CSE Nascholing Geschiedenis

16 september 2016

Mohammed en het

Kalifaat

workshop ontworpen en verzorgd door:

prof.dr. Maaike. van Berkel drs. Koen Henskens hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis vakdidacticus/lerarenopleider Faculteit Letteren Instituut voor Leraar en School (ILS), Radboud Universiteit Nijmegen Hogeschool Arnhem en Nijmegen Email: M.vanBerkel@let.ru.nl Email: Koen.henskens@han.nl

Mohammed en het kalifaat

Werkvorm over het ontstaan van het eerste kalifaat.

In 2014 heeft Abu Bakr al-Baghdadi een nieuw kalifaat uitgeroepen. Meteen ging al het nieuws over

het kalifaat en wat dat inhoudt. Om die reden leek het ons slim om te gaan kijken naar de oorsprong.

Wat gebeurde er toen Mohammed stierf en wie waren de eerste kaliefen?

In deze workshop wordt kennisoverdracht verweven met activerende werkvormen. Als eerste zal

kort gekeken (letterlijk) worden naar het leven van Mohammed aan de hand van afbeeldingen, met

als doel de chronologie en belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven op te frissen.

Daarna volgt een werkvorm waarbij in groepjes gezocht wordt naar de meest geschikte opvolger van

Mohammed na zijn dood. Op basis van korte biografieën en divers primair bronmateriaal komt men

tot een afweging wie de meest geschikte kandidaat is.

Afsluitend kan gekeken worden naar wie nu daadwerkelijk de eerste kalief was, hoe deze aan de

macht kwam en hoe de andere drie kandidaten daarna één voor één kalief werden, waardoor ze

uiteindelijk de geschiedenis in zijn gegaan als de vier Rechtsgeleide Kaliefen.

In de totale workshop volgen meerdere werkvormen elkaar op. Ze zijn ook los van elkaar te doen,

voor het geval een deel van de inhoud op andere wijze al is behandeld of de tijd niet toelaat om alle

opdrachten te doen. Bij de chronologie-opdracht is een onderscheid gemaakt in een uitgebreide (20

afbeeldingen) en een beknopte variant (13 afbeeldingen).

De werkvormen in een oogopslag Onderwerp: Mohammed en het kalifaat Activiteit: Leerlingen onderzoeken bronnen uit de vroege islam, kijken naar het leven van Mohammed en

doen onderzoek naar de verschillende kandidaten voor het leiderschap van het eerste kalifaat.

Tijdsduur: Chronologie-opdracht: 15-20 minuten

Biografie-opdracht Kalief: 10-15 min Kaliefenopdracht met tekstfragmenten : 30-40 min Rechtvaardige opvolgingsopdracht: 10-15 min.

Doelen: De leerlingen kunnen samenwerken

De leerlingen kunnen primaire bronfragmenten (zowel tekst als afbeelding) analyseren

De leerlingen kunnen informatie uit bronnen op waarde schatten

De leerlingen kunnen onderbouwde afgewogen conclusies trekken op basis van bronnenonderzoek

De leerlingen maken kennis met verschillende soorten bronnen uit de vroege islam

De leerlingen kunnen benoemen wie kandidaten waren voor de opvolging van Mohammed

De leerlingen kunnen uitleggen wat de situatie van de islam was op het moment van de dood van Mohammed

De leerlingen kunnen verschillende groeperingen noemen waar bij de benoeming van een nieuwe kalief rekening mee gehouden moest worden

De leerlingen kunnen de sterke en zwakke kanten benoemen van elke kandidaat voor het kalifaat na de dood van Mohammed

De leerlingen kunnen een oordeel geven over welke kalief het meest rechtmatig gekozen is.

Beginsituatie: Bovenbouw havo/vwo. Met aanpassingen ook geschikt voor de onderbouw.

Voorbereiden:

Chronologie-opdracht: 15-20 minuten

Kopieer de tijdbalk en de afbeeldingen. Stop de laatste in een envelop voor elke groep

leerlingen.

Biografie-opdracht Kalief: 10-15 min

Kopieer het opdrachtenvel (opdracht 1 en 2) en kopieer de blaadjes met biografieën van de

kandidaten en stop deze in een envelop (bij voorkeur kaartjes op 200 grams papier).

Kaliefenopdracht met tekstfragmenten : 30-40 min

Gebruik de enveloppen met kandidaten van de vorige opdracht.

Kopieer de tekstfragmenten over de kandidaten voor het kalifaat en stop ze in een envelop per groepje.

Kopieer het opdrachtenvel (opdracht 3 en 4).

Print de woordenlijst en de stamboom van Mohammeds familie uit (1x voor op het bureau)

Rechtvaardige opvolgingsopdracht: 5-15 min.

Kopieer de beschrijvingen van de opvolging.

Kopieer het opdrachtenvel (opdracht 5).

