weducforum.files.wordpress.com  · Web viewVoor een Duitser wekt inflatie een enorm angstbeeld op....

43
Lesnotities Financiële Markten 1 2016-2017 De cursusdienst van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten. www.weduc.be

Transcript of weducforum.files.wordpress.com  · Web viewVoor een Duitser wekt inflatie een enorm angstbeeld op....

Lesnotities Financiële Markten 1 2016-2017

De cursusdienst van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit

Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.

www.weduc.be

Financiële markten: notitiesInleidingFinanciële economie: hoe gaan we in de tijd om met financiële risico’s. Financiële sector gaat over vertrouwen.

Wordt niet ondervraagd op examen: - Sectie 3.3- Sectie 4.4- Hoofdstuk 7- Hoofdstuk 13, 14, 15- Hoofdstuk 19- Sectie 22.3- Sectie 22.4

Portfolio: - Mag uit hoofdstukken die we niet gezien hebben- Mag niet bestaan uit kopies, prints, …- Mag ook uit internationale kranten

Hoofdstuk 1: Het financiële systeem in vogelvlucht

Vermogen in de samenlevingHave: personen die vermogen bezittenHave not: personen die geen vermogen bezitten.

Vennootschap oprichten: geld in de vennootschap steken, je gaat vermogen aan de vennootschap geven waarmee de vennootschap gaat werken. Vennootschap is een have-not. Ze hebben geld nodig van anderen om te kunnen werken.

Overheid: heeft een overheidsschuld van 380 miljard. Deze is in het verleden gemaakt. Overheid is een have-not. Dit door deze schuld.

Gezinnen: hebben een vermogen (in België 900 miljard). Gezinnen zijn have’s. Zij willen hun vermogen ergens kunnen plaatsen.

De rest van het geld komt uit het buitenland en gaat het buitenland investeren in de Belgische economie.

Financiële intermediairsFin instelling: een bedrijf dat leasingcontracten doet, dat facturen over koopt, …Mensen praten soms over financiële instellingen wanneer ze een kredietinstelling bedoeld.

Een bijkantoor van een buitenlandse kredietinstelling, gaat onder het recht van het oorspronkelijke land vallen.

Een vergoedingscomité gaat beslissen hoeveel een bepaalde positie in de instelling mag verdienen (vast loon en bonus). Er gaat ook beslist worden over bonussen die in het verleden zijn uitgegeven en deze eventueel terugvragen of een nieuwe (deels) inhouden. Dit gaat belangrijk zijn dat dit beslist wordt om te zorgen dat uw management gaat blijven.

Een auditcomité gaat moeten afwegen hoe je informatie publiek gaan maken om een juiste duiding te geven aan sommige gebeurtenissen. Ook gaat het de monitoring van interne audits moeten controleren en toezien op de wettelijke jaarlijkse controle.

Een comité gaat een grote verantwoordelijkheid hebben maar gaat ook goed moeten debatteren. Deze personen met een grote verantwoordelijkheid gaan een grote verloning hebben maar dit is ook omdat ze een zeer grote verantwoordelijkheid op zich nemen.

Vergunningsvoorwaarden kredietinstelling

Een kredietinstelling gaat aan een hele serie voorwaarden moeten voldoen. Dit omdat ze een zeer grote verantwoordelijkheid dragen.

HoldingDit is een controlestructuur waarmee je met een kleinere stake/ inbreng, een groot vermogen/ participatie gaat controleren. Decote = een soort korting. Wanneer je alle activa optelt van een holding en je wil deze kopen, ga je dit doen onder de marktwaarde. De decote is het deel tussen de prijs die je betaald en de marktwaarde.

BetalingssysteemIn België hebben we een systeem ‘swift’ dat een boodschap van de ene fin instelling rechtstreeks naar de andere stuurt.

Sturing van het financiële systeemEen centrale bank wenst bepaalde doelstellingen te bereiken. Voor een Duitser wekt inflatie een enorm angstbeeld op. Daarom wil de ECB de inflatie onder de 2% houden en de economie ook besturen. Dit doen ze door een rentestructuur om zo de vraag naar kredieten en dus de economische activiteit te beïnvloeden. Sinds de ’90 is de ECB de rente stelselmatig aan het verlagen. Echter de ECB gaat enkel op korte termijn beslissingen nemen = deel van de geldmarkt. De rente is tegenwoordig zo laag, dat het rente-instrument niet meer werkt. Nu zijn ze obligaties aan het opkopen om zo de rente te laten zakken op lange termijn. De centrale bank wil de toegang tot geld voor de banken regelen. Door middel van verplichte reserves op deposito’s gaat ze beslissen hoeveel kredieten een bank kan uitgeven.

FinancieringFinanciële economie: hoe wordt vermogen van de have’s naar de have-not’s getransfereerd? (1 & 2: markten, 3: instellingen)

1. Doormiddel van directe financiering. Het geld gaat gewoon geleend worden. Er bestaat een directe band tussen de partijen. (Mensen/ bedrijven/ overheden die aan elkaar geld gaan lenen, dit gaat direct gegeven worden) Dit kan echter niet vlot werken door volgende redenen:

credibiliteit: is er een zekerheid van terugbetaling? Kredietscreening: banken gaan kijken of je kredietwaardig bent.

Er is een asymmetrie tussen de informatie die beschikbaar, het vertrouwen gaat niet groot genoeg zijn tussen de partijen voor zeer grote bedragen te lenen.

2. Semi-directe financiering: het is nog steeds direct maar er is toch een tussenpersoon (een bankier). Deze vraagt ook een commissie (een percentage) voor het werk dat deze doet.

3. Indirecte financiering: een have plaatst geld op een rekening bij een kredietinstelling, dit om te sparen of op een depositorekening. Dit geplaatste geld gaat dan door de instelling uitgeleend worden aan have-not’s. Het geld dat een have op een rekening plaatst, gaat een schuld vormen voor de bank.

Omdat er een mismatch kan zijn tussen de risico’s, looptijden, etc. tussen de verschillende partijen, gaat een financiële instelling intermediëren.

Transformeren: - Het omvormen van vele kleine bedragen tot grote bedragen die have-not’s nodig

hebben. - Het omvormen van de looptijden voor het terugbetalen van deze bedragen. - Het omvormen van risico’s.

Een bank gaat intermediëren tussen verschillende partijen en hun vermogen.

Een bank doet beroep op het openbare spaarwezen en gaat geld aannemen om dit te transformeren. Om garanties te garanderen gaat er een zeer zware regelgeving zijn vanuit de overheden

Rentemarge: Het verschil tussen de rente voor kredieten en de rente die gegeven wordt op spaarrekeningen.

Schaduwbankieren: instellingen die inhoudelijk zeer gelijk zijn aan een bank maar niet onder het reglementaire regelingen moeten voldoen omdat ze geen beroep doen op het openbare spaarwezen. Het schaduwbankieren gaat over miljarden dollars in vermogen en is dus ook een zeer belangrijke speler op de markt.

Dit zorgt voor een groot risico (reden van de crisis van 2008)

Europa: een bancair systeem (= ‘gewone’ bank, kredietinstellingen)USA: een marktsysteem. (= investeringsbank)

Crowdfunding: beroep doen op de grote massa mensen om uw project te financieren.

Risico’s van het bankieren in het bancair systeem. Bankieren is veel risicovoller dan vroeger geworden. Wat zijn de risico’s die je bij een bank gaat herkennen? Moet dit dan gereglementeerd worden? (Risico’s voor instellingen)

Kredietrisico: (= default risk) Wanbetalers, mensen die hun lening niet terugbetalen, hun kredietrating die daalt. (Juridisch: Faillissement voorwaarden: u bent een onderneming, uw krediet houdt op met bestaan, u heeft geen liquide middelen meer) (Bank: Default: u bent niet in staat een lening terug te betalen binnen de 90 dagen) (economisch: distance to default: het verschil tussen uw activa en de schulden die u nog moet afbetalen)Vb. Kredietrating:

o AAA: de kans dat er iets mis gaat in de komende 20jaar is kleiner dan 1%.

Hoogste kredietwaardigheido Wanneer uw kredietrating daalt tijdens het uitgeven van een lening,

gaat u van kredietaard veranderen. Wanneer iemand van u de lening wil overkopen gaat hij hier niet de volle pot willen voor betalen. = ratingmigratie

Marktrisico:o Op rente: rentemarges kunnen veranderen. Dit kan ervoor zorgen dat u

vreemd vermogen moet aantrekken om leningen uit te kunnen geven. (Bank heeft een handelsboek (en een bankiersboek (= alle leningen die de bank op lange termijn geeft).)

o FOREX: FOReign EXchangeo Equity risk: aandelen aanhouden om te kopen/ verkopen. (trading boek)o Inflatierisico

Liquiditeitsrisico = grootste risico = killer risk: Bank run, veel mensen willen op dezelfde moment gelddeposito’s ophalen omdat het vertrouwen in de instelling weg is. Dit is een balansmatig concept. Ook is er een marktgegeven van liquiditeit: de liquiditeit van aandelen is veel hoger dan de liquiditeit van vastgoed. Echter is het rendement van vastgoed groter door het grotere risico. Expected retrun:

E (R )=RF+RPRP: risicopremie die je krijgt voor kredietrisico en liquiditeitsrisico. RF: rente die men sowieso krijgt.

Operationele risico’s o Fraude.

Margin call: 25% van uw waarborg bent u kwijt doordat u met uw futures verloren heeft.

