1957 - Nummer 23 - oktober 1957

16
R OSTR ! E CO NO MI C! * INHOUD: Zesdejaars ... . ... . .. .... ... ... .. .. Radactie pag. 1 Radactioneel .. .. RadactJe " 2 De Monopolist an %IJn even wicht .. A. Heertje .. .. ... .... .. . " 2 Time In economics .. ..... . .... . . . . Prof. G. L. S. Shackle . . . . " 5 Lavensbeschouwlng en theorle .. .... l. C. P. A. van Esch II 6 Aktualitelten ult de mottenballenklst I A. Sds'% " 8 Aktualitelten uit de mottenballenklst II A. SsaH . ... .. . ...• . " 10 UJst van geslaagden .. . ..... ... ... . . 12 Laat honderd bloempjes bloelen .. " 12 ,. JAAIlGANG NUHHER 13 OCTOBER '957

description

Laat honderd bloempjes bloelen .. De Monopolist an %IJn even wicht .. A. Heertje ............. . Time In economics ............... . Prof. G. L. S. Shackle ... . INHOUD: ,. JAAIlGANG 12 12 " " " " " " 2 2 II

Transcript of 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Page 1: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

ROSTR ! ECO NOMI C!

*

INHOUD:

Zesdejaars ... . ... . .. . . . . ... ... . . .. Radactie pag. 1

Radactioneel . . .. RadactJe "

2

De Monopolist an %IJn even wicht . . A. Heertje .. .. ... . . . . .. . " 2

Time In economics .. ..... . .... . . . . Prof. G. L. S. Shackle . . . . " 5

Lavensbeschouwlng en theorle . . .... l. C. P. A. van Esch II 6

Aktualitelten ult de mottenballenklst I A. Sds'% " 8

Aktualitelten uit de mottenballenklst II A. SsaH . ... • .. . ...• . " 10

UJst van geslaagden .. . ..... ... ... . . 12

Laat honderd bloempjes bloelen . . " 12

,. JAAIlGANG NUHHER 13 OCTOBER '957

Page 2: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Koopt en verkoopt Uw SlUDIEBOEKEN bij

Boekhandel J. de Slegte AMSTERDAM, KALVERSTRAAT 11-13 (NaastRest.Wlnkels)

TELEFOON 32540

AMSTE LODA M U M

Leverancier v.h. Arnst. Stud. Corps

Bu reau voor type- en steneilwerk . Gespeelaliseerd

in de verzorging van seripties, dicteten, eonvo-

eaten, programma's, etc.

O NS DEVIES: MET SPOED EN GOED

O . Z. Achterburgwal 212 t.o. Oudemanh uispoort - Tel. 43443

ZOJUIST VERSCHENEN: A. HEERT JE, Het elasticiteitsbegrip in de theoretische

economie. f 5.25 Dr J. H. C. LISMAN, Wiskundige propaedeuse voor eco-

nomisten. f 24.-

De Academische Hoe~win~e l P. H. VfRMfUlfN GRIMBURGWAL 13 t.o. 't BINNENGASTHUIS AMSTERDAM-C. TEL. 4831 2-41674

Page 3: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

RO ST RA E C 0 N 0 M I CA

MAANDBLAD VAN DE STUDIEVERENIGING DER ECONOMISCHE FACULTEIT V AN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Redactie: Redactie-adres: OCTOBER 1957 J. C. P. A. van Esch Rivierenlaan 283, A'dam-Z. R. Snoaker (t.n.v. A. Szasz) ZESDE JAARGANG A. Szasz Administratie.adres: V. B. da Wit Laplacestr. 29, A'dam-O. NR. 23

ZESDEJAARS In het kursusjaar 1952/1953 "kwam Rostra aan", zij het pas in Mel, zodat

hij zelfs de na-inschrijving niet had gehc;ald, indien hlj daaraan onderworpen was geweesL Deze geboortedatum stelt hem in staat" in de loop van het nu begonnen kursusjaar als zesdejaars zijn vijfde verjaardag te vieren, voorwaar een ongewone gang van zaken. De verjaardag zel! zal ongetwijfeld

nog wei gelegenheid bieden tot de traditionele terugblik. De opening van dit nieuwe jaar wil de Redaktie aangrijpen om in de eersle plaats hen Ie beg roeten, die met de onwennigheid van aile nieuwelingen onze Faculteit dit jaar voor het eerst tot de hunne maken. Zij zullen meer dan een jaar

nodig hebben om wegwijs te worden in de stortvloed van afkortingen, kodewoorden en ogenschijnHjke vlooken, die ten onzent een onmisbaar deel vormen van iedere konversatie, Wij hopen, dat Rostra er toe zal bijdragen, hen op de duur met deze nieuwe wereld vertrouwd te maken,

Ook tot de ouderejaars enkele woorden, Met het woord rostra werd in vroeger tijden het spreekgestoelte op het Forum Romanum (het voornaamste plein te Rome) aangeduid. Als spreekgestoelte is ook Rostra Economica

bedoeld. Door het te bestijgen, bewijst men niet het gestoelte een dienst en zelfs niet altijd zijn toehoorders, doch in de eerste plaats zlchzel!. Er zijn

studenten, die jarenlang de economische wetenschap over zich laten uit­storten, zonder voorkeur, op zijn hoogst met een lets meer geprononceerde

afkeer tegen bepaalde onderwerpen. Doch velen hebben voor sommlge onderwerpen een zij het latente - belangstelling. Laten zij hier gebruik van maken en er zich in verdiepen. Diep,er dan het lezen van een of twee boeken, die niet op de Hjst staan, behoelt men niet te gaan om de anderen iets te kunnen vertellen, dat zij nog niet wisten. En door er over te gaan schrijven, leert men zell minstens evenveel,

Met deze aansporing gaat Rostra dan zijn zesde jaar in. Moge het een lustrumjaar waardig zijn. Redaklie

,----------------------------------~ 1

Page 4: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

S.E.F.-BESTUUR 1957-'58 Het Bestuur van de Studievereniging

der Economische Faculteit aan de Uni­versiteit van Amsterdam heeft zich voor het studiejaar 1957-1958 als voigt samengesteld:

Y. B. de Wit L F. Kleijn J. P. Verdegaal Mej. R Chabot N. C. Visser F, Hoek

Voorzitter Secretaris Penningmeester Secretaresse Commissaris I Commissaris II

Ais vertegenwoordiger van dE. AI.E.S.E.C. treedt op de heer N. C.

