· VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van...

216
PHONET1EK VAN HET NEDERLANDS DOOR L. P. H. EIJKMAN

Transcript of  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van...

Page 1:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

PHONET1EK VANHET NEDERLANDS

DOOR

L. P. H. EIJKMAN

Page 2:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 3:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 4:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 5:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 6:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 7:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

PHONETIEK VAN HET NEDERLANDS

Page 8:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 9:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

PHONETIEK VAN HETNEDERLANDS

DOOR

L. P. H. EI JKMAN

HAARLEM - DE ERVEN F. BOHN N.V. - 1937

Page 10:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 11:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VOORBERICHT.

Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboekder Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en teduur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudiger,beknopter boek over de phonetiek van uitsluitend het Neder-lands samen te stellen, bestemd voor spraak- en taallerarenen taalstudenten. Het resultaat van mijn arbeid is het hieraangeboden boek, dat zoveel mogelijk up-to-date is. Het behan-delt de standaard of algemeen beschaafde spreektaal, zoals diedoor ontwikkelde, beschaafde Nederlanders gesproken wordt.Kleine verschillen doen daarbij aan het algemene karakterervan niet af. De honderden varieteiten van rozen zijn immersook bekend onder de naam van roos. Er zij hierbij ten over-vloede aan herinnerd, dat ook de uitspraak van een en dezelfdepersoon vaak verschilt onder de invloed van omstandigheden.

De tussen vierkante haakjes geplaatste getallen in de tekstverwijzen naar de Literatuur aan het einde van het boek.Natuurlijk kan voor degenen, die dieper op een onder-deel willen ingaan, het Leerboek der Phonetiek niet gemistworden.

Terwijl ik met grote dankbaarheid gedenk de vele les-sen, die ik van Zwaardemaker mocht ontvangen, gevoelik behoefte een bijzonder woord van dank te brengen aanDr. F. Hogewind, Spraakarts, en Mejuffrouw J. G. de Jong,Spraaklerares, die mij door hun medewerking in staat steldenvan het resultaat van onze onderzoekingen gebruik te maken.Ook zeg ik Mej . de Jong dank voor de belangrijke opmerkingenbij het doorlezen van de tekst en voor Naar hulp bij het samen-stellen van het register. Eindelijk nog wens ik mijn erkentelijk-heid te betuigen aan Prof. Dr. E. Kruisinga, die de drukproevenheeft nagezien en daarbij aanleiding heeft gevonden mij menigenuttige wenk te geven.

Den Haag, Juni, 1937. L. P. H. EIJKMAN.

Page 12:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 13:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

INHOUDblz.

Verklaring van de phonetische tekens . vii

Inleiding .. 1

Hoofdstuk I: Anatomische en physiologische aanteke-ningen ..................... 4§ 1. De stemkast. § 2. Het aanzetstuk. § 3. De adem.- § 4. De stem. - § 5. Het aanzetstuk. Opmerkingen overweerklinking (resonantie) en hun toepassing.

Hoofdstuk II: De stemfunktie van het strottenhoofd . . 19§ 1. Fluisteren. - § 2. De vorming van de stem (phoneren)- § 3. De spraakklank [h]. - § 4. De bewegingen van delarynx als geheel.

Hoofdstuk III: De spraakfunktie van het zachte verhe-melte. .. 26

Hoofdstuk IV: De spraakfunktie van de mond . . . . 33§ 1. Algemene opmerkingen. - § 2. De onderkaak. - § 3.De tong. - § 4. Gespannen en ongespannen tong. - § 5.Verbreding, ronding en stulping van de lippen. - § 6. Hetharde verhemelte.

Hoofdstuk V: De spraakklanken in het algemeen. Defini-tie en ontstaan ... 43

Hoofdstuk VI : ......... 47§ 1. De klinkers in het algemeen. - § 2. Reeks I. - § 3.Reeks III. - § 4. Reeks II. - § 5. Overgangsklinkers. -§ 6. Tweeklanken. - § 7. Klinkertafels van het Nederlands.

