2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

13
een kunstwerk voor het Ketelhuis technologische vooruitgang in het licht gezet Mens als Maat - Rogier Groeneveld Haarlemmerstraat 46h NL1013 ES Amsterdam 06 188 45 932 Bureau Bouwwerk - Agnes Hemmes Oosterkade 11 NL3582 AT Utrecht 06 49 388 750 30 november 2009 inzending ideeënprijsvraag Renaat Braem

description

inzending ideeënprijsvraag Renaat Braem, Agnes Hemmes en Rogier Groeneveld, Antwerpen 30 november 2009

Transcript of 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Page 1: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

een kunstwerk voor het Ketelhuis

technologische vooruitgang in het licht gezet

Men s a l s Ma a t - Rog ie r G roen e ve l d Haa r l emmer st r aa t 46h NL1013 ES Ams te r dam 0 6 188 4 5 932 Bu re au Bouwwer k - Agn es Hemmes O os te r k ad e 11 NL 3582 AT U t r ech t 06 4 9 388 7 50

30 november 2009 inzending ideeënprijsvraag Renaat Braem

Page 2: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Me n s a l s Maa t - Rog ie r G roen eve l d Haa r l emmers t r aa t 46h NL1 013 ES Am s te rdam 06 1 88 45 9 32 Bu reau Bouww erk - Agn es Hemmes Oos te r k ade 11 NL35 82 AT U t rech t 06 49 3 88 750

Inleiding Hoe om te gaan met jaren ’50 architectuur?Materie versus conceptVeel historische objecten, schilderijen, gebouwen, maar bijvoorbeeld ook het bodemarchief zijnobjecten die bestaan uit unieke onvervangbare materie waar in de praktijk dan ook uiterst behoedzaammee omgegaan wordt omdat deze objecten voor het overgrote deel hieraan hun betekenis ontlenen.In extreme zin staan daar objecten tegenover waarvan in de loop van de tijd zoveel materiaal doornieuw is vervangen dat de waarde nauwelijks meer aan aanwezig oud materiaal valt op te hangen.Toch kunnen die wel een grote continuïteit in hun historische uiterlijke verschijningsvorm hebben. Hetverdwijnen van een groot deel van de historische substantie hoeft in deze gevallen geen reden te zijnom het object historische kwaliteiten te ontzeggen. Het meest duidelijk zien we dat bij historischeschepen waar na restauratie soms nog nauwelijks historisch materiaal over is. In het laatste gevalspeelt het historische concept, de vorm, de afmetingen en de aard van de gebruikte materialen eenveel grotere rol dan de authenticiteit van de oorspronkelijke materialen. Waar, in het geval van deschepen, het feit dat ze moeten blijven drijven natuurlijk een bepalende factor is.1.

Onder concept verstaan we dus het abstracte idee achter de concrete vormgeving. In het verlengdevan het bovenstaande kan ook de functie als belangrijke conceptuele waarde centraal wordenbeschouwd. In veel gevallen, zoals bij het historische schip zal die oorspronkelijke functie in zuiverevorm niet meer bestaan, bijvoorbeeld het vervoeren vracht. Het nieuwe functioneren is dan vaakaangepast aan deze tijd, zoals het rondvaren van passagiers. Ook zal het comfortniveau aan boordflink zijn gestegen en voldoet de tuigage aan de nieuwste veiligheidseisen en arbo-normen.Waarschijnlijk zijn er behoorlijk zware ingrepen gedaan niet alleen in de oorspronkelijke materie maarook in het oorspronkelijke concept. Dit zijn echter wel noodzakelijke ingrepen geweest die het mogelijkmaken dat het schip kan blijven varen en het publiek zo kennis kan maken met de boot en haarhistorie.Bij de wederopbouwarchitectuur kunnen we iets vergelijkbaars vinden; de functie vormt een belangrijkdeel van het concept en het behoud van de historische waarde is dus eveneens gebaat bij het blijvenfunctioneren. Over dat functioneren had men destijds uitgesproken ideeën en idealen. Ditgedachtegoed is dus onlosmakelijk verbonden met de architectuur. Echter is niet alleen hetfunctioneren van het gebouw en haar omgeving vaak veranderd maar ook de maatschappij en hoemen aankijkt tegen de ideeën en idealen van toen. Het loont dus de moeite om dit gedachtegoedproberen te vertalen naar deze tijd, zodat de uitstraling daarvan naar de architectuur behouden blijft.Uit het bovenstaande blijkt dat er verschillende manieren zijn om om te gaan met architectuur uit dewederopbouwperiode. De uiteindelijke aanpak is natuurlijk altijd een combinatie van dezebenaderingswijzen. Een zorgvuldige afweging tussen de materiële en de diverse conceptuele waardenzal daarbij telkens gemaakt moeten worden.De architectuur van Renaet Braem, omvat niet alleen het gebouw, en haar functie maar is vooral ookde drager van het gedachtegoed van deze architect. Dit kenmerkt zich door een mix van technischoptimisme en sociaal idealisme en is van grote historische waarde. Juist in het Ketelhuis komt dit totuitdrukking. Toen het gebouw van de Stadsverwarming net was voltooid, stond het symbool voortechnologische vooruitgang - we komen daar nog uitgebreid op terug. Maar op termijn was dezenieuwigheid eraf en de techniek verouderd waardoor men overstapte op een ander systeem, zodat hetgebouw zijn functie kwijtraakte. Wanneer we de oorspronkelijke functie van het Ketelhuis bijtoekomstige ontwikkelingen als uitgangspunt nemen, dan zou dat kunnen betekenen dat het wederomeen technologisch hoogwaardige functie zou moeten huisvesten. Dat is een hele letterlijke vertaling diedicht bij de materie blijft. Men zou ook kunnen overwegen om de oorspronkelijke functie op een meerconceptuele en poëtische manier te herstellen. Het lichtkunstwerk dat wij in het Ketelhuis en deomliggende woongebouwen willen aanbrengen voorziet hierin.

