fridasselfies.weebly.com  · Web viewWanneer deze leerlingen ook daar mee klaar zijn (terwijl de...

16
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER | VAK/ACTIVITEIT: Muzische vorming: Beeld LESONDERWERP: Spiegeltje Spiegeltje aan de wand, ik zie een DATUM: 27 mei 2014 TIJDSDUUR: 75 minuten BEGINSITUATIE: Beginsituatie van de kinderen in verband met het lesonderwerp: - De leerlingen kregen al een introductie van het thema van het project ‘Frida’s selfies’ (zie website www.fridasselfies.weebly.com). - De leerlingen hebben tijdens een les Nederlands van begrijpend lezen een tekst over het werk en leven van Frida Kahlo behandeld. - De leerlingen hebben tijdens de lessen wiskunde al rond spiegelingen en symmetrie gewerkt. - De leerlingen kunnen al aardig aan de slag met het tekstverwerkingsprogramma MS Word. Andere lesspecifieke beginsituatiekenmerken: - De leerlingen brengen een middelgrote spiegel van thuis mee. - De leerlingen kennen elkaar goed en er zijn geen conflicten in de klas. - De leerlingen vinden het niet moeilijk om naar zichzelf te kijken in een spiegel. - Op de school is een computerklas aanwezig waarin zich 16 computers (met internetaansluiting en MS word) en een printer bevinden. LEERPLANDOELEN EN LESDOELEN: (genummerde lijst van leerplandoelen (voluit) + concrete lesdoelen in chronologische volgorde met verwijzing naar de corresponderende leerplandoelen) 1 Naam student: Joke Van Roy Stageschool: Thomas More Stageklas: 3 de graad Aantal lln.: 16 Mentor: Suzanne Demesmaeker Datum nazicht: 27 mei 2014 Nagekeken door: aanpassen - herwerken goedgekeur d handtekening

Transcript of fridasselfies.weebly.com  · Web viewWanneer deze leerlingen ook daar mee klaar zijn (terwijl de...

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER |

VAK/ACTIVITEIT: Muzische vorming: Beeld LESONDERWERP: Spiegeltje Spiegeltje aan de wand, ik zie een …

DATUM: 27 mei 2014 TIJDSDUUR: 75 minuten

BEGINSITUATIE: Beginsituatie van de kinderen in verband met het lesonderwerp:

- De leerlingen kregen al een introductie van het thema van het project ‘Frida’s selfies’ (zie website www.fridasselfies.weebly.com).- De leerlingen hebben tijdens een les Nederlands van begrijpend lezen een tekst over het werk en leven van Frida Kahlo behandeld.- De leerlingen hebben tijdens de lessen wiskunde al rond spiegelingen en symmetrie gewerkt. - De leerlingen kunnen al aardig aan de slag met het tekstverwerkingsprogramma MS Word.

Andere lesspecifieke beginsituatiekenmerken: - De leerlingen brengen een middelgrote spiegel van thuis mee. - De leerlingen kennen elkaar goed en er zijn geen conflicten in de klas. - De leerlingen vinden het niet moeilijk om naar zichzelf te kijken in een spiegel.- Op de school is een computerklas aanwezig waarin zich 16 computers (met internetaansluiting en MS word) en een printer bevinden.

LEERPLANDOELEN EN LESDOELEN: (genummerde lijst van leerplandoelen (voluit) + concrete lesdoelen in chronologische volgorde met verwijzing naar de corresponderende leerplandoelen)

Lesdoelen:- De leerlingen kunnen een nieuw beeld vormen door middel van een spiegeling (met spiegel en met MS Word). (muvo: 5.3 en 12.7, ICT: 5)- De leerlingen kunnen aan nieuwgevormde tweedimensionale beelden (gevormd door een spiegeling) nieuwe (bestaande) betekenissen geven. (muvo: 1.4 en 1.5, 4.1 en 4.2, 5.3) - De leerlingen kunnen de begrippen ‘spiegeling’ en ‘symmetrie’ in realistische situaties hanteren. (muvo: 12.7 en wiskunde: MK 36 en MK 37)- De leerlingen kunnen aangeven of een beeld (kunstwerk) al dan niet symmetrisch is. (muvo: 3.1, 4.2 en 12.7 en wiskunde: MK37)

