Samen werken aan een veilige samenleving Themabijeenkomst over pesten.
18. Extra lessen over veiligheid en pesten...- Blok 1: les 5 (groep 3-7) over opstekers, les 6...
Transcript of 18. Extra lessen over veiligheid en pesten...- Blok 1: les 5 (groep 3-7) over opstekers, les 6...
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
1
18. Extra lessen over veiligheid en pesten
18.1 Inleiding
Zoals eerder aangegeven, Indien er sprake is van pesten zal de eerste stap moeten zijn om na te gaan of de
preventieve kant op orde is en of het programma van De Vreedzame School wel adequaat wordt uitgevoerd in
de groep waarin gepest wordt. Elders (Pauw, 2014) zijn instrumenten beschreven die inzetbaar zijn bij deze
analyse.
In het huidige programma zijn al lessen opgenomen waarin impliciet en expliciet aandacht is voor pesten zoals:
- Blok 1: les 5 (groep 3-7) over opstekers, les 6 (groep 1-6) over respecteren van verschillen, les 9 (groep 4-7)
over pesten en plagen, les 10 (alle groepen) over samen afspraken maken (aan te scherpen met een
afspraak over pesten).
- Blok 2: les 11 (groep 8) over groepsdruk en les 12 (groep 8) over het hebben van een eigen mening.
- Blok 4: les 26 (groep 4) over buitensluiten, les 26 (groep 5) over opkomen voor elkaar, les 26 (groep 7) over
het A-team en over buitensluiten.
- Blok 5: les 31 (groep 5) over een aardige groep. Maar mogelijk is het geven van extra lessen over groepsdruk of over pesten op het moment dat er sprake is
van pestproblematiek niet verstandig. De sfeer in de groep kan dan te onveilig zijn om dergelijke onderwerpen
op die manier op te werpen. Soms is het dan nog wel mogelijk een onderdeel uit de les te benutten in een
gesprek met de groep, bijvoorbeeld het onderscheid tussen pesten en plagen, om de groep bewust te maken
van de grens die er, wellicht onbewust, is overschreden.
Om het programma van De Vreedzame School aan te scherpen op het gebied van pesten en sociale veiligheid is
een aantal nieuwe lessen ontwikkeld en is een aantal bestaande lessen aangepast. Vanuit onze huidige kijk op
de aanpak van pesten zoals we eerder beschreven, hebben we er voor gekozen om blok 1 in dat opzicht te
versterken. In de volgende paragraaf leest u om welke lessen het gaat. Dit alles om meteen vanaf het begin van
het nieuwe schooljaar te werken aan een veilige sfeer in de groepen.
18.2 Vernieuwde en aangepaste lessen
Er zijn voor dit katern vier verschillende soorten nieuwe of aangepaste lessen gemaakt:
- de bestaande lessen in blok 1 over regels en afspraken (les 2) zijn aangepast (vanaf groep 3)
- de bestaande lessen in blok 1 over plagen en pesten zijn aangepast (vanaf groep 3)
- nieuwe lessen in blok 1 voor groep 3 en 4 over het gevoel ‘veilig’
- nieuwe lessen voor groep 5 t/m 8 om de resultaten van de veiligheidsthermometer (in oktober) met de
groep te bespreken.
Aangepaste lessen over regels en afspraken: de grondwet
Tijdens blok 1 wordt in iedere groep aandacht besteed aan de regels en afspraken. We maken in de aangepaste
lessen een directe koppeling naar de basisregels van de school, de grondwet. Dit maakt dat kinderen gaan
voelen dat ze op een school zitten waar iedereen het essentieel vindt dat iedereen zich veilig voelt. Dat
ER ZIJN AANGEPASTE LESSEN: DEZE VERVANGEN DE HUIDIGE LESSEN IN DE LESMAP.
ER ZIJN OOK NIEUWE LESSEN GEMAAKT: DIT ZIJN EXTRA LESSEN DIE U KUNT INVOEGEN.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
2
daarover geen twijfel hoeft te bestaan. Ook wordt er aandacht besteed aan een alternatief voor het gebruik
van de afsprakenposter, zodat kinderen nog meer eigenaar worden van de afspraken. Bovendien biedt dit
meer kansen om de sfeer in de groep blijvend te monitoren samen met de leerlingen.
Aangepaste lessen over plagen en pesten in blok 1
In blok 1 is er expliciet aandacht voor plagen en pesten. Er is voor gekozen om de huidige lessen over plagen en
pesten aan te passen. De belangrijke aanpassingen in die lessen zijn:
- Een uitgebreide toelichting voor u als leerkracht over o.a. pesten/ plagen / conflict en ruzie.
- Het benoemen van de sociale norm binnen de school door de regels van de grondwet aan het begin van de
les te noemen.
- Aangepaste werkvormen.
- Eenduidige termen voor de verschillende rollen bij pestsituaties:
o Pester
o Gepeste (in plaats van slachtoffer, omdat deze term oproept dat je zelf niets kunt ondernemen en
omdat het slachtoffer ook vaak pester is.
o Meeloper
o Anderen (we hebben er voor gekozen om niet te spreken van omstanders, assistenten of
verdedigers, want iedereen kan helper zijn, in welk rol dan ook!)
- Het verschil tussen pesten en het hebben van een conflict komt alleen nog aan bod in groep 7. Het is vooral
belangrijk dat u als leerkracht het onderscheid goed kunt maken, zodat u hierop kunt wijzen als kinderen dit
lastig vinden.
Extra lessen over het gevoel veilig voor groep 3 en 4
Naast deze aangepaste lessen over Plagen en pesten zijn er voor groep 3 en 4 extra (nieuwe) lessen over het
gevoel veilig. Jonge kinderen moeten eerst kunnen ervaren wat het gevoel veilig betekent. Hierdoor zijn ze
beter in staat te voelen wanneer dit gevoel van veiligheid onvoldoende aanwezig is of ontbreekt.
We adviseren om deze lessen te doen na les 7 (en noemen ze daarom les 7a). De lessen zijn:
Groep 3: les 7a: Je fijn voelen
Groep 4: les 7a: Veilig voelen
Extra lessen rond veiligheidsbeleving voor groep 5-8
Voor de groepen 5, 6, 7 en 8 zijn er lessen gemaakt met als titel De veiligheid in onze groep. Deze kunt u eind
oktober gebruiken na de invulling van de veiligheidsthermometer. In deze les vindt u suggesties om met
leerlingen naar de resultaten van de veiligheidsmeting te kijken en met de groep indien nodig acties te
bedenken. U kunt ervoor kiezen om de afname ter herhalen op een moment later in het jaar om na te gaan of
de ondernomen acties effect hebben gehad.
3
Aan
gep
ast ove
rzicht b
lok 1
– We
ho
ren b
ij elkaar - o
ranje = aan
gepaste le
s; blau
w = n
ieuw
e les
les P
euters
Kleu
ters g
roep
3 g
roep
4
1 T
hema 1: W
elkom
! Fijn
dat je er b
ent
De kinderen w
orden elke dag bij het komen en gaan gegroet
en voelen zich hierdoor gezien en welkom
.
Welko
m in
on
ze gro
ep
De leerlingen leren elkaar beter kennen
Welko
m in
on
ze gro
ep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en maken enkele
omgangsafspraken.
Welko
m in
on
ze gro
ep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en maken enkele
omgangsafspraken.
2 T
hema 2: H
oe h
eet jij?
De kinderen leren spelenderw
ijs elkaars namen.
Zo
do
en w
ij dat in
on
ze klas D
e leerkracht biedt helderheid over de belangrijkste regels en routines in de klas. D
e leerlingen doen daar ervaring mee op.
AA
NG
EP
AS
T: R
egels in
on
ze gro
ep
Belangrijke regels van groep en school, en het onderscheid
tussen regels en afspraken worden besproken.
AA
NG
EP
AS
T: R
egels in
on
ze gro
ep
Belangrijke regels van groep en school, en het onderscheid
tussen regels en afspraken worden besproken.
3 T
hema 3: D
it ben
ik D
e kinderen ervaren door middel van de fam
iliemuur dat ze
verschillend zijn en toch bij elkaar horen.
Wat is w
aar?
De leerlingen (her)ontdekken hun leerom
geving door een speurtocht.
Taken
lijst maken
Leerlingen m
aken een lijst van taken die ze zelf kunnen uitvoeren in de klas.
Taken
in o
nze g
roep
(1) Leerlingen m
aken een lijst van taken die ze zelf kunnen uitvoeren in de klas.
4 T
hema 4: Z
o g
aat het b
ij on
s D
e kinderen doen ervaring op met regels en routines in de
groep.
Taken
in o
nze g
roep
Leerlingen w
orden mede verantw
oordelijk gemaakt voor gang
van zaken in klas. Taken in klas w
orden geïntroduceerd.
Taken
verdelen
Leerlingen geven aan w
elke taken ze willen doen en m
et wie.
Taken
in o
nze g
roep
(2) Leerlingen geven aan w
elke taken ze willen doen en m
et wie.
5 T
hema 5: Z
o ziet o
ns lo
kaal er uit
De kinderen w
eten wat w
aar staat in het lokaal. T
aken verd
elen
De leerlingen geven aan w
elke taak ze willen doen en
vervolgens worden de taken verdeeld.
Op
stekers en afb
reker A
ap en Tijger geven afbrekers aan elkaar. Leerlingen
bedenken opstekers die ze aan elkaar kunnen geven.
Op
stekers en afb
reker E
r wordt een verhaal verteld w
aarin veel afbrekers voorkomen.
Vervolgens bedenken leerlingen zelf opstekers.
6 T
hema 6: W
ij help
en d
e juf
De kinderen helpen de juf bij taakjes in de groep.
Op
stekers en afb
rekers D
e leerlingen ervaren het effect van opstekers en afbrekers. W
at vind
ik er zelf van?
D
e leerlingen ontdekken met behulp van A
ap en Tijger dat je
een meningsverschil kunt hebben, ook als je vrienden bent.
Versch
il van m
enin
g
De leerlingen ervaren dat er verschil van m
ening mag zijn en
dat dit niet betekent dat je elkaar niet meer aardig vindt.
7 T
hema 7: Jij krijg
t een o
psteker
De kinderen genieten van positieve aandacht, geform
uleerd in een opsteker.
Wij g
even o
pstekers
De leerlingen oefenen m
et het geven en ontvangen van opstekers.
AA
NG
EP
AS
T: S
top
! Ho
u o
p!
De leerlingen leren m
.b.v. Aap en T
ijger dat je ST
OP
, HO
U
OP
! kunt zeggen als je niet geplaagd wilt w
orden.
Sam
enw
erken in
on
ze gro
ep
De leerlingen krijgen een opdracht om
in tweetallen sam
en te w
erken, en reflecteren daar op.
8 T
hema 8:S
top
D
e kinderen zijn in staat hun grens aan te geven door ST
OP
te zeggen.
ST
OP
! HO
U O
P!
De leerlingen leren dat ze hun grens aan kunnen geven door
ST
OP
HO
U O
P! T
e zeggen.
Sam
enw
erken: crea-les
De leerlingen krijgen een opdracht om
in tweetallen sam
en te w
erken, en reflecteren daar op.
Sam
enw
erken m
et een an
der
Leerlingen worden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet
zo goed kennen en voeren samen een klein toneelstukje op.
9 T
hema 9: Z
ullen
we d
at samen
do
en
De kinderen doen positieve ervaringen op m
et samen dingen
doen.
Een
feest D
e leerlingen worden m
ede verantwoordelijk gem
aakt voor gang van zaken in klas. V
erjaardag van Aap w
ordt voorbereid.
Go
ed lu
isteren
M.b.v. A
ap en Tijger zien de leerlingen w
at slecht luisteren is. Z
e bedenken wat goed luisteren is, e
n oefenen daarmee.
AA
NG
EP
AS
T: P
esten en
plag
en
Het verschil tussen pesten en plagen w
ordt besproken. De
leerlingen bedenken wat ze kunnen doen als er gepest w
ordt.
9A
NIE
UW
: Je fijn vo
elen Leerlingen leren dat ze zelf actie kunnen ondernem
en als ze zich ergens niet fijn voelen.
NIE
UW
: Veilig
voelen
Leerlingen leren dat ze zelf actie kunnen ondernem
en als ze zich ergens niet fijn voelen.
10 -
Aap
is jarig
De verjaardag van A
ap wordt gevierd. E
r worden afspraken
gemaakt over het vieren van verjaardagen in de groep.
Sam
en afsp
raken m
aken
Leerlingen maken de laatste om
gangsafspraken, maken de
poster af, en we starten de O
pstekerkring.
Sam
en afsp
raken m
aken
Leerlingen maken de laatste om
gangsafspraken, maken de
poster af, en we starten de V
raag- en opstekerkring.
4
Naast b
oven
staand
e aangep
aste of n
ieuw
e lessen is er vo
or d
e gro
ep
en 5
, 6, 7
en
8 e
en
les ge
maakt m
et als titel De veilig
he
id in
on
ze gro
ep. D
eze kun
t u e
ind
okto
ber
gebru
iken n
a de in
vullin
g van d
e veiligheid
stherm
om
eter.
les g
roep
5 g
roep
6 g
roep
7 g
roep
8
1 W
elkom
in o
nze g
roep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en m
aken enkele om
gangsafspraken.
Welko
m in
on
ze gro
ep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en maken enkele
omgangsafspraken.
Welko
m in
on
ze gro
ep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en maken enkele
omgangsafspraken.
Welko
m in
on
ze gro
ep
Leerlingen leren elkaar beter kennen en maken enkele
omgangsafspraken.
2 A
AN
GE
PA
ST
: Reg
els in o
nze g
roep
B
elangrijke regels van groep en school, en het onderscheid tussen regels en afspraken w
orden besproken.
AA
NG
EP
AS
T: R
egels in
on
ze gro
ep
Belangrijke regels van groep en school, en het onderscheid
tussen regels en afspraken worden besproken.
AA
NG
EP
AS
T: R
egels in
on
ze gro
ep
Belangrijke regels van groep en school, en het onderscheid
tussen regels en afspraken worden besproken.
AA
NG
EP
AS
T: K
ritisch d
enken
over o
nze reg
els Leerlingen leren kritisch te reflecteren.
3 S
amen
verantw
oo
rdelijk – T
akenlijst 1 Leerlingen m
aken een lijst van taken die ze zelf kunnen uitvoeren in de klas.
Sam
en veran
two
ord
elijk – Taken
lijst 1 Leerlingen maken
een lijst van taken die ze zelf kunnen uitvoeren in de klas. S
amen
verantw
oo
rdelijk – T
akenlijst 1 Leerlingen m
aken een lijst van taken die ze zelf kunnen uitvoeren in de klas.
Kritisch
den
ken o
ver on
ze regels
Leerlingen leren kritisch te reflecteren op de regels in klas en school.
4 S
amen
verantw
oo
rdelijk – T
akenlijst 2 D
e leerlingen solliciteren naar taken. D
e taken worden verdeeld.
Sam
en veran
two
ord
elijk – Taken
lijst 2 De leerlingen
solliciteren naar taken. De taken w
orden verdeeld. S
amen
verantw
oo
rdelijk – T
akenlijst 2 D
e leerlingen solliciteren naar taken. D
e taken worden verdeeld.
Taken
in d
e klas D
e leerlingen denken in tweetallen na over taken die er in de
klas zijn zodat er een takenlijst tot stand komt.
5 O
pstekers, tip
s en afb
rekers D
e leerlingen leren kritiek op een positieve manier te
formuleren zodat het geen afbreker is.
Resp
ect: op
stekers, tips, afb
rekers D
e leerlingen leren kritiek op een respectvolle manier te
formuleren.
Resp
ect: op
stekers, tips, afb
rekers Leerlingen diepen het begrip respect uit. Z
e denken na over de sfeer in de klas aan de hand van opsteker, afbreker en tip
Taken
in d
e klas 2 D
e leerlingen solliciteren naar taken. De taken w
orden verdeeld.
6 R
especteren
van versch
illen
Leerlingen geven hun mening over stellingen en
beargumenteren deze. Z
e ervaren dat verschil van mening
mag en dat je van m
ening kunt veranderen.
Resp
ecteren van
verschillen
Leerlingen geven hun m
ening over stellingen en beargum
enteren deze. Ze ervaren dat een verschil van
mening m
ag en dat je van mening kunt veranderen.
Men
ing
en en
argu
men
ten
De leerlingen geven hun m
ening over stellingen en proberen elkaar in een debat te overtuigen. Z
e ervaren dat vrienden kunnen verschillen van m
ening.
Taken
in d
e scho
ol
Leerlingen voelen zich mede verantw
oordelijk voor de gem
eenschap die de school is. Ze bedenken
klasoverstijgende taken.
7 L
eren sam
enw
erken
De leerlingen oefenen m
et samenw
erken en reflecteren erop. S
amen
werken
D
e leerlingen oefenen met sam
enwerken en reflecteren erop.
Sam
enw
erken in
on
ze gro
ep
De leerlingen krijgen een opdracht om
in tweetallen sam
en te w
erken, en reflecteren daar op.
Dit b
en ik – d
eel 1 Leerlingen m
aken een start met een boek over henzelf. M
et als doel om
te werken aan zelfreflectie en zelfkennis.
8 S
amen
werken
met een
and
er Leerlingen w
orden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet zo goed kennen en voeren sam
en een klein toneelstukje op.
