Voorlichtingsteksten voor ouders m.b.t. het leerlingvolgsysteem voor groep 1 en 2Voor de school: Onderstaand bieden we de voorlichtingsteksten voor het leerlingvolgsysteem in WORD, zodat u die teksten aan kunt passen.

Zorg voor de kinderen in groep 1 en 2

Zoals u weet, heeft de school de opdracht uw kind het juiste onderwijs te bieden. Veel leerinhouden liggen hebben we vastgelegd in onderwijsdoelen. Dat geldt ook voor de kinderen in groep 1 en 2. Voor diverse ontwikkelingsdoelen zijn er leerlijnen. We hebben daarnaast eveneens de opdracht om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Dat doet we meestal behulp van een leerlingvolgsysteem.

Het leerlingvolgsysteem

In groep 1 en 2 beginnen we daarmee als het kind een maand op school is. Dan stelt de leerkracht de beginsituatie vast. Die beginsituatie legt men vast in een leerlingvolgsysteem. Bij ons is dat het Pravoo leerlingvolg– en hulpsysteem.

Na die eerste keer vullen de leerkrachten de lijsten enkele keren per jaar in. Daarbij gaat het om het functioneren van uw kind tijdens de alledaagse onderwijsactiviteiten zoals de kringactiviteiten, spelen, werken, gedrag, taal, rekenen, het waarnemen, luisteren, bewegen en de redzaamheid. Het scoren gaat digitaal.

Het doel van het systeem

Door uw kind regelmatig te observeren kunnen leerkrachten de ontwikkeling van uw kind vaststellen en bepalen of uw kind speciale zorg nodig heeft. Het Pravoo-leerlingvolgsysteem geeft ook aan wat je kunt doen als kinderen belemmeringen ondervinden in hun leer- en ontwikkelingsproces. Ook is het mogelijk vast te stellen of het kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft. Het doel van het systeem is om het onderwijsaanbod nog beter bij de kenmerken van uw kind aan te laten sluiten. Het systeem is kleutervriendelijk omdat het niet om toetsen gaat, maar om observaties tijdens de alledaagse activiteiten. Het systeem is ook kleutervriendelijk omdat het ook aandacht schenkt aan o.a. spelen, afscheid nemen en bewegen De kinderen krijgen in het begin ontwikkelingsgelegenheid en we maken niet meteen van iedere kleine vertraging een probleem.

Informeren

De leerkrachten rapporteren regelmatig over de ontwikkelingen van uw kind tijdens de 10- minutengesprekken. Het volgsysteem heeft ook een ouderrapportagekaart waarop u de ontwikkeling van uw kind kunt zien. In het kader van de duurzaamheid besluit men vaak die kaart niet iedere keer voor u te printen. Men bespreekt de kaart regelmatig met u en aan het eind van groep 2 krijgt u de kaart mee naar huis. Als u nog vragen hebt over dit onderwerp kunt u die altijd aan de leerkrachten van uw kind stellen. De hulpverlening is ook digitaal. Men klikt op een diagnosekenmerk van het kind en automatisch verschijnt het handelingsplan. Men kan met het systeem ook groepsplannen maken. Het systeem bevat ook voorlichtingsbrieven voor de ouders. Uitgevers Het systeem is ontwikkeld door Pravoo in Daarle: -www.pravoo.com info@pravoo.nl

De digitale uitgave wordt verzorgd door Unilogic in Sittard: Tel: 046 4571830

Ouderrapportagekaart in groep 1 en 2

Het volgen van de kinderen In groep 1 en 2 volgen we dagelijks de ontwikkeling van uw kind. Enkele keren per jaar leggen we dat ook vast in een digitaal formulier. Tijdens de 10-minutengesprekken krijgt u van ons een kaart te zien met daarop de hoofdlijnen van de ontwikkeling van uw kind. De computer zet onze scores om in een ouderrapportagekaart.

Onderstaand is een deel van die kaart te zien. Het moment waarop we uw kind scoren, noemen we een peilpunt. We bespreken dat peilpunt dan ook met u. Hoe meer uw kind in de gele kolom scoort, des te meer volgt uw kind de gewenste ontwikkeling. Bij kleuters is het helemaal niet erg als ze een keer buiten die gele kolom scoren. De ontwikkeling bij deze jonger kinderen schommelt vaak nog wat. Belangrijk is dan ook om te kijken hoe uw kind zich in de loop van de tijd op de peilpunten heeft ontwikkeld.

Op de peilpunten komt u de volgende beheersingen tegen:

• + + Als een kind op alle onderdelen van het ontwikkelingsgebied gewenst of voldoende scoort. Dan is dat onderdeel perfect.

• + Een kind scoort een plus als dat onderdeel bijna helemaal goed is. Slechts met een enkel onderdeel heeft het kind problemen.

