200 jaar Dedemsvaart

12
Turf niet sexy, wel succesvol 5 Polderjongens en oliekonten De grond wordt duur betaald 10 8 Dedemsvaart 200 jaar Dedemsvaart 200 jaar DINSDAG 16 JUNI 2009

description

"De vaart voor Veen en Voorspoed", bijlage van de Stentor over 200 jaar Dedemsvaart

Transcript of 200 jaar Dedemsvaart

Page 1: 200 jaar Dedemsvaart

Turf niet sexy,wel succesvol

5 Polderjongensen oliekonten

De grond wordtduur betaald108Dedemsvaart

200jaar

Dedemsvaart200jaar

DINSDAG 16 JUNI 2009

Page 2: 200 jaar Dedemsvaart
Page 3: 200 jaar Dedemsvaart

36 | Dinsdag 16 juni 2009 de Stentor GZ-C04

De Dedemsvaart kruist de A28 bij Lichtmis. In het noorden ligt Hasselt, in zuidelijke richting Dedemsvaart. foto Sacha Wunderink

E en goede route om een stuk-je hard te lopen? Die vraagvan vakantiegangers is in devroege ochtend altijd het eer-ste lachmoment van de dag

voor portiers van Attractiepark Slagha-ren. „Oké, dus vier keer links. En als ikiets verder wil lopen?” Het vaste ant-woord: „Vervang dan die links maarsteeds voor tweede links”. Het voordeelvan een landschap met alleen rechte we-gen. Je raakt bijna nooit verdwaald.De aanleg van het kanaal de Dedems-vaart heeft de structuur van het noord-oostelijke deel van Overijssel bepaald.De resultaten zijn nu nog steeds merk-baar, al zal niet iedereen ze herkennen.Voordat baron Van Dedem de eerstespade in de grond zet is het gebied dedroom van elke projectontwikkelaar:blanco. Woest en ledig, zo wordt het ge-bied voor de negentiende eeuw steedsbeschreven. Vanaf 1809 is de huidigerechtlijnige vorm bepaald. Niet dat deprojectontwikkelaars tweehonderd jaargeleden geen rondingen kunnen waar-deren, maar praktisch zou anders zijngeweest.De Dedemsvaart dient indertijd tweedoelen: turf moet worden afgegraven envervoerd en water moet worden afge-voerd. Het kanaal voldoet aan beide. Devaart zit er in. In 1811 is Balkbrug be-reikt. Waar nu een kruispunt met ver-keerslichten voor oponthoud zorgt, isdat vroeger een balk onder een draai-brug. Het moet voorkomen dat schepenmet een te grote diepgang in het kanaalvastlopen of bruggen vernielen. Eigen-lijk heeft een verderop gelegen viaductonbedoeld dezelfde werking, maar danin de hoogte en niet in de diepte.Balkbrug is een treffend voorbeeld vande gevolgen van de aanleg van het ka-naal. In de buurt van bruggen en slui-zen vormen zich centra, die nu nogsteeds bestaan. En het brengt ander le-ven in de brouwerij. Net als in Balkbrugverrijzen ook op andere plaatsen naastde Dedemsvaart kroegen, kerken, win-kels en molens. Plaggenhutten hebbenal plaats gemaakt voor permanente ste-nen gebouwen en de industrie blijftniet achter. Bijvoorbeeld Union inNieuwleusen en aardappelmeelverwer-ker De Baanbreker in Lutten. De pan-den bepalen nu nog steeds het straat-beeld en worden monument genoemd.Andere gebouwen langs het (voormali-ge) water hebben inmiddels plaatsge-maakt voor woningen en die modernise-ring wordt soms door de geschiedenisachterhaalt. Bijvoorbeeld in Dedems-vaart waar op het terrein van scheeps-werf Peters een woonwijk staat. Onder-zoek heeft uitgewezen dat de huizenniet op schone grond zijn gebouwd ende hele buurt is vorig jaar gesaneerd.Eigenlijk is alles in het gebied te herlei-den tot de daden van de baron. Het ka-naaldorp De Krim dankt z’n bestaanaan het kanaal Lutterhoofdwijk dat er

voor zorgde dat de Dedemsvaart doorLutten zijn functie verloor, Mien Ruys(bekend dankzij de rechtlijnige spoor-bielzen in haar tuinontwerpen) begonnaast het kanaal haar befaamde proeftui-nen (het water kwam zelfs uit de De-

demsvaart) en de vruchtbare landbouw-gebieden in Noordoost-Overijssel zijnontstaan nadat het veen is afgegraven.De vorm van de landbouwgrondenwordt nog deels bepaald door vroegerewijken en sloten, de structuur van devervening.

Het kanaal de Dedemsvaart heeft ookgezorgd voor de huidige groene ruimtein Balkbrug, Lutten en Nieuwleusen.Wie onbekend is met de geschiedenisvan het gebied zal zich verbazen overde brede middenbermen langs de door-gaande straten. Je zou zeggen dat er eenkanaal in past. Er zijn weinig liefheb-bers te vinden, die willen controleren ofdat nog zo is.Op de valreep van de gemeentelijke her-indeling heeft de gemeente Avereest hetidee (en nee, het mocht niet potverte-ren worden genoemd) een deel van deDedemsvaart aan de Hoofdvaart weeropen te graven. Het plan loopt stuk oponwil van omwonenden. Zij vrezen datwater ook ongedierte met zich mee zalbrengen.In de jaren zestig van de vorige eeuwzijn de meeste grote delen van het ka-

naal gedempt. Water maakt plaats voorasfalt (met straatnamen die eindigen opwijk of vaart) en de Hasselter schipperskrijgen opvolging in de vorm van trans-portbedrijven met vrachtwagens. Hetnieuwe wegennet zorgt ook voor nieu-we kansen. Bijvoorbeeld voor mensenals grondlegger Henk Bemboom van At-tractiepark Slagharen. Hij is onder meermiddenstander en merkt dat de klandi-zie afneemt, omdat mensen mobielerworden. Bemboom maakt van het na-deel een voordeel en laat mensen naarSlagharen reizen voor hun vakantie. Endat toeristen uit het westen dan bijLichtmis de A28 verlaten om het laatsterechte en saaie stuk (N377) naar Slagha-ren te nemen, is met dank aan baronVan Dedem. Zijn gedempte kanaalvormt nu een belangrijk deel van de au-toweg.

Wat hebben de tuinen van Mien Ruys enhet Attractiepark Slagharen met elkaar

gemeen? Beide toeristische attracties zijnveel dank verschuldigd aan de Dedemsvaart.

En zij niet alleen.

door Wim de Jonge

Met dank aan de Dedemsvaart200Dedemsvaart

Vanaf 1809 huidigerechtlijnigevorm bepaald

Page 4: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 37GZ-C04R

‘Zwaar maar niet onmenselijk’

Polderjongens en oliekontenA rbeider Lambertus Plas-

man in 1891 aan de voor-zitter van de Veende-rij-enquête: „Ik heb welgehad dat ik ’s morgens

zoo stijf was, dat ik eerst wat rondmoest kruipen, omdat ik niet op debeen kon komen.”Die enquête maakte deel uit van eenparlementair onderzoek dat inzichtmoest verschaffen in de leefomstandig-heden van veenarbeiders. Het was detijd dat de Dedemsvaart al gegravenwas en de turfwinning zijn hoogtijda-gen beleefde. Over de levenswijze vandeze turfstekers is genoeg bekend, maarwie iets wil weten over het wel en weevan de kanaalgravers stuit op een hiaatin de vaderlandse geschiedenis.Na het failliet van baron Van Dedem in1845 kwamen loonboeken in handenvan zelfstandige verveners die de be-schreven pagina’s eruit scheurden enhet kostbare blanco papier voor zichzelfgebruikten. Door de overleden Dedems-vaartse architect Jacob Drent is mediojaren zeventig een schatting gemaaktvan de hoeveelheid arbeiders. „Op basisvan het aantal kubieke meters grond, re-kening houdend met extra werk, zoalshet afwerken en het plaatsen van keten,moeten het er vijf- à zeshonderd ge-weest zijn”, zo staat beschreven in zijnboekwerk ‘Bijdrage tot de geschiedenisvan de gemeente Avereest’.Het gemiddelde loon in die tijd bedroegslechts één gulden per dag en gedwon-gen winkelnering tierde welig. „Veelvan de arbeiders werden betaald inspek, jenever en tabak. Winkels warener niet en die mensen moesten tochwat te eten hebben”, zegt mr. Wim Vis-scher, auteur van het in 2003 versche-nen boek ‘Een wereld van turf’.Volgens de Drentse historicus werktener echte rouwdouwers aan de Dedems-vaart. Ruwe bolsters, wetende van Godnoch zijn gebod, waarvan anno 2009niemand af wil stammen. Veel van henkwamen uit Duitse streken als het Ems-