Sam
enw
erken m
et een an
der
Leerlingen worden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet
zo goed kennen en voeren samen een klein toneelstukje op.
Sam
enw
erken m
et een an
der
Leerlingen worden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet
zo goed kennen en voeren samen een klein toneelstukje op.
Dit b
en ik – d
eel 2 Leerlingen gaan verder m
et hun ‘eigen boek’. Met als doel
om te w
erken aan zelfreflectie en zelfkennis.
9 A
AN
GE
PA
ST
: Pesten
en p
lagen
H
et verschil tussen pesten en plagen wordt besproken. D
e leerlingen bedenken w
at ze kunnen doen als er gepest wordt.
AA
NG
EP
AS
T: P
esten en
plag
en
Het verschil tussen pesten en plagen w
ordt besproken. De
leerlingen bedenken wat ze kunnen doen als er gepest w
ordt.
AA
NG
EP
AS
T: P
esten en
plag
en
Het verschil tussen pesten en plagen w
ordt besproken. De
leerlingen bedenken wat ze kunnen doen als er gepest w
ordt.
Dit b
en ik – d
eel 3 Leerlingen m
aken hun ‘eigen boek’ af. In deze les w
ordt ook het WE
RK
GE
SP
RE
K geïntroduceerd.
9A
N
IEU
W: D
igitaal p
esten
Digitaal pesten w
ordt besproken en we m
aken afspraken over om
gaan met sociale m
edia.
10 S
amen
afspraken
maken
Leerlingen m
aken de laatste omgangsafspraken, m
aken de poster af, en w
e starten de Vraag
- en opstekerkring.
Sam
en afsp
raken m
aken
Leerlingen maken de laatste om
gangsafspraken, maken de
poster af, en we starten de V
raag- en opstekerkring.
Sam
en afsp
raken m
aken
Leerlingen maken de laatste om
gangsafspraken, maken de
poster af, en we starten de V
raag- en opstekerkring.
Sam
en afsp
raken m
aken
De leerlingen m
aken de laatste omgangsafspraken voor in de
groep, en zetten hun ‘handtekening’ onder de poster.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
5
Groep 3 - Les 2: Regels in onze groep – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En
onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de
leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem
heeft).
Woordenschat: de regel, de grondwet
Materialen: Agenda op bord met pictogrammen
Een lijstje met regels
De grondwet van de school
Illustratie DE REGEL (te downloaden van het Download Center)
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog met
elkaar doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met
regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
6
In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is:
Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een
uitvoeriger bespreking van regels en afspraken.
Voorbereiding
Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels
aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels
aan te passen waar nodig of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de
leerlingen zich aan te houden hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft. Hang de vaste pictogrammen voor de agenda op (zie achter les 1).
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Regels
De grondwet van onze school
Regels in onze groep
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Beeldentuin
Vraag: hebben jullie wel eens een beeld of een standbeeld gezien? Zorg dat ze begrijpen wat dat is.
Laat de leerlingen tweetallen vormen door een opdracht te geven: zoek iemand waarmee je nog niet
samen hebt gewerkt of gespeeld.
In elk paar is één de beeldhouwer en de ander de klei. De opdracht is: maak een beeld of een standbeeld
van je partner.
geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
7
De beeldhouwer boetseert de klei totdat hij tevreden is of totdat de leerkracht zegt dat de tijd om is.
Praten is niet toegestaan, maar het gebruik van non-verbale gebaren wordt aangemoedigd. De leerling die
‘klei’ is, blijft in de houding staan waarin hij door de beeldhouwer wordt neergezet.
Alle beeldhouwers wandelen door de beeldentuin om de beelden te bewonderen.
Keer de rollen om: de klei wordt de beeldhouwer en boetseert zijn partner die nu de klei is geworden.
We lopen weer door de beeldentuin om de beelden te bewonderen.
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok en de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem
het doel van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag hebben
we het over de regels in onze groep. Regels gaan over wat mag en wat niet mag.
Regels
Regels heb je overal. Wie weet er een regel:
o uit de vorige groep?
o die er thuis is?
o of een spelregel bij een spelletje?
Vat samen:
De grondwet van onze school
Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: “In onze school hebben we een grondwet, dat
zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein , in de gangen, in de gymzaal, in de
toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen
en ouders bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo
gedragen we ons hier!
Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen.
Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen:
o Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels.
o Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1.
o Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort.
Zo worden de regels door de leerlingen ‘gevuld’ en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van
uw groep.
Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen
met foto’s die bij de regels opgehangen worden Regels in onze groep
de regel een regel gaat over wat
mag en wat niet mag
Regels zijn er om te zorgen dat alles goed gaat.
Aan regels moet je je houden.
Op school hebben we ook regels.
Zo werd op een school bij de omgangsregel ‘We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is’ in
groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs
de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde
omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp.
de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
8
Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die hier in deze
groep gelden.
Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen
om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel ‘We gaan bij
pauzes in kleine groepjes naar buiten’ hangt u onder de schoolregel ‘We zorgen ervoor dat het rustig is in
de school’
Of de regel ‘Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui!’ hangt onder de basisregel
‘We zorgen goed voor onze spullen’
Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang
van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen:
- haalbaar
- in korte zinnen geformuleerd
- concreet, ondubbelzinnig.
Bied de regels één voor één aan.
Maak iedere regel concreet door:
- uit te leggen wat de reden is van de regel
- visueel te maken (schrijven of pictogrammen)
- het voor te doen of voor te laten doen, (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje, één voor één.
Wat hebben we geleerd?
Dit was een les over regels in onze groep. Wie kan vertellen waarom we regels hebben?
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Ik trek aan het touwtje van...
De leerlingen zijn een marionettenpop. Aan alle ledematen zit een touwtje. De leerlingen hangen slap voorover
of op de tafel. U zegt steeds ‘aan welk touwtje u trekt’:
Ik trek aan het touwtje van:
- je achterhoofd (de leerling beweegt zijn of haar achterhoofd omhoog)
- je neus
- je linkerschouder
- je rechterschouder
- je linker elleboog
- je rechter hand
- je billen
- je linker knie. Als de leerlingen de oefening begrijpen kunt u de leerlingen zelf aan de touwtjes laten trekken. U maakt
daarvoor tweetallen, de leerlingen zitten tegenover elkaar. De ene leerling is pop, de andere leerling zegt aan
welk touwtje hij trekt. Op uw teken wordt er gewisseld.
Na de les
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
9
Hieronder vindt u de activiteiten waarmee u kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
Woordmuur
Het woord dat na deze les opgehangen wordt, is
U kunt ook gebruik maken van de illustratie DE REGEL (te downloaden van het Download Center.
de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag
Herhaal de regels regelmatig.
Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden.
Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels evt. opnieuw
geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen
helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer
de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen
houden.
Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week.
de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
10
Groep 4 - Les 2: Regels in onze groep – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En
onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de
leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem
heeft).
Woordenschat: de regel, de grondwet, de afspraak
Materialen: Agenda
Een lijstje met regels
De grondwet van de school
Illustratie DE REGEL en DE AFSPRAAK (te downloaden van het Download Center)
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met de leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog
met elkaar doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met
regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
11
In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is:
Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een
uitvoeriger bespreking van regels en afspraken.
Voorbereiding
Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels
aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels
aan te passen waar nodig of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de
leerlingen zich aan te houden hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft. Hang de vaste pictogrammen voor de agenda op (zie achter les 1).
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Regels
De grondwet van onze school
Regels in onze groep
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Als ik de baas was…
De leerlingen mogen fantaseren wat zij zouden doen als zij de baas waren. Geef een paar leerlingen de beurt
en ga dan over naar een volgende vraag:
als ik juf of meester was, dan zou ik…
als ik directeur van de school was…
als ik baas van de speeltuin was…
als ik burgemeester was…
geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
12
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok en de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel
van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag hebben we het over de
regels in onze groep. Regels gaan over wat mag en wat niet mag.
Regels
Regels heb je overal. Wie weet er een regel:
- uit de vorige groep?
- die er op straat is?
- die er in de bibliotheek of het buurthuis is?
- die er op school is?
Vat samen:
De grondwet van onze school
Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: “In onze school hebben we een grondwet, dat
zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein , in de gangen, in de gymzaal, in de
toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen en ouders
bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo gedragen we ons hier!
Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen.
Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen:
o Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels.
o Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1.
o Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort.
Zo worden de regels door de leerlingen ‘gevuld’ en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van
uw groep.
Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen
met foto’s die bij de regels opgehangen worden
Regels in onze groep
Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die hier in deze
groep gelden.
Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen
om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel ‘We gaan bij
de regel een regel gaat over wat
mag en wat niet mag
Regels zijn er om te zorgen dat alles goed gaat.
Aan regels moet je je houden.
Op school hebben we ook regels.
Zo werd op een school bij de omgangsregel ‘We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is’ in
groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs
de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde
omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
13
pauzes in kleine groepjes naar buiten’ hangt u onder de schoolregel ‘We zorgen ervoor dat het rustig is in
de school’
Of de regel ‘Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui!’ hangt onder de basisregel
‘We zorgen goed voor onze spullen’
Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang
van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen:
- haalbaar
- in korte zinnen geformuleerd
- concreet, ondubbelzinnig.
Bied de regels één voor één aan.
Maak iedere regel concreet door:
- uit te leggen wat de reden is van de regel
- visueel te maken (schrijven of pictogrammen)
- het voor te doen of voor te laten doen, (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje, één voor één.
Regels zijn iets anders dan afspraken. Schrijf het woord afspraak op het bord. Een afspraak is
iets dat je elkaar belooft om te doen. Je belooft elkaar dat je je aan de afspraak houdt. Regels
zijn gemaakt door de leerkrachten. Afspraken maken we samen in de groep. Laat eventueel
de illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK zien. De afspraken schrijven we op de poster ZO
WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Er staan er al een paar op. De komende dagen komen er
vast nog afspraken bij.
Wat hebben we geleerd?
Dit was een les over regels in de groep. Wat hebben jullie in deze les geleerd? Waarom zijn er regels? En een
doordenker: waarom schrijven we de regels niet op de afsprakenposter? Omdat daarop afspraken staan en die
hebben we zelf bedacht.
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Vind de afspraak
Een leerling gaat de klas uit. De groep spreekt af dat ze straks allemaal een zin zeggen met een dierennaam erin
(bijvoorbeeld: ik speel graag met mijn poes). De leerling komt terug in de klas, en mag de Vreedzame School-
bal naar iemand in de groep gooien. Die zegt dus een zin met een dierennaam erin. En gooit de bal weer terug.
Zo gooit de leerling die de klas uit is geweest de bal een paar keer naar steeds een andere leerlinge, totdat hij
denkt dat hij de afspraak die gemaakt is weet.
Mogelijke afspraken zijn:
- een zin met een plant erin
- een zin met een kleur erin
- een zin met een voornaam erin
- een zin met een gevoel erin.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
14
Leerkracht:
Woordmuur
In de Vreedzame School-lessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel
terrein. Belangrijk voor de consolidatie is om aangeleerde woorden enige tijd zichtbaar te laten zijn door ze in
de klas op te hangen. Geef de woorden die in de lessen worden aangeboden een plaatsje op het Vreedzame
School-prikbord. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze aangeleerd worden hangen. Wanneer u al werkt
met een woordmuur e.d. dan kunt u de woorden ook daar ophangen en in het bestaande
woordenschatonderwijs integreren. U kunt ook gebruik maken van de illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK
(te downloaden van het Download Center)
De woorden die na deze les opgehangen worden, zijn:
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen
de regel een regel gaat over wat
mag en wat niet mag
Herhaal de regels regelmatig.
Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden.
Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels evt. opnieuw
geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen
helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer
de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen
houden.
Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week.
de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
15
Groep 5 - Les 2: Regels in onze groep – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En
onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de
leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem
heeft).
Woordenschat: de regel, de afspraak, de grondwet
Materialen: Agenda op bord
De grondwet van de school
Illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met de leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog
met elkaar doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met
regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
16
In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is:
Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een
uitvoeriger bespreking van regels en afspraken.
Voorbereiding
In groep 3 en 4 wordt ook aandacht besteed aan de grondwet en de regels van de groep. Afhankelijk van wat
er binnen uw groep hierover al bekend is kunt u kiezen wat u hiervan nog wilt opfrissen en wat u zinvol
vindt om te herhalen. Het is in ieder geval zinvol om jaarlijks met de groep stil te staan bij de regels van de
grondwet.
Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels
aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels
aan te passen waar nodig of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de
leerlingen zich aan te houden hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
De grondwet van onze school
Regels in onze groep
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Leuk om te doen (maar niet heus)
Laat de leerlingen in drietallen bij elkaar gaan zitten. Ieder schrijft op een blaadje drie dingen die hij of zij leuk
vindt om te doen. Echter, één daarvan is niet waar!
Om beurt leest iedere leerling zijn of haar eigen drie ‘leuke’ dingen op. Vervolgens overleggen steeds twee van
de drie welke niet waar is. Klopt dat?
geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
17
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel van
deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag gaan we praten over de regels die we op school en
in groep 5 hebben. Regels heb je overal. Wie weet er een paar regels:
die er thuis zijn?
die er in een winkel zijn?
die erin het park zijn?
die er in de bibliotheek of het buurthuis zijn?
die er in de kerk of de moskee zijn?
die er op school zijn?
De grondwet van onze school
Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: “In onze school hebben we een grondwet, dat
zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein , in de gangen, in de gymzaal, in de
toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen en ouders
bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo gedragen we ons hier!
Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen.
Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen:
o Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels.
o Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1.
o Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort.
Zo worden de regels door de leerlingen ‘gevuld’ en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van
uw groep.
Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen
met foto’s die bij de regels opgehangen worden
Wanneer uw groep deze les al in groep drie of vier heeft gehad kunt u volstaan met het laten benoemen
van gedrag bij de verschillende basisregels van de grondwet.
Regels in onze groep
Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die hier in deze
groep gelden.
Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen
om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel ‘We gaan bij
pauzes in kleine groepjes naar buiten’ hangt u onder de schoolregel ‘We zorgen ervoor dat het rustig is in
de school’
Of de regel ‘Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui!’ hangt onder de basisregel
‘We zorgen goed voor onze spullen’
Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang
van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen:
Zo werd op een school bij de omgangsregel ‘We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is’ in
groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs
de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde
omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
18
- haalbaar
- in korte zinnen geformuleerd
- concreet, ondubbelzinnig.
Bied de regels één voor één aan.
Maak iedere regel concreet door:
- uit te leggen wat de reden is van de regel
- visueel te maken (schrijven of pictogrammen)
- het voor te doen of voor te laten doen, (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje, één voor één.
Vertel: Dit zijn belangrijke regels. Verder gaan we ook nog afspraken maken. Afspraken
zijn iets anders dan regels. Een afspraak is iets dat je elkaar belooft om te doen. Regels zijn
gemaakt door de leerkrachten. Afspraken maken we samen in de groep. We schrijven ze
op de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Over hoe we met elkaar zorgen dat
iedereen zich thuis voelt in de groep.
Gebruik eventueel de illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK die u kunt downloaden van
het Download Center.
Vat samen:
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Vind de afspraak
Een leerling gaat de klas uit. De groep spreekt af dat ze straks allemaal een zin zeggen met een dierennaam erin
(bijvoorbeeld: ik speel graag met mijn poes). De leerling komt terug in de klas, en mag de Vreedzame School-
bal naar iemand in de groep gooien en een vraag stellen, bijvoorbeeld: ‘Hoe heet de juf?’. Hij of zij krijgt een
antwoord met een zin die begint met wij, bijvoorbeeld: ‘Wij hebben een juf die Jansen heet’.
Mogelijke afspraken zijn:
- allemaal één woord zeggen dat begint of eindigt met dezelfde letter
- allemaal een zin zeggen met een opsteker erin
- allemaal een woord zeggen dat begint met de letter waar het vorige woord op eindigde.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan
doen
De grondwet hebben de juffen en meesters gemaakt, samen met kinderen en ouders.
De groepsregels worden gemaakt door de juf of meester.
Afspraken in onze groep maken we samen, met elkaar.
Herhaal de regels regelmatig.
Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden.
Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels evt. opnieuw
geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen
helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer
de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen
houden.
Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
19
Woordmuur
In de Vreedzame School-lessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel
terrein. Belangrijk voor de consolidatie is om aangeleerde woorden enige tijd zichtbaar te laten zijn door ze in
de klas op te hangen. Geef de woorden die in de lessen worden aangeboden een plaatsje op het Vreedzame
School-prikbord. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze aangeleerd worden hangen. Wanneer u al werkt
met een woordmuur e.d. dan kunt u de woorden ook daar ophangen en in het bestaande
woordenschatonderwijs integreren. U kunt ook gebruik maken van de illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK
(te downloaden van het Download Center)
De woordkaarten die na deze les opgehangen worden, zijn:
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen
de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden
de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
20
Groep 6 - Les 2: Regels in onze groep – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En
onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de
leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem
heeft).
Woordenschat: de regel, de afspraak, de grondwet
Materialen: Agenda op bord
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met de leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog
met elkaar doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met
regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
21
In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is:
Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een
uitvoeriger bespreking van regels en afspraken.
