2013-09-18 Hygiënestatus zorgboerderijen · Jeannine Hautvast van de academische werkplaats AMPHI,...

61
www.vggm.nl De hygiënestatus van zorgboerderijen M.T.M. Pelgrim, S. Zweers, C.H.F.M. Waegemaekers, GGD Gelderland-Midden, Arnhem Onderzoeksrapport

Transcript of 2013-09-18 Hygiënestatus zorgboerderijen · Jeannine Hautvast van de academische werkplaats AMPHI,...

  • www.vggm.nl

    De hygiënestatus van zorgboerderijen M.T.M. Pelgrim, S. Zweers, C.H.F.M. Waegemaekers,

    GGD Gelderland-Midden, Arnhem

    Ond

    erzo

    eksr

    appo

    rt

  • INHOUDSOPGAVE

    Inhoudsopgave...................................... ...................................................................................... 2

    Voorwoord.......................................... .......................................................................................... 3

    Inleiding.......................................... .............................................................................................. 4

    Methoden........................................... ........................................................................................... 6

    Onderzoeksmethode.............................................................................................................. 6 Selectie zorgboerderijen ........................................................................................................ 6 Analyse van de gegevens ...................................................................................................... 7

    Resultaten ......................................... ........................................................................................... 8

    Algemene bedrijfsgegevens................................................................................................... 8 Hygiëne in de bedrijfsvoering................................................................................................. 9 Arbobeleid ............................................................................................................................ 11 Voedselveiligheid ................................................................................................................. 12 Dierplaag beheersing ........................................................................................................... 12 Persoonlijke hygiëne ............................................................................................................ 13 Verblijfsruimten .................................................................................................................... 15 Schoonmaak ........................................................................................................................ 18 Dierverzorging...................................................................................................................... 19 Schoonmaak dierverblijven .................................................................................................. 21 Keurmerk.............................................................................................................................. 23

    Conclusie en aanbevelingen ......................... ........................................................................... 25

    Literatuurlijst.................................... .......................................................................................... 27

    Appendix 1 Interview Eigenaar ...................... .......................................................................... 29

    Appendix 2 Vragenlijst Medewerker.................. ...................................................................... 42

    Appendix 3 Observatielijst ......................... .............................................................................. 47

    Appendix 4 "Soort boerderij"....................... ............................................................................ 60

  • pagina 3

    VOORWOORD In dit rapport worden de resultaten weergegeven van het project "De Hygiënestatus van zorgboerderijen" Binnen dit project is in kaart gebracht hoe zorgboerderijen in Gelderland omgaan met verschillende aspecten omtrent hygiëne. Bezoekers van een zorgboerderij behoren vaak tot een kwetsbare groep binnen onze bevolking en lopen daarom mogelijk meer risico op infectieziekten. De auteurs danken de deelnemende zorgboerderijen voor hun gastvrijheid en vrijwillige medewerking aan dit onderzoek. Daarnaast gaat dank uit naar Inge Verhoogt die in het kader van haar masterstudie biomedisch wetenschappen in opdracht van de GGD Gelderland-Midden een adviesrapport heeft geschreven hoe de hygiënestatus bij zorgboerderijen in beeld te brengen. Dit onderzoek is inhoudelijke ondersteund en begeleid door Alma Tostmann en Jeannine Hautvast van de academische werkplaats AMPHI, UMC St. Radboud te Nijmegen. Dit project is uitgevoerd met financiële ondersteuning uit het programmabudget regio Oost van het RIVM Arnhem, 2013

  • pagina 4

    INLEIDING In Nederland ontstaan steeds meer boerderijen waar landbouw en zorg gecombineerd worden, de zogenaamde “zorgboerderijen”. In 1998 waren er 318 zorgboerderijen (inclusief de agrarische kinderopvang). In 2011 is dit aantal gestegen naar 1140. Het totaal aantal landbouwbedrijven maakte echter juist een daling door van 104.873 in 1998 naar 70.392 in 2011 (1,2,3). Zorgboerderijen bieden een zinvolle en passende dagbesteding aan speciale groepen in onze samenleving, zoals personen met een verstandelijke beperking, ouderen, personen met psychiatrische problematiek en probleemjongeren. De interactie tussen mens en dier heeft een positief effect voor deelnemers van de zorgboerderij, maar ook voor de gezinnen van de eigenaar zelf (4,5,6,7,8) De positieve interactie speelt daarmee een steeds grotere rol in de zorg. De keerzijde van deze vorm van zorg, zijn de gezondheidsrisico’s die het met zich meebrengt. Dieren kunnen asymptomatisch een reservoir vormen van ziekteverwekkers die op mensen kunnen worden overgedragen (zoönosen). De omgang met dieren op zorgboerderijen vormt een reëel risico. In 2004 onderzocht de VWA 91 zorgboerderijen. Bij bacteriologisch onderzoek van mest monsters op STEC O157, salmonella spp en/of campylobacter spp. bij de zorgboerderijen werd bij 50 bedrijven (56%) een van deze bacteriën aangetroffen. (9) Andere belangrijke ziekteverwekkers op de zorgboerderij zijn coxiella burnetii en MRSA.(10) Naast het feit dat op de helft van zorgboerderijen zoönotische verwekkers aanwezig zijn, lopen deelnemers meer risico omdat zij vaker behoren tot één van de risicogroepen voor een ernstig beloop van de infectieziekten door een verminderde afweer, op basis van (chronische) ziekte en/of leeftijd. Het risico op overdracht van infectieziekten kan door goed gestructureerd hygiënebeleid en een optimale bedrijfsvoering drastisch beperkt worden.(9) Een nadeel hierbij is dat een aantal deelnemers weinig kennis heeft over de risico’s van infectieziekten en in het bijzonder zoönosen. Zij zijn zich mogelijk niet bewust van het belang van goede hygiëne. Voor zorgboerderijen bestaat geen standaard hygiënecode. Voor kinderboerderijen bestaat een dergelijke hygiënecode wel. Hierin wordt beschreven hoe het hygiënebeleid op een kinderboerderij verbeterd kan worden. (11) Uit onderzoek van de VWA in 2004 blijkt dat 45% van de onderzochte zorgboerderijen in het bezit is van de hygiënecode voor kinderboerderijen. Echter, dit zegt niets over het gebruik van deze code in de praktijk. Tevens worden regionale verschillen waargenomen, zo blijkt in de regio Oost slecht 13% van de zorgboerderijen in het bezit te zijn van deze code.(9) Zorgboerderijen kunnen via de “Federatie Landbouw en Zorg” deelnemen aan het kwaliteitssysteem voor zorgboerderijen.(12,13) Een jaar na de implementatie van het kwaliteitssysteem op het bedrijf en een goede beoordeling door een onafhankelijk beoordelaar krijgt de zorgboerderij een keurmerk. Dit wordt iedere drie jaar opnieuw beoordeeld. Met het keurmerk voldoen boeren aan de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.(12) Binnen het kwaliteitssysteem is weinig aandacht voor hygiëne op de zorgboerderij. Het kwaliteitsprofiel is inmiddels aangepast en bevat de verplichting om ook te beschikken over het zoönosencertificaat vanuit de gezondheidsdienst voor dieren(GD).(13) De zorgboerderijen die reeds het keurmerk hebben, hebben de tijd gekregen om dit certificaat alsnog te verkrijgen. Het GD keurmerk zoönosen bevat wel hygiënemaatregelen, wordt schriftelijk ingevuld met

  • pagina 5

    medeondertekening van een dierenarts, maar er vindt geen inspectiebezoek plaats aan de zorgboerderij bij deze procedure.(14) Hierdoor is het onbekend of de zorgboerderijen de hygiënevoorschriften in de praktijk toepassen, die horen bij het verkrijgen van het GD Keurmerk. Momenteel is het niet duidelijk of bezoek aan zorgboerderijen daadwerkelijk een verhoogd risico op transmissie van pathogenen met zich meebrengt. Belangrijk daarbij is de hygiënestatus op zorgboerderijen en of het hebben van een kwaliteitswaarborg een goede hygiënevoering garandeert. Voor preventie van overdracht van zoönosen is het belangrijk te onderzoeken welke hygiënemaatregelen een knelpunt vormen of niet worden uitgevoerd. In twee eerdere onderzoeken heeft men getracht de hygiënestatus van zorgboerderijen te onderzoeken. Het eerste onderzoek is uitgevoerd door de NVWA, zij hebben slechts een paar aspecten bekeken, men name gericht op faciliteiten. Hier werden geen grote tekortkomingen aangetoond. Echter, de persoonlijke kenmerken zijn hierbij niet mee genomen.(9) Het tweede onderzoek is uitgevoerd in 2011 door de GGD Amsterdam. Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van het adviesrapport “Hygiënestatus van zorgboerderijen; hoe in beeld te brengen” wat in opdracht vanuit dit project gemaakt is. De onderzoekers uit Amsterdam concluderen dat het hebben van een keurmerk meerwaarde heeft op het hygiënebeleid op een zorgboerderij. Daarnaast concluderen zij dat er soms onvoldoende kennis is ten aanzien van infectieziektepreventie. Echter, in dit onderzoek zijn slechts 8 zorgboerderijen bezocht, wat te beperkt is om een algemene conclusie te trekken.(15) Het doel van het hier beschreven onderzoek is het in kaart brengen van de algemene hygiënestatus van zorgboerderijen in de provincie Gelderland. Door knelpunten in de hygiënestatus te identificeren kan de hygiënestatus van zorgboerderijen worden verbeterd en het risico op overdracht van zoönosen worden verminderd. De GGD heeft een rol in het bevorderen van de volksgezondheid. Vanuit deze rol brengt GGD risico’s, risicolocaties en risicogroepen in beeld waarbij sprake kan zijn op een verhoogde kans op het oplopen van een infectieziekte. In het kader van dit onderzoek wordt bekeken of deelname aan activiteiten op zorgboerderijen een daadwerkelijk risico vormt voor de groep van kwetsbare personen met een verhoogd risico op infectieziekten binnen onze samenleving op basis van de hygiënestatus van deze zorgboerderijen. In dit onderzoek wordt de hygiënestatus gedefinieerd als het geheel van structuur-(bouw en inrichting van de boerderij en stallen) en persoonskenmerken (kennis en attitude van de eigenaar en het personeel).

