1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553)...

26
1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530- 553) Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn, ghvmasq j ou[ m j ei[a povsio" kata; dw'ma lipou'san: ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen, stond hij niet toe dat ik trouwde, na het huis van mijn echtgenoot te hebben verlaten; • kata; lipou'san: tmesis Dus: toen Telemachos nog te jong was, kon Penelope niet weg, omdat haar zoon niet in zijn eentje voor het paleis kon zorgen. Nu zou hij dat wel kunnen.

Transcript of 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553)...

Page 1: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604)a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553)• Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde;

calivfrwn,• ghvmasq j ou[ m j ei[a povsio" kata; dw'ma

lipou'san:

• ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen, • stond hij niet toe dat ik trouwde, na het huis van mijn

echtgenoot te hebben verlaten;

• kata; lipou'san: tmesis • Dus: toen Telemachos nog te jong was, kon Penelope niet weg,

omdat haar zoon niet in zijn eentje voor het paleis kon zorgen. Nu zou hij dat wel kunnen.

Page 2: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• nu'n d j o{te dh; mevga" ejsti; kai; h{bh" mevtron iJkavnei,• kai; dhv m j ajra'tai pavlin ejlqevmen ejk megavroio,• kthvsio" ajscalovwn, thvn oiJ katevdousin jAcaioiv.• jAll j a[ge, moi to;n o[neiron uJpovkrinai kai; a[kouson.

• maar nu, aangezien hij groot is en de volle maat van de jeugd heeft bereikt, • juist nu smeekt hij mij terug te keren weg uit het paleis, • zich ergerend wegens het bezit dat de Grieken verteren ten nadele van hem.• Maar komaan, verklaar voor mij en hoor het volgende, een droom.• • ejlqevmen inf aor act. • a[kouson imp aor ev act. • ajscalovwn diectasis • Telemachos wil nu juist dat zijn moeder trouwt, omdat hopelijk de vrijers dan

weg gaan en zijn bezit (nu van Odysseus en straks van Telemachos) met rust laten.

• Laatste regel van deze dia: logischer als de volgorde van luisteren/horen en verklaren andersom was. Deze volgorde is waarschijnlijk gekozen omdat het verklaren belangrijker is dan het luisteren.

Page 3: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Ch'nev" moi kata; oi\kon ejeivkosi puro;n e[dousin• ejx u{dato", kaiv tev sfin ijaivnomai eijsorovwsa:• ejlqw;n d j ejx o[reo" mevga" aijeto;" ajgkuloceivlh"• pa'si kat j aujcevn j e[axe kai; e[ktanen: oiJ d j ejkevcunto• ajqrovoi ejn megavroi~, oJ d j ej" aijqevra di'an ajevrqh.

• Twintig ganzen in mijn huis eten tarwe • vanuit het water, en ik word ook van hen vrolijk toen ik naar hen keek; • nadat er vanuit het gebergte een grote adelaar met kromme snavel was

gekomen, • brak hij voor alle de nek en hij doodde hen; zij lagen uitgestrekt • bijeen in het paleis en hij verhief zich naar de stralende lucht. • kat j e[axe tmesis • Eijsorovwsa diectasis • e[ktanen 3 ev ind aor act • ejx u{dato", als dit niet bij het tarwe hoort, maar bij de ganzen, dan komen

ze uit het water vandaan om te eten.• Penelope heeft er plezier in om naar de ganzen te kijken: het zijn haar

huisdieren, dus heeft ze er een band mee.

Page 4: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Aujta;r ejgw; klai'on kai; ejkwvkuon e[n per ojneivrw/,

• ajmfi; d j e[m j hjgerevqonto eju>plokami'de" jAcaiaiv,

• oi[ktr j ojlofuromevnhn, o{ moi aijeto;" e[ktane ch'na".

• En/maar ik huilde en jammerde zelfs in de droom • en rondom mij verzamelden zich Griekse vrouwen • met mooie vlechten, terwijl ik bitter klaagde, omdat de adelaar

mijn ganzen had gedood.

• klai'on impf: tijdsduur• Hevig verdriet: haar dierbare ganzen zijn bruut vermoord.• Moi kan bij de ganzen (mijn ganzen) of bij doodmaken (voor mij

doodgemaakt).

Page 5: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• jAy d j ejlqw;n kat j a[r j e{zet j ejpi; prou[conti melavqrw/,

• fwnh'/ de; brotevh/ katerhvtue fwvnhsevn te:• Qavrsei, jIkarivou kouvrh thlekleitoi'o:• oujk o[nar, ajll j u{par ejsqlovn, o{ toi

tetelesmevnon e[stai.