Voorbereiding
In groep 3, 4, en 5 wordt ook aandacht besteed aan de grondwet en de regels van de groep. Afhankelijk van
wat er binnen uw groep hierover al bekend is kunt u kiezen wat u hiervan nog wilt opfrissen en wat u zinvol
vindt om te herhalen. Het is in ieder geval zinvol om jaarlijks met de groep stil te staan bij de regels van de
grondwet.
Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels
aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels
aan te passen waar nodig of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de
leerlingen zich aan te houden hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Regels en afspraken
De grondwet van onze school
Regels in onze groep
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Wat voor dier wil je zijn?
Ga de kring rond. Vraag: ‘Als je een dier was, wat voor dier zou je dan willen zijn? Waarom?’.
Als veel leerlingen dezelfde reden zeggen (‘een leeuw omdat hij sterk is’) vraag dan: ‘Wie wil iets anders dan
sterk zijn?’.
geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
22
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel van
deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag gaan we praten over de regels die we op school en
in onze groep hebben.
Regels en afspraken
Regels heb je overal. Wie weet er een paar regels:
- die er in het verkeer zijn?
- die er in de kerk of de moskee zijn?
- die er bij een begrafenis zijn?
- die er bij voetballen zijn?
- die er zijn als je op visite gaat?
- die er op school zijn?
Laat de leerlingen een paar regels noemen en vraag dan: ‘Wat is het verschil tussen bijvoorbeeld
verkeersregels en regels die je volgt als je op visite gaat? Tussen spelregels bij voetballen en de regels hoe je
je bij een begrafenis gedraagt?’ Geef ruimte voor een explorerend gesprek (een gesprek waarbij niet van
tevoren vaststaat wat het goede antwoord is) hierover door:
- leerlingen op elkaar te laten reageren
- vragen wie er ook een mening over heeft
- vragen wie er anders over denkt
- vragen naar voorbeelden
- iemand vragen of hij of zij zoiets wel eens heeft meegemaakt.
Stel vast dat op sommige regels sancties staan als je ze overtreedt en dat andere regels meer afspraken
zijn over hoe je je hoort te gedragen.
Vat samen:
De grondwet van onze school
Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: “In onze school hebben we een grondwet, dat
zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein , in de gangen, in de gymzaal, in de
toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen en ouders
bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo gedragen we ons hier!
Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen.
Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen:
o Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels.
o Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1.
o Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort.
Zo worden de regels door de leerlingen ‘gevuld’ en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van
uw groep.
Regels zijn strenger dan afspraken. Je krijgt straf of een boete als je ze overtreedt.
Afspraken maak je samen. Als je je niet aan een afspraak houdt, beslis je samen wat er moet gebeuren.
Zo werd op een school bij de omgangsregel ‘We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is’ in
groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs
de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde
omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
23
Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen
met foto’s die bij de regels opgehangen worden
Wanneer uw groep deze les al in groep drie of vier heeft gehad kunt u volstaan met het laten benoemen
van gedrag bij de verschillende basisregels van de grondwet.
Regels in onze groep
Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die hier in deze
groep gelden.
Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen
om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel ‘We gaan bij
pauzes in kleine groepjes naar buiten’ hangt u onder de schoolregel ‘We zorgen ervoor dat het rustig is in
de school’
Of de regel ‘Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui!’ hangt onder de basisregel
‘We zorgen goed voor onze spullen’
Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang
van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen:
- haalbaar
- in korte zinnen geformuleerd
- concreet, ondubbelzinnig.
Bied de regels één voor één aan.
Maak iedere regel concreet door:
- uit te leggen wat de reden is van de regel
- visueel te maken (schrijven of pictogrammen)
- het voor te doen of voor te laten doen, (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje, één voor één.
Vertel: Dit zijn belangrijke regels. Verder gaan we ook nog afspraken maken. Afspraken
zijn iets anders dan regels. Een afspraak is iets dat je elkaar belooft om te doen. Regels zijn
gemaakt door de leerkrachten. Afspraken maken we samen in de groep. We schrijven ze
op de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Over hoe we met elkaar zorgen dat
iedereen zich thuis voelt in de groep.
Vat samen:
Wat hebben we geleerd?
Wie kan zeggen wat hij of zij geleerd heeft in deze les?
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Spelregels aanpassen
De leerlingen zitten in een kring. Pak de Vreedzame School-bal erbij. U vertelt dat u een balspel kent, maar een
aantal spelregels bent vergeten. U kent alleen de volgende regels nog:
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan
doen
Regels zijn van de juf of de meester. Als je je niet aan een regel houdt spreek ik je hierop aan en krijg je
de kans om je er toch aan te houden. Doe je het alsnog niet dan kan ik je een straf geven.
Afspraken maak je samen met de groep. Als je je niet aan een afspraak houdt, beslis je samen wat er
moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
24
- de bal wordt van de een naar de ander gegooid
- als de bal op de grond komt, is er iemand af
- de spelleider bepaalt wie er af is, degene die gooide of degene die moest vangen
- de jongste van de groep is spelleider
- wie af is, doet de benen over elkaar
- wie de bal gooit naar iemand die af is, is zelf af
- het doel is zo lang mogelijk mee spelen. Laat het spel enkele minuten spelen en leg het dan stil. Stel de volgende vragen: wat vind je goed aan het spel?
Wat vind je niet goed? Wat vind je de slechtste regel van dit spel? Wat is een betere regel? Laat de leerlingen
even discussiëren over een nieuwe regel of regels. Bijvoorbeeld: je mag de bal maar twee tellen vasthouden,
alleen spelen met de linkerhand, twee spelleiders. In consensus bepalen ze een of enkele nieuwe regels. De
leerlingen spelen het spel met de nieuwe regels.
U kunt het spel later weer spelen en telkens één of een aantal regels aanpassen.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
Woordmuur
In de Vreedzame Schoollessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel
terrein. Belangrijk voor de consolidatie van de aangeleerde woorden is om woorden enige tijd zichtbaar te
laten zijn door ze in de klas op te hangen. Geef daarom de woorden die in de lessen worden aangeboden en
herhaald, een plaatsje op het Vreedzame School prikbord. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze geleerd
worden (en evt. een tijdje erna) hangen.
Wanneer u al werkt met een woordenmuur e.d. (zoals aanbevolen in ‘Met woorden in de weer’) dan kunt u de
woorden ook in het bestaande woordenschatonderwijs integreren. U kunt ook gebruik maken van de
illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK (te downloaden van het Download Center)
De woordkaarten die na deze les opgehangen worden, zijn:
(Wanneer de groep ook al in groep 4 en 5 het onderscheid tussen grondwet, regels en afspraken heeft geleerd
en dat goed weet, hoeft u deze woordkaarten misschien niet meer op te hangen).
Herhaal de regels regelmatig.
Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden.
Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels evt. opnieuw
geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen
helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer
de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen
houden.
Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week.
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen
de grondwet de basisregels in de school die voor iedereen gelden
de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
25
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
26
Groep 7 - Les 2: Regels in onze groep – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En
onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de
leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem
heeft).
Woordenschat: de regel, de afspraak, de grondwet
Materialen: Agenda op bord
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met de leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog
met elkaar doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met
regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
27
In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is:
Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een
uitvoeriger bespreking van regels en afspraken.
Voorbereiding
Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels
aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels
aan te passen waar nodig of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de
leerlingen zich aan te houden hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Regels en afspraken
De grondwet van onze school
Regels in onze groep
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
De staart stuurt
De leerlingen staan in rijtjes van vier achter elkaar. Ze gaan door de klas lopen. De achterste leerling stuurt de
rij door in de schouder van zijn voorganger te knijpen. Links knijpen is linksaf, rechts knijpen is rechtsaf. De
knepen worden naar voren doorgegeven zodat de hele rij weet welke kant ze op moeten. Ze mogen lopen zoals
ze willen.
Tweede fase: alle leerlingen van de rij hebben een blinddoek om, behalve de laatste. Ze krijgen van de
leerkracht te horen waar ze heen moeten. Er wordt weer door de staart gestuurd via naar voren doorgegeven
kneepjes in de schouder. Er mag niet gepraat worden. Is het te vol, dan lopen de rijen één voor één.
geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
28
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel van
deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag gaan we praten over de regels die we op school en
in groep 7 hebben. We maken verschil tussen regels en afspraken. Kunnen jullie je vinden in deze agenda?
Regels en afspraken
In de jaren hiervoor is er ook aandacht besteed aan het verschil tussen regels en afspraken. Afhankelijk van wat
er al bekend is bij uw groep kunt u hier korter of langer bij stil staan.
Vertel: We hebben op school regels en afspraken. Daar is een verschil tussen. Wie kan het verschil
noemen? Regels worden door de school of de leerkracht gemaakt, afspraken maken we samen. Vraag nog
even door:
- Wie kan er afspraken noemen die jullie vorig jaar in groep 6 gemaakt hebben?
- Wie weet er regels die op school gelden?
- Wie kan er regels noemen die buiten school, in de maatschappij gelden?
- Zijn er ook afspraken buiten school, over hoe je je hoort te gedragen?
Stel vast dat op sommige regels straf staat als je ze overtreedt, zoals een boete bij verkeersregels. Andere
regels zijn meer afspraken over hoe je je hoort te gedragen, zoals hoe je je in de bus hoort te gedragen, of
op een kerkhof. We noemen dat ongeschreven regels. Dat zijn eigenlijk beleefdheidsregels. Ze staan niet
in de wet, maar de mensen verwachten wel dat je je eraan houdt. Zo werkt het op school ook.
Vat samen:
De grondwet van onze school
Vertel dat we in Nederland een wet hebben met algemene regels waar iedereen zich aan
moet houden. Dat noemen we de Grondwet. Die Grondwet beschrijft de rechten en plichten
die mensen hebben als ze inwoner van ons land zijn.
Een recht is iets wat je mag doen of hebben. Bijvoorbeeld: wie het eerst komt heeft het recht
om vooraan te zitten. Of: als je lid bent van de bibliotheek heb je het recht om boeken te
lenen.
Er staat bijvoorbeeld in de Grondwet dat iedere burger in Nederland recht heeft op gelijke
behandeling. Je mag, met andere woorden, niet gediscrimineerd worden omdat je een kind
bent, omdat je een vrouw bent, omdat je een andere huidskleur hebt. Andere rechten die in
de Grondwet staan zijn bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid.
En het recht om mee te doen aan de verkiezingen.
Maar … je hebt niet alleen rechten als inwoner van Nederland, je hebt ook plichten. Een
plicht is iets wat je hoort te doen. Het kan zijn dat iemand je dat heeft gezegd: bijvoorbeeld,
je hebt de plicht om je bed op te maken, omdat je moeder of je vader dat hebben gezegd.
Rechten en plichten horen bij elkaar. Als de een het recht heeft op gelijke behandeling, dan
heeft de ander natuurlijk de plicht om hem of haar gelijk te behandelen, en niet te
discrimineren.
In de Grondwet staan hele belangrijke rechten en plichten. Het is een soort Hoofdwet.
Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: “In onze school hebben we ook een soort
grondwet, dat zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein , in de gangen, in de
Regels zijn strenger dan afspraken. Je kunt straf (of een boete) krijgen als je ze overtreedt.
Afspraken maken we samen.
Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, beslissen we samen wat er moet gebeuren.
het recht iets wat je mag doen of hebben
de plicht iets wat je hoort te doen
de grondwet
een algemene wet waarin staat hoe het land geregeerd moet worden, en hoe we met elkaar moeten samenleven
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
29
gymzaal, in de toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen
en ouders bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo gedragen we ons hier!
Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen.
Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen:
o Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels.
o Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1.
o Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort.
Zo worden de regels door de leerlingen ‘gevuld’ en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van
uw groep.
Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen
met foto’s die bij de regels opgehangen worden
Wanneer uw groep deze les al in groep drie of vier heeft gehad kunt u volstaan met het laten benoemen
van gedrag bij de verschillende basisregels van de grondwet.
Regels in onze groep
Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die hier in deze
groep gelden.
Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen
om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel ‘We gaan bij
pauzes in kleine groepjes naar buiten’ hangt u onder de schoolregel ‘We zorgen ervoor dat het rustig is in
de school’
Of de regel ‘Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui!’ hangt onder de basisregel
‘We zorgen goed voor onze spullen’
Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang
van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen:
- haalbaar
- in korte zinnen geformuleerd
- concreet, ondubbelzinnig.
Bied de regels één voor één aan.
Maak iedere regel concreet door:
- uit te leggen wat de reden is van de regel
- visueel te maken (schrijven of pictogrammen)
- het voor te doen of voor te laten doen, (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje,
één voor één.
Vertel: Dit zijn belangrijke regels. Verder gaan we ook nog afspraken maken. Afspraken
zijn iets anders dan regels. Een afspraak is iets dat je elkaar belooft om te doen. Regels zijn
gemaakt door de leerkrachten. Afspraken maken we samen in de groep. We schrijven ze
op de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Over hoe we met elkaar zorgen dat iedereen zich thuis
voelt in de groep.
Vat samen:
Zo werd op een school bij de omgangsregel ‘We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is’ in
groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs
de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde
omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp.
de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
30
Wat hebben we geleerd?
Heb je iets nieuws geleerd in deze les? Wat ga je doen met wat je geleerd of gehoord hebt?
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Wat is de afspraak?
Iemand gaat de klas uit. Als hij of zij terugkomt mag hij vragen stellen om erachter te komen wat er
afgesproken is. De afspraak luidt: ieder zelfstandig naamwoord in de vraag moet ook in het antwoord zitten.
Dus bijvoorbeeld: Wat voor kleur heeft het? De kleur is groen. Andere mogelijkheden:
- er moet altijd een kleur in het antwoord zitten
- er moet de naam van telkens een andere klasgenoot in het antwoord zitten. Laat de groep zelf ook een afspraak bedenken.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
Woordmuur
In de Vreedzame Schoollessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel
terrein. Belangrijk voor de consolidatie van de aangeleerde woorden is om woorden enige tijd zichtbaar te
laten zijn door ze in de klas op te hangen. Geef daarom de woorden die in de lessen worden aangeboden en
herhaald, een plaatsje op het Vreedzame School prikbord. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze geleerd
worden (en evt. een tijdje erna) hangen.
Wanneer u al werkt met een woordenmuur e.d. (zoals aanbevolen in ‘Met woorden in de weer’) dan kunt u de
woorden ook in het bestaande woordenschatonderwijs integreren. De woordkaarten die na deze les
opgehangen worden, zijn:
Regels zijn van de juf of de meester. Als je je niet aan een regel houdt spreek ik je hierop aan en krijg je
de kans om je er toch aan te houden. Doe je het alsnog niet dan kan ik je een straf geven.
Afspraken maak je samen met de groep. Als je je niet aan een afspraak houdt, beslis je samen wat er
moet gebeuren.
Herhaal de regels regelmatig.
Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden.
Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels evt. opnieuw
geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen
helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer
de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen
houden.
Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week.
het recht iets wat je mag doen of hebben
de plicht iets wat je hoort te doen
de grondwet een algemene wet waarin staat hoe het land geregeerd moet worden, en hoe we met elkaar moeten samenleven
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
31
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
32
Groep 8 – Les 2: Kritisch denken over onze regels – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat. Leerlingen voelen zich mede verantwoordelijk voor klas
en school (als oudsten). Kritisch leren denken. En zelfreflectie met het oog op hun overstap naar het VO
aan het eind van het schooljaar.
Leskern: Leerlingen leren kritisch te reflecteren op de regels in klas en school. Dit doen ze door te onderzoeken
welke regels er zijn, en na te denken over het nut en de kwaliteit van de regels.
Woordenschat: kritisch, de reden, het bezwaar
Materialen: Agenda op bord
Werkblad 2.1 (kopie voor iedere leerling; (zie achter het tabblad Werkbladen in de groepsmap)
Toelichting
Met De Vreedzame School werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas
wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk
gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht wordt. In paragraaf 8 van het Katern
Werken aan Sociale Veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een
‘grondwet’ van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een
omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met
elkaar blijken dus van belang.)
Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto’s) kan de basis gelegd worden om te
werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in
samenspraak met leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog met
elkaar te doen.
Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: ‘Zo doen we het hier op school!’ En vormt een
leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen
de school. Om er voor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen ‘geleefd en beleefd’ gaat worden moet
deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het
nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken.
Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog
specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau
altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet
opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn
dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet.
In alle groepen in de school staan we met deze les (les 2 in blok 1) met de leerlingen stil bij de manier waarop
we binnen een Vreedzame School omgaan met regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten
dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep.
In De Vreedzame School maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden grotendeels door
de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een
afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat
iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben
een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn
ONZE afspraken.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
33
Voorbereiding
Regels worden dus door de leerkrachten bepaald. Maar ... we willen ook graag dat burgers van onze
democratische samenleving (en dus ook leerlingen in onze school) kritisch na kunnen denken over de regels die
er zijn. Dus in groep 8 gaan de leerlingen daarover reflecteren.
In deze les vindt u de suggestie om na de les waarin kinderen kritisch hebben gekeken naar de regels in de
grondwet, de directeur uit te nodigen voor een gesprek over de regels in de school. Ze worden uitgedaagd (in
de volgende les) om daar kritisch op te reflecteren. Dit vraagt om een open houding bij uw directeur en uw
collega’s ten opzichte van kritiek van de leerlingen. Indien u twijfelt of dat het geval is, kunt u wellicht een en
ander bespreken in de stuurgroep Vreedzame School; indien gewenst met de Vreedzame School-trainer erbij.