  • pagina 6

    METHODEN Onderzoeksmethode Dit onderzoek is een observationeel onderzoek op 40 zorgboerderijen in Gelderland naar de hygiënestatus op de zorgboerderij. Bij de opzet van dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van het door GGD Gelderland-Midden opgestelde adviesrapport “hygiënestatus zorgboerderijen; hoe in beeld te brengen”. (21) In dit rapport worden adviezen gegeven over de algemene aspecten rondom de onderzoeksopzet, de uitkomstmaat van het onderzoek en via welke methode het instrument ontwikkeld moet worden om de hygiënestatus te bepalen. Tot slot worden ook adviezen gegeven hoe de data op zorgboerderijen verzameld moeten worden. Selectie zorgboerderijen Als doel werd gesteld 40 zorgboerderijen te bezoeken. Via de website www.zorgboeren.nl is per provincie een overzicht te vinden van de zorgboerderijen die aangesloten zijn bij een van de regionale samenwerkingsverbanden van de Federatie Landbouw en Zorg. Daarnaast wordt in dit overzicht aangegeven of de zorgboerderijen over een kwaliteitswaarborg beschikken. Voor de selectie van zorgboerderijen is gebruik gemaakt van dit overzicht. Er is een gelijke verdeling gemaakt tussen zorgboerderijen met en zonder een kwaliteitswaarborg. Alle boerderijen van het overzicht werden aangeschreven over het onderzoek. Daarna zijn willekeurig door de onderzoeksmedewerker zorgboerderijen telefonisch benaderd voor deelname aan het onderzoek. Na bezoek aan 40 zorgboerderijen werden er geen zorgboerderijen meer geïncludeerd. Aangezien er sprake moest zijn van een risico op zoönosen, zijn alleen die boerderijen geïncludeerd waar dieren op de boerderij gehouden werden. De Federatie Landbouw en Zorg heeft een aankondiging van dit onderzoek gepubliceerd in een nieuwsbrief. Data verzameling Alle zorgboerderijen zijn bezocht door één en dezelfde onderzoeksmedewerker, zodat subjectieve items zo goed mogelijk konden worden vergeleken. Een bezoek aan de zorgboerderij duurde ongeveer 2,5 uur. In die tijd werd een semigestructureerd interview afgenomen met de eigenaar, werden vragenlijsten ingevuld door medewerkers en werd de observatie uitgevoerd. Vragenlijsten In totaal zijn 7 verschillende richtlijnen gebruikt voor het opstellen van de vragenlijsten (11,13,14,17-20). De richtlijnen werden aangedragen vanuit het adviesrapport. Daarnaast zijn gegevens uit 2 inspectierapporten op zorgboerderijen uit andere regio’s gebruikt. (15,16). In de richtlijnen werden 226 adviezen gevonden voor zorgboerderijen. Hiervan werden 144 adviezen door de onderzoekers als nuttig ervaren ten aanzien van het bepalen van de hygiënestatus van zorgboerderijen. Deze 144 adviezen werden samengevoegd en omgevormd tot een vragenlijst voor medewerkers, een semigestructureerd interview voor de eigenaar en een observatielijst. Het interview voor eigenaren van zorgboerderijen bestond uit 74 vragen met betrekking tot algemene bedrijfsgegevens; hygiëne in de bedrijfsvoering; schoonmaak; slaapplaatsen; wasgoed; afvalverwerking; dierplaag beheersing; arbobeleid; dierverzorging en schoonmaak dierverblijven.(zie appendix 1) De vragenlijst voor medewerkers bestond uit 27 vragen, waaronder 1 uitgebreide vraag met betrekking tot persoonlijke hygiëne. De vragenlijst had betrekking op persoonlijke hygiëne; schoonmaak; wasgoed; dierverzorging; schoonmaak dierverblijven.(zie appendix 2)

  • pagina 7

    Naast het interview en de vragenlijsten werd er gebruik gemaakt van een observatielijst. De observatielijst werd ingevuld door de onderzoeksmedewerker. Tijdens de observatie werd gekeken naar algemene zaken rondom voorzieningen, hygiëne in de bedrijfsvoering, de keuken en eetruimte, toiletten, douches, slaapplaatsen, voedselveiligheid, schoonmaak, afvalverwerking, voer voor dieren, dierverzorging, schoonmaak dierverblijven.(zie appendix 3) Analyse van de gegevens Van alle vragenlijsten en de observatielijst is een beschrijvende analyse gedaan waarin de antwoorden op de vragen zijn samengevat als aantallen (+ percentage), gemiddelde (+ SD) of mediaan (+ interquartiel range). Indien relevant zijn de antwoorden die in de toelichting op de vragen vermeld waren weergegeven onder de betreffende tabel of in de beschrijvende tekst. Bij een aantal vergelijkbare items zijn de observatielijst, het interview met de eigenaar en de vragenlijsten van de medewerkers met elkaar vergeleken op overeenkomsten of verschillen. Om te onderzoeken of de hygiënestatus verschilt tussen zorgboerderijen met en zonder het Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen zijn de antwoorden op de meeste vragen uit het onderdeel “Interview eigenaar” vergeleken voor boerderijen met en zonder dit. Indien relevant is er getest (non-parametrisch i.v.m. kleine aantallen) of het geobserveerde verschil statistisch significant was met de Mann Whitney-U test (continue variabele) of Fisher’s Exact test (categorische variabele). Als de aantallen in de verschillende subgroepen te klein was (

  • pagina 8

    RESULTATEN Voor dit onderzoek zijn 111 zorgboerderijen aangeschreven, met 61 zorgboerderijen is telefonisch contact geweest. Eenentwintig zorgboerderijen weigerden medewerking aan het onderzoek. Drukte werd het meest gebruikt als argument om af te zien van deelname. Andere argumenten waren onder andere dat de zorgboerderij in opstartfase zat, deelnemers niets met dieren doen of er alleen vlinders op de boerderij waren (geen andere dieren). Ook werd aangegeven dat de eigenaar moe was van alle onderzoeken of dat er geen vergoeding was voor deelname aan dit onderzoek. In totaal zijn er 40 zorgboerderijen bezocht, 18 zorgboerderijen beschikten over een Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen en 22 zorgboerderijen hadden nog geen kwaliteitswaarborg. De boerderijen zonder waarborg waren bijna allemaal bezig om dit te behalen. Dit is een verplichting voor boerderijen die lid zijn van de landelijke brancheorganisatie. Bij alle zorgboerderijen is een semigestructureerd interview met de eigenaar of leidinggevende afgenomen. Daarnaast is bij alle zorgboerderijen een observatielijst ingevuld door de onderzoeksmedewerker en hebben 33 medewerkers, vrijwilligers of stagiaires de vragenlijsten ingevuld. Bij 13 boerderijen heeft 1 medewerker de vragenlijst ingevuld en bij 10 boerderijen hebben 2 personen de vragenlijst ingevuld. Hieronder zijn de uitkomsten van de vragenlijsten en observatielijsten beschreven. De percentages zijn afgerond op hele getallen, waardoor soms de totalen hoger zijn dan 100%. Bij 24 items, die zowel in de observatielijst, het interview met de eigenaar en de vragenlijsten bij de medewerkers voorkwamen zijn de antwoorden met elkaar vergeleken. Bij 9 % van de vergelijkingen bestond er een duidelijke tegenstelling tussen de antwoorden. Bij de overige vergelijkingen was een overeenkomst of was er niet duidelijk sprake van een tegenstelling in de antwoorden. Algemene bedrijfsgegevens In tabel 1 zijn de algemene bedrijfsgegevens samengevat. Slechts 5 boerderijen waren alleen zorgboerderij, de overige 35 boerderijen combineerden zorg met andere taken (zie appendix 4). Echter in 65% van de gevallen is de zorg leidend in de bedrijfsvoering. Het merendeel van de zorgboerderijen is na 2001 gestart met het combineren van landbouw en zorg (68%). De helft van de boerderijen leverde in totaal aan minder dan 20 mensen zorg (mediaan 20; interquartiel range IQR 10-31). Het aantal personen per dag varieerde. Bij 80% van de boerderijen waren 5 of minder medewerkers in dienst (mediaan 3, IQR 2-5) en 55% van de boerderijen had 5 of minder vrijwilligers/stagiairs (mediaan 3; IQR 1-7). Tabel 1. Algemene bedrijfsgegevens (N=40)

    Soort bedrijf Aantal %

    Zorgboerderij 5 13%

    Anders, zie appendix 1 35 88%

  • pagina 9

    Ontstaan van het bedrijf Aantal %

    20 1 3%

    Aantal vrijwilligers (incl. stagiaires) Aantal %

    1-5 22 55%

    6-10 6 15%

    11-20 3 8%

    >20 5 13%

    Onbekend 4 10%

    Hygiëne in de bedrijfsvoering De antwoorden op de vragen die betrekking hebben op de hygiëne in de bedrijfsvoering zijn samengevat in tabel 2 en tabel 3. Eigenaren en medewerkers gaven aan dat bij bijna alle boerderijen huisregels aanwezig waren, bij één medewerker waren de huisregels onbekend. Volgens medewerkers waren bij de meeste zorgboerderijen ook instructies voor hygiënisch werken aanwezig, voor drie medewerkers was het onbekend of er wel of niet werkinstructies waren.

  • pagina 10

    Bij acht boerderijen werd zowel door de eigenaar als de observator aangeven dat op het terrein een specifiek verschil tussen "schoon" en "vuil" gebied is. In 5 van deze gevallen werd dit verschil mondeling aan bezoekers duidelijk gemaakt. Er waren 6 boerderijen met meer dan 5 slaapplaatsen per nacht als maximum. Bij 2 van deze boerderijen was een legionella beheersplan aanwezig. In totaal hadden 6 van de 40 zorgboerderijen een legionella beheersplan. Bij 4 van deze boerderijen waren geen slaapplaatsen aanwezig. De andere 2 zorgboerderijen met een legionella beheersplan hadden meer dan 5 slaapplaatsen per nacht als maximum. Bij 1 zorgboerderij werd wel aan legionella preventie gedaan, maar was het onbekend of er ook een beheersplan was. Volgens zowel medewerkers als eigenaars waren bij meer dan 80% van de boerderijen laarzen en overalls voor zowel medewerkers als deelnemers beschikbaar. Indien er werd aangegeven dat dit ‘Anders’ was, dan namen de deelnemers het meestal zelf mee. Tabel 2. Hygiëne in de bedrijfsvoering volgens eige naar (N=40)

    Volgens eigenaar (N=40) Ja Nee Onbekend N.v.t.