Visser, Het adres blijlt lot eind Febru­ari 1958: Alb!'. DUrerslr. 15, lei. 732629,

A.I.E.S.E.C. Ook in 1958 zal het weer mogelijk

zijn in buitenlandse bedrijven stages te verrichten. Zii, die voor een prac­tische bedrijlsstage, baccalaureaats­stage of wetenschappeiijke stage in

aanmerking wensen te komen, kunnen zich opgeven gedurende de maanden januari en februari 1958. Het secreta­riaat is tot ull. februari 1958: AIE.S.E.C. Comite AMSTERDAM, Albr. DUrerstr. 15, Amsterdam, Tei. 732629,

ROSTRA STUDENTEN ANNONCES' Voor leden

van de SE,F. bestaat voortaan de ge­legenheid, annonces tegen kostprijs in Rostra te plaatsen, De kosten be­dragen 15 ct. per regel (kolom-breed­te), Annonces in te sturen aan het Redactie-adres,

ABONNEMENTEN: Afgestudeerden, die er prijs op stellen Rostra ook in de toekomst te ontvangen, kunnen zich abonneren voor f 2.50 per kur­susjaar, te storten op postrek. 1 &6819 t.n.v. de Penningmeester van de Stu­diever der Ec. Fac, aan de Universl­teit van Amsterdam, P. C. Hooftstr. 139, Amsterdam.

DE MONOPOLIST EN ZIJN EVENWICHT 1. INLEIDING

Dit artike!tje beoogt een uit de prijstheorie overbekend evenwicht, met behulp van eenvoudige wiskundige technieken te beschrijven. Aan de hand van enkele eenvoudige voor­beelden zal worden gedemonstreerd, dat men met behulp van de wiskunde, veelal tot een scherpere weergave van een bepaald economisch ver­schijnsel kan komen, dan met een lou­ter verbale analyse. In het bijzonder wilen wijons bezig houden met het evenwictlt van de monopolist op de korte termijn.

Voor elke tweedejaars is dit een kreet, die hij tot in de uiterste delen van zijn oren verwerkt heeH, zodat het er slechts om zal gaan de beg rip­pen ook voor andere lichaamsde'en toegankelijk te maken.

Met de term monopolie wordt de situatie aangeduid, waarin de alzet van de individuele aanbieder slechts alhankelijk Is van zijn eigen prijs. De alzet is dus onalhankelijk van de prijzen

1

van andere aanbieders. De individuele alzetfunclie kan dan grafisch worden voorgesleld met behulp van een recht­hoekig coordinaten stelsel, waarbij op de assen resp. de prijs en de alge­zette hoeveelheid worden weergege­Yen, Aangenomen wordt dat de gra­fiek van deze alzetfunctie een dalend verloop heell; anders geformuleerd: naarmale de prijs wordt ge-steld, naar die male de afzet klei-ner worden.

2, HEr EVENWICHT VAN DE MONOPOLIST OP DE KORTE TERMIJN.

In de short run heeft de monopolist niet aileen te maken met de in de inleiding gedefinieerde afzetfunctie, maar ziet hij zich bovendien gesteld tegenover een kostenlunctie. Een kostenlunctie, die aangeelt hoe totale kosten veranderen, indien productieomvang verandert. Wij zullen nu aannemen dat deze totale kosten­functie lineair is, De graliek van deze lineaire functie is dus een rechle Iljn.

Page 5: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Noemen wij de totale kosten K, de productieomvang x en zijn m en n twee constanten, dan luidt onze veron­derstelling in symbolen: K(x)= mx-l-n (m> 0 en n>o). Daar we aileen met po­sitieve productiequanta rekenen, geldt bovendien dat x> o. De kosten die on­afhankelijk zijn van de prductieomvang x, noemen wij de vaste kosten. Wij vinden deze door x gelijk aan 0 te stellen. De tota!e vaste kosten bedra­gen dus n. De totale variabele kosten bedragen mx. De gemiddelde varia­bele kosten zijn m, de gemiddelde vaste kosten n. De marginale of grens-

dK(x) kosten ~ zijn gelijk aan m. We

zien dus dat bij een lineai re totale kostenfunctie de gemiddelde varia­bele kosten gelijk zijn aan de margi­nale kosten, terwijl deze bovendien constant zijn. In de figuren 1 en 2 is dit a'ies grafisch voorgesteld. In fi­guur 1 is de productieomvang OK ge­tekend. De totale kosten bedragen dan NK, de totale vaste kosten zijn LK en de totale variabele kosten LN. Er geldt dat KL-I-LN= KN. Waar het punt K zich op de horizontale as ook bevindt, de totale vaste kosten wor-

"-O'IALE kOS'f'EN

k(x ;-m)(+n

M

o

..tV ,D

, , , , -rorALE VARi!A8EL(' I<OSTtf.N

I ,

------------~I---~ , , I I

, I -roTALE VAcST,t. J<OSTEI<I

I I

FIG.1 K c ' X

"6EMIDD~ LDE K05TEH

GEM'DDELDE:

VA E XQS'f'EN" n 'it

A I-G'-;E"'''';::'D:-=DE='-;:-''::-:-;VA:-:~~~~''''''--'''-:::o-=, =C~Ecc~'--'-=G-=-R'''''~'''',~=os=r~ ,

o c x

den steeds weergegeven door een stuk ter lengte van KL=OM. Het ge­deelte dat door de grafiek van de totale kostenfunctie van de verticale

as wordt afgesneden bedraagt OM en is gelijk aan de totale vaste kosten

NL n. De richtingscoefficient. m = ML

In figuur 2 zijn de gemiddelde vaste kosten, de gemiddelde variabele kosten en de grenskosten uitgebeeld.

no De gemiddelde vaste kosten --worden

x

grafisch weergegeven door een ortho­gonale hyperbool met de be ide assen als asymptoten. De gemiddelde varia­bele kosten zijn constant, een hori­zontale lijn evenwijdig aan de horizon­tale as. Deze vallen samen met de grenskosten. Bij de productieomvang OC zijn de gemiddelde vaste en vari­abele kosten aan elkaar gelijk. V~~r

n die waarde van x geldt dan: -;;- = m

n Of x=~; indien de productieomvang

n m bedraagt zijn de gemiddelde vaste

en de gemiddelde variabele kosten aan elkaar gelijk. De totale kosten be­dragen dan 2 n, C' D in figuur 1. (Fi­guur 1 en 2 zijn niet op dezelfde schaal getekend).

