2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De...

16
2011/ 3 Volksprotesten schudden het Midden-Oosten wakker © Jonathan Rashad - 2011

Transcript of 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De...

Page 1: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

2011/ 3

Volksprotesten schudden het Midden-Oosten wakker

© Jonathan Rashad - 2011

Page 2: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

2

KOERIER - dossier 2011/3

Ten geleide

De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken. Hoe de nieuwe orde eruit zal zien, is nog onduidelijk. Vast staat dat de bevolking een nieuwe breuklijn maakte, niet tussen Oost en West, maar tussen de legitieme eisen van het volk en de illegale dictaturen. Twee factoren bepaalden de koers van de huidige protesten. De succesvolle massamobilisaties, zoals in Egypte en Tunesië, en daarnaast het geweld van de regimes, zoals in Syrië, Bahrein, Jemen en Libië. De twee factoren zijn gekoppeld aan elkaar. Zonder de protesten in de buurlanden, had de internationale gemeenschap Kadhafi’s terreurbewind laten gedijen. Nu lokte het geweld een militaire interventie uit om burgers te beschermen.

Het is koffiedik kijken of de protesten tot de broodnodige hervormingen zullen leiden. Frans journalist Alain Gresh is echter van mening dat het Midden-Oosten nu reeds grondig is veranderd. Voor het eerst in decennia vertaalt de kracht van de massa zich in onomkeerbare verwezenlijkingen. De bevolking is niet langer bereid, zich te onderwerpen aan dictatoriale regimes en eist representatieve vertegenwoordiging. Op eigen houtje hertekenden de demonstranten het politieke landschap en wrikten ze de muurvaste politieke scène open. Dat betekent dat het westen zijn beleid moet aanpassen en zal moeten luisteren naar de Arabische straat, eerder dan dictators te steunen.

Op dit moment is de voornaamste uitdaging het vertalen van het straatactivisme naar politieke en institutionele hervormingen en het tegengaan van de contrarevoluties. Dit lichten we toe aan de hand van de situatie in Egypte, Libië en Syrië. In Egypte bestaat het gevaar immers dat het leger geen afstand meer doet van de macht. Het geweld in Libië ondermijnt niet alleen de veiligheid van de burgers en de protestbeweging, maar kan ook de regionale transformatie bedreigen. Gewelddadige conflicten en democratisering gaan immers niet samen. In Syrië valt het regime terug op zijn gebruikelijke recept: extreem geweld door het leger en de veiligheidsdiensten.

Dit dossier is een poging om te begrijpen wat er in de Arabische wereld aan het gebeuren is. In een eerste deel laten we Alain Gresh, ondervoorzitter van Le Monde Diplomatique en Midden-Oostenkenner, aan het woord over de impact van de nieuwe Arabische bewustwording op de brede regio en het wereldgebeuren. In een tweede deel gaat Brigitte Herremans, medewerker Midden-Oosten bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen, dieper in op een aantal achterliggende factoren die deze sterke beweging tot verandering bepalen en al dan niet tot succes kunnen voeren.

Jo Hanssensvoorzitter Pax Christi Vlaanderen

inhoudsopgave

02 Ten geleide Jo Hanssens

03 i. de nieuwe arabische bewustwording: niet met het Westen, noch ertegen Alain Gresh

vrede en stabiliteit / 4

saoedische media luiden de alarmbel / 4

palestina wordt niet vergeten / 5

06 ii. Revolutie en contrarevolutie: perspectieven op verandering Brigitte Herremans

de macht van het volk brengt dictaturen ten val / 6 economische, en vooral politieke frustraties, voeden de protesten / 7 sociaal activisme in de ‘arabische straat’ / 7

de politieke islam als voornaamste oppositie / 8

egypte: de zwanenzang van de clan van Moebarak / 9

libië: een burgeroorlog die de arabische protesten bedreigt / 10 syrië: het protest waait over naar de republiek van angst / 11

Tijd voor de eu om zich te beraden / 13

14 eindnoten

Page 3: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

3

KOERIER - dossier 2011/3

i. de nieuWe aRabische beWusTWoRding: nieT MeT heT WesTen, noch eRTegen

de omwentelingen in de arabische wereld hebben niet alleen gevolgen voor de regio maar ook voor de rest van de wereld. Terwijl de verenigde naties de situatie in libië probeerden te kalmeren, maakten de verenigde staten Kadhafi duidelijk dat het tijd was om op te stappen. de europese unie vreest een massale vluchtelingenstroom vanuit libië. de vs zijn dan weer bezorgd over de impact van de val van Moebarak op de regio. Moebarak was immers een steunpilaar voor het amerikaanse Midden-oostenbeleid, van het israëlisch-palestijns conflict tot iran.

Een groot moslimland wordt overspoeld door stakingen en betogingen. Deze steunpilaar van de Amerikaanse politiek in de regio is aangetast door een autoritair regime en de schatkist geplunderd door de president en zijn familie. Er heerst een sociale en economische crisis. Washington laat zijn oude bondgenoot in de steek en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken sommeert de dictator om af te treden en plaats te maken voor een democratisch regime.

Dit lijkt over Egypte anno 2011 te gaan, maar het gaat om Indonesië in mei 1998. Alleen kwam de vraag aan president Soeharto om af te treden van Madeleine Albright en niet van Hillary Clinton. Met behulp van de CIA greep Soeharto in 1965 de macht tijdens een staatsgreep die het leven kostte aan een half miljoen (vermeende) communisten. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991, was de rol van Indonesië als verdediging tegen het communisme uitgespeeld. De VS beslisten dat het meer in hun voordeel was om democratische bewegingen te steunen. President Bill Clinton wilde de VS een meer open imago geven. Dat bleek een verstandige keuze. Indonesië onderhoudt nog steeds nauwe banden met de VS, hoewel het als actief lid van de Organisatie van de Islamitische Conferentie een onafhankelijk standpunt heeft over het Iraanse atoomprogramma.

Welke les trekken we daaruit? Geen enkele dictator gaat eeuwig mee, ook al staat hij aan het hoofd van het dichtstbevolkte moslimland. Interne veranderingen beïnvloeden het buitenlandbeleid. Het is echter de context die de reikwijdte van de evoluties bepaalt: Egypte is Indonesië niet, en het Midden-Oosten is Zuidoost-Azië niet.

Westerse politici en diplomaten hebben de ‘Arabische straat’ lange tijd nogal laatdunkend bekeken. Ze vroegen zich af of we wel moesten luisteren naar honderden miljoenen mensen met hun islamitische en antiwesterse slogans terwijl we zo goed opschieten met hun leiders die de orde handhaven en blijk geven van zo’n warme gastvrijheid. (Tussen 1995 en 2001 brachten 400 Franse ministers hun vakantie door in Marokko.) Deze leiders hielden de fictie van het Israëlisch-Palestijnse vredesproces in stand, ook al breidden de Israëlische nederzettingen ondertussen verder uit.

Het waanbeeld dat Arabieren passief zijn en ongeschikt voor democratie is in enkele weken tijd vervlogen. Arabieren hebben gehate autoritaire regimes in Tunesië en Egypte omvergeworpen. In Libië bestrijden ze het vastgeroeste regime dat al 42 jaar de plak zwaait en weigert hun eisen in te willigen. Daardoor krijgen ze te maken met extreem geweld, vielen er honderden doden en onnoemelijk veel gewonden, kwam een massale uittocht op gang en heerst er algemene chaos. Arabieren komen ook in groten getale op straat in Algerije, Marokko, Bahrein, Jemen, Jordanië, Iraaks Koerdistan, de Westoever en Oman. Het verzet heeft zich zelfs uitgebreid tot het niet-Arabische Iran.

Waar beloftes voor hervorming tekortschoten, gingen de mensen gewoon weer de straat op. In Egypte vroegen betogers een snellere en verregaandere hervorming. In Tunesië kostten de nieuwe betogingen van 25 tot 27 februari vijf mensenlevens maar ze leverden ook een nieuwe premier op. Mohamed Ghannouchi trad af en Beji Caid-Essebsi nam zijn plaats in. In Irak volgde na nieuwe protestacties de belofte dat onbekwame ministers zouden worden ontslagen. Als gevolg van de aanhoudende protesten werd in Algerije na 19 jaar de noodwet afgeschaft. De roep naar verandering verspreidt zich over de regio en zal niet gedempt kunnen worden.De revoluties in Tunesië en Egypte, de opstand in Libië en al de andere volksbewegingen die de regio op zijn grondvesten deden daveren, gaan niet alleen over hoe mensen willen leven en zich

Protest in Sanaa, Jemen (Foto: Sallam – cc)

Page 4: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

4

KOERIER - dossier 2011/3

ontwikkelen. Ze gaan ook over het beleid in de regio. Voor het eerst sinds de jaren ’70 kunnen de geopolitieke evoluties niet geanalyseerd worden zonder – tenminste voor een stuk – rekening te houden met de verwachtingen van de mensen die opnieuw de controle over hun lot in handen hebben genomen.

