141007 quantumfysica

88
Quantumfysica Marcel Vonk Masterclass Quantum Universe 7 oktober 2014

description

Slides bij de lezing over quantumfysica, gegeven tijdens de openingsdag van de Masterclass Quantum Universe op 27 oktober 2014.

Transcript of 141007 quantumfysica

Page 1: 141007   quantumfysica

Quantumfysica

Marcel VonkMasterclass Quantum Universe

7 oktober 2014

Page 2: 141007   quantumfysica

2/88

Inhoud

1. Het foto-elektrisch effect

2. Golffuncties

3. Verschillen met de klassieke

natuurkunde

4. Quantumvelden en het

standaardmodel

Page 3: 141007   quantumfysica

1. Het foto-elektrisch effect

Page 4: 141007   quantumfysica

4/88

Het foto-elektrisch effect

Heinrich Hertz (1887): licht kan

elektronen uit metalen losmaken.

Page 5: 141007   quantumfysica

5/88

Het foto-elektrisch effect

“Klassieke” verwachting: het elektron

neemt energie op tot het voldoende

energie heeft om te ontsnappen.

Page 6: 141007   quantumfysica

6/88

Het foto-elektrisch effect

We verwachten een afhankelijkheid

van de intensiteit, maar niet van

bijvoorbeeld de frequentie.

Page 7: 141007   quantumfysica

7/88

Het foto-elektrisch effect

In de praktijk is die afhankelijkheid er

wel: bij te lage frequentie gebeurt er

niets!

Page 8: 141007   quantumfysica

8/88

Het foto-elektrisch effect

Conclusie: licht gedraagt zich niet als

een continue golf van energie, maar

lijkt verdeeld in pakketjes!

Page 9: 141007   quantumfysica

9/88

Het foto-elektrisch effect

Conclusie: licht gedraagt zich niet als

een continue golf van energie, maar

lijkt verdeeld in pakketjes!

“quanta”

Page 10: 141007   quantumfysica

10/88

Het foto-elektrisch effect

Max Planck liet in 1900 zien hoeveel

energie er in één lichtquantum zit.

E = h ν

Page 11: 141007   quantumfysica

11/88

Het foto-elektrisch effect

De constante h heet dan ook de

constante van Planck:

E = h ν

h = 6,6261 x 10-34 J s

Page 12: 141007   quantumfysica

12/88

Het foto-elektrisch effect

Constante van Planck:

h = 6,6261 x 10-34 J s

Zichtbaar licht:

ν ≈ 1014 s-1

Dus E ≈ 10-20 J. Quantumeffecten zijn

in het dagelijks leven onzichtbaar!

E = h ν

Page 13: 141007   quantumfysica

13/88

Het foto-elektrisch effect

Licht lijkt dus geen golf, maar een

deeltje (“foton”).

Maar licht vertoont ook interferentie!

Page 14: 141007   quantumfysica

14/88

Het foto-elektrisch effect

De Broglie (1924), Davisson-Germer

(1927): elektronen vertonen hetzelfde

gedrag

Page 15: 141007   quantumfysica

15/88

Het foto-elektrisch effect

Golflengte zichtbaar licht:

λ ≈ 5 x 10-7 m

Golflengte elektron:

λ = 2,426 x 10-12 m

Het golfgedrag van een elektron is

veel moeilijker te meten!

Page 16: 141007   quantumfysica

16/88

Het foto-elektrisch effect

Zijn licht en elektronen nu golven of

deeltjes?

Page 17: 141007   quantumfysica

17/88

Het foto-elektrisch effect

Zijn licht en elektronen nu golven of

deeltjes?

…of allebei?

Page 18: 141007   quantumfysica

2. Golffuncties

Page 19: 141007   quantumfysica

19/88

Golffuncties

Max Born (1924): de golven moeten

worden gezien als kansverdelingen,

die zeggen hoe groot de kans is om

een deeltje ergens te vinden.

kleine kans grote kans

Page 20: 141007   quantumfysica

20/88

Golffuncties

De kleine lettertjes (1): de kans-

verdeling is eigenlijk het kwadraat van

de golf.

golf kansverdeling

Page 21: 141007   quantumfysica

21/88

Golffuncties

De kleine lettertjes (2): de waarde van

de golf is eigenlijk een complex getal.