land bij Lingen of het Teutoburgerwaldbij Osnabrück. Duitse namen als Hel-mich en Müsz (werd later Moes) herin-neren hier nog aan.Befaamd waren de dijkwerkers uit Zee-land, ook wel polderjongens genoemd.Veel van hen kwamen naar het moeras-gebied vanwege de zogeheten kerke-spraak, een personeelsadvertentie diede dominee op verzoek van de werkver-schaffer voor een grijpstuiver na depreek uitsprak. Dat betekent nog nietdat de kanaalgravers ook godvrezendwaren. „Die mensen gingen alleen naarde kerk om de nieuwtjes te horen. Zeleefden ongetrouwd en lieten hun kin-deren niet dopen. Als ze wel getrouwdwaren, betrof het een gemengd huwe-

lijk tussen katholieken en protestanten.De pastoor sprak daar dan een ban-vloek over uit. De manier waarop zijleefden was voor de kerk een gruwel.”Op 9 juli 1809 ging de eerste spade degrond in. Onder de kanaalgravers bevon-den zich na de invoering van dienst-plicht in 1810 volgens Visscher ook de-serteurs. Die weigerden in Rusland tevechten voor Napoleon Bonaparte, debroer van Lodewijk Napoleon die opdat moment in Nederland de scepterzwaaide. „Dat is een aanname, hele-maal zeker weten doe ik het niet. Eenbeetje gek is het wel, want baron VanDedem was zelf pro-Frans. Al was hetmaar omdat koning Lodewijk Napo-leon hem na veel tegenwerking uitZwolle toestemming verleende om deDedemsvaart te mogen graven. Van De-dem zou waarschijnlijk nooit bewustdeserteurs in dienst hebben genomen.”Het werk aan de Dedemsvaart gebeur-de met de schop en zonder kruiwagens

en kruiplanken. De arbeiders werktenin de begintijd onder bevel van de Gro-ningse aannemer Meine Kruizinga. Dezuinige Kruizinga stond erom bekendmet de allergoedkoopste krachten tewerken. De arbeiders begonnen in hetmidden van het kanaal en wierpen deaarde dan naar de zijkant. Het zandmoest dus meerdere malen op de schopvoordat het op de wal belandde. De ar-beiders werkten van maandagmorgentot zaterdagavond zo lang het licht wasen sliepen ’s nachts in keten waar stroop de grond lag.Hoewel de latere turfstekers vrouwenen kinderen lieten meewerken, denktVisscher dat dit bij het graven van deDedemsvaart niet het geval was. „Jemoest met blote handen grote stukkenveen omhoog kunnen gooien. Er werdbovendien ontzettend veel gedronkenom de pijn en stramheid te bestrijden.Dat gebeurde de hele dag door en daarhoorden geen vrouwen en kinderenbij.” Dat de drank rijkelijk vloeide blijktuit het aantal dranklokalen in de later(1818) opgerichte gemeente Avereest.Deze telde in 1881 51 stuks die in datjaar gezamenlijk 282.000 liter jeneververkochten aan een bevolking van ze-venduizend. Dat maakt veertig liter je-

never per persoon per jaar.Het ruwe volkje dat op het graven vande Dedemsvaart afkwam, haakte af in1811 toen het kanaal gereed was totwaar het af te graven hoogveen begon.De oorspronkelijke kanaalgravers wis-ten niet hoe ze turf moesten steken entrokken verder naar een andere klus,vermoedelijk in zuidoost Drenthe. Voorhen in de plaats kwamen de Holland-gängers, zo staat beschreven in ‘Hetbruine goud’ van Sietse van der Hoek.Hij noemt de Duitse gastarbeider ookwel poepen. „Dat komt waarschijnlijkvan het Duitse Bube, wat jongen bete-kent”, zegt Visscher. Aan hun bittere ar-moede is het drankje vervenersverdrietopgedragen, dat nog steeds in regionaleslijterijen te koop is. Op het etiket staathet veenkoloniale volkslied van Win-kler Prins. De tekst ‘Ja, zij hebben moe-dig ’d Eedle strijd volbracht en hunneschat verworven voor het nageslacht’,verwijst nog naar het offer van die ver-veners. „Oliekonten werden ze ook ge-noemd, naar de boekweitolie die ze ge-bruikten”, aldus Visscher. „Het warenzeker ruige tijden, maar als je met Napo-leon meeging naar Rusland en je moestde ijzige Berezina overzwemmen, hadje het ook niet best.”

Woest en leeg was het gebied tenoosten van Hasselt, totdat baron

Willem Jan van Dedem vankoning Lodewijk Napoleon

toestemming kreeg om zijn vaartte graven. Een legertje van

arbeiders onder bevel van deGroningse aannemer Kruizinga

moest de onmenselijke klus metde blote handen klaren. Vergeten

krachten uit alle windstreken,staande gehouden door spek en

jenever.

door Alwin Kuiken

G erard Varwijk, medeauteur van het standaardwerk ‘Stapvoor stap langs de Dedemsvaart’, denkt dat het kanaal-werk zwaar was, maar niet onmenselijk. „Iemand als ba-

ron Van Dedem had zo’n hart voor de zaak dat ie zichzelf er-voor opgeofferd heeft. Ik geloof niet dat zo’n man slecht voorzijn mensen was.” Of dat ook voor de verveners opgaat die laterin het gebied neerstreken, betwijfelt Varwijk. „Die hadden hetnatuurlijk veel beter voor elkaar.” De gepensioneerde onderne-mer, wiens grootvader werd geboren in Van Dedems sterfjaar(1851), wil geen kwaad woord horen over de baron. „Zonderhem zouden we hier nog in de heide rondlopen.”

‘Veel van de arbeiderswerden betaald inspek, jenever en tabak’

200Dedemsvaart

Het graven van een kanaal. Pentekening van Jacob Drent. illustratie collectie Historische Vereniging Avereest

Page 5: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 39GZ-C06R

Klimaatklok tikt door in ‘oerveen’

A ls jochie zwerft MaartenBlaauw (Hardenberg,1974) graag en veel vanuitzijn ouderlijke woningaan de Orionlaan in

Heemse door de natuur, vergezeld vanzijn hond, de Ierse terriër Tom. Rus-tend na lange wandelingen, valt zijnblik op een stukje mos. Dan bedenkthij dat je door te focussen op een onder-deeltje van het landschap, je de hele ge-schiedenis kunt achterhalen.Nu zit Blaauw in Queen’s UniversityBelfast, als paleo-ecoloog. Dat is de stu-die van fossielen om het voormalige mi-lieu en klimaat te reconstrueren. Hijheeft een indrukwekkende lijst van we-tenschappelijke projecten op zijn naamstaan, waaronder medewerking aan eenhistorische atlas van het Europese kli-maat.Die reeks projecten begint met een pro-motie-onderzoek naar de Engbertsdijks-venen en het Bargerveen in Zuid-oost-Drenthe. Hoofddoel is reconstruc-tie van het klimaat van het midden-Ho-loceen in Nederland, zo’n 6500 tot2000 jaar geleden - na de laatste IJstijd.Wat gebeurt er na de IJstijd? Smeltendwater maakt dan een grillig landschapmet bulten en gaten. Regenwater vormtin lage delen meertjes die dichtgroeienmet waterplanten. Afgestorven planten-resten hopen zich op tot veenlagen. Datgroeit pakweg een halve millimeter perjaar.Uiteindelijk wordt de laag zo dik datplanten niet meer bij het grondwaterkunnen komen. Dan komt veenmos,dat groeit aan de bovenkant.Het heeft geen wortels en kan tien totveertig maal het eigen gewicht vasthou-den. Zo ‘schept’ de natuur een giganti-sche levende spons.Gewapend met buizen die in zes totacht meter veen kunnen ‘happen’, trektBlaauw naar de Engbertsdijksvenen. Te-rug naar oernatuur van zijn geboorte-

