeentelijke

structuurvisie vestigingsbeleid gaat opstellen (iguur 4.3).

Page 52: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 52/91

52

Page 53: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 53/91

53Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Een strikt toelatingsbeleid op bedrijventerreinen zou

dan de inanciële positie van de gemeente negatie 

beïnvloeden door de geringere inkomsten uit de verkopen

en door de verder oplopende rentelasten van de niet

verkochte grond.

De vraag komt dus op in hoeverre en hoe hard 

gemeenten functiemenging willen sturen. Of hoe slim

gemeenten bestaande bedrijventerreinen geschikt 

kunnen maken als informele werklocaties. De vraag die

daar weer aan voora gaat is o de gemeenten daarin ook in voldoende mate kunnen sturen. Bijlage 4 geet daar van

een overzicht. De conclusie is dat de sturingsmogelijk-

heden in principe aanwezig zijn, zeker op gemeentelijk 

niveau.

De ontwikkeling van unctiemenging zou verder kunnen

worden gestimuleerd door op bedrijventerreinen een

strikt toelatingsbeleid te gaan voeren, want blijkbaar

komen daar toch de nodige bedrijven terecht die er niet

per se hoeven te zitten. Een dergelijk beleid zou weliswaar

unctiemenging verder stimuleren, maar de vraag moet

dan wel worden gesteld o de ruimte op andere plekken

in de gemeenten gevonden kan worden. Daar kan hier

geen sluitend antwoord op worden gegeven (want dit is

niet nader onderzocht), maar aangenomen lijkt te mogenworden dat die ruimte te vinden is (zie bijvoorbeeld de

nieuwste bestemmingsplannen van de gemeente Almere).

Maar als een strikt toelatingsbeleid gevoerd zou gaan

worden, dan doet zich bij gemeenten een dilemma voor.

Het zo stimuleren van een verdere unctiemenging leidt

er namelijk tevens toe dat minder grond o p bedrijventer-

reinen wordt verkocht1. En dat terwijl er nu al een ors

overschot dreigt, ook als alleen de huidige harde plannen

zouden worden gerealiseerd.

1 Tenzij gemeenten de mogelijkheid hebben om een deel van het 

bedrijventerrein te zoneren voor inormele werklocaties. Er zijn voorbeelden dat 

dit mogelijk is, maar hier komt wel het vraagstuk om de hoek van het draagvlak 

van de ondernemers voor een dergelijke wijziging en eventuele schadeclaims die

hieruit kunnen voortvloeien.

5.1 Een dilemma voor gemeenten

Het idee om te komen tot een sterkere mening van

uncties, is al decennia aanwezig bij overheden op verschil-

lende schaalniveaus, van rijk tot gemeente. O het aan dat

voornemen is te danken kunnen we hier niet vaststellen,

maar gebleken is in dit onderzoek dat het aandeel

bedrijven en werkgelegenheid buiten bedrijventerreinen

tussen 2000 en 2011 is toegenomen (respectievelijk: van

75% naar 80% van de bedrijven en van 57% naar 60% vande werkgelegenheid). De veranderende economische

structuur, waarbij minder behoete is aan speciieke bedrij-

venterreinen, kan hierbij een rol hebben gespeeld.

Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat waar in 2000 nog

61% van de bedrijven en 51 % van de werkgelegenheid op

een bedrijventerrein zich waarschijnlijk goed had kunnen

mengen met andere uncties elders in het bebouwde

gebied, dit in 2011 is gestegen naar 65% van de bedrijven

en 59% van de werkgelegenheid. Op bedrijventerreinen

zel is de menging met uncties in lage milieucategorieën

dus toegenomen.

5. Inormele locaties als aandachtspunt?

Page 54: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 54/91

54

Page 55: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 55/91

55Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

modern en hoogwaardig; een onder verdeling die wellicht

primair door de gemeenten verder vorm moet worden

gegeven), mogelijk nog met een zonering voor cat. 5

bedrijven.

Uitgangspunt is vervolgens dat bedrijven in categorie 3.1

en lager op een inormele locatie terecht moeten komen.

Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de indeling in

A, B en C categorieën, zoals door de VNG in het kader van

unctiemenging opgesteld.

Als Flevoland de komende jaren weinig meer zo u

hebben uit te geven, zou men bovenstaande ideeën

terecht mogen beschouwen als mosterd na de maaltijd.

Flevoland is echter bij uitstek de provincie die nog groei

zal laten zien. Bij nieuwe bestemmingsplannen zou het

bovenstaande uitgangspunt moeten zijn. Voor bestaande

bestemmingsplannen op niet geheel uitgegeven bedrij-

venterreinen kan worden nagegaan in hoeverre aanpas-

sing van het plan mogelijk is.

Er zou door de provincie dus gekozen moeten worden

voor een strikt beleid, echter rekening houdend met een

gegeven situatie op bestaande bedrijventerreinen.

5.2 Mogelijke opstelling provincie

Met het oog op de aan h et begin van dit hoofdstuk 

gegeven cijfers is het voor de provincie in ieder geval 

relevant om niet langer alleen de formele locaties te

monitoren, maar dit uit te breiden met de informele.

Via het locatiebeleid kan de provincie bovendien

richtlijnen geven over het type bedrijvigheid dat in de

onderscheiden werkmilieus kan worden toegestaan. Datkan vanuit een oogpunt van verdere unctiemenging

restrictiever zijn, maar het realiteitsgehalte daarvan moet

worden betwijeld, gezien de (ruime) beschikbaarheid van

bedrijventerreinen en een al groot deel van de werkge-

legenheid dat zich buiten ormele werklocaties bevindt.

Zeker ook het in de vorige paragraa genoemde punt van

de inanciële eecten voor gemeenten weegt hier mee.

Zaak is nu om het provinciale locatiebeleid in te delen naar

de inzichten die we nu hebben. Op hoodlijnen kan daarbij

weer gebruik worden gemaakt van milieucategorieën.

Bedrijven in milieucategorie 3.2 en hoger dienen dan een

plek te krijgen op ormele bedrijventerreinen (even voor-

bijgaand aan een verdere onder verdeling in unctioneel,

Page 56: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 56/91

56

Page 57: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 57/91

57Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Een menging van deze uncties is echter niet

wenselijk. De uitstraling is doorgaans verschillend, de

milieucategorieën kunnen sterk uiteen lopen en de

verkeersstromen zijn van geheel verschillende aard.

Hier zou explicieter mogen worden vermeld dat de

lokale overheden moeten zorgen voor een duidelijke

zonering waarbij bijvoorbeeld kantoren en kantoor-

achtigen eerst en vooral zullen worden gesitueerd

nabij de entrees en langs de hoodverkeerswegen

die het terrein omsluiten. Kantoren strikt van bedrij-venterreinen weren wordt niet voorgestaan, gegeven

de inanciële problemen die dit bij gemeenten zou

kunnen veroorzaken (renteverliezen; aboeken op

aangekochte gronden), maar een zonering is zeker

aan de orde.

• Gegeven het toenemende belang van ruimtelijke

kwaliteit voor ondernemers zou dit element bij de

bedrijventerreinen sterker naar voren kunnen worden

gebracht. Een onderscheid tussen unctionele,

moderne en hoogwaardige terreinen sluit daar goed

op aan. Het nu zo benoemde industrieterrein is als

unctioneel aan te merken; het reguliere bedrijventer-

rein als modern. Een categorie hoogwaardig zou

toegevoegd moeten worden (waar waarschijnlijk 

werken worden verwacht dat dit zich door de gehele

gebouwde omgeving voor gaat doen, los van de

vraag hoe nabij de hoo dinrastructuur is. Voor de zel-

standigen en thuiswerkers is dat ook geen belangrijk 

vestigingscriterium.