    Verschil tussen schoon en vuil gebied 8 (20%) 32 (80%)

    Huisregels aanwezig 40 (100%)

    Preventieve maatregelen legionella 21 (53%) 19 (48%)

    Legionella beheersplan aanwezig 6 (15%) 14 (35%) 1 (3%) 19 (48%)

    Werkinstructie voor hygiëne, orde en/of netheid Ja Nee Onbekend Niet

    ingevuld

    Werkinstructie aanwezig 25 (63%) 12 (30%) 12 (30%) 3 (8%)

    Volgens medewerkers (N=33) Ja Nee Onbekend

    Huisregels aanwezig 32 (97%) 0 1 (3%)

    Werkinstructies om hygiënisch te werken aanwezig 30 (91%) 0 3 (9%)

    Aanwezige kleding en schoeisel volgens eigenaar (N= 40) Laarzen Overalls

    Voor deelnemers 4 (10%) 4 (10%)

    Voor medewerkers en deelnemers 29 (73%) 30 (75%)

    Anders 7 (18%) 6 (15%)

    Aanwezige kleding en schoeisel volgens

    medewerkers (N=33)

    Ja Nee Onbekend

    Laarzen en overalls aanwezig voor personeel en

    deelnemers

    30 (91%) 1 (3%) 0 (0%)

    Onder de zorgboerderijen heeft 68% een plek waar kadavers worden bewaard, niet altijd in een kadaverton maar ook met behulp van kruiwagens, dekzeilen, speciale afdekkappen, speciale vriezers en oude doeken. Kadavers worden meestal binnen een dag door een speciaal bedrijf van de boerderij verwijderd. Soms worden kadavers naar andere boeren gebracht, zelf weggebracht of meegenomen door de dierenarts. Bij alle zorgboerderijen was een EHBO-koffer aanwezig. Op één locatie was ook een automatische externe defibrillator (AED) aanwezig. Bij 58% was het niet inzichtelijk wanneer de koffer voor het laatst gecontroleerd was. Daarnaast werden op verschillende boerderijen

  • pagina 11

    producten in de EHBO koffer aangetroffen met een verlopen houdbaarheidsdatum. Controle van materialen in de koffer werd door één eigenaar als niet zinvol ervaren. Bij sommige bedrijven vond controle van de EHBO koffer plaats door een gerenommeerd bedrijf in combinatie met apparatuur voor de brandveiligheid. Tabel 3. Hygiëne in de bedrijfsvoering volgens obse rvatie (N=40)

    Ja Nee Niet

    ingevuld

    N.v.t.

    Plek waar kadavers worden bewaard 27 (68%) 11 (28%) 2 (5%) 0 (0%)

    De plek waar kadavers worden bewaard is goed

    schoon te maken

    23 (58%) 2 (5%) 4 (10%) 11 (28%)

    De plek waar kadavers worden bewaard is goed af

    te sluiten

    23 (58%) 2 (5%) 4 (10%) 11 (28%)

    EHBO-koffer aanwezig 40 (100%) 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%)

    Zichtbaar wanneer de EHBO-koffer voor het laatst is

    gecontroleerd

    17 (43%) 23 (58%) 0 (0%) 0 (0%)

    Verschil tussen vuil en schoon gebied op boerderij

    Verschil: mondeling (5); anders (2); onbekend (1)

    8 (20%) 32 (80%) 0 (0%) 0 (0%)

    Arbobeleid Alle onderzochte items betreffende hygiëne aspecten van het arbobeleid worden weergegeven in tabel 4. Bij 38% van de zorgboerderijen is bekend dat bij het optreden van een ongewoon aantal zieken van mogelijk infectieuze aard (personeel en/of deelnemers) een melding moet worden gedaan bij de GGD. Op alle boerderijen wordt uitleg gegeven over hygiënisch werken, maar niet bij alle boerderijen wordt uitleg gegeven over ziekten. Dit komt overeen met de ervaring van de medewerkers. Bij 4 zorgboerderijen werd uitleg over ziekten alleen aan de deelnemers gegeven en niet aan personeel, maar 3 van deze boerderijen heeft ook geen personeel. Als er uitleg wordt gegeven over ziekten en hygiëne vindt dit meestal tijdens het werk plaats. Bij 14 (35%) boerderijen zijn er speciaal regels voor zwangere vrouwen en op 31 (78%) boerderijen is een ongevallen protocol beschikbaar. Tabel 4. Arbobeleid

    Ja Nee

    Bekend dat een ongewoon aantal zieken bij de GGD gemeld moet worden 15 (38%) 25 (63%)

    Regels speciaal voor zwangere vrouwen 14 (35%) 26 (65%)

    Ongevallen protocol 31 (78%) 9 (23%)

    Bij zieke personen wordt gevraagd naar eventuele relatie met boerderij 27 (68%) 13 (33%)

    Er wordt uitleg gegeven volgens eigenaren (N=40) Ja, aan

    Beiden

    Ja, aan

    personeel

    Ja, aan

    deelnemers

    Nee

    Over hygiënisch werken 35 (88%) 1 (3%) 4 (10%) 0 (0%)

    Over ziekten 33 (83%) 0 (0%) 4 (10%) 3 (8%)

  • pagina 12

    Er wordt uitleg gegeven door het bedrijf volgens me dewerkers

    (N=33)

    Ja Nee Onbekend

    Over ziekten die worden overgedragen door dieren 28 (85%) 3 (9%) 2 (6%)

    Over regels op het gebied van persoonlijke hygiëne 31 (94%) 2 (6%) 0 (0%)

    Huisregels aanwezig 32 (97%) 0 (0%) 1 (3%)

    Werkinstructies om hygiënisch te werken aanwezig 30 (91%) 0 (0%) 3 (9%)

    Voedselveiligheid In tabel 5 wordt informatie over de voedselveiligheid weergegeven vanuit de observatie. Indien voedsel op de zorgboerderij werd bereid gebeurde dat in alle gevallen in de keuken. Opvallend is dat bij 93% geen instructies voor persoonlijke hygiëne op de voedselbereidingplek aanwezig waren. Sommige eigenaren vonden het niet zinvol bij hun specifieke doelgroep van deelnemers. De voedselbereidingplek was meestal schoon en het rook er meestal fris, resp. 88% en 85%. Op de plaatsen waar dit niet zo was ging het vooral om zichtbare etensresten, stof, vuil, werd er gerookt of er was een extreme varkenslucht waarneembaar. Het bewaren van voedsel in de koelkast is toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Om bederfelijke producten goed te kunnen bewaren, moet de temperatuur in de koelkast maximaal 7 ºC zijn. De optimale temperatuur is 4 ºC. Het is opvallend dat 65% van de boerderijen geen thermometer in de koelkast had. Van de 12 boerderijen die wel een thermometer in de koelkast hadden was het merendeel op de juiste temperatuur afgesteld. Verder is opvallend dat bij 20% van de zorgboerderijen bederfelijke etenswaren in de koelkast niet afgedekt waren. Daarnaast had 23% bederfelijke etenswaren in de koelkast liggen zonder een datum op de verpakking. Tabel 5. Voedselveiligheid volgens observatie (N=40 )

    Ja Nee Niet

    ingevuld

    n.v.t.

    Het voedsel wordt in de keuken bereid 39 (98%) 1 (3%)

    Er hangen instructies voor persoonlijke hygiëne op de

    voedselbereidingplek

    2 (5%) 37 (93%) 1 (3%)

    Bederfelijke etenswaren zijn afgedekt in de koelkast 26 (65%) 8 (20%) 5 (13%) 1 (3%)

    Bederfelijke etenswaren zijn gedateerd in de koelkast 25 (63%) 9 (23%) 5 (13%) 1 (3%)

    De voedselbereidingplek is schoon 35 (88%) 3 (8%) 1 (3%) 1 (3%)

    De voedselbereidingplek ruikt fris 34 (85%) 5 (13%) 1 (3%)

    De voedselbereidingplek is goed schoon te maken 38 (95%) 1 (3%) 1 (3%)

    Er is een thermometer in koelkast 12 (30%) 26 (65%) 1 (3%) 1 (3%)

    Temperatuur thermometer in koelkast (N=12) Aantal

    < 0 oC 1

    0 - 7 oC 8

    > 7 oC 3

    Dierplaag beheersing Zes zorgboerderijen hadden een overeenkomst met een bedrijf voor dierplaag beheersing. Verder nemen alle boerderijen maatregelen om overlast van bepaalde dieren te voorkomen,

  • pagina 13

    met name maatregelen tegen vliegen, muggen, mollen, muizen en ratten. Enkele maatregelen die worden genomen zijn gifdozen plaatsen, voerresten opruimen, deuren sluiten, vallen plaatsen, horren plaatsen, vliegengordijnen, lampen, plakkoorden, zakken en speciale spray. Daarnaast bieden honden en katten volgens sommige boeren een effectieve natuurlijke barrière tegen bepaalde diersoorten. Persoonlijke hygiëne In tabel 6 zijn de faciliteiten weergegeven voor het wassen van handen, zoals dit tijdens het onderzoek op de verschillende zorgboerderijen werd geobserveerd. Bijna alle zorgboerderijen beschikken waar nodig over stromend water in de keuken, het toilet en de douche indien deze aanwezig was. In de stal was in 28% van de zorgboerderijen stromend water aanwezig. Daarnaast hadden enkele zorgboerderijen op andere locaties stromend water, benoemd onder “overig”. Opvallend was dat bij alle keukens met stromend water er ook een zeepdispenser was, terwijl er op het toilet maar bij 28 van de 33 toiletten met stromend water een zeepdispenser was. Er zijn niet vaak wegwerp handdoekjes aanwezig. In de keuken hebben 33 van de 39 keukens met stromend water geen wegwerp handdoekjes en op het toilet hebben 24 van 33 toiletten met stromend water geen wegwerp handdoekjes. Tabel 6. Handenwasgelegenheden volgens observatie ( N=40)

    Aanwezigheid van Stromend water Gevulde zeepdispenser Wegwerp handdoekjes

    Keuken 39/40 (98%) 39/40 (98%) 6/39 (15%)