gronden. „Al had ik ze voor die tijdnooit bezocht.” Woest en ledig? „Dandenk ik meer aan het scheppingsver-haal in de Bijbel”, reageert hij voorzich-tig. „Wel ledig, maar niet woest, wasmijn ervaring.”Zo’n landschap doet wel wat me je,weet hij. Moederziel alleen zit hij bo-demmonsters te halen als het onweertoeslaat. „Vooral toen het bliksemde,kreeg ik een heel bijzonder gevoel.” Vande hoogveen biotoop heeft de zonne-dauw de meeste indruk op hem ge-maakt. Vooral omdat het een plantje isdat insecten eet. „Dat keert de zaak om,

dat vind ik mooi.”Maar de uitwerking is minder avontuur-lijk. Liefst vier jaar heeft de oud-Harden-berger zijn vondsten onder de micro-scoop van het laboratorium van de Uni-versiteit van Amsterdam geanalyseerd.Dat levert een soort ‘klimaatklok vanhet hoogveen’ op, ofwel klimaatwisse-lingen puur natuur tot op twintig jaargedateerd. Weer een deel van de puzzelnaar oorzaken van snelle klimaatwisse-lingen. „In het verleden waren er ooksnelle veranderingen in het klimaat.Men zegt wel dat deze veranderingennu sneller plaatshebben, maar we we-

ten eigenlijk niet genoeg om met zeker-heid te kunnen zeggen dat dit exceptio-neel is. Het verleden heeft nog heel watverrassingen voor ons.”Genieten is het voor Blaauw als hij re-cent Belfast tijdelijk verwisselt voor eenkorte vakantie op zijn geboortegrondHardenberg. Op zijn wederhelft uitMexico, Mayté Segura, heeft het land-schap een andere invloed. „Ze werd erwat slaperig en triesterig van”, verhaaltde wetenschapper. Op licht ironischetoon: „Ze kan mijn karakter nu beter be-grijpen, net als het landschap, rustig enniet spectaculair.”

‘Voedselarm gebied nu hogergewaardeerd dan eentonige akker’

In den beginne....Voordat deDedemsvaart gegravenwordt, domineert innoordoost Overijsseleen schier oneindigevlakte hoogveen. Alleende Engbertsdijksvenenbij Kloosterhaarherinneren aan hetlandschap van weleer.Dit ‘oerveen’ herbergteen stuk van de puzzelnaar oorzaken vanklimaatverandering.

door Henk ten Klooster

A nno nu zou de ontginning van het hoogveen zeker niet meer plaatsvinden op de schaaldie tijdens het graven van kanaal de Dedemsvaart gebruikelijk is. Dat stelt bodemfysicusHenk Wösten van de universiteit in Wageningen (Alterra). Hij werkt namens Alterra mee

aan projecten om veengebieden te 'redden'. Het Wereld Natuurfonds Indonesië is dit jaar gestartmet het herstel van een deel van een groot veenbos-gebied in Kalimantan. Alterra levert de beno-digde bodemkundige en hydrologische expertise.„De ecologische bio-diversiteit in voedselarme gebieden als hoogveen wordt nu veel hoger ge-waardeerd”, weet Wösten. „Meer dan die van eentonige akkers. Bovendien heeft hoogveen eenaanzienlijke meerwaarde door opslag van koolstof. Ontginning van venen verhoogt het broeika-seffect", aldus de bodemkundige. Volgens hem zorgen oxidatie en branden van het Indonesischeveen voor acht procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Per euro geïnvesteerd kapitaal is het be-schermen van veengronden volgens hem één van de meest rendabele maatregelen in de strijd te-gen het broeikaseffect. „Als er nu besloten zou moeten worden over de ontginning van noordoostOverijssel, dan denk ik dat minstens de helft van het gebied hoogveen zou blijven."Paleo-ecoloog Maarten Blaauw weet dit nog niet zeker. „Natuurlijk zou dit unieke gebied met zijnecologische waarden in stand moeten blijven. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat sommigemensen hoogveen weinig interessant vinden, en een agrarische bestemming prefereren. Lievereen aardappel op je bord dan een zeldzaam vlindertje beschermen. En er zijn ook mensen die lasthebben van de muggen in het hoogveen."

Alleen de Engbertsdijksvenen bij Kloosterhaar herinneren aan het landschap van weleer. foto Ab Hakeboom

200Dedemsvaart

Page 6: 200 jaar Dedemsvaart

40 | Dinsdag 16 juni 2009 de Stentor GZ-C08

V ele miljoenen turfblokken zijnin Nederland opgestookt in fa-brieksovens en boerderijka-chels. Een oerproduct. De Ro-meinen gebruikten het al. Bak-

ten hun ronde broden in een op turf ge-stookte oven. Turf was eeuwenlang, naasthout, de belangrijkste brandstof. Dat bleefhet tot eind negentiende eeuw, toen de he-ren turfstekers iets dieper staken en opsteenkool stuitten. Eureka!Steenkool - en later aardgas - deden de turfde das om als brandstof. De energiewaardevan turf lag namelijk veel lager. De houtenturfkisten naast de kachel maakten vanaf1900 in rap tempo plaats voor de verzinktekolenkitten. Maar niet overal. In Ierlanddraaien nog altijd een paar elektriciteitscen-trales volledig op turf. En in (Oost-)Duits-land en in Baltische staten als Letland en Li-touwen wordt nog volop turf gestoken. Omde kachel te laten branden. Zeker. Maar ookvoor export naar ondermeer Nederland.,,Er komen wekelijks scheepsladingen volturf uit het voormalige Oostblok om de kas-sen in het Westland te voorzien van voed-zame pootaarde. In de fabriek wordt het sa-mengevoegd met tuinaarde. Het wordt ver-hit om de zuurgraad te verminderen. An-ders zou het niet bruikbaar zijn. En het ismooi spul om tuingrond mee te verluchti-gen.’’ Aan het woord is conservator Hen-drik Hachmer van het Veenkoloniaal Mu-seum in Veendam. Hij smijt met wapenfei-ten en jaartallen als het gaat om turf. Kombij hem niet aan met opmerkingen als ‘deturf is een achterhaald product’. ,,Daar zouje de waarheid zwaar geweld mee aandoen. Neem Norit – de pilletjes die helpenbij een aanval van buikkramp en diarree.Wordt in de fabriek in Klazienaveen volle-dig gemaakt uit de bestanddelen van turf.Actieve koolstof. En wat te denken van fil-ters in aircosystemen om vieze stofjes uitde lucht te halen: actieve koolstof, gewon-

nen uit turf.’’De turfwinning in Oost-Euro-

pa is omstreden. De mi-lieubeweging ziet

het liefst dat het per direct stopt. Hachmer:,,In 1974 heeft de Nederlandse overheid be-paald dat er abrupt een einde moest ko-men aan het turfsteken. Het is vernietigingvan natuurgebied. Ook al zie je langs dienieuwe weg tussen Emden en Enschededat aan weerszijden nog volop turf wordtgewonnen. Verbazingwekkend vind ik dat.De laatste restjes ongerept hoogveengebiedworden nu gekoesterd en vertroeteld. Te-recht, denk ik.’’Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vol-op geëxperimenteerd met turf als brandstofvoor auto’s. Bij gebrek aan beter, want ben-zine was schaars. Achterop de auto werdeen gasgenerator gebouwd. Een soort ka-chel waar cokes van turf (turfkooltjes) in

werden gestookt. Het gas dat vrijkwamwerd gebruikt om de motor te latendraaien. Slim bedacht, maar weinig effi-ciënt. Het duurde ruim een kwartier voor-dat de auto een keer wilde starten. En jemoest een vracht aan turf meenemen omeen lange tocht te maken. Hachmer kent deverhalen. ,,Het heeft als brandstof voor deauto nooit doorgezet. Na de oorlog stoptendie proeven. Verbranding van turf biedt teweinig energie.’’Dat anno 2009 nog op meerdere plekken inEuropa vis wordt gerookt op turf heeft danook niets te maken met de brandwaardevan het product. Hachmer: ,,Het heeft zo’ntypische rooksmaak die je niet krijgt vaneen ander vuur. In Ierland heb je de zalmro-kerijen die wereldberoemd zijn. Gebruikenallemaal turf. Maar ik ken ook nog een sla-ger in Surhuisterveen (Friesland, red.) dieop turf gerookte worst verkoopt. Daar rij-den de mensen tientallen kilometers voorom. Maar ik zou niet kunnen uitleggen hoehet smaakt. Met niets te vergelijken.’’