Hoofdstuk VII: De medeklinkers of konsonanten . . 79§ 1. Los en vast. - § 2. Phonetische lettertekens. - § 3.Indeling. - § 4. Mouillering en palatalering. - § 5. In-vloed van de lipstand op de medeklinkers in het algemeen.

§ 6. Het zachte verhemelte. - § 7. Plotseling begin bijmedeklinkers.

Hoofdstuk VIII: De Nederlandse medeklinkers.. . . . 88§ 1. Bilabialen of lipmedeklinkers. - § 2. Labiodentalen ofliptandmedeklinkers. - §-3. Alveolaren, tand- of puntme-

Page 14:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

X

deklinkers. — § 4. Palatalen of vOOrmedeklinkers. — § 5.Velare of achtermedeklinkers. — § 6. Sibilanten of sisklan-ken. — § 7. De ratelkonsonant. — § 8. Lateralen of zij mede-klinkers. — § 9. Genasaleerde en genasaliseerde open mede-klinkers. — § 10. Duurders en glijmedeklinkers. — § 11.Tafel van de Nederlandse klinkers en medeklinkers.

Hoofdstuk IX : . ..... . 115§ 1. Synthese of samenvoeging van spraakklanken. § 2. Assimilatie. — § 3. Verlies van medeklinkers. — § 4 De vorm van de verkleinwoorden.

Hoofdstuk X : Sonoriteit en klankgrepen. . .. . 133§ 1. Sonoriteit. — § 2. Klankgrepen of syllaben.

Hoofdstuk XI : Het aksent in het algemeen. . . 138

Hoofdstuk XII : Het dynamisch aksent. . . 141§ 1. Het syllabeaksent. — § 2. Het woordaksent. — § 3. Hetzinsaksent.

Hoofdstuk XIII : Muzikaal aksent en timbre. 159§ 1. Het muzikaal of tonisch aksent. — § 2. Timbre of kleurvan de stem.

Hoofdstuk XIV : Duur of kwantiteit. .. . 168

§ 1. De duur in het algemeen. — § 2. De duur van de klin-kers. — § 3. De duur van de medeklinkers.

Hoofdstuk XV : Artikulatiebasis. . . 173

Literatuur 175

Register 177

Page 15:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

)1

7,

I,

.f,

1,

11

I,

7.,

fl

,,

Verklaring van de phonetische tekens gerangschiktnaar de artikulatieplaats.

(Voor alphab. volgorde zie Register.)

in [ 2 a.s] aas„ [hut] hoed„ [do fiut] de hoed„ [ka.p] kaap

[ I bagbo :rt]bakboord„ [lord] long

[de.x] deeg[za.yo] zagen[ I iokj a] Dj okj a[kai-co] katjeDuitse ich-Lautlfra.pa] franje[i O D] jong[ton] ton[duk] doekEng. thinEng. that[na.m] naam[la.t] laat[ro.t] rood

(punt-r)„ [Ro.t] rood

(huig-r)[sup] soep[ze.p] zeep[kai-f a] kastje[ste l la.3o] stellage[wa :r] waar

[p] in[b] 7,

[In]

)7

[u]

[rD][f][F]

[v]

[u][o][o:][0][a]

[ii][@][a.]5][e][e:][E][e][37:][0][0:1[ce :][0:]

[pa :rt] paard[ba.s] baas[ma.t] maat[bouta] bouwen

(VIII, § 1).[ I ? On)we:r] onweer[fe.st] feest[pFtl de uitroep

(VIII, § 1).[ve.1]

veel

[hut]

hoed[bo.t]

boot[bo al boor[pot] pot[bat]

bad

[put] put[bo.da] bode[ra.m] raam[ri.t] riet[fe.st]

feest[pe :r]

peer[pEt]

pit[bat]

bed[my :r] MUM'[ro.s] reus[do :r] deur[free :1a] freule[zo :no] zone

.1,

Page 16:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII

[ui] „ [ruit][oi] „ [noit][iu] „ [niu][yu] „ [dyu][et)] „ [eu][ai] „ [drai]

roeitnooitnieuwduweeuwdraai

[ai] „ [ai] ai (uitroep)[au] , f [mi l au] miauw[ce.i] „ [loe.i] lui[ce...y] „ [hce.Lys] huffs[El] „ [ ? els] ijs[ou] „ [lout] koud