4-ogen principe: anderen moeten kijken of u geen fraude pleegt doordat u meerdere handtekeningen nodig hebt. Ook moet u vakantie nemen zodat iemand anders uw taken overneemt en er dus een vorm van sociale controle is.

o Menselijke fouteno Procedureso IT: bank vandaag is een IT-bedrijf dat een financiële dienst verstrekt. Met

IT kan steeds iets mislopen. o Black swans: gebeurtenissen met een kleine kans op voorkomen maar

waar enorme verliezen.

Settlement risk:o Een bank wacht om een betaling te reglementeren en kan dan

worden failliet verklaard.

Legal risk: Er zijn enorm veel reglementeringen die voor banken gelden. Elke bank, groot en klein moet aan deze regels voldoen. Gaat ook over het afbakenen van contracten.

o CDS: credit default swap: soort van verzekering, bescherming tegen het falen van een bedrijf waar je een participatie in hebt.

Political risk: risico’s voor uw bedrijfsmodel.

Cyber risico: zoals ‘fishing’, dDos-aanvallen, … Economen gaan zich hier niet gemakkelijk bij voelen omdat ze hier niet de technische kennis over hebben. Om dit te voorkomen gaat men ‘ethisch hacken’. Men gaat een organisatie uitdagen om bepaalde zwakke punten in het systeem te zoeken. (Proberen de email van de CEO te hacken)

Reputatie risico:Zeer belangrijk voor een bank, is het belangrijkste activum voor een bank: in het gedrang deze tijd door allerlei schandalen. Dit is nog erger bij beursgenoteerde bedrijven.

RisicobeperkingHoe gaan we zorgen dat de kans op falen, op een bepaald risico zo klein mogelijk wordt?

Liquiditeitsrisico‘Lender of last resort’ (meestal nationale banken): gaat nog geld lenen/ willen helpen maar dit gaat tegen een penalisatie tarief/ rente zijn, dit omdat deze bank ook weet dat er iets mis is met de lener. Dit is enkel een kortetermijnoplossing.

Depositogarantiestelsel: gaat garanderen dat spaarders €100.000 per rekening gaan terugkrijgen van de overheid, dit om vertrouwen in het financiële systeem te ontwikkelen. Dit systeem is nodig omdat er een hele laag mensen bestaat die er niet zo sterk voorstaan, de zwakken in de samenleving moeten beschermd worden. Wanneer je dit zou afschaffen gaan mensen echter andere beslissingen nemen. Het sociale aspect gaat in dit geval belangrijker zijn dan het economische, echter zou het economisch beter zijn om dit af te schaffen.

Effectengarantiestelsel: wanneer er fraude wordt gepleegd met de effecten die u heeft, kan u hiervan een bepaald bedrag terugkrijgen, max. €20.000 op een effectenrekening. Wanneer de buffer te klein is gaat u, bij sommige banken, maar tot 4% van uw vermogen terugkrijgen. Vermogen van beleggingsfondsen gaat hier deel van uitmaken.

Het fonds dat instond voor de garantiestelsels voor de crisis had een vermogen van +- €900 miljoen.

Waarom loopt er iets fout?Er is een commissie in het leven geroepen die voorgezeten werd door Mr. Licanen. Deze commissie ging naar de jaarrekeningen kijken van grote spelers. De verhouding van het eigen vermogen op het totale vermogen was zeer klein. 30E/70V is normaal voor een bedrijf, dit is zelf slim. Rendement op het eigen vermogen:

REV=winstTV

× TVEV

=RTV× Leveragemultiplier

Wanneer een bankier meer rendement wil, gaat hij het risico gaan verhogen. Hij kan ook een lening geven met een lager eigen vermogen van de bank als onderpand. Een lening uitgeven met een eigen vermogen van 20 of 10, kan het rendement verdubbelen. Het eigen vermogen gaat funderen als een buffer. Wanneer er verliezen zijn gaat het eigen vermogen dit verlies moeten opvangen. In de crisis hebben de banken deze buffer uitgehold om zo een hogere Leverage multiplier te hebben.

In 1988 zijn er kapitaalvereisten voor banken in het leven geroepen, dit om de risico’s die banken nemen op te vangen.

Basel: hier bevindt zich de ‘Bank of International Settlements’ (BIS) maar ook het Basel Comité. Dit comité gaat toezicht doen op de banken die zich in hun land bevinden. Dit comité heeft een groot moreel gezag. Hun bedoeling was om grote internationale spelers te harmoniseren a.d.h.v. richtlijnen, deze dus op dezelfde manier naar zaken zouden kijken.

1ste idee, Basel 1 Wanneer je 100% als activa hebt, moet je minimaal 8% eigen vermogen hebben. (Kapitaalvereisten bij bankier zijn EV-vereisten, incl. achtergestelde leningen) Echter er is een verschil tussen vereiste buffer wanneer je geld leent aan een start-up of de Duitse overheid. Men gaat verschillende schuldenaars classificeren, (0% voor overheden (0EV nodig), 50% voor schuldenaars met een hypotheek (4EV nodig), 100% voor gewone

ondernemingen (8 EV nodig)). Dit is echter niet verplicht maar wel aangewezen voor banken om te doen. Europa heeft een gelijkaardig systeem in een richtlijn geschreven. = Eigenvermogenswetgeving volgens Basel.

Dit gaat een regeling die alleen betrekking heeft op kredietrisico.

Achtergestelde leningen: wanneer een onderneming failliet gaat en er geen geld meer is voor de achtergestelde schuldeisers gaan deze niets krijgen. Dit bedrag gaat men dus incorporeren in het eigen vermogen.

Basel-comité = soft-law: alle reglementering van Basel is niet afdwingbaar.

EU = hard-law: ze heeft richtlijnen die opgedwongen worden aan de lidstaten om een bepaald stuk wetgeving in de nationale wetgeving te incorporeren. Deze richtlijnen zijn dus wel afdwingbaar.

2de ideeMen gaat een systeem maken dat het marktrisico moet inperken. Men gaat de prijzen van aandelen omvormen naar rendementen.

Rendementn+1=prijsn+1− prijsn

prijsn

Wanneer het rendement rond een bepaald percentage gaat blijven over een lange termijn ga je een stationair effect hebben.

Het aantal aandelen dat een positief rendement heeft gaat normaal verdeeld zijn.

Horizon: een tijd waarin je liquide middelen terug gaat kunnen verkopen aan marktprijzen. Voor het marktrisico geldt een horizon van 10 dagen.

We gaan een kapitaal opzijzetten voor een negatieve schok van het rendement van het aandeel.

Value at risk: een percentiel in een verdeling om hun risico’s in te schatten die in 1 dag kunnen voorkomen. Dit gaat men nog een # keer vermenigvuldigen voor de zekerheid, dit hangt af van het gebruikte financieel model. Op basis van de value at risk gaat men dus een deel kapitaal opzijzetten.

Opmerking: op vorige manier is het nogal simplistisch voorgesteld. Niet elke overheid/ bedrijf gaat dezelfde kredietrating hebben.

Regulatoire arbitrage: we gaan de juridische structuur aanpassen om in een andere klasse te kunnen vallen.

Basel 2Basel-comité besefte dat ze soft-law maakten, wanneer bankiers niet mee waren, zouden hun inspanningen voor niets zijn. Ze gingen publieke consultaties doen.

Basel 2 is opgebouwd uit drie verschillende pijlers: o Kapitaalvereisten:

Kredietrisico: Dit gaat u zelf niet kiezen, de supervisor gaat dit kiezen. Simpel houden zoals het vroeger was? standardized approach:

men moet maar 1 vraag stellen, WIE is de tegenpartij. Men gaat kijken naar de rating van de tegenpartij. (AAA, …, C, NoRating) (overheden: 0% 20%) (corporate: 20% 100%) Toch 2 vragen: WIE bent u? WELKE RATING?

Meer recent? IRBKredietverliezen: Kijken naar

foutindicator: je mag alleen PD berekenen, supervisor doet LGD

PD (= probility of default): de falingskans. Dit gaat op een verschillende manier, afhankelijk van aan wie je de lening gaat geven.

LGD (= loss given default): kans gegeven dat gefaald. Wat is het expected loss wanneer er een probability is dat er een default gaat optreden. (het verwachte verlies wanneer je in faling bent gegaan).

Het verwachte verlies gaat gelijk zijn aan PD x LGD. Men dacht dus dat men beter uitkwam dan de standard approach. Wanneer je IRB gaat toepassen ga je niet meer terug mogen naar standardised. advanced: je gaat zowel je PD als je LGD mogen berekenen.

Kredietverliezen zijn Chi-kwadraat verdeeld. Hier gat de horizon een jaar zijn. Men gaat tot 99,96% willen dekken van de eventuele verliezen. Dit is een zeer hoge zekerheid. Crisis 2008: in de US gingen makelaars kredieten aanbieden aan mensen die nooit hun lening zouden kunnen terugbetalen. Deze leningen werden overgenomen door banken en dan terug aan de man gebracht in de vorm van effecten. De makelaar pakte een percent op de verkoop van een huis en de banken op de verkoop van de effecten. Wanneer mensen zich vragen gingen stellen, ging een bank in faling.