Dit is zeker het geval in Egypte. Hoewel het te vroeg is om de invloed op het buitenlands beleid te meten, is Washington wel een onvoorwaardelijke bondgenoot kwijt. De voorbije 30 jaar steunde de VS voor zijn regionale strategie altijd op Egypte en Israël (dat in 1979 een vredesakkoord tekende met Sadat). Egypte nam deel aan de Golfoorlog tegen Irak in 1990-91 en Moebarak stond in de frontlinie in de strijd tegen de ‘Iraanse dreiging’. Hij hield de illusie van het ‘vredesproces’ in het Midden-Oosten in leven, terwijl hij druk uitoefende op de Palestijnse Autoriteit om de onderhandelingen voort te zetten. Hij ontving ook regelmatig Israëlische leiders in Sharm el-Sheikh, hoewel het duidelijk was dat zij niet van plan waren om tot een vredesakkoord te komen. Egypte nam onder Moebarak deel aan de economische blokkade van Gaza. Het hielp ook alle verzoeningspogingen van Hamas en Fatah te kelderen, zelfs die waarbij een ander ‘gematigd’ land als Saoedi-Arabië als bemiddelaar optrad bij het Mekka-akkoord van mei 2007. Tijdens de opstand zwaaiden sommige demonstranten met Hebreeuwse slogans omdat de enige taal die Moebarak zou verstaan, die van de Israëlische leiders is.

vrede en stabiliteit

De Hoge Raad van de Strijdmacht, die Egypte nu bestuurt, heeft Washington en Tel Aviv verzekerd dat Egypte zijn internationale beloftes zal nakomen. Dit is een verwijzing naar de Camp Davidakkoorden van 1978 en het vredesverdrag dat Egypte en Israël in 1979 tekenden. Het is weinig waarschijnlijk dat de Egyptenaren opnieuw oorlog willen, maar ze zien die akkoorden evenmin als de basis voor vrede en stabiliteit in de regio: integendeel zelfs. Steven Cook van de Raad Buitenlandse Zaken in New York formuleert het als volgt: ‘In de ogen van veel Egyptenaren legde deze overeenkomst de macht van Cairo aan banden terwijl ze Israël en de VS de kans gaf om ongehinderd eigen belangen in de regio na te streven. Zonder bang te moeten zijn voor een oorlog met Egypte versluisde Israël honderdduizenden Israëli’s naar nederzettingen, viel het (twee keer) Libanon binnen, riep het Jeruzalem uit tot zijn hoofdstad en bombardeerde het Irak en Syrië’.1

De Egyptenaren betuigden hun sympathie met de Palestijnen en de Libanezen bij elke gelegenheid. Tijdens de Libanonoorlog in 2006 hingen in de winkels van Cairo foto’s van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah hoewel het regime de roekeloosheid van Hezbollah veroordeelde. De demonstranten die ijverden voor een democratisch meerpartijenstelsel zijn niet erg gesteld op Iran, een niet-Arabisch, sjiitisch moslimland en een historische vijand wiens heerschappij met de dag wreder wordt. Maar ze waarderen dat Iran weigert te buigen voor de dictaten van de VS en Israël. De toekomstige, meer representatieve, Egyptische regering zal rekening moeten houden met de houding van het volk tegenover Gaza en Israël. Waarschijnlijk zal ze behoedzamer moeten omgaan met pogingen van de VS om een gemeenschappelijk - zij

het onuitgesproken - front te vormen met de Arabische landen en Israël tegen Iran.

De bewegingsruimte van Egypte zal ook afhangen van zijn economische situatie. Die is al jaren verzwakt door de ‘liberalisering’, ingeluid door de infitah (openstellen van de economie) van Sadat. Egypte blijft afhankelijk van de VS voor voedsel en militaire hulp en voor fondsen van de EU, die nu ook te kampen heeft met een kwetsbare economie. Sommige commentatoren stellen dat Egypte een onafhankelijk buitenlandbeleid kan aannemen, zoals Turkije. Turkije geniet echter diplomatieke vrijheid dankzij zijn dynamische economie en een BNP dat drie keer zo hoog is als dat van Egypte, met een bevolking die ongeveer even groot is.

De omwenteling in Egypte verontrust andere, zogenaamd ‘gematigde’, Arabische landen. Koning Abdullah van Saoedi-Arabië bemiddelde bij president Barack Obama in het voordeel van Moebarak. De koning, en andere leiders, zijn doodsbang voor een achteruitgang van de Amerikaanse macht in de regio. Dat de VS erin slaagden een breed front te vormen tegen het atoomprogramma van Iran en sancties konden opleggen, verandert niets aan de mislukking in Irak, de impasse in Afghanistan en de onmogelijkheid om de Israëlische nederzettingenexpansie te stoppen.

saoedische media luiden de alarmbel

Het ontslag van de Libanese regering van Saad Hariri in januari en het vertrek van Moebarak verscherpte de angst van deze ‘gematigde’ leiders die al verontrust waren over de verspreiding van de beweging voor democratie. De jongeren in de Golf zijn niet immuun voor de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte. Op 16 februari riep de Saoedische krant Al-Watan de overheid op om rekening te houden met de ambities van de jongeren. ‘Zij zijn geïnteresseerd in ontwikkelingsprojecten, volgen het proces en de duur van de uitvoering op, wegen kosten en baten af en delen informatie over wie erbij wint en verliest’. Hiermee verwijst de krant naar de corruptie die heel wat projecten in het koninkrijk verziekt. Saoedi-Arabië probeerde al een meer onafhankelijk pad te bewandelen door toenadering met Syrië te zoeken. Het land reageerde in januari ook al positief op de avances van de nieuwe Iraanse buitenlandminister, Ali Akbar Salehi.

Met Moebarak verloor de Palestijnse Autoriteit (PA) een trouwe bondgenoot die gekant was tegen een verzoening met Hamas en haar onderhandelingsbeleid met Israël steunde. De PA erkent die verandering. In februari vroeg Obama aan president Mahmoed Abbas om een resolutie terug te trekken die de PA had voorgelegd aan de VN-veiligheidsraad om de Israëlische nederzettingenbouw te veroordelen. Abbas weigerde en verhardde daarmee zijn positie tegenover de VS. Zal het gebrek aan politieke vooruitgang jongeren van de Westoever en Gaza inspireren om hun verlangen naar vrijheid en waardigheid te tonen? Zullen ze een strijd voeren voor mensenrechten en gelijkheid, en vreedzaam op straat komen uit protest tegen zowel hun leiders als de bezetting? Volgens The Jerusalem Post ontplooit het Israëlische leger als reactie een troepenmacht die snel kan ingrijpen. 2

Page 5: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

5

KOERIER - dossier 2011/3

In Israël was de regering van Benjamin Netanyahoe ongeruster over de gebeurtenissen in Egypte dan de Arabische VS-bondgenoten. Ze drukte haar steun aan Moebarak uit. Volgens Daniel Levy van de New America Foundation denktank, illustreert deze houding Israëls stelling ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’ te zijn. Israël is niet zozeer bang om geïsoleerd te worden door omringende dictaturen maar wil vooral de enige democratie blijven3. Opeenvolgende regeringen voelden zich goed bij de prowesterse autoritaire regimes omdat ze zich bewust waren van de solidariteit tussen de Arabische straat en de Palestijnen. Israël is nu verlamd en overdrijft bewust de rol van de islam door de vergelijking te maken met de islamitische revolutie in Iran van 1979 en alsmaar luider te waarschuwen voor de ‘Iraanse dreiging’ waarvan de wereld zich niet bewust zou zijn. Israëlische soldaten vernamen dat ze kunnen worden opgeroepen om Libanon opnieuw binnen te vallen, zoals defensieminister Ehoed Barak tijdens een recent bezoek aan het noordelijke front stelde.4

Als het Westen verloren heeft, betekent dat dan dat de as Syrië-Iran, en zijn bondgenoten Hamas en Hezbollah, gewonnen hebben? Ja, maar hun zwakke punten zijn duidelijk. Hamas beperkt zich tot Gaza. Hezbollah wordt verzwakt door feit dat het bijzonder VN-tribunaal inzake de moord op Rafik Hariri waarschijnlijk Hezbollah-leiders zal aanklagen. De Iraanse leiders zijn dan misschien wel opgetogen over de revolutie in Egypte, zelf hielden ze opstandelingen onder de duim en versterkten ze de repressie.

In Syrië heeft president Bashar al-Assad twee troeven. Enerzijds leeft de vrees dat onrust zoals in Irak zal leiden tot instabiliteit en een sektarisch conflict. Anderzijds geniet zijn harde houding tegen Israël populaire steun. Syrië heeft echter te kampen met ernstige socio-economische problemen door de economische liberalisatie en zijn snel groeiende bevolking. Jonge Syriërs willen ook vrede.

palestina wordt niet vergeten

De VS pasten zich goed aan de val van Soeharto in Indonesië aan. De situatie in het Midden-Oosten is echter heel verschillend, vooral wegens Palestina waarvan veel commentatoren menen dat het een onbelangrijk punt is voor de betogers. De organisatoren van de protesten in Caïro weerden anti-Amerikaanse en anti-Israëlische slogans omdat ze wilden focussen op het verzet tegen het regime van Moebarak. Maar op het grote overwinningsfeest van 18 februari, na het aftreden van Moebarak, scandeerden veel betogers slogans voor de bevrijding van Jeruzalem.

Decennialang konden de VS Israël onvoorwaardelijk steunen. De Arabische leiders bleven trouw en de VS maalden niet om hun onpopulariteit in de Arabische straat. Daar komt nu verandering in. In maart 2010 verklaarde generaal David Petraeus, toenmalig hoofd van de Amerikaanse Central Command: ‘de Arabische onvrede over de Palestijnse kwestie beperkt de kracht en de intensiteit van de Amerikaanse samenwerkingsverbanden met regeringen en volkeren en ondergraaft de legitimiteit van de gematigde regimes in de Arabische wereld.’5 De nieuwe geopolitieke context verplicht de Amerikaanse regering om cruciale keuzes te maken, maar zal zij dat willen, en kunnen, doen?

