10 - Autoriteit Consument & Markt | ACM.nl · Thema van het congres was: wat is de toekomst van...

16
N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE AUTORITEIT Januari 2001 nr. 10 Dat betoogde OPTA-voorzitter Jens Arnbak tijdens het Telecongres op 16 januari in het Scheveningse Kurhaus. Thema van het congres was: wat is de toekomst van toezicht op media-, telecom- en ICT-markten? Enkele jaren geleden waren er al stemmen die zeiden dat con- vergentie in de markt zou moeten leiden tot convergen- tie van toezichthouders. Met de herziening van de Euro- pese regels voor de communicatiemarkt is dat opnieuw actueel. De nieuwe Europese regels gaan immers uit van één wettelijk stelsel voor de gehele communicatiemarkt, inclusief telecom, kabel en internet. Toch zijn er, aldus Arnbak, ook onder zo’n nieuw regime nog steeds sectorspecifieke spelregels nodig en dus ook sectorspecifiek toezicht. Er kan niet worden volstraan met algemene mededingingsregels, vanwege hun reac- tieve aard. ‘De natuurlijke grenzen én monopolies van telecommunicatiemarkten laten nog geen ex post-toe- zicht toe op dit moment. Ex-ante toezicht, vooraf dus, blijft in deze sector voorlopig nog noodzakelijk’. Volgens Arnbak is men in Brussel daarvan inmiddels overtuigd, getuige de voorstellen van de Europese Com- missie voor de nieuwe ONP-richtlijnen. Ook de Europese toezichthouders pleiten voor behoud van voldoende in- strumenten om effectieve concurrentie te kunnen afdwingen of zonodig nabootsen. En die instrumenten zitten in de nog aan te vullen gereedschapskist die ex ante-toezicht heet. POLDERPRAAT Dan komt de vraag aan de orde: wie houdt nu toezicht op de regels? Arnbak: ‘In ons land is al een hele discus- sie ontstaan over organisatie van toezicht. Wie moet het met wie gaan doen, daar komt het eigenlijk op neer. ‘Het karwei is nog lang niet af’ OPTA-voorzitter Arnbak over telecomtoezicht: Er is de komende tijd nog meer dan genoeg te doen op het gebied van telecomtoezicht, want het karwei is nog lang niet af. Toch is er in Nederland een discussie ontstaan over de toekomst van het toe- zicht. Een belangrijke vraag daarbij is: wie moet het met wie gaan doen? Het meest gehoorde ‘huwelijk’ is dat van OPTA en de Neder- landse Mededingingsautoriteit (NMa). Maar als er dan toch over samengaan van toezichthouders wordt gesproken, zou het logischer zijn dat OPTA, het Commisariaat voor de Media en de Rijksdienst voor Radiocommunicatie een ménage à trois vormen. EVALUATIE MEDEBESLISSEND VOOR VOORTBESTAAN OPTA 4 OPTA GAAT AKKOORD MET TOE- REKENINGSSYSTEEM POST 6 ONDERZOEK NAAR ONGEVRAAGD VERSTUREN VAN SMS-BERICHTEN 8 OPTA GAAT IN EERSTE KWARTAAL 2001 PRIJSSQUEEZETOETS INVOEREN 10 OPTA GAAT ONDERZOEK DOEN NAAR NUMMERHANDEL 12 CANAL+ HOEFT CASEMA NIET TE BETALEN VOOR VRIJHOUDEN KANAAL 13 KPN MOET MEEWERKEN AAN VERZOEK TOT COLLOCATIE 15

Transcript of 10 - Autoriteit Consument & Markt | ACM.nl · Thema van het congres was: wat is de toekomst van...

NIEUWS- EN PUBLICATIEBLAD VANDE ONAFHANKELIJKE POST ENTELECOMMUNICATIE AUTORITEIT

Januari 2001 nr. 10

Dat betoogde OPTA-voorzitter Jens Arnbak tijdens hetTelecongres op 16 januari in het Scheveningse Kurhaus.Thema van het congres was: wat is de toekomst vantoezicht op media-, telecom- en ICT-markten? Enkelejaren geleden waren er al stemmen die zeiden dat con-vergentie in de markt zou moeten leiden tot convergen-tie van toezichthouders. Met de herziening van de Euro-pese regels voor de communicatiemarkt is dat opnieuwactueel. De nieuwe Europese regels gaan immers uit van

één wettelijk stelsel voor de gehele communicatiemarkt,inclusief telecom, kabel en internet.Toch zijn er, aldus Arnbak, ook onder zo’n nieuw regimenog steeds sectorspecifieke spelregels nodig en dus ooksectorspecifiek toezicht. Er kan niet worden volstraanmet algemene mededingingsregels, vanwege hun reac-tieve aard. ‘De natuurlijke grenzen én monopolies vantelecommunicatiemarkten laten nog geen ex post-toe-zicht toe op dit moment. Ex-ante toezicht, vooraf dus,blijft in deze sector voorlopig nog noodzakelijk’.Volgens Arnbak is men in Brussel daarvan inmiddelsovertuigd, getuige de voorstellen van de Europese Com-missie voor de nieuwe ONP-richtlijnen. Ook de Europesetoezichthouders pleiten voor behoud van voldoende in-strumenten om effectieve concurrentie te kunnenafdwingen of zonodig nabootsen. En die instrumentenzitten in de nog aan te vullen gereedschapskist die exante-toezicht heet.

POLDERPRAAT

Dan komt de vraag aan de orde: wie houdt nu toezichtop de regels? Arnbak: ‘In ons land is al een hele discus-sie ontstaan over organisatie van toezicht. Wie moethet met wie gaan doen, daar komt het eigenlijk op neer.

‘Het karwei is nog lang niet af’OPTA-voorzitter Arnbak over telecomtoezicht:

Er is de komende tijd nog meer dan genoeg te doen op het gebied

van telecomtoezicht, want het karwei is nog lang niet af. Toch is er

in Nederland een discussie ontstaan over de toekomst van het toe-

zicht. Een belangrijke vraag daarbij is: wie moet het met wie gaan

doen? Het meest gehoorde ‘huwelijk’ is dat van OPTA en de Neder-

landse Mededingingsautoriteit (NMa). Maar als er dan toch over

samengaan van toezichthouders wordt gesproken, zou het logischer

zijn dat OPTA, het Commisariaat voor de Media en de Rijksdienst

voor Radiocommunicatie een ménage à trois vormen.

EVALUATIE MEDEBESLISSEND VOOR VOORTBESTAAN OPTA 4 OPTA GAAT AKKOORD MET TOE-

REKENINGSSYSTEEM POST 6 ONDERZOEK NAAR ONGEVRAAGD VERSTUREN VAN SMS-BERICHTEN 8OPTA GAAT IN EERSTE KWARTAAL 2001 PRIJSSQUEEZETOETS INVOEREN 10 OPTA GAAT

ONDERZOEK DOEN NAAR NUMMERHANDEL 12 CANAL+ HOEFT CASEMA NIET TE BETALEN

VOOR VRIJHOUDEN KANAAL 13 KPN MOET MEEWERKEN AAN

VERZOEK TOT COLLOCATIE 15

Het meest gehoorde huwelijk is dat vanNMa en OPTA. Eigenlijk een rare zaak,deze preoccupatie met systeemdiscussies.Dat heeft volgens mij te maken met hetfeit dat we in Nederland niet gewend zijnaan onafhankelijk toezicht’.Een feit is dat de Europese Commissie inhaar ONP-voorstellen uitgaat van eenaparte sectorspecifieke toezichthouder eneen aparte algemene mededingingsauto-riteit. Feit is ook dat, behalve in Neder-land, nergens in Europa energie wordtgestopt in zo’n systeemdiscussie. TypischNederlandse polderpraat, noemde Arnbakdat.In het algemeen bestaat de angst, wistArnbak, dat een consistent mededin-gingsbeleid gevaar loopt als je daarnaastkiest voor sectorspecifiek toezicht. ‘Diezorg is echter onterecht. Uit ervaringsprekend kan ik zeggen dat de samenwer-king met de NMa prima verloopt. Datontslaat ons natuurlijk niet van de plichtom te bekijken of en hoe het beter kan.Daarbij is niet alleen de relatie metmededingingstoezicht van belang. Het iszaak ook goed te kijken of er een logischtakenpakket op telecom-gebied is. Er isnu bijvoorbeeld een apart agentschapvoor frequentietoezicht. En het ministerievan Verkeer en Waterstaat doet veel

taken die in sfeer van uitvoering liggen’.In veel andere EU-landen zijn deze zakenallemaal bij de telecomtoezichthoudergelegd. Arnbak: ‘Als we dan toch al overhet samengaan van toezichthouders zou-den praten, is het logischer dat OPTA,het Commissariaat voor de Media en de

Rijksdienst voor Radiocommunicatie eenménage à trois vormen. Let wel: ik zegniet dat deze drie instanties móetensamengaan. Het zou alleen een logischercombinatie zijn dan een fusie van OPTAen NMa’.Misschien is het toezicht, stelde Arnbak,ook zó te organiseren dat algemenemededingingsregels door de specifieketoezichthouders kunnen worden toege-past, de één-loketbenadering. ‘Dan hebje alle toezichtsfuncties voor telecom inéén hand. Dat bevordert de snelheid en

de slagkracht van de toezichthouder enuiteindelijk dus ook de concurrentie. InEngeland gebeurt dat ook. Oftel gaat straks op in Ofcom. Bijkomend voordeelvan zo’n benadering is dat je niet steedsweer vervalt in die systeemdiscussies. Jekunt dan voor één zaak zonodig tweeinstrumenten inzetten: de specifiekeTelecomwet én zonodig de algemeneMededingingswet’.