H oe groot is een kind als de uitdruk-king ‘drie turven hoog’ wordt ge-bruikt? Dat hangt er natuurlijk van-

af hoe hoog een turf is. En dat kan per regioverschillen. Gemiddeld werd en wordt deturf gestoken in brokken van zo’n 30 bij 15bij 10 centimeter. Een fors uitgevallen bak-steen dus. Drie turven hoog zou dan negen-tig centimeter zijn. Een forse peuter. Maar erzijn ook streken (Utrecht, bijvoorbeeld)waar de turven 45 centimeter groot waren.Een kind van drie turven hoog kan in dat ge-

val ook al bijna in groep 8van de basisschool zit-

ten....De Nederland-

se taal biedtmeer uitdruk-kingen die re-

fereren aanturven. Hetis zelfs eenwerkwoord

geworden voor een manier van tellen (vierstreepjes achter elkaar, een streepje diago-naal er doorheen). Overigens is het niet detelwijze van de turfstekers zelf. Die hieldenhet vooral bij rechtop stapelen en ‘koppen’(uiteinden) tellen.En dan zijn er nog de spreekwoorden. ‘Beteréén turf in de keuken dan duizend in hetveenland’. Dat zoveel wil zeggen als: het isbeter iets kleins te bezitten, dan op ietsgroots te rekenen. Of wat te denken van de-ze: ‘Die in ’t veen zit, ziet op geen turfje’.Daarvan is de betekenis: wie veel bezit, kanbest iets missen.En een mooie variant op ‘water naar de zeedragen’ is: ‘Turf naar de venen sturen’. Datstaat voor: het dient geen enkel nut, zin-loos....Een van bekendste uitdrukkingen is: ‘As isverbrande turf’. Wordt gebruikt als iemandteveel in spijt omziet naar het verleden. Alsdit niet was gebeurd, dan.... Niet zeuren dus:as is verbrande turf.

Zonder turf geen Delftsblauwe borden. Zonder turfgeen jonge jenever uitRotterdam. Zonder turfgeen witte lakens uitLeiden. Of, zoals ze in hetoude Holland zeiden:zonder turf als brandstofgéén Gouden Eeuw. Tochheeft die optelsom vansuccesverhalen nietgeresulteerd in eenspetterend imago. Nee, omin reclametermen tespreken: de turf is geensexy product. Desondankskomen we ’m anno 2009nog dagelijks tegen.

door Marco van den Berg

Turf niet sexy, wel succesvo

T rendgevoelige Nederlan-ders weten het al langer:turf is UIT in de tuinwe-

reld. In de jaren zeventig combi-neerde het bruine turfstrooiselnog prachtig met primair gekleur-de bloemenperken. Maar dat wastoen. Nu is het niet een beetje,maar zwaar oubollig, weet hove-nier Hans Polinder uit Dedems-vaart. ,,Bovendien is het te zuurvoor de planten. Als het al ge-bruikt wordt, dan altijd in combi-natie met potgrond en verhit totzestig graden om de zuurgraad teverlagen.’’Alleen groenblijvende planten alsde prunus hebben baat bij de zureturfmolm. En sierbomen als de‘treurpeer’ (verhaspeling van treug-wilg met sierpeertjes). Daaromwordt turf nog wel gebruikt omde kluit van deze planten en bo-

men in te pakken. Die kluit gaatdan inclusief turfjasje de tuin in.Hovenier Polinder: ,,Eigenlijk ge-bruiken we tegenwoordig alleennog maar voedende potgrond. Endan niet voor de sier - om de top-laag op kleur te brengen. Nee, eenbeetje hovenier kleurt niets op.Potgrond is voeding. Niets meeren niets minder.’’Is turf dan helemaal afgeschrevenin de siertuin? Nee, bij vijvers wor-den de ruwe, opgestapelde blok-ken nog veelvuldig gebruikt alsborder tussen water en wal.Goed voor de vissen en duurzaamomdat het product uitstekend te-gen water kan. Goed voor vissen?Jazeker! Het was tot in de jarentachtig gebruik om onderin hetaquarium een plak turf te leggen.Daarmee werd ondermeer deph-waarde van het water op peil

‘Die op ’t veen zit,ziet niet op een turfje’

Voortuin met bruine toplaa

De enige plek in Nederland waar nog handmatig turf wtrein of turfschip komen de bezoekers terecht bij een

‘Laatste restjeshoogveengebiedvertroeteld’

200Dedemsvaart

Een steekijzer - hét gereed-schap van de turfsteker.

Page 7: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 41GZ-C08R

Met skilatten op zoeknaar ‘het bruine goud’

H et ontginnen van deveengebieden heeft Ne-derland gevormd. Ga

maar na: al die plassen rondomGiethoorn waren er niet geweestzonder de turfstekers (waterkwam, waar turf verdween). Ofwat te denken van de Vinkeveen-se plassen: ontstaan door ontven-ing van het gebied.Turf dus. Eigenlijk niet meer danvele veenlagen slecht verteerdplantaardig materiaal. Laagjevoor laagje gegroeid. Nat en zuur-stofarm. Het ontvenen waszwaar werk. Populair gezegd:niet geschikt voor mietjes. Net zo-als het graven van de Dedems-vaart, gewoon ouderwets hand-werk. Een kwestie van kromgebo-gen zwoegen. En op de been blij-ven. Nog best lastig. Niet in delaatste plaats door de plek waarhet ‘uitsteken’ plaatsvond. Demoerassige bodem zou anno2009 niet door de arbo-keuringkomen. In sommige delen vanNederland (in Veenendaal bij-voorbeeld) moesten de mannenzich verplaatsen op houten skilat-ten onder de klompen – zogehe-ten treeborden. Onontbeerlijkvoor wie niet in de zompigeveenbodem wilde wegzakken.En ook al stonden die noeste ar-

beiders in de frissebuitenlucht, hetbleef productie-werk. Werk datmeestal in ploe-

gen van vier mannen (en somsook vrouwen) werd uitgevoerd.Een van hen maakte met eensteekgereedschap rechte lijnen inhet veen – van bovenaf werdrecht in de toplaag gestoken.Soms geholpen door rechthoeki-ge klompen – zodat langs deklomp kon worden gestoken.Een tweede stak van onderafmet een rechthoekige spade deturf uit het veen. De derde en devierde pakten de turf op en ver-voerden die – vaak nog drijfnatte– plakken met een kruiwagennaar een legakker. Dat was deplek waar de turven (van om ennabij de vijf kilo) droogden enwachtten op transport.Vervoer over de weg of via eenvan de vele vaarten die Neder-land telde – waar ‘het bruinegoud’ werd overgeladen op platte(trek)schuiten. Uiteraard kwa-men er ook machines op demarkt die het steken vergemakke-lijkten. Maar het bleef voor eenbelangrijk deel handwerk.Zo’n ploeg van vier stekers konop een dag zo’n zesduizend tur-ven produceren. Geen onaardigeopbrengst dus. Dat ging trou-wens niet het hele jaar door.Het steekseizoen duurde maartwaalf weken. Vanaf half maarttot begin juli. Laat genoeg om zo-veel mogelijk vorst te voorkomenen vroeg genoeg om de zon detijd te geven de turf te laten dro-gen.

ol

gehouden.Bij dierenspeciaalzaak Pet’s Placein Dedemsvaart kennen ze detruc. ,,Maar tegenwoordig verko-pen we de turf in korrelvorm ofals vloeistof. De meeste mensenweten het niet. Het is echt zo’nproduct dat je als verkoper pro-beert aan te raden.’’Die nieuwe turfkorrels wordenaangeprezen onder de merknaam‘Supervis’. En supervissen wordenhet, als de onderzoeken kloppen.De vissen gaan er heftiger door pa-ren, krijgen een betere kleur. Enook niet onbelangrijk: ze gaan min-der snel dood.Dat laatste heeft te maken met demetalen die in water voor komen.Cadmium, zink, koper, alumini-um.... Die hechten aan de turfdeel-tjes in het water en worden daar-mee ongevaarlijk voor de vis.