    Toilet 33/34 (97%) 28/33 (85%) 9/33 (27%)

    Douche 15 /15(100%) 15/15 (100%) 5/15 (33%)

    Kleedruimte 6 /40(15%) 5/7 (71%) 2/7 (29%)

    Stal 11/11 (100%) 10/10 (100%) 7/10 (70%)

    Overig 1 16/40 (40%) 12/16 (75%) 4 /16(25%)

    Overig 2 9/40 (23%) 7/9 (78%) 3/9 (33%)

    * De boerderijen waar de vraag “niet van toepassing” was zijn niet meegenomen in de berekening van deze percentages. Naast de faciliteiten voor het handen wassen is het belangrijk dat medewerkers en eigenaren hun handen ook daadwerkelijk wassen. De gegevens over het handen wassen door de eigenaar staan samengevat in tabel 7 en de gegevens over persoonlijke hygiëne door de medewerkers staan samengevat in tabel 8. Voor het bereiden van voedsel voor deelnemers wast 88% van zowel de eigenaren als de medewerkers altijd de handen. Voor het eten of drinken wassen eigenaren vaker de handen dan medewerkers, 95% vs. 85%. Negentig procent van de eigenaren en 94% van de medewerkers wast de handen altijd met vloeibare zeep. Medewerkers gebruiken vaker wegwerp handdoekjes voor het afdrogen van de handen dan eigenaren, 42% medewerkers vs. 25% eigenaren. Opvallend is dat na schoonmaakwerkzaamheden de handen niet altijd gewassen worden, eigenaren doen dit vaker dan medewerkers, 80% vs. 67%. Ook handen wassen na toiletgebruik wordt niet door alle eigenaren gedaan, 90% wast zijn handen altijd en 10% soms. Door medewerkers wordt dit vaker gedaan, 97% wast de handen altijd na een toiletbezoek en 3% doet dit soms. Direct na contact met dieren en dierlijk besmette materialen(drinkbakken, grond/gras etc.) wordt zowel door de eigenaren als door de medewerkers niet altijd de handen gewassen. Als reden wordt aangegeven dat soms nog andere activiteiten volgen.

  • pagina 14

    Tabel 7. Handen wassen volgens eigenaar (N=40)

    De eigenaar wast zijn/haar handen: Altijd Soms Nooit N.v.t.

    n % n % n % n %

    - voor voedselbereiding voor deelnemers 35 88% 1 3% 0 0% 4 10%

    - voor het eten en drinken 38 95% 2 5% 0 0% 0 0%

    - voor het verlaten van de boerderij 23 58% 13 33% 3 8% 1 3%

    - na schoonmaakwerkzaamheden 32 80% 8 20% 0 0% 0 0%

    - na toiletbezoek 36 90% 4 10% 0 0% 0 0%

    - na het uittrekken van handschoenen 12 30% 22 55% 4 10% 2 5%

    - na contact met dieren 23 58% 15 38% 0 0% 0 0%

    - na contact met mest 33 83% 5 13% 0 0% 1 3%

    - na contact met drinkbakken 17 43% 19 48% 1 3% 2 5%

    - na contact met diervoer 10 25% 22 55% 5 13% 2 5%

    - na contact met grond/gras 14 35% 22 55% 2 5% 1 3%

    - met vloeibare zeep 36 90% 3 8% 1 3% 0 0%

    De eigenaar droogt zijn/haar handen met

    behulp van doekjes voor eenmalig gebruik

    10 25% 8 20% 17 43% 2 5%

    Verder is opvallend in de persoonlijke hygiëne van medewerkers dat bevuilde kleding bij 18% van de medewerkers wel in de keuken komt en bij 39% soms. Daarnaast is opvallend dat gebruikt schoeisel bij het verlaten van de boerderij slecht door 61% van de medewerkers altijd wordt uitgedaan, 18% doet het schoeisel zelfs nooit uit. Daarnaast wordt er bij driekwart van de medewerkers altijd speciaal schoeisel gedragen bij verzorgen, behandelen en voeren van dieren en 3% draagt dit nooit. Tabel 8. Persoonlijke hygiëne volgens medewerkers ( N=33)

    Handen wassen vindt plaats: Altijd Soms Nooit N.v.t.

    n % n % n % n %

    - voor voedselbereiding voor deelnemers 29 88% 0 0% 0 0% 4 12%

    - voor het eten en drinken 28 85% 5 15% 0 0% 0 0%

    - voor het verlaten van de boerderij 16 48% 14 42% 3 9% 0 0%

    - na schoonmaakwerkzaamheden 22 67% 10 30% 0 0% 1 3%

    - na toiletbezoek 32 97% 1 3% 0 0% 0 0%

    - na het uittrekken van handschoenen 9 27% 13 39% 2 6% 9 27%

    - na contact met dieren 23 70% 6 18% 0 0% 4 12%

    - na contact met mest 27 82% 1 3% 0 0% 5 15%

    - na contact met drinkbakken 16 48% 11 33% 1 3% 5 15%

    - na contact met diervoer 16 48% 12 36% 1 3% 4 12%

    - na contact met grond/gras 20 61% 11 33% 0 0% 2 6%

  • pagina 15

    Altijd Soms Nooit N.v.t.

    Handen worden gewassen met vloeibare zeep 31 94% 2 6% 0 0% 0 0%

    Handen worden gedroogd m.b.v. doekjes voor

    eenmalig gebruik

    14 42% 6 18% 10 30% 3 9%

    Handschoenen worden gedragen wanneer handen in

    contact komen met ontlasting, urine, bloed of mest

    18 55% 9 27% 2 6% 2 6%

    Wondjes en sneetjes in handen worden bedekt 22 67% 9 27% 1 3% 0 0%

    Vieze kleding komt niet in de keuken of op een andere

    plaats waar voedsel wordt klaargemaakt

    13 39% 13 39% 6 18% 1 3%

    Laarzen/werkschoenen/klompen worden

    gedragen:

    Altijd Soms Nooit N.v.t.

    - bij het behandelen van dieren 25 76% 2 6% 1 3% 5 15%

    - bij het verzorgen van dieren 25 76% 2 6% 1 3% 5 15%

    - bij het voeren van dieren 24 73% 3 9% 1 3% 5 15%

    Altijd Soms Nooit N.v.t.

    Voor het houden van pauze worden laarzen/

    werkschoenen/klompen uitgedaan

    16 48% 9 27% 3 9% 4 12%

    Voor het verlaten van de boerderij worden

    laarzen/werkschoenen/klompen uitgedaan

    20 61% 2 6% 6 18% 4 12%

    De laarzen/werkschoenen/klompen worden buiten

    uitgetrokken

    9 27% 11 33% 6 18% 6 18%

    Tijdens de verzorging van dieren wordt gegeten 1 3% 2 6% 26 79% 4 12%

    Tijdens de verzorging van dieren wordt gedronken 1 3% 1 3% 27 82% 4 12%

    Tijdens de verzorging van dieren wordt gerookt 1 3% 0 0% 25 76% 7 21%

    Verblijfsruimten Er zijn 3 verschillende bedrijfsruimten bekeken; de slaapplaatsen, de keuken en het sanitair (toiletten en douches). Slaapplaatsen Vragen over de slaapplaatsen staan uitgewerkt in tabel 9. Bij 15 (38%) van de boerderijen kunnen deelnemers blijven slapen. Bij ongeveer de helft van die zorgboerderijen (53%) blijven er maximaal 2 tot 5 deelnemers slapen. Bij 1 zorgboerderij kunnen deelnemers alleen in de middag slapen en bij de overige 6 zorgboerderijen slapen er meer dan 5 personen. De slaapruimten zijn alle te ventileren en 80% is goed schoon te maken en is ook schoon, echter, 60% van de slaapruimten ruikt eveneens fris. Tabel 9. Slaapplaatsen Ja Nee

    Slaapplaatsen aanwezig voor deelnemers (n=40) 15 (38%) 25 (63%)

    Aantal deelnemers dat maximaal per nacht blijft sla pen volgens eigenaar (N=15) Aantal

    2 tot en met 5 8 (53%)

    6 tot en met 10 5 (33%)

    > 10 1 (7%)

    Deelnemers blijven alleen in de middag slapen 1 (7%)

  • pagina 16

    Aantal slaapplaatsen volgens observatie (N = 15) Aantal

    2 tot 4 7 (47%)

    4 tot 10 7 (47%)

    >10 (namelijk 16) 1 (7%)

    Frequentie verschonen beddengoed van de slaapplaats en volgens eigenaar (N=15) Aantal

    ≥ 1 keer per week 10 (67%)

    < 1 keer per week 4 (27%)

    Onbekend 1 (7%)

    Slaapplaatsen volgens observatie (N = 15) Ja Nee Niet

    ingevuld

    Heeft iedere deelnemer een eigen bed of schoon beddengoed 14 (93%) 1 (7%)

    Is de slaapkamer schoon? 12 (80%) 3 (20%)

    Ruikt de slaapkamer fris 9 (60%) 3 (20%) 3 (20%)

    Is de slaapkamer goed schoon te maken? 12 (80%) 3 (20%)

    Is er ventilatie mogelijk?

    Aanvulling: roosters (4), ramen (12), mechanisch (1), anders (4)

    15 (100%)

    Eetruimte en keuken In tabel 10 worden kenmerken van de keuken en de eetruimte weergegeven. In de meeste gevallen (85%) is de eetruimte niet gescheiden van de keuken. Op alle plekken is ventilatie mogelijk. Indien er een eetruimte aanwezig was, was deze altijd schoon en opgeruimd. In de keuken was dat meestal het geval, maar bij 8% van de zorgboerderijen was de keuken niet schoon en bij 5% was de keuken niet opgeruimd. Materiaal van de vloer van de eetruimte en keuken was niet altijd geschikt om goed schoon te houden, zoals gietbeton (5% van de keukens), hout (50% van de eetruimten, 8% van de keukens) en tapijt (17% van de eetruimten). Verder is opvallend dat de afvalbakken in de eetruimten en in de keuken vaak een vuilnisbak met deksel zijn, die met de hand moeten worden bediend in plaats van pedaalemmers die met de voet kunnen worden bediend. Tabel 10. Keuken/eetruimte observatie (N = 40) Ja Nee N.v.t.