Ci-1 iets geslotener dan [i]„ opener „ [i]

tong iets meer inge-trokken

„ iets meer naar vorensyllabischtoenemendafnemendtoe- en afnemendgeronde [i]overgeronde [y]fanghalf Langgenasaliseerd

[a] gespannen[a] ongespannen[1, '] stemloos

gefluisterd[1] geminatie[g] reduktieLill enkele klank over twee

syllaben verdeeld[melAk] glijder[-h Es] zwakke syllabe[ma' fi.na] sterke syllabe[ I sto.m i floeiyt] half sterke syl-

labe[ja] hoge toon[j a] lage toon

Page 17:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

INLEIDING

De phonetiek of klankleer is de geluidsleer beperkt tot despraak, of de leer van de spraakklanken (V), zowel van physio-logisch als akoustisch en psychologisch standpunt beschouwd.zij houdt zich niet alleen bezig met de vorming en aard vande spraakklanken, hun invloed op elkander, duur ,klem, toon-hoogte of intonatie, maar ook, hoewel totnutoe in minderemate, met de plaats, die zij al of niet in het woord of de zininnemen, en de functies, die zij daarin verrichten of kunnenverrichten. Sinds enkele jaren is men aan de plaats en defunktie bijzondere aandacht gaan schenken, en is men destudie daarvan als een afzonderlijke wetenschap, de phonolo-gie, gaan beschouwen. Met de nieuwe wetenschap is het nieuwewoord „phoneem" algemeen in zwang gekomen (10, 191. Oor-spronkelijk verstaat men er onder het totaal van pysiolo-gische, akoustische en psychologische indrukken, die teweeg-gebracht kunnen worden door de uitspraak van wat men alseen en dezelfde spraakklank in een woord of zin van een taalplacht to noemen. Een spraakklank en een phoneem zijn dusniet identiek. Een spraakklank heeft een bepaald akoustischkarakter en een bepaalde orgaanstand. Wordt daaraan ookmaar het minste veranderd, dan ontstaat een andere spraak-klank. Een phoneem daarentegen is een zekere spraakklankbenevens de nuances, die zich onder bepaalde omstandigheden

. voordoen. Een paar voorbeelden mogen volstaan. De [k] van[ku.l, ko.l, ka.l, ke.l, kid] koel, kool, kaal, keel, kiel wordt alseen spraakklank beschouwd, die gevormd wordt door deachtertong en het zachte verhemelte. Men neemt daarbij stil-zwijgend aan, dat hij eigenlijk vijf ietwat verschillende klankenvertegenwoordigt, en wel onder de invloed van de klinkers,die er op volgen. De [k] met zijn vijf kleine wijzigingen vormtechter een phoneem. Hieruit volgt, dat een spraakklank op

EIJKMAN, Phonetiek. 1

Page 18:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

2

zichzelf kan bestaan, maar zodra hij in het verband van eensyllabe, woord of zin voorkomt, dan is hij eigenlijk een pho-neem.

Een ander voorbeeld is de klinker in [e.t] (eet) en die in[e :r] (eer). Zij vormen twee klinkers of spraakklanken, maareen phoneem, omdat zij alleen enigszins verschillen onder deinvloed van de volgende medeklinker. Men kan er zeker vanzijn, dat men met twee phonemen te maken beef t, wanneereen nuance van een klank, onafhankelijk van zijn omgeving,een wijziging in de betekenis van het woord teweegbrengt. Deklinker in [bot, top, tOba, s(x)rOk] bot, tob, tobbe, schrok (vanschrikken) is een andere phoneem dan die van [bot, top, tobo,s(x)rok] bod, top, tobben, schrok (van schrokken = gulzig eten),omdat het verschil tussen hen niet het gevolg is van de invloedvan de omgevende klanken. Voor de velen echter, die geenonderscheid in de uitspraak maken (Zie VI, § 5), is de klinkervan deze woorden natuurlijk slechts een phoneem.