• Teruggekomen ging hij zitten op een vooruitstekende balk,• en met een menselijke stem probeerde hij mij gerust te stellen

en sprak: • “Wees niet bang, dochter van de wijd en zijd beroemde Ikarios; • het is geen droom, maar een werkelijke geluk aankondigende

verschijning, die voor jou in vervulling zal gaan.

• kat j e{zet j tmesis

Page 6: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Ch'ne" me;n mnhsth're", ejgw; dev toi aijeto;" o[rni"

• h\a pavro", nu'n au\te teo;" povsi" eijlhvlouqa,• o}" pa'si mnhsth'rsin ajeikeva povtmon ejfhvsw.

• De ganzen zijn de vrijers en ik was, geloof me, voorheen een adelaarsvogel,

• nu daarentegen ben ik gekomen als jouw echtgenoot,• die op alle vrijers een schandelijke dood zal afsturen.”

• Eijlhvlouqa: 1e ev ind perf act van ejrcomai.

Page 7: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• ’W" e[fat j, aujta;r ejme; melihdh;" u{pno" ajnh'ke:• papthvnasa de; ch'na" ejni; megavroisi novhsa• puro;n ejreptomevnou" para; puvelon, h|ci pavro"

per.”

• Zo sprak hij, maar de honingzoete slaap liet mij los; • nadat ik angstig om me heen had gekeken, zag ik de ganzen in

het paleis, • tarwe vreten langs de trog, precies op de plek waar (ze)

voorheen (waren).’

• ajnh'ke: 3e ev ind aor act• papthvnasa ze is door de droom zo in de war dat ze wil

weten of haar ganzen nog leven.

Page 8: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,
Page 9: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

b. Er zijn twee soorten dromen (XIX, 554-569)• Th;n d j ajpameibovmeno" prosevfh poluvmhti"

jOdusseuv":

• Tot haar sprak antwoordend/als antwoord de schrandere Odysseus:

Page 10: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• jW guvnai, ou[ pw" e[stin uJpokrivnasqai o[neiron• a[llh/ ajpoklivnant j, ejpei; h\ rJav toi aujto;" jOdusseu;"• pevfrad j, o{pw" televei: mnhsth'rsi de; faivnet j

o[leqro"• pa'si mavl j, oujdev kev ti" qavnaton kai; kh'ra" ajluvxei.

• ‘Vrouw, het is volstrekt niet mogelijk om de droom uit te leggen• door hem in een andere richting af te buigen, aangezien Odysseus

zelf waarlijk aan jou • heeft laten zien, hoe hij hem zal vervullen; voor de vrijers werd de

ondergang zichtbaar, • voor allen zonder uitzondering, en niet zal iemand aan de dood en

het doodslot ont komen.’ • uJpokrivnasqai: inf aor med • faivnet j omikron weg door elisie• Voor Odysseus is de droom dus zeer duidelijk: de droom legt zichzelf

uit.

Page 11: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• To;n d j au\te proseveipe perivfrwn Phnelovpeia:• Xei'n j, h\ toi me;n o[neiroi ajmhvcanoi

ajkritovmuqoi• givgnont j, oujdev ti pavnta teleivetai ajnqrwvpoisi.

• Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope:• ‘Vreemdeling, niet te duiden, on be grijpelijke dromen • doen zich voor, en geenszins gaan zij in alle opzichten voor

mensen in vervulling.

Page 12: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Doiai; gavr te puvlai ajmenhnw'n eijsi;n ojneivrwn:• aiJ me;n ga;r keravessi teteuvcatai, aiJ d j

ejlevfanti:• tw'n oi} mevn k j e[lqwsi dia; pristou' ejlevfanto",• oi{ rJ j ejlefaivrontai, e[pe j ajkravanta fevronte":

• Er zijn namelijk twee poorten van de krachteloze dromen: • de ene poort namelijk is gemaakt van hoorn, de andere van

ivoor: • degene van de dromen die door het gezaagde ivoor gaan,• die bedriegen, brengend woorden die niet in vervulling gaan;

• e[lqwsi conjunctivus generalis: dit is altijd zo.• Ivoor-bedrog: de woorden ejlevfa~ en ejlefaivromai zijn

niet aan elkaar verwant, maar lijken wel op elkaar.