AMBITIE

‘Hoe het ook zij: in elk geval de komendejaren is er nog veel inzet van specifiekekennis nodig als we willen dat iedereenin Nederland de voordelen moet kunnenplukken van de concurrentie in telecom-land, van de e-commerce, van mobielecommunicatie en van toegang tot inter-net. Het zou zonde zijn als we in plaatsdaarvan veel energie zouden stoppen indie systeemdiscussie van ‘Wie doet hetmet wie’? Dat is niet de kern van de zaaken dus niet productief. Een gezonde ont-wikkeling van ICT met al zijn diensten entoegangsvraagstukken is een politieke enmaatschappelijke ambitie. Dan is er welaandacht nodig om die ambitie te kun-nen waarmaken door middel van deregels plus de naleving ervan en het toe-zicht erop’. �

2

‘Natuurlijke grenzen

én monopolies van tele-

communicatiemarkten

laten nog geen

ex post-toezicht toe’

Nieuwe klacht Denda tegenKPN over abonneegegevens

Eind vorig jaar had OPTA – toen in het ge-schil tussen Denda Multimedia BV en KPN –beslist dat een dergelijke zekerheidsstellingin strijd is met de voorwaarden van artikel43 Besluit ONP huurlijnen en telefonie(BOHT). Denda had KPN verzocht abonnee-gegevens te leveren voor het maken van

een telefoongids. De huidige klacht vanDenda heeft eveneens betrekking op eenvermeende schending van genoemd artikeluit het BOHT. Denda wil de abonneegege-vens van KPN deze keer hebben om eentelefonische abonnee-informatiedienst(waar consumenten het telefoonnummer

van iemand kunnen opvragen) te kunnenbeginnen. Het ter beschikking stellen vanabonneegegevens voor een abonnee-infor-matiedienst valt, evenals het leveren vanabonneegegevens voor telefoongidsen,onder artikel 43 van het BOHT. OPTA moetzich daarom opnieuw buigen over de vraagof KPN in strijd handelt met deze bepalingdoor een zekerheidsstelling te verlangen.Bovendien wil KPN dat Denda opnieuw eenlicentieovereenkomst tekent voor het leve-ren van de abonneegegevens voor de abon-nee-informatiedienst. Denda bestrijdt datKPN voor dit doel een afzonderlijke licen-tieovereenkomst mag vragen. �

Distributeur en uitgever Denda heeft opnieuw een klacht bij OPTA ingediend

over het ter beschikking stellen van abonneegegevens door KPN. Denda Directory

Services BV wil deze gegevens gebruiken voor een telefonische abonnee-informatie-

dienst. KPN vraagt hiervoor een zekerheidsstelling (een soort bankgarantie) aan

Denda van 30 cent per gegeven.

3

Met de millenniumwisseling daadwerkelijk ach-ter ons, kan deze eerste column in de eersteConnecties van het jaar 2001 niet andersbevatten dan een vooruitblik. Een vooruitblikdie zich, gezien de (licht)snelheid waarmee deontwikkelingen in communicatieland voort-razen, zal beperken tot vier internetjaren.

Voor investeerders in de telecommunicatiesec-tor wordt het een spannend jaar, 2001. Gaatde grote shake-out nu echt plaatsvinden? Enblijven er dan inderdaad slechts een paar grotemultinationals over? Voor de liefhebbers zijn erparallellen te vinden in de ontwikkelingen inde automatiseringssector van eind jaren ’80,begin jaren ’90. Toen kwam een aantal bedrij-ven (en hun beleggers) lelijk op de koffie doorde verschuiving van de toegevoegde waardevan hardware (het zogenoemde ‘dozen schui-ven’) naar software en door de verschuivingnaar meer consumentgedreven producten van-wege de popularisering van de PC. Wie niet bij-tijds op deze ontwikkelingen anticipeerde, delf-de het onderspit (HCS, Infotheek, Newtron).Toch konden daarna Dell Computers en Com-paq, naast bijvoorbeeld Getronics, CAP Geminien SAP sterk groeien. Dit behoeft in een (meer)netwerkgebonden sector als de (tele)communi-catie niet anders te zijn. Er zijn genoeg aan-wijzingen om aan te nemen dat de shake-outin telecomland in 2001 inderdaad grotendeelszal plaatsvinden.

Voor een telecombedrijf zijn in elk geval driefactoren van belang voor zijn overleven: toe-gang tot vermogen, toegang tot markten (metname tot klanten) en toegang tot de porte-monnee van klanten (via de ontwikkeling vancommercieel interessante producten en dien-sten). Overnames zijn met name gericht op hetcompleet krijgen van deze drie succesfactoren.Marktpartijen zullen zelf hun toegangsvoor-waarden tot vermogen en de beurs van deklant moeten bewerkstelligen. OPTA kan een rolspelen waar het gaat om toegang tot markten.Een essentiële randvoorwaarde voor aanbiedersen consumenten in telecomland blijft immersvooralsnog toegang tot netwerken en diensten,vooral omdat netwerkmarkten vaak een oligo-

polide marktstructuur kennen. In 2001 zal erduidelijkheid komen over het toekomstigeregelgevende landschap in Europa en dus ookin Nederland. En zal het parlement beslissenwelke ambities hij heeft ten aanzien van dereikwijdte van het toezicht, met andere woor-den: of in dat landschap een specifieke toe-zichthouder als OPTA een bijzondere rol heeftte vervullen.

Aan ons zal het niet liggen. En we zien in hetkomende jaar dan ook een grote hoeveelheidonderwerpen die onze aandacht zullen behoe-ven. Zoals bijzondere toegang tot mobiele net-werken, waar OPTA een consultatieronde overzal houden. Zoals onderzoek naar het nut ende noodzaak van een aanwijzing van KPN alspartij met aanmerkelijke macht op de marktvoor vaste en mobiele telefonie tezamen (ookwel genoemd: de interconnectiemarkt). Zoalshet opzetten en invoeren van een nieuw sys-teem voor de beoordeling van kostenoriëntatievan tarieven voor interconnectie en bijzonderetoegang, waarover in de maand januari isgeconsulteerd. Zoals het bereiken van een gro-tere transparantie en efficiency in de beslech-ting van geschillen. Zoals daadwerkelijke enbreed gespreide ontbundelde toegang tot hetaansluitnet. Zoals het oplossen van squeeze-problemen. Zoals het bereiken van een besten-dig referentie-interconnectie-aanbod en refe-rentie-aanbod ontbundelde toegang. Zoals…enzovoorts, enzovoorts.

Eén ding is zeker: saai wordt het zeker niet.Rest mij dan ook u een buitengewoon bruisenden concurrerend 2001 te wensen.

Christa Cramerhoofd afdeling Interconnectie en

Bijzondere Toegang

ColofonEindredacteur: Alex van Kalken

Redactie:Jasper van DelftRob van EijlGertrude LangedijkBernd de NijsStefan Wijers

Fotografie: Kelle Schouten

Grafische productie: Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam

Redactieadres, abonnementenen adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den HaagTelefoon (070) 315 35 64Telefax (070) 315 35 01E-mail: [email protected]

OPTA Connecties is het nieuws- enpublicatieblad van de OnafhankelijkePost en Telecommunicatie Autoriteit.OPTA wil met deze uitgave ondermeer bereiken dat de organisatiesin de markt voor telecommunicatieen post op gelijke voet geïnformeerdzijn over de ingenomen standpunten,gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werkvan OPTA. Reacties op de inhoud vandit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maarom de leesbaarheid te bevorderenzijn juridische zinsneden vaakvereenvoudigd weergegeven.Soms betreft het ook delen vanof uittreksels uit wetteksten. Inal deze gevallen is het verstandigde originele teksten te raadple-gen. Aan de artikelen in Connec-ties kunnen geen rechten wordenontleend.

Missie OPTAOPTA stimuleert bestendige con-currentie in de telecommunicatie- en postmarkten. Dat wil zeggen:een duurzame situatie waarinparticuliere en zakelijke eind-gebruikers een keuze kunnenmaken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten tot-standkomt door effectieve markt-prikkels. Bij onvoldoende keuzebeschermt OPTA eindgebruikers.