Wat maakt de sociale woonwijk het Kiel in Antwerpen zo bijzonder? Het feit dat een van debelangrijkste naoorlogse architecten, Renaat Braem, de wijk ontworpen heeft. Braem was een zeersociaal bewogen persoon met een uitgesproken visie. Licht, lucht en ruimte, ook voor de ‘gewone man’was zijn devies. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, waarvan het Kiel onbetwist het hoogtepunt vormt.Hoewel formeel geen beschermd monument, kan het Kiel beschouwd worden als een monument vannaoorlogse volkswoningbouw, en nog meer van de technologische vooruitgang van dat moment.Toch is het respect voor Braem niet vanzelfsprekend als het gaat om het Kiel. Voor de bewoners heeftde naam van Braem waarschijnlijk nauwelijks enige betekenis. Voor hun is immers vooral een goedewoning en een prettige woonomgeving van belang. De honderdste verjaardag van de geboortedag vanRenaat Braem in 2010 vormt een mooie gelegenheid om het gedachtegoed en de modernistischeerfenis van Braem onder de aandacht te brengen. De ontwikkeling van de stookplaats en dedirecteurswoning - die wij samen tot het ‘Het Ketelhuis’ hebben omgedoopt - zal daarbij centraal staan.Onlosmakelijk verbonden met deze ontwikkeling is de vraag hoe om te gaan met het patrimonium uitde wederopbouw. In onze visie hierop maken wij onderscheid tussen de materie en het concept van denaoorlogse architectuur van Braem. Onder concept verstaan we onder andere het abstracte ideeachter de concrete vormgeving, zoals het idealistische gedachtegoed van Braem achter zijn ontwerp.Hierna zullen we een aantal voorstellen doen die de materiele danwel conceptuele kwaliteiten van hetKetelhuis, het park en de wijk moeten versterken. In hoeverre deze voorstellen moeten of kunnenworden uitgevoerd en wat de verhouding zal zijn tussen behoud en / of versterking van de(oorspronkelijke) materie en het concept, werken wij graag uit in een volgende fase.Waar wij sowieso voor willen pleiten is een integrale aanpak van stookplaats, park en wijk. in kort bestek ons voorstel:� geef het Ketelhuis weer een centrale plek in de wijk� maak de relatie tussen de stookplaats en de wijk weer expliciet door het maken van een

lichtkunstwerk dat begint in het Ketelhuis en rondloopt over het oude leidingentracé onder dewoongebouwen.

� maak het openbare groen om en onder de flats weer beleefbaar op een manier die past in deze tijden geef de stookplaats daar een plek in

� doe een aantal architectonische ingrepen aan het Ketelhuis, ondermeer de suggestie van eenschoorsteen, die het architectonisch concept versterken (waarbij telkens de zorgvuldige afweginggemaakt moet worden tussen het restaureren van de oorspronkelijke materie en het versterkenvan het concept door voort te borduren op het bestaande)

� maak een functionele ‘route architecturale’ door het park, onder de flatgebouwen door en langs hetKetelhuis; een route waardoor men het openbare groen om en onder de flats weer kan ervarenwordt en die van de architectuur van Braem een beleving maakt.

1.J.W. Bloemink, Bureau Bouwwerk, uit: 08.009 PI Noordsingel Rotterdam Bouwhistorisch rapport IV Waardestelling

Met het aanbrengen van het lichtkunstwerk en de andere ingrepen die hiermee samenhangen hopenwij het Ketelhuis weer een centrale plek in de wijk te geven en bij de bewoners de interesse te wekkenvoor deze Belgische ‘Le Corbusier’. Opdat zij zich beseffen dat ze niet in een willekeurig gerenoveerdenaoorlogse wijk wonen, maar in een wijk ontworpen door niemand minder dan Renaat Braem. En datzij daar met recht trots op mogen zijn.Dat het inderdaad ook anders kan blijkt bijvoorbeeld uit de naoorlogse Hansaviertel in Berlijn, waarbijde bewoners van een flat ontworpen door Oscar Niemeyer de architect zelfs nog elk jaar een kaartjesturen met zijn verjaardag. Die trots geeft ook een gevoel van verbondenheid tussen de bewoners.Dat hopen wij ook op het Kiel te kunnen bereiken. Agnes Hemmes bouwhistorica en Rogier Groeneveld architect

Page 3: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Me n s a l s Maa t - Rog ie r G roen eve l d Haa r l emmers t r aa t 46h NL1 013 ES Am s te rdam 06 1 88 45 9 32 Bu reau Bouww erk - Agn es Hemmes Oos te r k ade 11 NL35 82 AT U t rech t 06 49 3 88 750

Het Ketelhuis – herstel en verankering VoorstelOm het expressieve beeld van het Ketelhuis weer tot zijn recht te laten komen zouden we een aantalarchitectonische ingrepen willen voorstellen. We willen de oorspronkelijke situatie niet letterlijkterugrestaureren, maar een aantal zorgvuldig gekozen ingrepen plegen die het oorspronkelijk concept,het ‘verhaal’ dat het gebouw wil vertellen, versterken. Sommige hiervan liggen natuurlijk voor de hand.Een visueel herstel van de schoorsteen is een noodzakelijkheid: voor een goed begrip van deoorspronkelijke betekenis en functie van het gebouw; opdat het beter herkenbaar is als Ketelhuis en zoweer verankerd zal zijn in het stedenbouwkundig concept van de wijk. Daarbij is het niet nodig om deschoorsteen weer over de volle hoogte terug te brengen, een eerste aanzet of de suggestie dat hiereen schoorsteen is geweest kan al voldoende zijn om het beeld te herstellen en de dialoog met debelendende bebouwing aan te gaan.Andere ingrepen zouden kunnen zijn, het terugbrengen van de verticale ritmiek en daarmee delevendigheid in de glazen gevels van de hal en bijvoorbeeld het accentueren van de doorlopende lijnenvan de betonnen luifels door deze weer vloeiend te maken.