De individuele afzetfunctie wordt lineair ondersteld. De grafiek van de­ze functie is dus een dalend verlo­pende rechte lijn. Het statische karak­ter van het hier besproken monopolie model impliceert dat de monopolist deze afzefunctie volledig kent. Hier­uit vloeit voort dat bij elke prijs, de monopolist datgene zal produceren, wat hij bij die bepaalde prijs kan af­zetten. Er treden geen voorraden op, omdat de monopolist datgene zal voortbrengen wat hij bij een bepaalde prijs kan afzetten. Daar wij in het voorafgaande het productievolume met het symbool x hebben aangege­ven, kunnen wij thans ook de afzet met het symbool x aangeven, daar deze in dit model toch steeds aan el­kander gelijk zijn. Noemen wij de prijs p dan geldt dus: p=-ax-l-b (a>o en b> 0). We werken slechts met po­sitieve prijzen, zodat p> o. De gemid­delde opbrengst bedraagt - ax-l-b, de totale opbrengst als functie van x wordt dan (- ax -I-b) x = - ax2

-I- bx. De marginale of grensopbrengst vinden we door de totale opbrengst R (=p.x) naar x te differentieren. We

dR krijgen dan: dx = - 2ax + b. In fi-

guur 3 zijn totale, gemiddelde en grensopbrengst getekend. De ge-

3

Page 6: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

middelde opbrengst wordt weergege­yen door de rechte lijn LK. De grens­opbrengst door de rechte lijn LM. Men ziet gemakkelijk in dat OM = MK. Het punt K op de horizontale as wordt immers gevonden door in de vergelij­king p = - ax -+- b, p gelijk aan 0 te

o

, ,

M I( FIG.3

stellen . De productie omvang OK b

blijkt dan gelijk te zijn aan -;;. Geheel

analoog vinden wij het punt M door dR dx = o. te kiezen in de vergelij -

. dR king dx = - 2ax + b. De productie

omvang OM blijkt gelijk te zi jn aan b 2a' m.a.w. p recies de helft van OK,

zodat dus OM = MK. De totale op­brengst snijdt de horizontale as in

b punt en met x-cob rdina ten 0 en ;;-; de

parabool gaat dus inderdaad door de punten 0 en K. Het is een "berg para­bool" omdat de coefficient van x2 ne-

b2

gatiel is. De uiterste waarde 4a

b wordt bereikt voor x = 2a De om-

zet is zo groot mogelijk indien de pro­b

ductieomvang 2a bedraagt. De prijs

b bedraagt dan OC = 2 De e'astici-

teitscoefficient in het punt A bedraagt -1 . Uitgaande van de hypothese der winstmaximalisatie,zoudeprijs/hoeveel­heidscombinatie behorende bij het punt A, de optimale zijn indien de kos­ten op 0 gesteld zouden kunnen wor­den. Een situatie die zich voordoet op de dagmarkt. . Indien de totale kosten niet gelijk zijn aan 0, komt voor de monopolist het probleem naar voren, welk punt van de alzetfunctie, - die grafisch wordt voorgesteld door de lijn KL hij moet kiezen, opdat zijn winst zo

4

groot mogeliik is. De voorwaarde der winstmaximalisatie, komt anders gelor­muleerd neer op een gelijkheid van grenskosten en grensopbrengsten. De winst zal dus maximaal zijn, indien de ondernemer die productieomvang voortbrengt, waarbij de grenskosten en de grensopbrengsten aan elkaar gelijk zijn. Dus: m::.:..: - 2ax + b. De optimale productie omvang bedraagt

b-m dus :

2a De prijs behorende bij

een alzet b-m 2;- is gelijk aan:

b+m Hiermede is de optimale

2 combinatie van prij s en hoeveelheid bepaald. De prijs is altijd positiel daar b en m positiel zijn . l .a.v. de optimale hoeveelheid moet de eis worden ge­steld dat b) m, anders krijgen weeen negatieve alzet, hetgeen we hebben uitgesloten door te eisen dat x) o.

PR'JS

L , , B

C r-",,:,'..-----">-.. , G6,.,.,OO£t.Of OP9REN6ST , ,

D 1--__ '.;;,:,5 __ ---="""_ GREN51(01TEN

I ' I ' I GIi\NSOP8REHGST

: ' o A M FIG." K X In liguur 4 is het evenwicht van de

monopolist op de korte termijn, gete· kend. Bij een produc ti eomvang OA zijn de grenskosten AS gelijk aan de grensopbrengsten AS. De evenwichts­prijs bedraagt AB, de daarbij behoren­de alzet oA (De liguur is zo gete­kend dat OL =. b CD = m). Het punt B op de alzetschaal wordt wei het monopoliepunt van Cournot genoemd. De elasticiteits coefficient in het punt

. b-r m B is gelijk aan - b- m *)

3. SAMENVATTING Er zijn nog wei meer conclusies al

te leiden uit dit evenwicht. Aan de lezer wordt b. v. overgelaten uit te re­kenen, hoe groot nu de maxima Ie winst is . (Misschien kan de redaktie 1 % van de maxima Ie winst onder de goede oplossingen verdelen!)

Intussen lette men er wei op, dat wij nu slechts het statische evenwicht hebben afgeleid van de monopolist. Door de onderstelling van de volko­men bekendheid der afzetrelatie, kan de monopolist a.h.w. direct zeggen welke hoeveelheid hem de grootste winst zal opleveren. Een nader markt-

Page 7: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

onderzoek heeft hij daartoe niet van node, De tijd speelt in de afleiding van het evenwicht dan ook geen en­kele rol.