1

Naam student: Joke Van Roy

Stageschool: Thomas More

Stageklas: 3de graad Aantal lln.: 16

Mentor: Suzanne Demesmaeker

Datum nazicht: 27 mei 2014Nagekeken door:aanpassen - herwerkengoedgekeurd

handtekening

Leerplandoelen:VVKBaO 1999 Muzische opvoedingVVKBaO 1998 Wiskunde

MUVO: BEELDOPVOEDINGBeschouwen1. open staan voor beelden.Dat houdt in dat kinderen leren stilstaan bij beelden om:1.4 ontdekkingstochten naar beelden te ondernemen,1.5 beelden te bewonderen en verwonderd te zijn over diverse beelden.

3. Inhouden, beeldaspecten, technieken en materialen achterhalen in beelden.Dat houdt in dat kinderen:3.1 beeldaspecten herkennen en begrijpen.

4. Strategieën aanwenden om zinvoller te beschouwen.Dat houdt in dat kinderen:4.1 de waarneming ondersteunen door in de verbeelding beelden op te roepen,4.2 details in werkstukken van dichterbij bekijken.

Creëren5. Beeldende middelen (beeldaspecten – materialen/technieken) exploreren en ermee experimenteren.Dat houdt in dat kinderen:5.3 De mogelijkheden van materialen en technieken leren kennen.

Beeldaspecten12 Het beeldaspect ‘vorm’ ervaren en toepassen.12.7 Symmetrie toepassen.

WISKUNDE: MEETKUNDE4.2.3 Meetkundige relaties4.2.3.3 symmetrieMK 36 Spiegelbeelden ontdekken in de omgeving en in vlakke figuren.MK 37 Symmetrie en asymmetrie ontdekken.

ICT LEERGEBIED OVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.

2

LEERINHOUD

- De leerlingen leren dat je met een spiegel nieuwe beelden kan vormen, wanneer je deze op een bepaalde manier tegen bestaande beelden, objecten houdt.- De leerlingen leren om actief op zoek te gaan naar nieuwe betekenissen in beelden die op deze wijze worden gevormd.- De leerlingen leren wat symmetrie is bij kunstwerken, in het dagelijkse leven en bij eigen werk.- De leerlingen leren hoe je met MS Word bepaalde afbeeldingen kan bewerken zodat totaal nieuwe afbeeldingen ontstaan.- De leerlingen leren om hun fantasie de vrije loop te laten gaan bij het zoeken naar betekenissen in deze nieuwe afbeeldingen.

TIMING LESDOELEN AANPAK (ONDERWIJSACTIVITEITEN EN ORGANISATIE)

LEERACTIVITEITEN (INTERNE EN EXTERNE LEERACTIVITEITEN)

30 min. FASE 1 : ‘GEKKE BEKKEN’: HERHALING THEMA, WARM MAKEN VOOR DE LES EN WAARNEMENDe leerkracht vraagt aan de klas of ze nog weten hoe Frida Kahlo selfies maakte?

De leerkracht toont een PowerPointpresentatie (zie bijlage 1) met foto’s van de Duitse kunstenaar Sebastian Biniek, die met oogpotlood en lippenstift een extra gezicht tekende op elke zijde van het hoofd van zijn vriendin.

“Wat vinden jullie van de foto’s?”(Indien nodig stelt de leerkracht nog enkele stimulerende vragen: “Vinden jullie de foto’s mooi?”, “Zijn de foto’s grappig?”, “Wat voelen jullie bij het kijken naar de foto’s, een goed gevoel, een triestig gevoel, of nog iets anders?”).

De leerkracht probeert de antwoorden van de leerlingen kort samen te vatten en vraagt dan: “Hoe zou dit gedaan zijn?”(Indien de leerlingen hier niet toe kunnen komen, vraagt de leerkracht bij het aanwijzen van het getekende oog, de getekende mond en neus op de foto: “Is dat een echte mond en dit een echt oog en neus?”)