Marktrisico Operationeel risico: alle risico’s die we leiden door (zie p 3), moeten we

toedekken. Dit gaat men doen a.d.h.v. het # risico’s dat men gaat lopen en hoeveel dit telkens kost.

o Supervisory review (nieuw): binnenin de ondernemingen gaat men moeten zien of er een kapitaaltoerijkendheid is. Dit door middel van een supervisor. (ICAAP= …) hij gaat zeggen hoeveel middelen er nodig zijn om voor alle risico’s voldoende kapitaal opzij te zetten. Wanneer dit niet in orde is gaat er geen toelating zijn om een bank te zijn.

o Markt discipline (nieuw): hierdoor hoopt men dat risk-reports risico-reducerend gaan werken.

Basel 2.5 Een ‘noodreparatie’ het is geen volwaardige herwerking maar enkele nieuwe definities zijn nodig. Stressed value at risk: hoe ver in extreme situaties kunnen de banken gaan zonder dat ze in faling gaan treden.

Deze herwerking riep veel vragen op. Men bespeelde de kapitaalregels van Basel 2.

Basel 3Misschien is er beter kapitaal nodig. Kapitaalbegrip is veranderd. Er is ook meer kapitaal nodig, een core kapitaal: 4,5%EV, tier 1: 6%EV. Tier 2: 8%EV. Centrale bank heeft nog een nieuw soort kapitaal verplichten. Sifi (= systemic important financial institution): een systeembank, deze gaan nog extra kapitaalvereisten moeten hebben. wanneer je niet voldoet aan deze regels ga je geen dividenden kunnen uitgeven aan aandeelhouders. Leverage ratio: gaat sterk verschillen van regio. Een Europese is anders dan een Amerikaanse.

Leverage ratio: geeft de verhouding weer tussen de hoeveelheid VV en EV een instelling heeft.

Modelrisico: risico’s die afhangen van het gebruikte financieel model.

Beperken van het liquiditeitsrisico: Misschien zijn we te ver gegaan in het modeleren van alle verschillende risico’s.

Bad bank: sterfhuisconstructie, wat je hier doet is een aparte mand creëren voor alle rotte appels (slechte financiële producten) in de verzamelen. Dit gaat een verzameling zijn van alle risicovolle liquiditeiten. Banken gaan nog proberen deze liquiditeiten weer gezond te maken. Wie gaat deze overnemen van de banken wanneer dit niet lukt? De overheden omdat ze vrezen voor het failliet gaan van banken. Echter wanneer de overheid dit doet, doet ze dit met het geld van de belastingbetaler.

Het redden van banken gaat men verplaatsten naar Frankfurt, dit gaat bij de Europese Centrale Bank zitten. Elke bank gaat een recovery plan/ resolution plan opstellen dat zegt wat er gaat gebeuren wanneer ze er niet meer is. Er is geen vrijgeleide meer om banken te redden wanneer ze dit vragen.

Directe financieringAlgemeen

Financiële markt: een ‘plaats’ waar er een directe band bestaat tussen de have’s en de have-not’s. Je hebt de beurs en de OTC. Er worden financiële claims verhandeld. Dit gaat een claim zijn op een toekomstige geldstroom.

Voorbeelden: Euronext, Nasdaq, leencontracten tussen 2 partijen.

Index: geeft weer hoe goed/ slecht de financiële markten het aan het doen zijn.

OTC: over the counter. Direct contact tussen de 2 partijen. Beurs: een bepaalde vorm van een financiële markt. Fysieke beurzen gaan stil aan verdwijnen, de echte beursactiviteit vindt plaats in financiële informatiesystemen. De fysieke beurs gaat dus vlak bij de hoofdcomputer vinden. Dit omdat ze dan sneller koop-verkoop opdrachten kunnen geven.

Vloerhandel: mensen die in een ‘tradingpit’ vroeger man tot man gingen verkopen. Schermenhandel: handelen zonder dat er nog een fysieke plaats bestaat. Men gaat verkopen via de computer (via een scherm).

Een aandeel kopen is tegenwoordig voor iedereen mogelijk. Dit kost niet zo veel meer als vroeger.

Retailbelegger: een kleine belegger, de man in de straat die een aandeel heeft gekocht. “Wholesale” – institutionele beleggers: instellingen die veel kleine bedragen verzamelen en als een grote partij op de markt gaan optreden.

Er waren 2 segmenten waarop aandelen verhandeld werden: - retail: 5 - 10%- wholesale: 90 – 95% deze beïnvloeden de koersprijzen en de verhandelde

volumes.

Geldmarkt: gaat over financiële claims die binnen het jaar ophaalbaar zijn/ gaan vervallen. Dit gaat over claims op korte termijn. (Gaat niet over valuta) (een wissel met een looptijd van 3 maand)Kapitaalmarkt: claims op lange termijn. (Een obligatie die loopt over 15 jaar) Eens een product uitgegeven is, gaat het blijven behoren tot een bepaald segment. Geldmarkt en kapitaalmarkt gaat opgedeeld worden a.d.h.v. de initiële looptijd van een financiële claim.

Marktpraktijken: men gaat op bepaalde markten bepaalde gewoontes hebben. Dit gaat vooral invloed hebben op berekeningswijzen.

Voorbeeld: o Bankiers kunnen een jaar laten bestaan uit 360, 365 en het werkelijk aantal

dagen laten bestaan (ACT). Een maand kan bestaan uit 30 dagen of het werkelijk aantal dagen (ACT). Op een geldmarkt gaat er sprake zijn van ACT/360 en gaat men aan enkelvoudige renteberekening doen.

Op een kapitaalmarkt gaat er sprake zijn van ACT/ACT. Afhankelijk van de markt gaat er een andere markt toegepast. Men gaat hier aan samengestelde renteberekening doen. De renterekenregels gaan dus anders zijn en gaan altijd gelden.

Privaat segment: wanneer men over grote bedragen spreekt die in een bepaald project worden gestoken, gaat men ervan uit dat u toch weet waarmee u mee bezig bent. U gaat dus veronderstellen dat u een professionele tegenpartij bent.

Opm.: Crowdfunding: u gaat een publiek aanspreken om een bepaald project te financieren. U gaat anderen ook mee opzadelen met een bepaald risico. U gaat dus ook rekening moeten houden met een bepaalde wetgeving, u mag niet ongelimiteerd/ onbeperkt geld gaan ophalen bij mensen. Voorbeeld: Wanneer een bank met u een persoonlijk contract afsluit, gaat dit een privaat segment zijn.

Publiek segment: wanneer we een ‘groot’ publiek aanspreekt. (+50 of +100 spaarders) U gaat het publieke spaarwezen aanspreken. Deze mensen gaan zeer weinig van financiële dingen kennen. Deze mensen moeten dus beschermt worden d.m.v. een resem wetgevingen.

Voorbeeld: wanneer u aandelen gaat kopen op de beurs. Deze zijn echter publiek beschikbaar.

Primaire markt/ emissiemarkt: de markt waarop net uitgegeven financiële producten belanden. Ze hebben nog maar 1 eigenaar gehad.

Voorbeeld: overheid die geld ophaalt via uitgegeven obligaties, een hypotheeklening die u aangaat met een bank.

Secundaire markt/ 2dehands markt: een verhandelingsmarkt, financiële producten die al bestaan maar van eigenaar gaan wisselen.

Opm.: Deze markt is van belang voor de primaire markt. Dit omdat deze liquiditeit creëert. Ze zorgt ervoor dat mensen ‘gemakkelijk’ dingen gaan aankopen op de primaire markt. Ze weten dat ze de activa te gelde kunnen maken. Deze markt gaat niet altijd bestaan. Voor sommige activa is het niet nuttig dat er een secundaire markt bestaat. Voorbeeld: waardepapier dat van hand wisselt. Kan een schuldvordering worden overgedragen? Ja dit kan, het is mogelijk om een secundaire markt te creëren voor schuldvorderingen. Er is een hele markt van geëffectiseerde hypotheken die men dan gaat doorverkopen. Er is ook een markt voor default-securities.

Kan ik snel mijn activa te gelde maken wanneer ik cash nodig heb? Dit is een belangrijk element in het bepalen van investeringen. Beleggers gaan zeer goed nadenken voor ze bedragen voor langere periode gaan vastzetten, zelfs al krijgen ze hier een hoger rendement voor.

Gesloten markt: Een markt kan niet toegankelijk zijn door: - Te hoge bedragen die verhandeld worden- Monopolie- Je mag gewoon niet toetreden.

- Zwitserland had bepaalde marktsegmenten die enkel onder Zwitsers konden verhandeld worden en een andere die internationaal verhandeld konden worden.

- Opm.: er zijn fondsen die wel mogen beleggen in een gesloten markt. Dit doordat ze speciale toegang hebben of omdat ze hoge bedragen gaan vormen van individuele kleinere bedragen. Zo gaat men markten openbreken.

Open markt: een markt die gemakkelijk toegankelijk is voor iedereen.

Lening: overdraagbaarheid is niet handig. Ze is intuitu personae. Effect: een lening die zonder veel problemen kunnen worden overgedragen. Leningen zijn dus aan het effectiseren.

Een aandeel aankopen gaan werken met aankooporders die je gaat plaatsen op de beurs. Een aandeel verkopen gaat werken door een verkooporder te plaatsen op de beurs.