Voorts moet worden opgemerkt dat wij hebben aangenomen dat de mono­polist zijn hoeveelheid varieer1. Hij handelt dan als ware hij hoevee'heids­aanpasser. Men kan bewijzen dat men op hetzelfde evenwicht uitkomt indien de prijs als onafhankelijk variabele wordt opgevat. Het is echter wei van belang zich te realiseren dat deze beide verschillende wijzen, ter be rei-

king van de maxima Ie wins!, met name voor de monopolist van belang zijn, en dienlengevolge dan ook dienen te worden onderscheiden,

Deze beide beperkingen houde men in het oog bij de bestudering van het in dit artikeltje afgeleide evenwicht van de monopolist op de korte ler­mijn. A, HEERTJE

*) Zie hiervoor: "Het elasticiteits­beg rip in de theoretische econo­mie" van A. Heertje, pagina 54,

TIME IN ECONOMICS*) Physicists and historians tend to treat

time as having the same nature as a space, or as one dimension of a space. For them, as detached obser­vers outside the system which their theories describe, infiniiely many distinct moments of time are co-actual, all have an equal reality together, the reality or actuality of one moment does exclude that of other moments.

But for the individual mind, only one moment is actual, the moment-in-being, the "present". Because economics is concerned with the actions and con­duct of men, it is concerned with their decisions. But decisions take place in the individual mind. It follows that economics must be concerned with the essence and nature of the moment-in­being of the individual person.

If no two distinct moments can be actual together, what are the actual consequences of a decision? I define expectation as imagination constrained into congruity or consonance with the individual's conception of the order­liness of the universe, his beliefs about the way things happen and his notion of what could happen within a given time when the starting-point is the existing situation. Expectation is thus the ac of imagining things which are looked on as possibl€, it is the act of anticipating experiences, Experience by imaginative anticipation can be pleasurable or painful, but it is this experience by antiCipation which is the only consequence of a deciSion sharing the same actuality with that decision.

But what is a decision? A person who felt that he knew exactly and for certain the entire consequences, so far as they concerned him, of every

action-scheme open to him, and was able to rank those consequences in order of preference, would have no need to make a decision in any non­empty sence. The choice of that ac­tion-scheme which was known to yield the most-prefered stream of conse­quences would be automatic. Thus is seems that if decision is to have the kind of meaning we assign to it in ordinary speach, there must be in the mind of the deCiSion-maker uncer­tainty about the outcome of each course of action. But again, there must not be complete anarchy. If, in his view, there is no putting any bounds to the possible consequences of any action, then it is pointless to decide on anyone action-scheme rather than another. Thus there will only be deci­sion, in a non-empty sense, in a world where there is bounded uncertainty.

Uncertainty is not present when the consequences of the action are ac­tuarially certain. If the experiment or venture can be broken down into a long series of trials like the spinning of a coin, or if it can be treated as part of such a series, the relative

* Uittreksel uit een lezing, gehouden aan onze Universiteit in het kader van de Professor F, de Vries lezingen.

De volledige tekst van de lezing is in de handel verkrijgbaar.

Belangstellenden in deze materie worden voorts verwezen naar twee andere publlkaties van dezelfde au­teur:

Expectation in economics, 1952. Uncertaincy in economics and other

reflections, 1955. Cambridge University Press,

Redaktie

5

Page 8: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

frequencies of various contingencies can be established and the outcome of the series as a whole can be calcu­lated as a "mathematical expectation". Such ideas are the basis of statistics, whose concern is with knowledge and not with true uncertainty.

However, an experiment can be such as to destroy for ever the cir­cumstances in which it was made. When he looks upon his action as a unique, non-repeatable experiment, the decision-maker must abandon the idea of frequency, which is then meaning­less, and ask himself not what will happen in the long run but what can happen, at the best and at the worst, on this unique occasion.

When the outcome of a given action is envisaged as a number of rival hy­potheses all equally possible, the no­tion of positive confidence in anyone such hypothesis also loses its meaning, and must be replaced by the idea of disbelief. For anyone action-scheme, those hypotheses of its outcome will be· selected, as the basis of imagina-

tive anticipation, for which "marginal disbelief" is just balanced by marginal desirability (of undesirability) of pure content or face-value.

Our discussions of how "non-emp­ty" decisions are made would be meaningless if, in fact, the apparent freedom to decide were illusory. If the process of history is merely the workinq-out of a desiqn complete from the "beginninq of time" and human "decisions" are mere mechanical links in a chain of predestinate situations, then again the word "decision" has lost the meaning that is has in our ordinary consciousness and attitude to life. Freedom to decide implies that decisions are creative, capable of injecting somethinq essentially new into the stream of events, something which was not already implicit in past history. Freedom of decisions implies that decisions can be creative, perhaps we may say inspired, and therefore essentially unpredictable.

PROF. G. l. S. SHACKLE

15 May 1957

LEVENSBESCHOUWING EN THEORIE Een moeilijk punt in de methodologie

van de economische wetenschap vormt de verhouding tussen de levens- en wereldbeschouwing van de weten­schapsbeoefenaar en de mate van neu­traliteit van de theorie. Is, zo luidt de vraag, de theorie niet meer dan een instrument, welk een aantal alternatie­ven levert, waaruit men op grond van zijn levensbeschouwing de enig juiste, voor de praktijk geldende oplossing kiest? Of moet men zich reeds bij het kiezen van het uitgangspunt van de theoretische beschouwingen laten leiden door zijn levensbeschouwing?

De leer van de economische orde is het onderdeel van de theorie, waar­bij deze kwestie een grote rol speelt. De economische orde immers is een van de belangrijkste poorten, waar­door levens- en wereldbeschouwing binnendrinqen in de economische we­tenschap. De economische doqmenge­schiedenis is een doorlopend bewijs hiervan.

Voor ADAM SMITH c.s. was er maar een economische orde moqelijk: de vrijheidsorde met als ordeningsbegin­sel van het verloop van het econo-

6

misch proces de vrije prijsvorming. Hun gedachtengang steunde 00 de filosofie van het natuurrecht, welke' hun levensbeschouwing was. Naar EUCKEN het formuleerde: "So suchte die klassische National6konomie in der geschichtlichen Mannigfaltigkeit posi­tiver Ordnungen die eine natUrliche Ordnung und fand sie in der Wettbe­werbsordnung." Uit deze opvattingen over de juiste economische orde, waarin natuurlijkerwijze individueel en algemeen belang samengingen, vloei­de voor hen als economische politiek voort die, waarbij de Overheid zich moest onthouden van jngrijpen in het economisch leven, voorzover dat ver­der zou gaan dan het hand haven van de openbare orde en goede zeden.

