1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

download 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

of 45

Transcript of 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    1/45

    Lees leer en waak

    Het Oera Linda Bok Een rondleiding

    Gof fe J ens ma

    Want er zullen valse Christussen en valse profeten

    opstaan en zi j zullen tekenen en wonderen doen om,

    ware het mogeli jk, de ui tverkorenen te verleiden.

    Marcus 13:22

    Laten uw lendenen omgord zi jn en uw lampen

    brandende .

    Lucas 12:35

    Sinds het 125 jaar geleden op do ok in een ro de bl ikken trom m el in een huis in

    Den Helder, zi jn er over het

      Oera Linda Bok

      (voortaan: OLB') verschil lende

    visies te ber de gebra cht . E r waren er die het bo ek voo r authe ntiek h ielden en er

    waren er die dat niet deden. Maar daarmee was de kous niet af . De historio

    grafie van het O L B , met elkaa r me er dan duizend t i tels , laat zien dat de eigen

    lijke vraag moet zijn:

      hoe

      hielden sommigen het voor echt of onecht? Vanaf

    1867 is het boek onder meer beschouwd als één van de oudste kronieken ter

    wereld, als gefalsificeerde familiekroniek of als gemystificeerde Friese kro

    niek, bedoeld om de geleerden op de proef te s tel len. Hoe men het ook zag,

    men bleef spreken van het geheim van het OLB.

    Dit opstel besta at ui t twee delen . In het eerste zal ik pro ber en aannemeli jk te

    m ak en d at he t OL B niet alleen een gefalsificeerde of gem ysticificeerde familie

    kroniek of Friese kronie k  is, m aar in de eerste plaats een ' theologisch' t ractaa t .

    H et O LB is een m erkw aardig e con structie. He t laat zich veeleer zien als een

    in lagen uitgegraven put waar men in kan lopen, dan als een overzichtelijk op

    getrokken bouwwerk. In deze put wil ik - een gevaarl i jke onderneming, ik

    wee t het - m et de lezer afdalen. In het twe ede deel zal ik pro be ren ongeschon

    den weer boven te ko m en.

    I. Ee n afdaling in de bouwput van het Oera Linda Bo k

    De eerste twee niveaus: familiekroniek en Friezenbijbel

    D e tekst van het O LB ken t verschil lende niveaus. In eerste instantie werd het

    gepresenteerd als een kroniek van de familie Over de Linden te Den Helder.

    Het was de hellingbaas Cornelis over de Linden (1811-1874), die vanaf juni

    1867 het manuscript bij stukjes en beetjes vanuit die rode blikken trommel

    haalde en ze - in kopie - opstuurde aan de Friese archivaris-bibliothecaris

    Eelco  Verwijs in Leeuwarden. Het handschrift s tond toen nog bekend onder

    de naam 'de volgelingen van Adela ' . In de tekst van het boek kwam de naam

    Over de Linden (op zi jn oud-Fries: Ovira Linda of Oera Linda) meermalen

    voo r. D e Ovira Lind a's t raden voo ral op als schri jver. Zo we rden er ond er an

    dere gedeeltes gepre sentee rd als zi jnde van de han d van Freth orik en K on erêd

    8

    De

      Vrije

     Fries, LXX1I (1992) 8-52

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    2/45

    Ovira Linda en werden de twee opdrachten aan het begin van het boek onder

    teke nd doo r H idd o en Liko Ovira Lin da. Nad at het handschrift, o p de vergade

    ring van 24 no vem ber 1870 van het Friesch Gen oo tscha p voo r Geschied-, Ou d

    heid- en Taalkund e te Leeu wa rden, in handen was gekomen van de L eeuwar

    der conrector D r. J .G . O ttem a (1804-1879), too nd e deze zich de vurigste plei t

    bezo rger van de echtheid van het OL B als fam iliekroniek.

    Of eigenlijk:

      ook

      als fam iliekron iek, w ant doo r de ech theid op dit niveau a an

    te ne m en, kon hij (en wilde hij) er niet ond eruit o m het O LB ook v oor echt aan

    te nemen op een dieper, tweede niveau, nameli jk als kroniek van de oudste

    Friese gesch iedenis. H ij beslo ot zijn inleiding bij de eer ste editie van het bo ek ,

    dat door hem

      Oera Linda Boek

      werd genoemd, dan ook tr iomfantel i jk met:

    ' In onze voorstel l ing reikten de geschiedkundige herinneringen van ons

    volk niet ho oge r, dan tot de kom st van Friso, den ve rm een de n stam vade r

    der Friezen; doch hier ontwaren wij , dat die herinneringen opklimmen

    tot meer dan twee duizend jaren voor Christus, en in hoogen ouderdom

    die van He llas overtreffen en die van

      Israël

      evenaren .

    2

    In deze oudste geschiedenis van de Friezen (die tevens zowat de oudste ge

    schreven geschiedenis überhaupt pretendeerde te zi jn) speelden niet al leen de

    voo rvad eren van C ornelis over de Linden (die nu volgens O ttem a wel een telg

    uit het oud ste adellijke geslacht van E ur op a mo est zijn) een rol; een bo nt e stoe t

    van proto-Friezen passeerde a l vechtend, zeevarend, ontdekkend, l i jdend en

    s tr ijdend de revu e. Sommige van hun namen w aren beken d ui t and ere , o ude re

    Friese kron ieken, an dere waren nieuw.

    En passant

      werd op deze manier een aantal oudere fantast ische Friese kro

    nieken als die van Occo Scharlensis (uit 1597) gesanctioneerd en raakte de

    discussie over het OLB verstrengeld met die over de authenticiteit en de waar

    heid van oude Friese kronieken überhaupt. De impliciete s trekking was im

    m ers ongevee r dezelfde: 'wij , Friezen , zijn een volk van zeer oud e oo rspr on g' .

    Bijna ongemerkt werd in deze felle discussie het OLB tot een al dan niet als

    echt aan te merken kroniek.

    Toch was deze discussie ten onrechte. Vergeli jkt men nameli jk de 'betoog

    t ran t ' , dan kom en gro te verschil len voor het l icht . D e oud ere kro nieke n h an te

    ren een serieuze, geleerde, humanist ische toon; om te overtuigen spreken ze

    de rede aan.

    3

      Het O L B daa ren tege n is grappig, (quasi-)naïef, rom antisch en

    doet een appèl op het gevoel. Dit verschil vloeit voort uit een verschil in per

    spectief.

      'Kronikeurs ' als Scharlensis of Suffridus Petrus (1590) schreven be

    schouwend/redenerend. De maker van het OLB schreef f ict ie. Dat laats te wil

    zeggen: hij heeft geprobeerd om zich te verplaatsen in de positie van de proto-

    Friezen. Zijn overtuigingskracht ligt in de direkte rede. Bij het schrijven was

    zijn ui tgangspunt: s tel , dat de oudheidkundigen met hun conjecturen geli jk

    heb be n, wat zou een getuige uit de oudheid dan in een eventuele bron heb ben

    geschreven? Daarin ligt de komisch-satirische kracht van het OLB als Friese

    kroniek.

    Zonder enige twijfel heeft de maker hierbij geput uit een grote hoeveelheid

    oudheidk undige l i tera tuur , ond er andere over Fr ies land.

    4

      Klaarblijkelijk heeft

    hij zo gewerkt dat hij allerlei artikelen, passages en boeken stuk voor stuk of

    soms m et een aantal tegelijk 'paraf rasee rde' en par od ieerd e eenvoud ig door de

    uitkomst ervan terug te brengen naar het niveau van 'bron' . Deze parafrases

    zijn aan elkaa r gelast , doo r elkaar gehutseld, verm inkt en doo r een - even eens

    opzettel i jk gefragmentariseerde en verminkte - verhaall i jn heen gewerkt .

    Di t opgelegde fragmentarische kara kter kom t overeen m et de den kbeelden

    9

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    3/45

    . -^Ä>

    Cornelisover de Linden

     (1811-187 4).

      Provinciale Bibliotheek Leeuwarden

    foto K.  Osinga

    over mythologieën zoals die in de negentiende eeuw golden. Waren niet de

    Gr iekse en Germaanse mythologieën verzamelingen f ragmenten en was de

    Bijbel ,

      althans

     voor de mo dern isten en de vr i jdenkers van de jaren zestig niet

    ook een aan e lkaar genaaide lappen deke n van de meest verschi llende b ronne n

    geschreven door  de meest uiteenlopende f iguren? Precies zo bestond nu het

    Oera Linda B ok uit een verzameling fragmenten die kr is-kras do or elkaar s ton

    den .

      Soms spreekt iemand een vergader ing toe , dan weer haal t een an der aan

    het

     emd

     v an

     zijn

     zeevarend leven herinne ringen op en dan weer volgt een groot

    aantal  proto-F nese wet ten of een s tuk godsdiens t leer uit on bek end e bron

    Vele van deze fragmenten verwijzen n aar één gebe urten is , namelijk naa r de

    vloed d

    i e

     Atlantis (=Aldlân =   Ou dlan d) in 2193 voor C hristus in zeedeed ver

    z inken .  Die  vloed zette de geschiedenis van de oudhe id in beweging H ele

    volksverhuizingen w aren het gevolg. H et volk van Finda en van Lyda   vluchtte

    voor het water naa r het land van Frya, d e m oe de r van de Friezen. Logisch da t

    de verd ere geschiedenis van de Friezen werd beh eerst do or oorlog twist en

    10

    Wumkes.nl 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    4/45

    nijd tussen de kindere n van de s tam m oed ers Frya , Lyda en Finda en al die an

    dere Noordeli jke en Zuideli jke volkeren die in het boek worden genoemd.

    H et is hee l op m erke lijk, dat geen van de inte rp reta to ren er ooit in is geslaagd

    om een sam enhan gend e sam envat t ing van de inhoud te geven. Do orgaa ns vol

    stond men me t het noem en van enkele hoo gte pu nte n, zoals bi jvoorbeeld de rol

    van de proto-F riezen bij het tots tand ko m en van de Griek se dem ocr atie, en van

    de doldwaze etymologiën. Z o zou de Himalaya zo heten om dat deze bergen de

    hemel aaiden, was Neptunus vernoemd naar Neef Tunis en hadden de Inka 's

    hun naam te danken aan de

      zeestrijder Inka

      van 'wie nooit meer iets is ver

    n o m e n '

     .

     Het  is, zoals we nog zullen zien, niet toevallig dat het boe k als kro niek

    geen samenvatt ing toelaat .

    Zo hebben we nu twee niveaus onderscheiden, dat van familiekroniek en dat

    van oude Fr iese kroniek. Vo or de interpre ta toren van het OLB bleven nu ver

    schil lende mogeli jkheden open. Wanneer men de vraag naar de authentici tei t

    beves t igend beantwoordde, kon men vervolgens de vraag naar de 'waarheid '

    gaan stellen, dat wil zeggen naar de ethische of morele betekenis van deze ge

    schiedenis . Om da t in het bo ek zelf werd aangege ven dat de tekst herhaaldeli jk

    was overgeschreven (voor de laats te keer in 1256), konden deze interpretato

    ren ook gemakkeli jk voor een tussenposit ie kiezen. Sommigen van hen meen

    den dat het hier ging om een door al dat overschri jven verminkte Friese kro

    niek. D e kopiis ten ha dd en d e zaak danig door elkaar gehutseld en één van hen

    - een ijdel figuur misschien - had h et, toch wel hee l ong eloofw aardige ka rak ter

    van familiekroniek eroverheen gelegd. In het interbellum hadden sommige

    Duitse en ook bepaalde Nederlandse geleerden voor deze optie een onver

    kwikkel ijke voorkeu r en ontwaard en ze nu een 'Urqu el le ' van oud -Germ aanse

    wijsheid.

