1. HEY, BEKIJK HET EENS ANDERS - PimentoIk durf mijn gevoelens te tonen (in deze groep). Je...

9
CHALLENGE - WEEK TEGEN PESTEN SCHWUNG! Challenge is een uitgave van Pimento – [email protected] – pimento.be Redace: Vincent Engelbos Taalnazicht: Bart Boone Vormgeving: Jan Van Bostraeten Verantwoordelijk uitgever: Peter Verduyckt Wettelijk Depot: D/2018/13.233/9 1. HEY, BEKIJK HET EENS ANDERS Breng wat in je leven en in je klasgroep! Tijdens de Week tegen Pesten dagen we je uit met Schwung! Challenge. Elke dag schotelen we je een uitdaging van de dag voor. Daarnaast voorzien we elke dag enkele kleinere opdrachten. Zo bouw je samen aan een stevige klasgroep waarin iedereen een plaats heeft en maak je pesten en uitsluiting bespreekbaar op een niet-veroordelende manier. Je groep doet actieve opdrachten, denkt samen na en discussieert over stellingen. Hoe je met je groep aan die uitdagingen kunt werken, wordt duidelijk in deze handleiding. © valerie vanderlooy

Transcript of 1. HEY, BEKIJK HET EENS ANDERS - PimentoIk durf mijn gevoelens te tonen (in deze groep). Je...

CHALLENGE - WEEK TEGEN PESTEN

SCHWUNG! Challenge is een uitgave vanPimento – [email protected] – pimento.be

Redactie: Vincent EngelbosTaalnazicht: Bart BooneVormgeving: Jan Van BostraetenVerantwoordelijk uitgever: Peter Verduyckt

Wettelijk Depot: D/2018/13.233/9

1. HEY, BEKIJK HET EENS ANDERSBreng wat in je leven en in je klasgroep!

Tijdens de Week tegen Pesten dagen we je uit met Schwung! Challenge.Elke dag schotelen we je een uitdaging van de dag voor. Daarnaast voorzien we elke dag enkele kleinere opdrachten. Zo bouw je samen aan een stevige klasgroep waarin iedereen een plaats heeft en maak je pesten en uitsluiting bespreekbaar op een niet-veroordelende manier. Je groep doet actieve opdrachten, denkt samen na en discussieert over stellingen. Hoe je met je groep aan die uitdagingen kunt werken, wordt duidelijk in deze handleiding.

© valerie vanderlooy

2

2. DOELGROEPSchwung! Challenge is gemaakt voor kinderen van 9 tot 12 jaar.Afhankelijk van je groep kun je ervoor kiezen om bepaalde opdrachten niet te doen.

3. MATERIAAL ◆ Handleiding voor de begeleiding ◆ Vier fiches met uitdagingen per dag ◆ Fiche ‘Thermometer’ ◆ Fiche ‘Wat is pesten?’

3

4. VERLOOP

VOOR JE ECHT BEGINT

EEN FICHE PER DAG

Aan het begin van de schooldag stel je een fiche voor. De leerlingen krijgen een uitdaging voorgeschoteld. Die moeten ze proberen te verwezenlijken tegen het einde van de dag. Voor vier van de vijf schooldagen hebben we een fiche voorzien. Als leerkracht kies je zelf op welke dag je welke fiche voorstelt. Je kan elke dag zeker en vast één tot twee lesuren vullen met de inhoud van één fiche. Elke fiche bestaat uit een uitdaging en enkele kleinere opdrachten.

GOEDE AFSPRAKEN MAKEN GOEDE VRIENDEN.Voor sommige klasgroepen is het nuttig om op voorhand afspraken te maken. Bij de stellingen en denkopdrachten is het belangrijk dat de klasgroep met respect naar elkaar luistert. Er wordt namelijk regelmatig om een persoonlijk standpunt gevraagd.Leg die afspraken niet op, maar maak ze samen met je groep. De kans is dan groter dat de klasgenoten er effectief achter staan. Je kunt die afsprakenlijst natuurlijk nog aanvullen met dingen die je zelf belangrijk vindt.Een belangrijke richtvraag hierbij is: wat zorgt ervoor dat ik mijn mening uit? Wat heb ik nodig om op een veilige manier mijn mening te uiten?