Toegang beslissend voorshake-out telecommarkt

De evaluatie van OPTA is het afgelopennajaar begonnen. De evaluatie vindt haargrondslag in de OPTA-wet, waarin ook deinstelling van OPTA is geregeld. Artikel 25van deze wet bepaalt dat binnen vier jaarna inwerkingtreding van de OPTA-wet (op 1 augustus 1997) aan de Staten-Generaalverslag wordt gedaan over de doeltreffend-heid en doelmatigheid van het optredenvan OPTA.Het bureau Twijnstra Gudde voert de evalu-atie uit, in samenwerking met de bureausLogica Consulting en Rand Europe. Beren-schot heeft het analysekader voor de eva-luatie opgesteld. Dit analysekader bevat deonderzoeksvragen aan de hand waarvaneen oordeel moeten zal worden gegevenover het functioneren van OPTA tot opheden.Centraal staat hierbij de vraag of OPTAhaar wettelijke taken op de telecommuni-catie- en postmarkt goed heeft vervuld enof zij op een juiste manier gebruik heeftgemaakt van haar bevoegdheden. Daarbijricht het onderzoek zich op de vraag inhoeverre het optreden van OPTA, gegevenhaar bevoegdheden, heeft bijgedragen aanmeer en betere concurrentie op de tele-communicatie- en de postmarkt. Belangrijkonderdeel van dit onderzoek vormt eenEuropese vergelijking. Daarbij wordenOPTA’s optreden en de effecten van ditoptreden op de markt afgezet tegen deconcurrentie-ontwikkelingen binnen deandere lidstaten van de Europese Unie.Het analysekader gaat verder in op de rela-tie die OPTA onderhoudt met het ministerievan Verkeer en Waterstaat (V&W), de

Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa),de Rijksdienst voor Radiocommunicatie(RDR), het Commissariaat voor de Media(CvdM) en de Registratiekamer. Dit deelvan het onderzoek strekt zich ook uit totover de grens. Zo wordt eveneens gekekennaar de relaties van OPTA met de Indepen-

dent Regulators Group (IRG, het samenwer-kingsverband van de telecomtoezichthou-ders in Europa) en de Europese Commissie.Ook zal de interne organisatie en de wijzevan bedrijfsvoering van OPTA worden door-gelicht.Om een goed inzicht te krijgen in hetfunctioneren van OPTA bestuderen deonderzoekers niet alleen documentatiezoals jaarverslagen, besluiten, consulta-

tiedocumenten en marktmonitors, maarhouden zij ook interviews met vertegen-woordigers van bovengenoemde organisa-ties en instanties waaronder natuurlijk ook OPTA zelf. Tevens worden enkele onafhankelijke experts gevraagd een oor-deel te geven over OPTA. Het evaluatie-onderzoek zal medio maart 2001 zijn afgerond.

VARIANTEN

Behalve een terugblik op het functionerenvan OPTA dient de evaluatie nog een anderdoel. Het evaluatie-onderzoek vormt name-lijk onderdeel van de besluitvorming overde vraag naar de wenselijkheid van hetvoortbestaan van OPTA in haar huidige

vorm en met de huidige taakomschrijving.Of dit voortbestaan wenselijk is, zal aan de hand van de volgende criteria wordenbepaald: de resultaten van de evaluatie,een rapport over institutionele variantenvan toezicht, de uitkomsten van de her-ziening van de Europese telecomregels(ONP-review) en een economische analysevan verschillende deelmarkten.Parallel aan de evaluatie bekijken deskun-

4

Doet OPTA haar werk goed? Maakt ze op een goede manier gebruik van haar

bevoegdheden? Heeft OPTA de afgelopen jaren bijgedragen aan de concurrentie

op telecommunicatie- en de postmarkt? Deze vragen staan centraal bij de evalu-

atie van OPTA. De uitkomst van de evaluatie is medebeslissend voor het voort-

bestaan van OPTA, al of niet in haar huidige vorm. De Tweede Kamer beslist daar

later dit jaar over.

Evaluatie medebeslissendvoor voortbestaan OPTA

5

digen de verschillende institutionelevarianten waarbinnen het huidige toezichtzou kunnen worden vormgegeven. Naasteen voortzetting van de huidige situatievalt daarbij te denken aan een (verregaan-de) integratie van OPTA en NMa, eensamengaan van OPTA met de RDR of hetvormen van één toezichthouder voor allenetwerksectoren.Daarnaast zijn de vernieuwde telecomre-gels uit Brussel van invloed. Belangrijkeaspecten van effectief toezicht zoalsmarktafbakening, definiëring van markt-macht en instrumenten voor toezicht zullen daarin zijn opgenomen. Deze regelszijn momenteel in voorbereiding en zullen

per 1 januari 2002 van kracht worden.Tenslotte wordt de stand van zaken inkaart gebracht (‘Is er sprake van effectieveconcurrentie?’) op de verschillende rele-vante deelmarkten waarover het toezichtvan OPTA zich uitstrekt. OPTA’s primairetaak is immers het tot stand brengen vanconcurrentie op deze markten. Het is dusvan belang vast te stellen in hoeverre dezetaak is volbracht.

ADVIESCOMMISSIE

Een interdepartementale adviescommissiezal zich op grond van bovenstaandeinbreng buigen over de wenselijkheid vanhet voortbestaan van OPTA en advies uit-

brengen aan de staatssecretaris van Ver-keer en Waterstaat. Deze interdepartemen-tale adviescommissie zal bestaan uit verte-genwoordigers van vijf ministeries: Bin-nenlandse Zaken, Verkeer & Waterstaat,Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen en Financiën.De staatssecretaris zal vóór 1 augustus2001 een evaluatieverslag aan de TweedeKamer zenden. In dat verslag wordt eenuitspraak gedaan over de doelmatigheid endoeltreffendheid van het functioneren vanOPTA en over de wenselijkheid van hetvoortbestaan van OPTA. De Tweede Kamerneemt het uiteindelijke besluit over detoekomst van OPTA. �

Toezicht op verbod kruissubsidiepostsector overgedragen aan NMa

De postactiviteiten van TPG zijn onder teverdelen tussen de voorbehouden en overi-ge opgedragen diensten enerzijds en vrijedienstverlening anderzijds. De voorbehou-den dienst wordt ook wel de concessiegenoemd. Daaronder vallen de diensten dieexclusief zijn voorbehouden aan de conces-siehouder. In het geval van TPG is dat hetbezorgen van brieven tot en met 100gram. Opgedragen diensten zijn de dien-sten die de concessiehouder verplicht is uitte voeren (onder andere bezorgen van brie-ven en drukwerk tot en met twee kilo),maar die concurrenten ook mogen leveren.Vrije diensten mag iedereen leveren, maarer is geen verplichting.Kruissubsidie is het ongeoorloofd gebruikmaken van de opbrengst uit de voorbehou-den en opgedragen diensten voor activitei-ten op de vrije markt. Ook het gebruik van

eigen vermogen of winsten uit de voor-behouden en opgedragen diensten voorinvesteringen en overnames in voor con-currentie opengestelde sectoren is niettoegestaan. Het zichtbaar maken vankruissubsidie is onder andere mogelijk viahet zogeheten toerekeningssysteem post-vervoer, zoals TPG dat moet hanteren.Elders in dit nummer wordt dit systeemuitvoerig beschreven.In de oude Postwet, zoals die tot 1 juni2000 gold, werd duidelijk aangegeven datkruissubsidie een sectorspecifiek probleemis. OPTA had de taak om ervoor te zorgendat kruissubsidie niet plaatsvond, zodatconcurrenten van TPG geen hinder zoudenondervinden van concurrentievervalsendehandelingen. OPTA deed dit door middelvan een toetsingkader kruissubsidiëring.Dit toetsingkader omschrijft de niet-geoor-

loofde en geoorloofde subsidiëringen bin-nen en tussen concessie- en niet-conces-sieactiviteiten.

SIGNALERINGSROL

De nieuwe Postwet geeft echter geen dui-delijk verbod op kruissubsidie. De conse-quentie is dat het verbod op kruissubsidienu moet worden vormgegeven volgens deMededingingswet. Het toezicht hieropkomt daarom te vallen onder de bevoegd-heden van de NMa. Dit betekent echterniet dat OPTA niets meer doet met kruis-subsidie. Aangezien OPTA een samenwer-kingsprotocol heeft met de NMa, heeftOPTA hierin een signaleringsrol. Als OPTAhet vermoeden heeft dat er sprake is vankruissubsidie zal zij dit dan ook doorgevenaan de NMa. Het toetsingkader voor kruissubsidiëring ister beoordeling overgedragen aan de NMa.De NMa heeft aangegeven dat zij zich kanvinden in dit toetsingkader. De NMa zal bijeen vermoeden van kruissubsidiëring ver-der onderzoek uitvoeren om te bepalen ofer daadwerkelijk sprake is van overtredingvan de Mededingingswet. Als daar sprakevan is, is de NMa bevoegd corrigerend opte treden. �

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Postwet op 1 juni 2000 zijn er voor OPTA

taken bijgekomen, maar ook weggevallen. Tot die laatste categorie behoort het

toezicht op het verbod van kruissubsidie in de postsector bij TNT Post Groep N.V.

(TPG) als de concessiehouder voor post. Dit toezicht is overgedragen aan de

Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).