• Een verdere menging van uncties in het stedelijk 

gebied speelt in op de veranderende manieren van

werken. Omdat dit door het gehele bebouwde gebied

kan plaats vinden, kan de vraag worden opgeworpen

o het onderscheiden van het woon-werk milieu nogrelevant is. Anders wordt het als we als uitgangspunt

nemen dat de gemengde milieus bij voorbaat

tot stand moeten komen in de gebieden rond de

stadscentra en dat naar de randen van de bebouwing

toe minder unctiemenging aan de orde is. Ook 

is het mogelijk een verbinding te leggen met het

onderscheid in A, B en C vestigingslocaties, zoals door

de VNG in het kader van unctiemenging voorgesteld.

Dat is echter primair een zaak oor de gemeenten, al

zou de provincie in haar te actualiseren Visie Werklo-

caties hier wel nader aandacht aan kunnen geven.

• Bij de werkmilieus wordt door de provincie inge-

speeld op de trend van een toenemende menging

van kantoren en bedrijven op bedrijventerreinen.

De provincie heet de do or gemeenten te volgen uitgangs-

punten bij het opstellen van een locatiebeleid vastgelegd

in de beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied. Daarbij

wordt uitgegaan van een aantal te onderscheiden locatie-

typen met bijbehorende kenmerken / eisen (zie hoodstuk 

4). Over het geheel genomen lijkt er weinig reden om te

stellen dat deze indeling niet ‘toekomstvast’ zou zijn. Mede

met het oog op de eerder waargenomen trends zij een

paar mogelijke aanpassingen te noemen:

Bij de woon-werk milieus wordt aangegeven datde bedrijven die zich daar vestigen van een lokale

betekenis moeten zijn. In de huidige internationale

netwerkeconomie is dat standpunt niet overeind

te houden. In woon-werkmilieus moet evengoed

ruimte zijn voor (inter)nationaal werkzame bedrijven.

Gegeven de aard van een woon-werk milieu is

schaalgrootte een belangrijker criterium. De eerder

genoemde lijst van de VNG van bedrijven die zich

lenen voor unctiemenging kan daarbij als handvat

dienen.

• Bij de woon-werkmilieus moet een hoodverkeersweg

in de nabijheid zijn gelegen. Vraag is wat “nabijheid”

is, maar daar even aan voorbijgaand: er mag een

dusdanige en toenemende menging van wonen en

6. Het stedelijke locatiebeleid van de provincie

Page 58: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 58/91

Page 59: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 59/91

Page 60: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 60/91

60

Page 61: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 61/91

61Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

minder. Daar mag een bebouwing op van 30%. Bij grote

kavels is dat natuurlijk ors. Dit beleid zou tegen het licht

gehouden moeten worden (zie ook kader met huidige

opvatting in de gemeente Dronten).

Het risico is aanwezig dat deze uitbreidingsmogelijkheden

het landschap aantasten. Het roept tevens de vraag o p o 

activiteiten van een bepaalde omvang dan niet beter ruim-

telijk geconcentreerd kunnen worden, bijvoorbeeld op

speciieke (agro-industriële) bedrijventerreinen, zoals dat

al het geval is bij de bestaande kernen in Noordoostpolderen Zeewolde. Deze terreinen moeten door hoodverkeers-

wegen worden ontsloten en gelegen zijn aan de rand van

stedelijke bebouwing. Een dergelijke concentratie kan

tevens – zoals in het geval van nieuwe energie – belang-

rijke schaalvoordelen opleveren en verkeersstromen

bundelen. Bovendien kunnen agro-industriële terreinen

eventueel ruimte gebruiken op bestaande bedrijventer-

reinen waarvan de uitgite niet in het gewenste tempo

verloopt (wel met een duidelijke geleding van het terrein).

producten, recreatie en toerisme en dergelijke)?

• Als de agrarische unctie verloren gaat: wat kan er met

de vrijkomende agrarische bebouwing wordt gedaan?

De beleidsregel uit 2008 voorziet in k leinschaligere

initiatieven, maar in de praktijk zoeken steeds meer groot-

schaligere activiteiten een werklocatie in het landelijk 

gebied. Daarbij wordt veelal gebruik gemaakt van het

ruimtelijk experimentenkader uit het Omgevingsplan

Flevoland 2006 dat niet alle ruimtelijke vragen dekt endat in de eerste plaats bedoeld is vanuit het oogpunt van

lexibiliteit. Het experimentenkader is niet bedoeld als

reguliere uitwijkmogelijkheid voor een breed scala aan

uncties die in principe gehuisvest kunnen worden in het

stedelijk gebied (c.q. ormele werklocaties).

Bezwaarlijk is nu dat bestaande boerderijpercelen sterk 

kunnen worden uitgebreid, zels tot wel 2,5 ha. Agrarische

bedrijven mogen hun kavel voor agrarische doeleinden

zels uitbreiden tot meer dan 2,5 ha. Vandaar dat het

mogelijk is dat uiteindelijk ook niet-agrarische bedrijven

toch een kavel kunnen hebben die groter is dan 2,5 ha.

Niet-agrarische bedrijven mogen in principe niet

uitbreiden. Echter een niet-agrarisch bedrij kan door

aankoop een kavel hebben van 2,5 ha o meer dan wel

Geconstateerd is hier eerder dat het agrarisch landschap

van Flevoland bijzonder is en cultuurhistorische waarde

heet. Dat geldt voor de aanwezige boerderijen die

gezichtsbepalend zijn, maar nog meer voor de open

ruimte en de strakke verk aveling. Willen deze cultuurhis-

torische, maar ook recreatieve en natuurwaarden worden

behouden, dan zal voor het landelijk gebied niet moeten

worden gekozen voor een kavelgewijze benadering (zoals

in het huidige experimentenkader landelijk gebied het

geval is), maar voor een gebiedsgewijze benadering.Anderzijds is het ook van belang zorg te dragen voor het

behoud en de verdere ontwikkeling van de plattelands-

economie. Vraag is dan hoe – tegen die achtergrond –

gekomen kan worden tot een zo goed mogelijke ordening

van de verschillende uncties in het landelijke gebied.

Keren we eerst even terug naar het kavelniveau waarop

het beleid tot op heden is geocust. Hier spelen primair

twee vragen:

• In hoeverre kunnen de agrarische ac tiviteiten

verbreed worden met het oog op nieuwe typen

agrarische bedrijvigheid (leveringen aan bijvoorbeeld

energiesector, pharmabedrijven, biobased industrie

en dergelijke) en nevenactiviteiten (verkoop streek-

7. Provinciaal beleid voor het landelijk gebied

Page 62: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 62/91

62

Page 63: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 63/91

63Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

regels moeten worden geormuleerd voor de situatie

waarbij de betreende agrarische unctie stop wordt gezet

ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen.

Gaande van het oppervlaktewater aan de randen van de

provincie naar de kernen is dan een bepaalde geleding

denkbaar:

• Recreatiegebieden

• Grootschalige landbouw en verspreid voorkomende

andere economische activiteiten• Overloopzone naar kernen (c. het Omgevingsplan),

met daarin:

 - Recreatieve overloopgebieden

 - Agro-industriële bedrijventerreinen.

In een te ormuleren locatiebeleid voor het landelijk 

gebied moet een onderscheid worden gemaakt in agrari-

sche en niet-agrarische ac tiviteiten.

Bij de niet-agrarische activiteiten moet in alle gevallen

worden uitgegaan van een maximaal toe te stane

kavelgrootte van het (voormalige) boerener. Dat kan de

huidige 2,5 ha zijn. Vraag is hoe om te gaan met grotere

kavels waarvoor in het verleden toestemming voor uitbrei-

ding is gegeven. Verwacht mag worden dat het inperken

van de omvang van dergelijke k avels onvermijdelijk totplanschades zal leiden. Het bevriezen van de omvang van

de kavel en het bebouwde oppervlak is wellicht een optie.

Waar het gaat om recreatieve / toeristische uncties

verdient het aanbeveling die tot stand te laten komen in

de nabijheid van de kernen.

Voor de agrarische activiteiten wordt voorgesteld niet

uit te gaan van een maximum oppervlak van de erkavel.