Deze ingrepen vragen een zorgvuldig uitgewerkt plan van aanpak. Op dit moment volstaan wij met hetduiden van de problematiek, om in een volgende fase dit nader te onderzoeken, uit te werken en tekomen tot concrete voorstellen.

Oorspronkelijke situatieTussen de hoge flats, aan de noordzijde van het Kiel, ontwierp Braem een thermische centrale metdrie woningen (tegenwoordig ook wel aangeduid als ‘directeurswoning’). Het gebouw was eenzorgvuldige compositie van hele verschillende bouwvolumes. Het langgerekte volume van de decentrale kreeg een transparant karakter door middel van grote glazen gevels, die schuin geplaatstwaren om het doorzicht te bevorderen. Het vormde de etalage waarin de grote ketels, pompen enleidingen waren opgesteld. Door een zorgvuldige detaillering van de wanden met zware en lichtereraamstijlen kreeg de gevel zijn eigen verticale ritmiek, die aansluit bij de architectuur van dedienstwoning.Bij de directeurswoning paste Braem hetzelfde principe toe als hij ook bij de woonflats deed: hijplaatste het gebouw op poten of ‘pilotis’, zodat de woning boven de grond zweefde. Het woonhuisbestond feitelijk uit twee delen: een lange rechthoekige doos die haaks op het bouwvolume van dethermische centrale was geplaatst, op beide uiteinden balancerend op V-vormige pylonen. Schuinhierop was een tweede, iets lager gedeelte geplaatst dat zich kenmerkt door de golvende gevelwand.De compositie werd rechts afgesloten met een enorme schoorsteen die ongeveer even hoog was alsde woongebouwen. Deze afwisseling gaf het gebouw een bijzondere dynamiek. De betonnen luifels,die het verspringend verloop van daken en trappen volgden, vormen een verbindend element tussende verschillende bouwvolumes. De wijze waarop deze betonnen schijven om de cilindrische vorm vande schoorsteen heenkrullen, is een bijna dramatisch gebaar. De schoorsteen zelf vormde een krachtigverticaal element waarmee het gebouw als het ware ‘aanhaakte’ bij het idioom van de woongebouwen.Huidige situatieIn de loop der tijd heeft het gebouw verschillende bouwkundige wijzigingen ondergaan. Dit heeft in eenaantal gevallen geleid tot een aantasting van het oorspronkelijke architectonische concept, of op zijnminst tot een afzwakking van de compositie. Zo zijn de gevels van de thermische centraletegenwoordig vervangen door een geheel homogene vliesgevel met kliklijsten. De open ruimte onderde woning is volledig dichtgebouwd. Hoewel het opgaand muurwerk op een zorgvuldige manier isuitgevoerd met blauw geglazuurde bakstenen, heeft het gebouw daarmee wel aan plasticiteit ingeboet.Maar ook kleinere ingrepen zoals bijvoorbeeld de onderbreking van de vloeiende lijn van de betonnendakluifel (doordat het linker deel van de woning een nieuwe dakrand heeft gekregen) komen het beeldniet ten goede. De grootste ingreep is wellicht het slopen van de schoorsteen, tot enkele meters bovenhet maaiveld (tot de dakluifel). Dit heeft het gebouw tot een geamputeerd beeld waardoor het gebouwhelemaal wegvalt tussen de twee flats.

Page 4: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Me n s a l s Maa t - Rog ie r G roen eve l d Haa r l emmers t r aa t 46h NL1 013 ES Am s te rdam 06 1 88 45 9 32 Bu reau Bouww erk - Agn es Hemmes Oos te r k ade 11 NL35 82 AT U t rech t 06 49 3 88 750

Technologische vooruitgang in het licht gezet Het rondgaande licht is aantrekkelijk, het verwondert en verbijzondert het Ketelhuis en de openbareruimte. We hopen dat het kunstwerk nieuwsgierig maakt en vragen op zal roepen over de functie enbetekenis van het gebouw. Uiteindelijk moet dit ook leidden tot een grotere bekendheid met dearchitect Braem en zijn gedachtegoed.

voorlopige uitwerking van het ideeZoals wij dit lichtkunstwerk op dit moment voor ons zien wordt de gevel van de machinehal van hetketelhuis voorzien van een aanstuurbare LED verlichting. (bijvoorbeeld ter plaatse van de ontbrekendeverticale gevelstijlen). Ook op de plaats waar vroeger schoorsteen uit het gebouw omhoog rees, moetverlichting worden aangebracht en verder ook in de horizontale leidingschachten die onder de flatshangen.De LED-lampen worden telkens na elkaar aangestuurd zodat het lijkt alsof een lichtpuls zich verplaatstlangs het leidingtracé. De lichtpulsen worden opgewerkt in de machinehal van de voormaligestookplaats; hoe we dit effect precies gaan bewerkstelligen willen we nog nader onderzoeken: zoals wehet ons nu voorstellen zwellen de verticale lichtelementen aan de gevel langzaam één voor éen aan totze allemaal verlicht zijn. Vervolgens gaan ze in één keer uit. Op dat moment licht het object ter plaatsevan de schoorsteen nog even kort op, en de lichtpuls is vertrokken!Enkele tellen later start er achter de ramen van de leidingschacht van de eerste flat die naast hetketelhuis staat een lichtvlek die zich langzaam voortbeweegt. Wanneer de lichtpuls aan het einde isgekomen gaat deze verder door onder de naastgelegen flat. Als het licht aan het einde van het laatstewoongebouw is gekomen keert deze om. Het zou mooi zijn als de heengaande lichtvlekken een warmekleur hebben als geel, oranje of rood en op de terugweg een koudere tint als blauw of groen aannemenom zo te verwijzen naar de afgifte van warmte waar het leidingnet oorspronkelijk voor ontworpen was.Als de lichtpuls weer terug is bij het Ketelhuis begint de cyclus weer van voren af aan.