    5

    D e mees te interpre ta to ren hie lden het OL B echter voor onecht en dus voor

    namaak. Voor hen deden z ich a l ler le i nieuwe moei l i jkheden voor . Deze be

    troffen vooral het motief of de motieven van de maker. Omdat de tekst zelf

    daaro ver doo r haa r on sam enh ang end e ka rak ter geen uits luitsel gaf, legden de

    ze interpre ta tore n het boek aan de kant . Om de m aker te ontm askere n, begon

    nen ze al lerlei extern m ateriaal te verzam elen. Z e bes tud eerd en b rieven , getui

    genverklaringen, geruchten, ingezonden stukken in kranten en wat dies meer

    zij.  Veruit de meeste van de meer dan duizend t i tels over het OLB bestaan uit

    speculat ieve besprekin gen van dit soort bro nn en en van mog elijke ma ke rs. H et

    vre em de , maar oo k wel we er goed verk laarba re verschijnsel deed zich daarbij

    voo r dat deze bro nn en e lkaar in de loop van de t ijd s teeds mee r begon nen tegen

    te spreken . D e belangen, gevolg van een eenm aal ingenom en po s i tie , mo es ten

    worden verdedigd.

    6

    Hierbij dient gezegd dat enkele inte rpre tator en - m eestal na al een m ogelij

    ke maker te hebben aangewezen - vervolgens weer teruggrepen naar de tekst

    en terecht de vraag stelden: welke bronnen zi jn er gebruikt om dit boek te

    schrijven en wie had indert ijd toegang tot deze bron ne n? Zij kw am en sam en to t

    de conclusie dat de m ak er ingevoerd mo et zijn geweest in bep aald e (voo rnam e

    lijk in Friesland verschenen) historische literatuur uit de jaren vijftig en zestig

    van de vorige eeuw.

    7

      Dus, zo s telden ze vast , moest de dader in kringen van

    Friese taalgeleerden worden gezocht .

    O p deze grond en werden ma nnen a ls Eelco Verwijs , Joost Hidd es H albe rtsm a,

    Montanus de Haan Het tema en Albar tus Te l t ing to t ve rdachten .

    8

      Maar ver -

    11

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    5/45

    Jan Gerhardus Ottema (1804-1879).

    Fries Museum , foto Pieter Dijkstra

    ondersteld dat zi j de kennis hadden gehad, wat waren dan hun motieven?

    Somm ige van de eerste en derhalve oo k m eest onbev ang en lezers was het al

    opgevallen dat er in het OLB bepaalde heel moderne

     verschijnselen

      aan de or

    de werden gesteld. Een proto-Fries maakt een reis je langs de Rijn, de proto-

    Friezen zijn bang voor hun ooste rbu ren .

    9

      Ook de latere interpretatoren stelden

    de vraag naar de verhouding tussen de actuali tei t van de jaren zest ig van de

    vorige eeuw en de inhoud v an het  O L B . M aar naarmate d ie

     jaren

     zestig verder

    verwijderd raakten en het beeld ervan in de geschiedschrijving uitkristalliseer

    d e ,  werd het vanzel fsprekend m oei li jker om overeenk om sten o p te m erke n.

    D e interp reta tore n die m een den dat het O L B een gefalsificeerde of gemysti

    ficeerde Friese kroniek was, speculeerden nu dat het boek eigenlijk ging over

    Friese grootheidswaanzin ( 'wij zijn het Israël van het Noorden') uit de jaren

    1840 to t

      1 8 6 0

    , 0

     of ove r de ruzies in het Friesch G en oo tsch ap in de pe rio de 1827

    to t 1 8 6 7 .

    u

     D e bov enge noem de heren hadd en a llen een problemat ische verhou

    ding gehad m et de Friese wetensch appeli jke wereld zoals die werd belichaam d

    in en geautor iseerd door het Friesch Ge noo tschap . Ze hadden reden tot wrok .

    Over het a lgemeen meende deze groep van interpre ta toren dan ook dat het

    mo tief van de ma ke r erin m oest zijn gelege n dat hij dit 'Israël van het N oo rd en '

    op de proe f wilde stellen en belachelijk m ak en . En in de vero nd erstelling dat ze

    dus eigenli jk met een sleutelroman van doen hadden, vierden sommigen van

    hen nu soms

      hun

      etymologisch vernuft bot op de namen van de in het boek

    genoemde he lden .

    12

    D aard oo r werd de zaak nog veel ingewikkelder en dat komt do or het paro

    diërende karakter van het boek a ls

     kroniek.

    l j

      Immers , hoe kan men met een

    overduideli jke parodie een stel geleerden op de proef s tel len over de vraag

    'echt of on ech t ' . W at de wetenschap peli jke k ant van de zaak betreft , blee k dit

    parodiërende karakter het meest ui t de taal waarin het boek was geschreven.

    Het Oera-Linda-Bokse oud-Fries , zo werd al vlug na 1870 geconstateerd, was

    in fei te een mengsel van nieuw-Fries , s tads-Fries , Nederlands, Duits , Engels

    12

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    6/45

    en wat oud-Friese woo rden.

    1 4

     Daa rin was het een parodie op het  archaïserende

    gebruik van het Fries in somm ige kringen. D e eerste zin van het boek m aak te

    dit meteen al duidelijk: 'Thrittich jêr âftere dei that thju folksmoder wmbrocht

    was truch thêne vreste Magy stand et er årg

      vm

      to - Dert ig jaren na de dag,

    waarop de volksmoeder omgebracht was door de overste Magy, s tond het er

    erg om toe'. Alleen al op die eerste bladzijde staan een stuk of acht uitdruk

    kingen die laten zien dat de taal van het OLB als parodie bedoeld was. Daar

    kom t ond er m eer nog bij dat in het boek zelfs een (s inds Cha mp oll ion taalkun

    dig gezien belachelijk overbodige) sleutel werd gegeven om het oude quasi-ru-

    nenschrift waarin het boek was geschreven te kunnen lezen. Dit runenschrift

    was waarschijnlijk een pa rod ie op de wijze van drukle gge n van Friese tek sten in

    oud -Friese spelling en in gothische let ters, welke in kringen va n het Frysk  Sels-

    kip in gebruik was.

    Z ó opgelegd was de par odie dat de mak er van het bo ek toch tenm inste even

    met de ogen moeten hebben geknipperd toen hij zag hoe een serieuze ont

    vangst het in het kleine comité van het Friesch Genootschap werd bereid. Ie

    mand die de wetenschappeli jke vermogens van bepaalde genootschapsleden

    op de proef had willen s tel len, had van zelfsprekend veel be ter een k or ter e, in

    zo goed mogeli jk oud-Fries geschreven tekst kunnen laten opduiken op een

    handschriftenveiling, in een bibliotheek of in een kruikje in een terp.

    1 5

    Natuurl i jk bl i jven we nu met de vraag zi t ten waarom sommige van de ge

    nootschapsleden en sommige andere lezers het handschrift desondanks voor

    authe ntiek aanzag en. Ik ko m d aar s traks op terug . Hier wil ik alvast conclude

    ren dat de interpre ta toren over het a lgemeen twee zaken door e lkaar hebben

    gehaald. Ze hebben de graagte waarmee bepaalde genootschaps leden in de

    'echtheid' geloofden, verward met een streven daarnaar door de maker.

    Het derde niveau: chronologie en morele antropologie

    Vanaf de tweede ring hebben de interpretatoren herhaaldeli jk een blik in de

    die pte gew orp en. Zij die overtu igd w aren van de ech theid van het geschrift we

    zen op de 'eeuwige wijsheid' die ui t deze 'kroniek' sprak. Van de andere kant

    kwamen opmerkingen over overeenkomsten tussen het OLB en de vr i jmetse

    larij of ove r het demo cratisch en feministisch geh alte van de oud e Friezen . D e

    ze opm erking en wa ren meestal i ronisch van too n. Da t kom t hoofdzakeli jk om

    dat ze vanuit het hogere s tandpunt van het tweede niveau werden gemaakt.

    Om het OL B te begri jpen, k om t het erop aan dat we de m orele inhoud serieus

    nem en en plaatsen in de context van de jaren zest ig van de vorige eeuw . D aar

    toe mo eten we afdalen in de diepte van - wat ik no em - het der de niveau . H et

    OLB geeft zelf twee sleutels die dit mogelijk maken, namelijk een chronologi

    sche en een moreel-antropologische sleutel .

    Net als de vri jmetselaars en de Joden hielden de inwoners van het OLB er

    hun eigen jaartel ling op na. De ee rste van de twe e opdrac hten of voo rwo orde n

    (ondertekend respectieveli jk door Hiddo en Liko over de Linden) geeft in di t

    opzicht al een dee l van de sleutel prijs do or h et O LB -jaar 3449 gelijk te stellen

    aan he t christelijke jaar 1256. H et beg in van de

     OLB-jaartelling

     wordt gevormd

    doo r de vloed die Atlantis in zee deed verz inken . D ez e vloed vond dus plaats in

    2193 voor Christus. Dit jaar is niet wil lekeurig gekozen. Het komt nameli jk

    overeen met het jaar waar in volgens negent iende-eeuwse a lmanakken de

    zondvloed had plaatsgevonden.

    1 6

      Deze almanakken gingen op hun beurt ui t

    van de bi jbelse chronologie die in de negentiende eeuw bijvoorbeeld door de

    ontwikkelingen in de geologie en de biologie onder vuur was komen te s taan.

    13

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    7/45

    Zo parodieerde de maker door het ontwerp van dit t i jdssysteem dus ook die

    almanakken en de (rechtzinnige) bi jbelse chronologie.

    D at blijkt ook wel als m en ve rd er leest en ziet dat die tijdreke ning in het O LB

    nog verder is ui tgew erkt . Bij mijn w eten heeft geen van de interp retato ren die

    uitwerking belangri jk genoeg geacht om er verdere aandacht aan te besteden.

    Ik wil di t wel do en . O m de passages waarin deze t ijdsorde wo rd besp rok en te

    kunnen begri jpen, moet eerst iets worden verteld over het merkwaardige ru

    nenschrift waarin het boek is geschreven. De letters van dat schrift zijn ge

    vorm d n aar de m al van he t jol . He t jol is een wiel met zes spak en. H et run en

    schrift besta at me t enige klein e wijzigingen uit niets and ers dan R om ein se k api

    talen die zijn g evorm d in de m al van dat jol (zie illustratie).

    H et symb ool van het jol is ontlee nd a an de Ge rm aan se m ytholog ie; het sym-

    ©

    TA/V0V _

      _

     , _

    RUN-  *

    a

      ^

    a

    - ^

    a

      ^ -  0

      o

    ü ü ¾ ¾ S ¾ C D î ) * *

    K)â.

      KÜÜ.

      S.es.

      f > .

      1^

      \j .

      S¾'.  \

      y .

    0 , /  Pyé.

      T ^

      Kfl.

      OJ.

      kf.   \/aK

      Kr.

    P.UA/.

      °°-

      U 2Z ï3

    - **• *

    ô

    -

      6ò

    -

      7 l  8

    ^  **•

    fin

      Gnq.

      MMP.

      k X

      ,

      Q a

      ¥>é.

      ¾

    J.

    Het

     Oera-Linda-Bokse runenschrift.  Facsimile bij de uitgave  van   Ottema,   1872

    14

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    8/45

    boliseert daar het wiel van de tijd. Diezelfde functie heeft het ook in het OLB.