Dit geldt evenzeer voor de EU die geloofwaardigheid verloor door de sterke steun aan Ben Ali en Moebarak. De EU kon de dictators niet afweren, sloot overeenkomsten met een Israëlische regering die vijandig staat tegenover vrede, en promootte een neoliberaal economisch beleid dat de armoede vergrootte en enorme corruptie vergemakkelijkte. Zal de EU nu de moed hebben om te luisteren naar de Arabische straat, die niet enkel een menigte fundamentalisten met baarden en vrouwen in niqab is? Misschien moet het middenveld het Arabische voorbeeld volgen en zoals de Libanese schrijver Georges Corm voorstelt ‘het protest opvoeren tegen de verschrikkelijke neoliberale oligarchie die de Europese economie verarmt, te weinig jobs creëert en elk jaar meer Europeanen de onzekerheid indrijft. Deze neergaande evolutie komt slechts een dunne laag managers ten goede, wiens lonen steeds meer van de nationale rijkdom opsouperen.’6

In enkele jaren tijd is de wereld polycentrisch geworden. Alle grote landen, zoals Brazilië, China, India en Zuid-Afrika, proberen hun plaats te veroveren – niet boven of onder de VS, maar ernaast en in hun eigen belang. Turkije is lid van de NAVO en een bondgenoot van de VS. Toch speelt het een belangrijke rol in de regio door zijn onafhankelijk standpunt over het Iraanse atoomprogramma en de Palestijnse kwestie.7 Noord-Afrika en het Midden-Oosten willen aansluiten bij deze globale beweging. ‘Wat de mensen in de regio vragen’, schreef Graham Fuller, voormalig CIA-medewerker en auteur van The Future of Political Islam, ‘is controle over hun eigen leven en lot. Op korte termijn is de eis streng: Washington moet opkrassen en deze maatschappijen met rust laten zodat er een einde komt aan de politieke betutteling van de bevolking, gebaseerd op een kortzichtige kijk op de Amerikaanse belangen.’8

‘Noch Oost, noch West’ scandeerden de Iraanse betogers in 1979 uit protest tegen zowel de VS als de Sovjet-Unie. ‘Niet met het Westen, noch ertegen’ zou de slogan van de Arabische wereld nu kunnen zijn, als teken van hun verlangen naar onafhankelijkheid en soevereiniteit in een multipolaire wereld. Zij zullen het Westen beoordelen op zijn vermogen om de principes van gerechtigheid en het internationaal recht te verdedigen in alle regio’s, vooral in Palestina. Maar ze zullen niet langer aanvaarden dat hun regeringen de strijd tegen het Westen aangrijpen om hun eigen tirannie te rechtvaardigen.

Alain Gresh, ondervoorzitter van Le Monde diplomatique en Midden-Oostenkenner

Colin Powell en gewezen Tunesisch president Ben Ali

Page 6: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

6

KOERIER - dossier 2011/3

ii. RevoluTie en conTRaRevoluTie: peRspecTieven op veRandeRing

de macht van het volk brengt dictaturen ten val

Eind 2010 hielden weinigen het voor mogelijk dat burgerprotesten het Midden-Oosten wakker zouden schudden uit een lange politieke slaap. Volgens waarnemers lag verandering niet meteen in het verschiet. Vanuit het Westen werd de regio immuun geacht voor democratisering. Westerse regeringen steunden, tegen beter weten in, dictatoriale regimes. Ze zagen geen alternatieven en stonden sceptisch tegenover de ‘Arabische straat’. De zelfverbranding van de Tunesische Mohamed al-Bouazizi in december 2010 maakte komaf met dat tijdperk. Het was de start van een golf van burgerprotesten voor een betere levensstandaard en vrijheid. Een paar maanden later voelt geen enkel regime zich nog ongenaakbaar.

Wat maakte het verschil? De onverschrokkenheid en empowerment van de burgers, eerst in Tunesië en later in de andere landen. Zij lieten zich niet langer afschrikken door de regimes. Die waren gewoon aan relatief makke maatschappijen, waarin protest beteugeld kon worden via geweld en intimidatie. Daarom bleken ze slecht gewapend tegen de protesten en kregen ze de ‘Arabische straat’ niet onder controle met de gebruikelijke

methodes. Bovendien bleken de staatsinstellingen zwakker dan werd aangenomen. Ook de machtscentra gingen er niet langer van uit dat de stelling dat wat goed is voor het regime, ook goed is voor het land. Zo verkozen het Tunesische en Egyptische leger loyaliteit tegenover de bevolking boven gehoorzaamheid aan de leiders.9

De ‘Jasmijnrevolutie’ noopte Tunesisch president Ben Ali, na 23 jaar dictatoriaal bestuur, op 14 januari tot aftreden. De beweging die de Tunesiërs in gang zetten, verspreidde zich over Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Egyptisch president Moebarak gaf toe aan de eis van de betogers en vertrok op 11 februari. In Jordanië herschikte koning Abdullah zijn regering om socio-economische hervormingen te bespoedigen. De beperkte hervormingen, hebben er, net zoals in Marokko, de protesten voorlopig getemperd. Toch bestaat de kans dat de protesten opnieuw oplaaien. In Jemen is er een machtsspel aan de gang tussen de protestbeweging en president Saleh, die beloofde op te stappen. Wanneer is echter de vraag. Het Westen ziet in president Saleh ook een bondgenoot tegen de strijd tegen het terrorisme en stelt zich terughoudender op tegenover verandering.

In tegenstelling tot deze relatief succesvolle revoluties, zijn er contrarevoluties waarbij de regimes terugvallen op brutaal geweld. Libië, waar de protesten evolueerden naar een militaire strijd, is het meest verontrustende voorbeeld. Maar ook in Syrië reageerde

Tunesische jongeren met een portret van Mohamed al-Bouazizi (cc)

Page 7: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

7

KOERIER - dossier 2011/3

Naast de socio-economische factoren, is de hang naar vrijheid en waardigheid en het einde van de decennialange dictaturen de voornaamste factor voor de protestbewegingen. Schrijver Amin Maalouf benadrukt dat de bevolking in het Midden-Oosten zich reeds decennia vernederd weet, zowel door het Westen als door de eigen dictaturen. Maalouf ziet de moderne Arabische geschiedenis als een geschiedenis van nederlagen en van een steeds zwaarder wegend gevoel van vernedering. Hij ziet na het presidentschap van Gamal Abd al-Nasser (1954-1970) alleen nog een neergaande beweging in de Arabische wereld, ook wegens het islamisme dat de plaats van het pan-Arabisme en van linkse ideologieën innam.13

Het belang van de geschiedenis in de ontwikkeling van een verdeeld en autoritair Midden-Oosten kan niet worden onderschat. De gevolgen van de Europese opdeling van de regio in kunstmatige landen laten zich tot vandaag voelen. Na vier eeuwen Ottomaanse overheersing hoopten vele Arabieren op vrijheid en zelfbeschikking. Maar Groot-Brittannië, Frankrijk en de zionistische beweging smoorden het nationalisme en de hoop op renaissance (Nahda) in de kiem.14 Na de dekolonisatie was er een overgang van koloniale overheersing naar autocratische staten. In plaats van de politieke elite met banden met de koloniale landen kwamen er militaire regimes. De politieke verzuchtingen van de bevolking bleken altijd van ondergeschikt belang. Er ontstond een stilzwijgend contract tussen de staat, verantwoordelijk voor ontwikkeling, en de bevolking die niet te veeleisend zou zijn op het gebied van sociale participatie. Dit was zowel voor het middenveld als voor politieke partijen negatief en maakte autoritaire regimes mogelijk.15

Vaak wordt de Arabische lente vergeleken met de val van de communistische regimes in 1989. Politicoloog Jack Goldstone ziet ze vooral als een aanklacht tegen de ‘dictaturen van de sultans’. Die ontstaan wanneer leiders hun macht vergroten ten koste van nationale instellingen: ‘Dictators zoals Kadhafi, Ben Ali, Moebarak, al-Assad en Saleh, hebben geen ideologie en geen ander doel dan het behoud van hun macht. Achter de schermen vergaren ze grote rijkdom die ze benutten om loyaliteit van hun volgelingen af te kopen. Economische ontwikkeling promoten ze via industrialisatie, de export van grondstoffen en onderwijs. De inkomsten stromen rechtsreeks door naar de sultan. Ze houden de massa gedepolitiseerd en ongeorganiseerd door de controle over verkiezingen en subsidies voor basisgoederen zoals voedsel, gas en elektriciteit.’16

sociaal activisme in de ‘arabische straat’ In de Westerse media en publieke opinie heerst het beeld van een regio immuun voor verandering, mede door het gebrek aan een sterke oppositie en middenveld. Amerikaans professor John Waterbury wijst erop dat dit niet strookt met de realiteit. Politiestaten mogen niet verward worden met volgzaamheid van de bevolking. Enkele voorbeelden van burgerprotesten: rellen over de levenkost in Casablanca (1965), voedselrellen in Egypte (1977), het verzet van de Moslimbroeders in Hama (1982), rellen over de levenkost in Jordanië, Soedan, Algerije (eind van jaren ’80), de sjiitische opstand in Irak (1991), de opstand van de Houthis tegen

het regime met bruut geweld, toen de betogers zich niet met een kluitje in het riet naar huis lieten sturen. In Bahrein onderdrukte het soennitische regime het protest van de sjiitische meerderheid. Het kreeg hulp van Saoedi-Arabië dat zijn sjiitische minderheid, geconcentreerd rond de olievoorraden in het westen van het land, onder controle wil houden.