Voor de eerste bewoners moeten de woningen op het Kiel een ongekende luxe zijn geweest. Dewoningen waren ruim en licht, met een praktische keuken en inbouwkasten. De voorzieningen warenvoor die tijd zeer vooruitstrevend: alle woningen hadden warm stromend water en er was centraleverwarming. Het verwarmde water was afkomstig van de thermische centrale, het Ketelhuis. In hetgebouw dat hij hiervoor ontwierp, heeft Braem de ‘schoonheid van de machine’ heel bewust totuitdrukking willen brengen. Hij plaatse drie gigantische stookketels in een grote glazen hal, voor debuitenwereld goed zichtbaar. Vanuit deze thermische centrale werd het voorverwarmde water viaondergrondse leidingen naar de flatgebouwen gepompt. Braem werkte deze leidingen niet weg in hetgebouw, maar liet ze expliciet in het zicht, gaf ze opvallende, heldere kleuren en plaatste ze in eentransparante vitrine die onder de flats hing, als een technologisch kunstwerk. Bij het ‘onderstation’gingen de buizen de flats in. Het woud van buizen dat hier samenkomt heeft iets weg van een modernorgel. Braem ging er prat op dat hij daarin zelfs een stap verder ging dan Le Corbusier: ‘Op het Kielzullen hart en aders zichtbaar functioneren’, zei hij daarover in 1954.Tegenwoordig staat niemand meer stil bij een warme douche in de ochtend, of als we de verwarmingeen graadje hoger zetten. Wat ooit vooruitgang was, wordt nu als vanzelfsprekend ervaren. Weinigbewoners zullen nog beseffen dat ze naar een technologisch kunstwerk kijken als ze langs de vitrinesonder de flats lopen en dat de stookplaats ooit het kloppend hart van de stadsverwarming was. Om debetekenis van dit gebouw in het park en de relatie met de woongebouwen weer expliciet te maken,stellen wij voor een lichtkunstwerk aan te brengen, dat dit op een spannende wijze visueel maakt. Hetconcept van de oorspronkelijke functie van het Ketelhuis wordt zo nieuw leven ingeblazen.Dit lichtkunstwerk begint in het Ketelhuis en loopt langs het bestaande leidingentracé onder de flats.

“Lichtkunstwerk leidt naar Braem”

impressie van hoe de lichtpulsen zich zouden kunnenverplaatsen door de leidingschachten onder de flats(de lichtvlekken zullen in werkelijkheid veelminder groot zijn)

Page 5: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Me n s a l s Maa t - Rog ie r G roen eve l d Haa r l emmers t r aa t 46h NL1 013 ES Am s te rdam 06 1 88 45 9 32 Bu reau Bouww erk - Agn es Hemmes Oos te r k ade 11 NL35 82 AT U t rech t 06 49 3 88 750

Openbare ruimte op het Kiel Wij willen een functionele ‘route architecturale’ maken door het park die van de architectuur van Braemeen beleving maakt. Het Ketelhuis zal natuurlijk onderdeel worden van deze route en zo ook beterbereikbaar zijn.Naar ons idee is het concept van het ‘open maaiveld’, dat ontstaat door de woongebouwen opkolommen te plaatsen, één van de unieke kenmerken van de wijk, die voortkomen uit het ideologischegedachtegoed van Braem. Dit kun je alleen ervaren als je je begeeft op het niveau van het maaiveld, ofnog beter: onder de gebouwen doorgaat. In het oorspronkelijke plan was ook in zo’n route voorzien inhet oostelijke deel van de wijk, hetzij alleen voor voetgangers.Ons voorstel is om een gecombineerde route door de wijk te maken voor voetgangers en fietsers. Hetis belangrijk dat deze route aansluit op de bestaande infrastructuur rondom het Kiel, een route wordtimmers alleen gebruikt als het een efficiënte weg is van A naar B. Daarnaast voorkomt frequentgebruik dat het een hangplek wordt.Het pad dat onder de op poten gezette woongebouwen door gaat en langs het fraaie Ketelhuis zal eenboeiende ervaring worden. En niet alleen voor architectuurliefhebbers, de populariteit zou vergelijkbaarkunnen zijn met die van de onderdoorgang voor fietsers van het monumentale Rijksmuseum inAmsterdam.Komend vanuit de stad valt de route een stukje samen met de Aloïs de Laetstraat, voert het ons langshet winkelcentrum met de karakteristieke overstekende luifels op de hoeken en gaat vervolgens verderover het grote grasveld met een fraai zicht op het Ketelhuis (mits het vrijgemaakt word van de struikeneromheen). Het door ons voorgestelde lichtkunstwerk zal nog eens een toevoeging zijn aan debeleving, vooral ’s avonds! Later kunnen er eventueel nog sculpturen langs het pad geplaatst wordenzodat er een ‘kunstroute’ ontstaat.De route voor langzaam verkeer zal een prettig alternatief bieden voor het fietspad langs de EmielVloorstraat met aansluitingen op de Pieter Rottiestraat, de Auguste Oleffestraat (verbinding met deBernardse steenweg), de Schijfstraat en de Lodewijk Raetstraat. Naast de verankering in het netwerkvan fietspaden in de stad, moet het natuurlijk ook opgenomen worden in de architectuurfietsroute vanAntwerpen (deze komt overigens al wel langs de wijk). Naast het aanleggen van paden is het ooknodig om aanpassingen te doen aan het park om voldoende doorkijk te creëren, met name het zicht opde stookplaats wordt sterk belemmerd door groen.