Na deze korte uiteenzetting heb ik gemeend mij in de vol-gende bladzij den te kunnen onthouden van het gebruik van determ phoneem, het aan de lezer overlatende, overal waar hethem goeddunkt, dit woord in de plaats te stellen van spraak-klank, klinker of medeklinker.

In dit boek bepaal ik mij tot een beschrijving van de klank-leer in verband met het dialektvrije Nederlands, zoals het doormij zelf en in mijn omgeving door beschaafde, ontwikkeldelieden gesproken wordt. Misschien is het niet overbodig erhierbij aan te herinneren, hoe voorzichtig men moet zijn metde uitspraak van een ander of te keuren; hoe gevaarlijk het iste beweren, dat „iedereen zo spreekt", of dat „geen beschaafdmens zo uitspreekt" ; dat het niet aangaat, op gezag van eenzogenaamd korrekt of zorgvuldig spreker te verklaren, dateen bepaalde uitspraak verkeerd of juist is, en dat een afwij-king in het uitspreken van een klank of woord niet altijd onbe-schaafd behoeft te zijn.

Het is voor de beginner nodig, dat hij allereerst de klankenvan zijn eigen taal bestudeert, zodat hij zich bewust wordt vanhetgeen hij onbewust met de stemorganen uit. Hij moet iedereklank leren isoleren en daarbij opmerken, welke indruk die op

Page 19:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

3

het gehoor maakt niet alleen, maar ook Welke stand van deverschillende spraakorganen met de daarvoor vereiste spier-werkingen hem teweegbrengen. Niemand behoort een gezettestudie van de phonetiek aan te vangen, alvorens hij geleerdheeft een klank te isoleren, verlengen, verkorten, ronden,nasaleren, enz., en zich losgemaakt heeft van de spelling.

Page 20:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK I

ANATOMISCHE EN PHYSIOLOGISCHEAANTEKENINGEN

§ 1. DE STEMKAST.

Wat betreft de inrichting van de stemkast, als hoedanighet strottenhoofd fungeert, verdient allereerst het larynxskelet(fig. 1) onze aandacht. Het bestaat uit vier kraakbeentjes :

1°. het grootste, het schildkraakbeen, dat aan de hals bijde man als ademsappel puntig naar voren steekt en aan het

tongbeen opgehangenmet, of onafhankelijkvan, dit beentje wille-keurig naar boven,naar beneden, naarvoren en naar achterenkan worden bewogen ;

igoitztfun. 2°. het hiermee ar-

tikulerend ringkraak-cCtwtitCcp. been, waaraan de lucht-Ni&azIni,\ i:446/. pij p bevestigd is ;

i;:i!,:vv. 3°. de twee pyrami-- A i , 4\ ,, ,,,,z Ts tiiii i:aa i11¢4444

devormige arykraak-beentj es (bekervormige

kraakbeentj es) , dieLarynxskelet. schrijlings rijdend op

de bovenachterrand van het ringkraakbeen zitten.Er zijn een aantal spiertjes (fig. 2), die deze kleine skelet-

stukken samenhouden en ze bovendien van stand kunnenlaten veranderen. Het belangrijkst zijn de spiertjes aan deachterzijde, die de arykraakbeentjes tot elkaar kunnen schui-

J

J

Fig. 1.

Page 21:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

yen (M. arytenoideus transversus) en zodanig kunnen doendraaien (M. arytenoideus obliquus), dat de voorste puntennaar elkaar toe of van elkaar afgaan (fig. 8).

Fig. 2. Strottenhoofd van achteren gezien.