    Dat blijkt bijvoorbeeld uit een profetie die wordt uitgesproken door de laatste

    volksmoeder Frana:

    'Hoor aarde en wees bl i j met mij . In de t i jden dat Atland is gezonken,

    stond de eerste spaak van het jol bov en. D aa rn a is ze neerg egaan en onze

    vrijheid m et haar. A ls het twee spaken of twee duizend jare n neergeg aan

    is ,

     dan zullen de zonen o pstaa n, die de vorsten en priesters al h oe rere nd e

    bij het volk hebben verwekt, en tegen hun vaders getuigen. [. . .] Nog dui

    zend jaren zal de spaak naar beneden dalen en al meer neder zijgen in de

    duisternis en in het bloed over u uitgestort door de lagen der vorsten en

    priesteren. Daarna zal het morgenrood weder aanvangen te gloren. Dit

    ziende zullen de valsche vorsten en priester s allen te zamen  tegen de

      vrij

    heid kampen en worstelen; maar vrijheid, liefde en eendracht zullen het

    volk in hare hoe de nem en , en met

     het

     jol uit

     de

     vuile po el rijzen.' (p . 114)

    D e conclusie ligt vo or de ha nd . Als iede re spaak van h et jol m et zijn zes spak en

    voor 1000 jaar s taa t , dan d uurt een om m egan g dus 6000 jaar . D e t i jdsorde van

    het OLB is cyclisch

    17

     en ziet er als volgt uit:

    L I C H T

    V R I J H E I D

    2193 v. Ch r.

    2807

    1807

    1193 v. Chr.

    193 v. Chr.

    807

    D U I S T E R N I S

    S L A V E R N I J

    Het Jol als wiel van de tijd

    Ik heb op de ui teinden van de spaken een aantal jaartal len getekend. Om de

    inhoud van dit derde niveau te kunnen begri jpen is di t s tr ikt genomen echter

    overbodig. Want eenmaal in deze diepste laag van het OLB aangekomen, zi jn

    de jaartal len volstrekt contingent geworden. Ze waren nodig om het OLB als

    Friese

      kroniek (l ineair) te s tructureren. Hier, op di t derde niveau, doen ze er

    niet meer toe. Nu is het veel belangrijker om vast te stellen dat er volgens de

    m ak er van het boe k in de geschied enis proc essen zijn d ie zichzelf her ha len .

      Ie -

    15

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    9/45

    dere zesduizend jaar - of eigenlijk: steeds weer opnieuw - wordt het gevecht

    he rha ald tussen d on ke r en licht, tussen slavernij en vrijheid. O p dit niveau aan

    geland ku nn en zesduizend jaar een dag zijn en kan e en dag zesduizend jaar du

    ren. We zijn hier aangeland in een verbeelde 'werkelijkheid', die als tekst het

    resultaa t is van allerlei ve rtek en en de literaire proc éd és: person ificaties, allego

    rieën, metaforen, metonymen, synecdoches en hyperbolen. In deze werkeli jk

    heid zou een heel volk ui t maar twee personen kunnen bestaan of kan een

    dorpsschool wo rden 'afgebeeld' als universi tei t .

    Ik he b die jaarta llen toch ing etek end o m da t er een belangrijke aanwijzing uit

    kan w orde n afgeleid.

    18

      In de laats te wil van de laats te volksm oede r ko m t n am e

    lijk nog een profeterende passage voor:

    'De vorsten die de waarheid liefhebben en het recht, die zullen van de

    priesters wijken. Bloed zal s tromen, maar daaruit zal het volk nieuwe

    krachten vergaren. Finda's volk zal zijn vindingrijkheid tot nut van het

    algemeen aanwenden en Lyda's volk zijn krachten, en wij onze wijsheid.

    D an zullen de valse priesters weggevaagd w orden van de aa rde ; W ralda 's

    geest zal alom en al lerwegen geëerd en aangeroepen worden. Het gewe

    ten dat Wralda bi j den aanvang in ons gemoed legde, zal al leen gehoord

    worden. Er zullen geen andere meesters , noch vorsten, noch bazen zi jn

    dan die welke bij algemene wil gekozen zijn. Dan zal Frya juichen en de

    aard e zal hare gaven al leen schenken aan de werk end e m ens . Dit al les zal

    aanvangen vierduizend jaar nadat Atland is gezonken en duizend jaren

    later zal er langer geen priester noch dwang op aarde zijn. ' (p. 191)

    In dit citaat wordt de cirkel gesloten. Vierduizend jaar nadat Atland is gezon

    ken wil zeggen: in 1807. D aa rm ee is aangegev en wa ar het O L B beg int . O p dit

    niveau gaat het OL B over de geschiedenis van de neg entien de e euw , die begint

    m et het bloed dat in de Fran se Rev olutie is verg oten . In die revolutie begint d e

    tijd van de strijd om het nieuwe licht en de nieuwe vrijheid.

    Om dit verh aal van nieu we vrijheid en nieuw licht te ku nn en be grijpen , bied t

    het boek een derde s leutel , nameli jk een indeling naar mensentypen. Op het

    niveau van het O LB als Friese kroniek w erden van zelfsprekend tal loze volke

    ren genoemd: Grieken, Phoenic iërs , Egyptenaren, Golen, Bri t taniërs , Marsa

    ten en t iental len andere. Maar dwars daar doorheen schemert s teeds een an

    dere indeling van het mensdom. Steeds weer duiken drie

      typen

      mensen op die

    tot ieder volk kunnen behoren: kinderen van de wit te Frya, van de gele Finda

    of van de zwarte Ly da. De ze driedeling vormt de mo rele antropo logie van h et

    O L B .

    Al vri j in het begin van het boek worden deze s tammoeders aan de lezer

    voorgesteld. Het zi jn niet , zoals in oudere humanist ische kronieken te doen

    gebruikelijk, de zonen van Noach van wie alle mensen afstammen, het zijn de

    doch ters van de hoogste Go d W ralda (wat in het 'Frie s ' zowel 'wereld'   (wrâld)

    als 'de oeroude' (oerâlde) betekent) . De passage heet 'di t is onze vroegste ge

    schiedenis ' (p. 13):

    'W rald a, die alleen goed en eeuwig is, maa kte de aanvang . Toen kw am de

    ti jd. De t i jd wrochtte al le dingen en ook de aarde. De aarde baarde al le

    gras,

     kruiden en bo m en , alle lieflijke dieren en alle erge d iere n. Alles wat

    go ed en lieflijk is, br ac ht zij bij dag en alles w at kw aad en erg

     is,

     bracht zij

    bij nacht voort. Na het twaalfde Jolfeest baarde zij drie maagden.

    Lyda werd uit gloeiende,

    Finda werd uit hete en

    Frya werd uit warme

     stof.

    16

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    10/45

    Toen zij te voorschijn kwamen, spijsde Wralda hen met zijn adem, opdat

    ze mensen zouden worden en aan hem gebonden zouden zi jn. Zodra zi j

    volwassen

     waren ,

     kregen ze vreugde en plezier in de drom en van W ralda .

    Een spits

    19

     trad in hun bin nen en nu baa rd en zij elk twaalf zo nen en twaalf

    dochters , elke jol t i jd een paar. Daar zi jn al le mensen van gekomen. '

    Vanwege de ruimte is het niet mogelijk om dit scheppingsverhaal, dat tot de

    meest literaire delen van het OLB hoort, in zijn geheel te citeren. Voor mijn

    betoog is het voldoende om het belangrijkste verschil tussen deze drie typen

    mensen te noemen.

    Op dit derd e niveau is Frya niet langer de m oed er van al le Friezen m aar is ze,

    net als haar zusters, een allegorische figuur. De zwarte Lyda staat voor de sen

    t imentele mens en de primit ieve wilde, haar gele zuster Finda voor de over-

    beschaafde, burgerlijke mens en de witte Frya voor de mens die in zijn bescha

    ving zijn natuur erkent en beheerst. Misschien moeten we zelfs zeggen dat het

    hier niet in de eerste plaats om drie soorten mensen gaat , maar om drie ge-

    al legoriseerde 'krachten' die in iedere mens werkzaam zijn. De ene mens laat

    zich meer leiden door zijn driften en zijn natuur, de andere geeft maar al te

    graag toe aan de verfi jnde verlokkingen van redeneerkunst en beschaving,

    ma ar de kunst is het om tussen beide het mid den te ho ud en .

    H et middel om dit midden te vinden en te ho ud en en tevens de belangri jkste

    eigenschap van de kinde ren van Frya is het 'ge weten ' .

    2 0

     D aarv an v ertel t ons in

    zi jn memoires de oude ziener Minno:

    'W rald a of Alfad er heeft mij vele jare n gegev en en over vele land en en

    zeeën heb ik rondgevaren en na alles wat ik gezien heb, ben ik overtuigd

    dat wij [kinderen van Frya] alleen door Alfader uitverkoren zijn om een

    geweten te hebben. Lydas volk vermag geen geweten te maken noch te

    houden, zij zijn daarvoor te dom en te wild. Vele geslachten van Finda

    zijn slim genoeg, maar ze zijn gierig, hoogvarend, vals, onkuis en moord

    zuchtig. ' (pp. 45-47)

    De maker van het OLB geeft vervolgens ook een defini t ie van 'geweten' , die

    tevens laat zien hoe knap en humoristisch hij weet te spelen met dat   zelf-ont-

    worpen Oera-Linda-Boks:

    'H et woord 'Ew a' [eeuwig] is te heil ig om een g em ene zaak te be no em en .

    D aa rom heeft men o ns 'Evin' [even] leren zeggen. 'E w a', dat wil zeggen

    zeden

    21

      die bij alle mensen gelijk in het gemoed zijn geprent, opdat zij

    mo gen weten wat goed en verk eerd is en w aard oo r zij het vermo gen heb

    ben om hu n eigen daden en d ie van and eren te beo ord elen , dat wil zeggen

    voo rzover ze goed en niet misdadig zijn op gevo ed. O ok is er nog een an

    dere zin aan vast. 'Ewa' wil ook zeggen 'gelijk', 'vlak als water', recht en

    slecht gelijk water dat door geen stormwind of wat anders verstoord is.

    Wordt water verstoord, dan wordt het oneffen, onrecht , maar het neigt

    altijd om weer effen te worden. Dat ligt aan zijn vanzelfheid, even als de

    neiging tot recht en vrijheid in Frya's kinderen ligt. Deze neiging hebben

    wij doo r W ralda 's geest , onze vad er, die luid in Fry a's kinde ren spre ekt .

    D aar om zal die ook eeuwig beklijven. 'E w a' is ook het and ere zinnebee ld

    van Wralda, die eeuwig recht en onverstoord blijft , ofschoon het in zijn

    l ichaam erg om toe gaat . 'Ew a' en onv erstoord zijn de ke nm erk en van de

    wijsheid en rechtvaardigheid die doo r al le vrom e m ensen gezocht en doo r

    alle beoo rdelaars m oeten worden bezeten , (p . 47)

    Ik s tel de lezer voor om in gedachten het woord 'Wralda ' te vervangen door

    'God' en vervolgens het bovenstaande nog eens te lezen. En om een lang ver-

    17

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    11/45

    haal kort te maken, zet ik dan tegenover di t ci taat een ander. Het s tamt ui t

    Stavermans

      Buitenkerkelijkheid in Friesland

      en gaat over de moderne richting

    die in Friesland vanaf 1858/59 veel succes had:

    Aan di t

     anti-supra-naturalisme

      [van de modernisten] ligt ten grondslag

    een volstrekt monisme, waarbij God en heelal twee begrippen worden,

    die zeer dicht naast elkaar geplaatst worden en vaak nauwelijks te onder

    scheiden zi jn. Dit geldt ook voor de verhouding God en mens, voor de

    relat ie openbaring en menseli jke rede. God heeft zich nooit anders ge

    op en baa rd en spreekt ook nooit anders tot de m ens dan in de geest van d e

    m e n s ,  in zijn geweten, dat God hem als enige norm en toets voor zijn ge

    loof en zi jn leven heeft meegegeven. De heteronomie van weleer maakt

    plaats voo r de auton om ie van de mo der ne m ens en de vrijheid d es gees-

    tes,  eens door Christus geschonken, maar naderhand door Schrift- en

    Kerkgezag verdrongen en overwoekerd, wordt weer in ere hersteld.