“Wat tot de algemene schikking der Wijk heeft geleid, is vooral de betrachting om aan de bewoners degrootst mogelijke vrijheid te schenken: bewegingsvrijheid, vrij uitzicht, een vrijer leven door praktischeaanwending van de ruimte.”

Een van de belangrijke karakteristieken van de wijk is de aanwezigheid van veel gemeenschappelijkgroen. Voor Braem gold de overtuiging dat de grond van iedereen was. Om die reden heeft hij zijngebouwen ook op poten of ‘pilotis’ gezet. De gemeenschappelijke ruimte werd op een hoogwaardigemanier ingericht. Rondom en tussen de woongebouwen kwam veel gemeenschappelijk groen, banken,speelplaatjes en natuurlijk een grote speelvijver voor de kinderen. Het bood de bewoners allemogelijkheden om elkaar te ontmoeten en hier hun eigen buitenactiviteiten te organiseren.De condities daarvoor zijn sinds de idyllische plaatjes van hordes kinderen in de centrale speelvijverwel veranderd. De geordende maatschappij waarin het gezin de hoeksteen van de samenleving was, isveranderd in een pluriforme samenleving van de meest uiteenlopende type huishoudens. Vaders enmoeders werken tegenwoordig allebei en kinderen spelen met elkaar in de tuin van hetkinderdagverblijf. Door de steeds verdergaande individualisering van de maatschappij weten mensennog nauwelijks met wie ze op hun etage wonen. De derde of vierde generatie bewoners van Turkse enMarokkaanse afkomst past zich in snel temp aan dit maatschappelijke profiel aan. Daar komt bij dat deactieradius van mensen, mede door het autobezit, sinds de naoorlogse jaren enorm is vergroot.2.Het park tussen de flats ligt er heden ten dage verlaten bij. De speelvijver is al decennia geledengedempt, de betonnen springplak staat verloren aan de rand van een border. Rondom het grotegrasveld is een laag hekje geplaatst: verbonden te betreden. Het speelplaatsje achter het Ketelhuiswordt bezet door hangjongeren. Het centrale groen is verworden tot zichtgroen, de collectievebuitenruimte is gedegradeerd van een aangename plek om te verpozen tot een leeg vergezicht datalleen nog maar licht en ruimte geeft aan de ‘woonervaring’.Het wordt tijd om op zoek te gaan naar een nieuw gebruik van deze buitenruimte, die een nieuweinvulling geeft aan de ‘woonervaring’ zoals Braem dat ooit bedoeld had. De ‘bewegingsvrijheid’van de mens zoals genoemd in bovenstaand citaat is natuurlijk inmiddels sterk vergroot.2. Citaat uit: ‘Rietvelds Robijnhof. De geschiedenis van een moderne Utrechtse buurt’,C. Edens (red.), Bussum 2008, p. 58

een ‘route architecturale’

functionele 'route architecturale' door de wijk (nader uit te werken)

Page 6: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Me n s a l s Maa t - Rog ie r G roen eve l d Haa r l emmers t r aa t 46h NL1 013 ES Am s te rdam 06 1 88 45 9 32 Bu reau Bouww erk - Agn es Hemmes Oos te r k ade 11 NL35 82 AT U t rech t 06 49 3 88 750

Het Ketelhuis

PU

LS ( 1

)

PU

LS ( 2

)

PU

LS ( 3

)

PU

LS ( 4

)

PU

LS ( 5

)

PU

LS ( 6

)

PU

LS ( 7

)

PULS ( 8 )

Wij willen echter niet teveel vooruitlopen op de nieuwe functie van het Ketelhuis. In dezeideeënprijsvraag hebben we bewust gekozen voor een aanpak die zich vooral richt op het verankerenvan het Ketelhuis in de wijk door het vindbaar en beleefbaar te maken. Wij menen dat door het creërenvan een kwalitatief hoogwaardige omgeving waarin het Ketelhuis een centrale plek inneemt, optimalecondities ontstaan voor een toekomstige functie.voorstel voor fase 2In fase 2 zouden wij het lichtkunstwerk verder willen uitwerken en ons daarbij wat meer richten op hetketelhuis en de voorgestelde ingrepen daaraan. Daarnaast de route door het park visualiseren enduidelijk maken hoe we de relatie tussen het ketelhuis, het park, de wijk en de stad versterken,alsmede een brug slaan naar het verleden en het gedachtegoed van Renaat Braem.