Schaalvergrotingsprocessen zetten door en de vergrote

bedrijven hebben op de erkavel meer ruimte nodig. Voor-

gesteld wordt om de maximale omvang in deze gevallen te

relateren aan het totale agrarisch areaal, bijvoorbeeld een

erkavel met een omvang tot maximaal 1% van het totale

areaal aan agrarische gronden. Aansluitend zouden tevens

De gemeente Dronten heet redelijk recent een kaderstellende

notitie voor de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 

vastgesteld (jan. 2011 en ebr. 2012). Op basis van deze notitie en

het huidige bestemmingsplan wordt de herziening vormgegeven.

Het beoogde beleid voor het buitengebied ziet er op hoodlijnen

als volgt uit:

agrarische bedrijven middels awijking naar 2,5 ha onder 

voorwaarde;

  agrarische hulp- en nevenbedrijven middels wijzigingsbe-

voegheid naar 2,5 ha onder voorwaarden. Wanneer een

dergelijk bedrij meer vierkante meter nodig heet, dient het  zich te vestigen op een bedrijventerrein;

  alle andere bestemmingen, bijvoorbeeld wonen en bedrij,

op een er kunnen het er niet vergroten;

  activiteiten die binnen agrarisch hulp- en nevenbedrijven

mogelijk worden gemaakt zijn ver- en bewerking en opslag

van het ruwe agrarische product en loonbedrijven;

  voor niet-agrarische bedrijsactiviteiten heet de gemeen-

teraad een bedrijvenlijst vastgesteld. Deze is gebaseerd op

de bedrijvenlijst uit het VNG boekwerk. Echter er heet een

´Drontense´ selectie plaatsgevonden.

Ten aanzien van de oppervlakte van 2,5 ha de kanttekening dat 

dit geen netto oppervlakte is, maar bruto. In verband met de land-

schappelijke inpassing en inrichtingsprincipes, dient de astand 

tussen zijdelingse en achter perceelgrens en bebouwing 10 m te

 zijn en aan de voorzijde, wegzijde, 15 m. Binnen de zone van 10 m

staat o wordt veelal de ersingel van minimaal 6 m geplant.

Page 64: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 64/91

64

Page 65: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 65/91

Page 66: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 66/91

66

ervergroting. Zeker nu de verwachting is dat in 2030

acht van de tien agrarische bedr ijven niet meer zullen

bestaan en de betreende bedrijsgebouwen vrij

komen.

Ladder voor duurzame verstedelijking

• Vastgesteld kan worden dat alle betrokken partijen

zich bewust zijn van de noodzakelijkheid dat de

Ladder voor Duurzame Verstedelijking (SVIR, 2012) zal

moeten worden toegepast voor alle nieuwe ruimte-lijke ontwikkelingen.

• In principe correspondeert de huidige opzet van het

locatiebeleid in Flevoland al met het verstedelijkings-

beleid voor werklocaties uit de Ladder voor Duurzame

Verstedelijking. Wel is het de vraag o binnen het

kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking

een regionale astemming van voorzieningen en

detailhandel eveneens noodzakelijk wordt.

• De inschatting is dat de Ladder gevolgen heet voor

de grondprijzen en daarom ook voor het grondbeleid.

delen van bedrijventerreinen (meer) unctiemenging

mogelijk is. Zo wordt in Almere het overschot in het

aanbod van ormele werklocaties, die niet aansluiten

op de huidige en toekomstige vraag, succesvol

herbestemd. Concrete voorbeelden daarvan zijn de

binnenstedelijke terreinen Poldervlak en Markerkant.

• Gegeven de veranderende economie en de al langer

bestaande situatie dat veel bedrijvigheid zich buiten

de ormele locaties vestigt, is het aan de orde om

in het beleid niet alleen uitspraken te doen over deormele werklocaties, maar ook de inormele werklo-

caties hierin mee te nemen. Ook de monitoring kan

naar inormele locaties worden uitgebreid.

• De beleidsregel voor het landelijk gebied uit 2008

voorziet in kleinschaligere initiatieven, maar in de

praktijk zoeken steeds meer grootschaligere activi-

teiten daar een werklocatie. Daarbij wordt veelal een

beroep gedaan op het ruimtelijk experimentenkader

uit het Omgevingsplan Flevoland 2006. Dit experi-

mentenkader is echter in de eerste plaats bedoeld

voor onvoorziene ontwikkelingen met een duidelijke

gebiedsimpuls. Het verdient aanbeveling om apart

beleid op te stellen voor grootschaligere initiatieven

in het landelijk gebied en condities op te stellen voor

op inormele werklocaties, dus buiten de bedr ijventer-

reinen.

Beleid

• Het huidige stedelijke locatiebeleid in Flevoland is

behoorlijk toekomstgericht. Wel zijn aanpassingen

aan de orde om in te kunnen spelen op de gesigna-

leerde ontwikkelingen voor een betere match tussen

vraag en aanbod.

Het instrumentarium ter stimulering van unctie-menging – in antwoord op de gesignaleerde ontwik-

kelingen – is in principe beschikbaar in de vorm van

provinciaal locatiebeleid en de daaraan gekoppelde

gezamenlijke monitoring met de doorwerking naar de

gemeentelijke structuurvisies en GVV’s en uiteindelijk 

naar bestemmingsplannen.

• Een beleid dat zwaar inzet o p verdere unctiemen-

ging wordt zowel ambtelijk als politiek onwenselijk 

beschouwd vanwege de inanciële gevolgen die dit

kan hebben door een verminderde uitgite van bedrij-

venterreinen. Dat is het grote dilemma dat uit deze

exercitie naar voren is gekomen en als een bestuurlijk 

beslispunt kan worden aangeduid.

• Er zijn voorbeelden dat doo r ‘kleurverschieten’ van

Page 67: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 67/91

67Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

toenemende mate een rol weggelegd voor leisure en

zorg. De vraag kan worden opgeworpen o voor deze

twee belangrijke groeicategorieën prognoses voor

de ruimtevraag noodzakelijk zijn. Daar waar ruimte

voor de zorg zich wellicht nog laat berekenen, is dat

voor leisure echter veel lastiger omdat die sector

vooral ahankelijk is van investeringsbereidheid van

ondernemers en er sprake is van een grillig gedrag op

dat vlak. Verder ontbreken eenduidige kengetallen

vanwege de grote diversiteit bij toerisme en recreatie.Aanbevolen wordt zowel de ruimte voor zorg als voor

leisure in de Visie Werklocaties nader te verkennen.

• Er vindt op dit moment geen speciieke provinciale

monitoring plaats van de detailhandel in de brede zin

van het woord. Wel is er in het loc atiebeleid aandacht

voor GDV/PDV locaties. Gegeven optredende veran-

deringen in de detailhandelsstructuur (onder andere

verdere schaalvergroting) zou de wenselijkheid van

een detailhandelbeslissings- dan wel overlegplatorm

kunnen worden onderzocht. Daar kan dan tevens de

beleidsvorming voor PDV en grootschalige regionale

detailhandelsontwikkelingen plaatsvinden. Gegeven

de problematiek van winkel- en stadscentra is het zels

de vraag o niet een verdere inzet van de provincie

doen. Nieuwe kantorenlocaties lijken vooralsnog niet

aan de orde en voor zover ze aan de orde z ijn, is reke-

ning te houden met gewijzigde locatievoorkeuren van

ondernemers. Bestaande leegstaande kantoren zijn

niet per se courante voorraad.

2. Voorstel aanvulling op de Visie Werklocaties

• De huidige monitoring, de grondslag voor de Visie

Werklocaties, beperkt zich tot de ormele werklo-

caties (bedrijventerreinen en kantorenlocaties). Deopkomst van nieuwe werkvormen roept de vraag

op o op dit vlak speciieke ruimtelijke maatregelen

worden gevraagd. Dit vanuit het idee dat het voor de

betreende bedrijven aantrekkelijk moet zijn zich te

vestigen op een inormele werklocatie. Nagedacht

kan worden over nieuwe ‘creatieve werklocaties’

die vooral prikkelend, uitdagend en lexibel zijn.

Gegeven de beschreven veranderingen in dit rapport,

waarbij de groei van de werkgelegenheid vooral op

inormele werklocaties plaatsvindt en bij de nieuwe

werkvormen, wordt voorgesteld de monitoring van

de Visie Werklocaties uit te breiden met inormele

werklocaties.