Mogelijke regels zijn: ◆ We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken.

◆ We gaan op een respectvolle manier om met de ervaring van anderen.

◆ We praten in de ik-vorm en spreken enkel uit eigen ervaringen. Het is niet de bedoeling anderen direct aan te vallen.

◆ Alles wat gezegd wordt, blijft binnen deze groep.

◆ We verplichten niemand om iets te zeggen.

© jan van bostraeten

4

5. EXTRA UITLEG BIJ DE FICHESOp sommige fiches staat de opdracht heel bondig verwoord. We geven graag wat meer uitleg.

KEN JE KLASGENOOT

Let erop dat het schrijven van de briefjes niet te lang duurt!Stop de briefjes in een doosje of in een zak en laat ze zo rondgaan. Iedereen haalt er een briefje uit.Je mag maar één keer raden van wie het briefje is. Als de eerste speler juist geraden heeft, kun je beslissen of anderen nog snel hun briefje mogen overlopen. Dat is uiteraard afhankelijk van hoeveel tijd je nog hebt.

GRAPPIG OF NIET?

Alle klasgenoten zetten zich op een lange lijn. Vervolgens laat je hen zich blinddoeken of sluiten ze de ogen. Daarna geef je ze een aantal situaties. Als ze die situatie kwetsend vinden, zetten ze een stap naar voren. Als ze de situatie grappig vinden, zetten ze een stap opzij. Als de situatie hen niets doet, blijven ze staan.Na de tien stellingen hebben we een verspreid deelnemersveld en kunnen we het gesprek aangaan. De deelnemers mogen hun blinddoek afzetten. Ze moeten wel blijven staan op de plaats waar ze stonden. Je vraagt hen wat ze zien (dat ze ver uit elkaar staan).

Nadien ga je het gesprek aan: ◆ Hoe komt dat? ◆ Vindt iedereen hetzelfde grappig? ◆ Hou je daar rekening mee?

TALENTENTIKKER

Iedereen wandelt door elkaar in de ruimte. De leerkracht leest een vraag voor. Alle spelers antwoorden op de vragen door de juiste persoon op de schouder te tikken (tikken, niet slaan!).Je mag bij elke vraag twee spelers op de schouder tikken.Het is niet om het snelst, dus denk na voordat je iemand kiest!

Vragen: ◆ Wie kan er volgens jou goed luisteren? ◆ Wie kan er snel lopen? ◆ Wie kan goed rekenen? ◆ Wie is er lief? ◆ Wie is goed in spreken voor de klas? ◆ Wie kan goed geheimen bewaren? ◆ Wie heeft altijd goede ideeën? ◆ Wie is behulpzaam?

KLASPRAAT

De leerlingen zitten in een kring, elk op een stoel. Leg uit dat je vragen zal stellen. Antwoorden doen ze door te verschuiven en/of te blijven zitten. Als je antwoord ‘ja’ is, schuif je één stoel op naar links. Als je antwoord ‘nee’ is, blijf je zitten. Het kan dus zijn dat er iemand op je schoot komt zitten of dat je zelf op iemands schoot terechtkomt. Check altijd eerst of dat voor die persoon oké is – anders blijf je rechtstaan voor de stoel. Er kunnen stapeltjes van verschillende mensen ontstaan. Als er iemand op jouw schoot zit terwijl jij eigenlijk moet doorschuiven, vraag je even of je ertussenuit mag. Het is niet de bedoeling dat je elkaar blokkeert.