(…maar het “kwadraat” maakt van de kans een

gewoon positief getal)

Page 22: 141007   quantumfysica

22/88

Golffuncties

Deze quantummechanische golven

die (als je ze kwadrateert) de kans

weergeven, heten golffuncties.

Een deeltje (of een groter systeem)

heeft dus een golf als kansverdeling.

Page 23: 141007   quantumfysica

23/88

Golffuncties

Filosofische opmerking: meestal

zeggen kansverdelingen iets over

onze onwetendheid.

Voor quantummechanische golven is

dat niet het geval!

Page 24: 141007   quantumfysica

24/88

Golffuncties

Dit blijkt bijvoorbeeld uit het

tweespletenexperiment.

Page 25: 141007   quantumfysica

25/88

Golffuncties

Zolang we niet meten is het deeltje

dus echt “een beetje hier, en een

beetje daar”.

Pas bij een meting “dwingen we” het

deeltje een plaats te kiezen.

Page 26: 141007   quantumfysica

26/88

Golffuncties

De wetenschapsfilosofen zijn nog lang

niet uitgepraat over wanneer iets

precies een “meting” is en

wanneer/hoe/of de golffunctie “instort”.

Page 27: 141007   quantumfysica

27/88

Golffuncties

Als je berekeningen en voorspellingen

wilt doen, maakt het antwoord op die

vragen gelukkig niet uit!

Page 28: 141007   quantumfysica

28/88

Golffuncties

In de klassieke mechanica is de

standaardvraag: hoe verandert een

bepaalde grootheid in de tijd?

• Plaats: x(t)

• Snelheid: v(t)

• Impuls: p(t)

• Impulsmoment: L(t)}Getallen

Page 29: 141007   quantumfysica

29/88

Golffuncties

In de quantummechanica wordt die

vraag: hoe verandert een golffunctie in

de tijd?

• Plaats: φ(x,t)

• Impuls: ψ(p,t)

• … }Functies

Page 30: 141007   quantumfysica

30/88

Golffuncties

Erwin Schrödinger vond in 1925 het

antwoord: de Schrödingervergelijking.

Page 31: 141007   quantumfysica

31/88

Golffuncties

Erwin Schrödinger vond in 1925 het

antwoord: de Schrödingervergelijking.

Operator, afhankelijk

van het probleem

Page 32: 141007   quantumfysica

3. Verschillen met de

klassieke natuurkunde

Page 33: 141007   quantumfysica

33/88

Verschillen

1. Onzekerheidsprincipe

2. Entanglement (“verstrengeling”)

3. Tunnelen

Page 34: 141007   quantumfysica

34/88

Het onzekerheidsprincipe

Werner Heisenberg ontdekte in 1927

een belangrijke eigenschap van

golffuncties.

Page 35: 141007   quantumfysica

35/88

Het onzekerheidsprincipe

De Schrödingervergelijking zegt hoe

een golffunctie in de tijd verandert.

Page 36: 141007   quantumfysica

36/88

Het onzekerheidsprincipe

Uit de golffunctie voor de positie volgt

dus informatie over de snelheid en de

impuls!

Sterker nog: als we de positie-

golffunctie weten, kunnen we de

impuls-golffunctie exact uitrekenen!

Page 37: 141007   quantumfysica

37/88

Het onzekerheidsprincipe

Dit gebeurt met een zogenaamde

“Fourier-transformatie”.

positie (x) impuls (p)

Page 38: 141007   quantumfysica

38/88

Het onzekerheidsprincipe

De “breedte” van de golffunctie geeft

de onzekerheid in de meting weer:

Page 39: 141007   quantumfysica

39/88

Het onzekerheidsprincipe

(Voor de masterclassdeelnemers:

volgende keer zullen we zien hoe we deze onzekerheid Δx precies kunnen

uitrekenen.)

Page 40: 141007   quantumfysica

40/88

Het onzekerheidsprincipe

Heisenberg liet zien dat er een

verband is tussen de onzekerhedenΔx en Δp.

positie (x) impuls (p)

Δx Δp

Page 41: 141007   quantumfysica

41/88

Het onzekerheidsprincipe

Onzekerheidsprincipe:

positie (x) impuls (p)

Δx Δp

Δx Δp ≥ ћ/2

Page 42: 141007   quantumfysica

42/88

Het onzekerheidsprincipe

Merk op:

1) Hoe nauwkeuriger we de positie

weten, hoe onnauwkeuriger de

impuls (en omgekeerd)

2) Het getal aan de rechterkant is

weer enorm klein! In het dagelijks

leven merken we hier niets van.