• In de economische structuur van Flevoland is in

8.2 Aanbevelingen beleidsaanpassingen

werklocaties stedelijk gebied en agrarisch

gebied

Stedelijk gebied

1. Actualiseren van de huidige Visie Werklocaties 2030+

De Visie Werklocaties 2030+ (2010) wordt, als daar aanlei-

ding voor is, om de vier jaar geactualiseerd. Aanbevolen

wordt om de Visie Werklocaties 2030+ nu te actualiserenomdat:

• er een anemende vraag is naar bedrijventerreinen in

Nederland. Hoewel er voor Flevoland nog duidelijke

groeiverwachtingen zijn, moeten de berekeningen

die gehanteerd zijn in de huidige Visie, voor de

toekomstige behoete opnieuw worden bezien. Voor

de komende jaren zal een ander economisch scenario

met minder groei gelden dan waar de huidige Visie

vanuit werd gegaan;

• ook de opgestelde prognoses voor de kantorensector

zullen vanuit de gewijzigde economische situatie

opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden,

maar juist ook vanwege de nieuwe manieren van

werken die zich het sterkst in de kantorensector voor-

Page 68: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 68/91

68

Landelijk gebied

• In dit onderzoek is geconstateerd dat het agrarisch

landschap van Flevoland bijzonder is en cultuurhis-

torische waarde heet. Dat geldt voor de aanwezige

boerderijen die gezichtsbepalend zijn, maar nog

meer voor de open ruimte en de strakke verkaveling.

Willen deze cultuurhistorische, maar ook recreatieve

en natuurwaarden behouden worden, dan heet

het de voorkeur om voor het landelijk gebied de

kavelgewijze benadering (beleidsregel kleinschaligeontwikkelingen in het landelijk gebied) om te zetten

in een meer gebiedsgewijze benadering. Dit is een

werkwijze die overeenkomt met het huidige experi-

mentenkader en tegelijkertijd inspeelt op herhaalde

(en dus voorzienbare) ruimtevragen waarvoor regulier

beleid opgesteld kan worden. Daarmee worden niet

alleen de landschappelijke en cultuurhistorische

waarden beschermd, maar kan de vitaliteit van het

landelijk gebied worden versterkt zonder dat dit ten

koste gaat van het stedelijk gebied.

• Het beleid voor het landelijk gebied zou geïntegreerd

moeten worden met het locatiebeleid voor het stede-

lijk gebied in één integrale economische structuur-

visie. Hier is alle aanleiding toe omdat het onderzoek 

indeling van vestigingslocaties in de rede. Aanbevolen

wordt een categorie dienstenlocaties toe te voegen

en bij bedrijventerreinen de ruimtelijke kwaliteit

nadrukkelijk een rol te geven in de segmentatie.

4. Ladder voor duurzame verstedelijking

• Monitoring gaat aan belang winnen door de moti-

veringsplicht voor overheden bij nieuwe stedelijke

ontwikkelingen. Monitoring vindt momenteel plaats

door middel van de Visie Werklocaties voor ormelewerklocaties. Het verdient aanbeveling om de huidige

monitoring van ormele werklocaties uit te breiden

met inormele werklocaties.

• Werken aan een nieuwe Visie Werklocaties biedt een

goede gelegenheid om het eect te analyseren van

de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

gewenst is. Vooral tussen de hoodcentra kan bij

bepaalde ontwikkelingen concurrentie op gaan

treden.

3. Aanbeveling op (inter) gemeentelijk niveau

Het opstellen van de Visie Werklocaties gebeurt in

samenwerking met de gemeenten. Uit dit onderzoek 

komen de volgende aanbevelingen voort die een meer

(inter)gemeentelijk karakter hebben. Het meenemen van

onderstaande onderzoeksaspecten bij een nieuwe VisieWerklocaties is ahankelijk van de gevoelde noodzaak bij

de gemeenten.

• In de nieuwe visie zou de vra ag beantwoord kunnen

worden o en in hoeverre het mogelijk is keuzegedrag

van ondernemers te beïnvloeden door var iatie in

grondprijzen van ormele en inormele werklocaties.

• Met het oog op het verder stimuleren van unctiemen-

ging kunnen de gemeenten samen met de provincie

bezien o en hoe gemeenten unctieverandering op

bestaande bedrijventerreinen kunnen realiseren. Het

gaat daarbij vooral om de vraag o planschade een

risico vormt.

• Gegeven optredende veranderingen en nieuwe

inzichten ligt een aanpassing en aanvulling van de

Page 69: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 69/91

Page 70: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 70/91

70

Page 71: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 71/91

71Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

• Provincie Flevoland e.a. (2012), Economie & Arbeidsmarkt

Flevoland 2011-2012.Lelystad.

• Provincie Flevoland (2011), structuurvisie werklocaties

Flevoland 2011.Lelystad.

• Provincie Flevoland (2012), provinciale werkgelegen-

heidscijers 2000-2011. Lelystad.

• Royal Haskoning (2010), Kwaliteit en veroudering

bedrijventerreinen Noord-Brabant. Nijmegen / ’s-Herto-

genbosch (provincie Noord-Brabant).

Smit, Annet Jantien (2012), Spatial Quality o CulturalProduction Districts. Proeschrit. Groningen: Rijksuniver-

siteit Groningen.

• The Smart Agent Company, DHV, Bedrijventerrein (2005),

Werknemers over Werklocaties Onderzoek. In: Bedrijven-

terrein.

• Twynstra Gudde (2011), Nationaal Kantorenmarkt Onder-

zoek 2010.

• Vastgoedrapportage Arnhem – Nijmegen (2011).

Nijmegen: Stadsregio Arnhem – Nijmegen.

• Velden, Eeje van der, Tis Kolen (z.j.). Winkelcentra worden

steeds kwetsbaarder. Vught: BRO (internet artikel).

• www.orumwijkeconomie.nl/handboek/

• www.omgevingsjurist.nl

• www.telewerklorum.nl

sterke regionale contrasten. CBS/PBL.

• Leyk, Dietmar en Steelcase WorkSpaceFutures (red.;

2010), Working and living in the city o K nowledge.

A Berlage Institute project in co llaboration with

Steelcase.

• Ministerie van Inrastructuur en Milieu (2012), Struc-

tuurvisie Inrastructuur en Ruimte. Den Haag.

• NEPROM (2012), Van places to buy naar places to be.

• NVM (z.j.), Van platteland naar publiek domein.

Plabeka (2010), Uitvoeringsstrategie Plabeka 2010-2040.

• Planbureau voor de Leeomgeving (2010), Bedrijvig-

heid en leebaarheid in stedelijke woonwijken. Den

Haag/Bilthoven.

• Provincie Flevoland (2006), Omgevingsplan. Lelystad.

• Provincie Flevoland (2008), Beleidsregel kleinschalige

ontwikkelingen in het landelijk gebied. Lelystad.

• Provincie Flevoland (2010), Visie Werklocaties Flevo-

land 2030+. Lelystad.

• Provincie Flevoland (2011), Coalitieakkoord Flevoland

2011 – 2015. Lelystad.

• Provincie Flevoland (2011) Beleidsregel Stedelijk 

Gebied. Lelystad.

• Provincie Flevoland (2011), inormele werklocaties

2000-2010 (stage project Sander Smit ). Lelystad.

• ABN Amro (2013), Retaillocaties 2020.

• Blommensteijn, W. (2012) Webwinkels: een bedreiging

voor de detailhandelsstructuur? Vught: BRO (internet-

artikel).

• Bureau Buiten (2010), Visie werklocaties Flevoland

2030+. Utrecht / Lelystad (provincie Flevoland).

• CBS (2011), ICT, kennis en economie.

• Dinteren, Jacques van (2010), Hoe werken we straks?

En waar? In: Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, 04,

pp. 40 – 45.• Dinteren, Jacques van, Erwin van der Krabben (2011),

Het Nieuwe Werken: meer dan werkplek en inrichting.