Instrueren: Wat: Als instapopdracht wordt voorkennis over het leven van Mohammed opgehaald. Daarna gaan jullie onderzoeken wie in jullie ogen de eerste Calipha Rasul Allah (opvolger van de boodschapper van Allah) moet zijn. Dit doen jullie eerst aan de hand van korte biografieën van de kandidaten, en daarna met behulp van primair bronmateriaal. Als laatste gaan jullie nog kijken hoe de eerste 5 kaliefen uiteindelijk gekozen werden en welke van deze volgens jullie het meest rechtmatig aan de macht is gekomen.

BELANGRIJK: Vertel vooraf NIET wie de eerste kaliefen waren, want dan nemen leerlingen dit gewoon over en dan is het ‘de uitkomst’ al verraden. Het gaat juist om de contingentie, de gedachte dat het ook anders had kunnen verlopen.

Hoe: Bij alle opdrachten werken jullie in twee, drie- of viertallen. Belangrijk is dat jullie alle keuzes en antwoorden die jullie formuleren, goed kunnen onderbouwen met het bronnenmateriaal. Als extra beschikbaar materiaal heeft de docent één exemplaar van een woordenlijst met islamitische termen, een korte beschrijving met achtergrondinformatie bij de bronfragmenten en een stamboom met de verwantschap van Mohammed en de kaliefen liggen. Deze mogen jullie op verzoek inzien.

Waarom: De islam in de huidige wereld is, net ls het joden- en christendom, verdeeld in verschillende stromingen. Het ontstaan van deze stromingen, met name het onderscheid tussen soennieten en sjiieten, heeft alles te maken met de opvolgingskwestie van Mohammed. Het is belangrijk om te weten welke argumenten die stromingen hebben voor hun keuze, maar het is net zo belangrijk om de verschillende bronnen te leren kennen waar zij hun claim op baseren. Aangezien er een paar jaar geleden weer een nieuw kalifaat uitgeroepen is, is het handig om te weten hoe het eerste kalifaat is ontstaan en wat de eerste islamitische bronnen daarover zeggen.

Uitvoeren: Geef een heldere, korte instructie.

In twee- tot viertallen ga je de bronnen categoriseren, analyseren en afwegingen maken.

Daarna vul je de opdrachtbladen in.

Nabespreken: Wat: Wat voor argumenten heb je om iemand naar voren te schuiven? Wat als meerdere kandidaten dezelfde rechten hebben? Welke argumenten hebben jullie als zwaarste laten wegen? Vertrouw je de argumenten? Begrijp je dat de islam verdeeld is? Wat zou je doen als een andere kandidaat dan je voorkeur is gekozen?

Hoe: Hoe zijn jullie te werk gegaan? Hoe heb je informatie uit de bronnen gehaald? Hoe heb je je keuze gemaakt voor kalief en onderbouwd? Wat is een goed historisch argument?

Waarom: Wat is de moeilijkheid voor historici (en moslims) bij het uitvoeren van dit onderzoek. Wat is de impact van de keuze die de historicus of gelovige maakt op basis van deze bronnen? Een koppeling naar IS nu is bij een vervolg natuurlijk zeer voor de hand liggend.

Vervolg: Het is goed om je te realiseren dat geschiedenis een construct is van het verleden. Op die manier sta je kritisch tegenover bronnen en zul je niet zomaar elk verhaal over het verleden aannemen. Bij religie is het nog extra lastig, omdat het daar niet alleen of zozeer over historisch onderbouwde argumentatie gaat, maar juist over geloof en vertrouwen, zonder bewijzen, behalve het geloof en vertrouwen zelf.

Suggesties voor de docent. Zoals hierboven al aangegven bestaat deze workshop uit meerdere kleinere werkvormen. Het zou mooi zijn als ze allemaal uitgevoerd kunnen worden, dan is meteen het hele kenmerkende aspect behandeld. Wat ook een mogelijkheid is om een deel van de opdrachten (bijvoorbeeld alleen de tijdbalk of alleen de biografieën van de kandidaten voor het kalifaat) in de klas uit te voerne, in combinatie met eigen materiaal of het schoolboek. De deelopdrachten zijn zodanig uit te breiden met een inhoudelijke nabespreking, dat de onderdelen ook complete lessen kunnen worden: Zo kan de docent bij de nabespreking van de chronologie-opdracht veel informatie geven over de gebeurtenissen in Mohammeds leven. Een andere optie is om de leerlingen op basis van de ingevulde tijdbalk twee of drie gebeurtenissen laten kiezen, die ze zelf nader moeten onderzoeken om meer diepgang te creëren (en daarbij zijn de leerlingen ook gemotiveerder, omdat ze zelf mogen kiezen welke gebeurtenis ze uitdiepen). Een andere optie is om de leerlingen zelf de uitkomsten op te laten zoeken op internet (wikipedia staat bomvol met informatie over deze periode).