Vier maanden na de eerste protestgolf, maakte de euforie plaats voor pessimisme. Naast de zorgwekkende economische situatie in veel landen, is het twijfelachtig of politieke verandering snel mogelijk is in een regio die sinds de dekolonisatie geteisterd wordt door autocratische regimes. Het is niet gegarandeerd dat het resultaat van de protesten tegemoetkomt aan de verzuchtingen van de bevolking. Revoluties hebben immers vaak niet het gewenste resultaat gehad, zoals in Rusland in 1917 en Iran in 1979. Dit waren ook massabewegingen die uitgingen van een democratische impuls en uiteindelijk gekaapt werden door dictaturen.10

economische, en vooral politieke frustraties, voeden de protesten

De combinatie van economische uitsluiting en een jonge bevolking is een constante in het Midden-Oosten. De hoge werkloosheid, inflatie en de stijgende voedselprijzen lagen mee aan de basis van de volksprotesten. Ook al kregen de regeringen pluimen van onder meer de Wereldbank voor hun socio-economisch beleid, de modale burgers plukten hier nauwelijks de vruchten van. De regimes namen ook maatregelen om voedseltekorten te voorkomen, maar die blijken niet voldoende. De Arabische landen importeren meer dan de helft van hun voedsel en zijn afhankelijk van anderen voor hun voedselveiligheid.

De demografische groei in de regio is zorgwekkend. Het bevolkingsaantal in de Arabische wereld vervijfvoudigde in de twintigste eeuw en bedraagt nu 300 miljoen mensen. Meer dan de helft van de bevolking is jonger dan dertig jaar. Egypte telt bijna 80 miljoen inwoners. Volgens de Verenigde Naties zullen dat er in 2050 121 miljoen zijn. Er zullen massa’s nieuwe jobs moeten worden gecreëerd, en nog meer voedsel worden geïmporteerd. De economie, die in veel Arabische landen stoelt op olie, zal anders moeten worden aangepakt. Volgens het Internationaal Energieagentschap zal de olieproductie snel zijn piek bereiken en zal er olieschaarste aanbreken. De ‘piekolie’ zal de voedselprijzen in de Arabische wereld nog meer de lucht injagen.11

Armoede is de voedingsbodem voor deze protesten, maar toch is ze geen afdoende reden voor burgers om massaal in opstand te komen. De combinatie van armoede, het gebrek aan waardigheid en de accumulatie van rijkdom door een beperkte, stedelijke, elite, veroorzaakten de Arabische protesten. Plattelandsarmoede en stedelijke armoede, vaak als gevolg van een plattelandsvlucht, nam de afgelopen jaren sterk toe in de Arabische wereld. Analist Rami Khouri meent dat de zelfverbranding van Mohamed al-Bouazizi niet louter door armoede was ingegeven. ‘Hij kon het aan om arm te zijn. Hij kon er niet mee leven dat hem de kans werd ontzegd om zich uit die armoede op te werken. Hij kon niet berusten in verpaupering, marginalisatie en vernedering.’ Veel van die protesten startten ook in rurale gebieden of de periferie, om zich te verspreiden naar de pleinen van de hoofdsteden.12

Page 8: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

8

KOERIER - dossier 2011/3

het regime in Jemen, de eerste Palestijnse Intifada (1987-1993).17 De ‘Arabische straat’ die zo lang geringschattend werd benaderd, is constant in evolutie en verzet zich tegen de machtsverhoudingen. De straat is een plaats van sociaal protest, en vooral voor gewone mensen die niet vertegenwoordigd zijn in politieke instellingen.

Daarnaast zetten vakbonden, zakenverenigingen en mensenrechtenorganisaties zich steeds meer in voor politieke en burgerrechten. In de jaren ’80 organiseerden vakbonden in Libanon, Syrië, Egypte, Jemen en Marokko betogingen en stakingen over sociale en politieke kwesties. Ze verzetten zich vooral tegen het beleid van de structurele aanpassingsprogramma’s van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat onder meer de hoge voedselsubsidies wilde afbouwen.

Vanaf de jaren ’90 was er echter minder actief protest van de basis. Regeringen waren omzichtiger in de toepassing van het beleid van het IMF en er waren nieuwe vangnetten voor de allerarmsten, ngo’s en islamitische liefdadigheidsorganisaties. Ook de traditionele sociale bewegingen, zoals boerenorganisaties en coöperatieven kenden een teruggang door de plattelandsvlucht. De privatiseringen kalfden het syndicalisme in de publieke sector af, en in de privé-sector vond de vakbeweging moeilijk haar intrede. Een groot deel van de bevolking werkte ook in de informele sector. Door de fragmentatie van de bevolking, verloren collectieve eisen hun aandeel tegenover individuele strategieën. De strijd om een hoger loon en correcte arbeidsduur verbleekte bij die om basisrechten zoals werk en betaalbaar voedsel.

Tegelijkertijd zouden er meer en meer ngo’s actief worden, zowel rond burgerrechten en politieke rechten als op het gebied van zorgverstrekking. Deze groei van het middenveld versterkte het militantisme voor mensenrechten en vernieuwde de ruimte voor sociale mobilisering. Het probleem is echter dat de regimes de sociale organisaties gebruikten om diensten te leveren. Ook professionele organisaties zoals advocatenverenigingen wonnen aan belang in de strijd voor politieke verandering.

Vanaf 2000 was er opnieuw meer politiek protest, na de start van de tweede Intifada in de Palestijnse gebieden en later de oorlog tegen Irak. De Arabische straat protesteerde daar heftig tegen. Ook de regimes kantten zich daartegen, en konden op die manier sympathie winnen door het verguizen van een externe vijand. Zo werden in vele landen betogingen tegen Israël en de VS toegestaan, maar geen protesten voor politieke hervormingen. Door hun nationalistische, religieuze, anti-Israëlische en anti-Amerikaanse houding konden de Arabische regimes politieke tegenstemmen neutraliseren.18

Toch brachten burgerprotesten en activiteiten van het middenveld geen duurzame veranderingen tot stand. Eén van de grootste obstakels is de manipulatie door de regimes. Zo bestaat er in de meeste Arabische landen een vakbeweging, maar zij wordt reeds decennia door de staat gecontroleerd. De staat, vaak als voornaamste werkgever, staat garant voor lonen en een bestaanszekerheid. Hiertegenover staat dat ze sociale groepen zoveel mogelijk controleert en omkadert ten voordele van het ‘nationale project’. De staat organiseert de groepen en

voert rechtstreeks de dialoog met hen, zodat ze niet onderling zouden samenwerken. Waarnemers maken gewag van autoritair corporatisme, waarbij de staat de vakbeweging wil neutraliseren en pluralisme voorkomt. De vakbewegingen staan in zekere zin onder voogdij van de staat en verliezen daardoor hun voeling met de realiteit en de bredere arbeidersmassa.19

de politieke islam als voornaamste oppositie

De politieke islam werd vanaf de jaren ’70 in de meeste landen van het Midden-Oosten de voornaamste bron van oppositie. De islamitische bewegingen waren ontstaan in navolging van de Moslimbroederschap, die Hassan al-Banna in 1928 in Egypte oprichtte. Vanaf de jaren ’80 nam hun macht als de belangrijkste oppositie tegen de heersende regimes sterk toe. Eén van de redenen hiervoor is dat deze bewegingen, zoals de Moslimbroeders in Jordanië, Egypte en Syrië, an-Nahda (renaissance) in Tunesië en Hezbollah in Libanon opkwamen voor meer burgerrechten, een efficiëntere regering en minder corruptie. Het protest gebeurde in naam van universele waarden, tegen de staat en de fragmentatie van de maatschappij.

Deze bewegingen kenden ook stijgend succes ten gevolge van de socio-economische problemen. Een groot stuk van de bevolking was ontgoocheld over de niet ingeloste belofte op ontwikkeling. Ze reageerden dus niet zozeer tegen de modernisering van de Arabische wereld als wel tegen de liberalisering die nieuwe hoop en behoeftes had doen ontstaan.20 De politieke islam kon groeien door het falen van de Arabische staten en het verlangen naar democratisering bij de bevolking, maar ook door de steun van externe spelers. Schrijver George Corm benadrukt dat het machtsspel van de Koude Oorlog in de hedendaagse analyses te vaak over het hoofd wordt gezien. In de strijd tegen het communisme bestreed het Westen het Arabische secularisme en moedigde het islamistische bewegingen aan.21

Toch heeft de politieke islam gefaald volgens Frans islamoloog Olivier Roy. De islamisten kunnen noch economisch, noch sociaal een alternatief bieden. Zo werd in Iran geen nieuwe maatschappij opgebouwd. Het falen van het islamisme betekent niet dat islamitische partijen niet aan de macht zullen komen, maar wel dat ze geen nieuwe maatschappij zullen oprichten.22 Waarnemers stellen dat er niet zozeer een heropleving van het islamisme is, als wel een evolutie. Door de onderdrukking van de regimes en door hun inbedding in de maatschappij, pasten islamistische bewegingen zich aan. Het islamisme heeft de samenlevingen en staten in de regio echter grondig veranderd. Het maakte de regimes religieuzer omdat ze aan morele autoriteit wilden winnen via een islamitisch discours. Daarnaast maakte ze de regimes repressiever, omdat ze de islamisten aan banden wilden legden, en dit hun ook de mogelijkheid gaf om repressief op te treden tegen andere vormen van verzet. Staten worden meer en meer in het defensief gedrongen door de islamitische bewegingen.