• - Soms is er met meer dan één onderdeel wat aan de hand. Het afscheid is bijvoorbeeld nog een probleem, maar het kind doet ook nog niet voldoende mee. Dan wordt er een plusminus gescoord

• - - Het kan ook voorkomen dat een kind met alle onderdelen van een bepaald ontwikkelingsgebied moeite heeft. De dubbele min geeft aan dat het kind op alle onderdelen nog een problematische ontwikkeling doormaakt. Het systeem biedt ook de mogelijkheid aanvullende opmerkingen te maken. Tijdens de 10-minutengesprekken bespreken we wat gewenst verloopt en wat nog wel wat extra begeleiding nodig heeft. Wij geven dan ook toelichting bij de diverse onderdelen. Uit duurzaamheidsoverweging printen we die kaart niet iedere keer voor u. Aan het eind van groep 2 krijgt u wel een afdruk mee naar huis. Hopelijk hebben we u hiermee voldoende ingelicht over dit aspect van de zorg en de rapportage.

De kindertekening in het Pravoo-leerlingvolgsysteem

Tekenen als onderdeel van een breed spectrum aan ontwikkelingsgebieden; de totale ontwikkeling In het Pravoo-leerlingvolgsysteem worden kinderen gevolgd op meer dan 30 ontwikkelingsaspecten. Daarbij gaat het om het afscheid nemen en het welbevinden, maar ook om de motoriek, de waarneming, rekenen en taal. Naast deze ontwikkelingsactiviteiten spelen en tekenen kinderen ook veel. Dat betekent dat ook de spelontwikkeling en de tekenontwikkeling indicaties zijn voor

de manier waarop kinderen zich ontwikkelen. Bovendien zijn het activiteiten die horen bij het kleuteronderwijs. Het hoort in een volgsysteem. Een leerlingvolgsysteem moet immers de totale ontwikkeling van een kind in kaart brengen en niet alleen het rekenen en de taal. Leerkrachten zullen echter nooit uitsluitend het niveau van de menstekening kiezen om een algemeen oordeel over de ontwikkeling van een kind te geven. Het gaat om de totale ontwikkeling van de kleuter en daar hoort ook de ontwikkeling van de menstekening bij. De scoring; zes fasen en de ontwikkeling Leerkrachten scoren binnen het Pravooleerlingvolgsysteem de menstekening. Dat doen ze op een aantal vaste momenten in het jaar. Ze hebben bijvoorbeeld afgesproken dat die scoring klaar moet zijn in de vierde week van januari (of juni). Veertien dagen daaraan voorafgaand beginnen ze met de scoringen. Ze observeren in die veertien dagen ook de menstekening en baseren hun scoringen op wat er in die veertien dagen te zien was. Dat betekent dat de scoring geen momentopname is. Kleuters presteren vaak nog wisselend en dan is het belangrijk niet op één tekening af te gaan. Na de observaties kunnen ze een kind indelen in een van de 6 aangegeven fasen. Dat betekent dat er ruime tijdvakken gekozen zijn en dat er in het systeem niet voor gekozen is om de elementen van de kindertekening te tellen (de Goodenough-methode). Nog belangrijker dan het indelen in fasen is het vergelijken van het kind met zichzelf. Iedere keer wordt er bekeken hoe het kind het de vorige keer deed en wordt aangegeven of er sprake is van een ontwikkeling. Ook als kinderen achter zijn, kunnen ze nog wel vooruitgaan.

De betekenis van de ontwikkeling van de menstekening Tekenen is een vorm van taal voor kinderen. Het is een hulpmiddel om gevoelens uit te drukken dat ze vaak nog niet volledig d.m.v. taal kunnen. Tekenen is ook denken. Je moet namelijk op het platte vlak iets neerzetten dat niet plat is. Dan moet je oplossingen voor diverse probleempjes bedenken. Bovendien laat het kind in de tekening ook zien hoeveel details het kan reproduceren. Tekeningen laten tevens de ontwikkeling van de visueel-ruimtelijke waarneming zien en de ontwikkeling van de motoriek. Daarnaast maken veel kinderen een ontwikkeling mee van het meer magisch denken naar het meer realistische denken. Dat bekent dat de tekeningen ook steeds realistischer worden. Hoewel er ook kinderen zijn die niet van tekenen houden, bieden tekenactiviteiten allerlei ontwikkelingsmogelijkheden. Op school worden ook die kinderen aangespoord om te tekenen. Omdat leerkrachten het totale kind observeren en soms weten dat het kind niet van tekenen houdt, zullen ze dat zeker een rol laten spelen bij de beoordeling van de ontwikkeling van de menstekening. Een matige ontwikkeling van de menstekening kan echter ook te maken hebben met een nog zwakke taakgerichtheid van het kind. Het kind heeft nog weinig motivatie voor het uitvoeren van taken aan een tafeltje. Het algemene beeld Het bovenstaande betekent dat de menstekening nooit geïsoleerd wordt benaderd. Het is altijd een stukje van de ontwikkelingspuzzel.

Een zwakke menstekening kan het beeld ondersteunen van het kind dat ook een zwakke werkhouding heeft.

Een zwakke menstekening kan het beeld ondersteunen van het kind met een zwakke fijne motoriek.

Een zwakke menstekening kan het beeld ondersteunen van een kind dat over de gehele linie nog een onvoldoende ontwikkeling vertoont. Soms komt het voor dat het kind op de andere gebieden een gewenste ontwikkeling laat zien en uitsluitend een matige tekenontwikkeling vertoont. In dat geval geeft het overwegende positieve ontwikkelingsbeeld het algemene beeld van het kind weer.