Verschil maken tussen havo en vwo Door minder bronnen te geven, kunt u de opdracht wat eenvoudiger maken voor de havo. Dit is al uitgewerkt voor de chronologieopdracht, waar je kan kiezen tussen 13 of 20 afbeeldingen. Voor de opdracht met de bronfragmenten zou je voor de havo (als versimpeling) het vwo kunt u alle bronnen gebruiken. Voor de havo kunt u de volgende bronfragmenten weglaten, zonder dat het veel effect heeft op de opdracht:

Bronfragmenten 2, 6, 8, 16, 17, 18 kunnen weggelaten worden voor een kortere versie.

Geraadpleegde literatuur en suggesties voor verder lezen

Jonathan Berkey, The Formation of Islam (Cambridge 2003)

Ibn Ishaak, Het leven van Mohammed (Amsterdam 2000)

Lesley Hazleton, De Tweespalt na de Profeet. Het intrigerende verhaal van de sjiitische en soennitische rivaliteit. (Amsterdam 2009)

Carole Hillenbrand, Islam. A New Historical Introduction. (Londen 2015)

Tom Holland, Het Vierde Beest. (Amsterdam 2012)

Wilferd Madelung, The Succcession of Muhammad (Cambridge 1997)

Antwoorden Chronologie-opdracht: A. 622 vlucht nr Medina, Mekkanen en duivel zoeken B. 595 huwelijk met Khadisja C. 622 M. wordt inMekka gestenigd, Aboe Bakr erbij D. 624 Slag bij Badr met Ali op de voorgrond E. 570 geboorte van M. F. 631 Ghadir Khumm met M. die Ali heeft opgetild G. 613 Gabriël zegt M. dat hij de doodschap moet verspreiden H. 630 terugkeer van M. naar Mekka I. 621 tijdens de ‘nachtvlucht’ onmoet M. profeten

J. 605 M. als bemiddelaar met de zwarte steen K. 580 M. ontmoet de monnik Bahira L. 632 overlijden van Mohammed M. 610 M. ontvangt eerste visoen met Gabriël N. 622 M. en Aboe Bakr op vlucht naar Medina O. 623 M. met Gabriël over oproep tot gebed P. 615 moslims en mekkanen bij Negus in Abyssinië Q. 621 M. op nachtvlucht op paar Baruq R. 624 joodse stam Banu Nadir onderwerpt zich S. 622/3 M. en metgezellen bouwen eerste moskee T. 571 M. als baby die handen wast voor gebed

Bronfragmenten: 1. Aboe Bakr / Oemar 2. Oemar 3. bloedverwanten = Ali/Oethman 4. familie = Ali 5. Ali 6. de manier/woorden van Mohammed = alle 4 7. Aboe Bakr 8. Oemar 9. Oemar 10. laatste profeet = geen opvolger?

11. Aisja = dochter van Aboe Bakr 12. Aboe Bakr 13. Aboe Bakr 14. Oemar 15. Ali (vanwege zijn nederigheid) 16. de manier/woorden van Mohammed =alle 4 17. Ali 18. Aboe Bakr 19. Oemar 20. Ali

De zon stond op haar hoogste punt op maandag de twaalfde dag van de maand Rabi’e I van het jaar 11 na Hijra, toen de profeet Mohammed op 63-jarige leeftijd zijn laatste adem uitblies. Het nieuws van de dood van de profeet verspreidde zich direct onder de metgezellen. Er was geen droeviger dag dan de dag dat de profeet stierf en ze huilden van verdriet. Toen Aboe Bakr het nieuws hoorde, ging hij naar het huis van zijn dochter Aisja, waar de profeet in haar armen gestorven was en ging direct naar de profeet, ontblootte zijn gezicht en kuste huilend het gezicht van de profeet... Aboe Bakr ging naar buiten en zei: ‘Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn boodschapper. Oh gelovigen, als het Mohammed is die jullie aanbidden, weet dan dat Mohammed dood is. Maar als het Allah is die jullie aanbidden, weet dan dat Allah leeft, want Allah is onsterfelijk!’ De gelovigen, die Allah aanbaden, wilden de islam niet opgeven en wilden

verder met het werk dat Mohammed begonnen was. Maar wie moest hun

nieuwe leider worden?

Opdracht: Wie wordt de eerste Calipha Rasoel Allah, opvolger van de profeet van Allah? Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, zijn er verschillende zaken waar je rekening mee dient te houden. De kalief moest namelijk zowel politiek als religieus leiding geven aan de oemma. Deze gemeenschap van moslims hoorde een egalitaire, samenhangende groep mensen te zijn. Op het moment dat zij de islam omarmden, hadden zij officeel gebroken met hun oude stamverband. De praktijk was echter weerbarstiger waardoor er verschillende subgroepen in de oemma ontstonden. De belangrijkste groepen waren de Moehajiroen, de Ansars, de Koeraisj en de Ahl al-Bayt. Na de dood van Mohammed trokken sommige groepen en stammen weg

uit Medina of keerden zich tegen de oemma, terwijl andere andere

stammen en groepen hoopten dat één uit hun midden de nieuwe leider

zou worden.