Marktorder: je gaat een bepaald # aandelen kopen. Je krijgt de prijzen die op dat moment in het orderboek hangen. Wanneer de beschikbare aandelen voor de marktprijs op zijn, gaan er aandelen gekocht worden tegen een hogere prijs die iemand anders geeft. Limietorder: een order voor een bepaald # aandelen waarvoor je een prijslimiet instelt waaraan je maximaal wil kopen. Men gaat dan zoveel mogelijk aandelen aankopen waarvoor je minder of gelijk aan de limiet gaat betalen. Stoploss-order: wanneer een aandeel zeer sterk daalt en je wil zorgen dat je stopt met verlies te maken, je gaat het zo snel mogelijk van de hand proberen doen aan eender welke prijs. Fill-or-kill-order: alles tegelijk verkopen en anders niet. Iceberg-order: je gaat slechts een deel van de werkelijk beschikbare aandelen zichtbaar stellen in het orderboek. Wanneer deze op zijn gaat de volgende schijf aandelen zichtbaar worden. Deze markten zijn order-gedreven. Er is een orderboek en de beurs gaat het boek bijhouden. Dit boek is niet altijd zichtbaar.

Hoelang is een order geldig? Standaard gezien is een order 1 dag geldig. Nadien wordt het gecanceld. Soms kan je een order 1 maand geldig maken, of 1 jaar. Een order heeft dus een geldigheidsduur die je meestal zelf kan kiezen.

Marktreglement: dit beschrijft alle procedures. Soms wordt hiervan afgeweken. Voorbeeld: wie gaat het 1ste mogen aankopen? Dit gaat gespecifieerd zijn in het marktreglement.

Wanneer je een fonds gaat aankopen, ga je dit doen tegen de netto-inventariswaarde. Dit is de waarde die op dat moment geldt. Je kan hier niets aan veranderen. Deze netto-inventariswaarde gaat maar eens per zoveel tijd berekend worden. Je gaat verkopen tegen de nieuw-berekende prijs.

Prijs-gedreven markt: werkt met een bid-koers (bid-price = aankoopkoers) en een ask-koers (offer-rate = verkoopkoers). (Swap-contracten: zie later)Geef me 2 prijzen, deze gaan voordelig zijn in het voordeel van de handelaar. Dit gaat zijn door een lagere aankoopkoers en een hogere verkoopkoers. Dit is gequoteerd door de

handelaar. Quotering: een dubbele prijs (bid & ask) die gegeven wordt voor een aankoopkoers en een verkoopkoers. Het verschil is de ‘spread’. De spread gaat zeggen hoe groot de marge is dat de handelaar neemt. Dit is eigenlijk een liquiditeitsmaatstaf. Hoe groter de spread, hoe minder groot het volume van transacties. Hoe kleiner de spread, hoe groter het volume. Voorbeeld: Handelaar 1; aankoop: 80, verkoop: 85Handelaar 2; aankoop: 81, verkoop: 86De gequoteerde spread is in beide gevallen 5, de marktspread is gelijk aan 4.

Efficiëntie van de financiële markten: Zijn financiële markten efficiënt?Gaat over hoe snel financiële markten beschikbare informatie in hun prijzen gaan verwerken.

Kan u op basis van historische informatie beurskoersen voorspellen?Wanneer je verschillende dalen gaat verbinden, ga je een steunlijn krijgen. De prijs van een aandeel gaat niet onder deze steunlijn gaan. Je gaat patronen gaan zoeken. (= Eye-balling, gokken) Deze leer noemt men de technische analyse. Dit gaat over bepaalde patronen in bepaalde producten. Maar kan je hier echter voorspelbaarheid uit halen over toekomstige koersen?

Prof. Robberts van UnivChicago. Hij had de computer een random koers laten genereren. Mensen konden de random koers niet uit de echte halen. Ze gingen ook in de random koers patronen vinden.

Er is zeer weinig robuustheid van de technische analyse. Je kan geen voorspellingen doen op basis van historische informatie. geen marktefficiëntie Beleggen gaat een bezigheid zijn op lange termijn.

Kan je op basis van publieke informatie de beurskoers voorspellen?Bij een overnamebod gaat de koers van de target naar boven. Bij het publiceren van winstresultaten gaat de koers gaan stijgen. De gewone particulier is altijd te laat wanneer hij op basis van gepubliceerde informatie, posities wil innemen. De markt is echter wel efficiënt op dit vlak. De koers is na minder dan 1 seconde al aangepast. Dit omdat wholesale-beleggers veel sneller dan een retail-belegger op deze informatie kunnen gaan inspelen.

Voorbeeld: 1986, de Challenger wordt gelanceerd. Voor de 1ste keer was er een burger aan boord. De Challenger is ontploft. Prof. Richard Fineman werd erbij gehaald om dit te onderzoeken. 3 maand later kwam hij met een rapport. Een bepaald bedrijf dat een ring maakte die verantwoordelijk was voor de ontploffing. De markt volatileerde (koers ging op en neer), na een bepaalde tijd stabiliseerde deze buiten het aandeel van het bedrijf dat verantwoordelijk was voor de ontploffing. De markt had dus alle info opgenomen en zelf al de schuldige kunnen aanduiden.

Financiële markten zijn een krachtige tool om visies van verschillende mensen te verenigen. (wisdom of the crowds: groepen gaan dingen oplossen die individuen niet kunnen, wanneer we onafhankelijke visies samennemen, weet de markt meer dan wij alleen)

Half-sterke marktefficiëntie

inside informatie zit ook in koersen. Sterke marktefficiëntie

Bij trading hebben we een bepaald gedrag. Hoe moet je omgaan met inside-informatie? Wanneer je handelt als insider, gaat dit soms niet mogen. Deze periode dat je niet mag handelen is de sperperiode. Elke bestuurder die info heeft, moet dit melden en vermelden welke liquiditeiten hij aankoopt. Doordat insiders op een bepaalde manier gaan handelen, dit gaat zelfs worden opgenomen worden in de koers. Insider-trading is zeer moeilijk, je moet hier zeer voorzichtig mee omgaan.

Markten gaan zeer veel informatie verwerken.

Occasionele koersgevoelige informatie moet bekend worden gemaakt. Dit gaat men doen buiten beurstijd. Echter wanneer een bedrijf zowel in Europa genoteerd is als in NY als in Tokio, dan ga je geen tijd hebben buiten beurstijd. Hiervoor zijn er sperperiodes waarin je niet mag traden.

Er is voorkennis waarvan het gebruik strafbaar is en die niet strafbaar is. Voorbeeld: Wanneer je weet dat er info gaat naar buiten komen en je gaat snel je aandelen van de hand doen, gaat dit strafbaar zijn. Wanneer je weet dat er goed nieuws naar buiten komt en je behoudt je aandelen gaat dit niet strafbaar zijn.

MIFID: dit is een reglementering over zowel de manier waarop platformen mogen traden maar ook over hoe consumenten moeten/ mogen benaderd worden. Er gaan profielen moeten worden bepaald over beleggers, dit om mensen te beschermen tegen het kopen zonder te weten wat ze kopen.

Wanneer mensen slecht nieuws horen, gaan ze verkopen. Mensen gaan te sterk reageren. Behavioural finance: men gaan banden maken tussen de financiële markten en het menselijk gedrag. Welke fouten maakt een belegger en kunnen we zorgen dat ze deze niet meer maken?

Mr. De Bond: gaat aan stockpicking doen op basis van de gesorteerde rendementen. Hij gaat kijken welke bedrijven het over het algemeen nu niet goed doen. Hij verwacht dat deze in de komende 7 jaar gaan stijgen en tot de topbedrijven gaan behoren. Hij gaat dus deze aandelen kopen waarvan hij denkt dat die zeer sterk gaan stijgen.

Er is een grote verdeeldheid tussen de markt efficiëntie en de stockpickers.

Contantmarkten= Dingen worden bepaald binnen de 2 dagen.

Je hebt een markt voor korte termijneffecten: Schatkistcertificaten (T-bills), Commercial paper (thesauriebewijzen) en Depositocertificaten

Hoofdstuk 9: Schatkistcertificaten = soort van overheidspapier, papier omdat het vroeger echt gedrukt werd. Tegenwoordig zijn dit allemaal gedematerialiseerde vorderingen op de overheid, ze worden ingeschreven op een rekening. Deze dematerialisatie heeft zich doorgezet op de professionele markt van het overheidspapier. Hierna hebben ze dit doorgezet naar obligaties en aandelen.

Periode 1980 tot 2000: de staatschuld is 5 maal groter geworden. De staatschuld explodeerde. Men wou dus beginnen met dematerialisatie van overheidspapier. Ook wou men de concurrentie verhogen. In 1988 heeft men in Basel 1 gezegd dat men deposito’s kon transformeren in overheidspapier (dat risicovrij is). Dit was handig omdat ze geen kapitaal opzij moesten zetten. Men heeft een veiling georganiseerd om overheidspapier te veilen om zo de concurrentie tussen banken te verhogen.

Wanneer een bank schatkistcertificaten uitgeeft, gaat deze rekeningen openen bij de nationale bank X-rekeningen (vrijgestelde rekeningen) en N-rekeningen (niet vrijgesteld, er wordt wel roerende voorheffing van afgehouden). De schatkist gaat op deze rekeningen bedragen storten, dit wordt verdeeld onder de banken en die verdelen onder de certificaten. Wanneer certificaten worden verkocht tussen klanten van verschillende banken, gaan de n-rekeningen van de banken worden gedebiteerd en gecrediteerd. Dit omdat het totaal van de n-rekening het aantal certificaten onder de bepaalde bank moet weergeven.

Hoe gaan we veilen?Er bestaan verschillende systemen om dingen te kunnen veilen.Wanneer je overheidspapier gaat veilen, ga je het papier moeten verdelen over verschillende partijen, 1 partij gaat niet al het papier kunnen kopen.