De nieuwe postregelgeving verplicht TPGom haar postactiviteiten te scheiden tus-sen voorbehouden, overige opgedragen envrije dienstverlening. De voorbehoudendienst (concessie) betreft de exclusievebezorging van brieven tot en met 100gram. De overige opgedragen dienstenzijn de diensten die TPG verplicht is televeren, maar die ook door concurrentenvan TPG mogen worden uitgevoerd, zoalshet bezorgen van brieven en drukwerk toten met twee kilo. Voor vrije diensten(bijvoorbeeld koeriersdiensten) geldt dat

TPG deze mag leveren, maar er is geenverplichting. TPG is verplicht jaarlijks een financiëlerapportage op te stellen over het postver-voer. Zo moet TPG een scheiding aanbren-gen tussen de voorbehouden en de overi-ge opgedragen diensten enerzijds en devrije dienstverlening anderzijds. Daarbijmoet TPG gebruik maken van een toereke-ningssysteem. Aan de hand van dit sys-teem kan TPG aantonen dat kosten enopbrengsten zodanig worden toegerekenddat er sprake is van een correcte finan-

ciële scheiding. Op die manier kan kruis-subsidiëring worden voorkomen of in elkgeval zichtbaar worden gemaakt (zieelders in dit nummer).

BELEIDSREGELS

Om duidelijkheid te geven over de eisendie OPTA stelt aan het toerekeningssys-teem, heeft OPTA vorig jaar juli beleids-regels opgesteld. In deze beleidsregels isinvulling gegeven aan de volgendebelangrijkste beginselen en eisen: markt-conformiteit, proportionaliteit, integrali-

6

OPTA gaat akkoord met toerekeningssysteem postOPTA heeft op 21 december jl. het door de TNT Post Groep (TPG) vastgestelde

toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten goedgekeurd. TPG is verplicht

gebruik te maken van dit systeem dat de kosten en opbrengsten toerekent aan

voorbehouden, de overige opgedragen en de vrije diensten. Wel heeft OPTA aan

de goedkeuring van het toerekeningssysteem voorschriften verbonden.

Zo moet TPG onder meer elk jaar rapporteren over het rendement dat zij heeft

behaald uit de voorbehouden en opgedragen diensten. Verder zal OPTA jaarlijks

de werking en toepassing van het toerekeningssysteem beoordelen.

Doel van het onderzoek was enerzijdserachter te komen hoe klanten de dienst-verlening van het bureau Nummeruitgifteen Registratieverlening (onderdeel van de

afdeling Nummers en Registraties) ervaren.Anderzijds wilde OPTA weten of de maat-regelen, die op basis van de uitkomstenvan het onderzoek in 1999 zijn ingevoerd,

hun vruchten hebben afgeworpen.Voor het bepalen van de tevredenheid vande relaties van het bureau benaderdeonderzoeksbureau Heliview 411 klanten dierecentelijk een aanvraag voor nummershadden ingediend. Zij werden gevraagd eenbeoordeling te geven over achttien zakenzoals correctheid van de medewerkers,telefonische bereikbaarheid, deskundig-heid, klantgerichtheid, afhandeling vanklachten, snelheid van het afronden van deaanvraag en financiële afhandeling. Opbijna alle deelgebieden (veertien) is ersprake van een verbetering. Op drie deel-

Klanten van OPTA’s bureau Nummeruitgifte en Registratieverlening zijn tevreden

over de dienstverlening van dit bureau. Dat blijkt uit een klanttevredenheids-

onderzoek dat afgelopen november is gehouden. Het gemiddelde rapportcijfer

dat de ondervraagde klanten van het bureau gaven was 7,3. Dat is iets hoger dan

het cijfer van een jaar geleden (7,1). Desondanks zullen er in de loop van dit

jaar nog verbeteringen worden aangebracht.

Klanten tevreden over dienstverlening vanbureau Nummeruitgifte en Registratieverlening

7

teit, de financiële rapportage en kenbaar-heid. Marktconformiteit wil zeggen dat bedrijfs-onderdelen van TPG elkaar diensten moe-ten leveren tegen tarieven en voorwaar-den alsof zij die diensten aan concurren-ten van TPG leveren. Proportionaliteitbetekent dat kosten voor het gebruik vangemeenschappelijke bedrijfsmiddelen naarrato van het gebruik van die middelenworden berekend. Integraliteit houdt indat alle kosten die TPG maakt voor eendienst volledig worden doorberekend aan

die dienst. De eisen aan de financiëlerapportage betekenen dat TPG een open-bare financiële rapportage opstelt waarinde kosten en opbrengsten van de voor-behouden en overige opgedragen dien-sten gescheiden zijn weergegeven en ookdat het rendement hierover wordt gemeld.Kenbaarheid is de eis dat TPG een sys-teem moet opstellen waarin de post-stromen van de voorbehouden, overigeopgedragen en vrije diensten van elkaarte onderscheiden zijn, zodat deze basis-gegevens betrouwbaar en controleerbaarzijn.

GOEDKEURING EN VOORSCHRIFTEN

OPTA heeft het door TPG vastgesteldetoerekeningssysteem eind decembergoedgekeurd voor een periode van driejaar. Hierbij gelden wel een aantal voor-schriften. Enkele daarvan zijn:� OPTA zal jaarlijks door middel van

selectie van concrete gevallen de wer-king en toepassing van het toereke-ningssysteem beoordelen;

� als de door OPTA aangewezen accoun-tant ook werkzaamheden verricht voorTPG, dan zal een tweede accountanthet werk van de aangewezen accoun-tant controleren;

� TPG moet jaarlijks over het behaalderendement uit de voorbehouden en

overige opgedragen diensten rapporte-ren. TPG moet het rendement berekenenaan de hand van het vermogen datwordt gebruikt voor het voorbehoudenen overige opgedragen postvervoer.Tevens moet TPG het rendement bereke-nen aan de hand van de behaaldeopbrengst in het voorbehouden en hetoverige opgedragen postvervoer;

� TPG moet binnen twee maanden na hetgoedkeuringsbesluit een aantal wijzi-gingen in de beschrijving van het toe-rekeningssysteem doorvoeren. Zo moetdoor de ‘vrije’ diensten een marktcon-forme vergoeding worden betaald alsdeze diensten gebruik maken vangemeenschappelijke bedrijfsmiddelen(bijvoorbeeld een sorteercentrum). Ook moet TPG een systeem ontwikkelenom de poststromen van voorbehouden,overige opgedragen en vrije dienstenvan elkaar te onderscheiden;

� TPG moet binnen twee maanden na het goedkeuringsbesluit een openbareversie van het toerekeningssysteemopleveren.

De volledige voorschriften en tekst vandit besluit is te vinden op de website vanOPTA: www.opta.nl. �

gebieden is de beoordeling verslechterd enop één deelgebied bleef de beoordelingonveranderd.

RAPPORTCIJFER 7,3De geïnterviewden gaven een rapportcijfertussen de 6,7 en 7,8, met een gemiddeldevan 7,3. Opvallend zijn de uitschietersnaar boven (7,8) voor correctheid van demedewerkers en snelheid waarmee formu-lieren beschikbaar zijn en de meer beschei-den scores voor de jaarlijkse kosten voortoezicht. In zijn algemeenheid vindt 19 pro-cent van de ondervraagden de dienstverle-ning verbeterd, 42 procent vindt de dienst-verlening hetzelfde gebleven en vijf pro-cent vindt de dienstverlening verslechterd.Doelstelling van het bureau is de dienst-verlening richting klant verder te verbete-

ren. In dat verband constateert OPTA dater bij een deel van de geïnterviewdenbehoefte bestaat aan meer transparantieover de helderheid van de procedure enaan meer (specifieke) informatiever-schaffing. Ook is het gewenst dat de web-site duidelijker wordt ingericht. De websitewordt nu als onduidelijk en complex erva-ren. Het kostenaspect, met name de jaar-lijkse kosten voor toezicht, ervaren veelondervraagden als te hoog.

VERGOEDING

Wat betreft die hiervoor genoemde puntenonderzoekt OPTA hoe deze zaken kunnenworden verbeterd. Zo is er inmiddels eenprojectgroep begonnen die als taak heeftde externe informatieverschaffing via dewebsite te verbeteren. Daarnaast zal OPTA

het huidige foldermateriaal van het bureauonder de loep nemen.Aan de hoogte van de kosten voor toe-zicht kan OPTA niets doen, omdat ditonder de bevoegdheid valt van het minis-terie van Verkeer en Waterstaat. Uit deRegeling vergoedingen OPTA valt overigensop te maken dat de jaarlijkse vergoedingvoor toezicht is gedaald van ƒ30,– naarƒ25,– voor toegekende lange informatie-nummers en van ƒ150,– naar ƒ130,– voor toegekende korte informatienum-mers. Voor gereserveerde korte informatie-nummers gaat het tarief van ƒ75,– naarƒ65,–.Of de (voorgestelde) verbeteringen hunvruchten afwerpen zal moeten blijken uithet klanttevredenheidsondezoek dat voornovember 2001 op de agenda staat. �

8

Onderzoek naar ongevraagdversturen van SMS-berichten

De mensen die bij OPTA klagen over onder-nemingen die ongevraagd SMS-berichtenversturen voor commerciële, ideële of cha-ritatieve doeleinden geven aan dat zij zichin hun privacy voelen aangetast. Boven-dien maken zij vaak onbedoeld kostenomdat ze de SMS-berichten beantwoordenin de veronderstelling dat een bekende hetbericht heeft verzonden.Naar aanleiding van de klachten gaat OPTAonderzoeken of de ondernemingen, waar-tegen de klachten zijn gericht, de bepalin-gen in de Telecommunicatiewet al dan nietnaleven. Als daartoe, op grond van deresultaten van het onderzoek, aanleidingbestaat zal OPTA optreden tegen dezebedrijven.De basis voor het OPTA-onderzoek vormtartikel 11.7 van de Telecommunicatiewet.Daarin wordt de bescherming van per-soonsgegevens en de persoonlijke levens-sfeer geregeld. Zo staat er dat het gebruikvan automatische oproepsystemen zondermenselijke tussenkomst en faxen voorcommerciële, ideële en charitatieve doel-einden aan abonnees uitsluitend is toe-gestaan als de desbetreffende abonneedaarvoor voorafgaand toestemming heeftverleend. Degene die dergelijke oproependoet moet de abonnee daarvoor dus omtoestemming vragen.Volgens hetzelfde wetsartikel is het gebruikvan andere dan de hiervoor genoemde sys-temen voor ongevraagde oproepen voorcommerciële, ideële of charitatieve doel-einden aan abonnees toegestaan, tenzij deabonnee te kennen geeft dat hij dergelijkeoproepen niet wil ontvangen. In dit gevalis dus een actieve houding van de abonneevereist. Naar aanleiding van de uitkomsten

van het onderzoek wil OPTA onder meervaststellen onder welke van de twee hier-voor genoemde vormen SMS-spam valt.

ADVERTENTIE

Ook moet de onderneming die dergelijkeongevraagde oproepen verstuurt ten min-ste één keer per jaar aan de ontvangers

van deze boodschappen laten weten dat zekunnen aangeven die oproepen niet te wil-len ontvangen. Dat kan bijvoorbeeld doormiddel van een advertentie in één of meerdag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen.In de wet staat verder dat het vragen vantoestemming aan en het sturen van een

kennisgeving door de abonnee in een alge-mene maatregel van bestuur (amvb) moe-ten worden geregeld. Tot op heden is dezeamvb niet totstandgekomen. Het is danook nog onduidelijk hoe de toestemmingen kennisgeving in de ogen van de wet-gever moeten plaatsvinden. Het is echterwel mogelijk dat de bedrijven hier zelf

OPTA gaat onderzoek doen naar het ongevraagd versturen van SMS-berichten voor

reclamedoeleinden naar mobiele telefoons, ook wel ‘SMS-spam’ genoemd. Daarbij

gaat OPTA uit van de privacybepalingen in de Telecommunicatiewet. Aanleiding

voor het onderzoek zijn klachten die OPTA heeft gekregen van bezitters van

mobiele telefoons.

9

Elke aanbieder van huurlijnen en vastetelefonie die is aangewezen als aanbiedermet aanmerkelijke marktmacht (dat wilzeggen een aanbieder met een aandeelvan 25 procent of meer op een bepaaldemarkt) is wettelijk verplicht kostengeo-riënteerde tarieven te hanteren. Kosten-georiënteerd wil zeggen: gebaseerd opdaadwerkelijk gemaakte kosten plus eenopslag voor de winst.Op dit moment is KPN als enige aan-gewezen als aanbieder met aanmerkelijkemarktmacht voor huurlijnen en vastetelefonie. Om te kunnen vaststellen ofKPN kostengeoriënteerde tarieven bere-kent moet KPN een systeem hanterenvoor de toerekening van kosten enopbrengsten aan de diverse typen huur-lijnen respectievelijk aan vaste telefonie.De rapportage die volgt uit de toepassingvan dit toerekeningssysteem moet verge-zeld gaan van een accountantsverklaring. OPTA moet het toerekeningssysteemgoedkeuren. Aangezien de goedkeuringvorig jaar afliep, heeft OPTA het huidige

systeem geëvalueerd. Daarbij kondenbelanghebbende telecombedrijven hunzienswijze op het functioneren van hetsysteem kenbaar maken. Op basis van dereacties van deze bedrijven concludeertOPTA dat er bij hen geen overwegendebezwaren bestaan tegen voorzetting vanhet huidige systeem. Wél blijkt dat derelatie tussen het toerekeningssysteem enhet systeem dat gebruikt wordt voorinterconnectie en bijzondere toegang nietvoor iedereen duidelijk is.Uit de evaluatie bleek dat het toereke-ningssysteem het toestaat dat KPN doorOPTA of de Nederlandse Mededingings-autoriteit (NMa) opgelegde financiëlesancties doorberekent in haar tarieven.Omdat de toegerekende kosten de basisvormen voor het vaststellen van de tarie-ven, kunnen deze sancties op deze wijzeresulteren in hogere tarieven. OPTA vindthet niet juist dat sancties op deze wijzeop de klanten van kunnen worden af-gewenteld. Om die reden heeft OPTA KPN in een voorschrift opgelegd dat

dergelijke sancties niet aan huurlijnen en telefoniediensten mogen worden toe-gerekend.

OMZET

Daarnaast bleek dat KPN bij de toereke-ning van kosten voor het bellen van eenvast naar een mobiel toestel de totaleomzet als verdeelsleutel hanteerde. Dezeverdeelsleutel voldoet echter niet aan hetbeginsel dat kosten zoveel mogelijk opbasis van het oorzakelijkheidsbeginselmoeten worden toegerekend. Omdatomzet vrijwel nooit een oorzaak is vankosten, heeft OPTA voorgeschreven datKPN de omzet alleen als verdeelsleutelmag hanteren als er een aantoonbarerelatie met de kosten is. Ook heeft OPTAnadere eisen gesteld aan de rapportagevan de accountant.Met inachtneming van het voorgaandeheeft OPTA de goedkeuring van het toere-keningssysteem verlengd tot uiterlijk 31december 2002. Als de telecomregel-geving wijzigt, bijvoorbeeld als KPNwordt verplicht een boekhoudkundigescheiding aan te brengen tussen het net-werk- en het dienstenactiviteiten, kanOPTA de goedkeuring eventueel op eeneerder tijdstip intrekken. �

OPTA verlengt goedkeuring gebruikvan toerekeningssysteem door KPNOPTA heeft eind vorig jaar de goedkeuring verlengd van het systeem dat KPN

gebruikt om de kosten en opbrengsten toe te rekenen aan huurlijnen en vaste

telefonie. De goedkeuring geldt tot uiterlijk eind 2002.

regels voor opstellen. De toepassing vanartikel 11.7 van de Telecommunicatiewet is overigens beperkt tot abonnees die‘natuurlijke personen’ zijn. Personen dieberoepshalve of namens hun bedrijf hande-len kunnen dus geen beroep doen op ditwetsartikel.Het probleem van het ongevraagd verstu-ren van SMS-berichten komt ook in anderelidstaten van de Europese Unie steedsvaker voor. Daarom zal OPTA gaan onder-zoeken wat de toezichthouders in die lid-staten tegen dit probleem (gaan) onder-nemen.De Reclame Code Commissie (RCC) heeft

onlangs, naar aanleiding van een klachtover het ongevraagd ontvangen van ero-tisch getinte SMS-berichten, een uitspraakgedaan over de toelaatbaarheid daarvan.

SEXLIJN

De RCC bepaalde dat de verzender nietmeer op een dergelijke wijze reclame magmaken, omdat de uiting in strijd is met deCode Telefonische Informatiediensten(CTI). Naar het oordeel van de RCC is dedesbetreffende boodschap niet of onvol-doende herkenbaar als reclame-uiting. Vol-gens de RCC blijkt ook niet uit de tekstwat er wordt aangeboden en van wie het

afkomstig is. Ook is de reclame-uiting instrijd met de CTI omdat het hier een sex-lijn betrof en bij het verzenden van dereclame-uiting geen leeftijdsgrens isgehanteerd. Daardoor is het bericht ookverstuurd naar minderjarige bezitters vaneen mobiele telefoon.Voor het onderzoek dat OPTA gaat doenheeft de uitspraak van de RCC geen directegevolgen. De RCC kijkt met name naar deinhoud van de reclameboodschap. OPTAonderzoekt of het ongevraagd versturenvan welk SMS-bericht dan ook voor recla-me-doeleinden, dus los van de inhoudervan, door de beugel kan. �

10

Internationale ontwikkelingenZwitserlandNet als in Nederland doet ook de UMTS-veiling in Zwitserland nog stof opwaaien.De Zwitserse telecomtoezichthouderOFCOM heeft bekendgemaakt een onder-zoek te beginnen naar een eventueleschending van de reglementen door Tele-Danmark en Deutsche Telekom. DeutscheTelekom heeft zich enkele dagen vóór deveiling teruggetrokken uit de race om deZwitserse UMTS-frequenties en zou, vol-gens de geruchten die in Zwitserland deronde doen, hebben afgesproken om inplaats daarvan een belang te nemen inTeleDanmark. TeleDanmark bezit eenmeerderheidsbelang in het Zwitserse Sunrise/diAx.