Δx Δp ≥ ћ/2

Page 43: 141007   quantumfysica

43/88

Het onzekerheidsprincipe

Voor fundamentele vragen speelt het

onzekerheidsprincipe echter een

belangrijke rol!

13:30

+

12 november

Page 44: 141007   quantumfysica

44/88

Entanglement

Laten we een deeltje bekijken dat

maar in twee toestanden kan zijn:

“spin up” “spin down”

Page 45: 141007   quantumfysica

45/88

Entanglement

De “golffunctie” voor zo’n deeltje

bestaat dus maar uit twee getallen:

30% 70%

Page 46: 141007   quantumfysica

46/88

Entanglement

De “golffunctie” voor zo’n deeltje

bestaat dus maar uit twee getallen:

83% 17%

Page 47: 141007   quantumfysica

47/88

Entanglement

De “golffunctie” voor zo’n deeltje

bestaat dus maar uit twee getallen:

50% 50%

Page 48: 141007   quantumfysica

48/88

Entanglement

Het geval “50/50” schrijven we

symbolisch als

(denk om de factor √2 te begrijpen

aan de punten op een cirkel)

( )+_1√2

Page 49: 141007   quantumfysica

49/88

Entanglement

Nu bekijken we een paar van deze

deeltjes. De “golffunctie” bestaat dan

dus uit vier getallen:

13%

35% 28%

24%

Page 50: 141007   quantumfysica

50/88

Entanglement

Als de deeltjes samen ontstaan, kan

de totale spin alleen nul zijn:

0%

27% 0%

73%

Page 51: 141007   quantumfysica

51/88

Entanglement

Als de deeltjes samen ontstaan, kan

de totale spin alleen nul zijn:

0%

27% 0%

73%

Page 52: 141007   quantumfysica

52/88

Entanglement

Als de deeltjes samen ontstaan, kan

de totale spin alleen nul zijn:

0%

50% 0%

50%

Page 53: 141007   quantumfysica

53/88

Entanglement

Het geval 50/50 schrijven we weer als

volgt:

( )+_1√2

Page 54: 141007   quantumfysica

54/88

Entanglement

Stel dat we nu de spin van het eerste

deeltje meten, en “spin up” vinden.

( )+_1√2

Page 55: 141007   quantumfysica

55/88

Entanglement

Dan moet het tweede deeltje dus in de

toestand “spin down” zijn!

( )+_1√2

Page 56: 141007   quantumfysica

56/88

Entanglement

Kortom: door een meting aan het

eerste deeltje, veranderen we de

kansverdeling van het tweede deeltje!

Zo’n situatie heet “verstrengeling” of

entanglement.

Page 57: 141007   quantumfysica

57/88

Entanglement

Einstein, Podolsky en Rosen vroegen

zich af: hoe zit het als we het tweede

deeltje eerst heel ver weg brengen?

Page 58: 141007   quantumfysica

58/88

Entanglement

Einstein, Podolsky en Rosen vroegen

zich af: hoe zit het als we het tweede

deeltje eerst heel ver weg brengen?

Page 59: 141007   quantumfysica

59/88

Entanglement

Einstein, Podolsky en Rosen vroegen

zich af: hoe zit het als we het tweede

deeltje eerst heel ver weg brengen?

EPR-paradox

Page 60: 141007   quantumfysica

60/88

Entanglement

We kunnen de uitkomst van de meting

niet voorspellen, en dus geen

informatie overbrengen.

Page 61: 141007   quantumfysica

61/88

Entanglement

We kunnen de uitkomst van de meting

niet voorspellen, en dus geen

informatie overbrengen.

Geen paradox.

Page 62: 141007   quantumfysica

62/88

Entanglement

Als we het tweede deeltje in een zwart

gat laten vallen kunnen we ook allerlei

interessante vragen stellen.

