1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

45
1 Immanuel Immanuel Kant Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007

Transcript of 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

Page 1: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

1

Immanuel Immanuel KantKant

1724 - 1804

Theorie van het kennen

T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007

Page 2: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

2

Waar gaat het eigenlijk allemaal om?Waar gaat het eigenlijk allemaal om?

Page 3: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

3

Kant niet te verstaan zonder kort historisch kader

THEMA’s:

• WAT IS KENNIS?• WAT ZIJN DE VOORWAARDEN OM TE

KENNEN?• DE GRONDEN VAN HET KENNEN:

– HET UNVERSELE VERSUS HET INDIVIDUELE– HET UNIVERSELE EN HET INDIVIDUELE– HET INDIVIDUELE IN HET UNIVERSELE

Page 4: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

4

Kort historisch uitstapje

1. Socrates – Plato

2. Aristoteles

3. Augustinus

4. Thomas van Aquino

5. Descartes

6. Locke

7. Hume

8. Kant

Grote denkers over de vraag naar de aard van de kennis en het kennen (als kenproces) en de voorwaarden van het

kennen zijn:

9. Hegel

10. Nietzsche

11. Marx

12. Descartes

13. Wittgenstein

14. Popper

15. Toulmin

16. Foucault

Page 5: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

5

De geschiedenis van het doorlopende debat over De geschiedenis van het doorlopende debat over het denken over het kennen – beter: over de het denken over het kennen – beter: over de

zekerheid van het kennen - kent zekerheid van het kennen - kent driedrie11 verhaallijnen: verhaallijnen:

• De uiterlijke verklaring door essenties:– Essentialisme

• Theorieën als instrumenten:– Instrumentalisme

• Gissingen over waarheid en werkelijkheid:– Probalisme

1: Indeling ontleend aan Karl Popper, The Growth of Scientific Knowledge. Londen, 1963. Vertaling: De groei van de wetenschappelijke kennis. Boom – Meppel, 1978

Page 6: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

6

De verklaring door essenties

Popper omschrijft het essentialisme als:“De beste, de echte wetenschappelijke theorieën beschrijven de ‘essentie’ of de ‘essentiële aard’ van de dingen, de werkelijkheid die achter de verschijnselen ligt” (blz. 107).

Anders gezegd: In het algemene – dat achter de dingen zit - ligt de garantie van de waarheid en van het ware Zijn.Voorbeeld: Plato’s grotparabel.

Page 7: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

7

Plato’s grotparabel: een verklaring door essenties

BOODSCHAP 1:Achter de waarneembare ‘werkelijkheid’ steekt de echte werkelijkheid.

BOODSCHAP 2:Kennis is pas echt op grond van de gelijkenis met het OERBEELD, omdat de aardse kennis daarvan een AFBEELDING (afschaduwing) is.

BOODSCHAP 3:Het Algemene kan niet toevallig zijn, het individuele in – zekere zin – wel.

Page 8: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

8

Nog een keer Plato’s visieNog een keer Plato’s visie

•De echte / of zuivere ‘dingen’

•De afschaduwingen

Page 9: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

9

Grondtrek van het Westerse Grondtrek van het Westerse denkendenken

• In de westerse metafysica overheerst een sterke voorkeur voor het algemene, voor het typische of het essentiële boven het afzonderlijke.

• Deze voorkeur kenmerkt het z.g. Europese denken.

• Kant is (ook) een representant van deze voorkeur, maar neemt toch een bijzondere plaats in het Europese metafysische verhaal over deze voorkeur in.– Kant staat op de drempel van de moderne tijd (ong.

1781): afscheid van het essentialisme.

Page 10: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

10

Waarover gaat het in de kennisleer,Waarover gaat het in de kennisleer,of de kennistheorie?of de kennistheorie?

1. Wat is kennis?• Bestaat er aangeboren kennis?• Is alle kennis altijd ervaringskennis?• Is alle kennis alleen maar ervaringskennis?

2. Is de waarheid kenbaar?• Hoe zien we ‘waarheid’ dan?• Wie of wat garandeert de waarheid dan? God, de rede, de

realiteit?