Opdracht 1:

In envelop 1 zitten vier kaarten. Deze kaarten zijn de vier hoofdkandidaten om de eerste kalief te worden.

Lees de biografieën kort door en overleg onderling wie in jullie ogen het meest recht heeft om kalief te mogen

worden.

Op basis van de biografie wordt .................................................. de eerste Calipha Rasoel Allah,

omdat .......................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

Onze tweede keus gaat naar ........................................................., omdat …………………………………………………………..

………… .......................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

Opdracht 2:

Vul onderstaande schema in, en probeer te bedenken hoe elke groepering zou reageren als de kandidaat kalief

wordt. Geef alleen plusjes voor blij (++ of +), plus-minus voor neutraal (+/-) en min als ze niet blij zouden zijn

met de kandidaat (- of --).

Groep: Ahl al-Bayt Moehajiroen Ansar Koeraisj Omschrijving: De ‘mensen van

het huis’, de directe familie van de profeet, bestaande uit zijn dochter Fatima, schoonzoon Ali en kleinzonen Hasan en Hoessein.

Emigranten: de eerste bekeerlingen die met Mohammed mee naar Medina trokken. Niet iedereen trok meteen mee naar Medina, sommigen waren eerst naar Abyssinië gevlucht.

Helpers: de oorspronkelijke inwoners van Yathrib (Medina) die Mohammed hadden uitgenodigd en die ook bekeerd zijn tot de islam.

De inwoners van Mekka, die zich massaal bekeerd hebben toen Mohammed weer terug nar Mekka ging in 630. De machtigste clan op dat moment waren de Oemajjaden.

Ali

Aboe Bakr

Oethman

Oemar

Opdracht 3:

Open de envelop met de kaartjes. Jullie hebben al een voorkeur van kalief uitgesproken, maar nu gaan jullie

kijken hoe in de vroege islam over de vier kandidaten is gesproken.

Kijk welke fragment welke kandidaat ondersteunt en bekijk opnieuw of jullie nog steeds achter deze kandidaat

staan. Als je een keuze voor eerste kalief hebt gemaakt, probeer deze keuze dan met verwijzingen naar het

primair bronmateriaal te onderbouwen.

Kaartjes ter ondersteuning van deze kandidaat voor het kalifaat

Ali

Aboe Bakr

Oethman

Oemar

Opdracht 4:

Omcirkel de cijfers van de fragmenten die jullie het meest betrouwbaar over komen. Leg hieronder

uit waarom je voor deze fragmenten hebt gekozen:

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

Conclusie:

Wij denken dat ................................. de eerste kalief moet zijn, omdat ..................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

Dit wordt ondersteund door ...................................... (titel van bronfragment), waarin wordt gezegd dat

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................

Ali:

31 jaar oud. Ali was een volle neef van

Mohammed en toen het financieel niet zo

goed ging met zijn oom (Aboe Talib) heeft

Mohammed Ali in huis genomen en samen

met zijn vrouw opgevoed. Mohammed heeft

zijn dochter Fatima aan Ali uitgehuwelijk, wat

Ali tot schoonzoon maakte. Ali was de eerste

man die de islam omarmde (610). Ali komt net

als Mohammed uit de Hashiem-clan van de

Koeraisj-stam.

Aboe Bakr:

61 jaar oud. Aboe Bakr was de eerste

bekeerling tot de islam buiten de familie van

Mohammed (611). Hij was zijn vriend en

adviseur en vocht mee op campagnes. Zijn

dochter Aisja is met Mohammed getrouwd en

werd de geliefdste vrouw van Mohammed.

Aboe Bakr werd hiermee dus schoonvader van

Mohammed. Hij kwam uit de Taym-clan van

de Koeraisj.

Oemar:

51 jaar oud. Oemar kwam uit de Adi-clan en

hij hielp zijn vader met zijn bedrijf. In eerste

instantie keerde Oemar zich tegen de islam,

omdat hij dacht dat de Koeraisj-stam uit elkaar

zou vallen door Mohammed. Hij wilde hem

vermoorden, maar werd uiteindelijk bekeerd

(616) en werd meteen een belangrijk generaal

voor Mohammed en de islam. Oemar huwde

een dochter van Mohammed. Hij werd de

eerste man die openlijk bij de Ka’aba de islam

belijdde en niemand durfde hem tegen te

houden. Hierdoor was hij een stimulans voor

nieuwe bekeerlingen.

Oethman:

58 jaar oud. Oethman was een achterneef van

Mohammed (kleinzoon van zijn oom). Uthman

heeft zich enkele jaren na Mohammeds eerste

het preken begon bekeerd (612), mede door

zijn vriend Aboe Bakr. Hij was één van de

rijkste mannen van Mekka en kwam uit de

machtigste en rijkste clan binnen de Koeraisj,

die van de Oemajjaden. Mohammed heeft één

van zijn dochters aan Oethman uitgehuwelijkt.

