1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe...

112
1 ser ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is (omschrijving van dingen)

Transcript of 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe...

Page 1: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

1

serserMet het werkwoord ser zeg je …….

Wie je bent ( je naam)Wat je bent ( je beroep)

Hoe iemand is (karakter)Wat iets is (naam van ding)

Hoe iets is (omschrijving van dingen)

Page 2: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

2

Yo soy…Yo soy…

Page 3: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

3

Tú eres …Tú eres …

Page 4: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

4

Él es …Él es …

Page 5: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

5

Ella es …Ella es …

Page 6: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

6

Nosotros somos….Nosotros somos….

Page 7: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

7

Nosotras somos….Nosotras somos….

Page 8: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

8

Vosotros sois ….Vosotros sois ….

Page 9: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

9

Ustedes son ….Ustedes son ….

Page 10: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

10

Ellos son …Ellos son …

Page 11: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

11

Ellas son …Ellas son …

Page 12: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

12

ellausted

Yo soy…Yo soy…

somos

sois

son

soy

eres

es

yo

ellasustedes

él ellos

nosotras

nosotros

vosotras

vosotros

Page 13: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

13

Yo __________ holandés.Yo __________ holandés.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 14: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

14

Yo __________ holandés.Yo __________ holandés.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 15: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

15

Tú __________ italiano.Tú __________ italiano.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 16: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

16

Tú __________ italiano.Tú __________ italiano.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 17: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

17

Beto __________ portugués.Beto __________ portugués.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 18: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

18

Beto __________ Beto __________ portugués.portugués.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 19: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

19

Vickie __________ alemana.Vickie __________ alemana.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 20: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

20

Vickie __________ alemana.Vickie __________ alemana.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 21: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

21

Yo __________ rubia.Yo __________ rubia.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 22: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

22

Yo __________ rubia.Yo __________ rubia.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 23: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

23

¿Tú __________ rubio?¿Tú __________ rubio?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 24: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

24

¿Tú __________ rubio?¿Tú __________ rubio?

somos

sois

son

soy

Eres

es

Page 25: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

25

Sí, yo __________ inteligente.Sí, yo __________ inteligente.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 26: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

26

Sí, yo __________ Sí, yo __________ inteligenteinteligente..

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 27: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

27

Yo __________ fuerte.Yo __________ fuerte.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 28: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

28

Yo __________ fuerte.Yo __________ fuerte.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 29: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

29

¿Tú __________ fuerte?¿Tú __________ fuerte?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 30: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

30

¿Tú __________ fuerte?¿Tú __________ fuerte?

somos

sois

son

soy

Eres

es

Page 31: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

31

No, no __________ fuerte.No, no __________ fuerte.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 32: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

32

No, no __________ fuerte.No, no __________ fuerte.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 33: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

33

Pilar __________ bonita.Pilar __________ bonita.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 34: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

34

Pilar __________ bonita.Pilar __________ bonita.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 35: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

35

Pilar no __________ fea.Pilar no __________ fea.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 36: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

36

Pilar no __________ fea.Pilar no __________ fea.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 37: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

37

Pilar __________ mi amiga.Pilar __________ mi amiga.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 38: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

38

Pilar __________ mi amiga.Pilar __________ mi amiga.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 39: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

39

Yo ______ una amiga de Pilar.Yo ______ una amiga de Pilar.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 40: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

40

Yo ______ una amiga de Pilar.Yo ______ una amiga de Pilar.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 41: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

41

Yo __________ alumno aquí.Yo __________ alumno aquí.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 42: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

42

Yo __________ alumno aquí.Yo __________ alumno aquí.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 43: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

43

Tú __________ alumna también.Tú __________ alumna también.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 44: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

44

Tú __________ alumna también.Tú __________ alumna también.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 45: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

45

Jorge __________ alumno en Jorge __________ alumno en un colegio de Wellant.un colegio de Wellant.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 46: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

46

Jorge __________ alumno en Jorge __________ alumno en un colegio de Wellant.un colegio de Wellant.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 47: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

47

Jorge __________ un alumno.Jorge __________ un alumno.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 48: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

48

Jorge __________ un alumno.Jorge __________ un alumno.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 49: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

49

Nosotros __________ Nosotros __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 50: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

50

Nosotros __________ Nosotros __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 51: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

51

Nosotros no __________ Nosotros no __________ franceses.franceses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 52: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

52

Nosotros no __________ Nosotros no __________ franceses.franceses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 53: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

53

Nosotros no __________ Nosotros no __________ coreanos.coreanos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 54: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

54

Nosotros no __________ Nosotros no __________ coreanos.coreanos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 55: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

55

Vosotros __________ de Vosotros __________ de Holanda.Holanda.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 56: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

56

Vosotros __________ de Vosotros __________ de Holanda.Holanda.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 57: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

57

Vosotros __________ deVosotros __________ deLa Haya.La Haya.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 58: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

58

Vosotros __________ de Vosotros __________ de La Haya.La Haya.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 59: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

59

¿ __________ ustedes de ¿ __________ ustedes de La Haya?La Haya?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 60: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

60

¿ __________ ustedes de ¿ __________ ustedes de La Haya?La Haya?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 61: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

61

Sí, __________ de La Haya.Sí, __________ de La Haya.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 62: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

62

Sí, __________ de La Haya.Sí, __________ de La Haya.somos

sois

son

soy

eres

es

Page 63: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

63

¿__________ ustedes de ¿__________ ustedes de aquí?aquí?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 64: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

64

¿__________ ustedes de ¿__________ ustedes de aquí?aquí?