VRAGEN:

ONZE KLAS, GROEI MET JE GROEP

◆ Ik kan mezelf zijn in deze klasgroep. ◆ Als ik me niet goed voel, dan weten anderen dat. ◆ De sfeer zit (altijd) goed in deze groep. ◆ De groep draagt zorg voor elkaar. ◆ Een klasgroep kan je niet veranderen. ◆ Dit is een hechte groep. ◆ Ik wil mijn groepsgenoten beter leren kennen. ◆ Ik heb al iemand beter leren kennen. ◆ In een groep is het het beste dat zoveel mogelijk mensen hetzelfde zijn.

◆ Mijn groepsgenoten kennen mij. ◆ Ik voel me goed in deze groep. ◆ Ik kan mezelf zijn in deze groep. ◆ Klasgenoten durven hun mening te zeggen in deze groep. ◆ In deze groep weet ik meestal hoe iedereen zich voelt. ◆ In deze groep wordt er rekening gehouden met de emoties van anderen.

◆ Je moet je aanpassen aan de klasgroep. ◆ Ik zou iets willen veranderen in deze groep. ◆ Onze groep staat open voor nieuwe deelnemers/groepsleden/klasgenoten.

◆ Onze groep is soms druk.

PESTEN STOP IT! STIP IT

◆ Ik heb al eens iemand geslagen. ◆ Ik kan mij goed beheersen.

5

◆ Ik ken mijn grenzen. ◆ Als ik kwaad ben, moet ik bewegen. ◆ Als ik kwaad ben, laat je me best even met rust. ◆ Als ik een probleem heb, zoek ik hulp bij anderen. ◆ Ik heb me al eens uitgesloten gevoeld in deze groep. ◆ Ik durf mijn gevoelens te tonen (in deze groep). ◆ Je gevoelens tonen is een teken van zwakte. ◆ Een gevecht ga ik altijd uit de weg. ◆ Ik kan goed ‘nee’ zeggen. ◆ Ik ben een volger. ◆ Ik durf mezelf te verdedigen. ◆ Ik denk na voor ik iets doe. ◆ Ik heb weleens iets gezegd waarvan ik nadien dacht: dat was echt niet oké.

◆ Ik heb al eens iemand gepest. ◆ Ik werd ooit al eens gepest. ◆ Als iemand gepest wordt, dan reageer ik daarop.

TALENTEN

◆ Ik ken mijn eigen talenten. ◆ Ik vind het moeilijk trots te zijn op mijn talenten. ◆ Anderen kennen mijn talenten.

◆ Ik ken de talenten van mijn groepsgenoten. ◆ Ik ben jaloers op het talent van een groepsgenoot. ◆ Ik geef vaak complimenten. ◆ Ik krijg graag complimenten. ◆ Ik kan iets bijdragen aan deze groep. ◆ Ik zou weleens voor een dag van leven willen wisselen met iemand anders.

DE VIER STIPPEN ZICHTBAAR MAKEN IN JOUW SCHOOL

◆ Gebruik stoepkrijt om de stippen aan te brengen op de speelplaats, de muren, enz.

◆ Zijn er televisieschermen in jouw school? Maak de stippen dan zichtbaar via die schermen.

◆ Deel stippen uit aan de schoolpoort. ◆ Maak een schoolfoto waarbij de school wordt verdeeld in vier stippen.

◆ Maak soep voor iedereen met vier balletjes voor elke klasgenoot.

◆ Maak een groot spandoek met daarop de vier stippen. ◆ Teken met raamstiften de stippen op de schoolramen. ◆ Gebruik de stippen ook online.

© valerie vanderlooy

6

6. EEN PAAR BELANGRIJKE ZAKEN OVER UITSLUITING EN PESTENOmgaan met pesten is niet gemakkelijk, dat weten we. Als leerkracht kun je daarin een erg waardevolle rol spelen. Door in blok consequent te zeggen ‘uitsluiten kan niet’ kun je heel veel betekenen. Denk met je team na over wat jullie willen doen om pesten te voorkomen, en hoe jullie omgaan met pestsituaties. Het belang van een duidelijke visie is erg groot. Zo’n visie uitwerken is zeker niet evident, maar als je daar tijd in investeert, heb je een gezamenlijk kader waar je altijd op kunt terugvallen.