Een ander sprekend voorbeeld van wat voorzichtig genoemd zou kunnen worden een neiging tot vermenging van wereldbeschouwing en theorie vormt het orthodox-marxisme. Deze visie steunt op het historisch-materia­!isme, volgens welke ideologie de huidige maatschappelijke - en dus ook de economische - orde aan ei­gen inwendige tegenstellingen te

Page 9: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

gronde zal gaan. Na deze ineenstor­ting zal een nieuwe collectivistische maatschappij herrijzen. Ook hier voigt dus een bepaalde economische orde, nl. de centraal-geleide volkshuishou­ding, rechtstreeks uit een wereldbe­schouwing.

Een nieuwere ontwikkeling valt in het neo-liberalisme waar te nemen. Deze richtinq komt tot een economi­sche orde met als cobrdinerend be­ginsel het prijsmechanisme, maar met - en dit in afwijking van het klassieke liberalisme - een zekere mate van overheidsingrijpen in het economisch proces. De neo-liberalen zijn van me­ning, dat een vrijheidsorde in klassie­ke zin niet bestaan kan. Aileen al de vooronderstelling van volkomen mede­dinging ontstaat niet spontaan. Daarom moet de Overheid welbewust regelend optreden in het economisch leven, teneinde de voorwaarden te scheppen en in stand te houden, die nodig zijn, om de vrijheidsorde te laten functio­neren. Door onvrijheid tot vrijheid, dat is hun leus.

Hoe komen de neo-liberalen tot deze· vorm van economische orde? Langs geheel verschillende wegen. VON MISES gaat niet uit van een ideo­logische achterqrond; voor hem voigt de neo-liberale vrijheidsorde logisch Llit de economische theorie tout court. Een centraal-geleide volkshuishouding zou volqens hem qeen vorm van eco­nomische orde zijn, hoogstens een "senseless output of an absurd appa­ratus". HAYEK en RbPKE maken een omweg, om tot de meest gewenste economische orde te komen. Econo­mische orde is het economisch aspect van de maatschappelijke orde. Deze laatste heeft ook andere aspecten zo­als een juridische, een sociologische. Deze verschillende aspecten moeten in een goede harmonie tezamen een maatschappelijke orde vormen. Er is dus een onontbeerlijke band tussen de ver­schillende aspecten, wil er een harmo­nisch opgebouwde maatschappelijke orde uit ontstaan. Anders qezegd: iedere economische orde tleeft een niet-economisch complement, niet-eco­nomische consequenties. Deze zijn het, die de economische orde leefbaar moeten maken. Te den ken valt aan het morele en ethische aspect. Deze niet­economische consequenties noemen 1-1 A YEK en RbPKE de "Iaatste waarden". Aan de hand van deze beoordelen zij uiteindelijk de verschillende typen van economische orde; het afwegen van de "Iaatste waarden" qeeft als uit-

komst de gewenste economische orde. Het betoog overziende kunnen wij

zeggen, dat de methode van de neo­liberalen rijker aan keuzemogelijkhe­den is. Zij hanteren de theorie echt als een instrument. De klassieken daarentegen beperken zich uitsluitend tot de vollec1ige vrijheidsorde. Met het orthodox-marxisme is het in dit opzicht eigenaardig gesteld. Over de door hen gewenste en voor noodza­kelijk qehouden collectivistische eco­nomische orde schrijven ze weinig; ze richten al hun pijlen op het kapitalisme, hun voorportaal. Misschien ook hun voorgeborchte !

Het is interessant, na te gaan, hoe een modern auteur met religieus prin­cipiele inslag het dilemma van ideo­loqie en theorie oplost. Een onlangs verschenen bundel opstellen vall prof. dr J. Zijlstra biedt hiertoe de gelegen­heid.

ZIJLSTRA kiest onomwonden voor de methodiek van HAYEK en RbPKE, zon­der dat hij het neo-liberalisme aan­hangt. Integendeel, een van de opstel­len uit deze bundel is aan het neo­liberalisme gewijd en daarin komt hij tot de slotsom, dat al valt er in het neo-liberalisme veel goeds te waar­deren en al heeft het recht op een niet goedkope kritiek, het nog in het studeerkamerstadium verkeert. Hij qaat er van uit, dat de economische theorie voor en na haar zuiver instru­menteel karakter behoudt. "De levens­beschouwelijke keuze van een bepaal­de economische orde heeft slechts invloed op de actualiteit van onze economische theorieen. Zij worden al­dus wei omvat door levens- en we­reldbeschouwing, zij worden er niet mede doordrongen." (pag. 58-59). De ievensbeschouwelijke keuze, waar hij van spreekt, gaat via de "Iaatste waarden". Hij is van mening, dat een christen binnen die "Iaatste waarden" een prioriteit moet aanbrenqen vanuit het religieus beqinsel. De keuze van de economische orde volqt dan dus uit de zin en het doel van het econo­misch leven. Hierbij heeft de econo­mische theorie een neutraal dienend karakter.

Dat ideologie en instrumentele the­orie op deze wijze kunnen samengaan en elkaar aanvullen, maakt een wijde ontplooiinq van de economische theo­rie mogelijk. J. C. P. A. VAN ESCH

* J. Zijlstra "Economische Orde en Economische Politiek" Stenfert Kroese 1956

7

Page 10: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Aktualiteiten uit de Mottenballenkist I Een ekonomisch kruisvaarder

"Zato tsjital Adama Smita I byl gloebokij ekonom •.•• " "Voorts had hij Adam Smith gelezen En was een kundig ekonoom •• .•. "

A. S. Poesjkin in "Eugen Onjegin"

Het is een lofwaardige gedachte, wanneer een organisatie, die een be­kend buitenlands ekonoom als spreker uitnodigt, de studenten aan de Ekono­mische Faculteit in staat stelt aanwe­zig te zijn. Op 16 sepember sprak Professor Ludwig von Mises voor Co­mite Burgerrecht in de stampvolle Aula van het Tropeninstituut over "Der In­terventionismus und seine Folgen"

Onder de belangstellenden merkten wij behalve twee van onze sociaal-eko­nomische hoogleraren ook op de pro­fessoren Zijlstra en Posthuma, voorts een aantal personages die wij niet vermochten te identificeren doch op wier belangrijkheid het feit wijst, dat zij hun entre maakten door dezelfde deur.