3. Wat is dan de bron van de waarheid?– Aangeboren kennis / ideeën?– De empirische of ervaringskennis als meetlat voor ons

kennen. Of: onze kennis is een (letterlijke) afspiegeling van de ervaringskennis?

– Dat wat de deskundigen menen / weten / zeggen?

Page 11: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

11

De overgangspositie van Kant binnen het De overgangspositie van Kant binnen het doorlopende verhaal over de vraag naar doorlopende verhaal over de vraag naar

de kennisde kennisJohn Locke David Hume

Immanuel KantImmanuel Kant

Vragen naar de oorsprong en de zekerheid van de kennis.Alle kennis begint met ervaring (oorsprong). De zekerheid vanDe kennis ligt in de intuïtie, of – minder zeker - in de bewijsvoeringdaarvan.

Kennis begint met ervaring (oorsprong). Er is geen zekere kennis (waarheid). Wetenschappelijke kennis heeft slechts de status van 'gewoontekennis', of van 'common sense‘ kennis.

Kant vraagt naar de grondvoorwaarden van het kennen. Hij wil weten op Kant vraagt naar de grondvoorwaarden van het kennen. Hij wil weten op welke voorwaarden menselijke kennis mogelijk is?. welke voorwaarden menselijke kennis mogelijk is?.

Het gaat bij Kant dus niet om de inhoud of de oorsprong van de kennis, Het gaat bij Kant dus niet om de inhoud of de oorsprong van de kennis, maar om de structuur daarvan.maar om de structuur daarvan.

Page 12: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

12

John Locke John Locke (1632-1704)(1632-1704)

Hoe ontstaat kennis in het menselijk bewustzijn?1. Alle kennis ontspringt aan de uiterlijke ervaring

(sensations); Er zijn ‘no innate ideas’.2. De uiterlijke ervaring laat afdrukken in het

menselijk bewustzijn achter;3. Dat bewustzijn doet wat met die uiterlijke

ervaring. Wat dan? Ze verwerkt ze tot innerlijke ervaring (reflections), tot ‘ideas’.

4.4. EMPIRISME:EMPIRISME: het verstand van de mens is als een ‘white paper’ waarop door de ervaring wordt geschreven.

Page 13: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

13

Locke's drie-momenten, of zij empirisch-representationalistische theorie van de indirecte

visuele perceptie

• Locke's drie-momenten (Empirisch-Representationalistische) theorie van de indirecte visuele perceptie: 1= licht van een object; 2= het passieve ‘oppikken’ van primaire en secondaire kwaliteiten; 3= actieve associatie van ideeën en van reflecties in de geest.

• "Whatsoever the mind perceives in itself,... I call idea; and the power to produce any idea in our mind, I call quality...[and] if I speak of [ideas] sometimes as in the things themselves, I would be understood to mean those qualities in the objects which produce them in us" (Locke, 1690, Book. 2, Chap. 8, Sect. 8).

"Let us then suppose the mind to be, as we say, white paper, void of all characters, without any ideas: - How comes it to be furnished? Whence comes it by that vast store which the busy and boundless fancy of man has painted on it with an almost endless variety? Whence has it all the materials of reason and knowledge? To this I answer, in one word, from EXPERIENCE. In that all our knowledge is founded; and from that it ultimately derives itself" (Locke, 1690, Bk. 2, Chap. 1, Sect. 2).

Page 14: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

14

John Locke (2)John Locke (2)

• Toch hebben mensen kennis die niet van specifieke uiterlijke ervaringen of indrukken daarvan afstammen. Hoe kan dat?– De innerlijke ervaringen (reflections) voeren tot enkelvoudige ideeën

(bijv. vorm, uitgebreidheid en beweging);

– De combinaties van enkelvoudige ideeën voeren tot complexe ideeën (bijv. ruimte, tijd, oorzaak en gevolg).

• Ruimte, tijd, causaliteit,Ruimte, tijd, causaliteit, geestelijke substantie (God, de ziel), lichamelijke substantie (wezens, dingen) zijn daarvan voorbeelden.