“Zeer goed! Het is de vriend van het meisje die met oogpotlood en lippenstift een oog, mond en neus tekende op de zijkant van het gezicht van het meisje. Maar nu kunnen we

De leerlingen herinneren zich uit de vorige lessen dat Frida Kahlo zichzelf schilderde door naar haarzelf te kijken via spiegels die aan haar bed waren bevestigd. Dit geven ze dan ook als antwoord.

De leerlingen kijken aandachtig naar de foto’s van de PowerPointpresentatie.

De leerlingen proberen zich een oordeel over de foto’s te vormen en de leerlingen die dit wensen, delen dit oordeel met de klas.

De leerlingen denken na over mogelijke werkwijzen om tot de resultaten van op de PowerPointpresentatie te komen. Hiervoor bestuderen ze het aangezicht van de vrouw van de foto’s. Zo komen ze ertoe dat er ogen en monden werden getekend op de zijkanten van het gezicht van de vrouw. Dit verwoorden ze.

De leerlingen luisteren aandachtig naar de uitleg van de leerkracht. Indien ze iets niet begrijpen, vragen ze meer uitleg aan de leerkracht.

3

De leerlingen kunnen de begrippen ‘spiegeling’ en ‘symmetrie’ in realistische situaties hanteren.

De leerlingen kunnen aangeven of een beeld (kunstwerk) al dan niet symmetrisch is.

ons afvragen hoe je hier op komt. Dat kwam eigenlijk door zijn zoontje. Toen ze op een ochtend in de badkamer aan het spelen waren, hingen de natte haren van zijn zoontje voor één van zijn ogen en zat er zeep over zijn oor. Zijn zoontje keek toen in de spiegel en zei dat zijn gezicht bewoog. Jullie zien dat het dus heel toevallig was, dat de kunstenaar op dit idee kwam.”

“Zoals jullie weten, werkte Frida Kahlo ook met spiegels om haar zelfportretten te kunnen maken. In haar schilderijen is er ook heel veel symmetrie. Tijdens wiskunde hebben we het ook over symmetrie gehad. Wie kan uitleggen wat symmetrie is?”(Indien nodig geeft de leerkracht de tip dat het te maken heeft met spiegelen).De leerkracht zorgt voor een samenvatting: “Een figuur is symmetrisch wanneer het lijkt of er een denkbeeldige spiegel is die ervoor zorgt dat de twee delen elkaars spiegelbeeld zijn”.

“Zoals ik daarnet zei, is er in de schilderijen van Frida ook vaak symmetrie aanwezig.”

De leerkracht toont een aantal schilderijen van Frida Kahlo via een PowerPointpresentatie en vraagt bij elk werk of het al dan niet symmetrisch is en of er symmetrische elementen zijn. De leerkracht bespreekt de antwoorden, hierbij laat hij de leerlingen steeds uitleggen waarom ze al dan niet symmetrie zien.

De leerkracht zorgt ervoor dat er acht groepjes (van steeds twee leerlingen) worden gevormd. Hiervoor deelt hij kaartjes uit (zie bijlage 3). “Jullie krijgen allemaal een kaartje met prent van werk van Frida Kahlo. Jullie moeten opzoek gaan naar de andere helft (die symmetrisch is met die van jou). Als je dat vindt, heb je je partner gevonden.”

Wanneer de groepjes gevormd zijn, vraagt de leerkracht hen hun spiegel te nemen. De leerkracht zorgt dat elk groepje een

De leerlingen proberen zich van de lessen wiskunde rond symmetrie te herinneren wat deze term inhoudt en proberen dit te verwoorden.

De leerlingen kijken aandachtig naar de schilderijen en bij elk werk gaan ze na of het totaalbeeld symmetrisch is en/of er symmetrische elementen aanwezig zijn in het werk. Hierbij houden ze rekening met de uitleg over symmetrie die net gegeven werd en met hun wiskunde oefeningen rond symmetrie. Wanneer ze denken dat ze symmetrie zien, geven ze dit aan en leggen ze uit waarom.