Voor het behoud van het Ketelhuis is een nieuwe functie van het gebouw natuurlijk van essentieelbelang. Hier is een groot aantal mogelijkheden denkbaar. Een belangrijk criterium zou moeten zijn dathet een meerwaarde is niet alleen voor de wijk maar wellicht ook voor een breder publiek.Dit kan een commerciële functie zijn: een café in de oude thermische centrale met een terras aan derand van het park is natuurlijk een voor de hand liggende invulling. Een belangrijke kwaliteit van dezefunctie is dat het gebouw hiermee direct contact maakt met zijn omgeving. De ruimten van dedirecteurswoning zouden ingericht kunnen worden als expositieruimte, gewijd aan Braem of in gebruikals dependance van het Vlaams Architectuur instituut.Deze invulling zou naadloos aansluiten bij de ideeën van Braem. Hij hechtte veel waarde aan hetprincipe van een sociaal centrum, een ontmoetingsplek voor cultuur en ontspanning. In zijn ontwerpenbesteedde hij daar veel aandacht aan, maar in de eindfase werd dit onderdeel bijna altijdwegbezuinigd. Echter voorziet op het Kiel het buurtcentrum Nova, op steenworp afstand gelegen vanhet Ketelhuis, natuurlijk al deels hierin, we weten niet of er voldoende draagvlak is voor nog zo'nvoorziening. Een meer naar ‘binnen gekeerde’ bestemming die ook zeker niet zou misstaan in devoormalige thermische centrale is een sauna of een hamam met zwembad, deze hebben immers ookeen sociale functie. Naar wij vernomen hebben bestaat hier in Antwerpen wel behoefte aan.Een functie waar Renaat Braem ongetwijfeld het meest enthousiast over zou zijn geweest en dieperfect aansluit bij het technologische optimisme en vooruitstrevendheid van de Stadsverwarming vantoen, is een biogasinstallatie. De hal waar oorspronkelijk de drie stookketels stonden, zou nu plaatskunnen bieden aan een vergistings-installatie waarmee biogas gewonnenkan worden uit de urine en fecaliën verzameld van alle huishoudensop het Kiel. Met de vrijgekomen energie is geschiktom de woningen te verwarmen(zie Referentieprojecten).

Kloppend hart van een moderne Antwerpse wijk

Page 7: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Referentieprojecten

� ‘Elevating Witte de With’ – een lichtkunstwerk van Gabriel Lester in Amsterdam � Artikel Volkskrant over de biogas-centrale in Sneek � Renovatie van de Robijnhof van Rietveld, Utrecht � Hansaviertel in Berlijn, woongebouw van Oscar Niemeyer � ‘Indemann’ – uitkijktoren / lichtkunstwerk in Goltsteinkuppe (Inden, Duitsland) van Maurer United Architects

Page 8: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

‘Elevating Witte de With’ – een lichtkunstwerk van Gabriel Lester ‘Elevating Witte de With’ is een lichtkunstwerk in de erkers van de Witte de Withstraat. Ymere en het Amsterdams Fonds voor de Kunst zijn samen opdrachtgever. Het kunstwerk is het sluitstuk van het gevelherstel waarmee de oneven kant van de Witte de Withstraat haar originele uitstraling uit de periode ’20 –’40 heeft teruggekregen. De betreffende gevel heeft prachtige details en behoort tot de langste blokken van de Amsterdamse School. Tegelijk met het herstel van de erkers is het kunstwerk ‘Elevating Witte de With’ aangebracht. Achter de erkers zat oorspronkelijk een lichtsleuf om enig daglicht in het trappenhuis te laten vallen. ‘s Nachts was er daardoor een spel van licht in de straat te zien als de trapverlichting aan en uit ging. De lichtsleuven zijn in de loop van de tijd dichtgemaakt waardoor het door architect Westerman bedoelde lichtspel verloren is gegaan. Gabriël Lester brengt dit op originele wijze terug door het kunstwerk ‘Elevating Witte de With’. In de 23 erkers geven energiezuinige ledlampjes een bewegend beeld van licht. www.gabriellester.com(http://www.gabriellester.com Bron: http://www.baarsjes.nl/lichtkunstwerk Gemeente Amsterdam, Stadsdeel de Baarsjes 7 december 2007

Page 9: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

In de garage pruttelen de uitwerpselen ACHTERGROND, René Didde - 13 december 2008 Het is zonde om de inhoud van de wc-pot zomaar op het riool te lozen. Er zit energie en een alternatief voor kunstmest in.

Twee jaar geleden werd er nog wat lacherig over gedaan. Het idee alleen al, om de urine en fecaliën van 32 nieuwbouwwoningen in Sneek apart te houden en in de garage van een van de bewoners te vergisten. Dat zou een strontlucht van jewelste geven, daar in die garagebox. ‘Valt reuze mee’, zegt Brendo Meulman. Als projectleider van de proef in Sneek offerde Meulman, die bij de afvalwaterspecialist werkt, met plezier zijn garage aan de vergistingsinstallatie. ‘De lucht van de garage wordt door een compostfilter geleid. In de rest van mijn woning en op straat ruik je er geen barst van.’ De organische delen van de poep en pies van de familie Meulman en de 31 overige huishoudens worden vergist tot biogas, het energierijke mengsel van methaan en koolzuurgas. Dat wordt gebruikt om de vergister zelf te laten draaien. Wat overblijft, wordt bijgestookt in de verwarming van Meulman.Met een eenvoudige druk op de knop van de vacuümtoiletpot wordt de inhoud van alle toiletpotten in de 32 woningen door een aparte leiding naar Meulmans garage gezogen. Er komt nog slechts 1 liter in plaats van 7 liter water per toiletbezoek aan te pas. ‘Zwart water’ wordt de onverdunde uitwerpselenstroom beeldend genoemd.Wanneer dit concept van zogeheten decentrale sanitatie in juni 2009 in een herstructureringswijk van 252 nieuwbouwhuizen elders in Sneek wordt ingevoerd, is een garage niet langer toereikend. ‘In die wijk in Sneek verrijst een apart energiegebouw en zal de teruggewonnen energie een rol spelen in de verwarming van de huizen’, zegt Meulman. De woningen worden tevens uitgerust met een keukenafvalvermaler, waardoor ook gepureerde schillen en ander vermalen organisch afval naar de vergister kan worden gezogen. Zowel de proef als het grootschalige nieuwbouwplan vindt plaats in samenwerking met de woningcorporaties De Wieren en Patrimonium. Maar dat is nog niet alles. Stilaan wordt de traditionele riolering overbodig. Want in de 252 woningen in Sneek wordt ook het douche- en badwater binnen de woonwijk behandeld. ‘In een aparte opslagtank worden de zeep- en vetdeeltjes uit het douchewater ingevangen door slibdeeltjes. Die warme, gevlokte materie pompen we dan ook naar de vergister.’ Ook dit concept wordt eerst nog in Meulmans rijtje woningen getest. Het gezuiverde water wordt over een zandfilter in de wijk gevoerd en zonder problemen geloosd op nabij gelegen oppervlaktewater. Nog mooier is dat ook de energie van het nog relatief warme douchewater via een warmtewisselaar wordt benut om schoon tapwater op te warmen. Waterzuiveringsbedrijf Landustrie gaat er van uit dat het systeem kostendekkend wordt bij 250 woningen. Meulman denkt dat dergelijke decentrale sanitatie toekomst heeft. ‘Het sluit aan bij de trend die je ook ziet in micro-warmtekrachtkoppeling en warmte-koude-opslag. We kunnen op het niveau van een wijk veel meer zelfvoorzienend worden dan we denken.’ Kan deze aanpak van drastische vermindering van waterverbruik, gecombineerd met het vermijden van dure en energieslurpende riolering en waterzuivering, ook worden toegepast in een individueel appartement in de binnenstad van Amsterdam? ‘Nee, het heeft alleen zin bij grootschalige nieuwbouw of renovatieprojecten’, zegt Meulman. ‘Projectontwikkelaars en woningcorporaties kunnen het echter wel toepassen in herstructureringswijken in grote steden.’