De naam von Mises, al dan niet in verbinding met Hayek en Ropke, ver­wekt bij de meeste ekonomische stu­denten naast respekt voor hun weten­schappelijke prestaties een iets min­der eerbiedige geamuseerdheid: men ziet hen als overblijfselen van een on­getwijfeld belangrijk tijdvak, dat ech­ter voorbij is. Dit maakt intussen het overblfsel niet minder interessanl, en vele nieuwsgierigen waren dan ook komen opdagen In de hoopvolle ver­wachting, een patriarchale figuur met hoog boord (zgn. vadermoordenaars) Ie kunnen zien en horen fulmineren.

Professor von Mises is een kleine, grijze man met een ietwat verbeten gezicht en een Weens accent. Zijn kleding bleek aan onze tijd Ie zijn aangepast. Nadat voorzitter Keus in zi]n welkomstwoord zijn gehoor had ingedeeld in drie groepen, dames, heren en vertegenwoordigers van de pers, verzekerde von Mises, dat men zich in de strijd tegen het interventio­nisme niet moest richten tot de ar­beiders maar tot hen die deze gees­telijk "kneden": de intellektuelen. In­tussen noemde hij in zijn verdere be­loog nog een tweede bron van bein­vloeding en wei de hulsvrouwen, die spoedig merken, of zij in een monetair beleid vertrouwen kunnen stellen of niet. Wellicht doordat hij onbewust ook met deze groep rekening hield,

8

vie I de lezing iets anders ult dan het geval lOU zi]n geweest, wanneer hij zich uitsluitend tot intel.lektuelen had gericht.

Professor von Mises' hoofdstelling is, dat men lussen kapitalisme en socialisme moet kiezen en dat er geen lussenweg mogelijk is. Er zijn nu een­maal dingen, waar de lussenweg ont­breekt: monogamie en polygamie heb­ben beide hun bezwaren, doch een compromis is niet mogelijk! Trouwens, de nadelen van het kapitalisme vallen nogal mee; het heeft de tegenstelling tussen rijk en arm aanzienlijk vermin­derd. Vroeger reed de rijke in een koets, en de arme Hep er naast, "ohne Schuhe und sogar ohne StrUmpfe"; thans ziet men veeleer het verschif lussen de man in de Cadillac en die in de Chevrolet!

Zonder te wensen, dat de profes­sor hier met konstanten van Pareto had gewerkt, vragen wij ons at, of di! zells voor de huisvrouw niet wat sim­plistisch is gesteld. lets te "ondiep" leek ons ook de argumentatie van de stelling (die wij overigens niet willen bestrijden) dal de ekonomie van een socialistisch land noodzakelijkerwijs in hel honderd moet lopen Ais voor­beeld werd genoemd )oegoslavie, dat vroeger een agrarisch overschot had en zells met een ernstig alzetpro­bleem kampte, thans echter agrarische produkten moet invoeren. Inderdaad kan dit op "Misswirtschaft" wijzen, wanneer namelijK de produktie per ha. is gedaald. Het zou echter even­eens kunnen wijzen op een bevolkings­toeneming en zells op een vergrote konsumptie per hoofd van de bevol­king!

Vele opmerkingen zullen zij, die zich ooit serieus met ekonomie onledig hebben gehouden, waarschijnlijk zon­der meer kunnen onderschrijven: de neiging van staatsingrijpen om zich zells als dat oorspronkelijk niet in de bedoeling ligt - uit te breiden (af zullen er op dat oqenblik in Nederland bulten het Tropaninstituut weinigen z6 negatief over de ekonomische taak van de overheid hebben qedacht); de vaak schadelijke invloed van price­setting op hel aanbod (als voorbeeld werd genoemd de huizenmarkt in Frankrijk); de bezwaren van een goed­koop-geldpolitiek om zichzelfs wil; en bovena! de gevolgen van inflatie. Het waren allemaal wei geen openbarin­gen, maar het kan zijn nut hebben, als

Page 11: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

RECLAMARE

Dat de reclame reeds voor onze jaartelling

een (toen bescheiden) viooltooll liet horen

in de muziek van de samenieving, is ons be­

kend geworden uit het blootgelegde Pompei,

waar vele uithangborden en uilnodigende

spreuken de gevels van de winkels sierden.

De eeuwen door is deze toon hdorbaar

gebleven, nu eens liefelijk, dan weer hard

en dringend - tot ze in onze dagen tot een

concert werd met symfonisch volume. Niet

toevallig. Want de moderne fabrikant - er

zijn er duizenden - die zijn produkt een goede

kans wi! geven moet de belangstelling hier·

voor opwekkeJl en levend houden met ad·

vert en lies, films, drukwerken en wat dies

meer zij.

UL 77.200.115

Zo doet ook Unilever hel. De redame is

bij deze wijdverlakle onderneming een inte­

grerend deel van de verkoopoperatie. Van­

daar dan ook, dal Unilever in de redame

met evenveel gedegenheid Ie werk gaat als

bijvoorbeeld bij de bouw van een laboratorium.

Het opslellell en uitvoeren der reclame­

plannen is gebaseerd op logisch en invenlief

denken, op inzicht en kennis. Het zijn de­

ze/fde criteria, die gelden voor de andere

activiteiten van Unilever. Denkkracht ell

kellnis Zijll bij dil wereldbedrijf even essen·

tieel als de sllarell op een Stradivarius.

PUBLIKATIE VAN

UNILEVER N.V. ROTIEROAM

Page 12: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

een beroemd ekonoom deze zaken ook nog eens zegt.

De meesten van ons verwachten van een groot ekonomist geen konkreter uitspraak dan "het kan vriezen, het kan dooien", desnoods onder toevoeging van een - mits uitdrukkelijk als zoda­nig aangekondigd - persoolliijk waar­deoordeel als "beide situaties hebben voor- en nadelen". Bij professor van Mises gaat dit bepaald niet op; zelfs Max Havelaar zou hem geen "halfheid" verwijten.