De leerlingen kijken aandachtig naar de prent op hun kaartje en gaan dan op zoek naar hun partner door bij de andere leerlingen na te gaan of de prent op hun kaartjes al dan niet het spiegelbeeld vormt van hun prent.

De leerlingen nemen de middelgrote spiegel die ze van thuis hebben meegebracht.

4

spiegel heeft (desnoods geeft de leerkracht één van de reserve spiegels die hij heeft meegebracht). “Jullie mogen nu eens proberen of het lukt om een nieuw gezicht te maken met de spiegel en de helft van het gezicht, zoals de jongen met zijn natte haren in de spiegel, waar ik het daarnet over had.”(Indien nodig kan de leerkracht de leerlingen de tip geven aan de leerlingen met lang haar om hun haar voor hun neus te hangen en aan de andere leerlingen om er iets anders voor te hangen). De leerkracht toont PowerPointpresentatie 1 weer op het digitaal bord ter inspiratie.De leerkracht gaat rond in de klas, geeft wat hulp waar nodig, moedigt de leerlingen aan, geeft complimentjes, …

“Is dit bij iedereen wat gelukt? Wat hebben we nu eigenlijk gedaan? Wat hebben we gemaakt van een gezicht, van iets bestaands?”

“Ok, zeer goed, jullie hebben inderdaad een nieuw, vervormd gezicht gemaakt van een bestaand gezicht. Jullie hebben dus een gezicht gemaakt van een gezicht. Nu zou ik willen dat jullie in de plaats van hetzelfde (weliswaar vervormd), iets nieuw maken met de spiegel. Jullie werken terug per twee en dus weer met jullie partner. Jullie mogen de hele klas gebruiken en mogen zelfs naar de speelplaats gaan. Ga dus op zoek naar iets waar je de spiegel kan tegen plaatsen zodat iets nieuw ontstaat. Probeer jullie spiegel tegen zoveel mogelijk dingen te zetten en kijk dan wat dit geeft, zien jullie hier iets nieuw in? Jullie zullen goed moeten kijken. Heeft iedereen dit begrepen?”

Indien nodig geeft de leerkracht extra uitleg en doet de leerlingen de opdracht even voor (hij vormt bijvoorbeeld een hartje met het oor van zijn tas: de tas zelf is dan verstopt achter de spiegel).

De leerlingen proberen in groepjes van twee om met de helft van hun gezicht, met een spiegel en eventueel met andere attributen om een nieuw gezicht te vormen. Hiervoor laten ze zich inspireren door het verhaal en de foto’s van Sebastian Bieniek.

De leerlingen denken na over wat ze gecreëerd hebben met de spiegel. Ze zien in dat ze een vervormd gezicht hebben gemaakt en antwoorden dit.

De leerlingen gaan na of ze de opdracht al dan niet begrepen hebben. Indien dit niet het geval is, geven ze dit aan.

5

De leerlingen kunnen een nieuw beeld vormen door middel van een spiegeling (met spiegel en met MS Word).

De leerlingen kunnen aan nieuwgevormde tweedimensionale beelden (gevormd door een spiegeling) nieuwe (bestaande) betekenissen geven.

“Dan verwacht ik jullie over een vijftal minuten terug.”

De leerkracht observeert de groepjes, vraagt aan enkele groepjes wat ze al gevonden hebben, stimuleert de groepjes die moeilijkheden ondervinden, …

Wanneer de leerkracht heeft kunnen observeren dat de leerlingen voldoende experimenteerervaringen hebben opgedaan, vraagt hij om te verzamelen.

De leerkracht vraagt de leerlingen dan naar hun ervaringen: welke voorwerpen hebben ze gebruikt, wat hebben ze gedaan en wat hebben ze GEZIEN?

De leerlingen gaan per twee en met hun spiegel op zoek naar nieuwe beelden. Dit doen ze door hun spiegel tegen allerlei voorwerpen (klein en groot), infrastructuurelementen, natuurobjecten, … te houden of deze voorwerpen (gedeeltelijk) achter de spiegel te houden. Hierbij variëren de leerlingen ook de hoek waarin ze het voorwerp en of de spiegel houden. De leerlingen analyseren bij elke poging het beeld dat gevonden wordt: ze gaan na of ze in dit beeld iets nieuws zien. Hierbij laten ze hun associaties de vrije loop.