In Real Estate Magazine, september.

• Dinteren, Jacques van (2011), Ontdek de toekomstige

werkplek. In: FMI (Facility Management Inormatie

tijdschrit), 11, pp. 24 ‐27.

• Feijter, Frank de (2012) Het Nieuwe Werken en de

bedrijslocatie. Onderzoek naar de invloed van Het

Nieuwe Werken op de voorkeur voor locaties van

werkplekken en werkgebieden. Nijmegen: Royal

Haskoning / Radboud Universiteit Nijmegen.

• Jones Lang Lasalle (2011), Creëren van ‘Winning Work-

places’. Amsterdam.

• Jong, Andries de, Coen van Duin (2011), Regionale

bevolkings- en huishoudensprognose 2011–2040:

Literatuur

Page 72: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 72/91

Page 73: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 73/91

Bijlagen

Page 74: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 74/91

74

Onderwerp Functioneel bedrijventerrein Modern bedrijventerrein Bedrijvenpark  

1. Glasvezelnet Nee Nee Ja

2. FSI Minimaal 0,6 Minimaal 0,8 Minimaal 1

3. Hoeveelheid groen in openbaar gebied Stroken (5% van openbaar gebied)Stroken en singels (5% van openbaar

gebied)

Singels en grotere gehelen (15% van open-

baar gebied; veel groen op kavels)

4. Buitenopslag op eigen terrein (niet

overdekt en/o visueel ageschermd)Ja Ja, ageschermd Nee

5. Representativiteit In de stedenbouw is enige lijn te herkennenIn de stedenbouw én de architectuur is een

lijn te herkennenDuidelijk ontwerpmatig opgezet

6. Materiaalgebruik van gebouwen

(kwaliteit gebruikte bouwmaterialen).Divers, redelijk ogend

Relatie hoogwaardig en eenduidiger

(beton, stenen, hout)

Hoogwaardig

(beton, stenen, hout, grote glasvlakken):

onder architectuur gebouwd

7. Inpassing in de omgevingDuidelijk gescheiden van andere uncties

(bijv. door brede weg) en op astand

Duidelijk gescheiden van andere uncties

(bijv. door brede weg) en op astandZachte overgangen (groen; breed)

8. Fietspaden op terrein Suggestiestrook op hoodwegen Suggestiestrook op hoodwegenVrijliggend (in ieder geval op de hood-

wegen en enkele secundaire wegen)

9. Trottoirs op terrein Enkelzijdig langs hoodwegen Enkelzijdig langs hoodwegen Tweezijdig op nagenoeg gehele terrein

10. Busvervoer over terrein In en rond de spits Niet requent Frequent

11. Parkeren Eigen terrein Eigen terreinEigen terrein aan achterzijde gebouwen o 

collectie 

12. Milieucategorie 3-5 (zie tekst) (2) - 3 – 4 (zie tekst) 2 – 4 (zie tekst)

Page 75: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 75/91

75Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

(goederen) o 2P (personen).

In het laatste geval (verkeer) k an eventueel nog worden

gedacht aan unctiemenging, vooropgesteld dat er sprake

is van een ontsluiting op de hoodinrastructuur en er van

verdere andere hinder geen sprake is.

Op de volgende pagina’s staan oto-impressies van de

onderscheiden typen bedrijventerreinen.

volgende basisvoorwaarden wordt voldaan:• goede bereikbaarheid per (vracht)auto

• goed gedimensioneerde wegen

• goed onderhoud van groen, straatmeubilair, wegen

en dergelijke

• geen buitenopslag op straat

• uniorme bewegwijzering

• geen iles in de omgeving

• ruim voldoende milieuruimte.

Vanuit oogpunt van het stimuleren van unctiemenging

kan gediscussieerd worden over de bij de milieu-

categorieën te hanteren ondergrens. De volgende

uitgangspunten zouden kunnen worden gehanteerd (in

het verlengde van Bedrijven en Milieuzonering (2009) van

de VNG):

• alles in de categorie 3.2 en hoger hoort op een speci-

iek bedrijventerrein thuis;

• alles in 3.1 en lager hoort op een bedrijventerrein

thuis als één o meer van de onderstaande kenmerken

aan de orde zijn:

 - vallend in categorie 2 o hoger voor gevaar;

 - vallend in categorie 3 voor geluid;

 - met een index voor verkeer die hoger ligt dan 1G

Bekend is dat de verschillen in bedrijventerreinen nietgroot zijn. Althans, voor wat betret de huidige indeling.

Dan overheerst het zogenaamde gemengde terrein. De

verschillen zijn echter groot als het gaat om de kwaliteit

van terreinen. En die kwaliteit moet ook veeleer de ingang

zijn van een segmentatie, want uit onderzoek blijkt dat

ondernemers momenteel vooral graag een onderscheid

in terreinen zien op basis van ruimtelijke kwaliteit. Een

segmentatie van bedrijventerreinen zou dus eerst en

vooral moeten gebeuren op grond daarvan. In principe

kan worden uitgegaan van drie k waliteitsniveaus: unc-

tioneel, modern, hoogwaardig. Dat neemt niet weg dat

daarnaast nog speciieke eisen kunnen worden gesteld

vanwege bijvoorbeeld milieu en ontsluiting. Dat betret

in het bijzonder twee sectoren, namelijk de logistiek en

de (zware) milieuhinderlijke bedrijvigheid. Daar is bijvoor-

beeld in Noord-Brabant voor gekozen door de typen

bedrijventerrein voor zware industrie en logistiek terrein

toe te voegen. In Fryslân bijvoorbeeld is bij de unctionele

en de moderne terreinen een onderscheid aangebracht

tussen wel en niet via water ontsloten.

Bij de drie ideaal typen passen ideaaltypische kenmerken

zoals hierna in de tabel weergegeven.

Daarnaast wordt er van uitgegaan dat op elk terrein aan de

1. Mogelijke typologie van werklocaties

Page 76: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 76/91

76

Functioneel Modern

Page 77: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 77/91

77Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Bedrijvenpark 

Page 78: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 78/91

78

Hans van Groenestein Provincie Flevoland

Jacques van Dinteren Royal HaskoningDHV (voorzitter)

Herma Harmelink Royal HaskoningDHV (inleider)

Anton Bokkers Gemeente AlmereHinne Paul Krolis Gemeente Almere

Robert Jan Moorman Gemeente Lelystad

Bas Terbach Gemeente Lelystad

Renée Geling-van Ballegooij Gemeente Lelystad (rondleiding Noordersluis)

Jeroen van Wijk Gemeente Noordoostpolder

René van den Belt Gemeente Noordoostpolder

Jacob Korterink Gemeente Noordoostpolder

Harry Dubelaar Gemeente Dronten

Elleke Tichelaar Gemeente Dronten

Hein de Haan Bureau HdeH Ruimtelijk Advies (Gemeente Dronten)

Wouter Weyers Kamer van Koophandel

Herman van der Wer Kamer van Koophandel

Roy Nijboer Provincie Flevoland

Paul Smeenk Provincie Flevoland

Anno Vuuregge Provincie Flevoland

Jojet van Steenis Provincie Flevoland (inleider)

Carina van Dijk Provincie Flevoland

Rob Strijker Provincie Flevoland

2. Deelnemers aan de werksessies

Page 79: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 79/91

79Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Tabel B3.1: Aantal vestigingen en werkzame personen naar ormele en inormele locaties

  Inormeel Formeel Totaal

Jaar Absoluut % Absoluut %

Vestigingen 2000 12.414 74,5% 4.241 25,5% 16.655

2005 15.402 75,3% 5.060 24,7% 20.462

2011 25.031 79,7% 6.386 20,3% 31.417

 

Werkzame

personen2000 67.309 56,9% 50.963 43,1% 118.272

2005 78.071 56,4% 60.264 43,6% 138.335

2011 99.044 58,2% 71.000 41,8% 170.044

3. Gedetailleerde cijers bij hoodstuk 4

Page 80: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 80/91

Page 81: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 81/91

81Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Tabel B3.3: Aandeel werkgelegenheid op bedrijventerreinen