Page 15: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

15

Locke’s ‘Representatie’ Theorie Locke’s ‘Representatie’ Theorie van de Waarneming (perceptievan de Waarneming (perceptie).).

    

 

Page 16: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

16

John Locke (3)John Locke (3)

• Lichamelijke en geestelijke substanties kun je nooit uit ervaringsgegevens (empirisch) waarnemen.

Consequentie:

• Ruimte, tijd en causaliteit zijn niet echt waarneembaar. Het zijn combinaties van de geest. Daarom zijn ze niet objectief te aanvaarden.

Page 17: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

17

• We kunnen niet a prioria priori weten dat onze sensaties worden veroorzaakt door dingen uit de buitenwereld.

• We hebben niet het flauwste benul waarvan onze ideeën van ‘dingen’ of van de oorzaak van ‘dingen’ een afspiegeling (“a copy”) zijn.

• We lijden de begrippen van de ‘dingen’ of van de oorzaak van de ‘dingen’ af van onze gewoonte van denken.

David Hume (1711 – 1776)

Page 18: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

18

Het kennisscepticisme van Het kennisscepticisme van David Hume (2)David Hume (2)

• Er zit geen noodzakelijkheid in de dingen zelf. De enige noodzakelijkheid is louter het bestaan van onze geest.

• Dit is de orde van de natuur omkeren, en dit maakt secondair, wat in werkelijkheid primair is. (Treatise I,iii,14, p. 167)

Page 19: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

19

Hume: nemen we causaliteit Hume: nemen we causaliteit waar? - 1 -waar? - 1 -

“De eerste keer dat iemand de overdracht van de beweging door een stoot waarnam, zoals bij de botsing van twee biljartballen, kon hij niet zeggen dat die éne gebeurtenis met de ander was verbonden. Maar slechts dat ze tezamen voorkwamen. Nadat zo iemand verschillende gevallen van de zelfde soort heeft waar-genomen, verklaart hij dat ze verbonden zijn”.

Hume zegt dan, dat de waarnemer “innerlijk ervaart dat deze gebeurtenissen in zijn verbeelding verbonden zijn en dat hij gemakkelijk het bestaan van de ene kan voorspellen uit de aanwezigheid van de ander. (…)”.

DUS: Slechts in ons gedachtenleven hebben die zaken een verbinding gekregen.

Page 20: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

20

Eenvoudiger gezeg:Eenvoudiger gezeg:

• Causaliteit, zegt Hume, betekent een noodzakelijk verband tussen twee dingen of gebeurtenissen waarvan de ene de oorzaak, de andere het gevolg is.

• Welnu, als we naar de dingen kijken, zien we weliswaar dat er tussen bepaalde gebeurtenissen een regelmatige opeenvolging bestaat, van enige noodzaak zien we echter niets.

• Noodzaak betekent een niet anders kunnen. Welnu, waarom zouden de dingen niet anders kunnen dan zij in feite nu zijn?

Page 21: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

21

Neemt zij causaliteit waar?Neemt zij causaliteit waar?Hume zei dus, dat de waarnemer “innerlijk ervaart dat deze gebeurtenissen in zijn verbeelding verbonden zijn en dat hij gemakkelijk het bestaan van de ene kan voorspellen uit de aanwezigheid van de ander. (…)”.

DUS: Slechts in ons gedachtenleven hebben die zaken een verbinding gekregen.

Noodzaak betekent een niet anders kunnen. Welnu, waarom zouden de dingen niet anders kunnen dan zij in feite doen?

We mogen dusdus niet zeggen dat het causaliteitsbeginsel aan onze ervaring van de natuur is ontleend. Dit betekent dat causaliteit geen kracht is die werkzaam is in de dingen, maar slechts de naam van een verwachtingspatroon onzerzijds.

Page 22: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

22

En nu Kant dan.En nu Kant dan.

Page 23: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

23

Waar gaat het eigenlijk om?Waar gaat het eigenlijk om?• Kant had door dat de aanval van Hume op de objectieve

status van het causaliteitsbeginsel in feite de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de newtoniaanse natuurweten-schap onderuit gehaald. Die had toch bewezen in ieder opzicht te werken en betrouwbaar te zijn?