DenemarkenDe Deense toezichthouder TST heeftbekendgemaakt dat de UMTS-vergunnin-gen door middel van een veiling zullenworden verdeeld. De bedoeling is om devergunningen in oktober a.s. uit tegeven. Inmiddels is TST met een consultatie-procedure begonnen. Daarbij kunnenbedrijven die willen bieden op de kavelsof die op andere wijze (bijvoorbeeld als toekomstig aanbieder van diensten via een mobiel netwerk) belanghebbendzijn, hun mening geven over de wijzewaarop de UMTS-veiling plaats moet vinden.

BelgiëElf ondernemingen, waaronder Belgacom,Priority Wireless en VersaTel Telecom Bel-gium hebben gebruik gemaakt van demogelijkheid om zich vóór 1 januari 2001aan te melden voor een vergunning voorde Belgische Wireless Local Loop. De Bel-gische toezichthouder Bipt heeft 28dagen om de aanvragen te beoordelen endaarover te adviseren aan de minister vanTelecommunicatie. De verwachting is dathalf februari de vergunningen kunnenworden toegekend.

OostenrijkIn Oostenrijk heeft de toezichthouderTelekom-Control (TKC) bekendgemaakt dat

OPTA gaat in eerste kwartaal2001 prijssqueezetoets invoeren

Concurrentie op een markt met een grote(ex-)monopolist blijkt niet tot stand tekunnen komen als nieuwkomers niet tijde-lijk worden bevoordeeld ten opzichte vanhet bedrijf met het grootste marktaandeel.In Europese en nationale wetgeving isvoor de telecommunicatiemarkt daarom hetbegrip ‘aanbieder met aanmerkelijke machtop de markt’ geïntroduceerd. Dit houdtkort gezegd in dat als een telecombedrijfbeschikt over een marktaandeel van 25procent of meer, hij kan worden aangewe-zen als aanbieder met een aanmerkelijkemarktmacht. Een dergelijk bedrijf moet aan

een aantal verplichtingen voldoen die nietvoor andere partijen gelden. Dit stelselvan asymmetrische verplichtingen leidtertoe dat nieuwe bedrijven een eerlijkekans maken de markt te betreden en sti-muleert daarmee (blijvende) concurrentie.Er zijn overigens discussies gaande om demarktaandeelgrens te verhogen van 25naar 30 of 50 procent.Op de markt voor vaste telefonie is KPNaangewezen als aanbieder met aanmerke-lijke marktmacht. KPN moet daarom vol-doen aan een aantal wettelijke eisen,waaronder de eis tot kostenoriëntatie van

de tarieven. Deze eis houdt in dat KPNvoor haar telefoondiensten tarieven moetvragen die gebaseerd zijn op de onder-liggende kosten, plus een redelijke opslagvoor de winst. De tarieven moeten dus in een bepaalde verhouding staan tot dekosten.De maximale bovengrens van KPN’s tarieventen opzichte van de kosten is beschrevenin het zogeheten price cap-systeem, ookwel systeem van tariefplafonds genoemd.De ‘price cap’ houdt in dat de tarieven vaneen aantal diensten (waaronder het abon-nement, het verkeer binnen de regio enhet verkeer buiten de regio) gedurendedrie jaar jaarlijks gezamenlijk minimaal 5,3 procent omlaag gaan. KPN mag dezetariefsverlaging corrigeren voor wijzigingenin het BTW- en inflatiepercentage.

ONDERGRENS

De minimale ondergrens van de consumen-tentarieven moet hoger liggen dan dekostprijs van de telefoondiensten. KPNmag haar tarieven dus niet onder de kost-

OPTA zal in het eerste kwartaal van dit jaar de prijssqueezetoets invoeren waar-

mee de ondergrens van telefoontarieven van KPN kan worden bepaald. De invoe-

ring van de toets moet voorkomen dat KPN tarieven onder de kostprijs aanbiedt.

Daardoor zouden concurrenten van KPN van de markt kunnen worden gedrukt

omdat zij als het ware klem komen te zitten tussen de kosten die ze moeten

betalen voor het gebruik van KPN’s netwerk en de tarieven die zij aan hun klan-

ten vragen.

11

Nieuwe mobiele nummers SurinameHet Surinaamse nummerplan is uitgebreidmet drie nieuwe mobiele-nummerreeksen.Bezitters van een mobiele telefoon in Suriname klagen dat zij vanuit Nederlandonbereikbaar zijn op deze nieuwe num-mers. Aan OPTA is gevraagd de Nederlandsetelecomaanbieders hierop te attenderen.Het gaat om de volgende nummerreeksen:

prijs aanbieden. Onlangs heeft OPTA demarkt geconsulteerd over de manier waar-op zij de ondergrens van de KPN tarievenmoet bepalen. Daarbij heeft OPTA aange-sloten bij een Europese bekendmaking. Dieschrijft voor dat bij de bepaling van deondergrens van de tarieven rekening moetworden gehouden met de situatie dat KPNniet alleen een dominante positie heeft opde markt waar consumenten diensten af-nemen (zoals abonnement en telefoonver-keer), maar ook op de markt waar concur-renten van KPN diensten afnemen (net-werkmarkt). In die situatie geldt als onder-grens de kosten die KPN aan een concur-rent in rekening brengt (de interconnec-tietarieven), rekening houdend met overigekosten voor bijvoorbeeld marketing. OPTAheeft dit uitgangspunt weergegeven in deprijssqueezetoets. Squeeze staat hierbijvoor een dusdanig klein verschil tusseninkoop- en verkooptarieven van een alter-natieve aanbieder dat hij niet in staat iseen normale winst te behalen.De tijdens de consultatieperiode binnen-

gekomen reacties hadden een zodanigeomvang, complexiteit en relevantie datOPTA snelle invoering van een prijssqueeze-toets niet haalbaar acht. OPTA streeft erechter naar, in nauw overleg met de Neder-landse Mededingingsautoriteit, nog in heteerste kwartaal van dit jaar een definitievetoets te publiceren. Tot publicatie van diedefinitieve toets zal OPTA, ter bepaling

van de ondergrens van KPN’s tarieven, detijdens de consultatie bekend gemaaktetoets hanteren. Omdat tijdens de consulta-tie bleek dat de concurrenten van KPN ooksqueeze (zullen) ondervinden bij internet-inbelverkeer en verkeer van een vast toe-stel naar een mobiel toestel, zullen ookdeze diensten mee worden genomen in deprijssqueezetoets. �

op 5 februari a.s. de veiling van de frequenties voor de Wireless Local Loopzal beginnen. Verdeeld over zes regio’szullen telkens vijf frequenties worden verdeeld. De zeven ondernemingen diezijn toegelaten tot de veiling zullen digitaal op de verschillende kavels bie-den door middel van software die TKC ter beschikking heeft gesteld. De veiling is vanaf 5 februari a.s. om 10.00 uur live te volgen ophttp://www.tkc.at/wll.

Verenigd KoninkrijkDe Britse toezichthouder Oftel heeft detarieven voor carrier preselectie (CPS)vastgesteld. Oftel heeft dit gedaan omdat

de aanbieders het onderling niet eenskonden worden over de hoogte van detarieven. Er zijn momenteel ongeveer vijf-tien bedrijven die het komende jaar aanconsumenten een alternatief willen bie-den voor de telefoondiensten van BritishTelecom.Oftel heeft verder bekendgemaakt dat er38 internationale routes voor telefoniezijn waar het telecombedrijf Cable &Wireless nog marktinvloed heeft. Inongeveer dertig andere gevallen is daar-van geen sprake meer. In die gevallenworden de bestaande bijzondere verplich-tingen van non-discriminatie en transpa-rantie die aan Cable & Wireless warenopgelegd, opgeheven. �

12

OPTA gaat onderzoekdoen naar nummerhandel

OPTA gaf tijdens de bijeenkomst aan dater een onderzoek is begonnen naar num-merhandel. Begin vorig jaar kwamen ernamelijk klachten binnen bij OPTA datinformatienummers voor zeer hoge kos-ten werden aangeboden. OPTA heeft overdit onderwerp beleidsregels opgesteld.Ook zijn er toezichtsacties gepland voorkorte (acht cijfers) en lange (elf cijfers)informatienummers.De platformhouders zijn eveneens geïnformeerd over de toename van hetaantal aanvragen voor alfanumeriekenummers. Hiervan blijkt het grootstegedeelte reserveringen (80 procent) te zijn. De aanvragen zoals die er nu liggen richten zich met name op be-drijfsnamen. Alle aanwezigen waren het er over eens dat alfanumerieke nummers nog niet op grote schaal worden gebruikt.