Bank Geboden bedrag Rente Uitkomst veilingA 100 1% Gaat volledig mogen kopenB 100 1,1% Gaat volledig mogen kopenC 200 1,2% Gaat voor 40% mogen kopenD 300 1,2% Gaat voor 60% mogen kopenE 100 1,7% Gaat niet mogen kopen.

Hollandse tender = de hoogste geaccepteerde rente aan iedereen gaan betalenAmerikaanse tender = rente geven die iemand zelf geboden heeft. Er zijn differentiële rentetarieven.

Omdat C en D evenveel rente bieden, gaan financiële markten vaak lotje trekken. Dit is niet gebeurd. Ze hebben de limietrente aanvaard, echter gaan ze proportioneren. Omdat C en D evenveel bieden, gaan ze procentueel papier mogen kopen a.d.h.v. hoeveel hun geboden bedrag is t.o.v. het totale bedrag aan een bepaalde rente.

Fungibiliteit: alle effecten van eenzelfde categorie kunnen worden vervangen door andere effecten.

Nul-coupon-obligatie (= zero (coupon) bond): er zijn geen tussentijdse tussenkomst betalingen.

Wanneer er een week na de 1ste veiling weer 12-maands papier wordt verkocht gaat de looptijd weer lopen tot dezelfde vervaldag als het papier dat de 1ste keer verkocht is. Men gaat dus eerst 52-weeks papier uitgeven, de week erna 51-weeks papier, enzo verder. Wanneer je op 49-weeks papier zit gaan ze de vervaldag wel veranderen.

Na 1 week:

Oud papier= 100

(1+9,93%× 358360 )Nieuw papier= 100

(1+9,93× 358360

)

Het oud papier gaat hetzelfde moeten zijn als het nieuw papier omdat…Het gaat belangrijk zijn voor de fungibiliteit, de liquiditeit, Er gaat geen onderscheid meer zijn tussen het oude en het nieuwe papier, het gaat dus even makkelijk om te zetten zijn in liquide middelen.

Systemen van verschillende landen gaan zeer sterk overeenkomen.

Omdat doorheen de tijd de rente daalde, ging de overheid zich steeds meer financieren met geld dat op lange tijd vaststaat, i.p.v. op korte termijn. Dit ondanks dat de rente op korte termijn zelfs negatief kan zijn. Men gaat zich liever op lange termijn vastzetten tegen een zeer laag percentage.

Kenmerken overheidscertificaten:- Gedematerialiseerd- In euro- Vordering op de overheid- Looptijd van maximaal 1 jaar • nulcouponobligatie

Mensen kunnen ook op de secundaire markt overheidspapier kopen d.m.v. zich in te schrijven in het grootboek.

Primary dealers zijn de banken die ons overheidspapier moeten promoten. Deze dealers krijgen voordelen maar de overheid gaat ook enkele waarborgen gaan stellen. Deze dealers gaan moeten kopen op de primaire markt maar ook willen overnemen op de secundaire markt. Op de primaire markt gaat enkel mogen geboden worden door de primary dealers. Wanneer een bank wil inkopen die niet als primary dealer geregistreerd is, gaat die dit op de secundaire markt moeten doen. Wanneer primary dealers te goeder trouw bieden, gaat er ook nog een niet-competitieve bied-ronde organiseren. Dit aan de gewogen gemiddelde rente van alle toegekende hoeveelheden papier. Het bedrag waarop kan worden ingeschreven worden buiten

competitie, gaat enkel van toepassing zijn wanneer je de vorige keren wel competitief een bedrag aan de overheid hebt toegeschreven. Interbancaire leningen

Banken kunnen 2 soorten problemen hebben: - Ze kunnen te veel funds hebben- Ze kunnen te weinig funds hebben

Wanneer je je geld dan bij de ‘lender of last resort’ wil parkeren ga je negatieve rente moeten betalen. Oplossing: je kan aan een andere bank geld gaan uitlenen. De bank die geld wil gaat aan een andere een quote vragen. Dit kunnen ze bij verschillende banken doen. (is +- een bid-ask spread) Wanneer ze de quote goed vinden gaat ze geld gaan lenen. De looptijden zijn relatief kort (max. 1 jaar, vele gaan zelfs veel korter zijn). (Tomnext: tomorrow, next day) Wanneer nog een andere bank een quotering vraagt gaat deze niet gelijk zijn voor alle banken die een quotering vragen. De quotering hangt af van de kredietwaardigheid van de banken. Afhankelijk van de tegenpartij gaat de quotering worden aangepast. In de markt hangen dus zeer veel quoteringen, van de ene bank naar de andere. Wanneer je aan andere banken gaat lenen, gaat er geen onderpand zijn (= unsecured loans). Er is dus een kredietrisico.

Euribor en Libor: Je hebt steeds een bied (bid) rente en een laat (offer) rente. Men had oorspronkelijk een lijst van 50 banken hoeveel de quotering was voor een goede tegenpartij (prime-bank). Tegenwoordig zitten er in dit panel nog maar 30 banken. De offer-zijde is belangrijker, dit omdat dit de quota zijn waartegen banken zich willen financieren. De Euribor is deze offerrente, ze verschilt a.d.h.v. de looptijd. Er zijn verschillende Euribor’s op de markt.Trimmed mean/ average: we gaan enkel naar de middelste percentages kijken en hier een gemiddelde van berekenen. (= ankerrentevoet) Euribor gaat over de quota die je anderen zou geven wanneer ze zich zouden financieren. Bij Libor bestond het panel maar uit 15 banken, men kon dus geen extremen afsnijden. Wanneer banken gingen samenwerken konden ze de ankerrentevoet beïnvloeden. Libor is ook gericht op de quote die je zelf zou krijgen wanneer je jezelf zou financieren.

FRN (Floating rate note)De rentelast die je gaat moeten betalen ga je niet weten bij aanvang van het contract. Er bestaat een formule, wanneer je deze toepast, ga je weten hoeveel je gaat moeten betalen. Deze formule gaat meestal de Libor en de Euribor bevatten. Dit is dus een product dat de ankerrentevoet gaat gebruiken.

IRS (interest rate swap)Swap = ruilcontract, ik geef iets aan u, u iets aan mij.Hedgen = indekken tegen risico’s. ( ‘hedgen’ in hedgefunds)Wanneer een partij een FRN-contract heeft met een variabele rente en deze wil een vaste rente, gaat deze een swapcontract kunnen afsluiten. De ene instelling betaalt de variabele rente, de andere betaalt een vaste rente aan de instelling waarmee je het contract hebt afgesloten.

Omdat interbancaire leningen ‘unsecured lending’ is, gaan banken iets hebben gevonden om dit risico te beperken. REPO – contracten

Wanneer iemand een groot bedrag wil lenen, wil deze dit niet doen zonder enige garantie. Men kan dan voor hetzelfde bedrag effecten in de plaats kunnen geven als waarborg. (Men gaat dit swappen). Wanneer het geld wordt terugbetaald met interest, gaat men de effecten ook terugbetalen. (Terug swappen) Omdat het hier over leningen en borg gaat, gaat de wetgeving in het burgerlijk wetboek staan.Men gaat dit ook op een andere manier kunnen regelen. Men gaat de effecten kopen, met een overeenkomst later om deze terug te kopen. (= repurchase agreement = repo) Wanneer de effecten worden teruggekocht gaat men een reversed repo gaan doen.

Welke effecten gaat men als onderpand willen?Met het laagste risico = obligaties. Aandelen kunnen geweldig schommelen in waarde. Men gaat ook liever obligaties van overheden hebben in plaats van obligaties van corporates, men heeft liever staatspapier.De ECB gebruikt vaak repo’s. Deze gaat beslissen wat toelaatbaar is om als onderpand te dienen, staatspapier, obligaties van goede bedrijven, geëffectiseerde leningen, …

Hoeveel gaat men als onderpand vragen?Men gaat vaak ook een grotere waarde vragen dan het geld dat geleend wordt. Dit omdat rentevoeten schommelen en ook looptijden schommelen. We gaan een haircut toepassen, dit om het risico te beperken van het onderpand. Hoe risicovoller het onderpand, hoe groter de haircut gaat zijn. (Wanneer je 100 wil uitlenen, kan dit maar voor 95% tellen en men gaat dan een haircut van 5% toevoegen)

Het risico dat de uitleender heeft gaat zeer laag zijn. Het enige risico gaat zijn wanneer deze effecten gaan beginnen dalen in waarde. Er gaat een re-pricing plaatsvinden. Re-pricing = er gaat een herberekening plaatsvinden voor het terug eerlijk maken van het contract. Tri-partit-repo: de derde partij is een administrator. Deze gaat de bewegingen doen om meer of minder onderpand te verkrijgen. Term-repo = repo voor een vaste termijnFree-repo = een repo die men kan verlengen wanneer men deze nog nodig acht.

De repo-rente is zo risicoloos als maar kan. Dit omdat er een onderpand wordt gegeven met dezelfde waarde.

rente=R f+RPR f=…

RP=riscopremieDeze risicopremie gaat quasie wegvallen

Met een repo ga je misschien minder verdienen maar er is een zeer grote zekerheid dat je terugbetaald gaat worden.

Waarom REPO? Een repo gaat dienen om vermogen dat vast zit, weer liquide te maken.