    22

    W e kun nen vasts tellen dat dus zowel in de 'oude leer ' ( ' form lêre ' b etek en t na

    tuurli jk o ok 'form ulier ') van het OL B als in de m od ern e theologie het gew eten

    en de eenheid van God en wereld (Wralda is immers 'de oeroude' en 'de we

    reld') een centrale rol spelen.

    De m oderne

      richting

    In Fr iesland heeft de m od ern e r icht ing binnen de Ned erlands H ervo rm de Kerk

    een tijdlang veel succes geh ad . Van af 1840 tot ca. 1858/59 was het m od ern ism e

    nog vooral een universi taire en dan m et name Le idse aange legenh eid gew eest .

    In Leid en werd doo r de theolog en J . H . Scholten en A. Ku ene n een eerste lich

    ting modernistische predikanten opgeleid die aan het eind van de jaren vijftig

    ook op de Friese kansels verschenen. Onder hen heerste een bijna overmoedi

    ge geest van enthou siasm e. 'D e geesten ontw ake n. H et is een lust om te lev en' ,

    typeerde bi jvoorbeeld de predikant P.H. Hugenholtz de Friese atmosfeer rond

    1862.

    24

      In kringen van intel lectuelen was het modernisme het gesprek van de

    dag.

    25

    Dit succes lag hierin dat de mod ernisten pro bee rde n om de resultaten van de

    opk om end e natuurw etenschapp en (bi jvoorbeeld de eerderg eno em de geologie

    en biologie) in ove reenstem m ing te brengen m et de theolog ie. H un streven had

    een aantal theologische gevolgen. Het modernisme erkende niet langer de

      Bij

    bel als de doo r Go d ge op enb aard e w aarh eid. Zij was niets ande rs dan een his

    torisch bo ek , een verzam eling fragm enten. Van zelfsprekend had dit tot gevolg

    dat ook Christus niet langer een Godmens kon zijn. Hij werd tot een door zijn

    godsdienstigheid bij uitstek voorbeeldig en navolgenswaardig mens, die niet de

    wonderen had kunnen verr ichten die in het Nieuwe Tes tament worden be

    schreven. De ze waren imm ers s tr ijdig met de natuu rweten schap peli jke we tten

    van oorzaa k en gevolg. M en m oest dergelijke passages zinnebeeldig ui t leggen.

    Hoewel de modernisten dus het goddeli jk gezag van de Bijbel en de wonder

    doende Jezus verwierpen, waren zi j er echter (en di t is een uitermate belang

    rijke vaststelling) ten d iepste van ov ertuigd dat ze juist da ard oo r en alleen zo de

    godsdiens t (en de kerk) voor de moderne mens konden behouden. Men kan

    zich afvragen of er ooit in welke kerk in Nederland dan ook een 'radicaler' ge

    loof is gepredikt dan dit modernisme. Door 'het geweten' in de plaats van de

    goddeli jke ope nb aring te s tel len, balance erde het op de grens tussen rel igie en

    een niet-godsdienstig zedelijk   besef.

    In de prakti jk leidden de modernist ische opvatt ingen ook tot een andere rol

    van de predikanten. Dezen spraken hun gemeenteleden bi jvoorbeeld nie t

    18

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    12/45

    meer toe met 'broeders en zusters ' , maar met 'mijne vrienden' , bedienden niet

    langer doop en avondmaal en probeerden donderpreek en kansel taa l te

      mij

    den . Ko rtom , zij bescho uw den zichzelf

      alsprimi interpares

      in de kerk elijke ge

    m een te. Zij hielden er ook op algemeen m aatschappeli jk en polit iek gebied de

    mo cratische en egali taire opvatt ingen op na . Iede r geweten is voor G od geli jk.

    Daarin waren ze het tegendeel van vele anderssoort ige predikanten, die zich

    zelf in de maatschappij presenteerden als van God geroepenen en dus op hun

    strepen stonden.

    Hun succes heeft niet lang geduurd, want aan de ene kant organiseerde en

    verhardde de orthodoxie zich, terwij l aan de andere kant de leerstukken van

    het modernisme voor velen aanleiding waren om de kerk en het christelijk ge

    loof definitief vaarwel te zeggen. De moderne richting verloor zo de strijd om

    de gunst van het volk. In later dagen , ongev eer vanaf 1870, ded en d e mo dern is

    ten dan ook leerstellig water bij de wijn en raakten de vrijzinnigen intern ver

    deeld, zodat we kunnen concluderen, dat de moderne richting een door het

    enthousiasme van een groep predikanten en intel lectuelen gedragen radicale

    fase heeft gek end in de perio de 1860 tot 1870.

    Uit di t enthousiaste en radicale modernisme heeft de maker van het OLB de

    literaire consequentie getrokken. Als de Bijbel een historisch boek is, staat hij

    niet langer (als openbaring) buiten de geschiedenis. En als Christus een histori

    sche figuur is , kan hij in principe de hedendaagse geschiedenis binnenwande

    len. Het bevri jdende van de moderne theologie is dan dat er geen wezenli jk

    verschil meer bestaat tussen het heilige van eeuwig en het leven van alledag,

    tussen de ernst van boven en de humor van beneden.

    De maker van het OLB heeft ernaar gestreefd deze ernst en humor zo met

    elkaar te vermengen dat ze elkaar versterken. Veruit het grootste deel van de

    tekst van het O LB vloeit rech tstreeks ui t dit beginsel vo ort . D e wetten , de o ud e

    godsdienstige leer, de gelijkenissen en grote delen van de vertelde geschiede

    nissen van allerlei personen zijn alle het resultaat van deze geest en werkwij

    ze.

    26

    Een goed en grappig voorbeeld daarvan is de parabel van Troost (pp. 143-

    145).

      Daarin is een aantal bi jbelverhalen geparafraseerd en in elkaar gescho

    ven: 'de ri jke jong eling' , 'd e

     zaaier en vooral tweeërlei

      fundament ' . De maagd

    Troost staat 'een ongezellig gierig' man te woord wiens huis door het onweer is

    vernield:

    'Stond het dan niet op een nol of een terp' , vroeg Troost .

    ' N e e ' ,  zei-ie, 'mijn huis stond eenzaam bij de oever. Alleen heb ik het

    gebouwd maar ik kon er al leen geen terp voor maken. '

    Ik

      wist het wel ', zei Troost, 'de maagden hebben het mij gemeld. Jij

    heb t je hele hele leven gegruw eld van de me nse n uit angst dat je iets vo or

    hen moest doen of aan hen geven. Maar daarmee kan men niet ver ko

    men, want Wralda, die mild is, keert zich af van de gierigen. ' (p. 145)

    De vergeli jking met de Evangeliën l igt voor de hand. Daar wordt het geloof

    vergeleken met een huis dat op een rots moet worden gebouwd, wil het niet

    door de s troom en de watervloed worden weggespoeld.

    Oo k de al lesoverh eersend e metaforiek van het bo ek is ontlee nd aan de Eva n

    geliën. Op het niveau van kroniek zi jn de kinde ren van Frya zeev aren de, s tr ijd

    bare Fr iezen.  In  he t heen en om vare n ligt ons heil ' , zeggen ze van zichzelf (p .

    155).

      Zo komt het ook dat ze overal ter wereld hun sporen hebben nagelaten.

    19

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    13/45

    Op het derde niveau krijgt dit woord 'heil ' echter een religieuze betekenis en is

    het varen symbool voor het geloof dat weigert beelde n te m ak en , ma ar in plaats

    daarvan naar het geweten luistert en het zo oefent. Het land heeft gebaande

    pa de n, de zee kent miljoenen w egen. D e kinde ren van Frya varen en als ze zich

    op het land begeven, dan hebben ze een voorkeur voor havenplaatsen.

    Deze beeldspraak wordt nog verder gevoerd. De Friese zeevaarders en

      strij

    ders hebb en de opdracht om op hun vele reizen de lam p bra nd en de te h oud en.

    O p het niveau van kroniek wordt daa rme e gezinspeeld op een oude Ge rma an

    se vuurcultus, op het derde niveau staat dat ' lamp' voor

      geloof.

      Eén van de

    sleuteltermen in het boek is het te pas en te onpas uitgeroepen 'Waak' en de

    opdracht van Frya's kinderen is: 'Laten uw lendenen omgord zijn en uw lam

    pen brandende ' .

    2 7

      De lamp en de ' ijzeren wapens' zijn de vaste attributen van

    de kinderen van Frya. O p dit niveau kan men het O LB dan ook beschouw en als

    een mod ernistisch getinte pree k o p deze tekst uit het evangelie van Luc as.

    Niet mo dernistisch, ma ar mode rnistisch g etint; dat bli jkt uit enkele van de

    vertellende passages waarin de richtingenstrijd in de Hervormde kerk het on

    derwerp is . De maker van het OLB heeft opgemerkt hoe rond 1830 de volks

    kerk uit de t i jd van de Republiek verdeeld geraakt en uiteengevallen was. De

    Groninger Richting (ca. 1830), het orthodoxe Fries Réveil (ca. 1830), de Af

    scheiding (1834) en nu het modernisme, alle hadden ze hun eigen opvattingen

    over Christus. Of eigenlijk, zo zou men met Joost Hiddes Halbertsma kunnen

    zeggen, presente erde n ze de goegem eente alle hun eigen Christus.

    28

     Slechts ie

    ma nd die doo r het m odern ism e was aang eraak t en die ervan uitging dat Chris

    tus niet mee r was dan een historische figuur, kon nu de stap doen die de m ake r

    van het OLB zette. Hij durfde de ontheiliging aan om al die verschillende

    Christusfiguren een Friese m antel aan te trekke n en ze vervolgens aan het bek

    vechten te zetten. Hij noemde ze (aspirant-) 'volksmoeders ' .

    D e hierbove n op bladzijde 13 al aan geh aald e eerst e zin van het bo ek ka n nu

    w ord en beg repe n als: 'D erti g jaar (18 60-30= 1830) na de dag, waa rop h et Chris

    tusbeeld van de oude volkskerk omver werd gehaald door de Magy, stond het

    er erg om to e. ' De aanduiding M agy kan men bijna letterlijk n em en en opvat

    ten als een personificatie van het geloof in het bovennatuurlijke, in het supra-

    naturalisme. Om het woord Magy te verklaren wordt in het boek (op het ni

    veau van kroniek) het volk van de M agyaren opge voerd:

    'De priesters zijn de eenigste heeren, zij noemen zichzelf Magyaren, hun

    aller overste heet Magy, hij is hoofdpriester en koning met een; al het

    andere volk is nul in 't cijfer en gelijk en allen zijn onder hun geweld. Het

    volk heeft niet eens een naa m ; door ons wo rden zij Finne n geno em d w ant

    ofschoon hu n feesten allemaa l treurig en bloedig zijn [het door de m ode r

    nisten afgeschafte av on dm aa l], zijn zij da ar toch zo fijn  o p ,  dat wij daarbij

    achterstaan [...] Zij  meenen  dat alles vol is van kwade geesten die in de

    mensen en dieren sluipen, maa r van W ralda 's geest we ten zij niks ' , ( p. 73)

    Bij die laatste uitdrukking zij aangetekend dat in deze tijd de orthodoxe her

    vormden voor ' f i jnen' (vandaar de naam 'Finnen') werden versleten.