    Zijn de keuken en eetruimte gescheiden? 6 (15%) 34 (85%)

    Vuilnisbak in eetruimte

    Aanvulling: vuilnisbak met deksel (2)

    2 (5%) 4 (10%) 34 (85%)

    Is eetruimte schoon 6 (15%) 34 (85%)

    Is eetruimte opgeruimd 6 (15%) 34 (85%)

    Ventilatie mogelijkheden eetruimte

    Aanvulling: roosters (3), ramen (3), mechanisch (1), anders (3)

    6 (15%) 34 (85%)

    Is er een vuilnisbak in de keuken aanwezig?

    Aanvulling: pedaalemmer (7), vuilnisbak met deksel (33), vuilnisbak

    zonder deksel (1)

    40 (100%)

    Is de keuken schoon? 37 (93%) 3 (8%)

    Is de keuken opgeruimd? 38 (95%) 2 (5%)

    Is er ventilatie mogelijk in de keuken?

    Aanvulling: roosters (13), ramen (30), mechanisch (6), anders (20)

    40 (100%)

  • pagina 17

    Materiaal vloer Eetruimte (n=6) Aantal

    Tegels 1 (17%)

    Hout 3 (50%)

    Zeil 1 (17%)

    Tapijt 1 (17%)

    Materiaal vloer Keuken (n=40) Aantal

    Tegels 20 (50%)

    Hout 3 (8%)

    Laminaat 6 (15%)

    Zeil 4 (10%)

    Gietbeton 2 (5%)

    Anders 5 (13%)

    Van welk materiaal is de wand boven het aanrechtbla d gemaakt? Aantal

    Tegels 27 (68%)

    Steen 6 (14%)

    Anders 7 (18%)

    Sanitair De items die zijn geobserveerd bij de toiletten en douches staan vermeld in tabel 11. Alle zorgboerderijen hebben 1 of meerdere toiletten voor deelnemers, op 1 toilet na zijn deze toiletten schoon en ruiken ze fris. Bij bijna alle toiletten (98%) zijn mogelijkheden om op verschillende manieren te ventileren aanwezig. Bij 90% was ook een afvalemmer aanwezig, bij 25 zorgboerderijen moest deze met de hand bediend worden. Meer dan de helft van de zorgboerderijen bezat douches voor de deelnemers. Alle douches hadden ventilatiemogelijkheden en het grootste gedeelte was schoon (91%) en rook fris (87%). De douches en toiletten waren zodanig gemaakt dat ze bijna allemaal goed schoon te maken waren. Tabel 11. Toiletten en douches volgens observatie ( N=40) Ja Nee Niet

    ingevuld

    Is er een toilet voor deelnemers aanwezig?

    Aanvulling aantal toiletten: 1 (18), 2 (11), 3 (4), 4 tot 10 (7)

    40 (100%)

    Is het toilet schoon? 39 (98%) 1 (3%)

    Ruikt het toilet fris? 39 (98%) 1 (3%)

    Is toilet goed schoon te maken? 40 (100%)

    Ventilatiemogelijkheid

    Aanvulling: roosters=2, ramen=8, mechanisch=22, anders=12

    39 (98%) 1 (3%)

    Is er een vuilnisbak aanwezig op het toilet?

    Aanvulling: pedaalemmer=11, vuilnisbak met deksel=25

    36 (90%) 4 (10%)

    Zijn er douches voor deelnemers aanwezig?

    Aanvulling aantal douches 1 (17), 2 of 3 (3), 6 (2), 11 (1)

    23 (58%) 17 (43%)

    Is de doucheruimte schoon? 21 (91%) 2 (9%)

    Ruikt de douche fris? 20 (87%) 1 (4%) 2 (9%)

    Is de doucheruimte goed schoon te maken? 21 (91%) 2 (9%)

    Is ventilatie mogelijk?

    Aanvulling: roosters=2, ramen=6, mechanisch=15, anders=2

    23 (100%)

  • pagina 18

    Schoonmaak De schoonmaakactiviteiten op de boerderijen zijn samengevat in tabel 12. Bij 21% van de boerderijen was een schoonmaakschema beschikbaar voor iedere ruimte. Bij observatie bleek in totaal 35% een schoonmaakschema te bezitten, maar niet apart voor iedere ruimte. Van de medewerkers verricht 88% weleens schoonmaakwerkzaamheden. Op niet alle boerderijen werd geventileerd tijdens de schoonmaak, slechts bij 63% gebeurde dat wel volgens de eigenaren en 64% van de medewerkers gaven aan dat zij ventileerden tijdens de schoonmaak. Observatie van ventilatie bij schoonmaak was bij de meeste zorgboerderijen niet mogelijk. Men werkte bijna altijd van ‘schoon’ naar ‘vuil’ volgens de eigenaar en de medewerkers. Het merendeel van de keukens werd iedere dag schoongemaakt (78%), voor iets meer dan de helft van de toiletten gold hetzelfde(58%). De slaapkamer en badkamer werd vaak minder dan 1 maal per dag schoongemaakt, maar meestal niet minder dan 1 keer per week. Uit de observatie bleek dat slechts 28% van de boerderijen bijhield wanneer de schoonmaak had plaats gevonden.

    Tabel 12. Schoonmaak

    Schoonmaak volgens eigenaar (N=40) Ja Nee Onbekend Niet

    ingevuld

    Schoonmaakschema voor iedere ruimte 8 (20%) 31 (78%) 1 (2%)

    Ventilatie tijdens schoonmaken 25 (63%) 15 (37%)

    Eerst 'droog' schoonmaken voor 'nat' schoonmaken 40 (100%)

    Schoonmaken van 'schoon' naar 'vuil' (N=39) 37 (93%) 2 (5%) 1 (3%)

    Afspraken over frequentie schoonmaak keuken,

    badkamer, toilet, slaapkamer

    34 (85%) 6 (15%)

    Frequentie schoonmaak 1 x per dag Minder 1x

    per dag

    Minder 1x

    per week

    N.v.t.

    Keuken 31 (78%) 9 (22%)

    Badkamer 4 (10%) 12 (30%) 2 (5%) 22 (55%)

    Toilet 23 (58%) 16 (40%) 1 (2%)

    Slaapkamer 11 (28%) 3 (7%) 26 (65%)

    Schoonmaak volgens medewerkers (N=33) Ja Nee N.v.t. Onbekend

    Verricht u ook schoonmaak werkzaamheden? 29 (88%) 4 (12%) 0 (0%) 0 (0%)

    Heeft het bedrijf verteld dat u eerst droog moet

    schoonmaken voordat u nat schoonmaakt?

    25 (76%) 4 (12%) 4 (12%) 0 (0%)

    Heeft het bedrijf verteld dat u van 'schoon' naar 'vuil'

    moet schoonmaken?

    27 (82%) 2 (6%) 4 (12%) 0 (0%)

    Heeft het bedrijf verteld dat u tijdens het

    schoonmaken moet ventileren (raam of deur open

    zetten)?

    21 (64%) 8 (24%) 4 (12%) 0 (0%)

    Wordt zichtbaar vervuild sopwater tussendoor

    ververst?

    29 (88%) 0 (0%) 4 (12%) 0 (0%)

    Wordt dagelijks schoon materiaal gebruikt om schoon

    te maken?

    28 (86%) 0 (0%) 4 (12%) 1 (2%)

  • pagina 19

    Schoonmaak en afvalverwerking volgens

    observatie (N=40)

    Ja Nee Niet

    ingevuld

    n.v.t.

    Is er een schoonmaakschema aanwezig? 14 (35%) 26 (65%)

    Zijn er schoonmaakinstructies aanwezig? 12 (30%) 28 (70%)

    Bijgehouden wanneer schoonmaak wordt uitgevoerd? 11 (28%) 29 (73%)

    Ventilatie tijdens schoonmaken? 4 (10%) 1 (2%) 35 (88%)*

    Bijzonderheden m.b.t. schoonmaak 9 (23%)

    Wordt bedrijfsafval afgesloten bewaard? 39 (98%) 1 (2%)

    Ligt er afval buiten/naast afvalbakken? 40 (100%)

    Bijzonderheden m.b.t. bedrijfsafval? 2 (5%)

    * Observatie was niet mogelijk

    Zoals te zien in tabel 13, wordt wasgoed meestal op de juiste temperatuur gewassen (≥ 60oC ) volgens zowel eigenaren als medewerkers. Voor werkkleding is dit in 10 % niet het geval. Tabel 13. Wasgoed volgens eigenaar (N=40)

    Volgens de eigenaar (n=40) < 60oC ≥ 60oC N.v.t. Onbekend

    Op welke temperatuur worden schoonmaakdoeken

    gewassen?

    1 (3%) 35 (89%) 4 (10%)

    Op welke temperatuur wordt beddengoed gewassen? 1 (3%) 12 (30%) 3 (8%) 24 (60%)

    Op welke temperatuur wordt werkkleding gewassen? 4 (10%) 26 (65%) 4 (10%) 6 (15%)

    Wasgoed volgens medewerkers (N=33) < 60oC ≥ 60oC N.v.t. Onbekend

    Op welke temperatuur worden schoonmaakdoeken

    gewassen?

    0 (0%) 17 (52%) 1 (3%) 12 (36%)

    Op welke temperatuur wordt beddengoed gewassen? 3 (9%) 8 (24%) 12 (36%) 8 (24%)

    Op welke temperatuur wordt werkkleding gewassen? 0 (0%) 16 (48%) 4 (12%) 12 (36%)

    Dierverzorging De gegevens over dierverzorging staan samengevat in tabel 14 en 15. Alle boerderijen hebben een vaste dierenarts en op de meeste boerderijen (63%) worden de dieren tweemaal per jaar of vaker gecontroleerd. Bij 76% van de zorgboerderijen worden de dieren wordt minstens 1 maal per jaar gecontroleerd. Bij 20% worden dieren niet gecontroleerd. Volgens de eigenaren worden zieke dieren niet altijd apart gehouden (bij 85% wel). Tevens worden gebruiksvoorwerpen van zieke dieren soms voor andere dieren gebruikt en lang niet altijd direct gereinigd, slechts bij 40% van de zorgboerderijen worden materialen direct gereinigd na gebruik. Bij contact met zieke dieren worden weinig persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt volgens eigenaren, het mond-neus masker wordt nauwelijks gebruikt, er wordt weinig gebruik gemaakt van handschoenen, en op iets meer dan de helft van de zorgboerderijen wordt een overall gedragen. Medewerkers geven aan vaker gebruik te maken van handschoenen, voor de andere persoonlijke beschermingsmiddelen is er geen verschil in gebruik tussen medewerkers en eigenaren.