De leerlingen delen hun ervaringen in verband met de opdracht met hun klasgenoten. Ze vertellen hoe ze te werk zijn gegaan en welke nieuwe beelden ze gezien hebben.

35 min. FASE 2 : ‘SPIEGELTJES IN DE AANSLAG!’: EXPERIMENTEREN EN VERDIEPEN

De leerlingen kunnen een nieuw beeld vormen door middel van een spiegeling (met

“Jullie hebben daarnet met grote spiegels gewerkt. Nu ga ik jullie per twee een klein spiegeltje geven en een prentenboek. Jullie mogen met de spiegel op zoek gaan in het boek naar nieuwe beelden. Je plaatst het spiegeltje dus tegen de prentjes tot je iets nieuw ziet. Dit vertel je aan je partner. Misschien ziet hij of zij er wel iets anders in.”De leerkracht toont een voorbeeldje door met een spiegeltje en prentenboek bij de verschillende groepjes te passeren (zodat iedereen het voorbeeldje goed kan zien).“Zijn er nog vragen?”

De leerkracht gaat rond in de klas, observeert de groepjes, beantwoordt vragen, stimuleert de groepjes (die wat extra stimulatie nodig hebben), …

De leerlingen luisteren aandachtig naar de uitleg van de leerkracht en kijken naar het voorbeeld.Indien ze de opdracht niet snappen, geven ze dit aan.

De leerlingen kijken per twee in het prentenboek en plaatsen hun spiegeltje tegen de verschillende prenten of zoek naar een nieuw beeld. Ze vertellen aan elkaar wat ze hierin zien. Hierbij benutten ze al hun fantasie.

6

spiegel en met MS Word).

De leerlingen kunnen aan nieuwgevormde tweedimensionale beelden (gevormd door een spiegeling) nieuwe (bestaande) betekenissen geven.

De leerlingen kunnen de begrippen ‘spiegeling’ en ‘symmetrie’ in realistische situaties hanteren.

De leerkracht nodigt enkele leerlingen (die willen) uit om aan de rest van de klas te tonen wat ze op deze wijze gevonden hebben.

“Zeer goed! Jullie zijn erg goed bezig. Nu mogen jullie dit nog eens doen met een schilderij van Frida Kahlo. Jullie gaan met het spiegeltje op zoek naar een nieuw beeld in het schilderij. Vertel aan elkaar wat je ziet.” De leerkracht deelt de werken uit. Hij laat de leerlingen hierbij (in de mate van het mogelijke) zelf een werk kiezen zodat sommige een boek krijgen met meerdere werken van Frida Kahlo en andere een A4 met een werk van haar naar keuze.

De leerkracht nodigt weer enkele leerlingen (die willen) uit om aan de rest van de klas te tonen wat ze op deze wijze gevonden hebben. “Ok, voor het vervolg van de les moeten we naar het computerlokaal gaan.”

De leerkracht nodigt de leerlingen, op weg naar het computerlokaal, uit om bepaalde zaken die ze tegenkomen te spiegelen met hun lichaam (bijvoorbeeld: een staande kapstok, een vuilbak, een stoel, …).

In het computerlokaal vraagt de leerkracht aan de leerlingen om plaats te nemen achter een computer. Eén leerling per computer. (De leerkracht laat de leerlingen die grote moeilijkheden hebben om met MS Word te werken, wel samenwerken met een sterke leerling.)

“Jullie hebben nu al heel wat spiegelingen gemaakt, met de spiegels, met jullie lichaam. Maar het resultaat was nooit blijvend. Als jullie de spiegel wegdeden, was je nieuw gevonden beeld weer weg. Dat is wel een beetje jammer. Daarom gaan jullie nu een manier leren waarop het nieuwgevonden beeld kan blijven bestaan. Dit gaan jullie met

Enkele groepjes tonen hun nieuwgevonden beelden aan de rest van de klas (door met hun boek en spiegeltje te passeren aan de banken van de andere groepjes).