Roy wijst er ook op dat de islamitische bewegingen in de huidige protesten geen grote rol spelen. De betogers zijn niet erg ideologisch, ze verzetten zich tegen de dictaturen. De huidige generatie jongeren is beter ontwikkeld, meer individualistisch en

Page 9: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

9

KOERIER - dossier 2011/3

pluralistisch. ‘Dit wil niet zeggen dat de nieuwe generatie seculier is, ze ziet gewoon in de islam geen ideologie om tot een betere politieke orde te komen. Deze jongeren zijn misschien gelovig, maar ze scheiden geloof en politiek van elkaar.’ Roy meent dat de islamisering in de moslimwereld niet noodzakelijk gekoppeld is aan een radicalisering. ‘De paradox van het islamisme is dat ze de islam depolitiseerde. De sociale en culturele islamisering deed zich voor buiten de militante islamistische kringen. De islamisten verloren het monopolie over het publieke religieuze discours.’ Tot slot meent hij dat ze geen ander economisch of sociaal model uitdragen. Zo aanvaardden de Moslimbroeders het terugschroeven van de agrarische hervorming onder Moebarak, ten nadele van de boeren. In de jaren ’80 stonden ze echter aan de kant van de verdrukten.23

De meeste waarnemers zijn het erover eens dat de islamisten geen voortrekkersrol speelden in de protesten, maar dat ze wel een belangrijke factor zullen zijn in de postdictatoriale tijdperken. Ofwel zullen ze, net zoals in Iran en Saoedi-Arabië, een model prediken dat steunt op repressie, en de conservatieve waarden promoten. Ofwel zullen ze, zoals in Turkije, islam met de moderniteit proberen te verzoenen. egypte: de zwanenzang van de clan van Moebarak

De revolutie startte op 25 januari 2011 en kende zijn hoogtepunt met het vertrek van president Moebarak op 11 februari. In minder dan drie weken tijd brachten de betogers een van de meest vastgeroeste dictaturen ten val, openden ze de politieke arena voor nieuwe spelers en zetten ze de gevestigde politieke orde in het Midden-Oosten op losse schroeven. De revolutie luidt een nieuw tijdperk in waarbij Egypte opnieuw een voortrekkersrol voor meer vrijheid, rechtvaardigheid en democratie in de regio kan spelen.

De vraag is hoe deze omwenteling mogelijk was. Eerst en vooral waren er de succesvolle straatprotesten in Tunesië. Zij hadden niet alleen aangetoond dat de dictatoriale regimes zwakker zijn dan gedacht, maar ook dat politieke verandering afdwingbaar is. Het leger weigerde ook in te grijpen en zich tegen de bevolking te keren. Daarnaast was de bevolking gesterkt in haar strijd door de vervalste parlementsverkiezingen in 2010 en het vooruitzicht op Gamal Moebarak als nieuwe president. Met de hulp van sociale media waren de omstandigheden ideaal om massaal te mobiliseren voor het vertrek van Husni Moebarak.

De carrot and stick benadering die het regime hanteerde, wakkerde het protest enkel aan. De voorzichtige toegevingen van Moebarak, zoals het opofferen van de gehate minister van binnenlandse zaken al-Adli en enkele machtige zakenlui, konden de betogers allerminst overtuigen. Daarnaast viel hij terug op gewelddadige repressie, zoals op de dag van de Kameel, waarbij boeven uit de gevangenissen werden bevrijd om de betogers aan te vallen. De president slaagde erin verdeeldheid te zaaien onder de betogers, waarbij velen terug naar de orde van de dag wilden en acht maanden bestuur van Moebarak boven chaos verkozen. Toch ging het protest door. De betogers putten ook hoop uit de verklaringen van de Hoge Militaire Raad, die de ‘legitieme eisen van de bevolking’ steunde. Uiteindelijk besliste het leger over het lot van president Moebarak en bleek het bereid hem op te offeren.24

Het is niet verbazingwekkend dat de Egyptische bevolking in opstand kwam, wel dat het zolang duurde. Decennialang ontnamen de politieke en zakenelite burgers hun waardigheid en plunderden ze het land. De vervlechting van politieke en zakenbelangen creëerde een cultuur van corruptie en vriendjespolitiek. Moebarak slaagde er tijdens zijn dertigjarig

bestuur in, een monopolie te creëren voor de Nationale Democratische Partij. De sociale ongelijkheid nam sterk toe. In de steden leven armen in erbarmelijke omstandigheden. Boeren kunnen steeds moeilijker rondkomen, te meer omdat families met politieke connecties land terugeisen dat bij de landhervorming na de revolutie van 1952 aan boeren werd toegewezen. Vakbonden en sociale bewegingen droegen ertoe bij dat de oppositie tegen het regime transformeerde in een beweging voor democratie. De arbeidersbeweging organiseerde sinds 2004 meer dan duizend stakingen en acties als protest tegen het neoliberale beleid.25 Ze kon geen politieke hervormingen afdwingen maar veroorzaakte in 2008 de eerste barst in het politieke systeem. Toen vonden er massale stakingen plaats in de industriestad Mahalla. De betogers uitten kritiek op Moebarak en zetten de deur open voor een ander politiek klimaat. In 2000, na het uitbreken van de tweede Palestijnse Intifada, ontstond ook de oppositiebeweging Kifaya (genoeg), met vooral activisten uit de middenklasse. Ook de sociale media voedden het activisme, met groepen zoals We are all

25 januari 2011 “Dag van Woede”: begin van het protest in Gizeh, Egypte (Foto: Muhammad Ghafari – cc)

Page 10: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

10

KOERIER - dossier 2011/3

Khaled Said, een verwijzing naar een jonge man die in augustus 2010 door de politie werd doodgeslagen en de beweging van 6 april, die ontstond na de stakingen in 2008.

De grootste oppositiebeweging, de Moslimbroeders, speelde een voorzichtige rol en lag niet mee aan de basis van de protesten. Ze was beducht om mee te stappen, uit vrees voor repressie. De partij is officieel nog steeds verboden. Het waren vooral de jongere activisten, die connecties hadden met de andere groepen, die aanstuurden op deelname en het leiderschap eind januari overstag deden gaan. De Moslimbroeders gaven aan dat ze geen presidentskandidaat naar voor zullen schuiven, maar een nieuwe partij zullen oprichten, de partij van Vrijheid en Gelijkheid. Volgens waarnemers zou er ook een entente zijn tussen het leger en de Moslimbroeders. De laatsten zouden meer ruimte krijgen als ze de rol en privileges van het leger niet in vraag stellen.26 De periode sinds het ontslag van Moebarak is er een van optimisme, ook al vertoont ze gelijkenissen met het ancien régime. Het land wordt bestuurd door generaals die technisch gezien een machtsgreep pleegden. Het parlement is ontbonden, de Hoge Raad vaardigt decreten uit, de regering die eind februari opnieuw werd samengesteld, heeft slechts beperkte bevoegdheden. Voorlopig geeft de bevolking de militairen het voordeel van de twijfel, deels uit gebrek aan alternatieven.27 De vraag is of het leger de macht zal overdragen na de geplande parlementsverkiezingen in september. Het is een onderdeel van het regime dat het nu moet transformeren. Het domineert het politieke en zakenleven en heeft enorme economische belangen, met bouwprojecten, fabrieken die elektrische toestellen, huishoudproducten en olijfolie produceren, waterinstallaties, bakkerijen (voor de armen) en hotels. De militairen willen hun belangen beschermen en de controle behouden. Dit is duidelijk door het verbod op betogingen en de arrestatie van een blogger die het leger zou beledigd hebben.