  • pagina 20

    Tabel 14. Dierverzorging volgens eigenaar (N=40) Ja Nee Onbekend n.v.t.

    Vaste dierenarts of dier GNK praktijk 40 (100%)

    Gegevens bijgehouden van controle 34 (85%) 3 (8%) 3 (8%)

    Worden zieke dieren apart gehouden? 38 (95%) 1 (3%) 1 (3%)

    Gebruiksvoorwerpen van zieke dieren worden ook voor andere

    dieren gebruikt

    13 (33%) 25 (63%) 2 (5%)

    Gebruiksvoorwerpen van zieke dieren worden direct

    schoongemaakt

    16 (40%) 15 (38%) 7 (7%) 2 (5%)

    Worden zieke dieren en dieren in quarantaine verzorgd door

    een aparte verzorger?

    23 (58%) 15 (38%) 2 (5%)

    Frequentie diercontrole door dierenarts Aantal

    2 keer per jaar of vaker 25 (63%)

    1 keer per jaar 5 (13%)

    Gezonde dieren worden niet gecontroleerd 8 (20%)

    Onbekend 2 (5%)

    Hoe lang worden nieuwe dieren apart gehouden Aantal

    Niet 15 (38%)

    Minder dan 2 weken 7 (18%)

    2 weken of meer 8 (20%)

    Onbekend 10 (25%)

    Er wordt bij direct contact met zieke dieren gebrui k gemaakt van: (N=40) Aantal

    Handschoenen 26 (65%)

    Overall 29 (73%)

    Masker (mond-neus) 4 (10%)

    Gebruik bij direct contact mest van zieke dieren: ( N=40) Aantal

    Handschoenen 10 (25%)

    Overall 27 (68%)

    Masker (mond-neus) 0 (0%)

    Volgorde dierverzorging Aantal

    Eerst gezonde dieren, daarna zieke dieren 10 (25%)

    Er is geen specifieke volgorde 22 (55%)

    Anders 7 (18%)

    Onbekend 1 (3%)

  • pagina 21

    Tabel 15. Dierverzorging volgens medewerkers (N=33) Ja Nee Onbekend Niet

    ingevuld

    Worden zieke dieren apart gehouden van gezonde dieren? 28 (85%) 0 (0%) 4 (12%) 1 (3%)

    Worden gebruiksvoorwerpen (laarzen, overalls, touwen, halsters,

    emmers) van zieke dieren ook voor andere dieren gebruikt?

    10 (30%) 15 (45%) 8 (24%)

    Worden handschoenen gebruikt bij direct contact met zieke

    dieren?

    19 (58%) 4 (12%) 10 (30%)

    Wordt een overall gebruikt bij direct contact met zieke dieren? 16 (48%) 5 (15%) 10 (30%) 2 (6%)

    Wordt een masker (mond + neus) gebruikt bij direct contact met

    zieke dieren?

    3 (9%) 15 (45%) 11 (33%) 4 (12%)

    Worden handschoenen gebruikt bij direct contact met mest? 18 (55%) 10 (30%) 5 (15%)

    Wordt een overall gebruikt bij direct contact met mest? 18 (55%) 8 (24%) 6 (18%) 1 (3%)

    Wordt een masker (mond+neus) gebruikt bij direct contact met

    mest?

    1 (3%) 20 (61%) 10 (30%) 2 (6%)

    Schoonmaak dierverblijven De gegevens over de schoonmaak van de dieren en dierverblijven staan samengevat in tabel 16 en 17. Ter bestrijding van zoönosen zou mest regelmatig uit de vacht moeten worden gehaald. 10% van de eigenaren geeft aan dat dit dagelijks gebeurd. Door eigenaren worden een aantal redenen gemeld waarom dit niet dagelijks plaats vindt. Ten eerste vinden een aantal eigenaren dat mest uit de vacht verwijderd moet worden indien nodig, en dat is niet altijd dagelijks. Ten tweede geven sommige zorgboeren aan dat er door deelnemers geen intensief contact is met dieren of dat alleen bij de dieren waar veel contact mee is dit wordt gedaan (zoals paarden). Tot slot zijn er ook vaak kleine dieren (konijnen, hond en kat) waarbij dit niet hoeft. Volgens het inspectierapport van de GGD Hart voor Brabant zouden drinkbakken minstens eenmaal per dag moeten worden gereinigd of ververst (16). Volgens 58% van de eigenaren wordt het water daadwerkelijk minimaal 1 maal per dag ververst. De medewerkers geven aan het water vaker te verversen, namelijk 73% van de medewerkers ververst het water minimaal eenmaal per dag. Het schoonmaken van de drinkbakken vindt minder frequent plaats, dit gebeurt minimaal 1 maal per dag volgens 20% van de eigenaren en volgens 30% van de medewerkers. Het schoonmaken van de dierverblijven zelf gebeurd volgens de eigenaar niet zo vaak als volgens de medewerkers. Hierover was veel onenigheid tussen de antwoorden van de medewerkers en de eigenaren, 16 maal verschilden zij op dezelfde zorgboerderij van mening. Dit is mogelijk te verklaren omdat de onderzoeksmedewerker aan de eigenaren mondeling toegelicht heeft wat bedoeld werd met schoonmaak. Deze toelichting vond niet plaats bij de medewerkers. De stallen waren bij bijna alle zorgboerderijen bezemschoon (90%). Bij ruim de helft van de zorgboerderijen was een mest logboek aanwezig met benodigde gegevens over mestafvoer. Bij 33 (83%) van de zorgboerderijen was een logboek van de dieren aanwezig. Van de boerderijen bezat 13% een lijst met verdenkingen op het gebied van zoönosen door een dierenarts. Bij 31 (78%) zorgboerderijen was een aparte plek voor zieke dieren aanwezig.

  • pagina 22

    Tabel 16. Schoonmaak dierverblijven volgens eigenaa r (N=40)

    Frequentie verwijderen mest uit vacht Eigenaar

    (n=40)

    Medewerkers

    (n=33)

    Minstens 1x per dag 4 (10%) 5 (15%)

    Minder dan 1x per dag 5 (13%) 10 (30%)

    Minder dan 1 maal per week 4 (12%)

    Anders 21 (53%)

    N.v.t. 8 (20%) 3 (9%)

    Onbekend 2 (5%) 11 (33%)

    Frequentie verversen water drinkbakken Eigenaar

    (N=40)

    Medewerkers

    (N=33)

    ≥ 1x per dag 23 (58%) 24 (73%)

    Tussen 2x per week en 1x per dag 2 (5%) 2 (6%)

    Minder dan 2 maal per week 1 (3%)

    Anders 8 (20%)

    Niet ingevuld 7 (18%) 2 (6%)

    Onbekend 4 (15%)

    Frequentie schoonmaken drinkbakken Eigenaar

    (N=40)

    Medewerkers

    (N=33)

    ≥ 1x per dag 8 (20%) 10 (30%)

    Tussen 2x per week en 1x per dag 5 (13%) 11 (33%)

    Minder dan 2 maal per week 8 (20%) 5 (15%)

    Anders 16 (40%)

    Onbekend 1 (3%) 7 (21%)

    Niet ingevuld 2 (6%)

    Frequentie verwijderen mest uit dierverblijven volg ens eigenaar (n=40)

    Verblijven bezemschoon voor leggen nieuw strooisel 38 (95%)

    Nee 1 (3%)

    Onbekend 1 (3%)

    Frequentie verversen strooisel tijdens lammerperiod e volgens eigenaar

    (N=40)

    ≥ 1x per dag 8 (20%)

    Tussen 2x per week en 1x per dag 2 (5%)

  • pagina 23

    Frequentie schoonmaken dierverblijven volgens eigen aar (n=40)

    Minder dan 1x per 3 maanden 28 (70%)

    Tussen 1x per 3 maanden en 1x per maand 1 (3%)

    Tussen 1x per maand en 1x per week 3 (8%)

    Tussen 1x per week en 1x per dag 2 (5%)

    Anders 5 (13%)

    Onbekend 1 (3%)

    Frequentie schoonmaken dierverblijven volgens medew erkers (n=33)

    Minder dan 1 maal per 3 maanden 1 (3%)

    1 maal per maand 2 (6%)

    2 maal per maand 2 (6%)

    1 maal per week 7 (21%)

    Vaker dan 1 maal per week 10 (30%)

    Onbekend 11 (33%)

    Tabel 17. Diervoer en dierverblijven volgens observ atie (N=40)

    Hoe wordt diervoer bewaard? Aantal

    Open bakken/zakken 3 (8%)

    Afgesloten bakken/zakken 36 (90%)

    Anders 1 (3%)

    Aantal

    Is er een aparte plek voor zieke dieren? 31 (78%)

    Is er een lijst van het afgelopen jaar met door dierenarts verdachte/aangetoonde zoönosen 5 (13%)

    Is er een logboek van de dieren aanwezig? 33 (83%)

    Zijn de stallen bezemschoon? 36 (90%)

    Is er een logboek voor de mest? 21 (53%)

    In mest logboek staat: (N=21) Aantal

    Bestemming mest 20 (95%)

    Afvoerdata mest 19 (90%)

    Anders 4 (48%)

    Onbekend 2 (10%)

    Keurmerk Achttien van de 40 boerderijen (45%) beschikten over het Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen, maar 20 van de 22 zorgboerderijen die dit keurmerk nog niet in bezit hadden waren bezig dit kwaliteitswaarborg te behalen. Twaalf van de boerderijen (30%) beschikten over het GD Keurmerk Zoönosen van de Gezondheidsdienst voor Dieren. De boerderijen met kwaliteitswaarborg hadden over het algemeen meer medewerkers, meer vrijwilligers en meer deelnemers (zie tabel 18). Bij boerderijen met waarborg was vaker een schoonmaakschema aanwezig (39%) dan bij boerderijen zonder waarborg (5%; P=0,01) (zie tabel 18).