Simplifikaties werken echter vaak averechts. Zeker, sommigen zijn het reeds bij voorbaat met alles eens en wij zagen tijdens de lezing dan ook verscheidene ja-knikkers om ons heen in aktie. Er zijn echter ook van huis uit objektieve lieden, die bij zulk een lezing zelfs dan, wanneer zij eindelijk eens een echt argument horen, zich als het ware slechts met tegenzin la­ten overtuigen.

A. Sz.

Aktualiteiten uit de Mottenballenkist II H. J. HOFSTRA: Socialistische belastingpolitiek De Arbeiderspers, A'dam 1946

Het zal bij sommigen wellicht be­vreemding wekken, hier een bespre­king aan te treften van een in 1945 verschenen boek. Doch juist de be­trekkelijke ouderdom van deze publi­katie weerhoudt velen er van, het ter hand te nemen, hoewel het bij velen op de lange lijst staat van bij gelegen­heid nog wei eens te lezen boeken. Het is echter zeker de moeite waard, kennis te nemen van de opvattingen van de heer Hofstra - ook al dateren die van twaalf jaar terug - vooral, nu aile rechtgeaarde ekonomen hun an­derhalve gulden storten voor de door dezelfde auteur ondertekende miljoe­nennota, ja sommigen deze zelfs door· worstelen. -

"Socialistische Belastingpolitiek" is niet bedoeld als een wetenschappe­lijk werk en in ieder geval niet als zodanig uitgevallen. Het is een poli­tiek program, ook al wordt gesproken van een theorie, doch een program dat ligt op het gebied van de ekono­mische politiek; als lOdanig is het onze aandacht ongetwijfeld waard. .Tussen haakjes zij hier opgemerkt, dat de schrijver tegenover beoefenaren van ons vak niet bepaald uitnodigend staat. Op biz. 30 stelt hij vast, dat de leer der overheidsfinancien geen on­derdeel is van de wetenschap der. economie (Wat doe! professor Goed­hart nog bij ons?) "Merkwaardig is de vrijmoedigheid, waarmee ekonomen zich zelf herhaaldelijk tot enige des­kundigen op het gebied van de over­heidsfinancien, en met name op dat van de belastinghefting, trachten uit te roe pen, en waarmee zij anderen het

10

recht ontzeggen me de een oordeel te hebben over de vraag, hoe het belas­tingstelsel dient te worden opge­bouwd", waarna enige voorbeelden volgen van "overschatting van de eco­nomie".

Aan de bespreking van de oudere belastingtheorieen, socialistische zo­wei als andere, zal ik voorbijgaan. Ons interesseren de toekomstplannen. Een van de belangrijkste grondbeginselen van het huidige belastingstelsel is het draagkrachtbeginsel. Professor de Langen fo'rmuleert dit aldus: "Belasting mag worden geheven in de ethisch meest bevrediqende relatie tot de omvang van de bereikbare, individu­ele, niet voor het levensonderhoud noodza kel ijke behoeftenbevrediging". Dit beginsel komt het sterkst tot uiting in de inkomstenbelasting, de "rugge­graat van ons belastingstelsel". Het zal velen op het eerste gezicht verbazen, dat het draagkrachtbeginsel door de schr. absoluut wordt afgewezen als "tegen het socialisme gericht". De reden is, dat dit beginsel weliswaar progressieve tariefen met zich mee­brengt, doch zich baseert op de be­staande welvaartsverhoudingen. Zelfs als de progressie een nivellerende werking heeft, is dit niet qenoeg om schr. van een socialistische belasting­politiek te doen spreken. Deze vindt men op biz. 119 qedeiinieerd in "de volgende principiele eis: De belasting­hefting worde openlijk en doelbewus\, voor lOver zulks mogelijk is, dienst­baar gemaakt aan de socialisatie, als­mede, lOlang deze nog niet voltooid is, aan de ophefting van de uit het kapitalistische stelsel voortvloeiende sociale onrechtvaardigheden." In de voortschrijdende socialisatie dient het

Page 13: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

essentiele van deze politiek te liggen. Hieruit blijkt, dat het karaker van het eigendomsrecht in een geordende

zoals die schr. voor geheel moet veranderen.

wordt een "sociale functie ..... . enigszins ·te vergelijken met het recht van vruchtgebruik", terwijl het ook naar de tijd moet worden beperkt "door middel van vermogensheflingen, welke de eigendom doen overgaan van individuen naar de gemeenschap". Op biz. 186 e.v. wordt deze overheveling naar een staatskapitaalfonds verder uitgewerkt. Schr. ontveinst zich niet, dat dlt met enige moeilijkheden gepaard zal gaan, doordat in een kapitalistische maat­schappij een laag rendement de kapitaalvorming tegengaat, maar naar­mate het socialistische element in deze

toeneemt, zul­verminderen;

trouwens "wat mogelijk is en wat niet, is echter ook een kwestie van ge­wennen" Inderdaad· zouden de huidige belastingtarieven in de oren van onze grootouders fabelachtig hebben ge­klonken; in de oren van sommigen doen ze dat overigens nu nog.

Het is duidelijk, dat in een maat-5chappij, waarin de draagkrachtver­schillen gedoemd zijn te verdwijnen, de draagkruchtgedachte niet.,rneer de centrale plaats in het belastingstelsel kan innemen. In zijn plaats komt een stelsel van gedifferentieerde op­brengstbelastingen, die men moet zien als "voorwaarde, welke voor het, in bepaalde functie, deelnemen aan het materiele leven van de georganiseerde maatschappij is gesteld". Deze voor­waarden verschillen voor de verschil­lende kategorieen van opbrengsten en zijn naarmate "het 80-

cialisme de waarde en het 50-

ciale nut lager aanslaat dan die van andere categorieen". Hier volgen de kategorieen naar opklimmende "mo­rele waard een maatschappelijk nut" (biz. 204): a. Ongebouwde eigendommen. b. Obligaties en vorderingen. c. Gebouwde eigendommen. d. Dividenden. e. Persoonlijke ondernemerswinst. f. Hogere arbeidsinkomsten. g. Het eigenlijke arbeidsloon.