Een aantal fundamentele eisen, zoals het verdagen van de verkiezingen om de een sterkere oppositie te verzekeren, zijn niet ingewilligd. Snelle verkiezingen kunnen de elite van de inmiddels opgeheven NDP en de Moslimbroeders begunstigen. Vele betogers kantten zich tegen het referendum over grondwetshervormingen in

maart uit vrees dat de Hoge Militaire Raad de status quo behoudt. Zelfs al is de grondwet geamendeerd, dit is geen breuk met het verleden. De oppositie heeft echter geen sterke leiders en is samengesteld uit diverse groepen. Dit was een voordeel toen ze zich achter één eis konden scharen. In het proces van onderhandelingen is dat een zwakte. De voornaamste uitdaging is het vinden van modellen om de protesten naar politieke instellingen te vertalen.28 De vrees voor een contrarevolutie is niet ongegrond. De kans bestaat dat het regime van

Moebarak voortleeft. Schrijfster Nawaal El-Sadawi wijst erop dat de elite vasthoudt aan haar belangen en nu de jeugd bewierookt, terwijl ze in het verleden steeds aan Moebaraks kant stond. Ze pleit ervoor om de schuldigen te berechten en hen niet te sparen omwille van gezondheidsredenen. Rechtvaardigheid zonder processen is niet mogelijk. Het is van cruciaal belang dat er rekenschap komt.29

Politiek econoom Ray Bush wijst er ook op dat de revolutie slechts succesvol kan zijn als er naast politieke ook economische hervormingen plaatsvinden. Bijna tachtig percent van de bevolking leeft met minder dan twee dollar per dag. De Egyptische economie is niet duurzaam omdat ze sterk afhangt van rente, van het Suezkanaal, inkomsten van olie en van migratie, eerder dan te focussen op productieve activiteiten. Egypte mag dan een benijdenswaardige economische groei van drie percent hebben, de bevolking verarmt systematisch. Die tendens nam toe na 2004, toen toenmalig premier Nazif aandrong op neoliberale maatregelen en privatiseringen. Concreet liep de voedselinflatie tussen 2000 en 2008 op tot twintig percent.30

De vraag is wat het Westen zal doen. De VS betuigden pas laat in het proces hun steun aan de protesten. Zowel de VS als de EU zijn beducht voor de gevolgen voor de regionale stabiliteit. Egypte is een cruciale partner: het eerste land dat een vredesakkoord met Israël afsloot en één van de voornaamste bondgenoten van de VS die het meer dan 1,3 miljard militaire hulp per jaar geven. Israël verkiest blijkbaar een dictator boven een democratisch bewind dat het bestaande evenwicht op losse schroeven zet. Egypte is echter vastbesloten opnieuw een eigen rol in de regio te spelen, en zijn buitenlands beleid te bepalen aan de hand van zijn belangen. Zo verklaarde de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken: ‘We zijn een oud, beschaafd land. We moeten een verschillende visie dan de VS en Europa hebben. Na onze revolutie moeten we de Palestijnen, de islamitische wereld en de Arabieren meer steunen.’31 Concreet beloofde het regime de grens met Gaza open te stellen. Eind april resulteerde Egyptische bemiddeling ook in een nieuwe samenwerking en verzoening tussen Fatah en Hamas.

libië: een burgeroorlog die de arabische protesten bedreigt

Het conflict in Libië is de tegenpool van de protesten in Tunesië en Egypte. Het politieke systeem is totaal verbonden met Kadhafi en zijn familie. Kadhafi staat synoniem voor de staat en er is geen politiek systeem buiten hem. Politicoloog Marc Levine betoogt dat de systemen in Tunesië en Egypte de heersers overstijgen en dat zij opgeofferd konden worden zonder de elites te ondermijnen. Aan de andere kant is er in Libië ook geen sterk middenveld zoals in Tunesië en Egypte.32 Oorspronkelijk startten de protesten in februari als reactie tegen de arrestatie van een mensenrechtenactivist Fathi Terbil uit het oostelijke Benghazi. In maart werden de protesten gewelddadiger en verspreidden ze zich over het land. Het regime van Kadhafi reageerde met een extreme repressie, heroverde de controle rond Tripoli en rukte opnieuw op naar het oosten.

Frankrijk en Groot-Brittannië pleitten ervoor om militair in te grijpen. De VS en de Arabische Liga waren iets terughoudender.

Husni Moebarak (foto: World Economic Forum)

Page 11: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

11

KOERIER - dossier 2011/3

Op 17 maart stemde de Veiligheidsraad van de VN resolutie 1973 die de internationale gemeenschap toeliet om alle middelen, afgezien van een bezetting, te gebruiken om burgers te beschermen. Op 19 maart stelde de coalitie een vliegverbod in en startte ze met luchtaanvallen. Het optreden van de internationale coalitie werd snel bekritiseerd en er ontstond interne verdeeldheid. Zo kantte de Arabische Liga zich daags na de aanvang tegen de manier waarop de interventie gebeurde. De aanvallen gingen ook verder dan het instellen van een vliegverbod. Het werd snel duidelijk dat Frankrijk en Groot-Brittannië, en later ook de VS, regimeverandering willen.33 Er waren verschillende motivaties voor de interventie: geostrategische belangen of geloof in humanitaire interventie wegens drama’s zoals de genocide in Rwanda. Het gevolg was een gebrek aan consensus over het einddoel en de middelen die geoorloofd zijn. De VS drongen er ook op aan om een kleinere rol te spelen. Uiteindelijk nam de NAVO de controle over.34

De aanvallen van de NAVO gaven de rebellen luchtdekking waardoor ze konden oprukken naar het westen. Maar de rebellen bleken niet opgewassen tegen Kadhafi’s troepen. Die boden grote weerstand en konden zich, onder meer door de camouflage van tanks en artillerie en het gebruik van mobiele eenheden gelijkaardig aan die van de rebellen, aanpassen aan de luchtaanvallen van de NAVO. Het gaat waarschijnlijk slechts om 15.000 strijders, aangevuld met buitenlanders. Ze hebben echter expertise, door de oorlogen in onder meer Tsjaad en de contacten met niet-statelijke organisaties. Daarnaast beschikken ze over zeer gevaarlijke wapens. De NAVO bereikte ook de limieten van een interventie gesteund op luchtaanvallen.35 Na lang aandringen van de rebellen ging de NAVO eind april over tot meer offensieve aanvallen. De alliantie viel bijvoorbeeld ook intelligentienetwerken aan. Bij een dergelijke aanval kwam een zoon van Kadhafi begin mei om. Dit kan ernstige gevolgen hebben en de interventie nog verder ondermijnen.36

Kritiek op de interventie neemt toe. Het conflict evolueerde van een humanitaire interventie naar een campagne voor regimeverandering. Volgens ingewijden worden de grenzen van het principe van responsibility to protect op de proef gesteld: ‘Wanneer steunde de VN regimeverandering bij een van zijn leden?’37 De roep om een politieke in plaats van een militaire oplossing wordt steeds luider. Critici wijzen erop dat bombardementen de crisis niet zullen beëindigen en ze een onderhandelde oplossing onmogelijk maakten.38 De militaire interventie sneeuwde ook de oorspronkelijke eisen van de onder: een einde aan de dictatuur en democratische instellingen. De kans op een opdeling in het land tussen oost en west is niet onwaarschijnlijk. Heel wat mensen op het terrein vrezen voor een scenario zoals bij de Irakoorlog in 1991. Toen liet de coalitie Saddam Hoessein ongemoeid na het terugdringen van zijn troepen uit Koeweit. Daarom kon hij de opstand van de sjiiten, op extreem gewelddadige wijze, in de kiem smoren.

De interventie geniet nog steun, en dan vooral in het oosten. Ook islamisten, waarvan sommigen actief waren in al-Qa’ida, steunen ze, uit gebrek aan alternatief. Als er niets verandert op het terrein, zal de steun afkalven. Een mogelijke overname van het oosten door Kadhafi zou catastrofaal zijn. Daarnaast zou ze de regionale contrarevoluties aanzwengelen, omdat de despoten hierin het bewijs zouden zien dat massale repressie loont. Dit zou het imago van het Westen een grote knauw geven.39 Maar ook als Kadhafi valt, stelt zich het probleem van het gebrek aan een geloofwaardige leider. De Nationale Overgangsraad is wel erkend door een aantal staten, maar moet nog veel bewijzen. Een andere complicatie is dat Libië een oliestaat is, en oliestaten zelden democratieën zijn.40

syrië: het protest waait over naar de republiek van angst

De protestbeweging in Syrië startte geleidelijk aan, en was vooral geïnspireerd door de burgerprotesten en de gebeurtenissen in Libië. Zo stak een jonge man zichzelf eind januari in brand uit protest tegen de regering. De oproep om daarna ‘een dag van woede’ te organiseren, resulteerde echter niet in grootschalige betogingen. Midden maart pakten de veiligheidsdiensten in de zuidelijke stad Deraa een aantal jongeren op die graffiti tegen het regime spoten. Dat zou de aanleiding vormen voor een grotere protestgolf. De protesten verspreidden zich, ondanks het aanzienlijke geweld van de veiligheidsdiensten, naar de rest van het land.

Eind maart voelde president Bashar al-Assad zich genoodzaakt, beperkte hervormingen zoals de herschikking van zijn regering door te voeren. Hij erkende de nood aan hervormingen maar

Opstandelingen tegen Kadhafi’s troepen in Benghazi (foto: Maher - cc)

Muammar Kadhafi (Foto: James Gordon – cc)

Page 12: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

12

KOERIER - dossier 2011/3

sprak over een buitenlands plot tegen Syrië. Hiermee viel hij terug op het bekende recept van paniekzaaierij. Hij hief ook de noodtoestand niet op, die is reeds sinds 1963 van kracht. Zijn beperkte toegevingen konden de protesten niet stoppen. De oppositie organiseerde zich beter en vormde onder meer een groep van lokale comités met duidelijke eisen: het einde van het geweld, het inperken van de macht van de veiligheidsdiensten, de overgang naar een democratie. Ook dat vond geen gehoor. Ondertussen werd de roep om het vertrek van de president steeds luider. Uiteindelijk hief al-Assad eind april de noodwet op en liet hij vreedzaam protest toe. In de praktijk bleken die maatregelen echter waardeloos.