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 65: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

65

No, no __________ de aquí. No, no __________ de aquí. Somos de Monster.Somos de Monster.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 66: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

66

No, no __________ de aquí. No, no __________ de aquí. Somos de Monster.Somos de Monster.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 67: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

67

Ella _________ holandesa.Ella _________ holandesa.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 68: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

68

Ella _________ holandesa.Ella _________ holandesa.es

somos

sois

son

soy

eres

Page 69: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

69

Pedro y yo __________ Pedro y yo __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 70: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

70

Pedro y yo __________ Pedro y yo __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 71: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

71

Yo __________ flaca y bonita.Yo __________ flaca y bonita.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 72: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

72

Yo __________ flaca y bonita.Yo __________ flaca y bonita.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 73: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

73

María y yo __________ flacas María y yo __________ flacas y bonitas.y bonitas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 74: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

74

María y yo __________ flacas María y yo __________ flacas y bonitas.y bonitas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 75: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

75

Ustedes __________ Ustedes __________ simpáticos.simpáticos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 76: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

76

Ustedes __________ Ustedes __________ simpáticos.simpáticos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 77: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

77

Ana y Lupe __________ Ana y Lupe __________ simpáticas también.simpáticas también.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 78: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

78

Ana y Lupe __________ Ana y Lupe __________ simpáticas también.simpáticas también.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 79: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

79

Las chicas __________ Las chicas __________ alumnas aquí.alumnas aquí.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 80: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

80

Las chicas __________ Las chicas __________ alumnas aquí.alumnas aquí.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 81: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

81

Las chicas no __________ Las chicas no __________ españolas.españolas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 82: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

82

Las chicas no __________ Las chicas no __________ españolas.españolas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 83: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

83

¿__________ ustedes ¿__________ ustedes marroquíes o griegosmarroquíes o griegos??

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 84: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

84

¿__________ ustedes ¿__________ ustedes marroquíes o griegosmarroquíes o griegos??

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 85: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

85

Nosotros __________ Nosotros __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 86: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

86

Nosotros __________ Nosotros __________ holandeses.holandeses.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 87: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

87

Nosotros no __________ Nosotros no __________ alemanes.alemanes.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 88: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

88

Nosotros no __________ Nosotros no __________ alemanes.alemanes.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 89: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

89

El libro __________ El libro __________ interesante.interesante.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 90: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

90

El libro __________ El libro __________ interesante.interesante.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 91: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

91

Los libros __________ Los libros __________ interesantes.interesantes.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 92: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

92

Los libros __________ Los libros __________ interesantes.interesantes.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 93: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

93

El perro __________ feo.El perro __________ feo.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 94: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

94

El perro __________ feo.El perro __________ feo.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 95: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

95

Los gatos __________ Los gatos __________ bonitos.bonitos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 96: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

96

Los gatos __________ Los gatos __________ bonitos.bonitos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 97: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

97

Vosotros __________ Vosotros __________ inteligentes.inteligentes.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 98: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

98

Vosotros __________ Vosotros __________ inteligentes.inteligentes.

somos

sois

soy

eres

es son

Page 99: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

99

Yo __________ alto y gordo.Yo __________ alto y gordo.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 100: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

100

Yo __________ alto y gordo.Yo __________ alto y gordo.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 101: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

101

Tú __________ tímida y Tú __________ tímida y simpática.simpática.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 102: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

102

Tú __________ tímida y Tú __________ tímida y simpática.simpática.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 103: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

103

Nosotras __________ Nosotras __________ simpáticas.simpáticas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 104: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

104

Nosotras __________ Nosotras __________ simpáticas.simpáticas.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 105: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

105

Tú __________ una Tú __________ una muchacha.muchacha.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 106: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

106

Tú __________ una Tú __________ una muchacha.muchacha.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 107: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

107

Yo __________ un Yo __________ un muchacho.muchacho.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 108: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

108

Yo __________ un Yo __________ un muchacho.muchacho.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 109: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

109

Vosotros __________ Vosotros __________ muchachos.muchachos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 110: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

110

Vosotros __________ Vosotros __________ muchachos.muchachos.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 111: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

111

Manuel y Beto __________ Manuel y Beto __________ muchachos españoles.muchachos españoles.

somos

sois

son

soy

eres

es

Page 112: 1 ser Met het werkwoord ser zeg je ……. Wie je bent ( je naam) Wat je bent ( je beroep) Hoe iemand is (karakter) Wat iets is (naam van ding) Hoe iets is.

112

Manuel y Beto __________ Manuel y Beto __________ muchachos españoles.muchachos españoles.

somos

sois

son

soy

eres

es

FIN