    Ik beper k m e hier verd er tot twe e van die Christusfiguren, ten ee rste de aspi

    rant-volksm oeder Syrhêd (Siera ad), bijgenaamd Ka lta. In het boek is ze de te

    genstandster van Minerva alias Nyhellenia alias Hellenia alias Hellicht. Syrhêd

    heeft haar bijnaam Kalta  (raaskallen)  te danken aan de zeelieden die vonden

    dat ze in wel erg duistere bewoordingen raad gaf. De vastelanders meenden

    juist dat dit een erena am was. Kalta (op het niveau van kroniek d e m oed er der

    Kelten) staat voor de Christus van de orthodoxe hervormden. Mogelijk ver-

    2

    Wumkes.nl 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    14/45

    wijst de naa m 'Sy rhêd ' naa r 'op sm uk -gelo of. Zij pro be ert de gunst van het

    volk te winnen on der a ndere door a ls een won derd oen de Chris tus over het wa

    ter te lopen:

    'Toe n zij zag dat de zeelieden m eer en m eer van h aar we ken , wilde zij hen

    do or vrees winne n. W as de ma an vol en de zee onstuim ig, dan liep zij over

    de wilde vloed, de zeelieden toeroepende dat zij allen zouden vergaan

    indien zij haar niet wilden aanbidden. Voorts verblindde zij hun ogen

    waardoor zij water voor land en land voor water hielden, . . . '

    Geen wonder dat de or thodoxen dachten dat ze vaste grond onder de voeten

    had den . De ma ker van het OL B concludeer t echter droogjes:

    ' . . . daardoor is menig schip vergaan met man en   muis ' ,  (p. 89)

    Zo weten Frya's zeelieden het beter en houden ze het (aanvankelijk) met Mi

    nerva. Deze dank t haar bi jnaam 'Nyhellenia ' ond er andere

    29

     aan d e raad die zij

    gaf, die nieuw was en held er bov en alle. Ny hellen ia of He llicht - van haa r ech te

    naa m hee t ze M inerva om dat ze 'mijn erve n' in haa r boezem draagt - staat vo or

    de modernist ische Chris tus . D e mo derne n d ragen hun geweten in hun boezem

    en de moderne r ichting werd ook wel aangeduid als 'Het nieuwe Licht ' .

    30

    In de beschrijving van de oorlog tussen

      Kalta

      en Minerva neemt de maker

    van het OL B een zekere afstand van het mod ernis m e. De abs urde stri jd tussen

    beide aspirant-volksm oeders w ordt weliswaar do or Ka lta verlore n maar uitein

    delijk wordt ook Minerva slachtoffer . De manier waarop dat gaat, is kenmer

    kend voor de denkwijze van de m aker van het OL B . D aar om hier een wat lan

    ger citaat. Minerva raakt in gesprek met 'enige priesters en vorsten' , die haar

    ondervragen:

    'Eens kwamen zij met een bende volk. De pest was over het land geko

    men.

    Zij zeiden: 'wij zijn allen bezig de goden te offeren opdat zij de pest

    mogen weren.

    3 1

      Wil jij dan niet helpen om hun gramschap te stillen. Of

    heb je de pest zelf over het land geb racht m et je ku ns ten ' .

    ' N ee ' ,

     zei

     M ine rva ,

      'm aar ik ken geen goden die erg do end e

     zijn.

      D a a r

    om kan ik niet vragen of zij beter willen worden. Ik ken één god. Dat is

    Wralda 's geest. Maar doordat hij god is doet hij ook geen kwaad' .

    'Waar kom t het kwaad dan w eg? ' , vroegen de pr iesters .

    'Alle kwa ad ko mt van u en van de dom heid van d e mensen die zichzelf

    door u laten vangen' .

    ' Indien jouw go dheid dan zo bijster goed  is w aaro m we ert hij het k w aad

    dan niet ' , vroegen de priesters.

    Hellenia antwoordde: 'Frya heeft ons op weg gebracht en de Kroder,

    dat is de tijd, die m oet h et overige do en. V oo r alle ramp en is raad en h ulp

    te vinden, maar Wralda wil dat wij die zelf zullen zoeken opdat wij sterk

    zullen worden en wijs. Willen wij niet, dan laat hij ons onze gezwellen

    uitknijpen

    32

      op dat wij zullen ervaren wat na verstandige dad en en wat na

    dwaze daden volgt ' .

    To en zei een vorst: 'ik zou wan en, d at het be ter was om dat te w ere n' .

    'Wel mogeli jk ' , antwoordde Hellenia , 'want dan zouden de mensen

    blijven als tam m e sch apen . Jij en de priesters zouden hen dan willen ho e

    den, maar ook scheren en naar de slachtbank voeren. Maar zo wil onze

    godheid het niet, hij wil dat wij elkaar helpen, maar hij wil ook dat ieder

    vrij zij en wijs worde. Dat is ook onze wil en daarom kiest ons volk zijn

    vorsten , graven , raadgev ers en alle bazen en m eesters uit de wijste van de

    goe de men sen o pd at allem an zijn best zal do en om wijs en goed te zijn. Z o

    21

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    15/45

    do en de zullen wij een s w eten e n aan h et volk leren d at wijs wez en en wijs

    doen alleen leidt tot zaligheid ,   (pp. 51-53)

    M inerva veegt de vorsten en de priesters dusdan ig de man tel uit en m aak t ze er

    en passant  ook op attent, dat ' reinheid van binnen' de enige manier is om de

    gunst van het volk te w innen . Ma ar nu treed t één van de principes van het O L B

    in w erking. In plaats van na deze uitbran der het volk te mobiliseren en He llenia

    het land uit te drijven, beginnen de vorsten en priesters haar te roemen. Ze

    verkondigen a lom:

    'dat het de alleroverste godheid had behaagd om zijn wijze dochter Mi

    nerva, bijgenaamd Hellenia, onder de mensen te zenden van over zee

    m et een wolk om de m ensen goe de raad te geven en dat alleman die haar

    wilde horen rijk en gelukkig zou worden en eens baas zou worden over

    alle koninkrijken van de aard e. Ha ar bee lden stelden ze op de altaren of

    ze verkochten ze aan de domme mensen. Zi j verkondigden a l lerwegen

    raadgevingen die zij nimmer had gegeven en vertelden wonderen die zij

    noo it had ged aan . D oo r list wisten zij zich zelf m ee ste r te m ak en van onz e

    gewetens en zeden en door wanspraak wisten zij alles te bewijzen en te

    verbre iden .

     Zij stelden ook maag den on der ha ar ho ed e, schijnbaar on de r

    de hoede van Festa onze eerste eremoeder [bedoeld wordt de historische

    Christus] ,

      om over dat heilige vuur te waken. Maar dat l icht hadden ze

    zelf opg estoken en in plaats van de maag den wijs te ma ken en daarn a o n

    der het volk te zend en om de zieken te verplegen en de kinderen te o nde r

    wijzen, maakten zij ze dom en van gedempt licht en zij mochten niet bui

    ten kom en. O ok we rden zij tot raadgeefsters g ebru ikt, ma ar die raad was

    voor de schijn uit hun monden, want hun monden waren niet anders dan

    de roepers waa rdoo r de pr iesters hun bege er ten ui tsprake n.

    Toen Nyhellenia gevallen was wilden wij een andere moeder kiezen.

    Sommigen wilden naar Texland om daar één te vragen maar de priesters

    die bij hu n eigen volk he t rijk w eer in h ad d en , wilden dat niet gedo gen en

    kreten ons bij het volk uit voor onheilig. ' (pp. 55-57)

    Uit deze laatste alinea (maagden zijn hier waarschijnlijk studenten en met Tex

    land wordt bed oeld het 'hem else r ijk '- zie verd er) word t duidelijk d at de m ake r

    heeft gevonden dat het modernisme verstard was geraakt en zich ten onrechte

    met de 'machtige ' vorsten en priesters had ingelaten. In deze passages vinden

    we het principe dat in het OLB steeds opnieuw en in vele vormen terugkeert.

    Op het moment dat niet langer het geweten - als een 'panta rhei ' - wordt ge

    raadpleegd en geoefend, wordt een

     geloof,

      een Christus, tot holle vorm. God

    en geweten zijn voor de maker bijna identiek. Datzelfde principe geldt ook

    waar het de 'polit iek' betreft. O p het m om ent dat de 'vorsten en priesters ' ver

    geten dat ze uit het volk opgekomen zijn en daarom dat volk dienen te ver

    tegenwoordigen, zijn het hypocriete ploerten geworden, kinderen van Finda.

    Nu we weten dat met 'volksmoeders ' verschilende Christusfiguren worden

    bedoeld, kunnen we ons ook afvragen hoe een groot schandaal een dergelijk

    werk - indien goed begrep en - indertijd in orth od ox e kringen zou kunn en h eb

    ben ve roo rzaa kt. H et is in dit verb and goed om te laten zien ho e ver de m ake r

    van het OLB deze personificatie heeft durven doorvoeren. Zo neemt hij de

    bee ldsp raak van een 'verkrac ht geloo f wel heel letterli jk. V lak vo ord at de laat

    ste volk sm oed er Fran a (de 'heilige ' Christus van de volkskerk tot 1830) do or d e

    Magy over scheepsboord wordt geworpen, sluipt er een 'vuile Fin' (een ortho

    doxe fijne) h aar slaapk am er in, om h aar te 'nêdg ja ' .

    'D e moe der we erde hem af, da t hij rugw aarts tegen de wan d str om peld e.

    22

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    16/45

    To en hij wee r op de been wa s, stak hij zijn zw aard in haa r buik, zegg end e:

    "wil je mijn ku l niet, d an zul je mijn zw aard  h e b b e n " ,  (p. 115)

    Men kan veronderstellen dat de ti jdgenoot juist vanwege het   vóórkomen  van

    zulke aanstootgevende stukken terug zal zijn geschrokken om de tekst uit te

    leggen zoals ik nu doe. Een passage als die waarin Kalta over het water loopt

    zal ongetwijfeld menige lezer aan Christus hebben doen denken. Maar als die

    lezer vervolgens heeft geprobeerd om 'volksmoeder ' te lezen als 'Christus ' ,

    dan zal zijn interpretatie door deze verkrachtingsscene in de kiem zijn ge

    smoord.

    Tussentijdse conclusie

    Op de bodem van het OLB aangekomen, wil ik kor t samenvatten welke weg

    we zijn gegaan, dat wil zeggen hoe het OLB kan worden gelezen. Allereerst

    m oet m en doorzien dat het hier noch om een ec hte , noch om een quasi-familie-

    kroniek   alleen   gaat. Op dit eerste niveau is het boek een falsificatie. Vervol

    gens is er hier sprake noch van een echte, noch van een quasi-Friese kroniek

    alleen.  O p dit niveau is het boe k ee n verzam eling conting enties, blijft het daar

    door onleesbaar en is het een mystif icatie. De sleutel tot een goed begrip ligt

    dan ook daaronder op het derde niveau. Men moet z ich losmaken van de ge

    suggereerde inhoud van het begrip 'Frya 's volk' als Friezen en er de moderne,

    vrije mens voor in de plaats stellen. Pas dan kan men - hoewel beslist niet ge

    makkelijk - het boek als een eenheid zien, zonder dat men direkt een maker

    hoeft te no em en of een m otief hoeft aa n te gev en. Pas zo krijgt de tek st be tek e

    nis.