  • pagina 24

    Opvallend is dat boerderijen met een Kwaliteitswaarborg vaker beschikten over werkinstructies hygiëne/orde/netheid voor stallen, andere werkruimtes, terreinen en de omgang met dieren dan de boerderijen zonder waarborg (88% vs. 52%; P=0,04). Op het gebied van persoonlijke hygiëne waren er geen duidelijke verschillen tussen boerderijen met en zonder waarborg. Ook bij de kenmerken van de dierverzorging was geen verschil aanwezig tussen boerderijen met of zonder een kwaliteitswaarborg. Tabel 18. Verschillen boerderijen met of zonder kwa liteitswaarborg (N=40)

    Aantal medewerkers en deelnemers (N=40) Kwaliteitswaarborg

    Ja (N=18) Nee (N=22) P-waarde

    Aantal deelnemers per zorgboerderij 29 (15-42) 14 (9-20) 0,03

    Aantal betaalde medewerkers per zorgboerderij 5 (2-6) 2 (2-3) 0,01

    Aantal vrijwillige medewerkers (incl. stagiaires) per zorgboerderij 6 (3-16) 2 (1-4) 0,01

    Hygiëne in de bedrijfsvoering (N=40) Kwaliteitswaarborg

    Ja (N=18) Nee (N=22) P-waarde

    Er is een verschil tussen schoon en vuil gebied 2 (11%) 6 (27%) 0,26

    Er is een werkinstructie voor hygiëne, orde en/of n etheid (N=37): Kwaliteitswaarborg

    Ja (N=18) Nee (N=22) P-waarde

    Voor de stallen 14 (88%) 11 (52%) 0,04

    Voor de andere werkruimtes 14 (88%) 11 (52%) 0,04

    Voor het terrein 14 (88%) 11 (52%) 0,04

    Voor de omgang met dieren 14 (88%) 11 (52%) 0,04

    Legionella Kwaliteitswaarborg

    Ja (N=18) Nee (N=22) P-waarde

    Preventieve maatregelen Legionella 13 (72%) 8 (36%) 0,03

    Schoonmaakkenmerken Kwaliteitswaarborg

    Ja (N=18) Nee (N=22) P-waarde

    Schoonmaakschema voor iedere ruimte 7 (39%) 1 (5%) 0,01

    Afspraken over frequentie schoonmaak keuken, badkamer, toilet,

    slaapkamer

    17 (77%) 34 (85%) 0,2

  • pagina 25

    CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Tussen oktober 2011 en maart 2012 zijn 40 zorgboerderijen in de provincie Gelderland bezocht en is de hygiënestatus in beeld gebracht. De hygiënestatus van een zorgboerderij wordt geduid als het geheel van structuurkenmerken van de zorgboerderij en persoonskenmerken van de eigenaar, medewerkers en deelnemers die mede bepalend zijn voor de hygiënische situatie. Achttien (45%) zorgboerderijen waren in het bezit van het kwaliteitswaarborg van de Federatie Landbouw en Zorg en twaalf (30%) zorgboerderijen hadden een Keurmerk Zoönosen. Bij vijftien (38%) zorgboerderijen was een logiesfunctie aanwezig en kunnen deelnemers blijven slapen. Interviews en observatie Hygiëneaspecten scoorden bij eigenaren en medewerkers vergelijkbaar. Handhygiëne voor voedselbereiding, na toiletbezoek en voor eten en drinken was ruim voldoende (>85%). Na contact met dieren wordt veel minder vaak de handen gewassen (55-70%). Uit de interviews met de eigenaren bleek dat slechts 38% van de eigenaren bekend is dat bij het optreden van een ongewoon aantal zieken van mogelijk infectieuze aard (personeel en/of deelnemers) een melding moet worden gedaan bij de GGD. Volgens richtlijnen met betrekking tot legionella preventie moeten zorgboerderijen die bedrijfsmatig (tijdelijk) logies verlenen aan meer dan 5 personen per nacht aan legionella preventie doen. Dit werd slechts bij 2 van de 6 boerderijen met logiesfunctie voor meer dan 5 personen gedaan. Uit observatie kwam naar voren dat op de meeste plaatsen wel stromend water aanwezig is met zeepdispensers, maar er waren geen wegwerpdoekjes aanwezig. Ook bleek bij observatie dat de keukens schoon waren (n=37; 93%) maar dat richtlijnen met betrekking tot voedselveiligheid (o.a. thermometer koelkast, hygiëne instructies, registratie houdbaarheidsdatum producten) onvoldoende werd opgevolgd.

    Kwaliteitswaarborg Bij boerderijen met kwaliteitswaarborg werden significant vaker werkinstructies voor hygiëne, orde en netheid aangetroffen voor stallen, werkruimtes en de omgang met dieren dan bij boerderijen zonder waarborg (88% vs. 52%; P=0.04). Bij 21% van de boerderijen was een schoonmaakschema beschikbaar, dit was significant vaker het geval in boerderijen met waarborg (39%) dan zonder waarborg (5%; P=0.01). Er was geen verschil in de hygiënemaatregelen die werden genomen bij dierverzorging tussen boerderijen met of zonder kwaliteitswaarborg. Ook uit de observatie op de zorgboerderijen, die met name gericht was op hygiëneaspecten, werd geen verschil aangetoond tussen de boerderijen met en zonder waarborg.

    Concluderend blijkt uit dit onderzoek dat de hygiënestatus op zorgboerderijen over het algemeen goed is. De hygiënestatus verschilde nauwelijks tussen zorgboerderijen met en zonder kwaliteitswaarborg. De boerderijen zonder kwaliteitswaarborg waren bijna allemaal bezig met het behalen van dit keurmerk. De zorgboerderijen met een waarborg hadden significant vaker richtlijnen en werkinstructies. Er zijn geen grote afwijkingen gevonden ten aanzien van gewenst hygiënebeleid, zoals dat in verschillende richtlijnen wordt beschreven. Wel zijn een aantal aanknopingspunten voor verbetering van het hygiënebeleid op zorgboerderijen te benoemen:

    � Besteed extra aandacht voor handhygiëne en tijdstip van handenwassen � Zorg voor een betere bekendheid van de meldingsplicht GGD conform artikel 26 van de

    Wpg

  • pagina 26

    � Besteed aandacht aan legionellapreventie bij zorgboerderijen met logiesfunctie � Besteed meer aandacht aan voedselveiligheid

  • pagina 27

    LITERATUURLIJST 1. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=80807NED&D1=a&D2=0

    &D3=0&D4=a&HD=110201-0948&HDR=G1,G2,G3&STB=T. Website bezocht op 27 september 2012.

    2. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-multifunctionele-landbouw-art.htm. Website bezocht op 27 september 2012.

    3. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=80807NED&D1=a&D2=0&D3=0&D4=a&HD=110201-0948&HDR=G1,G2,G3&STB=T Website bezocht op 14 december 2012.

    4. J Hassink. De betekenis van landbouwhuisdieren in de hulpverlening. Rapport 45. Plant Research International B.V.,Wageningen, NL; Maart 2002.

    5. SR de Bruin. Sowing in the autumn season-Exploring benefits of green care farms for dementia patients. Thesis Wageningen University, Wageningen, NL; 2009. ISBN:978-90-8585-509-5

    6. J Hassink. Zorgboerderijen dragen bij aan empowerment en eigen kracht van deelnemers. Rapport 229. Plant Research International B.V.,Wageningen, NL; November 2009. Bijbehorend artikel: J Hassink, M Elings, M Zweekhorst, N vd Nieuwenhuizen, A Smit. Care farms in the Netherlands: Attractive empowerment-oriented and strengths-based practices in the community. Health & Place. May 2010;16(3):423-430.

    7. Hassink J, van Dijk A, Klein Bramel D. Waarden van Landbouw en Zorg. Rapport 369.Plant Research International B.V. Wageningen UR,Business Unit Agrosysteemkunde, Wageningen, NL; Januari 2011

    8. Ferwerda- van Zonneveld R, Schoone M, van Diepen A, Oosting S. Meerwaarde landbouw en zorg.Wageningen UR. Juni 2009

    9. Heuvelink AE, Valkenburgh SM. Zorgboerderijen: Hygiëne en zoönoseverwekkers. Rapport Voedsel en warenautoriteit/keuringsdienst van waren oost; projectnummer:OT03L001. Juli 2004.

    10. Schouten EG. Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering aan de minister van LNV en de minister van VWS: Advies over gezondheidsrisico’s van kinder- en zorgboerderijen. NVWA/BuRO/2010/12785. 26 augustus 2010.

    11. Code voor hygiëne op kinderboerderijen in Nederland. Ministerie van VWS: directie VGP. Ministerie van LNV: VWA, Directie VD.2004.

    12. http://www.landbouwzorg.nl/index.php?pagid=146. website bezocht op 14 december 2012. 13. Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen. Federatie Landbouw en Zorg. Versie 4.1, juni 2011. 14. GD Keurmerk Zoönosen – Checklist. De gezondheidsdienst voor dieren.

    http://www.capraovis.nl/pagina/0/Checklist+GD+Keurmerk+Zo%F6nosen.html. Bezocht op 16 december 2012.

    15. Kok H, Tolsma A. Rapport: Onderzoek naar hygiene en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen in de regio Amsterdam. GGD Amsterdam, Amsterdam, NL. September 2011.

    16. Inspectierapport “Zorgboerderij”. GGD Hart voor Brabant. Verkregen via persoonlijk contact in 2010.

    17. Hygiënerapport voor publieksvoorzieningen. LCHV. mei 2009. 18. Risico Inventarisatie en evaluatie via http://www.landbouwzorg.nl/index.php?pagid=167.

    juni 2010. 19. http://www.landbouwzorg.nl/handboekhoofdstuk.php?hid=55&q=hygiene. Website bezocht

    juni 2010. Hoofdstuk “voorbeeld huisregels” uit handboek Landbouw & Zorg. 20. Hygiënecode voor de horeca. Bedrijfschap Horeca en Catering. Zoetermeer, oktober 2007

  • pagina 28

    21. Hygiënestatus zorgboerderijen: hoe in beeld te brengen? Management profiel stage I. Verhoogt, Hulpverlening Gelderland Midden, juli 2010

  • pagina 29

    APPENDIX 1 INTERVIEW EIGENAAR Interview voor de eigenaar van een zorgboerderij Naam zorgboerderij : Naam eigenaar : Datum interview : Algemene bedrijfsgegevens Soort bedrijf: ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Sinds welk jaar bestaat het bedrijf? ................... Sinds welk jaar worden boerderij en zorg gecombineerd? .................. Welk product of dienst is leidend in de bedrijfsvoering? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Aan welke doelgroep(en) wordt zorg geleverd? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Aan hoeveel mensen wordt in totaal zorg geleverd? ............................ Hoe is de verdeling van het aantal cliënten gedurende de week? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Aantal medewerkers op loonlijst: ............................ Aantal vrijwillige medewerkers (ook stagiaires): ............................ Diersoorten en aantallen: ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................... Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen: � Ja / � Nee Toelichting: .................................................................................................................... GD Keurmerk Zoönosen: � Ja / � Nee Toelichting: ....................................................................................................................