BEL-EISEN

Verder werden de aanwezigen op dehoogte gesteld van de uitkomsten vande toezichtsactie korte informatienum-mers. Hierbij bleek onder meer datslechts zestien procent van de respon-denten voldeden aan de bel-eisen, zoalsdie door OPTA zijn vastgesteld. Op basisvan de uitkomsten overweegt OPTA eenaanpassing van de bel-eisen (zie artikelin de vorige Connecties). In dit verbandgaf OPTA aan dat per geval wordt beke-ken wat er gebeurt als een nummer nietaan de nieuwe bel-eisen voldoet. Zo zul-len er geen nummers die in gebruik zijn

zonder meer worden ingetrokken. Er zalaltijd afweging plaatsvinden tussen debelangen van OPTA en die van de num-merhouders. Mocht er toch een intrek-king plaatsvinden, dan zal OPTA altijdmet de nummerhouder een trajectafspreken voor het buiten gebruik stellen van het nummer.Ook is gesproken over de afkoelings-periode van een nummer. OPTA heeftbesloten de afkoelingsperiode voor eennummer dat in gebruik is geweest opéén jaar te houden. Voor een nummer

dat niet in gebruik is geweest is die termijn verkort naar zes weken. De platformhouders ervaren de dienst-verlening van OPTA als positief. Al zijner nog wel enkele aandachtspunten, bij-voorbeeld het intrekken van een gereser-veerd nummer na drie jaar. Dit gebeurtzonder vooraankondiging, wat volgenseen aantal aanwezigen wel zou moeten.Maar volgens OPTA is zij dat niet ver-plicht. Wel zegde OPTA toe de mogelijk-heid te bekijken om toch een vooraan-kondiging te sturen.

ONDUIDELIJK

Daarnaast bleek de wettelijke behandel-periode voor aanvragen van nummersonduidelijk. Deze staat volgens de Algemene wet bestuursrecht op zesweken. De huidige gemiddelde behande-lingsduur ligt op tien dagen. In 1999was dat nog 17,5 dag. In spoedgevallenkan een aanvraag zelfs binnen 24 uurworden afgehandeld. �

Koninklijke KPN NV en Libertel NV

hebben bezwaar gemaakt tegen

besluiten van OPTA waarin zij zijn

aangewezen als aanbieders met aan-

merkelijke marktmacht.

KPN maakt bezwaar tegen de aanwijzingals aanbieder met aanmerkelijke markt-macht (AMM) op de huurlijnenmarkt.Tegelijkertijd heeft KPN een verzoekingediend bij de president van de recht-bank in Rotterdam om dit besluit vanOPTA te schorsen.

KPN Mobile NV legt zich niet neer bijeen ander OPTA-besluit. OPTA continu-eerde eind vorig jaar de aanwijzing vanKPN Mobile als aanbieder met AMM opde markt voor mobiele telefonie. Tegendie continuering maakt KPN Mobilebezwaar.Ook Libertel komt in het geweer tegende aanwijzing als AMM-aanbieder. OPTAwees Libertel alsnog aan tot AMM op demarkt voor mobiele telefonie, nadat eeneerdere aanwijzing in eerste instantiedoor de rechter was geschorst. Tegen deaanwijzing van OPTA heeft Libertelopnieuw beroep ingesteld bij de recht-bank in Rotterdam.

Protest KPN en Liberteltegen AMM-aanwijzing

OPTA gaat dit jaar onderzoek doen naar nummerhandel. Ook staan er toezichts-

acties gepland voor korte en lange informatienummers. Dat kondigde OPTA aan

tijdens een in december gehouden bijeenkomst voor platformhouders, de grote

aanbieders van informatiediensten. Dit overleg heeft enerzijds als doel onderlinge

informatie-uitwisseling over nummers en anderzijds dienstverlening van OPTA

richting platformhouders.

13

Canal+ hoeft Casema niet tebetalen voor vrijhouden kanaal

In het geschil tussen Casema en Canal+ging het om de vraag of Casema aanCanal+ kosten in rekening mag brengenvoor het beslag dat het uitgangssignaalvan de Canal+-decoder legt op de kanaal-capaciteit van Casema. Deze kosten zouden

komen bovenop de vergoeding die Canal+aan Casema moet betalen voor het doorge-ven van de programma’s Canal+1 enCanal+2. Casema vond dat voor het uitgangssignaalvan de Canal+-decoder één voor het door-geven van een programma bruikbaar kanaalnodig is en dat Canal+ daarvoor moetbetalen. Canal+ stelde daar tegenover dathet nooit aan Casema had gevraagd eenkanaal beschikbaar te stellen voor het uit-gangssignaal. Ook had Casema hiervoor

nooit eerder een rekening aan Canal+gepresenteerd. Canal+ zou, als het hadgeweten dat Casema dat zou doen, maat-regelen hebben genomen. Canal+ zou danbijvoorbeeld gebruik kunnen maken vanzogenoemde scartaansluitingen, waarbij de

decoder geen uitgangssignaal produceert.OPTA stelde vast dat de Canal+-decoderweliswaar een uitgangskanaal nodig heeftom de Canal+-abonnee in staat te stellende programma’s van Canal+ ongestoord teontvangen, maar dat dit geen exclusiefkanaal hoeft te zijn. Gebleken is dat hetuitgangssignaal van de Canal+-decoder tegeleiden valt over het kanaal dat Casemanu al vrijhoudt voor het gebruik van video-recorders, die ook een uitgangssignaal pro-duceren. De kosten voor het vrijhouden

van dit kanaal financiert Casema, naareigen zeggen, uit de maandelijkse abonne-mentsinkomsten. Verder kwam vast te staan dat Casema zelfook betaaltelevisie aanbiedt en dat deCasema-decoder hetzelfde kanaal gebruiktdat Casema in eerste instantie geheel doorCanal+ wilde laten betalen. Er bleken dustwee kanalen in het netwerk van Casemate worden vrijgehouden voor het aanslui-ten van randapparatuur, zonder dat éénvan beide kanalen exclusief bestemd wasvoor de Canal+-decoder.OPTA vindt dan ook dat het niet zo kanzijn dat Canal+ Casema zou moeten beta-len voor het vrijhouden van een ‘decoder-kanaal’. Wel is het volgens OPTA redelijk dekosten van het onbenut blijven van devrije kanalen voor het doorgeven van pro-gramma’s om te slaan over alle program-ma-aanbieders die van het Casema-netwerkgebruik maken. Casema zou deze kostenmee moeten nemen in de berekening vande kostengeoriënteerde prijs per kanaal.Kostengeoriënteerd wil zeggen: gebaseerdop daadwerkelijk gemaakte kosten plus eenredelijke winstopslag.

CANAL+ - UPCIn de kwestie Canal+ - UPC ging het om devraag of Canal+ het recht heeft zelf tebepalen welke programma’s binnen de haarter beschikking staande capaciteit wordendoorgegeven en of UPC verplicht is dieprogramma’s door te geven. Canal+ wilnamelijk niet alleen de programma’sCanal+1 en -2 doorgeven, maar ook eenaantal andere programma’s en diensten aanhaar abonnees aanbieden.OPTA stelde vast dat dit buiten de Tele-communicatiewet valt omdat het hier inessentie niet meer gaat om de doorgiftevan één of meer programma’s, maar omtoewijzing van kanaalcapaciteit die de pro-gramma-aanbieder zelf mag invullen. OPTAis daarom niet bevoegd UPC op te dragende door Canal+ gewenste programma’s endiensten door te geven. �

Programma-aanbieder Canal+ hoeft kabelexploitant Casema niet te betalen voor

het vrijhouden van een zogeheten decoderkanaal. Dat heeft OPTA bepaald in een

geschil dat Canal+ had ingediend. In een ander geschil van Canal+ is OPTA echter

niet bevoegd een bindende aanwijzing te geven aan UPC.

14

Instemmingsbesluiten voor aanlegkabels soms onjuist of onvolledigOPTA bereiken regelmatig geluiden dat gemeenten wel eens instemmingsbesluiten

afgeven voor het aanleggen van (telecom)kabels die onjuist of onvolledig zijn.

Tevens vangt OPTA signalen op dat aanbieders van openbare telecommunicatie-

en omroepnetwerken kabels voor hun netwerk aanleggen zonder dat overeenstem-

ming is bereikt met de eigenaar van de grond. Daarom wordt in dit artikel nog

eens uitgelegd hoe de vork in de steel zit.

De Telecommunicatiewet geeft allegemeenten een opdracht mee. Zij zijnverantwoordelijk gemaakt voor de coördi-natie van de gedoogplicht (de plicht omtoe te staan dat telecombedrijven gaangraven om kabels aan te leggen) in deopenbare grond. De coördinatieplichthoudt onder meer in dat een gemeenteeen instemmingsbesluit afgeeft (of deaanvraag afwijst). OPTA heeft de indrukdat bij veel gemeenten onduidelijkheidbestaat over de reikwijdte van het begrip‘openbare grond’ en over hun coördine-rende rol.Openbare grond is volgens de Telecom-municatiewet: openbare wegen en wate-ren met de daarbij behorende gronden of werken (berm, viaduct, beschoeiing,etcetera). Belangrijk gegeven hierbij is dat de wet dit begrip specifiek voor de telecommunicatiemarkt definieert.Deze definitie sluit allerlei gronden uitdie een gemeente ook beheert, maarbevat zeker ook openbare grond die de gemeente niét beheert. Voorbeeld van dat laatste is grond in eigendom ofbeheer bij waterschappen, Rijkswater-staat, Staatsbosbeheer en provincies,maar ook privégrond. Toch heeft de wet-gever het zo bedoeld dat de gemeenteover al deze openbare grond in de zinvan de Telecommunicatiewet coördine-rende bevoegdheden heeft. In een in-stemmingsbesluit zitten dan ook alleovereenkomsten met alle belanghebben-den besloten.Dit betekent dat de gemeente pas een

instemmingsbesluit kan afgeven nadat zijzich heeft vergewist van de (on)mogelijk-heid tot gedogen bij iedereen die ge-doogplichtig is langs het voorgenomengraaf-tracé van de telecomaanbieder. Als de gemeente dit nalaat handelt zijonzorgvuldig in de richting van allebetrokkenen. De gemeente zal hetinstemmingsbesluit daarom ook openbaarmoeten maken omdat alle belanghebben-den bekend moeten zijn met het besluitmet oog op de mogelijkheid tot bezwaar.Voor degenen die gedoogplichtig zijngeldt dat zij weliswaar toe moeten staandat er in hun grond wordt gegraven, maardat zij dat niet op voorhand hoeven goedte vinden als de gemeente geen instem-mingsbesluit heeft genomen over hunopenbare grond.