    D e 'fam iliekroniek' is vrij gemakkelijk te scheiden van de twee an dere ni

    veaus. D e naam 'Ovira Lind a ' kom t namelijk s lechts een bep erkt aanta l keren

    voor .

    33

     Veel moeili jker is het om het twee de en d erd e niveau uit elkaa r te hou

    den. Mogelijkerwijs is  het   boek zo samengesteld dat de maker eerst een basis

    tekst heeft geschreven die on gev eer overe enk om t met wat ik het 'de rde nive au'

    no em , dat wil zeggen een soort van modern istisch getint tractaat on der and ere

    over de r ichtingenstrijd in de He rvo rm de K erk . Vervo lgens is die tekst door de

    gehaktmolen van de Friese mythologie gehaald en aangevuld. Men mag gerust

    aannemen dat deze eerste redactie heeft ingehouden, dat alle namen van per

    sonen en plaatsnamen zijn aangepast aan de oude Friese kronieken en de rest

    van de we reldgeschieden is (en dus op het der de niveau óf volstrekt willekeurig

    óf dubbelzinnig zijn) en dat de gen oe m de jaartallen er bijna willekeurig door

    heen zijn gestrooid.

    Zo k unn en we dus het O LB zien als een driedim ension aal cryptog ram of be

    ter: als een tekenfilm bijvoorbeeld van Bro er Konijn. Im m ers, Bro er Konijn is

    eigenlijk een mens met een konijnepakje aan (en een voorkeur voor wortels) .

    Stel nu (en het is wel ge tek en d) , dat Bro er Ko nijn in één van zijn avo ntu ren als

    geharn ast r idder terech t kom t in de m idd eleeu w en, dan is er sprak e van

     dezelf

    de dubbele vermomming als in het OLB. Het verhaal l i jkt dan om de r idder te

    gaan in wie m en onm iddelli jk (hij eet wortels) Bro er Konijn h erk en t. Eigenlijk

    is echter de m ens   in  het konijnepakje het on derw erp. H et publiek herken t im

    mers Broer Konijn als mens en zou hij Broer Konijn niet als zodanig herken

    nen , dan zou de tekenfilm niet alleen een slap verha al over konijntjes w ord en,

    maar ook onbegrijpelijk. De overeenkomst tussen de r idder, het konijn en de

    m ens is natuurlijk

      dat¾e

      alle drie van wortels houden, zoals de OLB-ers van

    lampen.

    23

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    17/45

    II.  En nu weer om hoog

    Ik hoop de lezer later een ruimer uitzicht op deze bodem van het OLB te kun

    nen bieden en hem dan oo k in kenn is te m ogen b reng en m et figuren als

     Mul ta-

    tuli , Willem III , paus Pius IX en Thorbecke die hier allen in Friese vermom

    ming zeevaren en str i jden. M aar nu (de batterij van mijn zak lam p is halfleeg)  is

    het t ijd om weer op te klimm en. D e vraag is nu een an de re, namelijk of we op

    de terugweg aanwijzingen kunnen vinden voor mogelijke auteurs.

    D eze terugw eg is nog veel gevaarlijker dan de heen w eg. E r is imm ers al zo

    vaak gezocht naar de namen van mogelijke makers en nooit zijn er werkelijk

    overtuigende bewijzen geleverd. Maar zou het niet kunnen zijn dat dit gebrek

    aan over tuigingskracht daardoor wordt veroorzaakt , dat het OLB steeds a ls

    ' lege vorm ' is beschou wd , a ls nie t m eer dan een on sam enh ang end e en pa rodië

    rend e 'parafrase ' van oudheidh eidkun dige l i tera tuur . D oo r er zo naar te ki jken

    kan m en in de tekst ook niet mee r zien dan een midd el om ieman d of een groe p

    m ensen te grazen te nem en . He t doel of het motief van de mak er blijft buiten

    de tekst.

    Ik he b al aangegeven dat er iets heel ongerijmds schuilt in deze man ier v an

    kijken. Met een zo omvangrijk en tot in detail verzorgd handschrift, dat langs

    zoveel om weg en en me t zoveel moe ite de wereld in w ordt geh olpen en dat  des

    ondanks  a ls opgelegde paro die wo rdt gep resentee rd, mo et m eer aan de hand

    zijn. Nu we dus een mogelijke samenhang en betekenis hebben gevonden, is

    het misschien ook gem akkelijker om e en profielschets van de even tuele au teur

    te geven.

    In het algemeen kunnen we vaststellen dat we moeten zoeken naar iemand

    die thuis was in de Friese kro nie ke n, g eschie dbro nne n en taal. Da t was al eer

    der vastgesteld. Bo ven dien - en dat is nieuw - m oet de mak er van m ode rnisti-

    schen huize komen. Het hoeft hier vanzelfsprekend niet om één persoon te

    gaan, het kunnen er ook twee of meer zijn.

    Een testament

    De enige keer dat er (bij mijn weten) in de

     OLB-literatuur

     serieus over de m o

    de rne r ichting is ges pro ken , was in 1916. To en stierf in H aa rlem Joh an W inkler

    (1840 -1916 ). In zijn vrije tijd w as dez e arts ee n  Frisiast/?wr .«mg geweest en w at

    belangrijker

      is :

     hij had als l id van het Friesch G eno otsc hap de OL B-affaire van

    meet af aan meegemaakt en was de langstlevende van de genootschapsleden

    van indertijd. Bovendien was hij nauw bij de affaire betrokken geweest. Toen

    de bibliothecaris-archivaris van Frieslan d,

     Eelco

     Verwijs (de m an die het m anu

    script van Ov er de Lin den ha d gek reg en ), in 1868 een baan in Leiden k reeg , had

    hij het handschrif t ter beoordeling aan Winkler gegeven. Deze had het op de

    vergader ing van het Friesch G eno otsch ap van 24 nov em ber 1870 teruggegeven

    en erbij gezegd dat hij het niet auth entiek ach tte. D at was het mo m ent w aaro p

    de conrector van het Leeuwarder Stedel i jk Gymnasium Dr. J .G.   Ottema  toe

    stemm ing vroeg om het oo k een s in te

     zien.

     Dez e verk laard e het vrijwel me teen

    voor echt . W inkler durfde de oud e, geleerde man nie t tegen te sprek en.

    Pas na zijn doo d sprak W inkler. H ij m een de de OLB -affaire o pgelost te he b

    ben en deponeerde daarom in 1907 een aantal bescheiden in een kistje dat hij

    aan het Fr iesch Genootschap

     gaf.

    34

      Kort nadat hij was overleden werd het ge

    opend. Winkler wees a ls schuldigen aan: de dominee-dichter François Ha-

    verschmidt, de bibliothecaris-archivaris Eelco Verwijs en ook (als medium)

    Cornelis over de Linden.

    24

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    18/45

    Johan W inkler (1840-1916).  Fries

    Mu seum, foto

     Pieter Dijkstra

    W inkler was nie t de eerste die deze nam en n oem de. A l voo rdat het O LB in

    druk was verschenen, waren in 1871 in de   Nederlandsche Spectator  dezelfde

    namen genoemd.

    35

      H aversch mid t was imm ers van 1862 tot 1864 pred ikan t ge

    weest in D en H elder waar het manuscr ipt was opg edo ken . In de wandelgangen

    (ook in die van het Friesch G enoo tschap

    36

    ) werd gefluisterd dat

     Eelco

      Verwijs

    de 'grappenmaker ' was. Beide namen werden ook in Fr iesland met e lkaar in

    verband gebracht , bi jvoorbeeld door de modernist ische doopsgezinde predi

    kant A.A. Deenik: ' Ik heb al bij mij zelven gedacht, of mijn vriend Haver

    schmidt, die zeer intiem is m et Dr . Ee lco, en die aan den He lde r gestaan heeft ,

    misschien het z ijne zou kunn en gedaan h ebbe n om d ezen tweeden M acpherson

    aan eene f irma te helpen' .

    3 7

      Aan deze beschuldigingen bij geruchte kwam een

    eind e toen zow el Verwijs als H ave rsch m idt in 1875 en 1876 in de kra nt h un m e

    dewerking ontken den en kor t daaro p Becker ing Vinckers met veel overtuiging

    Ov er de Linden a ls auteu r aanw ees. Ik kom d aaro p straks terug.

    W inkle r gaf ech ter niet alleen

     n a m e n ,

     maar ook

     m ot ieven .

     H e t

     idee ,

     zegt  hij,

    kwam van Haverschm idt , predika nt in D en H elde r , een 'gui tig , snaaksch man

    [die onder] de schuilnaam 'Piet Paaltjes [. .] verschillende rijmen (gedichten is

    daarvoor wel te weidsch eenen naam), veelal van kluchtigen aard' heeft ge

    schreven. Haverschm idt , één van de eerste predik anten van de mod erne r ich

    ting, zou heb ben willen

    'trachten een geheimzinnig geschrift op geheimzinnige wijze in de wereld

    te bre ng en - e en geschrift vol leuge ns en fabels, op zee r aan nem elijke   wij

    ze voo rgesteld. A ls dat geschrif t dan do or som m igen, misschien door ve

    len voo r waa rachtig zoud e aang eno m en gew orden zijn, dan wilde hij later

    voor ' t licht komen als de opsteller, de schrijver daarvan, en op die wijze

    den lieden aan too ne n, da t, zoo min als zijn geschrift op waa rheid berus t

    te ,  zoo min ook de Bijbel een Heilig, een waarachtig boek was' .

    3 8

    Volgens Winkler zou Haverschmidt Over de Linden en Verwijs bij zijn plan

    hebb en b etrok ken . D eze laa ts te , die kennis van het oud-Fr ies had , zou de tekst

    25

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    19/45

    hebben geëmendeerd en aangevuld. Verwijs zou nog een bi jkomend motief

    hebben gehad.

    39

      Hij wilde de pedante 'a rchivar ius ' van Leeuwarden, Wopke

    Eekhoff,  een hak zet ten.

    40

      Aan Winklers verklar ing werd - juis t waar het Ha-

    verschmidts m otief betrof-geen  enkele waarde gehecht.

    41

     Men v ond h et te ver

    gezocht . Bovendien acht te men Haverschmidt nie t Fr ies genoeg. Beide argu

    menten zijn discutabel.

    42

      In het l icht van het bovenstaande is Winklers veron

    derstelling, geloof ik, de m oeite van een toetsing wel wa ard.

    François Haverschmidt en Eelco

     Verwijs*

    3

    H et zijn geen figuren die men m aar zo in de ho ud gre ep heeft , deze Verwijs e n

    Haverschmidt. In sommige opzichten leken ze op elkaar, in andere waren ze

    eikaars tegenp olen. B eiden waren com plexe karak ters , die hier een introduct ie

    beh oev en. Ik wil een poging wagen tot een ko r t dub belp or tre t .