Toen zij overleed, bood Mohammed Oethman

een andere dochter aan. Oethman is dus

dubbele schoonzoon van Mohammed.

Bronfragmenten ‘Wie wordt de eerste kalief van de islam?’

1. Imam Ahmad, Moesnad: En Aboe Joehayfah vertelde dat Ali (moge Allah tevreden met hem zijn) naar de minbar liep en Allah huldigde en prees en zijn zegen aan de Profeet (vrede zij met hem) gaf, toen hij zei: ‘Het beste van deze oemma na de Profeet is Aboe Bakr. De tweede is Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn), en daarna, diegene die Allah wil dat de beste is.’ 2. Jami’ Tirmidhi: En Ibn Oemar vertelde dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: ‘Allah heeft de waarheid op de tong van Oemar geplaatst en in zijn hart’. 3. Koran, Soera 33:6: ‘De Profeet is dichter bij de gelovigen dan zij zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten zijn nader bij elkander volgens het Boek van God, dan de gelovigen en de Moehadjirien tenzij je uw vrienden een gunst bewijst. Dit is in het Boek neergeschreven. 4. Sahih Moeslim ibn al-Hajjaj: Yazid b. Hayyan zei over Zahid B. Arqam: ‘Hij zei toen: Op een dag stond Allah’s boodschapper (vrede zij met hem) op om een preek te houden bij een waterplaats genaamd Khumm tussen Mekka en Medina. Hij prees en verheerlijkte Allah, en hield zijn preek en vermaande ons en zei: O mensen, Ik ben een mens. Ik ga een boodschapper (Engel des Doods) ontvangen van mijn Heer en ik, in antwoord op Allahs roep, zeg u vaarwel, maar ik laat jullie twee zwaarwegende zaken achter: Het eerst is het Boek van Allah waarin de juiste raad en licht staat, dus houd vast aan het Boek van Allah en houd je eraan. Hij vermaande ons bij het Boek te blijven en zei toen: Het tweede dat zijn de leden van mijn huishouden. Ik herinner jullie aan de plichten aan de leden van mijn familie. 5. Sahih Al Shafi’i: Dit omdat de Profeet Mohammed bij Ghadeer Khoem gezegd zou hebben "O' mensen, Ali is met de Koran, de Koran is met Ali. Ali is met de Waarheid, de Waarheid is met Ali". 6. Sahih Moeslim ibn al-Hajjaj: Al-Awza`y (mag Allah vrede met hem hebben) zei: ‘De Soenna is de gemachtigde uitlegger van de Koran. 7. Ibn Ishaak, Sirat Rasoel Allah over de laatste dagen van Mohammed: ‘Abd ar-Rahmaan ibn Abdallah geeft een bericht van iemand uit de familie van Saied ibn Al-Moella: De Profeet zei die dag in zijn toespraak: ‘Als ik onder de mensen een vriend kon kiezen, dan zou ik Aboe Bakr tot vriend nemen, maar kameraadschap en broederschap in het geloof duren totdat God ons bij zich verenigt.’ 8. Sahih Al Mustadrak: Als de kennis van Oemar op één zijde van een weegschaal was gelegd, en de kennis van de rest van de mensen aan de andere kant, zou Oemars kant het zwaarste wegen.

9. Sahih al-Boekhari: Met betrekking tot Oemar ibn al Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn), hij had zoveel deugden en goede eigenschappen die in vele rapporten zijn overgeleverd. Zo is bijvoorbeeld door Aboe Sa’eed al- Khoedri verteld (moge Allah tevreden zijn met hem): ‘Terwijl ik sliep, zag ik dat mensen aan mij werden getoond, en ze droegen shirts. Sommige shirts reikten tot aan de borst, maar sommige waren nog korter dan dat. ‘Oemar werd aan mij getoond en hij had een shirt aan dat over de grond sleepte’, zei hij, ‘Hoe interpreteer je dat, O boodschapper van Allah?’ Hij zei: ‘Religieuze verbondenheid.’

10. Koran, Soera 33:40: ‘Mohammed is de vader van geen enkele man uit jullie midden, maar hij is Gods gezant en het zegel van de profeten. En God is alwetend.’