1. strotklep. 2. schild. 3. arykraakbeen. 4. Musculus arytenoideusobliquus. 5. M. arytenoideus transversus. 6. M. crico-arytenoideusposticus. 7. ring.

Doch ook een paar spiertjes aan de voorzij (M. cricothyreoi-deus) zijn van groot gewicht, omdat zij volgens de algemeneopvatting de stemlippen, die van voren naar achteren zijn uit-gespannen, rekken, en dus langer en dunner maken. Dezerekkers trekken de voorrand van het ringkraakbeen hoger [3]en doen daardoor de achterrand dalen, met als gevolg groter

Page 22:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

lengte en meer rekking van de stemlippen, mits daarbij dearykraakbeentjes gefixeerd zijn.

Het verschil in toonhoogte wordt door variatie van derekking en spanning der stem-lippen verkregen.

Veelal neemt men aan, dathet stemorgaan zich beperkt tottwee elastische banden vaneen geelachtig witte kleur, die

1 horizontaal geplaatst zijn en bijrustige ademhaling een spleet inde vorm van een gelijkbenigedriehoek vertonen (fig. 6 & 7).el, 10 9til

t In werkelijkheid bestaat hetS stemorgaan uit twee veerkrach-

tige kussens (fig. 3), die de ranvoren naar achteren uitgespan-nen stemlippen rekken, en dusLanger en dunner maken. Deze

1. stemspleet. 2. stemband. 3 rekkers trekken de voorrand vanvalse stemlip. 4. stemspier. 5. het ringkraakbeen hoger [3] ensubglottale ruimte. 6. zak vanMorgagni. 7. schild. 8. supra- doen daardoor de achterrandglottale ruimte. 9. verdikking. dalen, met als gevolg groter

10. verdunning. lengte en meer rekking van destemlippen, mits daarbij de arykraakbeentjes gefixeerd zijn.

Het verschil in toonhoogte van de stem-wordt dus verkregendoor de variatie van de rekking en spanning der stemlippen.

De genoemde veerkrachtige kussens hebben in doorsnedecngeveer de vorm van een rechthoekige driehoek. De binnen-wand van het schildkraakbeen is de ene rechthoekzijde, dezoeven genoemde elastische band de andere, en de schuinezijde is de wand van de ruimte onder de stemspleet, de sub-glottale ruimte.

Om misverstand te vocrkomen, noem ik deze kussens destemlippen, tegenover de stembanden, die met behulp vande keelspiegel te zien zijn. De stembanden vormen dus de vrijerand van de beide driehoekige weefselmassa's, en deze be-vatten ieder een spiertje, de stemspier (M. vocalis), die

Fig. 3. Frontale doorsnedevan het strottenhoofd.

Page 23:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

ERRATUM

blz. 6 regel 16 van boven „die de.. . " tot en met regel 27vervalt.

Page 24:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 25:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

achter de adamsappel aangehecht is en naar het voorste uit-einde van het arykraakbeentje loopt. Deze spiertjes zijn voorde registervorming van het stemgeluid beslissend, omdat zijdoor zich te spannen de stemlippen korter en dikker maken,en dientengevolge de subglottale ruimte vernauwen, zodat deuit bindweefsel bestaande rand zo goed als loodrecht kankomen te staan (fig. 3).

Op de hier beschreven wijze kunnen dus de stembanden enstemlippen in meerdere of mindere mate gerekt, d.i. langer endunner worden, en tevens in meerdere of mindere mate ge-spannen, d.i. korter en dikker worden. In het eerste hebben wijhet middel om de stemtoon te verhogen, in het laA,tste om diete verlagen 1).