Het regime versterkte immers het geweld. Volgens de Syrische mensenrechtenorganisatie Sawasiah doodden de veiligheidsdiensten en het leger begin mei reeds meer dan 500 burgers. Daarnaast werden duizenden burgers gearresteerd en zijn velen vermist na deelname aan de protesten. Het regime weert buitenlandse mensenrechtenorganisaties en journalisten, waardoor het moeilijk is een beeld te krijgen van de situatie op het terrein. De sociale media vormen een cruciale bron van informatie. Syrische dissidenten, in Syrië en in het buitenland, informeren de buitenwereld via Facebook en Twitter. Maar sociale media vormen ook een bedreiging en een bron van manipulatie. Niet alle journalisten die de dissidenten contacteren blijken immers bonafide.

Vele waarnemers zijn pessimistisch over de spiraal van geweld. Reeds sinds de jaren ’40 ligt de seculiere Ba’athpartij in de clinch

met de Moslimbroeders. Na een aantal gewelddadige jaren, met bomaanslagen en moorden van de Moslimbroeders, richtte het regime in 1982 een slachtpartij in Hama aan. De schattingen van het dodencijfer lopen op van 10 tot 30.000 doden. Sindsdien is alle oppositie, van de Moslimbroeders en andere partijen, aan banden gelegd. Velen vrezen dat het regime nog steeds tot dergelijke gruweldaden in staat is.41

Het regime ontkent zijn verantwoordelijkheid voor het geweld. Via de staatsmedia stelt het dat bendes en (buitenlandse) terroristen en extremisten de orde verstoren. Het kan niet worden uitgesloten dat er buitenlandse inmenging is. Toch zijn de bewijzen van excessief staatsgeweld duidelijk. Waarschijnlijk speelt ook de Shabiha, een groep van Alawietische vechters en smokkelaars gelieerd aan de Assadfamilie, een rol bij de repressie. Bashar al-Assad zelf probeerde vóór de aanvang van zijn presidentschap de Shabiha aan banden te leggen. Waarnemers geloven dat ze eerder gehoorzamen aan Maher al-Assad, de broer van de president, en het hoofd van de elite-eenheid de Vierde Divisie.42 Dat toont tevens de verdeeldheid binnen het regime aan, waarbij Maher al-Assad verder wil gaan dan zijn broer. Ook binnen de militaire rangen is er onenigheid en zouden sommige soldaten weigeren op burgers te schieten. Zij zouden daarom geëxecuteerd zijn.43

De impasse is compleet. Waarnemers zijn het erover eens dat Bashar al-Assad niet veel toegevingen meer kan doen zonder zijn regime te ondermijnen. Hij kan de 15 afdelingen van de veiligheidsdiensten niet ontbinden of de corruptie aanpakken zonder het regime ten val te brengen. Het is ook weinig waarschijnlijk dat staatsinstellingen zich tegen het regime keren,

zoals in Egypte of Tunesië. Die instellingen zijn gecreëerd ten tijde van het presidentschap van Hafez al-Assad en zijn zeer nauw verbonden met elkaar en met de zakenelite. De oude garde van het regime vormde steeds een obstakel voor de beperkte hervormingen die Bashar al-Assad sinds 2000 doorvoerde.44 Zelf al zou het regime zich via de massale repressie overeind houden, dan nog is dit een pyrrusoverwinning. De veiligheidsdiensten zouden zegevieren en de president zou zijn geloofwaardigheid verliezen. Weinig landen zouden zich ook bereid tonen om de noodlijdende economie mee uit het slop te helpen trekken.45

Wat de uitkomst van de protesten ook is, de Syrische politiek is onherroepelijk veranderd. Zo keerden reeds meer dan tweehonderd leden de Ba’athpartij de rug toe. Dit is betekenisvol, ook al hebben deze leden Biddend protest in Homs, Syrië (foto: Syriana - cc)

Page 13: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

13

KOERIER - dossier 2011/3

weinig macht. Minstens tien percent van de 22 miljoen Syriërs is lid van de Ba’athpartij. Het is zeldzaam dat mensen zich uit de partij schrijven.46 De angst voor represailles en de beruchte veiligheidsdiensten, de mukhabarat, maakte Syrië tot een ‘republiek van angst’. Zoals de inwoners van het vroegere Irak en het Oostblok, vertrouwen Syriërs niemand en voelen ze zich constant gevolgd. De angst voor politiek geweld, zit ook diepgeworteld.47 De angst voor het regime vermindert echter, en de moed en de woede van de bevolking veroorzaakten barsten in de gigantische machine van de veiligheidsdiensten.

Het regime heeft ook nog een aantal troeven. Zo speelt het in op de vrees voor sektarisch geweld. In Syrië leefden verschillende etnische en religieuze groepen, zoals soennieten, sjiiten, Alawieten, christenen, joden, Droezen, Palestijnen en Koerden steeds vreedzaam naast elkaar. Nadat de Alawieten aan de macht kwamen in de jaren ’60 en de nadere groepen marginaliseerde, groeide het sektarisme. Toch beschermde de Alawietische minderheid de andere minderheden, en creëerde ze zo een gevoel van stabiliteit. Bij die groepen geniet het regime meer steun dan bij de soennieten, de meerderheid van de bevolking. De etnische spanningen kunnen oplopen. Zo proberen de Golfstaten de macht van de soennieten te vergroten en promoot Saoedie-Arabië het wahabisme, onder meer via Syrische migranten die er werkten.48 De vrees bestaat dat een omverwerping van het regime het regionale evenwicht zou verstoren. Syrië is immers betrokken bij vele conflicten en heeft banden met Iran, Turkije, Hezbollah in Libanon en Hamas in de Palestijnse gebieden. Het steunt Hezbollah en heeft er ondanks zijn verplichte terugtrekking in 2005 nog steeds invloed in Libanon. Iran kent met Syrië een zeldzame bondgenoot en vreest dat de protesten de democratische oppositie zullen aanwakkeren. Damascus biedt ook onderdak aan Palestijnse groepen, zoals Hamas en de Islamitische Jihad, om de druk op Israël en de VS op te voeren. Israël maakt zich zorgen omdat een nieuw regime zich radicaler kan opstellen. Syrië werd steeds gezien als een van de meest waarschijnlijke partners voor een vredesakkoord. Het einde van de fragiele stabiliteit op de Golanhoogte, die Israël sinds ’67 bezet, is een zorg. Ook Turkije kijkt met argusogen naar de ontwikkelingen en vreest voor chaos

aan zijn grens.49 De val van het regime zou niet alleen gevolgen hebben voor de buurlanden, maar nieuwe machtsrelaties in de regio veroorzaken.

De regionale rol van Syrië bemoeilijkt een internationale consensus over acties tegen het regime. Zo was Qatar, dat de strijd tegen het regime van Kadhafi aanvoerde, niet aanwezig op een discussie over Syrië in de Mensenrechtenraad.50 De internationale gemeenschap heeft ook weinig invloed en kan niet veel kan doen, afgezien van aandringen op hervormingen en een nationale dialoog. Uitgebreidere sancties zouden het discours van het regime over een buitenlands plot kunnen versterken. Bovendien doorstond het regime een periode van isolatie. De internationale gemeenschap beseft ook dat vele Syriërs sceptisch staan tegenover een snelle val van het regime en nog steeds hopen op een onderhandelde oplossing.51

Tijd voor de eu om zich te beraden

De VS en de EU moeten lessen trekken uit de Arabische protesten. Terugblikkend op het verleden, moeten ze erkennen dat de jarenlange steun aan dictatoriale regimes rampzalige gevolgen heeft gehad. Deze regimes wierpen geen dam op tegen het islamisme, maar versterkten het. Vooruitkijkend naar de toekomst, moeten ze zich hoeden voor politieke inmenging. De bevolking zou die verketteren. Zij wil de vrijheid om een einde te stellen aan decennia van dictaturen. Indien de verandering niet meer is dan een opsmuk, kunnen de gevolgen dramatisch zijn. Dan kan het fundamentalisme welig tieren op het ongenoegen.

Daarnaast moet Europa zich ernstig beraden over zijn strategie ten aanzien van de brede regio. Saoedi-Arabië organiseert een contrarevolutie, wat onder meer duidelijk is door zijn militaire inmenging in Bahrein. Het wil er de soennitische machtshebbers in het zadel houden uit vrees voor een sjiitische regering. Die zou een grotere invloed van Iran in de naburige landen mogelijk maken. De Saoedische inmenging drijft de spanning met Iran op en kan de regionale machtsstrijd doen escaleren. De kloof tussen het westerse gedoogbeleid ten aanzien van het Saoedische regime en de militaire interventie in Libië is pijnlijk en kan verregaande gevolgen hebben.

De Europese politieke leiders lijken het meest verontrust over immigratie. Gevreesd wordt dat de protesten een massale toevloed migranten naar Europa brengen. De alarmbel werd geluid nadat 26.000 Tunesiërs en Libiërs de oversteek naar Lampedusa maakten. Snel werd duidelijk dat het principe van de Europese solidariteit hier niet gold en dat Italië dit zelf moest oplossen. Een illustratie hiervan is het Frans-Italiaanse dispuut waarbij de Franse autoriteiten vluchtelingen uit Noord-Afrika weigerden de grens te laten oversteken. Het lijkt er meer en meer op dat het Schengenakkoord, dat één van de hoekstenen van de Europese eenheid is, een last wordt nu de druk aan de grenzen wordt gevoeld.52 De EU moet inzien dat het de Arabische revoluties niet kan steunen, zonder bereid te zijn om bepaalde lasten te dragen. In tegenstelling tot de ronkende verklaringen, bekijkt Europa Noord-Afrika en het Midden-Oosten nog steeds vanuit de bril van mogelijke chaos, armoede en geweld.