Het vraagt ook wat praktische voorbereiding. Als er elke dag een les uit blok 1 gegeven wordt, moet dus direct
na deze les (op dezelfde dag) de directeur een gesprek met de groep kunnen hebben.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Regels en afspraken
Kritisch denken
Zijn regels nodig?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
U kunt (in het kader van actieve en betrokken leerlingen) een voorstel doen aan de groep: iedere les bereiden
twee leerlingen een Binnenkomer of een Afsluiter voor. Aandachtspunt hierbij is dat er soms een Binnenkomer
in de lesbeschrijving staat die bij de inhoud van les hoort. Of vraag de leerlingen welke Binnenkomer ze leuk
vinden om te doen.
De omgekeerde wereld
De leerlingen zitten in de kring. Het is de bedoeling dat de leerlingen het tegenovergestelde doen van wat de
leider doet:
- Gaat de leider staan, dan blijven de leerlingen zitten.
- Gaat de leider lachen, dan gaan de leerlingen huilen.
- Gaat de leider achter de stoel staan, dan gaan de leerlingen voor de stoel staan.
- Gaat de leider met de armen over elkaar staan, dan doen de leerlingen de armen wijd.
- Gaat de leider met de benen wijd staan, dan doen de leerlingen de voeten bij elkaar.
Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt spreekt u de leerling
hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden.
Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker.
Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, volgt er straf.
Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht
elkaar er op aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
34
- Gaat de leider naar de vloer kijken, dan gaan de leerlingen naar het plafond kijken. Doe er als leerkracht een paar voor tot de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is. Maak daarna een leerling
leider, laat deze leerling een paar dingen doen en maak dan een andere leerling leider.
Wat gaan we leren?
Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Vertel dat we het
vandaag gaan hebben over de regels in de klas en in de school. We willen graag dat jullie daar kritisch over na
gaan denken. Neem het doel van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Kunnen jullie je vinden in
deze agenda?
Regels en afspraken
De groep zit in de kring. Vertel: We hebben op school regels en afspraken. Daar is een verschil tussen. Wie
kan het verschil noemen? Regels worden door de school of de leerkracht gemaakt, afspraken maken we
samen. Vraag nog even door:
- Wie kent de regels van de grondwet van onze school?
- Wie kent er naast deze basisregels nog enkele andere regels die in de klas of op school gelden?
- Wie kan er regels noemen die buiten school, in de maatschappij gelden?
- Zijn er ook afspraken buiten school, over hoe je je hoort te gedragen?
Stel vast dat op sommige regels straf staat als je ze overtreedt, zoals een boete bij verkeersregels. Heeft
iemand wel eens een boete gehad?
Andere regels zijn meer afspraken over hoe je je hoort te gedragen, bijvoorbeeld hoe je je in de bus hoort
te gedragen, of op een begraafplaats. We noemen dat ongeschreven regels. Dat zijn eigenlijk
beleefdheidsregels. Ze staan niet in de wet, maar de mensen verwachten wel dat je je eraan houdt. Het
zijn eigenlijk meer afspraken dan regels. Als je ze overtreedt krijg je geen straf, maar is er wel kans op een
conflict.
Vat samen:
Regels zijn strenger dan afspraken. Je kunt straf (of een boete) krijgen als je ze overtreedt.
Afspraken maken we samen.
Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, is er een kans op een conflict.
Kritisch denken
Vertel dat we kritisch gaan kijken naar de regels die gelden in de school. Leg het woord
‘kritisch’ uit. Iemand die kritisch is let goed op of dingen wel in orde zijn. Zo iemand is niet
gauw tevreden. Soms is iemand heel kritisch op zijn of haar kleding. Zo iemand let dan
elke dag heel goed op wat hij of zij aantrekt, en of het wel bij elkaar past bijvoorbeeld. Je
hebt ook mensen die heel kritisch zijn over hoe mensen zich gedragen, en veel kritiek
hebben op anderen.
Kritisch zijn wil ook zeggen dat je niet zomaar alles gelooft. Een voorbeeld uit de reclame: veel jongeren
laten zich dure abonnementen op hun mobiele telefoons aansmeren, omdat ze te goedgelovig zijn. Het is
goed om kritisch te zijn. Niet alles is waar wat mensen beweren.
Zo kun je kritisch leren kijken naar wat mensen zeggen of vinden.
kritisch je bent kritisch als je niet gauw tevreden bent, en als je niet zomaar alles gelooft
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
35
Zijn regels nodig?
Vertel dat we nu kritisch gaan kijken naar de regels die we in onze school hebben. We beginnen
met de vraag: ‘Zijn regels nodig?’ Laat werkblad 2.1 zien, en licht de begrippen reden en bezwaar
toe. Een reden is waarom je iets vindt of doet. Bijvoorbeeld: ‘Hij had een goede reden om te laat te
komen, want hij moest eerst naar de tandarts.’ Dus in dit geval vragen we naar een reden om
regels in de klas en in de school te hebben. Je kunt ook een reden hebben om géén regels te
willen. Dat noemen we nu een bezwaar. Een bezwaar is een reden waarom je iets niet goed vindt.
Bijvoorbeeld: ‘Ik heb er bezwaar tegen als jij met je pet op in de klas zit’.
Laat de leerlingen in tweetallen werken, deel Werkblad 2.1 uit, en laat ze met behulp van
TafelRondje per Tweetal het werkblad bespreken en invullen met elkaar:
- Ieder tweetal zit aan een tafel met één papier en één pen.
- Demonstreer met een leerling de werkwijze van TafelRondje per Tweetal: om en om een
reden of een bezwaar bedenken en opschrijven. Geef ze bedenktijd.
- De leerling die het vroegste naar bed ging gisteren mag beginnen. Wees er attent op dat de leerlingen
vaart houden in het wisselen.
Bespreek met de hele groep de redenen waarom regels nodig zijn, en de bezwaren: waarom regels niet
nodig zijn. Schrijf de redenen voor en bezwaren tegen regels die de leerlingen bedenken op het bord of op
een flap. Het kan zijn dat leerlingen verschillende redenen hebben opgeschreven waarom het goed is dat
er regels zijn, én dat ze een aantal bezwaren hebben. Die bezwaren kunnen te maken hebben met de
kwaliteit van een regel, of met de voorwaarden die zij aan regels stellen (bijvoorbeeld: ‘het lijkt hier wel
een kleuterschool’; zoiets zegt iets over het ontbreken van vertrouwen in de leerlingen). Probeer tot een
conclusie te komen waarover consensus is. Bijvoorbeeld: ‘Het is goed dat er regels zijn, maar ze moeten
wel aan een paar voorwaarden voldoen. Misschien zouden we een paar bezwaren weg kunnen nemen’.
Vertel dat we de volgende les verder gaan met kritisch kijken naar de regels. Leg uit dat je kritisch kunt zijn
over of er in het algemeen wel regels moeten zijn, maar dat je ook kritisch kunt kijken naar de regels zelf.
Daarvoor moeten we eerst precies weten welke regels er zijn in de school en in de klas.
Laat de leerlingen in hun tweetal de grondwet van de school kritisch bekijken. Wat vinden ze van de
regels? Zijn er verbeteringen te bedenken? Geef de suggestie om hun ideeën over de regels met de
directeur te bespreken.
Hetzelfde kunt u doen met de regels die u in de klas hanteert. Zet deze op het bord en vraag ook hier hun
kritische blik over te laten gaan. Het gaat er hier niet om dat de regels ter discussie staan, maar of ze
helder genoeg geformuleerd zijn en of de leerlingen het idee hebben dat ze met deze regels goed kunnen
werken.
Vertel dat we de volgende les verder gaan met kritisch kijken naar de regels. Leg uit dat je kritisch kunt zijn
over of er in het algemeen wel regels moeten zijn, maar dat je ook kritisch kunt kijken naar de regels zelf.
Daarvoor moeten we eerst precies weten welke regels er zijn in de school en in de klas. Daar gaan jullie
onderzoek naar doen. Vraag een paar leerlingen om een interview te houden met de directeur van de
school, en een paar die een interview met u houden. Zij verzamelen alle regels, die van de grondwet, maar
ook die van alle groepen (de groepsregels), en die bespreken we volgende week.
Vraag of de leerlingen een idee hebben waarom het goed is om kritisch te kunnen denken over de regels
die er zijn. Laat ze ook aan de maatschappij denken. Stel dat de regering een regel bedenkt die het bezit
van honden verbiedt, of een regel waardoor jullie opeens zomaar in een heel ander deel van het land
moeten gaan wonen. Dan is het goed als de burgers van onze samenleving kritisch zijn.
Vat samen:
Regels worden gemaakt door de school. Afspraken worden gemaakt door de groep.
Toch willen we dat jullie kritisch kijken naar de regels. Het is belangrijk dat jullie daar over meedenken.
Misschien kunnen er verbeteringen worden bedacht.
de reden waarom je iets vindt of doet
het bezwaar een reden waarom je iets niet goed vindt
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
36
Wat hebben we geleerd?
Heb je iets nieuws geleerd in deze les? Wat ga je doen met wat je geleerd of gehoord hebt?
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters, of kies onderstaand voorstel. Of laat de leerlingen een afsluiter
kiezen, en uitvoeren.
Evenwicht
Maak een rij op lengte. Maak tweetallen van bijna gelijke grootte staan. Ga tegenover elkaar staan.
- Ze zetten de tenen tegen elkaar en houden de handen vast. De tweetallen leunen nu beide rustig
achterover, lichaam recht, armen aan het eind gestrekt. Laat twee leerlingen het even voordoen. Wieg
vervolgens zachtjes heen en weer, terwijl je elkaar een mop of verhaaltje vertelt.
- Dezelfde tweetallen strekken hun armen naar voren en plaatsen hun handpalmen naar elkaar en leunen
nu rustig naar voren. Lichaam gestrekt houden. Laat twee (andere) leerlingen het even voordoen.
- Dezelfde tweetallen gaan met de schouders tegen elkaar aan staan, zij aan zij, met de armen over elkaar.
Ze leunen tegen elkaar. Nu tillen ze het binnenste been op en kruisen dat over hun buitenste been, zodat
ze beiden nog maar op één been staan. Laat twee (andere) leerlingen het even voordoen.
- Dezelfde tweetallen gaan met de ruggen plat tegen elkaar aan staan en leunen naar achter. Ze steunen
tegen elkaar. Ze zetten nu kleine stapjes vooruit, de ruggen blijven plat tegen elkaar. Laat twee (andere)
leerlingen het even voordoen. Ze maken nu samen een praatje, of vertellen een leuke mop aan elkaar.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
gebruik het begrip ‘kritisch’ regelmatig
stimuleer leerlingen kritisch na te denken
sta zelf open voor kritiek
Woordmuur
De woorden die na deze les opgehangen worden zijn:
Interviews regelen
Na deze les gaan leerlingen van uw groep de directeur, de andere groepsleerkrachten en u zelf interviewen
over de schoolregels. Zij verzamelen alle regels (de grondwet én alle groepsregels van alle groepen in de
school), en die bespreken we volgende week. Ze worden uitgedaagd (in de volgende les) om daar kritisch op te
reflecteren.
Zorg ervoor dat de interviews plaatsvinden vóór de volgende les. Als u elke dag een les uit blok 1 doet, dan
moet er dus heel snel gehandeld worden!
kritisch je bent kritisch als je niet gauw tevreden bent, en als je niet zomaar alles gelooft
de reden waarom je iets vindt of doet
het bezwaar een reden waarom je iets niet goed vindt
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
37
Tafelrondje per Tweetal
In dit blok worden twee coöperatieve werkvormen aangeboden (Zoek Iemand Die en Tafelrondje per Tweetal).
In de komende twee blokken worden telkens nog twee nieuwe vormen geïntroduceerd (zie Introductie op de
map).
Tafelrondje per Tweetal is een werkvorm die snel en makkelijk in veel situaties kan worden toegepast,
waarmee op een eenvoudige manier álle leerlingen actief gemaakt worden. Zo wordt daadwerkelijk gebruik
gemaakt van de bijdragen van de leerlingen in de lessen, hetgeen het leerrendement verhoogt. U kunt een
paar lessen met vaste duo’s werken als dat nodig of zinvol is in uw groep, maar u kunt ook juist vaker mixen om
het resultaat te vergroten.
TafelRondje per Tweetal:
De leerlingen leveren in tweetallen om de beurt een (schriftelijke) bijdrage aan een opdracht.
Ieder tweetal heeft één blad papier en één pen.
1. De leerkracht stelt een open vraag waarop meerdere korte antwoorden mogelijk zijn. De leerkracht geeft
aan wat na afloop teruggevraagd gaat worden.
2. De leerkracht geeft kort denktijd.
3. De leerkracht geeft aan wie mag beginnen.
4. De leerling die het eerst aan de beurt is, schrijft één van zijn of haar antwoorden op.
5. De andere leerling krijgt nu de pen en het papier en schrijft één van zijn of haar antwoorden op.
6. De leerlingen blijven om de beurt werken aan de gezamenlijke opdracht.
7. De leerkracht vraagt na afloop een aantal leerlingen een voorbeeld te noemen. Variant: tekenen, om en om een bijdrage aan een werkstuk.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
38
Groep 3 - Les 9A: Je fijn voelen – NIEUWE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Kinderen leren dat ze zelf actie kunnen ondernemen als ze zich ergens niet fijn (veilig) voelen.
Materialen: Agenda op het bord
Aap en Tijger
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of de
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda:
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Waar voel jij je fijn?
Waar voel jij je niet fijn?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Toelichting
Deze les is toegevoegd aan Blok 1, omdat we in het kader van het werken aan sociale veiligheid binnen de
school kinderen er van bewust willen maken dat het voor iedereen belangrijk is om je veilig te voelen.
Dit is voorwaarde voor een goede ontwikkeling. Als je je niet veilig voelt, kun je niet goed tot leren komen.
In deze les willen we daarom kinderen laten nadenken over de momenten of situaties waarin ze zich veilig (fijn)
voelen en de momenten waarop dit juist niet het geval is. En vervolgens leren we kinderen dat ze zelf iets
kunnen ondernemen wanneer ze zich niet veilig voelen, zodat ze gaan merken dat ze regie hebben over hun
eigen veiligheid.
Binnenkomer
Vraag de kinderen te vertellen met wie ze wel eens een dag zouden willen ruilen. Begin bij u zelf!
Wat gaan we leren?
Vertel dat de juffen en meesters het belangrijk vinden dat iedereen zich fijn voelt hier op school. Als je je niet
fijn voelt kun je niet goed spelen en leren. Vandaag gaan we bekijken wanneer jij je fijn voelt en wanneer niet
en wat je dan kan doen. Loop de agenda langs.
Waar voel jij je fijn?
Laat Aap en Tijger elkaar vertellen op welke plekken zij zich fijn voelen.
Tijger: Aap, weet je wat ik fijn vind? Ik vind het zo lekker als ik met mijn knuffel samen op de bank lig en dat
de zon dan precies op ons schijnt.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
39
Aap: Weet je wat ik fijn vind? Als ik heel hoog in een boom zit. Dan verstop ik me tussen de bladeren, zodat
niemand mij kan zien. En ik kan dan wel iedereen zien!
Tijger: Oh, dat lijkt mij ook fijn!
Laat Aap en Tijger de kinderen vragen of ze ook een plekje hebben waar ze zich fijn voelen.
Laat de leerlingen in tweetallen praten over de plek waar zij zich fijn voelen door gebruik te maken van de
coöperatieve werkvorm TweeGesprek op Tijd:
- Maak tweetallen en bij een oneven aantal een drietal.
- Vertel aan de leerlingen dat ze in tweetallen een halve minuut aan elkaar gaan vertellen over hun
fijnste plek. Dit kan thuis zijn, maar ook bij iemand anders, of op school. Geef aan dat het belangrijk is
om goed naar elkaar te luisteren.
- Geef leerlingen kort denktijd over de vraag: Wat is jouw fijnste plekje?
- De leerling met het donkerste haar mag een halve minuut aan de ander vertellen.
- Wissel nu van rol: nu mogen de andere leerlingen vertellen over een plek waar ze zich fijn voelen.
Laat tot slot een kind aan de groep de plek noemen waar hij zich fijn voelt.
Vraag de andere kinderen: Ga staan als jij je daar ook fijn zou voelen.
Laat hiermee ervaren dat het zo kan zijn dat wat het ene kind als fijn benoemt, voor de ander juist niet fijn
is. Bijvoorbeeld: in bed liggen als het regent. Laat een kind dat is blijven zitten, benoemen waarom die
plek niet fijn lijkt voor hem.
Herhaal dit met een paar kinderen.
Waar voel jij je niet fijn?
Laat Aap en Tijger voorbeelden noemen van plekken waar ze zich niet fijn voelen.
- Aap: Weet je waar ik het helemaal niet fijn vind?
- Tijger: Nou, waar dan?
- Aap: Als ik in bed lig en ik hoor een geluid..
- Tijger: Oh ja, dat vind ik ook niet fijn. En wat doe je dan?
- Laat de kinderen meedenken wat Aap dan zou kunnen doen (zijn vader of moeder roepen, gaan zoeken
waar het geluid vandaan komt).
- Vraag een paar kinderen of zij ook plekken kennen waar ze zich niet fijn voelen.