Short-selling = iets verkopen dat je niet bezit, je gaat hopen dat de waarde van de aandelen gaat dalen, dit zodat je deze later goedkoper gaat kunnen terugkopen en teruggeven aan de partij waarvan je geleend hebt. Voor iedere short-seller staan er 2 mensen zijn die denken dat het aandeel gaat stijgen. Short-selling verbieden is niet goed voor de efficiëntie van de markt. Je kan short gaan door aandelen bij een broker te gaan lenen of door een repo aan te gaan. Deze repo gaan niet zijn voor de kleine percent maar om effecten in je portfolio te krijgen. General collateral zien het verschil niet tussen de verschillende aandelen van een bedrijf. Wanneer het effect dan dividend gaat uitkeren, gaat de laatste partij die het aandeel gekocht heeft, het dividend van het bedrijf krijgen. Het dividend van de oorspronkelijke eigenaar gaat worden uitbetaald door de broker die dit gaat verhalen op de partij die short is gegaan. Wanneer er een stemming gaat worden uitgevoerd in de algemene vergadering, gaat er een short-squeeze gebeuren. De persoon die short is gegaan gaat de aandelen moeten aankopen aan de marktprijs op dat bepaald moment zodat de oorspronkelijke eigenaar naar de AV kan gaan.

Repo’s worden juridisch gereglementeerd door master agreements. Dit zijn contracten met standaard.

Commercial paper (= thesauriebewijzen)

Dit zijn verhandelbare schuldvorderingen, door bedrijven of (lokale) overheden. Bij federale overheden spreek je over schatkistbons. Orderbriefje = ………… Je kan een orderbriefje echter protesteren, je kan hem met naam vermelden in een krant zodat je nog verdere leningen en kredieten kan vergeten. Commercial paper programma (= revolving underwriting facilities = RUF): binnen dit raamwerk kan een bankier geld voor u ophalen. De bank gaat een resultaatsverbintenis (= resultaat moet er zijn/ middelenverbintenis = het resultaat is niet zeker) aan, de bank moest de middelen ophalen om deze beschikbaar te stellen aan de ontlener. Soms lukte dit echter niet, je moet wel door de resultaatsverbintenis. Nu gaat de bank dus een middelenverbintenis aan, ze gaan alles doen in hun macht om de middelen op te halen. Echter wanneer de markt niet meezit kan het zijn dat het volledige bedrag niet kan worden opgehaald. Wanneer er nog een klein ontbrekend deel is, gaat men dit soms vragen bij asset-managers. Het is niet zeker dat dit lukt.

Er zijn bepaalde voorwaarden die gelden voor dit soort contract af te sluiten: - u moet groot genoeg zijn- u moet uw schulden altijd hebben kunnen terugbetalen.- …

Vroeger was het papier max 1 jaar geldig. Later begon men te spreken over een MTN (medium term notes). De looptijd van deze producten kan je nu zelf kiezen. Op deze markt gaan enkel grote banken spelen. Economisch gezien is deze markt zeer oligopolistisch. De flexibiliteit van dit product is zeer groot door een beperkte regelgeving.

KapitaalmarktBestaat uit verschillende segmenten:

1. obligaties2. aandelen3. ICB’s4. (Vastgoedcertificaten)

Dit zijn allemaal effecten. Ook zijn er nog leningen maar deze gaan we niet behandelen.

Obligaties

Het verschil tussen een obligatie en een lening (met een bank) is dat je bij een gewone lening naar een bank gaat voor een gewoon leencontract. Dit is intuïtu personae. De bank wil met u een lening afsluiten tegen bepaalde voorwaarden maar voor iemand anders gaan er andere voorwaarden gelden.

Bij een obligatie gaan we een lening versnipperen in kleine stukjes. Er gaan 1 ontlener zijn en vele mensen die gaan uitlenen. Al deze kleine stukjes zijn coupures. Deze kunnen betrekking hebben op verschillende bedragen, u kan deze indelen zoals u wil. Alle coupures die bij een bepaalde lening horen moeten wel gelijk zijn van waarde. Het maakt de onlener niet uit van wie het geld komt, hij wil gewoon aan zijn geld geraken. ( lijkt op een effect)

De manier van quoteren bij obligaties gaat men een prijs quoteren. De prijs gaat vertaald worden naar een percentage. (Vb: De prijs van de obligatie is 90% van de coupure)

Op de mantel van een obligatie vond men veel infomatie terug. Men vindt er de nominale waarde, bedrag van de uitgifte, de rente (= couponrente: deze is meestal een %), de looptijd, … De mantel heeft de nominale waarde van de obligatie. In EU is de coupon jaarlijks, in de VS is de coupon halfjaarlijks. De coupon is rente die je elke periode krijgt.

Voorbeeld: Een obligatie wordt aangekocht voor 95, de nominale waarde is 100 dus de rente gaat gelijk zijn aan 5%. EU: De rentevergoeding is gelijk aan 5% van de nominale waarde. Wanneer men de coupon wil innen gaat men een coupon afknippen en wisselen in de bank. Men kan een obligatie verhandelen met een coupon minder, dit kan men doen voordat de coupon geïnt kan worden. Deze coupon kan je innen na elk jaar. Het totale rendement van een obligatie gaat hoger zijn dan de couponrente omdat je de rente elk jaar kan innen. VS: wanneer je 5% halfjaarlijks krijgt, gaat men de helft van een Europeese coupon uitbetalen.

Voor een belegger is het Amerikaanse systeem interessanter omdat je vroeger uitbetaald wordt en je dit geld al vroeger weer kan herbeleggen.

Wanneer je tegen ‘pari’ koopt, koop je tegen de nominale waarde; wanneer je ‘onderpari’ koopt, koop je onder de nominale waarde. Er bestaan 3 soorten obligaties:

1. Nulcoupon-obligatie: er gaan geen coupons zijn, er is wel een rendement omdat je een groter bedrag krijgt uitbetaald dan dan je zelf hebt betaald. De coupon is een tussentijdse rentevergoeding. Vb. Overheidsobligaties.

2. (vaste) Coupon-obligatie: tussentijdse rentevergoedingen (= coupon) worden betaald.

3. FRN (= Floating Rate Note): de coupongrootte wordt uitgedrukt als een formule. Je weet in het begin van de renteperiode hoeveel rente je gaat moeten betalen. De toeslag gaat vast zijn. (couponrente = euribor/libor + toeslagReverse-floater: coupon = 5% - euribor/libor of coupon = max( 0,5 – euribor/libor) Je kan dit ook afkappen zodat je geen negatieve rentes zou moeten betalen. VRN (= variable rate note): coupon = euribor/libor – (rente 10-jarige overheidsobligatie) – (rente 2-jarige obligatie). Er is dus een variabele spread, het is het rentediferentieel tussen een obligatie op 10 jaar en 2 jaar.Libor in arrears FRN: ‘in arrears’ = met vertraging. Op het begin van de renteperiode ga je niet weten tegen welke rente je gaat lenen. Je moet wachten tot de moment dat je moet betalen om te weten hoeveel rente je moet betalen. Je gaat dus geld lenen tegen een rente die je nog niet kent.

Er zijn zeer veel variaties, je moet altijd zeker zijn van wat je tekent in een contract. Step-up: Je kan een coupon gradueel gaan verhogen. Dit is een variatie op de vaste

coupon. Dit omdat je weet welke rente je gaat krijgen binnen x jaar. Dit is een structuur die vaak bij kasbons wordt gebruikt.

Geïndexeerde obligaties: (= TIPS, Treasure inflation protected security in de VS) Gebruik maken van indexeren. Je gaat dus rekening houden met de inflatie. Je gaat een reële rente geven maar deze gaat vermeerderd worden met de inflatie over een bepaald tijdvak. Je coupon gaat dus beschermt zijn tegen de munt-ontwaarding. Door deze te vergelijken met een gewone obligatie ga je een voorspelling van de inflatie kunnen doen.

In de VS praat men over bill’s wanneer de looptijd kleiner is dan 1 jaar, notes wanneer de looptijd tussen 1 en 8 jaar zit, bonds wanneer de looptijd groter is dan 8 jaar.De looptijd van obligaties kan oneindig lang zijn (= perpetuale obligatie, in de UK een consol). Dit is een risicovolle obligatie. Echter gaat er dan eeuwig een rentevergoeding uitbetaald worden. Ook banken hebben deze uitgegeven. De waarde van een perpetuele obligatie (zonder specialekes) gaat makkelijk te berekenen zijn.

V=CFr

=1002%

=5000

Men kan ook een optie inbouwen tot terugkopen van de obligatie. Men kan ook een grace period (= respijtperiode) invoeren waar men de obligatie niet mag terugkopen.

Rente is de ‘risk free rate’ plus een risicopremie. Wanneer de banken in de problemen geraakten ging de risicopremie omhoog en verminderde de waarde van de obligatie. Banken kochten deze obligaties dan terug voor een veel lagere waarde. Wanneer de waarde weer steeg, waren de beleggers een deel van hun centen kwijt.

Callable bonds: degende die de bond uitgeeft (= emmitent) houdt het recht voor om de obligatie terug te kopen. Omdat hij dit recht heeft gaat hij de belegger hiervoor moeten compenceren. Hij gaat dus een hogere rente moeten geven.

Puttable bond: de belegger die de obligatie heeft gekocht heeft het recht om de obligatie terug te verkopen aan de emmitent. Zijn couponvergoeding gaat dus lager zijn omdat hij al deels wordt gecompenseerd door dit extra recht.

De looptijd van vorige aandelen gaan de looptijd plots kunnen inkorten.