200Dedemsvaart

ag ‘erg oubollig’

wordt gestoken is het museum Veenpark in Barger-Compascuum (bij Emmen). Per stoom-stuk veen waar - verklede - turfstekers zich het zweet op de rug werken.

Turf kruien, stapelen en laten drogen. Zwaar lichamelijk werk. foto’s Museum De Ronde Venen (inzetjes) en museum Veenpark (turfsteken)

Met treeborden zakten de stekers niet weg in ’t veen.

Niet afsteken langs eenliniaaltje, maar langs derechthoekige klompen.

Page 8: 200 jaar Dedemsvaart

42 | Dinsdag 16 juni 2009 de Stentor GZ-C10

Het had weinig gescheeld, of de Dedemsvaart liep niet dwars door Nieuwleusen. De veenboeren in die omgeving wilden hun grond niet afstaan aan baron Van Dedem. foto Cees Baars

T oen Van Dedem aan het be-gin van de negentiendeeeuw de plannen van zijnoverleden schoonvader Ger-rit Willem van Marle nieuw

leven wilde inblazen, ging hij voortva-rend en vastberaden te werk. Door felletegenstand vanuit Zwolle, Deventer enKampen zat het zo gewenste kanaal ervoorlopig niet in, maar zeker van zijnzaak begon Van Dedem met de voorbe-reidingen.De eerste drempel die moest worden ge-nomen was het verkrijgen van de grondop het geplande tracé. Honderden parti-culieren hadden elk hun eigen belang,schreef Van Dedem geërgerd in een late-

re memorie. Vooral de veenboerenrond Nieuwleusen zagen niets in het ka-naal. Een oplossing kwam van landeige-naren uit IJhorst.„Zij wisten hoe belangrijk het was omgronden aan een kanaal te hebben enboden de grond kosteloos aan”, schreefde baron. Doordacht of niet, het brachtde Nieuwleusenaren in verlegenheid,waardoor zij het land alsnog aan VanDedem schonken. Nu restte niets an-ders dan toestemming krijgen om doorzijn eigen grond te graven. Met het be-zoek van koning Lodewijk Napoleon in1809, kreeg hij groen licht voor zijnplannen.Mocht er in 2009 een nieuwe WillemJan van Dedem opstaan, dan volstaat ko-ninklijke toestemming niet meer. Ster-ker nog, die is in feite nutteloos. De pro-vincie Overijssel heeft een zogehetenOmgevingsvisie, die in nauw overlegmet gemeenten tot stand komt. Bij datvoorbereidingstraject is ruimte voor bur-gers om ideeën op te werpen - bijvoor-beeld voor een 43 kilometer lang ka-naal. Blijkt dat een dergelijke vaart wer-kelijk nuttig en noodzakelijk is, danvolgt er een zevental procedures via ver-schillende bestuurslagen. Daarbij valt tedenken aan een projectplan, overlegmet omwonenden en het wijzigen vanbestemmingsplannen. Plannen, want

bij een kanaal van deze lengte zijn meer-dere gemeenten betrokken.Vinden de ideeën doorgang, dan kan debenodigde grond, net als 200 jaar gele-den, problemen opleveren. Wil eenboer niet van zijn land af, dan kan eengerechtelijke procedure voor een jaren-lange vertraging zorgen.Volgens de provincie Overijssel is hetaanleggen van een met de Dedemsvaartvergelijkbaar kanaal in de 21ste eeuween puur theoretisch vraagstuk. De des-kundigheid bij overheidsinstanties ligt

tegenwoordig zo hoog, dat een dergelij-ke behoefte ruim van tevoren kan wor-den ingeschat.Springen we terug naar de tijd van VanDedem, dan blijken de landeigenarenin Nieuwleusen niet eens de beste dealte hebben gemaakt. Zodra het kanaal devenen rond Arriën en Stegeren had be-reikt, de ‘Arriër Marke’, moest nieuwland worden aangekocht. Texeira deMattos schreef in 1903 in zijn boek ‘DeDedemsvaart’ dat venen die normaal

voor 10 gulden per hectare van eigenaarverwisselden, ineens 700 tot 900 gul-den per hectare opbrachten. Van De-dem en zijn partners moesten hierdoorleningen afsluiten van enkele tonnen,wat de ‘projectontwikkelaars’ in de pro-blemen bracht. Het kanaal, dat tot dantoe 800.000 gulden had gekost, werd in1825 voor 390.000 gulden aan de staatverkocht. Om drie jaar later overigensvoor hetzelfde bedrag te worden terug-gekocht door Van Dedem en zijn nieu-we partner, de Amsterdamse koopmanJan Heere.De royale betalingsregeling in termij-nen die werd afgesproken, bleek voorhet duo moeilijker haalbaar dan ge-dacht. Het lukte niet om het volledigekoopbedrag aan het Rijk te betalen,waardoor de Nieuwe Vaart in 1845openbaar moest worden verkocht. Uit-eindelijk kocht de provincie Overijsselhet complete project voor ruim400.000 gulden.Bij die overdracht speelde de veelgepre-zen notaris I.A. van Roijen een opmer-kelijke rol. Als Overijssels Statenlid washij één van de initiators van de overna-me van de Dedemsvaart, terwijl hij te-vens grond aan diezelfde vaart bezat.Die gronden werden meer waard en alsnotaris verdiende hij het nodige aan detransacties rond de overname.

Het had weinig gescheeld, of deDedemsvaart liep niet dwars doorNieuwleusen. De veenboeren in dieomgeving wilden hun grond niet afstaanaan baron Van Dedem. Zo liep het nieuwekanaal de eerste tegenslagen op, jaren voorde eerste spade de grond inging.

door Ewoud ten Kleij

De grond wordt duur betaald

Landeigenaren uitIJhorst zorgen voordoorbraak

200Dedemsvaart

Page 9: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 43GZ-C10R

Dedemsvaart200jaar

Dedemsvaart200jaar

A rm als kerkratten komenRoelof Spieker en zijn ge-liefde Anna Aleida Eilersin 1842 in Slagharen te-recht. Er wordt dan al

ruim dertig jaar aan de Dedemsvaart ge-werkt, maar er zijn steeds nieuwe arbei-ders nodig. Het jonge Duitse stel - hij 21en zij 26 jaar - ziet net over de grensgeen toekomst meer in hun woonplaatsMeppen. Geen werk, geen inkomen,geen uitzicht op wat dan ook.En weliswaar diepgelovig katholiek mo-gen ze van de bisschop van Munsterhun liefde ook niet bezegelen met eenhuwelijk in de kerk. De bisschop is hetzat steeds de kerkkas aan te spreken omde paupers onder zijn gelovigen met aal-moezen op de been te houden. Er magvan de bisschop pas getrouwd worden

als het stel over een eigen kapitaalvan 300 rijksdaalders beschikt.

„Dat was destijds natuurlijkenorm veel geld. Roelof en

Anna Aleida kondenzo’n bedrag nooit bijelkaar krijgen. Erwas immers hele-maal geen werk inDuitsland. Daarombesloten ze andereDuitsers achterna tegaan en naar Slagha-ren te verhuizen.Daar konden ze turf-steken of graven aande Dedemsvaart. Bo-vendien mochten ze

in Nederland zonder financiële voor-waarden wel met elkaar trouwen. Datmoet ook heel belangrijk voor ze zijn ge-weest”, zegt Harry Spijker, de 45-jarigeHardenberger die zich serieus heeft ver-diept in de geschiedenis van zijn fami-lie.Spijker ja, en geen Spieker. Maar tochzijn Harry Spijker en Roelof Spiekerwel degelijk familie van elkaar. Spiekeris de betovergrootvader van Spijker omprecies te zijn. De verklaring voor denaamswijziging ligt ergens in het ge-meentehuis. De levende telg van de fa-milie: „Een overijverige ambtenaar vande burgerlijke stand heeft omstreeks1900 de naam Spieker doodleuk in Spij-ker veranderd. Die ambtenaar vondSpieker waarschijnlijk te Duits klinkenof dacht dat het om een naam in dialectging. Daarom heeft hij er in goed Neder-lands Spijker van gemaakt. En daaromheet ik nu Spijker en geen Spiekermeer. Zo’n naamswijziging gebeurdevroeger wel vaker. De mensen tilden erook niet zo zwaar aan, vonden het waar-schijnlijk helemaal niet belangrijk.”Roelof Spieker en Anna Aleida Eilerskrijgen vier kinderen in hun armzaligeplaggenhutje in Slagharen. DochtertjeMargaretha overlijdt kort na haar ge-boorte in 1845. Maar Johannes Herman-nes (1842), Roelof (1846) en JohannesGerhardus (1849) komen als gezondeknapen ter wereld. Johannes Herman-nes verkast op 31 augustus 1889 met deboot naar de Verenigde Staten. De ande-re twee broers zijn altijd in de streek