Durf op te merken wat je ziet en negeer pestsituaties niet. Kinderen die gepest worden, voelen zich vaak erg alleen. Het feit dat je bevestigt wat je ziet – en dus erkent dat het om uitsluiten of pesten gaat – kan al een verschil maken. Dat hoeft niet per se in groep, een individueel gesprek kan natuurlijk ook.

Ook je omgang met kinderen die pesten is erg bepalend: het is heel belangrijk dat je pestende kinderen niet voor schut zet voor de hele groep.

We weten dat het niet zo lijkt, maar pestende kinderen hebben vaak veel bagage. Ze hebben zaken meegemaakt in het verleden, thuis gaat het niet zo goed, ze zoeken aandacht op een negatieve manier omdat ze geen positieve manieren kennen, enzovoort. Dat is zeker niet altijd het geval, maar het kunnen wel dieperliggende redenen zijn om te pesten.Het is erg belangrijk dat je ook hier je rol als leerkracht kent. Bevestig pestende kinderen af en toe in positief gedrag. Daag hen uit om dingen te doen waar ze goed in zijn. Zo kun je een groot verschil maken. Wees niet bang om pesters aan te spreken op hun gedrag, maar doe het wel correct. Spreek over hun gedrag (‘ik vind wat je doet niet oké’) en niet over hun persoon (‘ik vind dat je een vervelende persoon bent’). Geef aan dat je zeker gelooft dat ze hun gedrag kunnen veranderen, en geef hen daar dan ook de kans toe. Spreek vanuit jezelf en laat gerust merken dat je best trots zou zijn als er iets verandert.

7. HANDVATEN BIJ HET VOEREN VAN EEN (MOEILIJK) GESPREK

DE JUISTE SFEER

Leg de kinderen uit wat de bedoeling is en geef aan dat je tijdens zo’n gesprek vooral geïnteresseerd bent in hun mening. Het is goed als de kinderen weten dat het niet zal gaan over juist of fout, maar over eigen ideeën en meningen. Laat hen zeker weten dat het niet de bedoeling is hen te beoordelen.

BEGELEIDERSHOUDING

Om zoveel mogelijk uit je groep te halen, is je houding als begeleiding zeer belangrijk.

Probeer een zo neutraal mogelijke rol aan te nemen. De bedoeling is natuurlijk een evenwicht te bereiken waarbij alle betrokken partijen aan het woord kunnen komen. Zorg ervoor dat de stillere personen niet gedomineerd worden door de meer mondige groepsleden, en laat ook hen van tijd tot tijd aan het woord komen. Merk je dat dat niet vanzelf gebeurt? Stel voldoende vragen aan degenen die minder aan het woord zijn.Het is ook belangrijk dat je niemand verplicht om iets te zeggen. Je kunt iedereen uitnodigen om hun mening te delen met de groep. Wil niemand iets zeggen? Pik er dan niet bepaalde mensen uit om iets te vertellen. Dat kan de goede relatie tussen jou en de groep namelijk op de helling zetten en ervoor zorgen dat de

kinderen minder geneigd zijn om de volgende keer spontaan deel te nemen aan het gesprek.

Probeer open en begripvol voor de groep te staan. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je geen kritische vragen mag stellen. Laat je eigen mening zoveel mogelijk achterwege, zodat die van de deelnemers meer ruimte krijgt. Anders is de kans groot dat de kinderen hun mening gaan spiegelen aan die van jou en hun eigen mening aan de kant zullen schuiven.