11. Ibn Ishaak, Sirat Rasoel Allah over de laatste dagen van Mohammed: ‘Toen de Profeet terugkwam van de begraafplaats had ik hoofdpijn en ik kreunde: ‘O, mijn hoofd!’ ‘Nee, Aisja,’ zei de Profeet, ‘dat kan ik beter zeggen: o mijn hoofd!’ en hij vervolgde: ’Zou het zo erg voor je zijn als jij eerder stierf dan ik? Dan zou ik over je waken, je afleggen, de salaat bij je verrichten en je begraven.’ ‘Ja, ik zie het voor me,’ antwoordde ik, ‘en als je dat gedaan had zou je zeker weer teruggaan naar mijn huis om hier bruiloft te vieren met een van je andere vrouwen!’ Toen glimlachte de Profeet. De pijn werd erger terwijl hij de ronde deed en in het huis van zijn vrouw Maimoena werd hij er geheel door overmand. Hij riep zijn vrouwen bij elkaar en vroeg hun toestemming om in mijn huis te worden verpleegd. Dat vonden ze goed. 12. Sahih al-Boekhari: De boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was die slaaf, en Aboe Bakr was de meest geïnformeerde van ons. Hij zei: ‘O Aboe Bakr, huil niet. Aboe Bakr heeft mijn gunst ontvangen met zijn kameraadschap en zijn rijkdom. Als ik een dierbare vriend uit mijn oemma zou moeten nemen, dan zou ik Aboe Bakr kiezen, maar de broederschap van Islam is voldoende. Laat geen deur naar de moskee zonder het af te sluiten, behalve de deur van Aboe Bakr. 13. Ibn Ishaak, Sirat Rasoel Allah over de laatste dagen van Mohammed: ‘Zeg dat Aboe Bakr de mensen voorgaat in de Salaat!’ Van Mohammed ibn Ibrahim komt het bericht van Kasim ibn Mohammed: Toen de Profeet tijdens de salaat Oemar het Allahoe Akbar hoorde roepen zei hij: ‘Waar is Aboe Bakr; dit willen God en de moslims niet.’ En de moslims zouden er niet aan twijfelen dat hij met deze woorden Aboe Bakr tot opvolger had aangewezen als Oemar niet later op zijn sterfbed had gezegd: ‘Als ik een opvolger aanwijs, bedenk dan dat iemand beter dan ik dat ook heeft gedaan, en als ik het aan het zelf overlaat, bedenk dan dat iemand beter dan ik dat ook heeft gedaan.’ Toen begrepen de mensen pas dat de Profeet geen opvolger had aangewezen, en Oemar werd er niet van verdacht aangaande Aboe Bakr te hebben gelogen. 14. Sahih Moeslim ibn Hajjaj: En Aisja (moge Allah tevreden met haar zijn) vertelde dat de Profeet (vrede zijn met hem) zei, ‘Van de mensen die voor jou zijn gekomen waren de moehaddathoen (geïnspireerde mannen) en als er zulke mannen in mijn oemma zijn, dan is Oemar ibn al-Khattaab één van hen.’

15. Ibn Ishaak, Sirat Rasoel Allah over de laatste dagen van Mohammed: Abbas greep Ali bij de hand en zei: ‘Ali, over drie dagen ben jij de verschoppeling! Ik zweer je bij God: ik heb de dood gezien op het gezicht van de Profeet...Laten we dus naar hem toegaan, en als de macht ons toevalt dan weten we dat, en zo niet, dan vragen we of hij ons bij de mensen wil aanbevelen.’ Maar Ali zei: ‘Nee, dat doe ik niet want als wij de macht nu niet krijgen, dan zal later zeker niemand ons die geven.’ De Profeet stierf op die dag tijdens de middaghitte. 16. Sahih al-Boekhari, fragment met Mohammeds laatste preek (Khoetba Hijja al-Wida): "O mensen, geen profeet of apostel komt na mij en geen nieuw geloof zal meer geboren worden...Denk goed na, O mensen, en begrijp de woorden die ik u overbreng. Waarlijk, ik heb bij u iets duidelijks achtergelaten en als jullie je daaraan vasthouden zullen jullie nooit verdwalen – dit is het Boek van Allah en het voorbeeld (de soenna) van Zijn boodschapper. O mensen, wees jullie van Allah bewust. En zelfs als een verminkte Abessijnse slaaf jullie leider wordt, luister dan naar hem en gehoorzaam hem, zolang hij het Boek van Allah instelt en het uitvoert. 17. Sahih Moeslim ibn Hajjaj: Yazid b. Hayyan zei dat Zahid B. Arqam had gezegd dat Hussein tegen Zaid had gezegd: Wie zijn die leden van het huishouden? Horen zijn vrouwen niet bij het huishouden? Waarop hij antwoordde: Zijn vrouwen zijn lid van de familie, maar hier wordt bedoeld die leden van de familie die het verboden is om zakat te accepteren. En hij zei: Wie zijn dat? Waarop hij zei: Ali en de nazaten van Ali, Aquil en de nazaten van Aqil en de nazaten van Ja’far en de nazaten van Abbas. Hussein zei: Van deze mensen mag geen zakat ontvangen worden. Zaid zei: Ja. 18. Sahih al-Boekhari: En Anas ibn Malik (moge Allah tevreden met hem zijn) vertelde dat de Profeet (vrede zij met hem) de berg Oehoed beklom met Aboe Bakr, Oemar en Oethman en het schudde onder hun. Hij zei: ‘Sta stevig, O berg Oehoed, want er is hier niemand dan een profeet, een vriend en twee martelaren. 19. Sahih Al-Boekhari: Oekbar ibn Amir vertelde dat de Profeet zei: ‘Als er een nieuwe profeet na mij zou komen dan is het Oemar’. Aboe Sa’id al Khoedri vertelde dat de Profeet zei: ‘Wie boos is op Oemar is boos op mij, en wie Oemar life heeft heft mij life. Allah straalt in de mensen op de avond van Arafa in het algemeen en straalt in Oemar in het bijzonder. 20. Sahih Moeslim ibn Hajjaj: Aisja vertelde dat de Apostel van Allah (vrede zij met hem) naar buiten ging op een ochtend met een gestreepte mantel van kamelenhaar toen Hasan zoon van Ali. Hij sloeg de mantel om hem heen. Toen kwam Hoessein en hij sloeg de mantel ook om hem heen. Toen kwam Fatima en ook zij werd met de mantel omslagen en toen kwam Ali en ook hij werd onder de mantel genomen en toen zij Mohammed: ‘Allah wil jullie onreinheid wegnemen, O mensen van mijn huis, en jullie zuiveren door zuivering.’