• De natuurwetten formuleren immers – dachten we - een objectieve stand van zaken in de natuur en ze kunnen niet slechts een verwachtingspatroon van onze geest zijn!

• Maar deze wetten kunnen, zoals Hume had aangetoond, blijkbaar niet gelegitimeerd worden door te verwijzen naar onze waarnemingen.

• Met welk recht houden we dan echter nog vast aan de objectieve waarheid van de natuurwetenschap?

Page 24: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

24

Het grandioze van Kant Het grandioze van Kant (volgens K. J. Schuhmann 2002. Universiteit van Utrecht(volgens K. J. Schuhmann 2002. Universiteit van Utrecht )

• Het grandioze van Kant zit hem nu daarin dat hij niet zomaar naar een oplossing van de vraag van de objectieve geldigheid van de natuurwetenschappen gaat zoeken, maar het probleem van de legitieme mogelijkheid van de natuurwetenschap verbindt met het vraagstuk van de mogelijkheid van een eenduidige metafysica.

• Ook neemt Kant bovendien nog de wiskunde in zijn vraagstelling op. Hij ziet immers dat voor alle drie de wetenschappen oordelen van eenzelfde soort constitutief zijn: de zogenaamde synthetische oordelen a priori.

Page 25: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

25

Het revolutionaire van Kant’s positieHet revolutionaire van Kant’s positie

• Het kon Kant dus niet meer gaan om de inhoud of de oorsprong van de kennis; het ging hem nu om de structuur daarvan.

• Dat is een logische stap geweest. Als de bron niet de garant van de kennis is, dan moet die garantie in de kennis zelf liggen!

• U moet begrijpen, dat de vraag die Kant stelde eigenlijk nooit eerder zo is gesteld.

Men ging steeds op zoek naar de gronden, d.w.z. de evidente of onbetwijfelbare gronden van de kennis maar men stelde de aard van de kennis zélf niet aan de orde.

• Kant kon niet met Locke’s en Hume’s positie meer uit de voeten. • Hij kon alleen Hume serieus nemen en zijn uitdaging aangaan om

het bestaansrecht en de –mogelijkheid van natuurkunde, wiskunde en metafysica aan te tonen.

Page 26: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

26

Kant’s aanval op Hume en LockeKant’s aanval op Hume en Locke

• Onze kennis begint met de ervaring en niet uit de ervaring (contra Locke). Want de ervaring bestaat - als dat al gezegd mag worden - uit een chaotisch geheel ("Mannigfaltigkeiten").

• Ervaring zegt ons wat is, maar niet wat noodzakelijkerwijs moet zijn wat het is en ook niet waarom het niet anders is (zei Hume dus al).

• Daarom biedt de ervaring ons nooit algemene waarheden.

• Algemene waarheden die tegelijkertijd het karakter dragen van een innerlijke noodzaak moeten onafhankelijk van de ervaring zijn helder en zeker in zichzelf. Derhalve: waarlijk a-priori!

Page 27: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

27

A-priori oordelen• Wiskunde, natuurkunde en metafysica zouden niet

mogelijk zijn, indien we niet gerechtigd waren bepaalde oordelen die niet aan de ervaring zijn ontleend, als waar aan te nemen, maar juist daaraan voorafgaan. Indien een bepaald getal, gevoegd bij een ander bepaald getal als som niet een welbepaald getal oplevert, is wiskunde onmogelijk. Maar de waarheid van een oordeel als ‘twee en twee is vier’ stoelt niet op de ervaring maar op afspraak.

• Wiskunde, fysica en metafysica zijn dus slechts mogelijk indien bepaalde oordelen a priori waar zijn.

De kernvraag is nu: hoe men kan rechtvaardigen dat een bepaald predicaat met bepaalde subjecten wordt verbonden? Wie of wat verbindt predicaat en subject dan?