blijven wonen en hebben voor een heletrits nazaten gezorgd. Harry Spijker -zijn volledige doopnaam luidt Gerhar-dus Johannes - is er daar eentje van.Met zo’n specifieke naam is het ookniet zo moeilijk om aan te nemen datJohannes Gerhardus Spieker zijn over-grootvader was. „De naam Gerharduskomt veel in onze familie voor, ja.”Roelof, de allereerste Spieker in Slagha-ren, kent een kort en zwaar leven alsturfsteker én arbeider aan de Dedems-vaart. Hij overlijdt op 11 februari 1850om vier uur ‘s middags, amper 31 jaaroud. Harry Spijker: „Dat is natuurlijkverschrikkelijk jong, maar je moet nietvergeten dat de mensen destijds meest-

al niet heel erg oud werden. Laat ik hetzo zeggen, een 25-jarig huwelijk werd inde regel zelden gevierd. Dan was éénvan beide echtelieden waarschijnlijk allang overleden. Of misschien wel alle-bei. Het leven was in het begin van denegentiende eeuw erg zwaar. Zeker demannen werkten zich vaak letterlijk ka-pot. Dat moet bij Roelof Spieker ookzijn gebeurd. Zijn vrouw Anna Aleida iseen stuk ouder geworden. Zij was 64jaar toen ze in 1878 overleed.”Heel lang is Harry Spijker niet op de

hoogte van het wel en wee van de naarAmerika verhuisde Spiekers. Zij behou-den in de Verenigde Staten wel hun oor-spronkelijk naam, omdat ze in tegenstel-ling tot de Nederlandse tak van de fami-lie niet met een taalpuritein in het ge-meentehuis worden geconfronteerd.Harry Spijker had in de familiekringvaag wel eens iets opgevangen over deverhuizing van Johannes HermannesSpieker in oktober 1889 naar Amerika.„Maar niemand kon me van de hoed ende rand vertellen.”Daar komt verandering in als de omavan Harry Spijker overlijdt. „Ze woon-de bij ons in. Tijdens het opruimen vanhaar spullen vonden we in een dooseen oude familiefoto. De naam van defotograaf stond achterop. Er werd ookbij vermeld dat hij in Jefferson City inde staat Missouri woonde. Toen ging erbij mij onmiddellijk een lampje bran-den. Dat moest wel haast een foto zijnvan Johannes Hermannes Spieker metzijn gezin. Ik schatte dat die foto om-streeks 1900 gemaakt moest zijn. Datbleek achteraf ook wel te kloppen.”Via internet onderneemt Harry Spijkervanuit Hardenberg een succesvollespeurtocht naar de nazaten van Johan-nes Hermannes. „In 2007 ben ik in Mis-souri en Michigan bij ze op bezoek ge-weest. Het was geweldig om mijn Ame-rikaanse neven en nichten een keertjete zien. Ik werd ook als een verlorenzoon onthaald. Iedereen was dolblij. Lo-gisch natuurlijk. Spieker of Spijker, weblijven wel familie van elkaar.”

Maria Aleida Spieker en Johannes Hermannes Spieker emigreerden in 1889 naar de Verenigde Staten. Het stel, op de foto zittend links en tweede van links, lietzich in 1902 met familieleden op de gevoelige plaat vereeuwigen. Harry Spijker vond deze foto na het overlijden van zijn oma in een oude doos en werd daardoorop het spoor gezet van zijn bijna vergeten familieleden in de Verenigde Staten. foto Harry Spijker

‘Holländer gänger’worden ze genoemd,

de talrijke Duitsersdie meewerken aan

de aanleg van deDedemsvaart. Veel

arbeiders gaan nooitmeer terug naar

Duitsland. DeWehkamps en

Brenninkmeijersmaken naam in ons

land. Anderefamilies met Duitse

roots gaangeruislozer van de

ene generatie over inde andere. Een

Duitse stamboomuitgeplozen.

door Gert van Dijk

Nazaten van Duitse paupers

‘Holländer gänger’werken mee aanaanleg van kanaal

200Dedemsvaart

Page 10: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 45GZ-C12R

Dedemsvaart200jaar

Dedemsvaart200jaar

Willem Jan van Dedem liet Huize Rollecate in Vollenhove steen voor steen afbreken om zijn landhuis in de woestenij van het hoogveen weer op te bouwen. illustratie Historisch Centrum Overijssel

De leergierige Van Dedem volgde extralessen landmeten. illustratie Historisch Centrum Overijssel

M aandag 18 maart 1776.Na een strenge winterwas een relatief zachtvoorjaar aangebroken.Op huis Den Berg

werd die dag Willem Jan van Dedem ge-boren. Zijn familie was niet van onbe-sproken gedrag. Grootvader GijsbertWillem had met zijn opvliegend karak-ter twee van zijn knechten van het le-ven beroofd. De eerste keer had hij eenveroordeling weten af te kopen, maarbij de tweede kon hij een vonnis nietmeer ontlopen. Bij verstek, want hijwas inmiddels gevlucht, werd hij veroor-deeld tot onthoofding met het zwaard.De jonge Willem Jan heeft zijn in 1762in Kleef gestorven grootvader nooit ge-kend. Hij groeide op in de nabij Dalfsengelegen havezate Den Berg. Op deschouders van zijn vader rustte de zwa-re taak de zwarte bladzijden uit de fami-liegeschiedenis te doen vergeten. Zijn in-spanningen werden in 1790 beloondmet een benoeming tot drost van Vol-lenhove. Dat Coenraad Willem uitge-sproken oranjegezind was, zal hierbijwel hebben geholpen. Zijn schoonvaderhad deze hoge functie ook uitgeoefend,maar zijn schoonfamilie verkeerde an-ders dan hij in het kamp van de patriot-ten. Ongetwijfeld zal dit de onderlingerelatie tussen Van Dedem en zijn zwa-gers in die roerige jaren tachtig van deachttiende eeuw hebben beïnvloed. Dejonge Willem Jan moet hier weinig vangemerkt hebben.Hij bezocht in die tijd de LatijnseSchool te Zwolle. Deze eens beroemdeonderwijsinstelling werd nog maardoor een dertigtal leerlingen bezocht.Hij moet een goede leerling zijn ge-weest, want twee keer mocht hij eenprijsboek in ontvangst nemen.Na zijn Zwolse schooltijd zette hij zijnstudie in Groningen en Leiden voort. In-middels waren de Fransen ons land bin-nengevallen. Zijn vader had, omdat hijweigerde de stadhouder af te zweren,zijn positie verloren. De toekomst zager voor de adel ongewis uit.

De twintigjarige Willem Jan moet zichvan deze verandering bewust zijn ge-weest. Het krijgen van een politiekefunctie zou minder vanzelfsprekendworden. Hoewel ongebruikelijk vooradellijke jongelieden sloot Willem Janzijn studie met een promotie af. Wasdit inspelen op de nieuwe tijdgeest ofkwam dit voort uit ambitie? We wetendat hij leergierig was, want toen hij sa-men met zijn vrouw, Judith van Marle,in Deventer woonde, volgde hij extralessen in landmeten.Haar vader, Gerrit Willem van Marle,was in de patriottentijd in Zwolle totburgemeester gekozen. Hij behoorde totde gematigde factie. Maar ook hij moestin 1787, toen de stadhouderlijke macht

hersteld werd, zijn politieke functie af-staan. Acht jaar later, toen de Fransenkwamen, herrees zijn ster. Hij werdzelfs lid van de Nationale Vergadering,maar ook nu brak zijn gematigde opstel-ling hem weer op. Bij de eerste staats-greep werd hij door de radicalen gearres-teerd. Tijdens zijn hechtenis stierf zijnvijfjarige zoon. Zijn begrafenis mochthij niet bijwonen. In juli 1798 werd hijmin of meer verbannen naar zijn inDalfsen gelegen buiten. Nog geen jaar la-ter overleed hij. Judith was toen zestienjaar.Willem Jan moet zijn schoonvader nietof amper gekend hebben. Wel kwamhij in aanraking met z’n ideeën. In zijnnalatenschap zat een ontwerp voor eenkanaal dat Hasselt met de in het oostengelegen veengebieden zou moeten ver-binden. Willem Jan stelde de plannenvan zijn schoonvader bij. Wilde dit ka-naal ook op de lange termijn rendabelzijn, dan moest het breder worden uit-