In overeenstemming met het hier aangevoerde zijn ook deuitgebreide Rontgenproeven [3], die als resultaat aangetoondhebben, dat de stemlippen, althans wat de mannestem betreft,bij de lagere tonen verkort en verdikt warden, en dat bij dehogere de rekking veroorzaakt wordt, of in ieder geval be-vorderd, door een achterwaartse beweging van de ring, hetzijdraaiing of verschuiving. Tevens is er door gebleken, dat deafstand tussen adamsappel en achterwand van het ringkraak-been (dus de lengte van de stemlippen bij gefixeerde arykraak-beentjes) bij de voornaamste klinkers op G gezongen toeneemtin de volgorde [u., o., a, a] boef , boot, bod, bad en [i., e., e, a.]die/ , beet, bed, baat. Deze volgorde komt ongeveer overeen metdie van de achterresonanties in de Tabel van VI, § 1. Het isechter opmerkelijk, dat bij geen van die klinkers de genoemdeafstand groter is dan bij de normaalstand, waaruit volgt, datde aard van de klinker bepaald wordt door de spanning vande stemlippen, niet door de rekking er van.

Ook is proefondervindelijk vastgesteld [7], dat bij de ophet oktaaf G-g gezongen Nederlandse klinkers de grootte vande stemspleet in het opklimmen van de schaal kleiner wordt.Dit schijnt er op te wijzen, dat de stemspieren zich allengs

1 ) Of de vrouwelijke stem wordt voortgebracht door bijeen-brengen en rekken van de stemlippen, de mannelijke door bijeen-brengen, rekken en v er d i k k en [22, blz. 22], waag ik niet tebéslissen.

Page 26:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

meer spannen, daardocr het trillende gedeelte van de gerektestemlippen naar verhouding kcrter maken, en op die wijze deovEreenkomstige hogEre tonen veroc rzaken.

§ 2. HET AANZETSTUK.

Aan de stemkast sluit zich het aanzetstuk aan. Boven destemlippen bevindt zich een komvormige ruimte (supra,-glottale larynxruimte), waarin twee zijcoulissen, de zogenaamdevalse stemlippen (fig. 3), uitpuilen. Deze coulissen hebbenakoustische betekenis, in zoverre als zij een eenmaal opgewektetrilling van de ware stemlippen helpen onderhouden en regu-lariseren. Men treft dezelfde vocruitspringing boven telefoon-membranen aan. Zulk een inrichting schijnt niet to kunnen

worden gemist enis voor het timbrevan het geluid zelfsbeslissend, hoeweldit mede door degrootte van hetgehele strotten-hoof d en in bij-zonderheden dooralle aansluitenderuimten wordt be-paald.

De larynxruim-te opent wijd inde pharynxruimte.Ter plaatse van deovergang rijst aan

Fig. 4. keelholte (pharynx) van achteruit de voorzij eengezien. eigenaardig vorm-

(de achterwand is in het midden open ge - sel (fig. 1, 2 en 4),legd naar beide zij den). de strotklep (epi-1. choanae. 2. zacht verhemelte. 3. huig.

4. toegang mond met tongwortel. 5. strotklep. glottis), op. Het isdoor een band ver-

bonden aan het schildkraakbeen en kan door fijne spier-

Page 27:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

bundels en door de wisselingen van de tongstand Of naar vo-ren verplaatst worden en rechtop staan, Of meer of minderover de larynxruimte heen hellen. Deze meerdere of minderehelling heeft zijn akoustische gevolgen.

De betekenis van de pharynx voor spraak en stem leert menhet best begrijpen, wanneer men hem van achteren uit beziet(fig. 4).

Fig. 5. Lengtedoorsnede van het hoofd.

Dan ontwaart men doorgangen naar voren, die in tweeverdiepingen zijn geplaatst. Beneden is het de doorgang naarde mondholte, boven die naar de in twee helften verdeeldeneusholte. De twee verdiepingen worden gescheiden door hetverhemelte, bestaande uit een zacht (palatum molle of velumpalatinum) en een hard gedeelte (palatum durum). Het eerste,

Page 28:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

10 I § 3

het beweeglijke deel, kan allerlei standen aannemen. Het kanomlaag hangen gelijk in figuur 5. Dan ziet men boven hetvelum de twee „choanae" (fig. 4), de toegangen tot de neus-holte. Het velum kan ook horizontaal geplaatst worden. Dandeelt het de keelruimte in tweeen : een onderste ruimte, be-neden- en midden-pharynx, en een bovenste ruimte, de boven-pharynx.