De vraag van Kant luidt daarom: Wat is de rechtsgrond van de synthetische oordelen a priori, die op zich vereist zijn zodat wiskunde, natuurkunde en metafysica überhaupt mogelijk zijn?

Page 28: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

28

Synthetische oordelenSynthetische oordelen

• Als je het subject van een oordeel ontleedt (‘2 + 2 = 4’), ontdek je daar niet het predicaat in. In ‘twee en twee is vier’ is ‘twee en twee’ het subject en ‘is vier’ het predicaat. Een analyse van het subject levert echter slechts twee tweeën op en verder in het ‘en’ de taak die bij elkaar op te tellen, niet echter het resultaat ‘is vier’.

• Eveneens levert een analyse van het begrip oorzaak niet het begrip gevolg op. Het gevolg ligt juist buiten de oorzaak en is iets anders dan de oorzaak.

• In deze (en dergelijke) gevallen is er sprake van synthetische oordelen, dat wil zeggen het predicaat wordt aan het subject toegevoegd.

• Voorbeelden van synthetische oordelen zijn: ‘twee en twee is vijf’, ‘er bestaat een oorzaak zonder gevolg’ en ‘God bestaat niet’. Het lijken misschien onjuiste uitspraken, maar het zijn geen begripsmatige contradicties.

Page 29: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

29

Waaraan ontleent de waarheida-priori deze noodzakelijkheid?

• Wel, aan het innerlijke wezen van onze geest, aan de natuurlijke wijze waarop onze geest moet werken. Dus niet aan de buitenwereld!– Want de geest van de mens is geen passief stuk "white paper"

(zoals Locke zei), waarin de ervaringen en gewaarwordingen hun absolute maar toch o zo grillige wil schrijven.

• De geest is geen abstracte naam voor een reeks van geestestoestanden.– Contra Hume’s typering van de geest van de mens als een "bundle

perceptions".

• De geest is, zegt Kant, een spontaan en actief orgaan dat de voorstellingen tot ideeën vormt en ordent, een instrument dat het chaotische ervaringsmateriaal herschept tot een geordende denkeenheid.

Page 30: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

30

Kentheoretische uitgangspunten van Kant:Kentheoretische uitgangspunten van Kant:

• Kennis geen afspiegeling van de werkelijkheid: Hoe zit dat dan met de wiskunde, de natuurkunde en de metafysica?

• Kennis geen afspiegeling van de waarheid Hoe zit dat dan met de wiskunde, de natuurkunde en de metafysica?

– Mensen construeren de werkelijkheid in de poffertjespan van het menselijk kenvermogen.

Die poffertjespan of Kant’s tabel van het oordeelsvermogen is: Kwantiteit, kwaliteit, relatie en modaliteit. Tijd en ruimte, oorzaak en gevolg.

– Kennistheorie (epistemologie) gaat vooraf aan de zijnsleer (ontologie).

Page 31: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

31

Ruimte en tijd als subjectieve Ruimte en tijd als subjectieve mogelijkheidsvoorwaarden voor de wiskundemogelijkheidsvoorwaarden voor de wiskunde

• De wiskunde is enerzijds getallenleer en berust op ons vermogen om te tellen. Nu is volgens Kant het tellen slechts mogelijk dankzij een opeenvolging van de tellende handelingen in de tijd. – De aritmetica stoelt dus in laatste instantie op de tijd.

• De meetkunde houdt zich - tenminste als euclidische meetkunde (en een andere bestaat er in Kants tijd nog niet) - bezig met figuren van één tot drie dimensies. – De meetkunde veronderstelt dus de ruimte.

• Kant toont aan dat ruimte en tijd niet op zich bestaan, maar slechts de vormen zijn van onze waarneming van de dingen. Inderdaad nemen we niet ruimte en tijd waar, maar slechts ruimtelijke en tijdelijke dingen.

• Die dingen zijn de inhoud van ons waarnemen, en ruimte en tijd zijn de noodzakelijke vormen waarin dingen opgenomen moeten zijn om te kunnen worden waargenomen.