Page 10: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Opening gerenoveerde Robijnhof van Rietveld Bron: StadsOntwikkeling. Copyright © Gemeente Utrecht. Laatst gewijzigd: 21-1-2009

In de wijk Tolsteeg/Hoograven is in de afgelopen jaren een bijzonder woningbouwcomplex, de Robijnhof, gerenoveerd. Het gaat om 194 woningen die in 1956-'58 naar ontwerp van Gerrit Rietveld zijn gebouwd. Eigenaar woningstichting Bo-Ex knapte de woningen op en in samenwerking met StadsOntwikkeling en Stadswerken van de gemeente Utrecht is ook de buitenruimte flink verbeterd. Het is allesbehalve een doorsnee renovatieproject. Daarom werd op 13 december 2008 met alle partijen een feestje gevierd, waarbij burgemeester Wolfsen een 'sleutelrol' speelde. Goed Wonen Een onderzoek naar de totstandkoming van de wijk in 2002 leverde interessante informatie op over de stedenbouw, architectuur en de inrichting van de openbare ruimte. Rietveld ontwierp binnen het strakke stempelpatroon, kenmerkend voor de stedebouw van de jaren ’50 en ’60, enkele verschillende woningtypen: flatwoningen, maisonnettes en eengezinswoningen. Over de toegepaste architectuur en over de wijze waarop de mensen kunnen wonen in zijn complexen schreef Rietveld zelf een artikel, in een nummer van het tijdschrift Goed Wonen uit 1957. Het artikel geeft een verantwoording van de architectonische keuzes tot en met een ‘gebruiksaanwijzing’ van bijvoorbeeld de wasruimten. In Hoograven zijn drie stempels naar het ontwerp van Rietveld gerealiseerd, twee in het zuidelijk deel en één in het noordelijk deel, de Robijnhof.

Trots van Bo-Ex De renovatie van de woningen in de Robijnhof, is geen doorsnee-project. Opvallend is de waardering van de kant van de corporatie voor dit Rietveld-erfgoed uit 1957. Er is veel aandacht voor de architectonische kwaliteiten van de woningen. De oorspronkelijke detaillering en het kleurgebruik zijn zoveel mogelijk teruggebracht. Niettemin zijn aanpassingen gedaan aan de gevels en ook aan de plattegrond van de woningen. Ook zijn de woningen beter geïsoleerd. De renovatie moet ervoor zorgen dat de woningen weer minimaal 40 jaar mee gaan. Het renovatieplan is gemaakt door Bertus Mulder, een architect die rond 1960 zelf enkele jaren met Rietveld heeft gewerkt. Hoewel formeel geen beschermd monument, werd het complex door de verschillende betrokken wel steeds beschouwd als een monument van naoorlogse volkswoningbouw. Aanpak buitenruimte In overleg met Bo-Ex is tevens gewerkt aan de herinrichting van de buitenruimte. Er is één plan gemaakt voor de terreinen van Bo-Ex en van de gemeente. Met inzet van Stedelijk Vernieuwingsgeld is het plan in 2008 uitgevoerd, nadat onder bewoners veel draagvlak voor het plan was gekomen. De binnenterreinen zijn vooral groen gehouden, de centrale hof is meer bestraat, met fraaie gebakken klinkers. Rietveldimago Bo-Ex wil het 'merk' Rietveld graag benutten om in dit deel van de wijk de samenstelling van de bewoners wat te veranderen. Ofwel: een verbetering van het imago van Hoograven: van achterstandswijk tot een bijzondere wijk met culturele waarden en een zeer gemeleerde bevolking. Dit lijkt al te gaan lukken: de beoogde jongere en kleinere huishoudens komen er op af. Vooral de nieuwe woon-werkwoningen onderin de flats blijken in trek. Om het Rietveld-karakter nog meer te benadrukken is ook een museale woning ingericht. Het Centraal Museum heeft nu een derde Rietveldwoning onder zijn hoede, na het Schröderhuis en een jaren '30-woning aan de Erasmuslaan. De museumwoning werd op 13 december op een feestelijke middag met veel activiteiten in gebruik genomen. Bo-Ex-directeur Johan Klinkenberg overhandigde daartoe een grote sleutel in primaire kleuren, aan burgemeester Wolfsen. 'Rietveld', gespeeld door een acteur, presenteerde bovendien een boek over het project, onder de titel: Rietvelds Robijnhof. Afbeeldingen zijn afkomstig uit bovengenoemde boek.