GEEN VRIJBRIEF

De situatie in andere dan openbare gron-den is geheel anders. De wet geeft deaanbieders van netwerken de plicht naarovereenstemming te streven met degeneop wie de gedoogplicht rust over deplaats en de wijze van uitvoering van de (aanleg van) kabels. De opgelegdegedoogplicht is niet bedoeld als een vrij-brief tot aanleg. Als de telecomaanbiederen grondeigenaar niet tot overeenstem-ming komen, kan de telecomaanbieder de grondeigenaar een brief sturen waarinhij aangeeft waar en wanneer hij gaatgraven. De grondeigenaar kan daar danop zijn beurt een bezwaar over indienenbij OPTA. �

15

KPN moet meewerken aanverzoek tot collocatieKPN moet medewerking verlenen aan haar concurrenten als die een verzoek

indienen tot collocatie, oftewel het plaatsen van apparatuur in telefooncentrales

van KPN. Op die manier kunnen telecombedrijven diensten aanbieden via de

aansluitlijn van KPN. Een verzoek tot collocatie mag ook niet op voorhand als

‘onredelijk’ worden beschouwd. Dat schrijft OPTA in de zogeheten ‘Richtsnoeren

collocatie en eenmalige kosten voor toegang tot de aansluitlijn’. Deze richt-

snoeren zijn in feite beleidsregels waaraan KPN en haar concurrenten zich

moeten houden als het gaat om collocatie.

Toegang tot de aansluitlijn van KPN (de‘laatste kilometer’ van woonhuis naarwijkcentrale) maakt het voor een concur-rent van KPN mogelijk aan zijn klantendiensten aan te bieden zoals breedbandi-ge internettoegang. Het is dan vaak welnoodzakelijk dat die concurrent – of eendochtermaatschappij van KPN – een deelvan zijn apparatuur kan neerzetten in ofnabij een telefooncentrale van KPN. Ditwordt collocatie genoemd.OPTA publiceerde eind vorig jaar deRichtsnoeren voor collocatie en eenmali-ge kosten voor toegang tot de aansluit-lijn. Ze zijn een vervolg op het gelijk-namige consultatiedocument, dat afge-lopen najaar verscheen. Daarin nam OPTA een aantal voorlopige standpuntenin over het onderwerp collocatie. De reac-ties van de telecombedrijven op datdocument heeft OPTA meegenomen in derichtsnoeren.De richtsnoeren geven nogmaals aan datOPTA van mening is dat een verzoek totcollocatie op voorhand niet onredelijk is.Gezien het belang van collocatie moethiervoor zo veel mogelijk ruimte in eentelefooncentrale in aanmerking komen.OPTA stelt daarom dat KPN alle ruimtenin een centrale in ogenschouw moetnemen als zij inventariseert of aan eenverzoek tot collocatie kan worden vol-daan. Verder mag KPN slechts in zeerbeperkte mate ruimte voor zichzelf reser-

veren. Ook moet KPN niet optimaalgebruikte ruimten zonodig ‘opschonen’.Als KPN de gevraagde vorm van collocatiedesondanks niet kan leveren, dan moetKPN naar alternatieve vormen zoeken.Voor concurrenten van KPN moet hetmogelijk zijn eventuele claims van KPNdat er in een centrale geen ruimte is teverifiëren. De richtsnoeren komen hieraantegemoet door het in het leven roepenvan een zogenaamde ‘walk through’-pro-cedure: het letterlijk door een centralekunnen lopen om te zien of er echt geenruimte is.

AANPASSINGEN

Eventuele aanpassingen die KPN in haartelefooncentrales moet aanbrengen omapparatuur van andere telecombedrijvente kunnen plaatsen mag KPN, mits dieaanpassingen efficiënt zijn uitgevoerd,aan haar concurrenten in rekening bren-gen. Of dergelijke aanpassingen nodigzijn hangt sterk af van de centrale waarinde ‘vreemde’ apparatuur komt te staan.KPN mag dan ook alleen de daadwerkelijkgemaakte kosten per centrale doorbereke-nen. KPN moet de kosten transparant eninzichtelijk maken voor de andere tele-combedrijven die een verzoek tot colloca-tie indienen.De volledige tekst van de richtsnoerenvoor collocatie is te vinden op de websitevan OPTA: www.opta.nl. �

16

OPTA verwijst mensen met klachten overonjuiste rekeningen door naar de Geschil-lencommissie telecommunicatie in DenHaag, telefoon (070) 310 53 10. Het aan-tal klachten over carrier(pre)selectie daal-de licht. Daarentegen kreeg OPTA iets meerklachten over nummerportabiliteit (hetmeenemen van je telefoonnummer naareen andere aanbieder). Verder komen ernog steeds veel klachten binnen over

mobiele telefonie (dekking, storing, sms-berichten en dergelijke).

VEEL GESTELDE VRAGEN

OPTA krijgt niet alleen klachten, maar ookveel vragen voorgelegd. De tien meestgestelde vragen én de antwoorden daaropzijn inmiddels gebundeld in de rubriek

‘veel gestelde vragen’ (frequently askedquestions, FAQ) op de OPTA-website(www.opta.nl/consumenten/FAQ). Tot deveel gestelde vragen horen: wanneer kan ik de SIM-lock van mijn mobiele telefoonlaten verwijderen, waar kan ik terecht met klachten over internet, wanneer kan ik ADSL verwachten en hoeveel gaat het kosten en: is mijn geheime nummer gegarandeerd geheim? De FAQ-rubriek zal regelmatig worden aangepast en/of uitgebreid. �

Onjuiste telefoonrekeningblijft grootste klachtenbronIn de laatste maand van 2000 kreeg

OPTA beduidend minder klachten en

vragen van consumenten dan de maan-

den ervoor. De meeste klachten gingen

opnieuw over de hoogte van de tele-

foonrekening. Het aantal klachten over

carrier(pre)selectie nam iets af.

Het Europees Parlement heeft op 18december jl. een verordening aangenomenover ontbundelde toegang tot het aan-sluitnetwerk (de ‘laatste kilometer’ vanwoonhuis naar wijkcentrale), ook wel deaansluitlijn genoemd. Deze verordeningheeft directe werking in de lidstaten vande Europese Unie. De verordening verplichtKPN op 31 december 2000 een referentie-aanbod voor ontbundelde toegang tot deaansluitlijn en de bijbehorende faciliteitente publiceren.Een referentie-aanbod is een soort catalo-

gus waarin omschreven staat wat KPN ophet gebied van ontbundelde toegang totde aansluitlijn aanbiedt, opgesplitst naaronderdelen, tarieven en andere voorwaar-den die daarvan deel uitmaken. De bekend-making van een dergelijk aanbod bevordertde transparantie in de telecommarkt. Daar-door kunnen de verschillende telecomaan-bieders beter geïnformeerd met KPN onder-handelen over de totstandkoming van ont-bundelde toegang tot de aansluitlijn.OPTA heeft inmiddels KPN verzocht zospoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 februari,

het door haar gepubliceerde volledige refe-rentie-aanbod aan OPTA voor te leggen.OPTA heeft KPN daarbij verzocht om bijhet opstellen van haar referentie-aanbodrekening te houden met de zogeheten‘Principles of implementation and bestpractice regarding Local Loop Unbundling’.Deze uitgangspunten zijn in novembervorig jaar vastgesteld door de samenwer-kende Europese telecomtoezichthouders,verenigd in de Independent RegulatorsGroup. Verder heeft OPTA KPN gevraagd in het referentie-aanbod tevens rekeningte houden met de relevante uitgangspun-ten, zoals OPTA die heeft geformuleerd inhet besluit over de beoordeling van dereferentie-interconnectie-aanbieding van28 juli 2000. Een afschrift van de briefaan KPN is te vinden op de website vanOPTA, www.opta.nl. �

KPN moet referentie-aanbod voortoegang tot aansluitnetwerk publicerenKPN moet een zogeheten referentie-aanbod voor ontbundelde toegang tot het aan-

sluitnetwerk publiceren. Deze verplichting vloeit voort uit een verordening van het

Europees Parlement en de Europese Raad die op alle ex-monopolisten in de lidstaten

van de Europese Unie van toepassing is.