Probeer niet door te bomen als je het gevoel hebt dat de werkvorm niet aanslaat bij de leerlingen. Laat het onderwerp dan even varen. Vraag de groep eventueel waarom het niet zo vlot loopt. Misschien ligt het wel aan de vorm, het onderwerp, hun gemoedstoestand of aan de veiligheid in de groep. Als je hun gemoedstoestand opmerkt, er vragen over stelt en er eventueel rekening mee houdt, zullen ze nadien meer geneigd zijn om actief deel te nemen. Het begrip dat je toont, versterkt ook de band tussen jou en de groep.

7

VEILIGHEID CREEREN

Een gebrek aan veiligheid kan ervoor zorgen dat maar weinig mensen hun mening willen delen met de groep. Maar veiligheid, wat betekent dat? Veiligheid heeft hier natuurlijk niets te maken met een fysiek risico, maar eerder met de angst om uitgelachen of niet begrepen te worden.

Een gebrek aan veiligheid is niet gemakkelijk om te herstellen. Wat kun je wel doen? Toon begrip voor de kinderen, bedank hen als ze hun mening geven en schat die mening ook duidelijk naar waarde.

Wees altijd opmerkzaam voor dingen die de veiligheid kunnen schaden. Zijn deelnemers bijvoorbeeld duidelijk niet aan het luisteren, maar misschien wel met hun buur aan het overleggen? Andere kinderen zullen dan niet snel iets persoonlijks vertellen. Benoem dat, want vaak is het niet uit kwade wil. Wees streng voor kinderen die openlijk anderen en hun mening uitlachen. Natuurlijk is er wel een verschil tussen uitlachen en toelachen. De afspraken die je op voorhand samen gemaakt hebt, zijn een handig houvast om naar te verwijzen als er iets fout loopt.Wees je er altijd van bewust dat voor een grote groep spreken niet voor iedereen vanzelfsprekend is.

HET GESPREK IN GOEDE BANEN LEIDEN

Vaak gebruiken kinderen foute woorden om iets uit te drukken. Als je voelt dat dat gebeurt, raden we je aan om zelf zaken te herformuleren. Zo kun je ervoor zorgen dat de anderen zich in de eerste plaats minder aangevallen voelen. Ook zal de spreker hierdoor menselijker overkomen. Als je iets herformuleert, check je wel best eerst bij het kind af of jouw inschatting juist is. Zinnen herformuleren kan kinderen ook de ruimte geven om de dingen in een ander perspectief te zien.

Daarnaast is het belangrijk om af en toe samen te vatten wat er gezegd wordt. Hierbij moet je niet alles herhalen. Bespreek de belangrijkste elementen die je mee kunt nemen voor de toekomst. Dat samenvatten kan vermijden dat je telkens dezelfde discussie voert. Daarnaast geeft het weer hoever je al geraakt bent binnen het gesprek en welke weg je nog moet afleggen.

Als de discussie op een heel ander spoor terechtkomt, kun je dat even laten gebeuren als het interessant is. Keer wel altijd terug naar de oorspronkelijke piste, anders kan er verwarring ontstaan.

BLOK EMOTIES NIET AF, MAAR GA ER OOK NIET IN MEE

Het kan zijn dat het gesprek een aantal emoties losmaakt bij kinderen. Dat blok je best niet af, laat het maar gewoon gebeuren. Die emoties moeten eruit voor je verder kunt.

Afhankelijk van de emotie die iemand uit, ga je er anders mee om.Als iemand bijvoorbeeld agressie of woede vertoont en zichzelf niet meer onder controle heeft, zonder je die persoon het beste even af om te laten afkoelen. Zo kan de kind zijn of haar gedachten even op een rijtje zetten. Je voorkomt ook dat de deelnemer dingen zegt waar hij of zij later spijt van krijgt. Zorg er op dat moment ook voor dat de groep niet de kans krijgt om achter de rug van die persoon kwaad te spreken.Als er iemand begint te wenen, laat je het beste de tranen komen. Trap daarbij niet in de val dat je automatisch medelijden krijgt met het ‘slachtoffer’ en zijn of haar kant kiest. Natuurlijk mag je die persoon wel wat kalmeren en een zakdoekje aanbieden.