  • pagina 30

    1. Hygiëne in de bedrijfsvoering 1.1 Is er op de zorgboerderij een verschil tussen vuil en schoon gebied?

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    1.2

    Er is een werkinstructie voor hygiëne, orde en/of netheid:

    Ja Nee N.v.t.

    - voor de stallen � � � - voor de andere werkruimtes � � � - voor het terrein � � � - voor de omgang met dieren � � �

    1.3 Zijn er huisregels aanwezig?

    � Ja (kopie) � Nee

    1.4 Worden er preventieve maatregelen getroffen tegen legionella? (nee, ga verder met vraag 1.5)

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    1.4.1 Is er een legionella beheersplan aanwezig?

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    1.5 Er zijn laarzen aanwezig voor:

    � Medewerkers � Cliënten � Medewerkers en cliënten � Anders, ........................................................

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 31

    1.6 Er zijn overalls aanwezig voor: � Medewerkers � Cliënten � Medewerkers en cliënten � Anders, ........................................................

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    2. Schoonmaak 2.1 Is er voor iedere ruimte een schoonmaakschema waarin staat wat, waarmee en met welke frequentie moet worden schoongemaakt.

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    2.2 Wordt er tijdens het schoonmaken geventileerd?

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    2.3 Wordt er eerst droog schoon gemaakt (stofzuigen, afstoffen), voordat er nat wordt schoongemaakt (dweilen, sopje)?

    � Ja � Nee � Onbekend

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    2.4 Wordt er bij het schoonmaken van schoon naar vuil gewerkt?

    � Ja � Nee � Onbekend

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 2.5 Zijn er afspraken over hoe vaak de keuken, badkamer, toilet en slaapkamer moeten worden schoongemaakt?

    � Ja � Nee � Onbekend

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 32

    2.6 Hoe vaak wordt de keuken schoongemaakt? � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per week

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 2.7 Hoe vaak wordt de badkamer schoongemaakt?

    � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per week � N.v.t., cliënten maken geen gebruik van de badkamer

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 2.8 Hoe vaak wordt de toilet schoongemaakt?

    � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per week

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 2.9 Hoe vaak wordt de slaapkamer schoongemaakt?

    � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per week � N.v.t., cliënten maken geen gebruik van de slaapkamer

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 3. Slaapplaatsen 3.1 Zijn er ook slaapplaatsen voor cliënten op de zorgboerderij? (nee, ga verder met vraag 4.1)

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    3.2 Hoeveel cliënten blijven er maximaal per nacht slapen? .......................

  • pagina 33

    3.3 Hoe vaak wordt bij deze slaapplaatsen het beddengoed verschoond?

    � 1 maal per week of vaker � Minder dan 1 maal per week � Onbekend

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 4. Wasgoed 4.1 Op welke temperatuur worden schoonmaakdoeken gewassen?

    � Minder dan 60 graden � 60 graden of meer

    � Onbekend � N.v.t.

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 4.2 Op welke temperatuur wordt beddengoed gewassen?

    � Minder dan 60 graden � 60 graden of meer

    � Onbekend � N.v.t., cliënten blijven niet slapen Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    4.3 Op welke temperatuur wordt werkkleding gewassen?

    � Minder dan 60 graden � 60 graden of meer

    � Onbekend � N.v.t.

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 5. Afvalverwerking 5.1 Welke soorten bedrijfsafval zijn er? (meer antwoorden mogelijk)

    � Groen � Mest � Kadavers � Anders, ........................................................

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 34

    5.2 Wordt bedrijfsafval gescheiden? � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    5.3 Hoe vaak wordt bedrijfsafval van de boerderij verwijderd?

    � 1x per week � 1x per 2 weken � 1x per maand � Anders, ........................................................

    � Onbekend Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 6. Dierplaagbeheersing 6.1 Wat wordt er gedaan om plaagdieren te beheersen? (meer antwoorden mogelijk)

    � Gifdozen plaatsen � Voerresten opruimen � Deuren sluiten � Vallen plaatsen � Horren plaatsen � Anders, .................................................

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 6.2 Hoe vaak worden voerresten opgeruimd?

    � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 7. Arbobeleid 7.1 Weet u dat bij het optreden van een ongewoon aantal zieken van mogelijk infectieuze aard, onder personeel en/of cliënten, dit gemeld moet worden bij de GGD?

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 35

    7.2 Wordt er uitleg gegeven over hygiënisch werken? � Ja, aan personeel � Ja, aan cliënten � Ja, aan personeel en cliënten � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    7.3 Hoe vaak wordt uitleg gegeven over hygiënisch werken?

    � 1x � Jaarlijks � Anders, ....................................................

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 7.4 Wordt er uitleg gegeven over risico's op ziekten?

    � Ja, aan personeel � Ja, aan cliënten � Ja, aan personeel en cliënten � Nee

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 7.5 Hoe vaak wordt uitleg gegeven over risico´s op ziekten?

    � 1x � Jaarlijks � Anders, ....................................................

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    7.6 Zijn er regels speciaal voor zwangere vrouwen?

    � Ja � Nee

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 7.7 Is er een protocol waarin staat beschreven hoe te handelen bij ongevallen?

    � Ja � Nee

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 36

    7.8 Als een medewerker of cliënt ziek is, vraagt u na of de ziekte verband houd met werk op de boerderij (zoönosen)?

    � Ja � Nee

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8. Dierverzorging 8.1 Welke gegevens worden er van de dieren bijgehouden? (meer antwoorden mogelijk)

    � Aantal dieren � Soorten dieren � Identificatiekenmerken � Aanvoer data � Afvoer data � Bijzonderheden � Ziekten � Medicijngebruik � Sterfte � Vaccinaties � Bezoekdata dierenarts � Anders, .....................................................................

    � Onbekend Toelichting: ............................................................................................................................... ...............................................................................................................................

    8.2 Heeft u een vaste dierenarts of praktijk voor diergeneeskunde?

    � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    8.3 Hoe vaak worden de gezonde dieren gecontroleerd door een dierenarts?

    � 2 keer per jaar of vaker � 1 keer per jaar � Minder dan 1 keer per jaar � Gezonde dieren worden niet gecontroleerd � Anders, ..........................................................

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 37

    8.4 Worden er op het bedrijf gegevens bijgehouden van deze controles?

    � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    8.5 Worden zieke dieren apart gehouden van gezonde dieren? (nee, ga verder met vraag 8.7)

    � Ja � Nee

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8.6 Hoe lang worden nieuwe dieren afgezonderd van andere dieren?

    � Niet � Minder dan 2 weken � 2 weken of meer

    � Onbekend Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8.7 Worden gebruiksvoorwerpen van zieke dieren ook voor andere dieren gebruikt? (nee, ga verder met vraag 8.8)

    � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    8.7.1 Worden deze materialen na gebruik direct schoongemaakt?

    � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 38

    8.8 Welke personen verlenen hulp tijdens bevalling van dieren? (meer antwoorden mogelijk)

    � Dierenarts � Eigenaar � Personeel � Cliënten � Anders,..........................................................

    � Onbekend � N.v.t. Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8.9 Worden handschoenen gebruikt bij direct contact met zieke dieren?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t. 8.10 Wordt een overall gebruikt bij direct contact met zieke dieren?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t. 8.11 Wordt een masker (mond + neus) gebruikt bij direct contact met zieke dieren?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t. 8.12 Worden handschoenen gebruikt bij direct contact met mest?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t. 8.13 Wordt een overall gebruikt bij direct contact met mest?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t. 8.14 Wordt een masker (mond + neus) gebruikt bij direct contact met mest?

    � Ja � Nee

    � Onbekend � N.v.t.

  • pagina 39

    8.15 Wat is de volgorde bij de verzorging van dieren? � Eerst gezonde dieren, daarna zieke dieren � Eerst zieke dieren, daarna gezonde dieren � Er is geen specifieke volgorde � Anders,..........................................................

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8.16 Worden zieke dieren en dieren in quarantaine door een aparte verzorger verzorgd?

    � Ja � Nee

    � Onbekend Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 9. Schoonmaak dierverblijven 9.1 Hoe vaak wordt bij dieren de mest in de vacht verwijderd?

    � 1 maal per dag of vaker � Minder dan 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per week � Anders,.......................................................... � Onbekend � N.v.t.

    Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

    9.2 Hoe vaak wordt de mest uit dierverblijven verwijderd?

    � 3 maal per dag of vaker � 2 maal per dag � 1 maal per dag � Minder dan 1 maal per dag � Onbekend

    � N.v.t. Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 9.3 Worden dierverblijven bezemschoon gemaakt voordat er nieuw strooisel (stro/hooi/houtvezel) in de stallen wordt gelegd?

    � Ja � Nee � Onbekend Toelichting: ..............................................................................................................................................................................................................................................................

  • pagina 40

    9.4 Hoe vaak wordt tijdens de lammerperiode stro ververst? � 1 maal per dag of meerdere keren per dag � Meer dan 2 maal per week, maar minder dan 1 maal per dag � Minder dan 2 maal per week � Anders,.......................................................... � Onbekend � N.v.t.

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 9.5 Hoe vaak wordt het water in drinkbakken ververst?

    � 1 maal per dag of meerdere keren per dag � Meer dan 2 maal per week, maar minder dan 1 maal per dag � Minder dan 2 maal per week � Anders,.......................................................... � Onbekend

    Toelichting: .............................................................................................................................................................................................................................................................. 9.6 Hoe vaak worden drinkbakken schoongemaakt?

    � 1 maal per da