    Van de beiden was Verwijs de oudste. Hij werd geboren in 1830, Haver

    schmidt in 1835. Hoewel Verwijs waarschijnlijk van wat deftiger komaf was,

    was hun achtergrond gedeelteli jk eenzelfde. Beiden hadden ze namelijk een

    flinke scheut predikantenbloed in zich. Verwijs, domineeszoon uit Deventer,

    s tam de van vaderskan t ui t twee van die typische An cien-Rég ime   p red ikan ten

    dynast ieën: de W est-Fr iese Verwijzen en de Fr iese Re ne m an s. Hav erschmidts

    m oed er was een Bek ius, een te lg uit net zo 'n eeu we nou de Fr iese

      p red ikan ten

    familie. H et was niet toevallig dat Verwijs en H av ers ch m idt, zij he t in de vert e,

    familie van elkaar waren.

    44

    Beid en stu dee rden ze. H aversc hm idt reisde in 1852 vanuit zijn geb oo rtestad

    Leeuwarden af naar het 'bolwerk van het modernisme' Leiden. Daar s tudeer

    de hij in navolging van zijn grootvader theologie. Hij voltooide die studie in

    1858. Hier te ke nt zich een eerste verschil af. W ant weliswaar volgde ook V er

    wijs het voorbeeld van zijn vader en grootvader, maar hij stapte na drie jaar

    over naar de letteren e n verhu isde in 1853 van Gron inge n na ar Leid en. D eze

    breuk met de   (familie-)traditie  is typerend voor Verwijs. Om nog een voor

    beeld te geven: toen hij in 1857 pro m ov eerd e (o p een proefschrif t over M aer-

    lant) , deed hij dat als eerste promovendus in de Nederlandse letteren in het

    Nederlands en gaf hij te kennen in zijn door-de-weekse pak en zonder de ge

    bruikelijke plechtigheden te willen promoveren:

    'Mijn redenen zijn deze: Waar een oude vorm (het Latijn) wordt afge

    schaft [...] daar m ag men gerust een an de ren vo rm , die niets dan het be

    spottelijke voo r zich heeft, o ok afschaffen'

    45

    Het zou als motto boven zijn biografie kunnen staan. Want zo komt Verwijs

    oo k in zijn we rk na ar

     voren ,

     als de

     m a n ,

     de ver tegenw oordiger van de m ode rne

    tijd, die heeft afgerekend met de traditie en die alle bekrompenheid die daar

    nog uit voortvloeit be kritisee rt en vooral bespot.

    46

     D e ene holle vorm sleurde in

    zijn werk de an dere m ee . D it spotte nd e dat zich uitte in mystif icerende hek el

    dichten of in felle recensies, is wel begrijpelijk bij iemand die zo openlijk en

    nadrukk elijk afstand w il doen van trad itie en

     geloof.

    Verwijs was van de beiden de scherpe (maar af en toe wat kil en sarcastisch

    overkomende) crit icus. In zijn vak - de Nederlandse letterkunde - stond hij

    dan ook ui ts tekend be ken d. H averschm idt was de veel gevoeliger ' schep per ' .

    Als ik het goed zie, kom t dat d oo rda t hij die breuk tussen vroege r en nu wel als

    een probleem ervaarde. In Leiden was ook hij gaan twijfelen aan de

      vanzelf

    sprekendheid van het geloof van zijn jeugd. Maar  hij   miste het. Wat zich bij

    Verwijs laat zien als een (mog elijk) conflict tussen he m en zijn omg eving , w erd

    bij H ave rsch m idt voo r alles tot een innerlijk conflict. In bijna al zijn werk (g e-

    26

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    20/45

    Eelco  Verwijs (1830-1880), ca. 1865.

    Fries Mu seum, foto Pieter D ijkstra

    dichten, lezingen, verhalen, preken) l i jkt hij een antwoord te zoeken op de

    vraag: wat is er (met mij en met de wereld) gebeurd? In zijn verlangen om dat

    verzoenende antwoord te vinden en daarmee het geluk van vroeger te herwin

    nen, raakte hij op gespannen voet met de werkelijkheid. Dit verlangen kan

    men daarom romantisch noemen.

    Het antwoord dat Haverschmidt probeerde te geven op die vraag was niet

    dat van een objectief historicu s, m aa r dat van een 'schrijver' die in zijn verbe el

    ding de eigen binnenwereld en de buitenwereld met elkaar in overeenstem

    ming probeer t te brengen. Haverschmidt maakte daarbi j een exuberant ge

    bruik van de vorm en en stij lmiddelen die de romantisch e hu mo rcultus uit deze

    tijd bood.

    4 7

      Hij stapelde fictie op fictie op fictie. Hij parodieerde literaire gen

    res,  wisselde hoogdravende gedachten af met volkse spreektaal, liet zijn grilli

    ge fantasieën de vrije loop, vergrootte, verkleinde, smolt de 'gansche wereld

    geschiedenis ' inéén tot één schreeuw om wraak

    48

      en huilde een oceaan vol om

    een verloren liefde. V an  Gilse vat dit, zij he t in een w at ingew ikkeld e zin, he el

    goed samen:

    'Vaak schijnen heden en verleden nauw verweven tot één weefsel van

    door de verbeelding tot persoonlijke beleving gevormde aanschouwde

    werkelijkheid en tot beeld verlevendigde herinnering'

    4 9

    Zo sm eed de H aversch mid t in zijn werk aan een , wat voor hem in de werkelijk

    heid pijnlijk gesch eiden w as.

    In zijn studen tentijd dee d hij dat do or de figuur 'Pie t Pa altjen s' in he t leven te

    roepen. Zoveel leven blies de kwetsbare en vaak sombere Haverschmidt deze

    ironisch-romantische dichter-f iguur in, dat de verhouding tussen Paaltjens en

    hem er bijna één was van twee verschillende personen. Het geheim van

    Paaltjen s' succes lijkt m e de ave rech tse dy nam iek tussen he m en zijn om gevin g.

    Hij (Paaltjens) had namelijk de volgende eigen schap. H oe m eer men hem voor

    'echt ' begon aan te

     zien

     en van hem begon te houden en hoe ernstiger men hem

    nam, des te marmerbleker, spotzieker, vluchtgrager en dichterli jker werd hij .

    27

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    21/45

    En andersom zelfs: omdat hij graag wilde dat men hem ernstig zou nemen en

    van hem zou houden, ging hij op zijn beurt tot het alleruiterste, tot over de

    grens van de dood: 'Voor  u   te sterven is zoo z oet' .

    50

      Als gefingeerd personage

    kon hij vervolgens zo'n dw eperig zinnetje par od iëren do or het letterlijk te ne

    men. Er is in de Nederlandse li teratuur geen tweede voorbeeld van een alter

    ego dat zo bedreven was in de kunst van het sterven en weer uit de dood op

    staan als deze Paaltjens. Zijn favoriete dood was de verdrinking, bij voorkeur

    in een zee van tranen. Ik kom op dat thema straks terug.

    De Paaltjens-figuur paste en hoorde thuis in de Leidse studentenwereld,

    waar de zwarte romantiek bloeide. Daar werd de 'Piet Paaltjens show' opge

    voerd

    51

      waar in sommige van Haverschmidts vr ienden meespeelden, bi jvoor

    beeld do or brieven aan Paaltjens te schrijven. D at deed oo k

     Eelco

     Verw ijs, die

    op 1 m aa rt 1858 een brief richtte aan d e 'schim van den o nsterfelijken Piet

    Paaltjens' . In die brief staan (voor zover ik weet

    52

      en puur chronologisch ge

    zien

    53

    ) de namen Verwijs, Paaltjens en

     Haverschmidt

     voor de twe ede kee r sa

    men ge no em d. D e eerste ke er was in het gedicht 'Jan van Zu tph en 's afscheids

    m aal ' . Daar in po r tre t teer t Hav erschmidt V erwijs a ls de aan de drank geraak te

    middeleeuwse geestelijke Eligius van Oversticht (Verwijs ' zelfgekozen pseu

    don iem) . He t

      quasi-middeleeuwse

      gedicht geeft een mogelijke eerste aanwij

    zing voor hun schrijverschap van het OLB. Het speelt zich namelijk zoge

    naamd

      afin

      1257 en dat is één jaa r na da t (ook zogen aam d) H idd o Ov ira Lind a

    het OLB onder tekent: nameli jk in  1256.

    54

    Ik heb deze passage over de Paaltjens-cultus opgenomen om te laten zien,

    dat Haverschmidt de kunst van het mystif iceren verstond (en nodig had) als

    geen and er en in ieder geval even goed als de mak er van het O L B . B oven dien

    wordt zo duidelijk, dat Haverschmidt de li teraire vormen en sti j lmiddelen be

    heerste die ook in het OLB kunnen worden teruggevonden. Tenslot te heb ik

    Paaltjens geïntroduceerd omdat hij na de Leidse periode samen met Haver

    schmidt naar Friesland verh uisd e. D aa r, zo zegt hij

     zelf,

      trad hij in he t ' twe ede

    tijdperk van mijn leven, [. . .] de dagen van mijn omdolingen langs stranden en

    op tentoonste l l ingen ' .

    5 5

    Wanneer men de ontwikkeling van Haverschmidts schrijverschap in ogen

    schouw neemt, dan is deze op één uitzondering na vrij 'natuurlijk ' . Als kind

    schreef hij (toneel-)stukken voor in de huiskamer, als gymnasiast hield hij

    redevoeringen voor de schoolvereniging, als student had hij de grimmige en

    extraverte Paaltjens om zich te uiten en tenslotte, als predikant hield hij veel

    sob erder en introv ertere p rek en en nutsv oord rachte n waarin hij zich lijkt te oe

    fenen in het zichzelf blootgeven. Hoewel de thematiek grotendeels dezelfde

    bleef,  paste hij zichzelf en zijn manier van schrijven dus aan bij de omgeving

    waarin hij verkeerde. De uitzondering is de lange overgangsperiode tussen

    1858 en 1870. In deze tijd ontw ikk elde H ave rsch m idt d e stijl en de vorm die zijn

    latere perio de ke nm erk ten . Tegelijkerti jd bleef echter ook Paaltjens

     aktief.

      E n

    daarbij kan m en een vraag stellen: lag het wel zo voo r de han d, d at een p redi

    kant er zo lang nog een dergelijk studentikoos alter ego op nahield? Haver

    schmidt heeft zelf ook het ongerijmde daarvan ingezien:

    'Dat heertje met zijn witte das

    Was eerti jds een minnezanger;

    Do ch sinds het die witte das aanhee ft,

    M innedicht het niet  langer.

    56

    Zo e r bij zo 'n overdaad aan mystifica ties nog onderscheid ge ma akt kan wo rden

    28

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    22/45

    Francais

     Haverschmidt (1835-1894)

     als

     jong predikan t. Co llectie Letterkund ig

    Museum, Den Haag

    29

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    23/45

    tussen wa arheid en leugen , dan laten de feiten toch in ieder geval zien dat H a-

    verschmidt in deze strofe uit 1865 een beetje jokte. De figuur Paaltjens werd

    nam elijk in de jar en na 1858 zelfs nog 'ech ter ' gem aak t dan hij al w as. He t lijkt

    me bepa ald niet onaann em elijk, dat Verwijs daarbij een rol van beteke nis heeft

    gespeeld. In 1862 nam J. van Vloten in zijn

      Nederlandsch dicht en ondicht der

    negentiende eeuw  niet alleen alle gedichten op die Paaltjens in de Leidse stu-

    dentenalmanakken had gepubliceerd; hij gaf daarbij ook een verslag van een

    'weerzien met Paaltjens' aan de noordkust van Friesland. Dit bericht werd

    door Van Vloten ingeleid als afkomstig van  Haverschmidt  zelf.