Page 13: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• oi} de; dia; xestw'n keravwn e[lqwsi quvraze,• oi{ rJ j e[tuma kraivnousi, brotw'n o{te kevn ti" i[dhtai. • jAll j ejmoi; oujk ejnteu'qen oji?omai aijno;n o[neiron• ejlqevmen: h\ k j ajspasto;n ejmoi; kai; paidi; gevnoito.

• zij die door het gladde hoorn naar buiten gaan, • die volbrengen werkelijke dingen, wanneer iemand van de

stervelingen hen zal hebben gezien. • Maar ik denk dat de verschrikkelijke droom voor mij niet vandaar • is gekomen; voorwaar het zou voor mij en mijn zoon welkom zijn.’

• i[dhtai 3e ev conj aor med: generalis/iterativus (gemene waarheid/herhaling)

• oji?omai +AcI • gevnoito 3e ev opt aor med: potentialis (mogelijkheid) ke (ajn)• aijno;n: Penelope raakte van streek door deze droom (ganzen dood)

Page 14: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,
Page 15: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

c. De wedstrijd met de boog (XIX, 570-581)• jAllo dev toi ejrevw, su; d j ejni; fresi; bavlleo

sh'/sin:• h{de dh; hjw;" ei\si duswvnumo", h{ m j

jOdush'o"• oi[kou ajposchvsei:

• ‘Ik zal jou iets anders vertellen, en jij moet dit (in je hart) ter harte nemen:

• nu komt de vervloekte dageraad, die mij van Odysseus’• huis zal verwijderen;

• ei\si 3e ev ind praes act

Page 16: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

nu'n ga;r kataqhvsw a[eqlon,• tou;" pelevkea", tou;" kei'no" ejni; megavroisin eJoi'sin• i{stasc j eJxeivh", druovcou" w{", dwvdeka pavnta":

• want ik zal nu als een wedstrijd voorleggen • die bijlen, die hij in zijn paleis telkens op een rij • opstelde, als scheepsribben, twaalf in totaal;

• kataqhvsw 1e ev ind fut act• Door de droom hoopt Penelope weer dat Odysseus naar huis komt.

Beetje raar om dan nu de wedstrijd te doen en niet te wachten.• Maar: Odysseus is er al, alleen weet zij dat nog niet. Het zou voor

hem kunnen lijken dat ze dus gaat hertrouwen. Tegelijk dramatische ironie: publiek weet dat Odysseus er al is en zal winnen + met deze boog gaat hij de vrijers doden (terwijl de vrijers nu gaan proberen deze boog te spannen!)

Page 17: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• sta;" d j o{ ge pollo;n a[neuqe diarrivptasken oji>stovn.

• Nu'n de; mnhsthvressin a[eqlon tou'ton ejfhvsw:

• nadat hij op een grote afstand was gaan staan, schoot hij telkens een pijl erdoorheen.

• Nu zal ik de vrijers deze wedstrijd opleggen;

• sta;" ptc aor act nom ev mnl• diarrivptasken: -sk- ertussen (vorige regel ook): intensivum:

geeft aan dat dit vaker gebeurde.

Page 18: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• o}" dev ke rJhi?tat j ejntanuvsh/ bio;n ejn palavmh/si• kai; dioi>steuvsh/ pelevkewn duokaivdeka pavntwn,• tw'/ ken a{m j eJspoivmhn, nosfissamevnh tovde dw'ma• kourivdion, mavla kalovn, ejnivpleion biovtoio, climax!• tou' pote memnhvsesqai oji?omai e[n per ojneivrw/.”

• wie het gemakkelijkst de boog zal spannen in zijn handen • en met een pijl door alle twaalf bijlen zal schieten, • hem zou ik tegelijk (kunnen) volgen, wanneer ik dit echtelijk huis heb

verlaten,• heel mooi, vol bezittingen, • waarvan ik denk dat ik het mij eens zal herinneren zelfs in een droom.’

• ejntanuvsh/ conj futuralis• Geen bedrog zoals met het kleed/weefgetouw. Penelope zal echt trouwen

met degene die de boog kan spannen (want die lijkt het meest op Odysseus).• tw'/ ken a{m j eJspoivmhn: optativus potentialis, houdt Penelope nog

een slag om de arm?

Page 19: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Afbeeldingen pagina 168: optie d logischer dan de rest volgens het antwoordenboek. Film Odysseus kiest optie b.