Page 32: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

32

Ruimte en tijdRuimte en tijd

Ruimte en tijd zijn dus de vormen van ons waarnemen. Verder zijn zij voor wat hun verhouding tot de dingen betreft, a priori. Want we kunnen ons een ruimte en tijd voorstellen zonder dingen daarin, maar nooit dingen die niet in tijd en ruimte zouden zijn. Ruimte en tijd gaan dus vooraf aan de dingen, en wel zo, dat zij onze waarneming van dingen mogelijk maken.

Page 33: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

33

Ruimte en tijdRuimte en tijd

• Ruimte en tijd als de ordeningsvormen zijn zelf niet datgene wat geordend wordt. Zij worden over het te ordenen materiaal heen gelegd. Zij zijn niet afkomstig uit het gewaarwordingsmateriaal, maar worden er door ons – al waarnemende - aan toegevoegd.

Page 34: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

34

Kennistheoretische definities van Kant over reflecteren:

• ReflektierenReflektieren aber ist: gegebene Vorstellungen entweder mit andern, oder mit seinem Erkenntnisvermögen, in Beziehung auf einen dadurch möglichen Begriff, zu vergleichen und zusammen zu halten (KdU, 1ste Einleitung, V).

1. Niet alleen de buitenwereld, maar ook iemands cognitieve (impliciete) vooronderstellingen spelen een rol.

2. De begrippen fungeren zowel als bron van inspiratie als ook als een mogelijke uitkomst van het reflecteren.

Als het Als het reflecteren en reflecteren en

de de werkelijkheid werkelijkheid

op elkaar op elkaar passen dan is passen dan is

er pas het er pas het EUREKA!EUREKA!

Page 36: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

36

Kant’s “Urteilskraft” Kant’s “Urteilskraft” in schema gebrachtin schema gebracht::

Concept/gezichtspuntConcept/gezichtspunt Reflectieve ruimte Reflectieve ruimte ErvaringenErvaringen

formeel onderwijs / kennisvergaringDenken /denk- ontwikkeling

Page 37: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

37

Drie belangrijke consequenties• Ten eerste is hiermee verduidelijkt hoe wiskunde als a priori

wetenschap mogelijk is: ruimte en tijd zijn de rechtsgrond van de wiskundige oordelen, en zij gaan vooraf aan de waarneming van dingen. Daarom kunnen we wiskunde bedrijven zonder eerst alle waargenomen dingen te hoeven meten en tellen.

• Ten tweede hebben ruimte en tijd, in Kants terminologie, een transcendentale functie. Daarmee wordt bedoeld dat zij, niettegenstaande hun verankering in het zintuiglijke kenvermogen van het subject, toch constitutief zijn voor onze waarneming van dingen buiten ons. Zij helpen de gewaarwordingen tot waarnemingen verheffen.

• Ten derde wordt daarmee het statuut van de waargenomen dingen bepaald. Een ding is niet een op zich gesloten entiteit die is zoals ze is. De dingen waarmee wij van doen hebben zijn geen ‘dingen op zichzelf’, maar het resultaat van de opname van gewaarwordingen in de subjectieve vormen van onze zintuiglijkheid. Wat zich aan ons als een ding voordoet, is niet het ding zoals het op zich en los van ons waarnemen bestaat, maar slechts het ding als fenomeen, het ding zoals dat aan ons verschijnt dankzij onze ordeningsvormen ruimte en tijd.

Page 38: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

38

De categorieën van het verstand als mogelijkheidsvoorwaarden voor de fysica

• Ook deze wetenschap wordt door hem gelegitimeerd door aan te tonen dat de basisbegrippen die constitutief zijn voor de fysica, niet uit de ervaring afkomstig zijn, maar in het subject wortelen. Echter niet in de zintuiglijkheid van het kennende subject, maar in het verstand. Het verstand is immers ons vermogen tot conceptie van begrippen.

Page 39: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

39

De categorieën van het verstand als mogelijkheidsvoorwaarden voor de fysica

• De basisbegrippen die de fysica pas mogelijk maken, noemt Kant categorieën. Begrippen als huis, kraai of mens zijn afhankelijk van onze waarneming en geven aan wat aan een bepaalde klasse van waargenomen dingen gemeenschappelijk is.