Page 11: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Het Hansaviertel in Berlijn, woongebouw van Oscar Niemeyer, 1956-1957 Het Hansaviertel is een klein stadsdeel tussen het Tiergarten-park en de Spree in het centrum van het Berlijnse district Mitte. Het gebied werd tijdens de Tweee Oorlog bijna volledig verwoest, maar werd van 1957 tot 1961 opnieuw opgebouwd. Dit project ging de geschiedenis in als project Interbau. Hiervoor werden een reeks internationaal gerenommeerde architecten als Alvar Aalto, Walter Gropius, Arne Jacobson, Max Taut en de braziliaan Oscar Niemeyer uitgenodigd. Op de puinhopen die de oorlog had achtergelaten zou een unieke wijk ontstaan, een nieuw begin voor West-Berlijn en de Bondrepubliek. Oscar Niemeyer ontwierp hiervoor een woongebouw dat hij op V-vormige poten zette. De wijk is tegenwoordig erg populair, de woningen zijn geliefd. Een van de bewoners over wijk: ‘Om de krant en broodjes te kopen, hoef ik niet eens de straat op. Ik wandel door het park tussen de flats. Dat was een basisgedachte van Interbau: de gebouwen moesten van onderen transparant zijn, groen doorlaten. Zodat je je in één grote tuin zou wanen. Daarom staan er in het Hansaviertel huizen op stelten.‘ Uit; Het Hansaviertel Op visite in de 'Hollandse flat' door A. Hendriks, 19-11-2007 Bron: http://www.duitslandweb.nl

Page 12: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

‘Indemann’ 21 oktober 2009 / bron: Maurer United Architects - tekst: René Erven

Ongeveer een uur voor zonsondergang is het een drukte van je welste bij de Indemann. Een grote stoet auto's wurmt zich via een slingerende toegangsweg, geflankeerd door jonge, groene aanplant, naar het plateau van een 127 meter hoge, voormalige stortplaats, waar de Indemann fier en zelfverzekerd naar de horizon wijst. Indemann - foto's Maurer United Architects [MUA]

Al deze automobilisten reden door een merkwaardig, grotendeels door mensenhand, gevormd landschap met strakke nieuwe wegen en spiksplinternieuwe verkeerslichten. Vooral vervreemdend is de immense energiecentrale, geflankeerd door reusachtige koeltorens die gigantische bloemkoolwolken uitbraken, waarachter langzaam de zon onder de horizon verdwijnt. Even verderop schrapen enorme graafmachines de bruinkoolvlaktes af, inclusief de aanwezige dorpen. Ze zullen zeker nog tot 2050 het landschap blijven transformeren tot het beoogde eindresultaat: een 1100 ha groot meer.

Dit onwerkelijke en voortdurend veranderende landschap, waar elke menselijke maat zoek lijkt, kan niet zonder de hulp van reuzen zijn ontstaan. Tenminste dat is het mythische verhaal waarmee Marc en Nicole Maurer hun ontwerp van een gigantische robotreus presenteerden. De reuzen hielpen de mens om machines te bouwen waarmee ze de bruinkool konden af graven, daarna trokken ze zich terug onder grond, waar ze ooit vandaan kwamen. Als eerbetoon richtten de mensen een totem op, in de vorm van een gigantische 36 meter hoge reus van staal: de Indemann.

Door dit verhaal en de 'robomorfe' vormgeving van de toren is de Indemann inderdaad meer dan zomaar een uitkijktoren op een fantastische plek. Het wordt een meerduidig object met meerdere betekenislagen, dat vooral ook iets met de plek zelf doet. Zo heerste onder de lokale bevolking een grote behoefte aan een gemeenschappelijk symbool. De bruinkoolafgravingen zorgen namelijk voor constant verplichte verhuisbewegingen in het gebied en een voortdurende transformatie van de omgeving. De robot is ook tegelijkertijd een baken in de tijd. Hij symboliseert ook de overgang van het industriële naar het mediatijdperk, of misschien wel de overgang van het mediatijdperk in het robottijdperk. De Indemann is immers het 'blijvende' scharnierpunt tussen een tijdperk van bruinkoolafgravingen en een 'posttijd' met een nieuwe economie in het gebied.

MUA heeft voor Indemann gezocht naar de meest elementaire vorm, op basis van geometrische volumes, die nog herkenbaar is als robot. Simpel gezegd is de Indemann opgebouwd uit een romp; twee benen; twee armen, waarvan er een vooruit wijst; en een rechthoekig hoofd, een soort venster of televisiescherm. Daarnaast is bij de constructie van de toren door een combinatie van vides, zichtlijnen, transparanties en reflecties, die tot in het detail op elkaar afgestemd zijn, de beklimming een ervaring op zich. Bovenin, is het uiteindelijke uitzicht fenomenaal. Zeker bij invallende duisternis. Dan geeft de Indemann overigens nog een geweldige traktatie: een schitterend lichtspel door de toepassing van LED-verlichting die is verwerkt in de roestvrijstalen gevelbekleding. De uitzichttoren zelf wordt een kijkobject: een lichtbaken in de duisternis. Bron: http://www.archined.nl/reportages/indemann/

Indemann - foto's Maurer United Architects [MUA]

Page 13: 2009 11 30 Braem Inz Agnes Hemmes En Rogier Groeneveld

Mens als MaatRogier GroeneveldarchitectHaarlemmerstraat 46hNL1013 ES Amsterdam06 188 45 [email protected]

Bureau BouwwerkAgnes HemmesbouwhistoricaOosterkade 11NL3582 AT Utrecht06 49 388 [email protected]

© Bureau Bouwwerk, Mens Als Maat 2009