Daarover misschien later meer…

Page 63: 141007   quantumfysica

63/88

Tunnelen

“Klassiek” deeltje in een potentiaal:

Page 64: 141007   quantumfysica

64/88

Tunnelen

“Klassiek” deeltje in een potentiaal:

E = Ekin + Epot

Page 65: 141007   quantumfysica

65/88

Tunnelen

“Klassiek” deeltje in een potentiaal:

E = Ekin + Epot < Emax

Page 66: 141007   quantumfysica

66/88

Tunnelen

Quantumdeeltje in een potentiaal:

Tunnelen

Page 67: 141007   quantumfysica

67/88

Tunnelen

“Klassiek” deeltje in een potentiaal:

Page 68: 141007   quantumfysica

68/88

Tunnelen

Quantumdeeltje in een potentiaal:

Page 69: 141007   quantumfysica

69/88

Tunnelen

Toepassing: radioactief verval.

Page 70: 141007   quantumfysica

70/88

Tunnelen

Hoe hoger de potentiaal, hoe kleiner

de kans op tunnelen.

Page 71: 141007   quantumfysica

4. Quantumvelden en het

standaardmodel

Page 72: 141007   quantumfysica

72/88

Quantumvelden

Klassiek

Grootheid

Quantum

Golffunctie

Page 73: 141007   quantumfysica

73/88

Quantumvelden

Klassiek

Grootheid

x(t)

Quantum

Golffunctie

Φ(x,t)

Page 74: 141007   quantumfysica

74/88

Quantumvelden

Klassiek

Grootheid

x(t)

Quantum

Golffunctie

Φ(x,t)

Page 75: 141007   quantumfysica

75/88

Quantumvelden

Klassiek

Grootheid

x(t)

Getal

Quantum

Golffunctie

Φ(x,t)

Functie

Page 76: 141007   quantumfysica

76/88

Quantumvelden

Wat doen we als de klassieke

grootheid al een functie is?

Bijvoorbeeld: elektrisch veld E(x).

Page 77: 141007   quantumfysica

77/88

Quantumvelden

We hebben dan een “golffunctie”

nodig die aan elke veld-configuratie

een kans geeft.

∞ ∞∞

Page 78: 141007   quantumfysica

78/88

Quantumvelden

De wiskunde (“padintegralen”) is erg

ingewikkeld, maar Richard Feynman

vond een manier om ermee te

werken.

Page 79: 141007   quantumfysica

79/88

Quantumvelden

Feynmandiagrammen: in plaats van

met configuraties van velden, werken

we met deeltjesprocessen.

Page 80: 141007   quantumfysica

80/88

Quantumvelden

• Uit golven vinden we alweer

deeltjes!

• Het aantal deeltjes kan nu variëren

(creatie en annihilatie)

• Bonus: dit formalisme werkt erg

goed samen met de speciale

relativiteitstheorie.

• Maar… niet met de algemene

relativiteitstheorie!

Page 81: 141007   quantumfysica

81/88

Quantumvelden

Quantumzwaartekracht…

Page 82: 141007   quantumfysica

82/88

Het standaardmodel

In de jaren ’70 ontstond er een model

van quantumvelden dat bijna alle

deeltjes en krachten bevatte.

Deeltjes – bijvoorbeeld elektronen

Krachten – overgebracht door

bijvoorbeeld fotonen.

Allebei velden!

Page 83: 141007   quantumfysica

83/88

Het standaardmodel

Dit standaardmodel kent twee soorten

velden:

Bosonen – kunnen in

dezelfde toestand zijn.

Fermionen – kunnen niet

in dezelfde toestand zijn.

Page 84: 141007   quantumfysica

84/88

Het standaardmodel

Dit standaardmodel kent twee soorten

velden:

Bosonen – “zacht”

Fermionen – “hard”

Page 85: 141007   quantumfysica

85/88

Het standaardmodel

Dit standaardmodel kent twee soorten

velden:

Bosonen – “krachten”

(bijvoorbeeld foton)

Fermionen – “deeltjes”

(bijvoorbeeld elektron)

Page 86: 141007   quantumfysica

86/88

Het standaardmodel

Page 87: 141007   quantumfysica

87/88

Het standaardmodel

Het Higgsdeeltje is inmiddels

gevonden – maar er zijn nog vele

open vragen!

Page 88: 141007   quantumfysica

Vragen?