- Vat samen dat je zelf iets kunt doen als je je ergens niet fijn voelt.
Wat hebben we geleerd?
Vat samen:
Afsluiter:
De kinderen lopen door elkaar
Laat ze iemand de hand geven:
- met wie ze graag spelen
- die eenzelfde kleur trui of t-shirt aan heeft
Iedereen kent plekken waar het fijn is.
Als je je ergens niet fijn voelt
- kun je daar weggaan en een plek zoeken waar je je wel fijn voelt
- kun je proberen het fijn te maken
- kun je hulp vragen (bij de juf of meester, vader of moeder, ander kind)
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
40
- met wie ze graag samenwerken
- die dicht bij hen in de buurt woont
- die hen kan troosten als ze zich verdrietig voelen
- met wie ze kunnen lachen
- bij wie ze zich fijn voelen.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
41
Groep 4 - Les 9A: Je veilig voelen – NIEUWE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Kinderen leren dat ze zelf actie kunnen ondernemen als ze zich ergens niet veilig voelen.
Woordenschat: veilig
Materialen: Agenda op het bord
Werkblad Veilig-Onveilig op karton gekopieerd voor elk tweetal een exemplaar
Vrolijke muziek
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of de
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda:
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Waar voel jij je veilig?
Waar voel jij je niet veilig?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Toelichting
Deze les is toegevoegd aan Blok 1, omdat we in het kader van het werken aan sociale veiligheid binnen de
school kinderen er van bewust willen maken dat het voor iedereen belangrijk is om je veilig te voelen.
Dit is voorwaarde voor een goede ontwikkeling. Als je je niet veilig voelt, kun je niet goed tot leren komen.
In deze les willen we daarom kinderen laten nadenken over de momenten of situaties waarin ze zich veilig (fijn)
voelen en de momenten waarop dit juist niet het geval is. En vervolgens leren we kinderen dat ze zelf iets
kunnen ondernemen wanneer ze zich niet veilig voelen, zodat ze gaan merken dat ze regie hebben over hun
eigen veiligheid.
Binnenkomer:
Laat de leerlingen op hun stoel zitten. Draai vrolijke muziek en laat ze zittend dansen, hoe gekker hoe beter.
Wat gaan we leren?
Vertel dat de juffen en meesters het belangrijk vinden dat iedereen zich veilig voelt hier op school. Als je je niet
veilig voelt, kun je niet goed spelen en leren. Vandaag gaan we bekijken wanneer jij je veilig voelt en wanneer
niet en wat je dan kan doen. Loop de agenda langs.
Veilig en onveilig
Vertel over een situatie waarin u zich niet helemaal veilig voelde. Bijvoorbeeld over het moment dat u
alleen naar huis fietste en door een stuk bos reed dat nauwelijks verlicht was. Toen u eenmaal weer in uw
eigen straat was, die goed verlicht was, voelde u zich weer veiliger.
Vraag de leerlingen of ze ook wel eens een moment hadden waarin ze zich niet zo veilig voelden.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
42
Laat ze in tweetalen hierover uitwisselen door gebruik te maken van de coöperatieve werkvorm
TweeGesprek op Tijd:
- Maak tweetallen en bij een oneven aantal een drietal.
- Vertel aan de leerlingen dat ze in tweetallen een halve minuut aan elkaar gaan vertellen over een
moment waarop ze zich niet veilig voelden. Dit kan thuis zijn, maar ook bij iemand anders, of op
school. Geef aan dat het belangrijk is om goed naar elkaar te luisteren.
- Geef leerlingen kort denktijd over de vraag: Wanneer voelde jij je niet veilig?
- De leerling met de grootste handen mag een halve minuut aan de ander vertellen.
- Wissel nu van rol: nu mogen de andere leerlingen vertellen over een moment waarop ze zich niet
veilig voelden.
Laat een leerling aan de groep vertellen wanneer hij zich onveilig voelde.
Vraag aan de andere kinderen te gaan staan als ze zich ook onveilig zouden voelen in deze situatie.
Laat hiermee ervaren dat het zo kan zijn dat wat het ene kind als onveilig ervaart, door een ander als veilig
wordt beschouwd. Bijvoorbeeld: Er kwam gisteren een hond op me afgerend. Voor sommige leerlingen
hoeft dit niet als onveilig ervaren te worden omdat ze thuis een hond hebben.
Herhaal dit eventueel met een paar leerlingen.
Wat zou je kunnen doen?
Deel aan ieder tweetal het Werkblad Veilig-Onveilig uit. U vindt dit werkblad achter deze les.
Laat ze de kaartjes van het werkblad uitknippen.
De kaartjes met veilig en onveilig leggen ze op hun tafel, de overige kaartjes op zijn kop op een stapeltje.
Vraag de leerlingen de kaartjes om de beurt hardop voor te lezen en naar elkaar te benoemen of ze deze
situatie veilig of onveilig zouden vinden. Zo leggen ze om de beurt een kaartje onder het kaartje VEILIG of
ONVEILIG.
Er zijn ook twee kaartjes leeg gelaten, waarop ze eventueel zelf een situatie kunnen invullen die ze
weleens hebben meegemaakt.
Als ze er verschillend over denken, leggen ze het kaartje tussen de twee kaartjes in.
Als ze hiermee klaar zijn vraagt u even kort naar ervaringen. Hoeveel kaartjes liggen erbij veilig, hoeveel bij
onveilig? Bij welke situaties dachten jullie er anders over?
Vervolgens laat u de tweetallen bedenken wat ze zouden kunnen doen in de situaties die ze als onveilig
ervaren. Geef een voorbeeld bij uw eigen situatie. Bijvoorbeeld: de volgende keer samen met iemand
fietsen door het bos. Of ’s avonds niet door het bos rijden.
Laat de tweetallen nu samen oplossingen bedenken voor de verschillende situaties.
Vraag na afloop reacties van een paar tweetallen. Schrijf de oplossingen op het bord, zodat u kunt vragen
of er nog andere oplossingen zijn bedacht bij dezelfde situatie.
Geef een opsteker voor alle oplossingen die leerlingen noemen.
Wat hebben we geleerd?
Vat samen:
- kun je daar weggaan en een veilige situatie opzoeken
- kun je proberen om het daar veilig te maken
- kun je hulp vragen.
Iedereen voelt zich wel eens onveilig, dat is geen prettig gevoel.
Als je je ergens onveilig voelt:
- kun je daar weggaan en een veilige situatie opzoeken
- kun je proberen het daar veilig te maken
- kun je hulp vragen
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
43
Afsluiter
De kinderen lopen door elkaar. Laat ze iemand de hand geven:
- met wie ze graag spelen
- die een zelfde kleur trui of t-shirt aan heeft
- met wie ze graag samenwerken
- die dicht bij hen in de buurt woont
- die hen kan troosten als ze zich verdrietig voelen
- met wie ze kunnen lachen
- bij wie ze zich veilig voelen.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
44
Werkblad Veilig - Onveilig
knip de kaartjes uit
Veilig Onveilig
Je ziet dat een paar kinderen over jou praten.
Er komt een grote hond naar je toe gerend.
Je moet een drukke weg oversteken
Een jongen uit groep 7 duwt je weg als jij op de glijbaan wilt.
Je bent alleen thuis en er wordt aangebeld.
Je ziet dat iemand uit groep 6 je vriendje laat struikelen.
Je gaat naar een feestje en je kent alleen het kind dat jarig is.
Een paar kinderen hebben jouw tas verstopt en ze willen niet zeggen waar.
Je moet een brief brengen naar groep 8.
Je ligt in bed en het onweert.
……………………………………..
……………………………………….
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
45
Groep 3 - Les 7: STOP! HOU OP! - AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: De leerlingen leren met behulp van Aap en Tijger dat je STOP, HOU OP! kunt zeggen als je niet geplaagd
wilt worden.
Woordenschat: plagen
Materialen: Agenda op bord met pictogrammen
Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Pictogram STOP! HOU OP! (achter deze les)
Illustratie PLAGEN en JUF (achter deze les) en in kleur te downloaden van het Download Center
Aap en Tijger
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de
weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht.
Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil
met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen
incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen
is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en
buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend
zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet
worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen
immers dat iedereen zich veilig voelt.
Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager
er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen.
In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
46
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
In deze les benoemen we heel kort het verschil tussen plagen en pesten, maar in groep 3 leggen we vooral het
accent op wat je kunt doen om dit te stoppen. In de volgende jaren wordt dit steeds verder uitgewerkt.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
STOP! HOU OP! (pictogram)
Doorgaan is verboden
Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
1-2-3-4-Piet!
Leerlingen zitten in een kring. De leerkracht doet een ritme voor: twee keer slaan tegen je dijen, twee keer
klappen in je handen en dan roept zij, aansluitend op het ritme: ‘Piet!’ Allemaal oefenen: klap-klap-klap-klap-
Piet! Een aantal keer herhalen. Vervolgens wordt door de leerkracht in plaats van Piet de naam van een leerling
genoemd. Het ritme wordt meteen weer herhaald en de leerling die genoemd is, roept nu de naam van een
andere leerling. Net zo lang tot iedereen genoemd is. Je mag niet twee keer dezelfde naam noemen.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
47
Wat gaan we leren?
Herhaal nog eens waar we het in dit blok over gehad hebben: de regels van de groep, elkaar opstekers geven,
elkaars mening respecteren, taken doen, je fijn voelen. Dat zijn dingen om er een gezellige groep van te maken.
Soms doet iemand iets wat je niet fijn vindt, wat jij niet wilt. Dat noemen we plagen. En als het steeds opnieuw
gebeurt, dan noemen we het pesten. Daar gaat deze les over. Loop de agenda door en vraag of iedereen zich
erin kan vinden.
STOP! HOU OP!
Tijger komt bij Aap en zegt: “Aap, ze pesten me”. Aap vraagt wat er gebeurd is, en Tijger noemt een
plagerijtje van het soort waarmee leerlingen ook vaak bij de juf komen (bijvoorbeeld ‘ze roepen steeds
tijgertje, reigertje!’). Aap: ‘Ha, ha, dat doen ze zo vaak.’
Tijger: ‘Ik vind het niet leuk.’
Aap: ‘Dan moet je zeggen: ‘STOP! HOU OP!’.’
Tijger: ‘Ik ga naar de juf en dan zeg ik ‘juf, ze pesten me’.’
Aap: ‘Ik zeg: ‘STOP! HOU OP!’. Nou dag hoor.’ (aap weg)
Tijger: ‘Wat doen jullie als je geplaagd wordt?’
Laat de leerlingen antwoorden op de vraag van Tijger. Tenslotte vraagt Tijger aan juf: ‘Wat vindt u er nou
van?’. Juf antwoordt dat je het best eerst zelf kunt zeggen dat ze moeten ophouden. Misschien denken ze
wel dat het een leuk grapje is. Zeg maar, net als aap: STOP! HOU OP!. Daar komt Aap weer aan. Aap: ‘Tijger, je bent net een zebra, met al die strepen.’
Tijger: ‘Ik ben geen zebra, ik ben een tijger.’
Aap: ‘Niet, je bent een zebra. Zebra, zebra.’
Tijger: ‘Juf, ze pesten me.’
Juf: (fluistert) ‘Wat zou je nou zeggen?’
Tijger: ‘O ja.’
Aap: ‘Zebra, zebra.’
Tijger: ‘STOP! HOU OP!’ (met flinke stemverheffing)
Aap houdt verbaasd op.
Nu gaan de leerlingen het oefenen, met Aap. Laat Aap iets vervelends bij uzelf doen. Zeg: ‘niet doen, Aap,
niet doen’. Aap gaat door. Zeg dan hard: STOP! HOU OP!. Nu houdt Aap op.
Laat Aap iets vervelends doen bij een leerling, bijvoorbeeld aan de haren trekken, aan de oren trekken, op
de andere schouder tikken. Hij lacht er hard bij. Pas als de leerling STOP! HOU OP! zegt, houdt Aap op. Let
op toon en stemvolume van de leerlingen. Stimuleer dat de leerlingen een assertieve maar geen agressieve
houding aannemen.
Oefenen STOP! HOU OP! (Zoek Iemand Die)
Laat de leerlingen tweetallen vormen door een opdracht te geven: zoek iemand met wie je deze week (of
vorige week) niet zoveel gespeeld hebt.
De leerlingen lopen door de klas en houden hun hand omhoog totdat ze een partner hebben gevonden en
maken een tweetal. Creëer bij een oneven aantal voor een leerling die over is de mogelijkheid om aan te
sluiten bij een tweetal (de bofkont).
Laat de leerlingen in tweetallen op uw startsignaal oefenen. De kleinste van het tweetal begint: die tikt de
ander een paar keer op de schouder, de ander zegt stevig STOP! HOU OP!, de eerste leerling stopt.
De grootste van het tweetal mag daarna: die trekt een paar keer een gek gezicht naar de andere leerling.
Na STOP! HOU OP!, stopt de leerling met het trekken van gezichten.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
48
Dit kunt u ook nog een keer laten oefenen in andere tweetallen: zoek nog iemand met wie je deze week
niet zoveel gespeeld hebt. En daarna weer oefenen.
Vat samen:
Doorgaan is verboden
Dat spreken we dus af. Plagen is iemand voor de grap een beetje boos maken. Vraag
aan de groep naar voorbeelden van plagen. Als je het plagen niet leuk vindt, zeg je
STOP! HOU OP! Dan moet de ander ophouden. Maar wat doe je als de ander doorgaat?
Als de ander doorgaat, ga je naar de leerkracht. Kijk maar.
Doe het voor met Aap en Tijger. Aap noemt Tijger een kroket. Zie het toneelspelletje boven, maar nu gaat
Aap door. Tijger gaat naar u toe en u spreekt Aap bestraffend toe.
Vat samen:
De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Schrijf op de poster een afspraak over STOP! HOU OP! U kunt ook gebruik maken van de illustratie PLAGEN
gecombineerd met STOP! HOU OP! en illustratie JUF of een foto van u zelf.
Wat hebben we geleerd?
Wat heb je geleerd in deze les? Denk je dat je dat ook gaat doen? Wie kan het een keer voordoen, STOP! HOU
OP! zeggen?
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Rupsenplaag
Leerlingen maken groepen van vijf. Ze gaan achter elkaar staan en leggen hun handen op de schouders van hun
voorganger. Iedereen doet zijn ogen dicht behalve degene die vooraan staat. Nu gaan alle rupsen door de klas
lopen. De kop van de rups leidt de rest veilig langs alle obstakels. Na een minuut stoppen, de kop gaat naar
achteren en de volgende is kop van de rups.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Leerkracht:
plagen iemand voor de grap een beetje boos maken
Plagen kan leuk zijn of niet.
Als je het niet leuk vindt, zeg je: STOP! HOU OP!
Plagen kan leuk zijn of niet.
Als je het niet leuk vindt, zeg je: STOP! HOU OP!
Als je dat zegt, mag de ander niet doorgaan.
Als de ander toch doorgaat, zeg je het tegen de juf.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
49
Woordmuur
Het woord dat na deze les opgehangen wordt, is:
Suggesties voor toepassing Hieronder vindt u extra activiteiten die u tijdens dit blok kunt doen om de kennis en vaardigheden te oefenen en
te verdiepen.
Plaagdoof
Sommige leerlingen hebben lange tenen. Ze reageren allergisch op elk plagerijtje. Dat maakt het leuk om ze te
plagen. Een advies kan dan zijn om het plagen te negeren. ‘Net doen of je niks hoort. Doe maar of je plaagdoof
bent.’
Omstanders
Wanneer een leerling gepest wordt, kunt u proberen om andere leerlingen te mobiliseren. Verwijs naar de
afspraak ‘We pesten niet’ en vraag leerlingen wat ze ertegen zouden kunnen doen. Probeer of de groep een rol
kan spelen in het corrigeren van de pestkop(pen). In de hogere leerjaren kan een aanpak worden ingevoerd,
waarbij de groep nadrukkelijk een rol speelt in het stoppen van het pesten en buitensluiten. Zie daarvoor de
lessen over pesten en plagen vanaf groep 5.
plagen iemand voor de grap een beetje boos maken
Als leerlingen bij u komen klagen over ‘pesten’, vraag dan consequent:
‘Is het echt pesten of is het plagen?’
Als het plagen is, vraag dan of de klager al STOP! HOU OP! heeft gezegd;
en stimuleer de klager om het op deze manier zelf op te lossen met de plager.
Geef een opsteker als dit zo is opgelost.
Onderneem zelf actie als dit niet afdoende is (zie toelichting bovenaan deze les)
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
50
Groep 4 - Les 9: Pesten en plagen - AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Het verschil tussen pesten en plagen wordt besproken. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan
en bedenken aan de hand van concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt.
Woordenschat: pesten, plagen
Materialen: Agenda op bord
Illustratie STOP, HOU OP! (achter deze les)
Illustraties PLAGEN en PESTEN en JUF (achter deze les)
Poster ZO WILLEN WIJ HET IN ONZE GROEP
Cd-speler met cd (muziekje waar leerlingen op rond kunnen lopen)
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de
weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht.
Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil
met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen
incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen
is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en
buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend
zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet
worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen
immers dat iedereen zich veilig voelt.
Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager
er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen.