De overgang naar de mondholte (achteringang tot de mond)wordt door het zogenaamde keelgat (fauces) gevormd. Dezedoorgang is in hoge mate vervormbaar. Hij kan van bovennaar beneden worden verlengd of verkort. De zijwanden kun-nen terugwijken of naar het midden geschoven worden. Indeze zijwanden zijn amandelen (tonsillen) geplaatst. Geenwonder, dat zodra de laatste vergroot zijn, de beweeglijkheidvan de zijwanden in hoge mate wordt belemmerd.

De mondholte zelf kan allerlei afmetingen aannemen, door-dat de opening aan de achterzijde zowel als aan de voorzijdegroter of kleiner kan worden en de wanden op de grilligstewijze kunnen worden veranderd. Uit de bodem rijst de tongop, die dank zij zijn symmetrische spieren allerlei gedaantenen spanningen kan aannemen. Deze spiermassa wordt door demondbodem gedragen, waarvan de voornaamste steun aaneen lepelvormige spier is ontleend. Trekt deze spier zich samen,dan gaat de tong omhoog, en tot geen krachtige houdingenen verplaatsingen is deze in staat, wanneer niet de mond-bodem in' een zekere spanning is gebracht. De tong in zijn ge-heel kan door spieren, die van voren, van beneden achter envan terzijde komen, in alle richtingen worden bewogen.

§ 3. DE ADEM.

Stem en spraak zijn in hun ontstaan gebonden aan de adem-haling. Longen, luchtpijp, strottenhoofd (larynx), keelruimte(pharynx), mondholte en neusholte zijn de opeenvolgendeholle organen, waardoor de lucht bij het in- en uitademenstrijkt. Als beweegkracht dient hierbij het afwisselend uit-zetten en samenvallen van de longen zelf, op zijn beurt weergevolg van spierbeweging, die de borstkas uitzet of vernauwt.

Page 29:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

I § 3 11

Als stemkast dient het strottenhoofd, terwijl de hoger ge-legen gedeelten als aanzetstuk aan de stem zijn menselijkkarakter geven.

Het afwisselend uitzetten en samenvallen van de longengeschiedt volmaakt passief. De gespierde wanden van borst-kas, middenrif en borstwand zorgen afwisselend voor verrui-men (inademing of inspiratie) en vernauwen (uitademing ofexpiratie).

Terwijl het omhoogheffen van de ribbebogen een vergrotingvan de borstkas tot stand brengt in voor-achterwaartserichting, veroorzaakt het omlaaggaan van het middenrifeen vertikale verruiming.

De normale ademhaling geschiedt met gesloten mond doorde neus. Dan is het zuiver, vochtig en warm zijn van de lucht,op het ogenblik dat die tot de longen doordringt, gewaarborgd.Maar de spreker kan deze gulden regel niet volhouden, wantdan zou het gesprek telkens onderbroken worden door detussengeschoven langzame inademing. Aileen de ademhalingdoor de mond kan in korte tijd ons de grote luchtmassa'sverschaffen, die wij voor het spreken nodig hebben.

Het luchtvolume is bij rustig in- en uitademen ± 400 cm3.Door krachtige inademing is het mogelijk nog ongeveer 1500cm3 op te nemen, en aan het einde van een normale uitademingzal een krachtige verdere samentrekking van de uitademings-spieren nog ongeveer 1500 cm 3 uitdrijven. Deze drie bedragensamengeteld vormen de vitale capaciteit van een persoon.Maar zelfs na de krachtigste uitademing is er nog enige luchtin de longen over, die geschat is op tussen 600 en 1200 cm3[22, blz. 61].