Page 20: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

d. Penelope en Odysseus gaan slapen (XIX, 582-604)• Th;n d j ajpameibovmeno" prosevfh poluvmhti"

jOdusseuv":• jW guvnai aijdoivh Laertiavdew jOdush'o",• mhkevti nu'n ajnavballe dovmoi~ e[ni tou'ton

a[eqlon:

• Tot haar sprak antwoordend de schrandere Odysseus: • ‘Eerbiedwaardige vrouw van Odysseus, zoon van Laërtes, • stel nu niet langer in je huis deze wedstrijd uit;

Page 21: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• pri;n gavr toi poluvmhti" ejleuvsetai ejnqavd j jOdusseuv",

• pri;n touvtou" tovde tovxon eju?xoon ajmfafovwnta" (diectasis)

• neurhvn t j ejntanuvsai dioi>steu'saiv te sidhvrou.• To;n d j au\te proseveipe perivfrwn Phnelovpeia:

• want (eerder) zal voor jou de schrandere Odysseus hierheen komen,

• voordat die deze gladgepolijste boog, hem hanterend, • de pees hebben gespannen én met een pijl door het ijzer hebben

geschoten.’ • Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope:

• poluvmhti": Odysseus noemt zichzelf slim! Denkt hij aan de boogwedstrijd die hij zal winnen? En/of dat hij daarna met zijn eigen boog de vrijers zal doden?

Page 22: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• Ei[ k j ejqevloi" moi, xei'ne, parhvmeno" ejn megavroisi• tevrpein, ou[ kev moi u{pno" ejpi; blefavroisi cuqeivh. • ’All j ouj gavr pw" e[stin aju?pnou" e[mmenai aije;n• ajnqrwvpou": ejpi; gavr toi eJkavstw/ moi'ran e[qhkan• ajqavnatoi qnhtoi'sin ejpi; zeivdwron a[rouran.

• ‘Als je bereid zou zijn, vreemdeling, (bij mij) zittend mij in het paleis• op te vrolijken, dan zou de slaap zich niet op mijn oogleden uitstorten.

(prosepectie) • Maar het is hoe dan ook geenszins mogelijk dat mensen steeds

slapeloos zijn; • want heus de on sterfelijken kenden voor elk ding aan de stervelingen

op het graan schenkend land een bepaalde maat toe. dus: nu is het tijd om te gaan slapen, zoals er voor alles maten en standaarden zijn.

Page 23: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• ’All j h\ toi me;n ejgw;n uJperwvi>on eijsanaba'sa• levxomai eij" eujnhvn, h{ moi stonovessa tevtuktai,• aijei; davkrus j ejmoi'si pefurmevnh, ejx ou| jOdusseu;"• oi[cet j ejpoyovmeno" Kakoi?lion oujk ojnomasthvn.

• Maar ik zal, nadat ik naar boven naar de bovenverdieping ben gegaan,• mij ter ruste leggen in het bed, dat voor mij vol tranen is, • steeds bevochtigd door mijn tranen, sinds Odysseus • is weggegaan om het verfoeide Ongeluks-Ilios te bezoeken.

• eijsanaba'sa: nom ev vrl ptc aor act• pefurmevnh: nom ev vrl ptc perf med• ejpoyovmeno": nom ev mnl ptc fut med• oujk ojnomasthvn zonder Troje had Penelope Odysseus niet zo

lang hoeven te missen.

Page 24: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• jEnqa ke lexaivmhn: su; de; levxeo tw'/d j ejni; oi[kw/,

• h] camavdi" storevsa", h[ toi kata; devmnia qevntwn.

• Dan zal ik me wel ter ruste leggen. Leg jij je ter ruste in dit huis, • of nadat je op de grond (een bed) hebt uitgespreid of zij

moeten voor jou een ledikant neerzetten.’

Page 25: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• ’W" eijpou's j ajnevbain j uJperwvi>a sigaloventa,• oujk oi[h, a{ma th'/ ge kai; ajmfivpoloi kivon a[llai.

• Nadat zij zó had gesproken, ging zij omhoog naar de schitterende bovenvertrekken,

• niet alleen, tegelijk met haar gingen eveneens ook dienaressen.

Page 26: 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) •Pai'" d j ejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn,

• ’E" d j uJperw'/ j ajnaba'sa su;n ajmfipovloisi gunaixi;

• klai'en e[peit j jOdush'a, fivlon povsin, o[fra oiJ u{pnon

• hJdu;n ejpi; blefavroisi bavle glaukw'pi" jAqhvnh.

• Nadat zij naar de boven vertrekken was gegaan samen met haar dienaressen,

• huilde zij vervolgens om Odysseus, haar lieve echtgenoot, totdat voor haar een zoete

• slaap op haar oogleden gestort had de uilogige Athene.

• klai'en, impf dus de hele tijd…