• De categorieën daarentegen gaan aan iedere wetenschappelijke kennis van dingen vooraf en zijn in die zin zuivere verstandsbegrippen.

Page 40: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

40

Kant twaalf verstandscategorieën

Een aantal daarvan zijn:

• Noodzakelijkheid, oorzaak en gevolg, substantie, en bestaan.

• Zij zijn alle niet ontleend aan de waarneming. – Voor de categorie van oorzaak en gevolg had Hume

dit al aangetoond. – Maar ook substantie kunnen we niet waarnemen in de

zin van absoluut in zichzelf berustende entiteiten, maar slechts als dingen die een betrekkelijke stabiliteit vertonen.

– Ook het bestaan van dingen wordt niet waargenomen; immers, bestaan is geen eigenschap zoals hardheid, kleur of vorm van het ding. Vandaar trouwens dat er telkens weer twijfels mogelijk zijn aan het al dan niet bestaan van waargenomen dingen.

Page 41: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

41

Epistemologie (kennisleer) gaat vooraf Epistemologie (kennisleer) gaat vooraf aan de (zijnsleer)aan de (zijnsleer)::

Bij de activiteit van het begrijpen ontdekken we dat de werkelijkheid bestaat uit entiteiten, d.w.z. uit personen, organen, elektronen, enz.

Entiteiten hebben eigenschappen (= een oordeelsvorm van de relatie);

Uit die eigenschappen leiden we ‘gedrag’ af. We ontdekken dan dat de ontologie

regelmatig aan de epistemologie voldoet.

Page 42: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

42

De onmogelijkheid van de metafysica

• De verstandscategorieën zorgen ervoor dat de dingen die we om ons heen waarnemen, objecten worden van natuurwetenschappelijke kennis. Natuurwetenschap strekt zich uit over al wat we tegenkomen op het vlak van de waarneming, maar dan ook geen millimeter verder.

• Waar geen vooraf gegeven waarnemingsmateriaal aanwezig is, waar zich niets aan ons voordoet, kunnen we ook niets tot object van natuurwetenschappelijk onderzoek maken. Dit betekent dat de natuurkunde zonder enige uitzondering geldig is voor de hele fenomenale wereld van de tijd-ruimtelijke dingen, maar niet voor enige andere wereld.

• Een fysica van fictieve werelden zoals bijvoorbeeld die van de Griekse mythologie, van Doornroosje of van Reintje de Vos, is onmogelijk. Daarmee hebben wij zowel de mogelijkheid alsook de grenzen van de objectieve kennis aangeduid. We kunnen weliswaar meer verzinnen dan reëel – dat wil zeggen in tijd en ruimte – gegeven is, maar we kunnen niet meer kennen.

Page 43: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

43

Metafysica is niet mogelijk

• De metafysica en de theologie maken zich schuldig aan de toepassing van categorieën die alleen met betrekking tot waarnemingsgevens kennis kunnen produceren, op entiteiten waarvan men van meet af aan toegeeft dat ze op geen enkele manier in de waarneming gegeven kunnen zijn. Om een uitdrukking van Kant te gebruiken: in de metafysica en de theologie geldt: “de een melkt de bok, de ander houdt de zeef eronder.”

Page 44: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

44

Is Kant toch nog essentialist?

• Plato revived, maar wel gereviseerd.

• Waar zit die revisie dan?

• Wie weet het?

NOUMENALE WERELD

FENOMENALE WERELD

Verstands- en aanschouwingsvormen ‘maken’ de noumenale

wereld tot een fenomenale ervaring.

……………………. ?

Page 45: 1 Immanuel Kant 1724 - 1804 Theorie van het kennen T.b.v. de Kennisdelengroep op 4 april 2007.

45

Wat is de revisie?Wat is de revisie?

• Het verstand ‘kent’ niet op passieve wijze de buitenwereld;

• Het verstand herinnert zich niets;

• Het verstand bewerkt – door toevoeging over door er overheen leggen – de noumenale wereld tot onze /mijn wereld.