Convertable bond: meestal gaat men een bond terugbetalen tegen de nominale waarde. Dit is hier niet het geval. (FFF: Friends Family Fools, dit zijn meestal degenen die geld gaan lenen) Dit is een obligatie die de potentie heeft om omgezet te worden in aandelen wanneer de aandelen het goed doen. Dit is echter niet verplicht. Men gaat dus een optie hebben om de obligatie om te zetten in aandelen.

CoCo (= contingent capital obligatie): dit is kapitaal dat op dit moment nog geen kapitaal is. Men kon via de kleine letters de terugbetaling aanpassen, het kon zijn dat je obligatie gewoon werd geïncorporeerd in het kapitaal en je er niets voor terug kreeg.

Aflossingsschema: hier kan men verschillende looptijden voor instellen. o Uitloting: er worden een aantal nummers getrokken, men moest zelf

controleren of je werd uitgeloot. De nummers die getrokken werden, hun obligatie werd terugbetaald en ze kregen dus geen coupon meer.

o Loterijlening: er werd een loting gehouden, de winnaar kreeg een zeer grote coupon, de rest een vrij lage. In totaal moest er minder geld worden betaalt door de emmitent.

De rente heeft al lang niet meer veel om het lijf. ING heeft een financiëel instrument op de markt gebracht dat met een bedrag dat u belegt, x aandelen koopt van een bedrijf. Het geeft een extra grote coupon maar de bank gaat op het einde van de rit zelf kiezen of hij uw inbreng terugbetaalt of de waarde van de aandelen. Deze structuur noemt men een reverse convertable bond of schuldbewijs en is een obligatie waar een optie inzit. Deze optie verkoopt u aan de bank. Dit is een risicovole obligatie. Lernhaut en Houspie (L&H): dit was het bedrijf waarbij ING in belegd had bij velen. De mensen hebben dus op het einde van de rit geen geld terug gekregen, ook geen coupon. Later hebben ze dan wel nog een deel uitbetaald.

Ratings= letteraanduidingen.

S&P gaat de belangrijkste zijn. Bij Moody’s gaat de naamgeving een beetje verandereren (BBB Baa). Meestal gaat men spreken over de ratings die S&P geeft. Fitch is ook een ander rating agentschap. Ook dominion bestaat maar dit is een zeer klein agentschap. Vanaf AA gaat men de rating nog opsplitsen in 3 (AA+, AA, AA-). Bedrijven gaan de moeite doen om een rating aan te vragen om investeerders aan te trekken. Wanneer er geen rating is, gaat het geen goed teken zijn. ‘Just assume the worst’ je

gaat een hogere rentelast krijgen wanneer je investeerd. Om deze reden gaan de bedrijven betalen voor de rating.Sommigen beweren dat u als u betaalt voor de rating, u een betere rating gaat krijgen dan wanneer u hier niet voor betaald. Dit is niet waar omdat men bij een betaalde rating meer info ter beschikking heeft.

AAA AA A BBB BB B CCC CC C D

Er zijn ratings voor gewone bonds, maar ook voor structured products. Bij deze structured products zijn de rating agentschappen volledig de mist in gegaan bij de crisis maar bij de obligaties en de aandelen leveren ze zeer goed werk.

Wanneer een rating agentschap u op de credit-watch zet en ze overwegen om u de downgraden, en u bent een AA, gaat de prijs van de onderneming dalen. De financiële markten gaan hier zeer snel op reageren.

Er bestaan verschillende soorten ratings: Emmitent: u bent P (prime) of NP (not-prime) Emmissie: AAA C

o Een verschillende rating kan door een verschil in looptijd, een verschil in onderpand, eventuele bevoorrechtheid (= senioriteit), …

Ratings zijn statisch, de agentschappen gaan op bepaalde tijdstippen u op de credit-watch zetten, u onderzoeken en daarna eventueel up- / downgraden. Een market implied rating is beter, dit is een model dat aan de hand van aandelen, bonds, CDS, … een realtime rating maakt. Dit kost meer voor de bedrijven die een rating willen. PIT (point in time) TTC (through the cycle): TTC gaat zeggen wat uw gemiddelde crediteit gaat zijn door alle conjuncturen heen.

Welke partijen zitten op de obligatiemarkt?

Overheid: OLO (= lineaire obligatie): obligaties met een lange looptijd. Meestal hebben ze een

vaste coupon (soms 1 FRN of VRN). Men gaat meestal op 10 jaar de rente uitrekenen. Ze worden uitgegeven op de primaire markt maar men gaat gebruik maken van een syndicaat. Deze gaat in naam van de overheid de obligaties aan de man brengen.

= investment grade, dit zijn instellingen waarvan de kans dat men u gaat terugbetalen in een bepaalde termijn gaat zeer klein zijn.

= speculative grade

o OLO-lijn: (Vb. Tot 2027, rente 2,23%, …) dit is een soort obligatie. D.m.v. de fungibiliteit gaat men verschillende tranches uitgeven.

o Worden meestal in € uitgegeven. o Worden meestal in de Amerikaanse tender uitgegeven. o Soms kan u deze ruilen. Op het ogenblik dat er nieuwe OLO’s worden

uitgegeven, gaan ze oude inleveren en er nieuwe voor in de plaats krijgen. o Soms worden OLO’s teruggekocht (= buy-back). Men gaat een reverse-

American-tender doen, via een soort veilingprocedure. o Je kan OLO’s strippen (= STRIPS). Je gaat coupons en de mantel afzonderlijk

verhandelen. Van 1 coupon-obligatie gaat men verschillende nul-coupon obligaties maken. Deze STRIPS gaan onafhankelijk van elkaar door het leven. STRIPS = Seperate Trading of Registered Interest and Priciple of Securities. Strippen gaat moeten worden aangevraagd worden bij/ door een primary dealer. Ook kan je de verschillende STRIPS weer samenbinden tot een OLO. STRIPS = Gesplitste obligatie. Je kan ook een mantel van 100 splitsen in 100 keer een stukje van 1. Dit is uniek voor de Belgische overheid.

Schatkistbonds (CP) Staatsbonds: voor de particulier …

Bankier: Commercial Paper (CP) Kasbons: kortlopende obligatie met looptijd van 1 tot 8 jaar. …

Ondernemingen: Nationale … Euro-obligatie: moet in enkele landen tegelijk moeten worden uitgegeven. Er is een

veel bredere wetgeving die hiervoor geldt.

Geëffectiseerde obligatie

Stel u wil een lening voor een huis, u krijgt deze van de bank. De bank gaat dan een activa (vordering) krijgen van u. De bank gaat een SPV/ SIV (= Special ….) oprichten. Ze gaan deze deze leningen onderbrengen in deze SPV. Beleggers gaan bonds kopen. Het geld van deze bonds gaat naar de SPV, de SPV gaat de bank betalen voor de hypotheeklening.Er zijn echter problemen:

1. Servicing: Door overdraagbaarheid van schuldvordering kan men de hypotheeklening verkopen aan de SPV. Men gaat echter een servicing-overeenkomst hebben dat u aan de bank gaat betalen en dat de bank dit gaat doorstorten. Echter wanneer de bank in faling gaat, gaat u de schuldvordering aan de SPV moeten betalen.

2. Waardering: U moet de waardering van de je moet rekening houden met mensen die in default gaan, mensen die vroeger gaan terugbetalen. Bij vervroegde … (Philip)

3. Rating: er gaat een watervalprincipe gelden. De mensen die obligaties hebben met de slechtste rating gaan de hoogste vergoeding krijgen maar gaan als eerste hun centen gaan verliezen.

Men heeft dit gedaan voor verschillende activa, van mortgages tot royalties van artiesten.

Markt van de ICB’s

ICB = Instelling voor Collectief Beleggen.

Wanneer je collectief gaat beleggen kan je meer gaan spreiden, diversifieeren tussen aandelen. Risico dat je kan vermeiden

door diversiviëren gaat niet vergoed worden. Waar Toegankelijkheid verhogen Waar Professionele beheerders die beleggen voor u ? Hier moet je je toch de vraag bij

stellen. Minder belasting die je moet betalen Waar Transactiekosten gaan in verhouding kleiner zijn. waar

Professionele beheerders blijken het niet beter te doen dan de markt. Er zijn mensen met goede inzichten maar ze gaan niet altijd gelijk hebben. De ene dag zijn de koersen

positief, de andere dag zijn ze negatief. Fondsenmanagers gaan dan ook de helft van de tijd succes hebben met zijn beleggingen, de andere helft pech.

Open vs. GeslotenGesloten: er gaat een vast kapitaal hebben, als u uw kapitaal terug wil gaat u naar de secundaire markt gaan om uw kapitaal terug te krijgen. Dit gaat vaak bij vastgoedcertificaten. Fonds met vast kapitaal.Open: wanneer het over aandelen gaat, gaan mensen wel hun kapitaal uit het fonds kunnnen halen. Fonds met variabel kapitaal.

Intreden en uittreden gaat a.d.h.v. de NIV (= netto inventaris waarde). Dit wordt minstens 2-wekelijks bepaald.