2000 2005 2010 2011

Industrie 90% 93% 90% 90%

Vervoer en opslag 66% 68% 73% 71%

Winning/distributie van water; aval(water)beheer, sanering 57% 61% 64% 67%

Bouwnijverheid 74% 65% 58% 58%

Inormatie en communicatie 46% 56% 59% 58%

Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s 52% 53% 49% 50%

Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl. 31% 42% 50% 48%

Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas 34% 71% 49% 47%

Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening 35% 40% 43% 41%

Landbouw, bosbouw en visserij 46% 42% 41% 40%

Financiële instellingen 30% 27% 39% 35%

Verhuur van en handel in onroerend goed 44% 35% 36% 34%

Gezondheids- en welzijnszorg 26% 20% 20% 22%

Overige dienstverlening 19% 23% 22% 18%

Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen 23% 22% 14% 14%

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking 11% 14% 14% 13%

Cultuur, sport en recreatie 7% 11% 10% 13%

Onderwijs 5% 5% 6% 7%

Winning van delstoen 0% 0% 0% 0%

Totaal 43% 44% 42% 42%

Page 82: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 82/91

82

Tabel 3.4: Arbeidsplaatsen op formele werklocaes naar mogelijkheden voor funcemenging

 

Type (VNG-brochure)2000 2005 2011 2000 2005 2011

Abs Abs Abs % % %

A (Aanpandig aan woningen) 15.261 20.697 26.682 29,9% 34,3% 37,6%

B (Agescheiden van woningen) 4.926 5.959 7.479 9,7% 9,9% 10,5%

C (Agescheiden van woningen + ontsluiting op de hoodinrastructuur) 5.568 6.205 7.515 10,9% 10,3% 10,6%

Overig (niet in gemengd gebied) 25.208 27.403 29.324 49,5% 45,5% 41,3%

Totaal 50.963 60.264 71.000 100,0% 100,0% 100,0%

Tabel B3.5: Aantal vesgingen op formele werklocaes naar mogelijkheden voor funcemenging

Type (VNG-brochure) 2000 2005 2011 2000 2005 2011

Abs Abs Abs % % %

A (Aanpandig aan woningen) 1.332 1.749 2.464 31,4% 34,6% 38,6%

B (Agescheiden van woningen) 822 886 1.126 19,4% 17,5% 17,6%

C (Agescheiden van woningen + ontsluiting op de hoodinrastructuur) 428 494 586 10,1% 9,8% 9,2%

Overig (niet in gemengd gebied) 1.659 1.931 2.210 39,1% 38,2% 34,6%

Totaal 4.241 5.060 6.386 100,0% 100,0% 100,0%

Page 83: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 83/91

83Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Tabel B3.6: (Groei) werkgelegenheid in landelijk gebied naar sector in 2000 en 2011 (exclusief agrariërs), absoluut en procentueel 

2000 2011 2000 2011 Groei 2000-2011

abs abs % % abs. %

Landbouw, bosbouw en visserij (excl agrarische sector)) 332 334 8,1% 5,9% 2 0,6%

Industrie 226 272 5,5% 4,8% 46 20,4%

Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas 24 69 0,6% 1,2% 45 187,5%

Winning/distributie van water; aval(water)beheer, sanering 24 49 0,6% 0,9% 25 104,2%

Bouwnijverheid 164 148 4,0% 2,6% -16 -9,8%

Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s 565 828 13,8% 14,7% 263 46,5%

Vervoer en opslag 154 163 3,8% 2,9% 9 5,8%

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking 361 658 8,8% 11,7% 297 82,3%

Inormatie en communicatie 52 138 1,3% 2,4% 86 165,4%

Financiële instellingen 72 28 1,8% 0,5% -44 -61,1%

Verhuur van en handel in onroerend goed 18 51 0,4% 0,9% 33 183,3%

Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening 437 539 10,6% 9,6% 102 23,3%

Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl. 135 282 3,3% 5,0% 147 108,9%

Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen 17 34 0,4% 0,6% 17 100,0%

Onderwijs 174 211 4,2% 3,7% 37 21,3%

Gezondheids- en welzijnszorg 200 361 4,9% 6,4% 161 80,5%

Cultuur, sport en recreatie 1145 1446 27,9% 25,6% 301 26,3%

Overige dienstverlening 6 27 0,1% 0,5% 21 350,0%

Totaal 4106 5638 100,0% 100,0% 1532 37,3%

Page 84: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 84/91

84

In het laatste geval (verkeer) k an eventueel nog wordengedacht aan unctiemenging, vooropgesteld dat er sprake

is van een ontsluiting op de hoodinrastructuur en er van

verdere andere hinder geen sprake is.

Tegelijkertijd past hier een waarschuwing: de in de VNG

publicatie gegeven richtlijnen kunnen niet altijd zo maar

worden overgenomen. Dat geldt in het bijzonder voor de

richtastanden (zie kader op de volgende bladzijde).

Verder zijn er over bestemmingsplannen als sturings-

middel (vooral in de zin van toe te laten bedrijvigheid) nog

twee opmerkingen te maken:

• gegeven het overaanbod aan bedrijventerreinen kan

de vraag worden gesteld in hoeverre nog veel nieuwe

vestigingslocaties worden ontwikkeld en daarvoor

nieuwe bestemmingsplannen moeten worden

opgesteld (en er dus een groot eect mag worden

verwacht). Niettemin bestaat de mogelijkheid om

voor de niet uitgegeven grond het bestemmingsplan

te herzien, maar zal ook moeten worden nagegaan o 

en in hoeverre er risico is van planschade;

• een bestemmingsplan in zijn geheel herzien op het

punt van toe te laten bedrijven lijkt lastig, gegeven

zijn met verruimde mogelijkheden voor menging inbestaande bebouwing.

• Opstellen kwaliteitskaarten waarin inzichtelijk 

wordt gemaakt waar welke milieucategorieën zitten

waardoor er meer grip op een duurzame ontwikkeling

ontstaat.

Vanuit het oogpunt van het stimuleren van unctiemen-

ging, kan bovendien gediscussieerd worden over de bij

de milieucategorieën te hanteren ondergrens voor bedrij-

venterreinen bij het opstellen van een bestemmingsplan.

De volgende uitgangspunten zouden kunnen worden

gehanteerd (in het verlengde van Bedrijven en M ilieuzone-

ring van de VNG):

• alles in de categorie 3.2 en hoger hoort op een speci-

iek bedrijventerrein thuis;

• alles in 3.1 en lager hoort op een bedrijventerrein

thuis als één o meer van de onderstaande kenmerken

aan de orde zijn:

 - vallend in categorie 2 o hoger voor gevaar;

 - vallend in categorie 3 voor geluid;

 - met een index voor verkeer die hoger ligt dan 1G

(goederen) o 2P (personen).

RO instrumentarium

Gemeenten beschikken in principe over het ruimtelijk 

ordenings-instrumentarium om unctiemenging mogelijk 

te maken o te stimuleren. Dat kan vooral via het bestem-

mingsplan. Te noemen zijn onder meer:

• mogelijk maken (bijvoorbeeld in woonwijken, boerde-

rijpercelen) o tegengaan (strikte abakening van de

doelgroep op bedrijventerreinen);

• lexibiliteit inbrengen via projectbesluit, ontheings-

bevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden;

• toestaan van tijdelijke uncties;

• een te transormeren werklocatie niet te snel

omzetten naar wonen, maar gebruiken voor nieuwe,

niet hinderlijke (veelal kleinschalige) economische

activiteiten.

• Opstellen van een stappenplan voor een locatie die

vrijkomt en/o voor een bedrij dat een locatie zoekt

(bijvoorbeeld eerst bestaande locatie in gemengd

gebied gebruiken, als dat niet k an nieuwe locatie in

gemengd gebied, daarna pas werklocatie).