gevoerd. Het terugverdienen van de in-vesteringen zou daardoor wel langergaan duren. Om de tussenliggende pe-riode te kunnen overbruggen was dusvoldoende kapitaal nodig. Van Dedemhad dit niet. In 1825 werd hij door geld-gebrek gedwongen zijn onderneming te-gen de helft van de waarde te verkopen.Wel kon hij na een paar jaar het kanaalmet hulp van een nieuwe geldschieterterugkopen, maar al na enige tijd ont-stond er onenigheid tussen beide parti-cipanten. De geldschieter, die voor dewinst op korte termijn ging, won enWillem Jan werd op een zijspoor gezet.Net als bij zijn schoonvader stoottenzijn plannen op tegenstand van Zwolle.De stad was fel tegen het nieuwe ka-naal, omdat de stad er concurrentie vanverwachtte voor haar via de Vecht lo-pende handel. De Zwolse lobby wassterk. Toen koning Lodewijk NapoleonOverijssel bezocht, vreesde men datVan Dedem zijn plannen aan de koningzou voorleggen. Hij wist echter zijn te-genstanders in slaap te sussen. In De-venter ontmoette hij de vorst wel, maarde plannen kwamen niet ter sprake.Toen Lodewijk Napoleon echter in Has-selt aankwam, werden hem door stads-secretaris mr. Zacharius Tijl twee schet-sen voorgelegd. Eén van het door Zwol-le gesteunde tracé waarbij de bevaar-baarheid van de Vecht werd verbeterden één van het nieuw te graven kanaal.Lodewijk Napoleon had weinig bedenk-tijd nodig. Het Vechttracé bleef on-danks de voorgenomen verbeteringenkronkelig. Zijn keuze viel op het nieuwekanaal. Een paar maanden later ging deeerste spade de grond in.Deze overwinning werd gevolgd doorteleurstellingen. In 1845 ging het kanaalvanwege geldgebrek voor de tweedekeer in andere handen over. De provin-cie werd de nieuwe eigenaresse. Tra-gisch was dat dit op een moment ge-beurde dat de landbouwprijzen aantrok-ken, dat de verveningen op hun hoogte-punt waren en dat dus optimaal ge-bruik van het kanaal gemaakt werd. Deinkomsten lieten een stijgende lijn zien.

Voor Van Dedem was de hele onderne-ming alleen maar een bodemloze putgeweest.Zijn begrafenis in 1851 mondde uit ineen soort huldeblijk. Twee predikantenstreden daarbij om de eer als eerste degrafrede te mogen uitspreken. Beidevoorgangers waren nog aan het rede-twisten toen het hoofd van de zeshon-derd meter lange begrafenisstoet hetkerkhof naderde. De predikant van De-demsvaart handelde snel. Hij verliet hetterrein en via een woonhuis wist hijzich aan het hoofd van de stoet te plaat-sen. De predikant van Avereest, die zijncollega uit het oog had verloren, keekdan ook verrast op toen zijn opponentdoor deze zet als eerste bij de groeveaankwam en als eerste het woord nam.Nadien raakte Van Dedem min of meerin de vergetelheid. Ondanks het feit dathij een groot gebied van Overijssel totontwikkeling en bloei heeft gebracht,zijn er relatief weinig publicaties overhem verschenen.

Van geldgebrek tot Zwols verzet. De tegenslagen die Willem Jan vanDedem, grondlegger van het Dedemsvaartkanaal, in de negentiende eeuwmoet verwerken zijn gevarieerder dan de loop van het water tussen Hasselten de oostelijker gelegen veengebieden. Het leven van de baron is nog nietvastgelegd in een biografie. Historicus Frits Schmidt werkt eraan en schreefals opmaat dit artikel voor de Stentor.

door Frits Schmidt

putEen kanaal als bodemloze put

Veel tegenslagenvoor grondleggerDedemsvaartkanaal

200Dedemsvaart

Page 11: 200 jaar Dedemsvaart

46 | Dinsdag 16 juni 2009 de Stentor GZ-C14

Lange turf graven. Pentekening van Jacob Drent. illustratie collectie Historische Vereniging Avereest

A ls de nazaten van de eer-ste bewoners aan de De-demsvaart nu in de spie-gel kijken, zien ze dannog iets terug van die eer-

ste veenpioniers? Zit het ondernemer-schap in de genen? Is de arbeidsethosbij de geboorte meegegeven, van genera-tie op generatie? Professor Rolf Hoeks-tra is geneticus aan de Universiteit vanWageningen. Hij onderzoekt ondermeer waarom bepaalde bevolkingsgroe-pen zich op een bepaalde wijze ontwik-kelen.„Sommige karaktertrekken, zoals bij-voorbeeld zuinigheid bij Zeeuwen ofstugheid van de Groningers, wordendenk ik veel meer bepaald door opvoe-ding en omgeving, dan door genetischefactoren. Lichamelijke kenmerken, zoalslichaamsbouw en vatbaarheid voor ziek-

tes, zullen een sterker genetische oor-zaak hebben. Maar je moet je wel be-denken dat het bij mensen langzaamgaat. Het zijn processen waar vaak hon-derden generaties voor nodig zijn. Alswe een generatie gelijk stellen aan 25jaar, dan is een paar honderd jaar nogniets.”De kans dat er dus Dedemsvaartersrondlopen die nog de rugpijn van hunturfstekende voorvaders voelen, is vrij-wel nihil. Uiterlijke kenmerken van dieeerste Dedemsvaarter zullen ook vol-gens geneticus Frans van Dam van het‘Centre for Society and Genomics’ zeerwaarschijnlijk niet meer te herkennenzijn bij zijn achter, achter, achter klein-kind dat nu leeft. „Spierontwikkelingals gevolg van lichamelijke arbeid wordtniet via de kiembaan aan de volgendegeneratie doorgegeven. Het nageslachtmoet dus weer stevig aan het werk omnet zo’n sterke bouw te krijgen als deouders”, legt Van Dam uit.Daarmee is duidelijk dat het turfstekers-bloed niet letterlijk nog door de aderenvan zijn nazaten stroomt. Genetisch ge-zien is het vrijwel onmogelijk dat er fy-sieke kenmerken zijn doorgegeven aande huidige generatie. Toch wil dat nietmeteen zeggen dat er helemaal geenovereenkomsten zijn met die onderne-mende, hardwerkende en robuuste De-demsvaarter van begin negentiendeeeuw en die van bijna twee eeuwen la-ter.Gerrit Klein woont in Dedemsvaart.Zijn betovergrootvader vestigde zichdaar rond 1830 om als turfschipper een

eerlijke boterham te verdienen. „Hetwas een zware job. Net als veel anderetaken in en rond de venerijen. Mensenkwamen voor de werkgelegenheid over-al vandaan. Maar met name uit Duits-land en Drenthe”, weet Klein uit naslag-werk en de overlevering. „Overigens zulje weinig van de originele Dedemsvaar-ters meer terug vinden in dit gebied. Demensen die het kanaal in 1809 en de ja-ren er na met de hand moesten gravenwaren vooral Duitse arbeiders. Die kwa-men naar de plekken waar het werkwas. Als dat er op zat, verkasten zeweer naar nieuwe uitdagingen.” Deoevers van de vaart werden tweehon-derd jaar geleden dus bevolkt door avon-tuurlijke krachtpatsers. Mannen die het

harde werk niet schuwden en zichstaande hielden door te gaan waar hetwerk hen bracht. Als zich in een gebiedzo’n selectie van ondernemende men-sen vestigt, is het volgens professor Paulde Graaf, socioloog en hoogleraar aande Universiteit van Tilburg, zeer goedmogelijk dat die eigenschappen genera-ties later nog altijd kenmerkend zijnvoor de mensen in dat gebied. „Ik denkdat die houding, dat je dus heel hardmoet werken voor je brood, zeer goedvan vader op zoon doorgegeven kan