Fonds: wanneer aandelen dividend uitkeren, ben je allemaal recht hebben op een deel van het dividend Mede-eigendom

Beleggingsvennootschap: Wanneer u een vennootschap tussen deze partijen plaatst, gaat de vannootschap het dividend krijgen, u heeft slechts een deelbewijs en bent u een mede-eigenaar van de vennootschap. BEVEK = veranderlijk kapitaal / BEVAK = vast kapitaal

Een fonds hangt af van zijn missie (wanneer je een aandelenfonds hebt, gaat het in de aandelen zitten, ookal gaan alle aandelen naar beneden)

Aandelenfonds, Obligatiefonds Gemengde fondsen (= balanced funds): bevatten aandelen en obligaties

Monaitaire fondsen: fondsen met een korte looptijd Paraplufonds: Dakfonds: een fonds dat belegt in andere fondsen Ethisch fonds: ze doen niet mee met… (vb wapenindustrie, drugs, …), we doen mee

als u CSR beleid verantwoord is.

Hedge funds=speculatiefonds, gaan zeer speculatieve posities innemen. Ze gaan meestal alleen met grote bedragen beleggen. (+1.000.000,€) Cijfers laten dit niet altijd zien, het zijn enkel de partijen met een hoog rendement die hun cijfers gaan raporteren. Hedgefund gaat komen van de beleggers die gaan hedgen tegen de marktschommelingen. (long-short strategy)

Aandelen

Een aandeel is een eigendomsbewijs van een deeltje van een bedrijf.

Een dividend is een stukje van de winst van een bedrijf dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Het bedrijf is niet verplicht om dit uit te keren. Ze kunnen het geld ook gebruiken om te investeren in verschillende zaken.

Een aandeelhouder kan enkel winst maken via het dividend en de prijs van een aandeel.Over een lange looptijd is 2/3 van het rendement afkomstig van dividenden, slechts 1/3 is afkomstig van prijsstijgingen van het aandeel. Dividend gaat meer return geven dan rente op een spaarboekje. Dit is ook een drijfveer voor beleggers om meer risico te nemen voor een grotere return.

Aandelen hebben veel meer risico als obligaties. Ze zijn risicovoller omdat er meer onzekerheid mee gepaard gaat.

Wanneer je een aandelenpakket +- 17 jaar bijhoud ga je reëel gezien nooit verlies maken.

Vandaag zijn aandelen gedematerialiseerd. Je gaat via een online broker aandelen gaan kopen en verkopen.

Dividend discount model (DDM):

prijs=D11+R

+D21+R

=∑i=1

n Di

1+Ri

Discounted cash flow (DCF):

prijs=CF free1+R

met CF free=cashflowdie bedrijven gaangebruiken om teinvesteren

Je gaat maar een aandeel kopen wanneer de prijs onder de prijs op lange termijn gaat liggen.

Prijsverwachtingen gaan afhankelijk zijn van 2 dingen: 1. Nieuws voor dividended (stijgen of dalen)2. Nieuws over de beurs in zijn totaliteit (vraag en aanbod)

Aandelen zijn interessant omdat: Je inspraak hebt in de onderneming. Je kan naar de aandeelhoudersvergadering

(algemene vergadering) gaan. Voorkeurrecht Recht bij aandelensplitsing Recht op dividend …

Algemene vergadering Jaarlijks Uitnodiging via brief, e-mail, fax Beursgenoteerd agenda publiceren Wanneer men +3% bezit mogelijkheid tot het toevoegen van aandelen. Alle aanwezigen hebben vraagrecht. De CEO is verplicht om op de vragen te

antwoorden.

Stemrecht Gewone aandelen zijn stemgerechtigd. Aandelen zonder stemrecht dit zijn kapitaalsaandelen. in sommige landen heb je aandelen met meervoudig stemrecht, dit is niet meer in

België. (België: 1 aandeel, 1 stem) Uitzonderingen:

o Preferente aandelneo Aandelen zonder stemrechto Winstbewijzeno Gouden aandeel: wordt aangehouden door de overheid. Het zorgt ervoor dat

de overheid maatregelen kan blokkeren in het algemeen maatschappelijk belang.

Wanneer ee onderneming failliet gaat, gaan obligatiehouders eerst hun geld terug krijgen. Hiernaa krijgen preferente aandeelhouders hun geld terug, hierna maar de gewone aandeelhouders.

Stemming in de algemene vergadering: Gewone meerderheid:

o Goedkeuring jaarrekeningo Vergoeding bestuurderso Ontslag bestuurder

Gekwalificeerde meerderheid (+ 75% van de stemmen)o Statutenwijzigingo Ontbinding

o Fuse Afhankelijk van de statuten 80% tot 100% van de stemmen

o Doelwijzigingo Omzetting naar andere rechtsvorm

Recht op dividendMen heeft recht op een deel van de winst, evenredig met zijn participatie in het eigen vermogen.

Voor Bel20 bedrijven gaat de pay-out ratio gemiddeld iets hoger liggen.

Dow dividend stratey: investeren in bedrijven die de hoogst dividenden uitkeren.

Dit is de enige compensatie die van het bedrijf zelf komt. Bedrijven willen het dividend liefst elk jaar gelijk houden.

Soms worden er ook interim-dividenden uit te keren. Dit zijn dividenden die doorheen het jaar worden uitgekeerd. Op het einde van het jaar wordt dan ook het slotdividend uitgekeerd.

Bijzondere dividenden: Stock dividend: Keuzedividend: dit zijn dingen die de onderneming gaat geven aan zijn

aandeelhouders in plaats van het dividend in geld, soms is het een extra. Preferente aandelen (aandelen met recht op een hoger dividend) Superdividend of bonusdividend.

Inkoop en vernietiging van eigen aandelen door de onderneming is een andere manier om aandeelhouders een deel van het eigen vermogen terug te geven. Het nadeel is dat de cashpositie van het bedrijf gaat dalen.

Recht bij aandelensplitsing1 aandeel gaat worden omgezet in N aandelen. Dit wordt gedaan om de liquiditeit van aandelen te verhogen.

Men kan ook een reverse-split te doen. Dit is het samenbrengen van aandelen tot 1 groter aandeel. Dit is om het aandeel geloofwaardiger te maken.

Penny-stocks: aandelen die maar enkele cent waard zijn. dit zorgt ervoor dat dit soort aandelen een negatief beeld krijgen. Men gaat dus ook een reverse-split doorvoeren om deze aandelen weer in een goed beeld te krijgen.

Openbare uitgifte van effecten

Voordelen:

Een beursgenoteerd bedrijf zijn brengt naamsbekendheid met zich mee. Het kan ook interessant zijn wanneer je bedrijven gaat overnemen. Imago en PR-doelstelling Objectieve waardering op permanente basis. Financiele structuur versterken Groeimogelijkheden uitbreiden Groteren aanbestedingen bij klanten binnen halen.

Nadelen- Noteringskosten- Meer administratieve en boekhoudkundige verplichtingen (kost tijd en geld)- Vereiste transparantie (concurentie kan meeluisteren)- Verlies aan soepelheid en controle (dit gaat dalen omdat er meer mensen inspraak

hebben)- Financiële rapporteringskosten (regels volgen kost extra geld)

Vormen van opbenbare uitgifte1. Openbaar bod tot verkoop

Bestaande aandeelhouders gaan een deel van hun aandelen verkopen.

2. Openbaar bod tot inschrijving Uitgifte nieuwe aandelen Doel is groeimogelijkheden scheppen door ophalen van kapitaal

Stap 1. Om naar de beurs te gaan gaat men een investmentbank onder de arm nemen. Deze gaan een analyse van het bedrijf doen en een waarde op het aandeel plakken. Ze gaan een interval geven waartussen het aandeel moet noteren. (= IPO-prijs = ‘initial price offer’) Dit proces duurt tussen 6 maand en een jaar.

Stap 2. …

Secundaire markten

Wanneer een aandeel een nieuwe eigenaar gaat hebben. De secundaire markt gaat aan zeer veel wetgeving moeten voldoen.

- Infrastructuur: wanneer een aandeel gekocht/ verkocht wordt het moet verschillende stadia passeren. (clearing: heeft de ene persoon de juiste aandelen en de andere genoeg geld om deze te betalen)

Al deze zaken worden op beursniveau geregeld.

Er zijn fusies en overnames tussen beurzen (vb. NYSE-Euronext group)

NYSE-Euronext group heeft 2 segmenten1. Eurolist: voor grotere bedrijven. Dit heeft wel meer kosten en verplichtingen.

2. Vrije markt: voor alle bedrijven, echter zijn de aandelen veel minder liquide. Dit is niet goed voor beleggers. Er zijn minder grotebedrijven op de vrije markt.

Wanneer je een koop-/ verkooporder gaat geven gaan deze worden opgelijst in het orderboek. Hoe kleiner de spread tussen de bid- en askprijs, hoe groter de liquiditeit van een aandeel omdat er dan meer aandelen worden verhandeld.

Dagindeling van de beurs- 7u00 – 9u00: vooropening, mensen kunnen al orders plaatsen- 9u00 – 17u25: verhandeling- 17u30 – 17u35: sluiting van de beurs.

Circuit-braker: wanneer een aandeel onder een bepaalde bodemkoers gaat, wordt de handel een tijdje stil gelegd. Het doel hiervan is om de actoren te kalmeren. Het nut van de circuit-brakeres wordt gecontesteerd. Je weet niet wat de koers gaat zijn na de break, de beurs kan na de break nog minder rustig zijn.Schorsing van de handel gedurende de hele dag wanneer de koers daalt met + 30%.

Vrije marktNit-geregelementeerde markt voor KMO’s en starters. Beleggers worden minder beschermt. Grote beleggers gaan deze mijden omdat 1 order een te grote impact kan hebben op de prijs.

AlternextBedrijven die te klein zijn voor de Euronext maar te groot zijn voor de vrije markt.