• Ruimtelijke keuzes maken (in structuurvisie?) en

aangeven waar menging wel en niet kan. De vraag die

hierbij wel op komt is die naar mogelijke planschade

in bestaande situaties. Niet iedereen zal immers blij

4. Sturing is in principe mogelijk 

Page 85: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 85/91

85Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

Volg dus niet klakkeloos de aanbevolen astanden uit de V NG-bro-

chure, maar onderzoek altijd o er geen belemmerende aspecten,

 zoals in dit geval geluidhinder, aanwezig zijn om de aanbevolen

richtastanden over te nemen. Wanneer aan de astandsnormen

wordt voldaan, wil dit nog niet zeggen dat er zonder meer sprake

is van een goede ruimtelijke ordening! Inventariseer bijvoorbeeld 

altijd goed wat de bestaande rechten zijn van bedrijven in (milieu)

omgevingsvergunningen.

Bron: www.omgevingsjurist.nl 

Richtafstanden uit de VNG-brochure

Hoewel de in de VN G-brochure opgenomen astanden indica-

tie zijn, geldt de brochure in de praktijk ook wel als ‘pseudo-

wetgeving’. Wanneer aan de astandsnormen wordt voldaan, is

in beginsel sprake van een goede ruimtelijke ordening. De meeste

gemeenten maken dan ook bij het maken van bestemmingsplan-

nen veelvuldig gebruik van de VNG-brochure.

Uit een uitspraak van 12 september 2012. no. 201109894/1/R3

van de Adeling blijkt dat het niet verstandig is om de astanden

uit de VNG-brochure klakkeloos over te nemen bij het opstellen

van bestemmingsplannen.

Wat was er aan de hand? 

De gemeente had op een astand van 50 meter van een schade-

herstelbedrij woningen mogelijk gemaakt in een bestemmings-

 plan. Volgens de gemeente betro het gebied een zogenaamd 

‘gemengd gebied’ in de zin van de VNG-brochure (let op: dit is wat 

anders dan een ‘gebied met unctiemenging!’).

In de VNG-brochure wordt voor autoplaatwerken een richtastand 

van 100 meter aan bevolen. Deze astand kan voor het omge-

vingstype ‘gemengd gebied’ met één astandsstap terug worden

gebracht tot 50 meter. De eigenaar van het schadeherstelbedrij 

kon zich niet vinden in de astand van 50 meter en stelde dat de

gemeente onvoldoende onderzoek had uitgevoerd naar de door 

 zijn bedrij voortgebrachte geluidhinder. Volgens de eigenaar kent 

het bedrij een 24-uursservice en zal de beoogde woningbouw op

 zo’n korte astand leiden tot een belemmering van de bedrijsvoe-

ring.

Volgens de gemeente bestond er geen reden om a te wijken

van de richtastand van 50 meter vanwege de kwalifcatie als

gemengd gebied. Nu aan deze richtastand wordt voldaan is er 

volgens de gemeente sprake van een goed woon- en leeklimaat 

ter plaatse van de voorziene woningen en zullen de woningen het 

bedrij niet beperken.

Uitspraak 

Volgens de Adeling heet het bedrij aannemelijk gemaakt dat 

ondanks dat aan deze richtastand wordt voldaan, niet vaststaat 

dat zij door de voorziene woningen niet in haar bedrijsvoering zal 

worden beperkt. Volgens de Adeling is het volgende van belang:

het bedrij kent een 24-uursservice;

het laden en lossen vindt plaats aan de zijde van het bedrij 

waar de voorziene woningen op 50 meter astand liggen;

de woning die nu maatgevend is voor de geluidsbelasting

van het bedrij, staat op een astand van 105 meter van het 

bedrij.

“Gelet op het voorgaande heet de raad niet kunnen volstaan met 

de enkele verwijzing naar de VNG-brochure, doch had hij moeten

onderzoeken o het bedrij van appellante na de realisering van

de woningen nog zal kunnen voldoen aan de in artikel 2.17, eerste

lid, aanhe en onder a, van het Barim gestelde normen, in het 

bijzonder die voor de nachtperiode. De raad heet het besluit in

 zoverre onzorgvuldig voorbereid.” 

Page 86: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 86/91

86

moet het aantrekkelijk zijn om zich in een gemengde locatiete vestigen in plaats van op een ormele werklocatie.

Voor bedrijventerreinen werd al het strikte toelatingsbeleid

genoemd als mogelijk lankerend beleid. Verder kan gedacht

worden aan een (sterke) verhoging van de grondprijzen op

bedrijventerreinen. Dit zou ondernemers aan het denken

moeten zetten over nut en noodzaak van een verplaatsing.

Het zou tevens kunnen leiden tot een ‘eerlijkere’ aweging

van vestigingslocaties; nu zijn bedrijventerreinen qua prijs

vaak gunstiger dan een locatie elders, al moet hierbij meteen

worden opgemerkt dat prijs alleen voor een ondernemer de

aantrekkelijkheid van een locatie niet bepaald.

Een ander voorbeeld is het opstellen van beeldkwaliteit-

plannen voor bedrijventerreinen, rekening houdend met

het bij een bepaald type terrein behorende kwaliteitsniveau

(bijlage 1).

Verder is monitoring van de ontwikkelingen op zowel de

ormele als inormele locaties gewenst, om beleid op tijd bij

te kunnen sturen. Monitoring van de ormele locaties vindt

al plaats. Aangezien de inormele locaties zowel qua werkge-

legenheid als aantal vestigingen groter zijn adviseren wij om

ook deze ontwikkelingen in het vervolg te monitoren.

veelal gebrek aan inanciële mogelijkheden voor dergelijkeinitiatieven.

Speciiek voor het landelijk gebied

Relevant is hier de Wet Plattelandswoningen. Deze moet

mede een oplossing bieden voor het opgevuld krijgen van

de leegstaande boerderijen. Door deze nieuwe wet mogen

voortaan ook niet-agrariërs in boerderijen wonen terwijl

op de kavel agrarische activiteiten uitgevoerd blijven

worden. De gemeenten moeten hiervoor dan het bestem-

mingsplan wijzigen. Daar waar een voor malige agrarische

bedrijswoning zich bevindt in de nabijheid van een agra-

risch bedrij kan de gemeente de woning aanduiden als

plattelandswoning. De woning wordt dan niet beschermd

tegen negatieve gevolgen van het nabijgelegen agrarische

bedrij. Dat neemt niet weg dat sprake moet zijn van een

aanvaardbaar woon- en leeklimaat.

Flankerend beleid

Voornoemde mogelijkheden kunnen (o moeten) gecom-

bineerd worden met lankerend beleid. Als een sterkere

menging van economische uncties met wonen wordt

voorgestaan, is het bijvoorbeeld van belang het verkeer en

parkeren in een wijk daarop aan te passen. Voor bedrijven

het risico van planschade, maar in goed overleg metde ondernemers liggen hier wellicht toch mogelijk-

heden (zie bedrijventerrein Poldervlak, ascheiden

van een deel van het bedr ijventerrein t.b.v. inormele

werklocaties)

Privaatrechtelijk instrumentarium

Er zijn daarnaast mogelijkheden langs de privaatrechtelijke

weg. Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan de

verkoop van grond. Het staat een gemeente vrij om grond

wel o niet aan een bedrij te verkopen. Het niet verkopen

van grond aan een bedrij dat zich juist leent voor menging

met andere uncties is een mogelijkheid, ook als het

bestemmingsplan ruim is opgesteld en het bedrij zich er

in principe zou kunnen vestigen. O een gemeente vanuit

een economische optiek een dergelijke opstelling aandurt

is echter zeer de vraag, zeker in de huidige economische

situatie die, naar wordt aangenomen, nog wel even zal

voortduren.

Daarnaast zouden de gemeenten zel initiatieven kunnen

nemen door bijvoorbeeld gebouwen o locaties te heront-

wikkelen o incubators op te zetten in woonwijken en dus

actie grondbeleid te voeren. Maar ook hier is de economi-

sche situatie spelbreker: gemeenten hebben momenteel

Page 87: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 87/91

87Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

mogelijkheden behoort, maar dat is wel een optie waarvele, vooral inanciële hobbels bij te nemen zijn.