    57

      In de eerste

    druk van de  Snikken en Grimlachjes  uit 1867 is ditzelfde verslag (als vo etn oo t)

    ook o p g e n o m e n , m aar staat op de plaats van die m eded eling over de h erk om st:

    'Het bericht van dit weerzien ontving de geleerde taal- en letterkundige Dr.

    Eelco

     Verwijs van een mij zeer w elbe ken de h an d. D r. J. van Vloten n am he t op

    in het tweede deel van

      Nede rlandsch dicht en ondicht der negentiende eeuw,

    bladz. 623 . '

    Hier wordt allereerst de autoriteit van twee taalgeleerden aangewend om

    Paaltjens m eer garantie van echtheid te geven dan hij ooit had gehad . He t no e

    men van een boektitel en paginanummer dient als extra bewijs.

    58

      Mogelijk

    heeft Verwijs Hav ersch m idt en V an Vloten m et elkaar in contact gebracht

    59

     en

    fungeert hij daarom nu bij ditzelfde bericht als 'nieuw' medium.

    60

      Misschien

    zijn er andere redenen.

    H avers chm idt en Verwijs he bb en elk aar na 1858 waarschijnlijk vak er gezien

    dan ervóór. In dat jaar verhuisden ze beiden naar Friesland.

    61

      Verwijs werd

    leraar moderne talen in Franeker (1858-1862) en later provinciaal archivaris

    bibl iothecar is (1862-1868) , Haverschmidt predikant in het terpdorpje Foud

    gum aan de noo rdk ust van Friesland (1859-1862). D ie tw ee plaa tsen liggen niet

    vlak bij elka ar, m aa r van Verwijs is be ke nd dat hij in dez e tijd veelvuldig in h et

    vlak bij Foudgum gelegen Dokkum logeerde. Het l igt voor de hand dat hij van

    daaruit Haverschmidt vaak heeft opgezocht.

    62

    Foudgum. Potloodtekening van Ids

     Wiersma,

      1925.  Fries Museum, foto

    Pieter Dijkstra

    u

     

    3

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    24/45

    Over Haverschmidts period e in Foud gu m is niet zo heel veel m eer be ken d dan

    wat hij er zelf in een voordracht uit 1880 over zegt.

    63

      Het is een weemoedig,

    mild ironisch verhaal over het leven van een piepjonge, eenzame en onge

    trouwde predikant in zo 'n kle ine gemeente . Maar bi j a l die zachte weemoed

    valt des te meer op hoe een felle toon Haverschmidt aanslaat als hij over de

    'andersdenkenden' - de afgescheidenen en het opkomende 'ul t ra-gerefor

    m eerd end om ' - kom t te spreken. D an is er geen sprake m eer van een ver inner

    li jkte verbeelding, maar worden man en paard genoemd. Twintig jaar na dato

    klinkt er zo nog steeds iets door van de frustraties van een beginnend predi

    kant, die geen 'contact ' kon krijgen met de meeste van zijn gemeenteleden en

    die zelfs zijn eigen kara kte r en (geloofs)opv attingen geweld moest aan doe n om

    de lieve vred e te be w aren :

    'Allerergst [was het] wel, als ik, in opgewekte bui, aan zucht tot scherts

    toegaf.

      Zoo onschuldig konden mijn vrolijke invallen niet zijn, of ik

    merkte al spoedig aan strakke gezichten en oogen die gewisseld werden,

    dat ik heelemaal op verboden terre in geraakt was. Geen wonder : men

    had er , die van de leer ware n, dat lachen zon de was, en dat het tenm inste

    voor iemand, die niet volkomen zeker van zijn genadestaat  [was],  niet te

    pas kwam, een opgeruimden toon aan te s laan. '

    64

    Met dit onbegrip hebben vele van de modernistische predikanten uit de jaren

    zestig geworsteld. Ze meenden dat ze niet begrepen werden en   hunner on

    danks  de mensen de kerken uitjoegen. Ze konden niet begrijpen dat het volk

    zich afkeerd e v an een geloof dat zovee l be ter op de m od ern e tijd afgestemd was

    en dat een zo sterke geest van gelijkheid ad em de . In het nauw ge brach t doo r de

    orthod oxie zochten ze daarom steun bij elka ar, oo k of juist in de ' f ijne ' streken

    rondom

      Dokkum

      waar een vijftal modernistische predikanten zich in 1866

    (toen Haverschmidt al weg was) verenigden in 'onze krans' .

    6 5

    Deze afstand tussen predikant en (kerk)volk was niet alleen een probleem

    van modernistische predikanten. Juist hier l igt een overeenkomst in omstan

    digheden tussen Verwijs en Haverschmidt, die de band tussen hen beiden kan

    hebben versterkt. Volgt men namelijk Verwijs in zijn Friese jaren (1858-1868),

    dan blijkt uit zijn recensies en lezingen dat ook hij zich op zijn manier onbe

    grepen vo elde doo r het volk. Of beter: dan blijkt hoe vurig hij do or he t (F riese)

    volk beg repen we nste te w ord en . H eel expliciet - en geheel in de lijn van é én

    van zijn leermeesters, namelijk Joost Hiddes Halbertsma

    6 6

      - stelde hij zich op

    het standpu nt da t de elitecultuur zich pe r definitie reken sch ap m oet geven van

    de volkscultuur , omd at ze daarui t voor tkom t.

    6 7

    In Friesland aangekomen wilde hij dat adagium in de praktijk toetsen en

    stortte hij zich vrijwel meteen in het Friese culturele leven. Hij was onder meer

    lid van het deftige Friesch G en oo tsch ap en van het veel kleinburgerlijker Frysk

    Selskip.

    68

     D at laat zien hoe hij zich m ind er aa ntr ok van allerlei rigide s tand sve r

    schillen dan te doen gebruikelijk. Klaarblijkelijk zag hij voor zichzelf als ge

    schoold letterkundige een sturende rol weggelegd. Hij toonde zich een ijverig

    lid van be ide

     genootschappen .

     Ec hte r deze geto on de go ede wil en ijver we rden

    niet belo on d. O nd er an de re do or zijn felle ( 'de aard van het bee st ' , zei hij zelf

    59

    )

    kritieken kwam hij in conflict met leden van beide genootschappen. Hij ver

    weet Friestalige au teurs als bijvoorbeeld W aling Dijkstra dat ze de vo lkslitera

    tuur plat en ban aal m aa kt en . M aar d eze schrijvers uit de school van Frysk Sel

    skip en W inter jûnenocht zagen hem op hun beu r t a ls een aanm atigend e indr in

    ger en wen sten hem n ieta ls gids, 'want zeer zeker

     is

     het da n m et de friesche taal

    gedaan' .

    7 0

      In de kring van het Nederlandstalige en vanouds meer intellectuele

    31

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    25/45

    Friesch Genootschap joeg hij de heren tegen zich in het harnas door hen - op

    diezelfde felle toon - verregaande luiheid te verwijten.

    71

    Toch gaat het dunkt me niet aan om Verwijs als   pur sang   krit ikaster aan te

    merken. De verwijten die hij de Friese volksletterkundigen maakte, vloeiden

    voort uit zijn idealistische literatuuropvatting. Uit zijn kritieken blijkt dat hij

    niet de (Friese) volksliteratuur als zodanig laakte

    72

    , maar het plat-realistische

    dat hij er soms in mee nd e aan te treffen. Hij mee nd e dat dit (platte) realism e de

    uiteindelijke dien ares van het despo tisme zou zijn, om dat h et het volk 'ontw a

    pende' . In een land als Nederland waar staatkundige en godsdienstige vrijheid

    bestond, was het de taak van de moderne r ichting om dit realisme krachtig te

    bestr ijden en diende de volksletterkunde het volk aan te spreken niet op zijn

    pla t te sent imen ten, m aar op zijn edele oorspronkel i jkheid. D at was de m anier

    om het volk te verheffen tot weerbaarheid. Zo zag hij de letterkunde ' in hare

    edelste r ichting' als democratisch.

    73

    Als men ziet hoe d e toon van Verw ijs ' krit ieken steeds feller werd en hoe de

    conflicten zich opstapelden, dan kan de conclusie zijn dat hij gefrustreerd is

    geraakt in zijn bedoeling om een literaire brug te slaan tussen elite en volk. Hij

    zal zich in zijn laatste Friese jaren geïsoleerd , on be gre pe n en een zaa m he bb en

    gevoeld.

    74

      Zijn vertrek na ar Le ide n, wa ar hij vanaf 1868 on de r leiding van M .

    de Vries aan het Groot Neder landsch Woordenboek zou werken, komt dan

    ook geenszins als verrassing. Zijn 'democratische' opvattingen hadden zo voor

    hem zelf een averechts gevolg.

    Op de literaire podia van zijn tijd speelde Verwijs vooral de rol van criticus.

    D aa rna as t schreef hij voo r kleinere kring een stuk of wat gedichten in het Mid

    del-Nederlands die het midden houden tussen imitaties, parodieën, mystif ica

    ties en falsificaties. Vergelijkt men in dit opzicht zijn kwaliteiten met die van

    H ave rschm idt, d an hoeft er weinig twijfel te besta an over de vraag wie van bei

    den op dit terrein de betere was. Verwijs' verzen zijn zoals hij zelf ook was:

    geleerd (door taalgebruik), t i jdkritisch, maar voor het overige vlak en zonder

    al te veel inhou d. Hij 'b eh ee rst e ' de kun st, m aar miste de gril lige fantasie en de

    innerl i jke gedreven heid die Hav erschmidt zo kenme rkten.

    7 5

     Bij H averschm idt

    was het bi jna om geke erd: de kunst beheerste hem .

    W e kunnen p rob eren om ons hun ' int iem e ' vr iendschap voor ogen te s te llen.

    Dat kan niet anders dan onder veel voorbehoud want er zijn weinig bronnen.

    Deze vr iendschap zal gebaseerd z i jn geweest op een aanta l overeenkomsten:

    hun verw antschap, hu n Leidse achtergron d, hun belangste l ling voor l i tera tuur ,

    hun romantisch-idealistische smaak daarin (de voorliefde voor mystif icaties) ,

    hun moderne inslag en de daaruit voortvloeiende frustraties over hun eigen

    prob lem atische po sitie in de wereld. D e verschillen tussen hen beide n zullen de

    rolverdel ing binnen die vr iendschap heb ben b epaa ld. M en ka n z ich voorste llen

    dat Haverschmidt opkeek tegen de

     vijfjaar

      oudere, zelfzekerder, veel geleer

    dere en veel we reldser Verw ijs. Hij was zeer ontvankelijk voo r de m ening van

    dergelijke figuren.

    76

     A nd ers om geldt dat Verwijs zijn vriend kan heb ben benijd

    om het scheppend vermogen dat hij zelf miste.

    77

    Twee thematische overeenkomsten

    Ik wil in de rest van dit opstel de proef op de som n em en en ingaan o p de mo ge

    lijke rol van Haverschmidt. Op grond van het bovenstaande li jkt de rolverde

    ling, zoals Winkler die  beschreef,   logisch. Haverschmidt zou dan de basistekst

    hebben geschreven. Zowel naar l i teraire vorm als naar theologische inhoud

    past dit ve rm oe de n. O p de rol van Verwijs zal ik, ook o mw ille van d e beschik-

    32

    Wumkes.n 

  • 8/18/2019 1992 Lees, leer en waak - Het Oera Linda Bok. Een rondleiding

    26/45

    bare ruimte , nie t  en detail  ingaan. De Jong heeft in zijn  Het Geheim van het