In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
51
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
Voorbereiding
Zet de muziek klaar.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of je groep
daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Pesten is geen plagen
Wat kun je doen?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Zoek Iemand Die
Vandaag doen we een variant van Zoek Iemand Die als binnenkomer:
- Zet een muziekje op waar leerlingen lekker op rond kunnen lopen door de klas.
- Als de muziek stopt, staat iedere leerling stil. Noem vervolgens een Zoek Iemand Die-opdracht zoals: Zoek
iemand die ongeveer van hetzelfde speelgoed houdt als jij.
- Leerlingen vormen vervolgens tweetallen. Nodig leerlingen die overblijven uit om zich aan te sluiten bij een
tweetal.
- Leerlingen nemen weer afscheid van elkaar en de muziek start weer.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
52
- Vraag de leerlingen wie een nieuwe Zoek-Iemand-Die-opdracht weet en herhaal de vorige stappen met
een paar opdrachten vanuit de leerlingen.
- Stimuleer dat leerlingen verschillende partners kiezen door tussen de rondjes door opstekers te geven
over leerlingen die dat goed doen.
- Laat bij de laatste ronde ieder tweetal een zin aanvullen ter afsluiting, bijvoorbeeld: ‘Wij houden van…..’
Wat gaan we leren?
Haal samen met de leerlingen op waar we het tot nu toe in dit blok over gehad hebben. Samenwerken,
opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de groep, je veilig voelen, de afspraken van ZO
WILLEN WE DAT IN ONZE GROEP, taken verdelen.
We willen een fijne groep, waar iedereen zich prettig en veilig voelt. We horen bij elkaar. Een van de dingen
die we niet willen is dat er gepest wordt. Verwijs naar de regel uit de grondwet die gaat over veiligheid op
school . Op onze school willen we voorkomen dat er gepest wordt, maar soms komt het toch voor. In deze les
bekijken we wat je dan kunt doen. Loop de agenda na en vraag of iedereen het ermee eens is.
Pesten is geen plagen
Vertel dat er wel eens leerlingen bij u komen die roepen: ‘Juf, ze pesten me’. Dan vraagt u
altijd: ‘Is het pesten of is het plagen?’. Vraag de leerlingen of ze het verschil weten tussen
pesten en plagen. Verzamel een aantal antwoorden zoals:
- Pesten is erger
- Pesten is gemeen, plagen niet
- Pesten is met z’n allen tegen één
- Om plagen kun je lachen, om pesten niet
- Als je het plagen niet leuk vindt, zeg je: STOP! HOU OP!
- Plagen houdt weer op, als het doorgaat, is het pesten
Laat de illustraties PLAGEN en PESTEN zien. Laat kinderen benomen wat er in het lege
wolkje van de illustratie PLAGEN zou kunnen staan. Wat zeggen we in onze groep wel eens
om elkaar te plagen?
Herinner de leerlingen eraan dat je bij plagen STOP! HOU OP! kunt zeggen als je het niet leuk vindt. Als de
plager dan niet ophoudt, wordt het pesten. Laat de illustratie PLAGEN / STOP! HOU OP! JUF zien
En bespreek het stappenplan:
Hang het stappenplan eventueel bij de afsprakenposter of op het vreedzame School prikbord
Benoem dat stap 3 geen klikken is.
Wat kun je doen?
Schets een pestsituatie. Neem een situatie die op school zou kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld: In de pauze
krijgt Yassin in de gang altijd een schouderduw van Bram als de juf het niet ziet. Sommige leerlingen lachen
erom. Er staan anderen bij die het zien, maar niemand doet iets.
plagen iemand voor de grap een beetje boos maken
pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen
Stappenplan Pesten:
1. Stop! Hou op!
2. Loop weg
3. Vertel het (juf/ouders/vriend(in)
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
53
Voer een explorerend gesprek (een gesprek waarbij niet van tevoren vaststaat wat het goede antwoord is).
Wat kun je doen als je dat ziet? Laat de leerlingen bedenken wat ze zouden kunnen doen als ze dit zien.
Stel doorvragen zoals: Waarom doen die leerlingen dat dan niet? Is dat geen klikken?
Zou Yassin zelf wat kunnen doen? Laat de leerlingen ook iets bedenken dat het gepeste kind zou kunnen
doen.
Stel doorvragen zoals: Maar Yassin is veel kleiner dan Bram. Als Yassin het vertelt, wordt Bram misschien
boos op hem.
Probeer samen een aantal acties te formuleren die de andere kinderen in deze situatie zouden kunnen
uitvoeren om het pesten te laten stoppen.
Schets een andere pestsituatie (die misschien andere leerlingen in de groep aanspreekt), bijvoorbeeld : Je
vriendinnen roddelen alsmaar over Esmee, een meisje in de groep. Op het schoolplein praten ze over haar
en lachen. Esmee doet alsof ze het niet merkt.
Vraag: Wat kun je doen? Laat leerlingen bedenken wat ze als potentiële meeloper (want het is je vriend(in)
die pest) zou kunnen doen. Stel doorvragen zoals: Maar dan zijn ze misschien jouw vriendin niet meer.
Zou Esmee zelf wat kunnen doen? Laat de leerlingen ook bedenken wat het gepeste kind zou kunnen
doen.
Probeer samen weer een aantal acties te formuleren die de kinderen zouden kunnen uitvoeren om het
pesten te laten stoppen.
U kunt evt. zelf toevoegen als kinderen dit niet zelf noemen:
- Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet.
- Niet lachen om de pester
- Zeggen: Dit vind ik niet leuk!
- Het gepeste kind wegroepen
- Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s)
- Als er iets wordt afgepakt zeggen ‘Geef terug!’
- Tegen het gepeste kind zeggen: ‘Trek je er niks van aan!’
- Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan.
- Achteraf het gepeste kind troosten zodat het zich toch gesteund voelt
Vat samen:
Wat hebben we geleerd?
Naar aanleiding van de antwoorden die de leerlingen gegeven hebben, bedenken we één of enkele zinnen
voor de poster ZO WILLEN WIJ HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld:
- We pesten niet in onze groep
- We doen niet mee met pesten
Benoem tot slot dat ieder kind dat last heeft van pesten naar elke leerkracht kan gaan om dit te vertellen. Hier op school willen we dat het voor iedereen veilig is! Wijs nog eens naar de regel van de grondwet.
Zodra je je niet veilig voelt kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters
zullen dit heel serieus nemen en samen met jouw bekijken wat er nodig is om je weer veilig te voelen. Dit
noemen we geen klikken. Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over praten of met je ouders.
Vraag evt. naar wie de leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al
nagedacht te hebben voor het moment dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van
de kinderen onderling. Als kinderen het niet kunnen aangeven kunt u ze aanmoedigen hierover nog eens
na te denken.
Iemand pesten is gemeen. Als je ziet dat iemand gepest wordt, doe je niet mee.
Je probeert het te stoppen. Of je vertelt het aan de juf (dat is geen klikken).
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
54
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Volg het geluid
Een kind maakt een geluid mijn zijn of haar handen, voeten of mond en dan doet iedereen het na. Ga het
rondje af zodat iedereen een geluid maakt dat de anderen nadoen.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Woordmuur
De woorden met illustraties die na deze les opgehangen kunnen worden, zijn:
plagen iemand voor de grap een beetje boos maken
pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
55
Groep 5 - Les 9: Pesten en plagen – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Het verschil tussen pesten en plagen wordt besproken. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan
en bedenken aan de hand van concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt.
Woordenschat: pesten, de meeloper, de anderen
Materialen: Agenda op bord
Werkbladen 9.1 t/m 9.8 (te vinden achter het tabblad Werkbladen in de groepsmap)
Illustraties PLAGEN en PESTEN (achter deze les en in kleur te Downloaden van het Download Center)
Stappenplan PESTEN (zie lesbeschrijving)
Poster ZO DOEN WIJ DAT IN ONZE GROEP
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de
weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht.
Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil
met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen
incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen
is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en
buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend
zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet
worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen
immers dat iedereen zich veilig voelt.
Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager
er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen.
In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
56
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
In deze les voor groep 5 frissen we de termen plagen en pesten op. Daarnaast laten we opnieuw het
stappenplan zien dat leerlingen kunnen gebruiken als pesten hen overkomt. En vervolgens bedenken kinderen
wat ze kunnen doen om als helper op te treden om pesten te stoppen. Kinderen leren dat ze kunnen ingrijpen
en dat dit niet betekent dat je letterlijk tussenbeiden hoeft te komen, maar kleine dingen kunt doen om het
gepeste kind te helpen. Ook is het voor de gepeste leerling van groot belang te weten dat anderen het pesten
afkeuren. Vandaar dat we hierover een afspraak maken op de afsprakenposter.
Voorbereiding
Kopieer voor ieder groepje van vier leerlingen werkblad 9.1, 9.2, 9.3, 9.4. Knip de stroken los.
Neem alles na gebruik weer in en bewaar het in een insteekmap in de lesmap.
En kopieer werkblad 9.5, 9.6, 9.7 en 9.8, ook voor ieder viertal één kopie.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Pesten en plagen
Wat kun je doen?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Favoriete eten
Je gaat in een raket naar de maan. Je eten komt uit tubes. Astronautenvoedsel (wat is een astronaut?). Maar er
gaat ook een wondermagnetron mee. Daaruit kan ieder gerecht komen dat je wilt (wat is een gerecht?). Maar
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
57
je kunt maar één gerecht inprogrammeren. Jij mag van tevoren inprogrammeren welk gerecht dat is. Welk
gerecht ga je invoeren?
Wat gaan we leren?
Recapituleer waar we het in dit blok over gehad hebben: de poster van ZO DOEN WE DAT IN ONZE GROEP,
luisteren naar elkaar, opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de groep, taken verdelen.
We willen een fijne groep, waar iedereen zich prettig en veilig voelt. We horen bij elkaar. Een van de dingen
die we niet willen is dat er gepest wordt. Verwijs naar de regel uit de grondwet die gaat over veiligheid op
school . Op onze school willen we voorkomen dat er gepest wordt, maar soms komt het toch voor. In deze les
bekijken we wat je dan kunt doen. Loop de agenda na en vraag of iedereen het ermee eens is.
Pesten en plagen
Vertel dat er wel eens leerlingen bij u komen die roepen: ‘Juf/ meester, ze pesten me.’ Dan vraagt u altijd:
‘Is het pesten of is het plagen?’. Geef aan dat u wilt bekijken of de leerlingen weten wat het verschil is
tussen een grapje, plagen en pesten.
Laat groepjes van 3 of 4 leerlingen maken, jongens en meisjes door elkaar.
Deel in iedere groep de stroken van werkblad 9.1, 9.2, 9.3, 9.4 uit.
Laat de stroken GRAPJE, PLAGEN en PESTEN naast elkaar op tafel neerleggen.
De stroken met situaties (over verstoppen, bijnamen, bedreigen) worden over de groepsleden verdeeld.
Om de beurt leest een leerling een situatie voor en gezamenlijk wordt in het groepje besloten waaronder
de strook wordt neergelegd: GRAPJE, PLAGEN of PESTEN.
Loop rond. Stimuleer, ondersteun.
Bespreek kort na.
Vat het verschil tussen pesten en plagen samen. Laat hierbij de illustraties PLAGEN EN PESTEN zien. Deze
kennen de kinderen al uit groep 4.
Wat kun je doen tegen pesten?
Laat het Stappenplan Pesten zien op het bord dat de kinderen al kennen uit groep 4:
Fris het stappenplan met de kinderen op, zodat ieder kind weet wat het kan doen als het gepest wordt.
Schets nog eens de volgende pestsituatie: Er is een nieuwe jongen in de groep. Hij heet Peter Schep. ‘Hé,
weet je hoe die nieuwe heet?’ roept Marcello, ‘Scheter Pep!’. Als de school uitgaat, roepen Marcello en Bas
hem na: ‘Scheter Pep. Scheter Pep!’. De andere leerlingen kijken nieuwsgierig hoe Peter reageert.
Vraag:
- Wie is hier de pester? Marcello, hij begint.
Plagen kun je allebei bij elkaar doen. Het is ook zo weer voorbij.
Tegen pesten kun je niet op. Het gebeurt telkens weer.
De een is de pester en de ander wordt gepest.
Stappenplan Pesten:
1. Stop! Hou op!
2. Loop weg
3. Vertel het (juf / ouders / vriend(in)
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
58
- Bas gaat ook meedoen. Hoe noemen we iemand die mee gaat doen met de
pester? Meeloper. Een meeloper is iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een
ander.
- De anderen weten dat er gepest wordt maar ze doen niets.
Vorm groepjes van vier.
Deel werkbladen 9.5 t/m 9.8 uit. Iedere groep een andere. U kunt ook iedere groep
dezelfde geven en de andere voor een andere keer bewaren.
Laat het werkblad rondgaan en de leerlingen om de beurt een vraag beantwoorden. Als iedereen het
ermee eens is, wordt het antwoord opgeschreven.
Loop rond, ondersteun waar nodig.
Vraag plenair wat de groepjes bedacht hebben bij de vraag wat de andere kinderen kunnen doen als ze
zien dat er gepest wordt, en wat de gepeste leerling zou kunnen doen.
Noteer de acties die andere kinderen kunnen ondernemen om het pesten te stoppen in algemene
bewoordingen zodat het een actielijst kan worden die kinderen kunnen gebruiken. U kunt evt. zelf
toevoegen als kinderen dit niet zelf noemen:
- Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet.
- Niet lachen om de pester
- Zeggen: Dit vind ik niet leuk!
- Het gepeste kind wegroepen
- Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s)
- Als er iets wordt afgepakt zeggen ‘Geef terug!’
- Tegen het gepeste kind zeggen: ‘Trek je er niks van aan!’
- Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan.
- Achteraf het gepeste kind troosten zodat het zich toch gesteund voelt
Wat hebben we geleerd?
Uit de antwoorden die de leerlingen geven, destilleren we één of enkele zinnen voor de poster ZO DOEN
WIJ DAT IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld:
o Bij pesten grijpen we in
o We doen iets als iemand gepest wordt Hierbij wordt in kleine letters het lijstje met ideeën opgehangen waar kinderen gebruik van kunnen maken.
Benoem tot slot dat ieder kind dat last heeft van pesten naar elke leerkracht kan gaan om dit te vertellen. Hier op school willen we dat het voor iedereen veilig is! Wijs nog eens naar de regel van de grondwet.
Zodra je je niet veilig voelt, kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters
zullen dit heel serieus nemen en samen met jouw bekijken wat er nodig is om je weer veilig te voelen. Dit
noemen we geen klikken. Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over praten of met je ouders.
Vraag eventueel naar wie de leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al
nagedacht te hebben voor het moment dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van
de kinderen onderling. Als kinderen het niet kunnen aangeven kunt u ze aanmoedigen hierover nog eens
na te denken.
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Tik, Tik, wie ben ik?
De leerlingen zitten in een kring. Eén leerling wordt uitgekozen om in het midden te gaan staan met de ogen
dicht (of met een blinddoek op). De andere leerlingen gaan om de beurt (eventueel door aanwijzen van de
leerkracht) stil achter de leerling in het midden staan. Daarna tikken ze op de rug van het kind dat in het
de meeloper iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een ander
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
59
midden staat en vragen met een verdraaide (heel hoge of heel lage) stem: ‘Tik tik wie ben ik?’ Wanneer het
geraden wordt mag de leerling die op dat moment op de rug tikte, in het midden gaan staan en raden wie er
achter hem of haar staat.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Woordmuur
De woorden die na deze les opgehangen kunnen worden, zijn:
De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Deze poster hangt bijgewerkt met uitspraken over pesten op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als
de situatie zich voordoet.
de meeloper iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een ander
pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen
plagen iemand voor de grap een beetje boos maken
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
60
Groep 6 - Les 9: Pesten en plagen – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Het verschil tussen pesten en plagen wordt herhaald, en het verschil tussen pesten en een conflict met
elkaar hebben wordt besproken. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan en bedenken aan de
hand van concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt.
Woordenschat: de meeloper
Materialen: Agenda op bord
Voor iedere leerling twee schrijfblaadjes
Poster ZO WILLEN WIJ HET IN ONZE GROEP
De Grondwet van de school
Illustraties PLAGEN en PESTEN
Stappenplan PESTEN (zie lesbeschrijving)
Werkblad 9.1 (achter het tabblad Werkbladen in de groepsmap)
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de
weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht.
Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil
met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen
incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen
is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en
buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend
zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet
worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen
immers dat iedereen zich veilig voelt.
Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager
er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen.
In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
61
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
In deze les voor groep 6 frissen we de termen plagen en pesten op. Daarnaast laten we opnieuw het
stappenplan zien dat je kunt gebruiken als pesten jou overkomt. En vervolgens bedenken kinderen wat ze
kunnen doen om als helper op te treden om pesten te stoppen. Kinderen zullen hierbij mogelijk gebruik maken
van de dingen die ze hiervoor al bedacht hebben in groep 5. Kinderen leren dat ze kunnen ingrijpen en dat dit
niet betekent dat je letterlijk tussenbeiden hoeft te komen, maar kleine dingen kunt doen om het gepeste kind
te helpen. Ook is het voor de gepeste leerling van groot belang te weten dat anderen het pesten afkeuren.
Vandaar dat we hierover een afspraak maken op de afsprakenposter.
Voorbereiding
Laat de leerlingen tot na de binnenkomer aan hun eigen tafel zitten, omdat ze moeten schrijven en niet bij
elkaar mogen kijken.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft.