Uit te geven bedrijskavels

Daar waar op een bedrijventerrein nog kavels kunnen

worden uitgegeven o een nieuw terrein tot ontwikkeling

komt en het bestemmingsplan is vastgesteld, zal niet

altijd sprake zijn van een goede milieuzonering. In die

gevallen zal de gemeente voor zichzel een bepaalde

milieuzonering moeten maken en moeten proberen – op

basis van overtuigingskracht o uitgitemodel – bedrijven

te ordenen langs die lijn. Bij herziening van het bestem-

mingsplan (wat natuurlijk altijd in de tijd naar voren kan

worden getrokken) kan de betreende zonering in het

bestemmingsplan worden verankerd.

Voorzieningen op werklocaties

Gegeven de veranderende vestigingseisen, vooral ook bij

de kantorensector, waarbij in toenemende mate gezocht

wordt naar multiunctionele locaties, moet worden bezien

hoe in het locatiebeleid en in bestemmingsplannen meer

ruimte kan worden geboden aan voorzieningen.

Bestaande bedrijventerreinen

Op bedrijventerreinen die volledig zijn uitgegeven o op

het uitgegeven gedeelte van bedrijventerreinen waar nog

ruimte voor handen is, is het moeilijk om zaken met hard

instrumentarium bij te sturen. Theoretisch is er de moge-

lijkheid het bestemmingsplan aan te passen, maar dat kan

leiden tot schadeclaims. Bij een verbeterde ruimtelijke

ordening zou echter wellicht het argument op kunnen

gaan dat er geen schade is maar juist een verhoging van de

vastgoedwaarde door de genomen maatregelen. Zolang

daar geen duidelijkheid over bestaat, zullen de gemeenten

het vooral moeten hebben van goed overleg. Om te

komen tot een verbeterde inrichting van de terreinen zal

eerst in kaart moeten worden gebracht wat de milieucate-

gorie is van de gevestigde bedr ijven, want het probleem

zit primair in de milieuhinder. Het is een misverstand dat

naar milieucategorieën moet worden gekeken in relatie

tot woningbouw; bedrijven kunnen elkaar onderling

ook hinderen. Als een milieukaart o een kwaliteitskaart

gemaakt is en de problemen helder zijn, kan in goed

overleg met ondernemers gekeken worden naar mogelijke

mitigerende maatregelen. Als technische aanpassingen

niet kunnen o onvoldoende eect opleveren, kan samen

met het bedrij worden bezien o een verhuizing tot de

5. Door de gemeente op te pakken ideeën voor deelgebieden

Hoewel dit onderzoek zich richt op de vraag o en hoehet locatiebeleid van de provincie Flevoland kan worden

aangepast aan de veranderende omstandigheden,

willen niet alleen maar ocussen op de provincie. In het

concreet gestalte geven aan het locatiebeleid hebben de

gemeenten een concrete rol te vervullen. Gaandeweg dit

project doken ideeën op over speciieke zaken die doo r

gemeenten zouden kunnen worden opgepakt. Hoewel het

accent ligt op het provinciale niveau, willen we de betre-

ende ideeën niet verloren laten gaan en worden deze kort

in deze bijlage gepresenteerd.

Bestaande, oude (kleinschalige) bedrijventerreinen

Deze terreinen zijn veelal ‘dieper’ in de stad gelegen, in de

zone tussen het centrum en de relatie recentere stedelijke

uitbreidingen. Ze voldoen niet meer aan de huidige eisen

die aan bedrijventerreinen worden gesteld. Er bestaat in

een dergelijk geval al snel (lees: te snel) de neiging om

een dergelijk gebied te transormeren naar woningen.

Hier liggen juist echter kansen om via een organische

ontwikkeling te komen tot een werkmilieu dat zich richt

op nieuwe, niet milieuhinderlijke werkvormen o een

menging van een dergelijk milieu met (atelier)woningen.

Page 88: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 88/91

88

Page 89: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 89/91

89Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland Februari 2013

de hand liggende maatregel. Sterker nog: de bouw van

woningen die er goed op zijn ingericht of op kunnen worden

ingericht, moet worden gestimuleerd. Bestemmingsplannen

moeten in sterkere mate ruimte gaan bieden aan tal van

uiteenlopende concepten, zoals multipurpose gebouwen,

shared service centers, of nieuwe vergaderformules en

andere specifieke accommodaties. Vanuit het idee dat een

groeiend deel van de werknemers gedurende de dag op

meerdere werkplekken te vinden zal zijn, lijkt het aan te

bevelen dat overheden draadloze netwerken door de gehele

stad heen realiseren of het aanbrengen daarvan in alle

openbaar toegankelijke gebouwen op zijn minst stimuleren.

voor onder meer unctieverandering en verb ouwvergun-ningen waar mogelijk te bekorten.

Buiten de ormele werkgebieden

De gemeenten zullen rekening moeten houden met de

verschuivende voorkeuren van ondernemers en verande-

rende werkvormen. Meer dan nu het geval is zal moeten

worden nagedacht over de vraag o de huidige en toekom-

stige woonwijken voldoende zijn ingericht op de groei van

het aantal ZZP-ers en het toenemende thuis werken. Dat

stelt eisen aan woningen, maar ook aan de woonomgeving

en aan de voorzieningen in een dergelijke omgeving o 

aan de rand ervan. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan

ontmoetingspunten als Seats2Meet.

Gekozen kan worden voor het aanbrengen van variatie; niet

elke woonwijk hoeft getransformeerd te worden naar een

woon-werkomgeving. Een algemeen leidend principe zou

kunnen zijn dat mogelijkheden voor een sterke menging van

wonen, werken en voorzieningen plaats zou moeten vinden

rond de stadscentra en dat naar de randen van de stedelijke

bebouwing toe daar minder op wordt ingezet, met de

hoofdverkeersassen als uitzondering.

Dat de lokale overheden de mogelijkheden verruimen om

het werken in woningen toe te staan is een tamelijk voor

LeegstandHet gemeentelijk beleid zal er op gericht moeten zijn die

locaties geschikt te maken voor transormatie die het

sterkst awijken van wat momenteel door ondernemers als

wenselijk worden gezien. Zo lijken de o oit veel geprezen

stadsrand- o snelweglocaties veel aan aantrekkingskracht

te hebben verloren voor de kantorensector. Het aantal

alternatieven voor de invulling van deze gebouwen en

voor leegstaande bedrijsgebouwen is echter beperkt en

vraagt de nodige creativiteit, maar ook de nodige inan-

ciële middelen om het mogelijk te maken. Daar waar het

speelt o kan gaan spelen, is het wenselijk dat makelaars,

vastgoedpartijen en de gemeente de handen ineen slaan

en samen gaan werken in een aanjaagteam herontwik-

keling. Alternatieve invullingen zijn te vinden op het vlak 

van jongerenhuisvesting, zorg, creatieve clusters, hotels en

dergelijke, vooropgesteld dat er een aantoonbare markt is.

Wat dat betret zit Flevoland nog in een relatie gunstige

positie gegeven toekomstige groeiverwachtingen. Dat

neemt niet weg dat sommige panden als kansloos zullenmoeten worden beschouwd.

Daar waar transormaties aan de orde komen, zou het –

naast de coördinatie van het aanjaagteam - de taak van de

gemeente moeten zijn om de doorlooptijd van procedures

Page 90: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 90/91

Page 91: 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

7/23/2019 2013 - Resultaten van een verkennend onderzoek naar de ruimtelijke effecten van Nieuwe Werkvormen, toegespitst op de provincie Flevoland

http://slidepdf.com/reader/full/2013-resultaten-van-een-verkennend-onderzoek-naar-de-ruimtelijke-effecten 91/91

Barbarossastraat 35

Postbus 151

6500 AD Nijmegen

+31 (0)24 328 47 60

ino@[email protected]

www.rhdhv.com

telefoon

e-mail

internet

auteurs

opdrachtgever

Pro. dr. Jacques van Dinteren

Drs. Herma Harmelink MCD

Drs. Pepijn Bos

Suzan te Brake MSc

Provincie Flevoland

nummer

status

datum

9x5285

Eindrapport

Februari 2013