zijn. Zo was het in de kolenmijnen ookgebruikelijk dat de mijnwerkers trotswaren op hun baan, ook al was die fy-siek zeer zwaar. Al zou je ze een andere,betere baan hebben aangeboden, danzouden ze die afwijzen omdat ze lieverondergronds werken. Mogelijk dat deturfstekers aan de Dedemsvaart ookzo’n instelling hadden.” De tweede ge-neratie Dedemsvaarters was honkvas-ter, maar zeker niet minder onderne-mend. Dat waren de mannen die op devenerijen werkten. Turfsteken was ookeen loeizware baan, maar één die - in te-genstelling tot het graven - wel enigekennis vereiste. Dankzij de vaart ont-stond er een industrie. Turfstekers,-schippers, -verkopers. De kalkovenswerden belangrijk. En zo werd het druk-ker en drukker op het eens verlaten,zompige land langs de pas gegraven De-demsvaart. Het ondernemerschap zorg-de dat het jonge gebied tot op de dagvan vandaag floreerde.Wie zich tegenwoordig dus afvraagtwaarom Hennie van der Most (bijzon-der ondernemer), Jan Veurink (vierdegeneratie van transportbedrijf Veurink),Albert Kruidhof (investeerder), de fami-lie Bemboom (van attractiepark Slagha-ren), Herman Wehkamp (oprichter vanhet gelijknamige postorderbedrijf ) enMien Ruys (internationaal tuinarchi-tect) allen zo succesvol zijn, hoeft eigen-lijk alleen maar te weten waar deze on-dernemers hun wortels hebben liggen.Inderdaad, aan de oevers van de Dedem-svaart. Met dank aan baron Willem Janvan Dedem.

De eerste mens aan de Dedemsvaart waseen graver. Daarna kwam de turfsteker dievoor voorspoed zorgde. Ook delandbouwer zag zijn kans schoon en toende industrie aan de Dedemsvaart begonop te leven, werden weer nieuweondernemers geboren. Er is in tweeeeuwen tijd veel veranderd, maar nietalles.

door Sander Wageman

Van graver tot miljonair

Zit ondernemerschapDedemsvaartersin de genen?

200Dedemsvaart

Page 12: 200 jaar Dedemsvaart

de Stentor Dinsdag 16 juni 2009 | 47GZ-C14R

Dedemsvaart zou Dedemsvaart niet zijn zonder de Dedemsvaart. Het dorp ontstond door de vestiging van verveners en arbeiders na de aanleg van het kanaal. foto Sacha Wunderink

A mateurhistoricus Jacob deWeerd, voorzitter van mu-seum Palthehof in Nieuw-leusen, ziet het al voorzich: „Ik snap wel dat het

niet van de een op het andere momentzal gebeuren, maar ook al is het overdertig, veertig jaar, het zou prachtig zijnals de vaart weer wordt hersteld.”Het museum heeft, net als de Kalko-vens in Dedemsvaart en het Oude Stad-huis in Hasselt, dit jaar een tijdelijke ex-positie over 200 jaar Dedemsvaart*. Deexposities bestaan vooral uit foto’s uitde oude doos die het leven rond devaart laten zien, ooit een belangrijkeader in de dorpen. „Zonder de Dedems-vaart had deze streek er heel anders uit-gezien”, zegt De Weerd. Het kanaal

zorgde voor economische voorspoed,maar ook het sociale leven bloeide op.Veel ouderen van nu hebben er lerenzwemmen en schaatsen.Het idee van baron Willem Jan van De-dem om een kanaal aan te leggen, hadgrote gevolgen voor het leven in dezestreek.Door het turfsteken maakte drassigveengebied plaats voor vruchtbare land-bouwgrond. Arbeiders en verveners ves-tigden zich in deze streek, waardoordorpen ontstonden als Dedemsvaart enBalkbrug.Verveners bouwden dichtbij hun werkhun vaak riante woningen. De arbei-ders bouwden een hutje om in te wo-nen, want velen woonden niet in de di-recte omgeving.

Als er genoeg geld was gespaard, veran-derden deze hutjes in huizen van steen,zodat er geleidelijk aan een dorp ont-stond. Van de arbeiders was een grootgedeelte afkomstig uit Duitsland, waartoen te weinig werk was. „Bekendevoorbeelden zijn Wehkamp en Bem-boom, de eigenaarsfamilie van attractie-park Slagharen”, licht De Weerd toe.Andere plaatsen bestonden al voor dekomst van de Dedemsvaart, maar kwa-men pas tot volle bloei door het kanaal.Nieuwleusen bijvoorbeeld maakte eeneconomische groei door die er nooitzou zijn geweest zonder het water. Hetkanaal kwam strak langs een paar boer-derijen te liggenin het toenmalige buurtschap DenHulst, het huidige noordelijke deel vanNieuwleusen. Door de aanleg van devaart kwam het gehucht tot bloei, netals andere plekken waar in het kanaaleen sluis was aangelegd. Hier moest zo-wel het weg- als waterverkeer enige tijdstil liggen, waardoor er tijd was vooreen borrel of een boodschap.Slimme ondernemers begonnen op de-ze plekken dan ook voorzichtig met eenwinkeltje, een bakkerij of een café. Ditgroeide in de loop der tijd steeds meeruit, maar tot echte noemenswaardige in-dustrie leidde het niet. Tot 1904, toende Union-fabriek in Nieuwleusen werdgevestigd.De bouwmaterialentak van het bedrijfgebruikte het kanaal vooral voor de aan-voer, de Union-fietsen werden veelvul-dig over het kanaal via Hasselt naar hetwesten van het land vervoerd.Ook Hasselt bestond al lang voor deaanleg van het kanaal. In de Middeleeu-wen floreerde de stad, na 1600 kende destad economisch een terugval. Het ka-naal kwam als geroepen.„De aansluiting van het kanaal op hetZwartewater had veel impact op de be-drijvigheid, economie en industrie inHasselt”, stelde Hilma Tieks, voorzittervan de Historische Vereniging Hasselteerder in de Stentor. Veel ondernemers

vestigden zich aan de stadsgracht, waarde schippers hun boodschappen kon-den doen. Ook de scheepsindustrie ende aan de scheepvaart gerelateerde be-drijvigheid als zeilmakerij en touwslage-rij nam flink toe.Het succes van het kanaal werd tevenshaar ondergang. De inwoners van dedorpen en de industrie langs het kanaalmaakten dat er goede verbindingen opde weg noodzakelijk werden. Die kwa-

men er, maar dat ging wel ten koste vande vaart. Na de Tweede Wereldoorlogliep ook het turfgraven terug. Boven-dien nam vrachtverkeer over de wegeen voornamere rol in dan het vervoerover water.Ter illustratie: de tonnagecijfers voor deLichtmissluis waren tussen 1951 en 1961teruggelopen van 536.000 ton naar210.000 ton.**Toen de vaart werd dichtgegooid, waser van tegenstand dan ook nauwelijkssprake. Eeuwig zonde, vinden historicials De Weerd. Waarom? „Het is tochprachtig als je naar die foto’s kijkt hoehet hier ooit geweest is.”De hernieuwde belangstelling voor hetkanaal is gestoeld op emoties, nostal-gische gevoelens die naar boven komennu de vaart door de 200ste verjaardagweer in de belangstelling staat. Een eco-nomisch belang is er echter nauwelijksmeer mee gediend.

De titel van de tentoonstelling is: ‘Met dankaan de baron’, een tentoonstelling rond derelatie tussen het kanaal en de ontwikkelingvan Nieuwleusen.Bron: Kanaalverhalen, boekwerk van Histori-sche Vereniging Ni'jluusn van Vrogger, mei2009.

Tussen emoties en eerbetoon

Hasselt bestond al lang voor de aanleg van het kanaal, maar kwam door de Dedemsvaart weer volop totbloei. foto Sacha Wunderink

Bij de 200ste verjaardag van deDedemsvaart wordt op 9 juli symbolischeen start gemaakt met het weer opengraven van het kanaal. Als het aan delokale historici ligt is dit het begin vaneen lobby die ertoe moet leiden dat devaart weer haar oude glorie terug krijgt.Niet dat er een groot economisch belangmee is gediend, wel dat het eeneerbetoon is aan het kanaal waar deaangrenzende dorpen hun bestaan aante danken hebben.

door Guido Kobessen

‘Zonder de vaarthad deze streek erheel anders uitgezien’

200Dedemsvaart