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Pesten en plagen
Pesten en conflict
Wat kun je doen?
Wat hebben we geleerd?
Afsluiter
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
62
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Wie is dit?
De leerlingen zitten aan hun eigen tafel. Iedere leerling schrijft op een blaadje een paar zinnen over zichzelf.
Wat je veel doet, waar je van houdt, waar je goed in bent. Maar geen naam. De blaadjes worden
dichtgevouwen en in een doos gedaan die rondgaat.
Dan gaat de groep in een kring zitten. De leerkracht leest de briefjes een voor een voor en de groep raadt om
wie het gaat.
Wat gaan we leren?
Recapituleer waar we het in dit blok over gehad hebben: de poster van ZO DOEN WE DAT IN ONZE GROEP,
luisteren naar elkaar, opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de groep, taken verdelen.
Op onze school willen we dat iedereen zich veilig voelt. Laat de regels van de grondwet nog eens zien die aan
de muur hangen. Daarbij hoort dat we niet willen dat er kinderen gepest worden. Daarom besteden we daar
ieder jaar in dit blok aandacht aan. We zijn met elkaar verantwoordelijk voor de veiligheid. Jullie denken nu
misschien ‘dat gebeurt toch niet in onze groep!’, dat is mooi! Maar je kunt er altijd mee te maken krijgen en
dan is het goed om te weten wat je dan kan doen. En als leerlingen van de bovenbouw, gaat het nu niet alleen
om ons als groep. We hebben ook verantwoordelijkheid naar de andere kinderen hier op school. Dus misschien
kun je een rol spelen als iemand uit een andere groep gepest wordt. Vandaar dat we nog eens bekijken wat je
kunt doen als je zelf gepest wordt en wat je kunt doen als je ziet dat een ander gepest wordt. Loop de agenda
langs. Iedereen mee eens?
Pesten is geen plagen
Vraag aan de hand van de illustraties PLAGEN en PESTEN aan de kinderen of ze nog weten wat het verschil
is.
Vraag welk opmerking er geplaatst zou kunnen worden in de wolk van de illustratie PLAGEN. Hoe plagen
jullie elkaar wel eens? Wat zeg of doe je dan om de ander te plagen?
Zeg: Stel je voor dat er vandaag een nieuwe leerling in onze groep is gekomen.
Vraag: Bedenk met je schoudermaatje wat je hem zou vertellen om uit te leggen hoe we hier omgaan met
pesten.
Laat na 5 minuten een tweetal vertellen wat ze hebben bedacht om aan de nieuwe leerling te vertellen.
Zorg dat bij de nabespreking de volgende punten aan bod komen:
- Het stappenplan PESTEN.
- Melden dat er gepest wordt is geen klikken.
- De acties die kinderen in groep 5 met elkaar bedacht hebben en op hun afsprakenposter zichtbaar zijn
gemaakt om kinderen die gepest worden te helpen. U kunt evt. zelf toevoegen als kinderen dit niet zelf noemen:
- Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet.
- Niet lachen om de pester
- Zeggen: Dit vind ik niet leuk!
- Het gepeste kind wegroepen
- Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s)
- Als er iets wordt afgepakt zeggen ‘Geef terug!’
- Tegen het gepeste kind zeggen: ‘Trek je er niks van aan!’
- Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan.
- Achteraf het gepeste kind troosten zodat het zich toch gesteund voelt
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
63
Vraag wie van de leerlingen een lijstje wil maken van de punten die genoemd worden, zodat deze straks
aan het einde van de les weer zichtbaar gemaakt kunnen worden naast de afsprakenposter.
Wat kun je doen tegen pesten?
Met het bovenstaande in ons hoofd gaan we proberen een paar situaties aan te pakken.
Zet de leerlingen in groepjes van 4 bij elkaar, jongens en meisjes door elkaar. Iedere leerling krijgt
werkblad 9.1 (uit de groepsmap).
Laat ze eerst ieder voor zich de pestsituatie lezen en vervolgens noteren wat ze in deze situatie zouden
kunnen doen om het pesten te stoppen.
U kunt er ook voor kiezen om de situaties te laten uitspelen door een paar leerlingen.
Laat ze dit vervolgens in hun groepje uitwisselen met elkaar. De beste oplossingen worden met rood
onderstreept.
Vraag plenair wat de groepjes bedacht hebben. Laat ze de met rood onderstreepte ideeën noemen. Begin
bij een groepje en laat de andere groepjes aan het woord als ze denken nog andere ideeën te hebben.
Als u gekozen hebt voor het uitspelen van de situaties kunt u de acties die kinderen bedacht hebben nu
ook laten uitspelen, zodat meteen zichtbaar is of dit werkt en hoe dit voelt voor de pester.
Doe dit eventueel ook met een pestsituatie die de kinderen zelf meegemaakt hebben
Wat hebben we geleerd?
Uit de antwoorden die de leerlingen geven, destilleren we één of enkele zinnen voor de poster ZO DOEN
WIJ HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld:
o Bij pesten grijpen we in
o We doen iets als iemand gepest wordt Hierbij wordt in kleine letters het lijstje met ideeën opgehangen waar kinderen gebruik van kunnen maken.
Vertel dat elke leerkracht op uw school het belangrijk vindt dat iedereen zich veilig voelt. Dit staat immers
in de grondwet van de school. Verwijs hierbij nog eens naar de betreffende regel. Zodra je je niet veilig
voelt kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters zullen dit heel serieus
nemen en samen met jouw bekijken wat er nodig is om je weer veilig te voelen. Dit noemen we geen
klikken. Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over praten of met je ouders. Vraag evt. naar wie
de leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al nagedacht te hebben voor
het moment dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van de kinderen onderling. Als
kinderen het niet kunnen aangeven kunt u ze aanmoedigen hierover nog eens na te denken.
Afsluiter
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Elkaar begroeten
De leerlingen staan tegenover elkaar in een binnen- en een buiten kring. U zegt: we gaan elkaar op
verschillende manieren begroeten. Bijvoorbeeld met een knipoog. Laat de tweetallen elkaar een knipoog
geven. De leerlingen doen allemaal een stap naar rechts en staan nu tegenover iemand anders. U geeft een
nieuwe opdracht bijvoorbeeld knikken met het hoofd. De tweetallen begroeten elkaar met een knik met het
hoofd en doen weer een stap naar rechts. Zo doet u de volgende opdrachten:
- een diepe buiging
- boos aankijken en naar rechts stappen
- helemaal niet aankijken
- handen geven,
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
64
- stiekem,wuiven op en afstand
- als een soldaat. Bespreek na: welke manier vond je leuk? Wat vond je moeilijk?
U kunt de oefening ook verbaal doen, bijvoorbeeld: goeie dag!, wat leuk je te zien!, zeg, ken je me nog?, wat zie
je er leuk uit!, waarvan ken ik u? Vraag of leerlingen nog begroetingen weten die we kunnen doen.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
Woordmuur
Het schema met de woordparaplu PESTEN kan opgehangen worden
De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Deze poster hangt bijgewerkt met afspraken over pesten op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als
de situatie zich voordoet.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
65
Groep 7 - Les 9: Pesten en plagen – AANGEPASTE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: Het verschil tussen pesten en plagen wordt herhaald, en het verschil tussen pesten en een conflict met
elkaar hebben wordt besproken. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan en aan de hand van
concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt.
Materialen: Agenda op bord
Voor iedere leerling twee schrijfblaadjes
Voor iedere groep van vier een groot vel (als Placemat)
Poster ZO WILLEN WIJ HET IN ONZE GROEP
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de
weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht.
Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil
met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen
incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen
is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en
buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend
zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet
worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen
immers dat iedereen zich veilig voelt.
Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager
er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen.
In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
66
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
In deze les voor groep 7 frissen we de termen plagen en pesten op en laten we leerlingen nadenken over hou
dit zich verhoudt met het hebben van een conflict of een ruzie.
In deze les gaan we er vanuit dat leerlingen in de voorgaande jaren al voldoende informatie hebben gehad over
het stappenplan PESTEN en welke acties je kunt ondernemen als iemand anders gepest wordt. Als dit niet zo is
kunt u onderdelen herhalen uit les 9 van groep 6.
In onderstaande les krijgt u vervolgens de mogelijkheid om (eventueel samen met een groepje kinderen) een
keuze te maken uit vier vervolgactiviteiten passend bij deze groep.
Kinderen van groep 7 leren in deze les dat ze ook kunnen ingrijpen in pestsituaties buiten hun eigen groep en
dat dit niet betekent dat je letterlijk tussenbeiden hoeft te komen, maar kleine dingen kunt doen om het
gepeste kind te helpen. Ook is het voor de gepeste leerling van groot belang te weten dat anderen het pesten
afkeuren. Vandaar dat we hierover een afspraak maken op de afsprakenposter.
Voorbereiding
In groep 3, 4, 5 en 6 is pesten ook aan bod gekomen in Blok 1. Daarom is het goed mogelijk dat de
onderdelen ‘pesten en plagen’ en ‘pesten en conflict’ bekend zijn bij de leerlingen. Ga dat na. Zo ja, laat de
leerlingen zelf formuleren wat ze daar over weten. Concentreer de les dan op de actuele situatie in deze
groep. Is hier in het verleden gepest? Hoe is dat nu? Wat doen we in dat geval?
Teken voor elke groep van vier een Placemat op een groot vel papier: een klein vierkant in het midden,
met vanuit elke hoek van het vierkant een lijn naar de hoek van het papier, zodat er vier vakken om het
vierkant heen ontstaan.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft (zie bij voorbereiding).
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Wat weten we al over pesten en plagen / conflict en ruzie?
Wat kun je doen?
Wat hebben we geleerd?
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
67
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Code ontdekken
De leerlingen zitten in een kring. De leerkracht spreekt apart (op de gang) met vijf leerlingen af dat ze een
potlood doorgeven op een bepaalde manier, bijvoorbeeld:
- met de punt naar boven als je hem aan een jongen geeft, met de punt naar beneden als je hem aan
een meisje geeft
- je pakt hem aan met de ene hand en geeft hem door met de andere hand
- je pakt het potlood aan met je voeten naast elkaar en je geeft hem door met je voeten gekruist.
Het gaat erom dat iedereen het geheim van de bende ontdekt. Wie het ontdekt, geeft het potlood ‘goed’
door, maar verraadt het geheim niet.
De bende van vijf gaat verspreid in de kring zitten en geeft het potlood door op de afgesproken manier.
Iedere keer als een bendelid dat doet zeggen de andere bendeleden: ‘Jij bent lid van de bende’. Als een
andere leerling dat (per ongeluk) ook doet, zeggen ze dat ook. Als een leerling het potlood niet goed
doorgeeft, zeggen de bendeleden ‘Jij hoort er niet bij’. Doe dit twee of drie rondjes en vraag dan wie het
geheim ontdekt heeft.
Wat gaan we leren?
Recapituleer waar we het in dit blok over gehad hebben: de poster van ZO DOEN WE DAT IN ONZE GROEP ,
luisteren naar elkaar, opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de klas, taken verdelen.
Op onze school willen we dat iedereen zich veilig voelt. Laat de regels van de grondwet nog eens zien die aan
de muur hangen. Daarbij hoort dat we niet willen dat er kinderen gepest worden. Daarom besteden we daar
ieder jaar in dit blok aandacht aan. We zijn met elkaar verantwoordelijk voor de veiligheid. Jullie denken nu
misschien ‘dat gebeurt toch niet in onze groep!’, dat is mooi! Maar je kunt er altijd mee te maken krijgen in de
toekomst en dan is het goed om te weten wat je dan kan doen. En als leerlingen van de bovenbouw, gaat het
nu niet alleen om ons als groep. We hebben ook verantwoordelijkheid naar de andere kinderen hier op school.
Dus misschien kun je een rol spelen als iemand uit een andere groep gepest wordt. Vandaar dat we nog eens
bekijken wat je kunt doen als je zelf gepest wordt en wat je kunt doen als je ziet dat een ander gepest wordt..
Loop de agenda langs. Iedereen mee eens?
Wat weten we al?
Leg vier A4-tjes met de begrippen: plagen / pesten / conflict / ruzie op verschillende plekken in het lokaal.
Vraag de leerlingen goed te luisteren naar onderstaande situaties en vervolgens te gaan staan bij het
begrip dat past bij de situatie die u noemt.
o Peter en Marieke zijn het niet eens met elkaar over wie er gewonnen heeft met een spel.
o Frank en Ahmed duwen lachend steeds tegen elkaars stoel om elkaar aan het schrikken te maken.
o Jesse steekt steeds als Aisha langsloopt zijn been uit om haar te laten struikelen.
o Moniek scheldt Erik uit, omdat ze vindt dat zij gewonnen heeft met een spel en Erik zegt dat hij
gewonnen heeft.,
o Steeds als Angela naar huis wil fietsen wachten twee jongens haar op om haar uit te schelden.
o Dennis trekt Masha die voor haar zit aan haar haren. Ze kijkt geïrriteerd achterom, Dennis lacht.
o Dennis trekt Masha opnieuw aan haar haren. Masha reageert nu boos en steekt haar vinger op om
het tegen de juf te zeggen.
o Rachida zet in de groepsapp regelmatig vervelende opmerkingen over Latifa.
Laat leerlingen kort benoemen waarom het in de situaties gaat om pesten/ plagen / conflict of ruzie.
Vat samen:
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
68
Maak vervolgens afhankelijk van wat de groep al kan en weet, en afhankelijk van wat er speelt in uw groep
een keuze uit de volgende activiteiten. Laat (een groepje) leerlingen hier voorafgaand aan de les eventueel
meedenken.
A. Wat kun je doen als jij gepest wordt? (opfrissen van het stappenplan PESTEN en er eigen woorden aan
geven) (oudere kinderen kiezen soms liever andere woorden die passen bij de eigen belevingswereld)
Vertel dat ze in vorige jaren een stappenplan PESTEN aangeboden hebben gekregen. Schrijf het op het
bord:
Nodig leerlingen in groepjes uit hun eigen stappenplan te maken met eigen woorden, die kunnen helpen
als ze zelf gepest worden eventueel ondersteund met tekeningen of plaatjes van internet.
Laat de groep tot slot het stappenplan kiezen dat dit jaar opgehangen wordt bij de afsprakenposter.
B. Wat kun je doen als iemand anders (eventueel ook buiten de eigen groep) gepest wordt?
Zet de leerlingen in groepjes van 4 bij elkaar, jongens en meisjes door elkaar. Geef ieder een blaadje en
geef de hele groep een Placemat.
Geef ze de opdracht: 1) een pestsituatie te beschrijven, en 2) te bedenken wat je eraan zou kunnen doen.
Dit doen ze als volgt:
- de groep kiest een schrijver (of de leerkracht geeft aan wie dat is)
- ieder schrijft op een blaadje een pestsituatie
- elk groepslid leest zijn situatie voor
- de groep kiest één van de situaties uit
- de schrijver schrijft de situatie in het midden van de placemat; ondertussen denken de anderen alvast
na over een oplossing
- ieder schrijft op zijn of haar deel van de placemat iets wat je zou kunnen doen als je weet van het
pesten
- ieder leest zijn bijdrage voor.
Vraag plenair wat de groepjes bedacht hebben bij de vraag wat je kunt doen als ze zien dat er gepest
wordt en wat de gepeste leerling zou kunnen doen.
U kunt evt. zelf toevoegen als kinderen dit niet zelf noemen:
- Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet.
- Niet lachen om de pester
- Zeggen: Dit vind ik niet leuk!
- Het gepeste kind wegroepen
Pesten is niet hetzelfde als een conflict.
Conflicten horen erbij. Bij een conflict zijn beide partijen ongeveer even sterk.
Ze kunnen het samen oplossen. Of met hulp. Ze hebben niets te verbergen. Als een conflict uit de hand
loopt wordt het een ruzie (schoppen , slaan, schelden)
Pesten is anders. Pesten gebeurt stiekem. Wie gepest wordt, kan het niet laten ophouden.
De pester wil het niet laten ophouden. Pesten moeten we stoppen!
Plagen is niet zo erg, je bent vaak even sterk en het herhaalt zich niet.
Stappenplan Pesten:
1. Stop! Hou op!
2. Loop weg
3. Vertel het (juf/ouders/vriend(in)
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
69
- Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s)
- Als er iets wordt afgepakt zeggen ‘Geef terug!’
- Tegen het gepeste kind zeggen: ‘Trek je er niks van aan!’
- Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan.
- Achteraf het gepeste kind troosten zodat het zich toch gesteund voelt
C. In onze groep?
Focus met de groep op de actuele situatie in deze groep. Is hier in het verleden gepest? Hoe is dat nu? Wat
doen we in dat geval? Mogelijke werkvorm:
Leerlingen zitten in kring.
Vraag aan de leerlingen om (zonder te praten) in de cirkel te stappen als:
- je wel een ruzie hebt met een klasgenoot
- je wel eens geplaagd bent door een klasgenoot
- als je wel eens gepest bent door een klasgenoot
- als je wel eens iemand in de klas gepest hebt.
Hou een nagesprek over wat iedereen hier nu bij voelt. Kan in de hele groep. Kan in drie- of viertallen.
D. Wat kun je doen bij cyberpesten?
In par. 13 (Digitaal pesten) is een aantal activiteiten beschreven waaruit u kunt kiezen:
Activiteit 1: Hoe communiceren we in onze groep online?