Bijlage 1: Woordenlijst Mohammed en het Kalifaat

Ahl Al Bayt Mensen van het huis (familie van Mohammed) Allahoe Akbar Allah is groot Ansaar De Helpers, de Medinaërs die Mohammed hadden uitgenodigd in Medina. Banoe Adi De clan van o.a. Oemar Banoe Hasjiem De clan van o.a. Mohammed Banoe Makhzoem De clan van o.a. Abu Jahl Banoe Ommajjad De clan van o.a. Oethman en Moeawija Banoe Taim De clan van Aboe Bakr, Fatwa wet Fitna Strijd/burgeroorlog Hadith verzameling van uitspraken van Mohammed (niet de Koran) Hadj de jaarlijkse bedevaart naar Mekka Imam voorganger (bij gebed) Jihad Strijd Kalief opvolger Koeraisj De stam die over Mekka heerste ten tijde van Mohammed, bestaande uit 12 clans. De Koeraisj beschermde de Ka’aba en was verantwoordelijk voor de vrede in Mekka. Koran heilige geschrift van de islam dat volgens de moslims Gods woord bevat, door Mohammed ontvangen en gereciteerd Moehadjiroen De Emigranten? De kleine groep mensen die vanuit Mekka met Mohammed naar Medina is getrokken. Oemma gemeenschap van moslims Sahaba Metgezellen Salaat gebeden Shia partij Soenna ‘manier’, alles wat Mohammed deed en zei wordt gezien als de soenna (het voorbeeld ook)

Bijlage 2: Stamboom Mohammed en de kandidaten voor het Kalifaat

Bijlage 3: Achtergrondinformatie over de bronfragmenten De Koran of Qoer'ān (Arabisch: قرآن al-qoer'ān) is het enige van de ,الdoor moslims erkende islamitische Heilige Boeken dat zuiver zou zijn overgeleverd. Volgens de islamitische traditie zijn de woorden in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard. De Koran wordt beschouwd als het eerste prozawerk uit de Arabische literatuur en heeft een grote invloed gehad op de literaire ontwikkeling van het Arabisch. Het Arabische woord رآن betekent oplezing, voordracht. Koran wordt gebruikt voor de (qoer'ān) قNederlandse vertaling. Een vertalingwordt door moslims doorgaans niet als authentiek gezien, omdat vertalen automatisch interpreteren zou betekenen. Iedere vertaling is dus 'slechts' een interpretatie. Vertalingen vertonen, door de opbouw van de Arabische taal, op essentiële punten grote verschillen en worden dan ook niet als gezaghebbend erkend. Exegese op de Arabische Koran is wel mogelijk en wordt tafsir genoemd. De bekendste islamitische geleerden (oelema) spreken daarom over een 'exegetische vertaling'. De Koran is de eerste bron van de islam, maar de Overleveringen (Hadith) zijn de tweede bron. De Koran geeft geen specifieke antwoorden op elke vraag of elk probleem. Mohammed en zijn metgezellen worden gezien als de levende uitleggers in praktijk, vastgelegd in de Overleveringen. De Koran en de (minder absolute) Hadith samen vormen de basis van de islam. Voor moslims is de autoriteit van de Koran absoluut. Het wordt gezien als het Woord van God. De Koran wordt echter wel geïnterpreteerd. Dit kan een dynamische interpretatie zijn die met de omstandigheden verandert. Aḥmad bin Muḥammad bin Ḥanbal Abū ʿAbd Allāh al-Shaybānī, ook bekend als Imam Ahmad (Bagdad, 780 – aldaar, 855), was een van de belangrijkste imams van de islam. Hij was een jurist, imam, theoloog en de stichter van de Hanbali-school van fikh. Hij was ook auteur van het boek Moesnad. Jami' at-Tirmidhi (Arabisch: جامع الترمذي, Jāmi‘ at-Tirmidhī), populair en verkeerd vaak Sunan at-Tirmidhi genoemd (Arabisch: سُـننَ الترمذي, Sunan at-Tirmidhī), is en van de Koetoeb al-Sittah (de zes grote hadith verzamelingen). Het werd samengesteld in het jaar 250 na Hadj (864 na Christus) en volbracht twintig jaar later. Het bevat 3.956 hadith en is in 50 hoofdstukken verdeeld. Moslim ibn Hajjaj, volledige naam Abul Hoesein Moslim ibn al-Hajjaj Qushairi al-Nishapuri ((ar) و أبين س ح لم ال س ن م حجاج ب يري ال ش ق وري ال شاب ي ن beter bekend als Imam Moslim of Imam ,(الMoeslim (821 Nishapur – 875) was een beroemde soennitische islamitische schriftgeleerde van Perzische afkomst. Hij is voornamelijk bekend om zijn verzameling van Hadith, genaamd Sahih Moslim. Dit wordt samen met de Hadithverzameling van Boekhari als het meest authentieke van alle Hadithverzamelingen gezien. Ook wordt het beschouwd als de belangrijkste bron na de Koran. Aboe Abd-Allah Moehammad ibn Abd-Allah al-Hakim al-Nishapoeri (Arabisch: أبو عبدالله محمد بن عبدالله