De leerlingen kijken per twee naar het schilderij (of meerdere werken van Frida Kahlo) en plaatsen het spiegeltje tegen verschillende onderdelen van het werk (en in verschillende hoeken). Ze kijken steeds of ze iets nieuw zien in het beeld dat zo gevormd wordt. Dit verwoorden ze aan elkaar.

Enkele groepjes tonen hun nieuwgevonden beelden aan de rest van de klas (door met de prent van hun schilderij en spiegeltje te passeren aan de banken van de andere groepjes).

De leerlingen proberen of ze voorwerpen (in de mate van het mogelijke) kunnen spiegelen met hun volledige lichaam. Hierbij nemen ze met hun lichaam (of delen ervan) bepaalde houdingen aan.

7

De leerlingen kunnen een nieuw beeld vormen door middel van een spiegeling (met spiegel en met MS Word).

De leerlingen kunnen aan nieuwgevormde tweedimensionale beelden (gevormd door een spiegeling) nieuwe (bestaande) betekenissen geven.

de computer doen.”

De leerkracht deelt het instructiedocument uit (zie bijlage 4) en vraagt de leerlingen om te starten.

De leerkracht gaat rond in de klas, observeert de leerlingen, helpt de leerlingen met problemen verder, beantwoordt vragen, stimuleert de leerlingen, …

De leerkracht kan de leerlingen die hier nood aan hebben, enkele voorbeelden ter illustratie geven (zie bijlage 5), hen laten werken met het kleine spiegeltje (zodat ze al een idee hebben hoe de uiteindelijke spiegeling er zal uitzien), …

De leerkracht kan de leerlingen die sneller klaar zijn, vragen om dezelfde opdracht te herhalen met het werk van Frida Kahlo. Hij raadt hen dan ook aan om de zoekfunctie: ‘Werk Frida Kahlo’ in te typen bij Google afbeeldingen. Wanneer deze leerlingen ook daar mee klaar zijn (terwijl de meeste andere leerlingen nog aan het werk zijn), geeft hij hen de opdracht hun naam of initialen op hun werk te plaatsen via MS Word. De leerkracht laat hen hierbij experimenteren.

De leerkracht assisteert de leerlingen bij het afdrukken van hun werk (eerst vergroten of herhalen) en vraagt hen hun naam (of initialen) op het werk te schrijven en de naam van het werk erbij te schrijven (met de zwarte stift).

De leerkracht vraagt de leerlingen de computers af te sluiten, op te ruimen en terug naar de klas te gaan, samen met hun afgedrukte werk(en).

De leerlingen volgen de stappen van het instructiedocument. Ze lezen elke stap zeer aandachtig en voeren die vervolgens uit.De leerlingen laten zich bij de stap waarbij ze een deel van de prent moeten afknippen en een spiegeling moeten uitvoeren, inspireren door de voorbeelden, door het beeld dat ze krijgen met hun spiegeltje of gaan direct aan de slag en zien welk resultaat ze verkrijgen en herhalen de stap als het resultaat hen niet bevalt.

Nadat de leerlingen een nieuw beeld hebben gevormd, gaan ze na wat ze er in zien (sommige leerlingen hebben dit mogelijks al gedaan alvorens het beeld te maken) en bedenken ze een naam voor hun werk (en een verklaring voor die naam).

De leerlingen drukken hun werk (na het te vergroten of herhalen) af en schrijven er hun naam of initialen op met een zwarte stift. Nadien schrijven ze er de naam van hun werk bij.

De leerlingen brengen het computerlokaal in zijn oorspronkelijke staat en nemen hun werk mee naar hun eigen klas.

8

10 min. FASE 3 : ‘KUNSTENAARS AAN HET WOORD’: VERWERKENDe leerkracht vraagt de kinderen plaats te nemen in de klas en nodigt de leerlingen uit hun werk te tonen aan de klasgenoten en om hierbij te vertellen waarom ze het een bepaalde naam hebben gegeven en wat ze er in zien. De leerkracht geeft de andere leerlingen de kans om te reageren: “Wat vinden jullie ervan? Wat zien jullie er in?”