© valerie vanderlooy

8

8. ZO WERKT PIMENTO ROND PESTEN EN WEERBAARHEID

CONTEXT TEGEN PESTEN

Leerling, begeleider, directeur, schoonmaakhulp, enz. Zeg samen in blok en consequent:’Uitsluiten kan niet!’Bedenk met je hele team hoe je pestsituaties voorkomt en behandelt. Zo creëer je een gezamenlijk kader rond pesten waar je altijd op kan terugvallen.

GROEPSBEVORDERING

Het is makkelijker iemand te pesten die je niet goed kent. Maak dus werk van een degelijke kennismaking en stimuleer samenhang.

TALENTEN

Pestgedrag komt vaak voort uit moeilijk kunnen omgaan met iemand die’ anders’ is. We wijzen dan ook niemand met de vinger, maar leren jongeren om de ander te waarderen zoals die is. Elkaars ‘andere’ talenten leren ontdekken is een belangrijke stap naar pestpreventie.

WEERBAARHEID

Zowel voor kinderen en jongeren die gepest worden als voor jongeren die zelf pesten of niet (durven) ingrijpen bij pestgedrag is het belangrijk om die weerbaarheid te vergroten. Als jongeren weerbaar zijn, zullen ze immers sneller durven ingaan tegen de groep en sociale druk. Ze worden mondiger en zullen meer durven opkomen voor zichzelf én voor anderen.

© jan van bostraeten

9

9. AANBOD PESTPREVENTIEBekijk ons aanbod op pimento.be.

EDUCATIEF MATERIAAL

Praktische tips voor begeleiders en leerkrachten, groepsbevorderende spelpakketten en een complete toolbox over pestpreventie. Wil je zelf praktisch aan de slag om de samenhang in jouw groepen te versterken? Dan vind je bij ons de ondersteuning die je nodig hebt.

VORMING

Hoe leer je als kind of jongere je eigen talenten ontdekken en ontwikkelen? Hoe ga jij in groep om met anderen? Hoe ga je als leerkracht of begeleider om met uitsluitgedrag of pestsituaties? Ontdek ons aanbod groepsversterkende workshops voor kinderen en jongeren én onze vormingen voor begeleiders en leerkrachten.

VORMING: PESTPREVENTIE KINDEREN

We bevorderen de weerbaarheid, talenten(h)erkenning en samenhang binnen je (klas)groep van het vijfde of zesde leerjaar. Zo vermijden we pesten in de groep.

VORMING: WEERBAAR NAAR HET MIDDELBAAR

Rond hun twaalfde zijn kinderen erg gevoelig voor uitsluiting, pesten en gepest worden. We versterken op dit moment hun zelfvertrouwen, weerbaarheid en sociale vaardigheden. Zo geven we hen goede bagage mee om met een goed gevoel de stap naar de middelbare school te zetten.Aan de hand van levensechte situaties op een speelplaats leren de kinderen hun mening te uiten, voor zichzelf op te komen en hun eigen waarden, normen en grenzen te vormen met respect voor zichzelf en anderen.

VORMING: CYBERSENSE

Met Cybersense laten we kinderen uit de derde graad van het basisonderwijs nadenken over cyberpesten, hun eigen netiquette en gedrag op het internet. Via dat interactieve en participatieve vormingsprogramma simuleren en bekijken we samen allerlei online situaties. Zo leren de kinderen meer over cyberpesten en leren ze bewuster en weerbaarder om te gaan met situaties die ze meemaken op het internet.

BELEIDSTRAJECT

Een respectvolle groepssfeer met weerbare (jonge) mensen. Dat ligt aan de basis van een leefbare groeps-, school- en organisatiecultuur. Met onze jarenlange ervaring helpen we je graag om permanent te bouwen aan een duurzaam kader waarin iedereen zichzelf kan zijn.