en ook bekend als Ibn Al-Baiyi.[3]) was een soennitische geleerde en ,(1014 - 933) (الحاكم النيسابوريvooraanstaande traditionalist, hadith verzamelaar van zijn tijd. Naar hem wordt vaak gerefereerd als ‘Imam van de Moehaddithin’. Ibn al-Baiyi schreef zijn Sahih al-Mustadrak in het jaar 1002-3 toen hij 72 jaar oud was. Het bevat 9045 hadith. Hij claimt dat alle hadith hierin authentiek zijn volgens de regels die ook al-Boekhari of Moeslim of beide gebruikten. De authenticiteit van sommige inhouden wordt door latere soennitische geleerden in twijfel getrokken.

z.o.z.

Abu ʿAbdoellah Moḥammad ibn Idris al-Shafiʿi, ook bekend als Imam Shafi'i (Gaza, 767 – Caïro 820), was een van de belangrijkste imams van de islam. Hij was een jurist, imam en de stichter van de shafi'i-school van fikh. Hij was ook auteur van het boek Al-Risala. Mohammad Ibn Ishaq Ibn Yasar, (Arabisch: ن محمد سحاق ب -of Ibn Ishaak (704 (Medina) - 767 ,(إ770 (Bagdad) was een moslim historicus en is bekend geworden doordat hij mondelinge overleveringen over Mohammed samenvoegde tot zijn eerste biografie, Sirat Rasul Allah (Het leven van Mohammed). Een eeuw na Mohammeds dood (op 8 juni 632, in Medina) circuleerden er honderden verhalen over zijn leven: sommige stichtend, andere met een politieke pointe, weer andere alleen maar onderhoudend. Ibn Ishaq verzamelde deze verhalen in Medina (tot het jaar 733) en voegde deze later in Bagdad samen tot een biografie. Er wordt in verhaald over Mohammeds jeugd in Mekka en de eerste tekenen van zijn profeetschap, zijn minachting van en intolerantie voor de heersende religies, van Koranopenbaringen, zijn emigratie naar en leven in Medina, waar hij een staat sticht; de veldslagen tegen Mekka, de vervolging van hele stammen door de vroege moslims, waaronder de Banu Qaynuga, de Banu Nadir en de Banu Qurayza, haremproblemen, de verbreiding van de islam in Arabië en ten slotte de dood van deze profeet-staatsman. Ibn Ishaq zelf maakte er geen geheim van dat zijn werk gebaseerd was op mondelinge overleveringen en dat hij niet kon instaan voor de waarheid ervan. Soms beschreef hij twee verschillende versies van hetzelfde verhaal en concludeerde dat "alleen Allah weet welke de juiste is". Mohammad ibn Ismail al-Bukhari of Al-Boekhari (Arabisch: بخاري (الof imam Bukhari (Buchara, 810 – Samarkand 870) was een soennitisch-islamitische schriftgeleerde van Perzische afkomst. Hij is voornamelijk bekend om zijn compilatie van de Hadith, die Sahih al-Bukhari wordt genoemd. Vanwege de zorgvuldige wijze waarop Boekhari de isnad (mondelinge overleveringen) beoordeelde, wordt zijn werk door de meeste soennieten als het meest geloofwaardige van alle versies van de Hadith gezien. Het geldt onder moslims als de belangrijkste bron over het leven en de boodschap van Mohammed, na de Koran.

Bron bovenstaande achtergrondinformatie: wikipedia

20

Afbeeldingen bij de chronologie van Mohammed (havo = 13 belangrijke momenten uit het leven van Mohammed)

Afbeeldingen bij de chronologie van Mohammed (vwo = 13+7 belangrijke momenten uit het leven van Mohammed)