Nadien organiseert de leerkracht een nabespreken over de activiteiten in de les:

- “Vonden jullie het moeilijke opdrachten? (welke wel, welke niet? En waarom?”

- “Hebben jullie er plezier aan beleefd? (Wat zorgde voor dit plezier of ergernis?)”

- “Hoe was het om jullie werk voor te stellen aan de klas?”

- “Wat hebben jullie geleerd uit deze les?”- “Waar gaan jullie volgende keer op letten?”

De leerlingen (die willen) stellen hun werk voor aan de klas. Ze vertellen wat ze in het werk zien, welke naam ze het gegeven hebben en eventueel hoe ze te werk zijn gegaan en van welk beeld ze zijn vertrokken.De leerlingen kijken en luisteren naar elkaar en geven reactie op elkaars werk (vinden ze het mooi, zien zij er iets anders in, …).

De leerlingen denken goed na over de inhoud van de vragen en over hoe ze hierop wensen te antwoorden. De leerlingen die zin hebben, delen hun antwoorden met de klas.

Latere lessen

FASE 4 : KLASTENTOONSTELLING

In een latere fase laat de leerkracht de leerlingen werken aan hun eigen klastentoonstelling voor de opendeurdag van de school. Op deze tentoonstelling worden zowel de oorspronkelijke beelden (die de leerlingen op de computer maakten) als nieuwe werken tentoongesteld. Deze nieuwe werken worden tijdens een andere les gemaakt. Hierbij zullen de kinderen verven en zich hierbij moeten laten inspireren door hun werk (op de computer in deze les), hun bewegingen tijdens de les beweging of hun artistieke selfies (zie hieronder).In nog een andere les zullen de leerlingen selfies maken op een ‘old fashioned’ manier: met fototoestel en allerlei spiegels (waaronder ook vervormspiegels), zodat bij alle werken de foto van de bijhorende ‘kunstenaars’ geplaatst kunnen worden. Ze

9

laten zich hierbij ook inspireren door zowel het werk van Frida Kahlo als van Sebastian Bieniek (zie start van deze les): zo kunnen ze bijvoorbeeld bij zichzelf een doorlopende wenkbrauw tekenen, een pose aannemen zoals Frida, extra ogen, neuzen, monden, .. tekenen zoals bij de vriendin van Sebastian Bieniek.

DIDACTISCH MATERIAAL: - Computer en digitaal bord met PowerPointpresentaties in klaslokaal- Verdeelkaarten voor de groepsindeling- Een aantal middelgrote reserve spiegels- 16 kleine spiegeltjes- Allerlei werken van Frida Kahlo (uit boeken, of afgedrukte A4’s) - 16 computers met internetaansluiting en MS Word in het computerlokaal- Printer in het computerlokaal- 16 instructiedocumenten voor het spiegelen in MS Word- Voldoende voorbeelden van spiegelingen gemaakt met MS Word- Zwarte stiften

BRONNEN: (noteren volgens de hogeschoolafspraken ‘Bibliografisch refereren’)

Tibol, R. (2007). Frida Kahlo - Con Amor - Brieven en andere teksten 1922-1954. MeulenhofHerrera, H. (1983). Frida – Een biografie van Frida Kahlo. Uitgeverij Contact.Kettenmann, A. (1999). Frida Kahlo – 1907-1954 – Leed en hartstocht. Taschen.

Materiaal op Toledo

Afbeeldingen van het werk van Frida Kahlo via ‘Google Afbeeldingen’

OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN: (genummerd overzicht met een korte omschrijving)1. PowerPointpresentatie Sebastian Bieniek2. PowerPointpresentatie werken van Frida Kahlo 3. Kopieerbladen verdeelkaarten voor groepsindeling4. Instructiedocument voor het spiegelen in MS Word5. Voorbeelden van spiegelingen gemaakt met MS Word

10

GRONDPLANNEN:

11

12