Activiteit 2: Voor- en nadelen van onzichtbaar zijn op internet
Activiteit 3: Afspraken maken over online communiceren
Activiteit 4: Debat
Activiteit 5: Pesten en digitaal pesten
Activiteit 5: Wat kun je doen als je online gepest wordt?
Activiteit 6: Filmpjes van Mr. Right en MediaMovies
Activiteit 7: WhatsApp-spel
Activiteit 8: In gesprek aan de hand van een verhaal.
Wat hebben we geleerd?
Wat heb je geleerd van deze les over pesten? Denken jullie dat we er iets over kunnen afspreken? Uit de
antwoorden die de leerlingen geven, destilleren we één of enkele zinnen voor de poster ZO WILLEN WIJ
HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld:
o We zetten alleen aardige berichten in de groepsapp.
o Bij pesten grijpen we in.
o We doen iets als iemand gepest wordt. Hierbij wordt in kleine letters het lijstje met ideeën opgehangen dat al in groep 6 is gemaakt. Of u laat een
groepje leerlingen na de les een nieuw lijstje formuleren op grond van opdracht B eventueel door u zelf
aangevuld met onderstaande ideeën:
o Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet.
o Niet lachen om de pester
o Zeggen: Dit vind ik niet leuk!
o Het gepeste kind wegroepen
o Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s)
o Als er iets wordt afgepakt zeggen ‘Geef terug!’
o Tegen het gepeste kind zeggen: ‘Trek je er niks van aan!’
o Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
70
Vertel dat elke leerkracht op uw school het belangrijk vindt dat iedereen zich veilig voelt. Dit staat immers
in de grondwet van de school. Verwijs hierbij nog eens naar de betreffende regel. Zodra je je niet veilig
voelt kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters zullen dit heel serieus
nemen en samen met jou bekijken wat er nodig is om je weer veilig te voelen. Dit noemen we geen
klikken. Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over praten of met je ouders. Vraag evt. naar wie
de leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al nagedacht te hebben voordat
het moment daar is dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van de kinderen
onderling. Als kinderen het niet kunnen aangeven kunt u ze aanmoedigen hierover nog eens na te denken.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Deze poster hangt bijgewerkt met uitspraken over pesten op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als
de situatie zich voordoet.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
71
Groep 8 - Les 9A: Omgaan met elkaar online – NIEUWE LES
Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.
Leskern: We maken afspraken over omgaan met sociale media.
Materialen: Agenda op bord
Voor iedere leerling een kopie van het Werkblad achter deze les
Poster ZO WILLEN WIJ HET IN ONZE GROEP
Toelichting
In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de omgang
met elkaar online aparte aandacht.
In de voorgaande leerjaren is veel aandacht besteed aan het onderscheid tussen pesten en plagen. Veel
leerlingen komen bij de leerkracht klagen over ‘pesten’ terwijl het in werkelijkheid ‘plagen’ is. Het verschil met
pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen incidenteel
is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen is bovendien
eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en buitensluiten.
We hebben de (jonge) leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend zijn. Op
deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet worden.
Als dat niet afdoende is, mag een leerling naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen immers dat iedereen
zich veilig voelt.
Als een leerling het plagen probeert te stoppen en dat lukt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de
plager er op aan heeft gesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te
stoppen. In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester
Zorg dat het pesten ophoudt.
Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last
van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun
gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden.
Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we er voor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we
pesten niet!
Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte Pest Aanpak (OPA) ingezet worden. Deze aanpak staat
beschreven in het Katern Werken aan Sociale Veiligheid (par. 12).
Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van
mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een
ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en
B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan.
Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het
onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of
spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking.
Het is belangrijk om deze begrippen voor u zelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken
in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er
gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan
de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. ‘Dus eigenlijk
hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken.’
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
72
Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis
vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken
dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist
beeld krijgen van de situatie.
Het volgende schema kan hierbij helpen:
Plagen Pesten Conflict Ruzie
Waar gaat het om?
Aan elkaar gewaagd. Eenmalig.
Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevol-gen voor het welzijn van gepeste kind.
Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen.
Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden).
Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen.
Ingrijpen. OPA
Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie.
Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen Vervolgens mediatie.
In deze les voor groep 8 gaan we in op het online communiceren. (Deze activiteiten zijn deels al in par. 13.6
genoemd). Indien u het idee hebt dat het zinvoller is om aandacht te besteden aan digitaal pesten, kies dan uit
de activiteiten in par. 13.6 activiteit 5 en 6.
Voorgestelde lesopbouw
Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw
groep daar aanleiding toe geeft (zie bij voorbereiding).
Agenda
Binnenkomer
Wat gaan we leren?
Hoe communiceren we in onze groep online?
Afspraken maken over online communiceren
Wat hebben we geleerd?
Binnenkomer
Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.
Sta op als …
Laat kinderen opstaan als het genoemde criterium op hun van toepassing is:
- je van pizza houdt
- je het liefst sportschoenen draagt
- je van voetballen houdt
- je iemand kent die wel eens gepest is via internet of mobiele telefoon
- je zelf wel eens gepest bent via internet of mobiele telefoon
- anderen wel eens gepest hebt via internet of mobiele telefoon.
Wat gaan we leren?
Recapituleer waar we het in dit blok over gehad hebben: de poster van ZO DOEN WE DAT IN ONZE GROEP ,
luisteren naar elkaar, opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de klas, taken verdelen.
Op onze school willen we dat iedereen zich veilig voelt. Laat de regels van de grondwet nog eens zien die aan
de muur hangen. Daarbij hoort dat we niet willen dat er kinderen gepest worden. Daarom besteden we daar
ieder jaar in dit blok aandacht aan. We zijn met elkaar verantwoordelijk voor de veiligheid. Jullie denken nu
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
73
misschien ‘dat gebeurt toch niet in onze groep!’, dat is mooi! Maar je kunt er altijd mee te maken krijgen in de
toekomst en dan is het goed om te weten wat je dan kan doen. En als leerlingen van de bovenbouw, gaat het
nu niet alleen om ons als groep. We hebben ook verantwoordelijkheid naar de andere kinderen hier op school.
Dus misschien kun je een rol spelen als iemand uit een andere groep gepest wordt. Vandaar dat we deze les
aandacht besteden aan digitaal pesten, en bekijken wat je kunt doen als je zelf gepest wordt en wat je kunt
doen als je ziet dat een ander gepest wordt. Loop de agenda langs. Iedereen mee eens?
Hoe communiceren we in onze groep online?
Inventariseer klassikaal wat in uw groep favoriete communicatiemiddelen zijn. Stel vragen als:
- Als je op internet zit, welke sites bezoek je dan? Wat doe je er?
- Wie heeft er een mobiel? Wat doe je ermee?
- Wie gebruikt WhatsApp? Is er een groepsapp?
- Wie zit er op Facebook? Wat vind je daar leuk aan?
- Wie gebruikt Instagram?
- Wie twittert er wel eens?
Vertel: We gaan het hebben over de sociale media. De media zijn de middelen waarmee je veel mensen
tegelijk iets kunt vertellen, ook als ze ver weg zijn. Dus bijvoorbeeld de krant, de radio, de tv, tijdschriften.
Sociale media noemen we de plekken op internet waar je anderen online ‘ontmoet’. Het wordt ook wel op
zijn Engels ‘social media’ genoemd. Jullie hebben net al verteld welke sociale media jullie gebruiken.
Vertel de leerlingen dat we met elkaar gaan bekijken hoe wij gebruik maken van sociale media. Dat doen
we met behulp van de coöperatieve werkvorm Zoek Iemand Die:
- Deel het werkblad uit, dat u achter deze les vindt, en laat de leerlingen even voor zichzelf lezen. Zeg
dat ze de antwoorden voor zichzelf moeten houden en dat we Zoek Iemand Die gaan doen.
- Vertel dat de leerlingen straks door de klas mogen lopen, en een partner moeten zoeken.
Demonstreer het aan elkaar koppelen met een andere leerling (een hand in de lucht, maatje zoeken,
tweetal vormen door handen in de lucht tegen elkaar aan te tikken, handen naar beneden en naast
elkaar staan).
- Laat ze een maatje zoeken. Creëer voor een leerling die over is ( bij een oneven aantal) de
mogelijkheid om aan te sluiten bij een tweetal, die leerling is de bofkont (maak de groep er
verantwoordelijk voor dat er iedere ronde een andere bofkont is).
- Laat ze in hun tweetal één van de vragen op het werkblad ‘behandelen’. Eerst vraagt A aan B, en dan
andersom.
- Besteed vervolgens aandacht aan afscheid nemen van elkaar door elkaar gedag te zeggen en laat ze
een nieuwe partner gaan zoeken.
- Herhaal de vorige stappen, tot er enkele leerlingen het werkblad vol hebben. Ben je klaar, dan ga je
zitten en ben je beschikbaar voor anderen om een vraag te stellen van het werkblad of een tip wie te
benaderen voor een bepaalde vraag.
- Vervolgens gaan de leerlingen weer op hun plaats zitten.
Bespreek wat leerlingen ontdekt hebben. Gebruik hiervoor de Vreedzame School-bal. Bespreek met de
leerlingen de onderlinge verschillen: veel/weinig online aanwezig, verschillende rollen/meningen,
veel/weinig vrienden.
Met het tonen van interesse in de manier waarop zij online communiceren geeft u op een positieve
manier aan dat u wilt aansluiten bij de manier waarop deze communicatie verloopt, zonder oordeel of
moraliserende toon. U laat hiermee zien dat u weet wat er allemaal speelt. En wanneer kinderen positieve
ervaringen delen kunt u hierop bevestigend reageren. U zet hiermee impliciet een duidelijke norm neer
‘Zo doen we dat hier op school met sociale media!’
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
74
Afspraken maken over online communiceren
Stel de groep voor om afspraken te maken over online communiceren.
Leg hierbij de link naar de afsprakenposter ‘Zo doen we het in onze groep ’die u tijdens blok 1 met de
groep aan het maken bent. Vertel dat de afspraken die er nu gemaakt worden eigenlijk een kleine
uitbreiding zijn van de afsprakenposter. Ga met de groep na of er mogelijk al afspraken zijn over de manier
van offline communiceren die ook voor online communiceren zouden kunnen gelden. Dit zijn mogelijk al
mooie afspraken die door een kleine aanpassing al uit te breiden zijn in de richting van digitaal pesten.
Trek een (denkbeeldige) lijn door uw lokaal. U kunt deze activiteit ook heel goed laten plaatsvinden in een
speellokaal waar al zichtbaar lijnen op de grond aanwezig zijn.
Laat de leerlingen zich verspreiden over het lokaal.
Vertel dat u straks activiteiten gaat noemen die je online kunt doen.
Vraag de leerlingen links van de lijn te gaan staan als ze vinden dat dit niet kan of mag en aan de
rechterkant als ze vinden dat het wel kan of mag. De mate waarin ze afstand nemen van de lijn laat zien in
hoeverre ze het helemaal niet/wel of ‘tegen de grens aan’ vinden.
Bevraag steeds een paar kinderen die sterk van mening verschillen over een uitspraak.
Mogelijke uitspraken die u hierbij kunt gebruiken:
- Je mag op Instagram zonder toestemming een foto zetten van je vriendin of vriend.
- Je mag schelden in de groepsapp.
- Je mag je op internet voordoen als iemand anders.
- Je mag online een opsteker geven.
- Je mag online een afbreker geven.
- Je mag in de groepsapp iets schrijven over iemand die niet in de groepsapp zit.
- Je mag persoonlijke informatie van iemand online delen / in de groepsapp zetten.
- Je mag roddelen via WhatsApp.
- Je kunt de groepsapp gebruiken om een paar vrienden uit je groep uit te nodigen voor je verjaardag .
Laat iedereen weer op zijn plaats gaan zitten.
Vraag leerlingen in tweetallen na te denken over afspraken die ze willen maken over het online
communiceren. Geef hierbij een paar aandachtspunten:
- Beschrijf hoe je het wil, niet hoe je het niet wil of wat er niet zou mogen.
- Maak korte zinnen die beginnen met ‘we….’
Bijvoorbeeld: ‘We schrijven alleen aardige dingen in de groepsapp’.
Inventariseer na 5 minuten welke afspraken bedacht zijn. Begin met een tweetal en bekijk of er nog
alternatieven zijn vanuit de overige tweetallen.
Zorg voor hooguit drie kernachtige afspraken waar iedereen zich in kan vinden.
Als er veel verschil van mening is en de discussie te lang duurt, kunt u een klein groepje kinderen vragen
een voorstel te formuleren, dat op een ander moment gepresenteerd kan worden aan de groep.
Hang de afspraken onder of naast de afsprakenposter in het lokaal.
Kom regelmatig op de afspraken terug zoals u dit ook doet met de afsprakenposter.
Wat hebben we geleerd?
Wat heb je geleerd van deze les over online communiceren?
Vertel dat elke leerkracht op uw school het belangrijk vindt dat iedereen zich veilig voelt. Dit staat immers
in de grondwet van de school. Verwijs hierbij nog eens naar de betreffende regel. Zodra je je niet veilig
voelt kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters zullen dit heel serieus
nemen en samen met jou bekijken wat er nodig is om je weer veilig te voelen. Dit noemen we geen klikken.
Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over praten of met je ouders. Vraag evt. naar wie de
leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al nagedacht te hebben voordat
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
75
het moment daar is dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van de kinderen
onderling. Als kinderen het niet kunnen aangeven kunt u ze aanmoedigen hierover nog eens na te denken.
Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt.
De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP
Deze poster hangt bijgewerkt met uitspraken over pesten op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als
de situatie zich voordoet.
Toneelstuk opvoeren
Uit de praktijk: een leerkracht bedacht samen met een externe adviseur de volgende activiteit voor haar groep
waar pesten aan de orde was maar moeilijk bespreekbaar bleek. De leerkracht deed de groep het voorstel om
een toneelstuk te bedenken voor de rest van de school. Het moest over pesten gaan. In een les is een situatie
bedacht waarover het toneelstuk zou kunnen gaan. Een kleine groep kinderen heeft een script gemaakt voor
het toneelstuk waar de totale groep een bijdrage aan kon leveren. Door het voorbereiden, het oefenen en
uitvoeren van het toneelstuk verbeterde de sfeer in de groep en stopte het pesten.
Roddelen
Wanneer u merkt dat er in uw groep regelmatig kwaad wordt gesproken over elkaar kunt u de volgende
activiteit doen met uw groep. Kwaad spreken of roddelen is eigenlijk een verborgen vorm van pesten.
Vraag twee kinderen vooraf of ze bij de start van deze activiteit even samen met u willen doen alsof ze
over iemand uit de groep roddelen. U gaat met de twee kinderen dichtbij elkaar staan en fluistert zachtjes
waarbij u naar een leerling kijkt in de groep. Het wordt duidelijk dat u het samen met de twee leerlingen
over het kind heeft.
Vraag de leerling hoe dit voelde voor hem of haar.
Vraag ook aan de twee leerlingen hoe dit voor hen voelde.
Vraag de kinderen om in tweetallen uit te wisselen met de coöperatieve werkvorm Tweegesprek op Tijd:
- Laat gemengde tweetallen maken. Bijvoorbeeld jongens/meisjes of qua leeftijd. In geval van een
oneven aantal is er één drietal.
- Vertel dat ze zo gaan praten over de vraag: Heb je wel eens geroddeld over iemand?
- Geef denktijd.
- Geef aan hoeveel tijd iedere leerling heeft om erover te praten, en dat u een seintje geeft om te
wisselen.
- Geef aan wie mag beginnen (bijvoorbeeld: degene met de donkerste kleur schoenen).
- Geef aan wanneer het tijd is om te wisselen.
- Laat ze vervolgens wisselen van beurt.
Laat een paar kinderen vertellen wat ze gedeeld hebben in de tweetallen.
Probeer in de nabespreking vooral kinderen aan het woord te laten en een sfeer te creëren waarin
iedereen kan vertellen over zijn of haar ervaringen.
Vraag de kinderen opnieuw uit te wisselen over de vraag: Is er wel eens over jou geroddeld? Hoe vond je
dat?
Doe dit weer volgens TweeGesprek op Tijd.
Laat weer een paar kinderen vertellen er uitgewisseld is. Leg de nadruk op het vervelende gevoel dat
roddelen te weeg brengt bij de kinderen.
Probeer het verschil aan te kaarten tussen iets over iemand vertellen en moedwillig kwaadspreken.
Vraag kinderen na te denken wat ze kunnen doen als ze merken dat er geroddeld wordt. Bijvoorbeeld:
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
76
- Niet meedoen
- Juist iets positiefs of aardigs zeggen over die persoon:’ Ik vind dat ze wél goed kan voetballen!’
- Of de roddel in twijfel trekken: “ik weet het niet zo zeker of dat wel zo is!
- Over iets anders gaan praten.
Voeg eventueel een afspraak toe aan de afsprakenposter.
Katern Werken aan Sociale Veiligheid De Vreedzame School
77
Werkblad Zoek Iemand Die…
…veel op Facebook zit.
Naam:……………….
..graag foto’s of filmpjes deelt met anderen
Naam :…..
… te vaak online is
Naam: ……
Favoriete site:…………
…veel vrienden heeft online
Naam: …………………
…die in meer dan één GroepsApp zit
Naam: ……….