Bashar al-Assad (Foto: Ricardo Stuckert, Agência Brasil – cc)

Page 14: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

14

KOERIER - dossier 2011/3

Zonder een coherent Midden-Oostenbeleid gericht op democratisering en socio-economische ontwikkeling, blijft de EU genoopt tot een ad hoc-aanpak, voornamelijk bepaald door geostrategische belangen. Dat staat in contrast met de steun aan de straatprotesten en de mea culpa die verschillende beleidsmakers sloegen. Dit is dé kans voor de EU om werk maken van een nieuw beleid in de regio. Ze moet de politieke hervormingen koppelen aan socio-economische maatregelen en tevens steun verlenen aan de opbouw van een slagkrachtig middenveld. De EU moet afstand nemen van haar beleid van liberalisering, dat geen welvaart bracht voor het volk. De Unie moet zich ook beraden over haar kortzichtige visie op dictaturen als garantie voor stabiliteit, want hiermee spande ze een net waarin ze hopeloos verstrikt dreigt te raken.

Brigitte Herremans, medewerker Midden-Oosten, Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen

eindnoTen

1 COOK S., The US-Egyptian Breakup, Foreign Affairs, 2 februari 2011.

2 KATZ Y., IDF prepares over fears of Egypt-style West Bank demos, The Jerusalem Post, 18 februari 2011.

3 LEVY D., Israel’s options after Mubarak, Al-Jazeera, 13 februari 2011.

4 Haaretz, 15 februari 2011.5 Verklaring in de Amerikaanse Senaat, 16 maart

2010. 6 CORM G, Quand la ‘rue arabe’ sert de modèle au

Nord, Le Monde, 11 februari 2011. 7 KRISTIANASEN W., Turkey’s soft power successes,

Le Monde diplomatique, februari 2010.8 FULLER G., Revolution in Egypt, The Christian

Science Monitor, 4 februari 2011.9 FILIU J., The Second Arab Renaissance, Foreign

Policy 13 april 2011.10 SHAW M., The global democratic revolution: a

new stage, Open Democracy, 7 maart 2011. 11 CHETERIAN V. The Arab Crisis: food, energy,

water, justice, Open Democracy, 26 januari 2011.12 KHOURY R., Wrath of the Rural Poor, Agence

Global, 20 april 2011.13 MALOUF A., De ontregeling van de wereld, De

Geus, 2010. 14 SEALE P., The New Pan-Arabism, Agence Global,

26 april 2011.15 KHADER B., Etat, démocratie et société civile dans

le monde arabe, in Etats des résistances dans le Sud-2010, Monde Arabe, Alternatives sud, Volume 16, 2009, p.193-207.

16 GOLDSTONE J., Understanding the Revolutions of 2011, New York Times, 14 April 2011.

17 KHOURI R., Spring Always Follows Winter, Agence Global, 13 maart 2011.18 BAYAT A., La “rue Arabe” au dela de l’imaginaire occidental, in Etats des

résistances dans le Sud-2010, Monde Arabe, Alternatives sud, Volume 16, 2009, p.144-150.

19 GOBE E., Syndicalismes arabes au prisme de l’autoritarisme et du corporatisme, in Etats des résistances dans le Sud- 2010, Monde Arabe, Alternatives sud, Volume 16, 2009, p.155-172.

20 KHADER B., Etat, démocratie et société civile dans le monde arabe, in Etats des résistances dans le Sud-2010, Monde Arabe, Alternatives sud, Volume 16, 2009, p.193-207.

21 CORM G., Perspectives démocratiques au Machrek, in Moyen-Orient: Migrations, démocratisation, médiations, Puf, Paris, 1994.

22 ROY O., L’échec de l’islam politique, Seuil, Paris, 1992.23 ROY O., Révolution post-islamique, Le Monde, 12 februari 2011.24 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Popular Protest in North Africa and the

Middle East: Egypt Victorious, Middle East/North Africa Report N° 101, 24 februari 101, p.14.

25 DESMET B., In opstand tegen de farao, De Wereld Morgen, 26 januari 2011.

26 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Popular Protest in North Africa and the Middle East: Egypt Victorious, Middle East/North Africa Report N° 101, 24 februari 101, p. 25.

Vluchtelingen aan de Tunesisch-Egyptische grens (Foto: Mohamed Ali Mhenni – cc)

Page 15: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

15

KOERIER - dossier 2011/3

27 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Popular Protest in North Africa and the Middle East: Egypt Victorious, Middle East/North Africa Report N° 101, 24 februari 101, p. 14.

28 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Popular Protest in North Africa and the Middle East: Egypt Victorious, Middle East/North Africa Report N° 101, 24 februari 101, p. 22.

29 EL-SADAAWI N., New Song of Egypt’s Elite, The Guardian, 26 april 2011.30 BUSH R., Egypt: A Permanent Revolution?, Al Ahram Weekly, 3 maart

2011.31 KNELL Y., New Egyptian minister promises shifts in foreign policy, BBC

News, 24 april 2011.32 LEVINE M., The Shifting Zeitgeist of the ‘Arab Spring’, Al-Jazeera, 11 April

2011.33 OBAMA B., CAMERON D., SARKOZY N., Libya’s Pathway to Peace, The

New York Times, 14 april 2011.34 ROGERS P., Libya, Bahrain and Nato, International Security Briefing,

Oxford Research Group, 31 maart 2011.35 ROGERS P., Libya: the view from the bunker, Open Democracy, 21 april

2011. 36 SHASHANK J., Death of Saif al-Arab Gadaffi might backfire for Nato, BBC,

1 mei 2011.37 PELHAM N., Bogged Down in Libya, New York Review of Books, 12 mei

2011.38 KERKNET, Navobombardementen zullen crisis niet beëindigen, Kerknet, 2

mei 2011.

39 PELHAM N., Bogged Down in Libya, New York Review of Books, 12 mei 2011.

40 COCKBURN P., Gadaffi cannot hold out. But who will replace him? The Independent, 21 maart 2011.

41 FISK R., If the rumours and conspiracies are true, then President Assad’s regimes is on the road to civil war, The Independent, 27 april 2011.

42 ECONOMIST , Syria : a bloody mess, 28 maart 2011.43 MARSH K., Syrian soldiers shot for refusing to fire on protesters, The

Guardian, 12 april 2011.44 KHAN A., Syria: dissenting Damascenes and defiant dictators, Open

Democracy, 13 april 2011.45 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Syria: Quickly going to the Point of No

Return, 3 mei 2011.46 MARSH K., Syria Crackdown : hunderds resign from Ba’athparty, The

Guardian, 28 april 2011.47 GIGLIO M, The Republic of Fear, Newsweek, 3 april 2011.48 KHAN A., Syria: dissenting Damascenes and defiant dictators, Open

Democracy, 13 april 2011.49 CHEHAB Z., Assad’s fall would create shockwaves from Tehran to Tel Aviv,

1 mei 2011.50 BEAUMONT P., Syria shockwaves sweep across Middle East, 30 april 2011.51 INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Syria: Quickly going to the Point of No

Return, 3 mei 2011.52 SEALE P., Europe’s Immigration Panic, Agence Global, 18 april 2011.

foto: Twelvechairs

Page 16: 2011/ 3 › sites › default › files › 3_Volks...2 KOERIER - dossier 2011/3 Ten geleide De Arabische revoluties veranderen het Midden-Oosten voorgoed. Ze doen de oude orde wijken.

16

KOERIER - dossier 2011/3

pax christi vlaanderenitaliëlei 98a, 2000 antwerpenTel: 03/225 10 00 – fax 03/225 07 [email protected]

colofon

auteurs van dit dossier: Alain Gresh en Brigitte HerremansTekstrevisie: Jan Glorieux eindredactie: Karin Seberechts verantwoordelijke uitgever: Dirk Broosdruk & lay-out: Drukkerij Room, Sint-Niklaasisbn-nummer: 9789461370136Wettelijk depotnummer: D/2011/3498/005foto’s: Muhammad Ghafari, James Gordon, Maher, Mohamed Ali Mhenni, Jonathan Rashad, Sallam, Syriana, Ricardo Stuckert, allen via creativecommons.org

Koerier-dossier is een vaste bijlage bij het abonnement op het tijdschrift Koerier van pax christi vlaanderen. deze formule van abonnement kost 25 euro en omvat zesmaal een Koerier met dossier en een boek rond een actuele vredesthematiek. losse nummers van elk dossier zijn afzonderlijk verkrijgbaar tegen 1 euro, vanaf 5 exemplaren 0,80 euro.

alain gresh is een Frans journalist, geboren in Cairo. Hij studeerde wiskunde en Arabistiek in Parijs. Hij was tot 2005 hoofdredacteur bij het Franse politieke tijdschrift Le Monde diplomatique, waar hij momenteel onderdirecteur is. Gresh is een veelgevraagd expert op het gebied van het Midden-Oosten en de islam, en heeft in dit verband verschillende publicaties op zijn naam staan.

brigitte herremans studeerde Oosterse Talen en Culturen en Internationale Politiek. Tijdens haar studies verbleef ze in Israël, Palestina, Syrië en Egypte. Sinds eind 2002 is ze medewerker Midden-Oosten voor Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen. Zij reist jaarlijks meerdere keren naar de regio.

coverfoto: volksfeest op Tahrirplein, cairo na het ontslag van Moebarak op 11 februari 2011. foto: Jonathan Rashad - cc