Hieromheen is een reeks andere belastingen gegroepeerd, deels tiide­lijke, die dienen tot nivellering der welvaartsverschillen en overheveling Van individueel eigendom naar de staat, deels blijvende, zoals belastin-

gen op gebruik en verbruik, waardoor de overheid ook langs deze weg in de konsumptie kan ingrijpen, met als richtsnoer de sociale waarde. Deze is bij drank en tabak in schrijvers ogen niet erg hoog. De socia Ie hervormer spreekt ook bij de vermakelijkheids­belasting: ". ... Het Nederlandse volk (is), mel name in de bioscopen, de laatste ja­ren, en trouwens ook wei daarvoor, vergast op een aantal producten van buitenlandse wansmaak, die met een veel hogere belasting dan de be­slaande nog te goedkoop aan den man zouden zijn gebracht. Op dit ter­rein is er voor de Overheid ongetwij­teld veel te doen. Wat speciaal de moderne grotestadsbevolking mist, is sHjl. Men vergaapt zich gaarne aan de oppervlakkige pracht en die met name in de bioscoop te wor-den vertoond, en heef! te weinig ge­voel voor werkelijke schoonheid en voornaamheid. Het valt echter te vre­zen, dat hier met belastingheffing weinig valt te bereiken...... In de eerste instantie ligt hier een taak voor een werkelijk Ministerie voor Volks­opvoeding".

Hen, die na het voorgaande een fis­cale oorlog onvermijdelijk achten legen "Wein, Weib und Gesang", kan ik ech­ter geruststellen. Wei verklaart schr. op biz. 230 geen bezwaar te hebben tegen wederinvoering van de slachtsaccijns, doch dit blijkt rundvlees te tretjen.

Uitgangspunt van dit werk is schrij­vers visie Op de eigendom. Aanvaardt men deze als gegeven - het is hier fliet de p!aats om er over te discussi­eren - dan kan men de uitwerking van de hierop gebaseerde belastingpoli­tiek een zekere logika niet ontzeggen. Met name lean niet worden ontkend "dat het betoog van Hofstra, volgens hetwelk het draagkrachtbeginsel niet past in een specifiek socialistisch belas­tingsysteem, zeer overtuigend moet worden geacht"*. Men hoort velen, vooral studenten, regelmatig er over klagen, dat in dit land het verschil tus­sen socialisten en liberalen steeds meer vervaagt. V~~r hen althans zal het lezen van dit boek een aanmerke­lijke opluchting kunnen betekenen.

A. SZe:lSZ

*) Prof. Dr C. Goedhart: "Libera Ie versus socialistische belastingpoli­tiek" in "Liberaal Reveil" van juli 1957.

II

Page 14: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Lijst met geslaagden voor het Candidaatsexamen over de periode van 21 juni t.m. 12 juli 1957

1536 21-6-'57 N. P. Terpstra 1543 J. J. M. Oostenbrink 1537 G. F. de Grave 1544 F. W. F. Scholten 1538 P. J. Briltijn 1545 9-7-'57 M. H. Zwaanswijk 1539 28-6-'57 W. J. de Bruin 1546 ~1-7-'57 I. van der Zijp 1540 S. J. Wiggers 1547 S. J. Verboon 1541 C. B. Tilanus 1548 W. F. Hessels 1542 2-7-'57 J. P Verdegaal 1549 12-7-'57 F. Vooren

Lijst met geslaagden voor het Doctoraalexamen over de periode van 20 juni t.m. 27 september 1957

867 20-6-'57 868 869 4-7-'57 870 871 5-7-'57 872 10-7-'57 873 874 875 11-7-'57 876 877 878 879 12-7-'57

W. Kluft J. van Santen A. D. Isaac K. Moody J. G. W. Sieger L. Stuiver C. de Jager

J. F. M. Peters J. Th. Henrar T. M. H. Loembantobing W. A. Hageman J. G. J. Jacobs D. Dil

880 5-9-'57 P. B. M. Brocker 881 24-9-'57 F. A. F. Scheurleer 882 27-9-'57 G. Bruning

GEPROMOVEERD A. Th. de Lange op "Beleidselementen in eendynamische 'TihanC1erTr1gsthe~ oWe"" . .. *) Helaas kon dit werk in Rostra nog

niet worden besproken, daar wij het bij het ter perse gaan Van dit nummer nog niet hadden ontvan­gen. Redactie

Laat honderd bloempjes bloeien . .... . ZONDERLING PRODUKT

"Een intermitterende produktie is een produkt met intermezzo·s". (Scriptie Kandidaatsexamen)

STOFWISSELINGSPROCES

HEr zijn grote voordelen aan verbonden de koeien in het zomerseizoen melk te lalen worden, wanneer er volop gras aanwezi~ is voor de jonge koe." (Idem)

LAISSEZ-FAIRE

"Het is voor de karnemelk niel slrikl noodzakelijk, bOler Ie vervaardigen." (Idem)

STUDIELOON?

Assistent: "Als ik u ergens nog mee helpen kan, dan kunt u me hier vinden." Student: "Dank u wei, ik heb mijn eigen assistenten," (Scriptiebespreking)

NOMEN EST OMEN

"Als u De Vries heel, hebt u een redelijke kans professor te word~n." (College Ooslcrse ekonomie)

GOEDE REIS

"De levenswandel van een duurzaam produktiemiddel •.•••..•.. " (Eerstejaarsloels)

12

Page 15: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

Regelmatige passagiersdienst tussen

ROTTERDAM, LE HAVRE, SOUTHAMPTON, COBH (lerland) en NEW YORK

met geregelde afvaarten naar CANADA

~~~ "It's good to be on a well-run ship"

P. VELTHUYS CZ.

Repeteert Candidaatsexamen :

econ. drs.

Sociale en Bedrijfseconomie

Doctoraalexamen: Bedrijfseconomie

Marnixstraat 290 - Kamer 309 - Amsterdam-W. Spreekuur: Woensdag 3 tot 4 uur.

Tel. Zaandam (K 2980) 3315. s' avonds en )Veekend.

Page 16: 1957 - Nummer 23 - oktober 1957

w. GRADER Econ. Drs

repeteert

Doctoraal examen: Sociale en Bedrijfseconomie

ROERSTRAA T 102 hs TELEF(x)~ 717915

K. DE POUS ECO~. DRS

repeteert voer

VEERSTRAAT 8 Amsterdam -Z.

Telef. 71. 55 .88

CANDIDAA TS- EN DOCTORAAL-EXAME~

de onderdelen

SOCIALE ECO~OMIE EN BEDRIJFSECONOMIE