De tijdsverdeling binnen de grenzen van een ademperiodeis in rust zodanig, dat de duur van de inademing tot die vande uitademing staat als 4 : 5. Tijdens het spreken kan dit,omdat met geopende mond snel ingeademd wordt, 1 : 12worden, meestal echter 1 : 6 of 1 : 7. In elk geval wordt bijphonetische funktie veel meer tijd voor de uitademing ge-nomen dan aan de inademing wordt besteed. De verhoudingenworden intussen gans anders, wanneer men met ziektegevallente doen heeft. Bij de zogenaamde stemzwakte (phonasthenie)

Page 30:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

12 I § 3

b.v. gebruikt de spreker volstrekt niet de gehele uitademings-lucht voor de stemvorming. Integendeel, hij laat een groterof kleiner deel doelloos ontsnappen. Dit is dan de zogenaamde„wilde lucht", ook bij zangers berucht. Door oefening moetmen trachten het aandeel er van geringer to maken, want dezenutteloze luchtverplaatsingen geven slechts vermoeienis engeen profijt, wat klank aangaat. Dan kan men beter rustentussenschuiven, wanneer men ademt, zoals een zwijgend mensdoet ten bate van de luchtverversing in de longen, hetgeendoor de juiste instelling van de adembeweging op normalewijze zonder enige vermoeienis kan geschieden.

In het algemeen is de stem zowel van de dieren als van demens aan de uitademing gebonden. Noodzakelijk is dit echterniet, want onder de dierlijke stemmen geschiedt b.v. hetmiauwen van de kat inspiratorisch en ook in het spreken vande mens stoot men soms bij haastige personen en ook bij zan-gers op enkele bij inademing uitgebrachte woorden. Maarwenselijk zijn deze praktijken niet, want bij het inspiratorischspreken gaat in de eerste plaats het gericht zijn van het ge-sproken woord verloren, zodat het moeilijker tot de aange-sprokene doordringt. Vervolgens wordt het aanzetstuk niet ofonvolkomen aangeblazen, waardoor de eigen geruisen, die inhet aanzetstuk ontstaan, wegvallen of zwak zijn. Eindelijkvervalt de fijne regulatie, die bij uitademing aan de bewegingenvan het middenrif gegeven kan wcrden. Altemaal nadelen,die het inspiratorische zingen en spreken verre bij het expira-torische doen achterstaan.

Men onderscheidt drie soorten van ademen :1°. het gewone rustige ademen, met de stemspleet een

gelijkbenige driehoek, die bij uitademing niet noemenswaardsmaller wordt ;

2°. het geeuwademen, met de stemspleet een vijfhoek, diebij uitademing weer langzamerhand een gelijkbenige driehoekwordt, en

3°. het geforceerd ademen, met de stemspleet een gelijk-benige driehoek, die ietwat langer en smaller is dan bij rustigademen, d.w.z. de gelijkbenige driehoek is van voren eenonderdeel van een mm. smaller, maar de arykraakbeentjes

Page 31:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

I § 4 13

en de achterranden van de stembanden gaan iets verder vanelkaar dan bij gewoon inademen. Bij uitademing wordt de

a. rustig b. geeuw c. geforceerd

Fig. 6. Vorm van de stemspleet bij ademen.

driehoek weer korter en smaller dan bij rustige inademing,d.w.z. de voorste helften van de stembanden gaan uit elkaar,de achterranden naar elkaar toe.

§ 4. DE STEM.

Een stemgeluid ontstaat steeds in een engte, in het normalegeval de stemspleet. De opstuwende luchtstroom geraaktdaarin in regelmatige trilling, die zich aan de randen er vanmeedeelt.

In de subglottale ruimte heerst de druk, die met het ver-plaatste luchtvolume bepalend is voor de energie, welke terbeschikking van het stemorgaan wordt gesteld en voor eenklein deel in geluidsenergie kan worden omgezet. Het deelvan de stromingsenergie bedraagt ter nauwernood een dui-zendste deel. Al het overige gaat in wrijving op of als wildelucht verloren.

De oorzaak van de stemvorming, dit weet men sinds deontdekking van de keelspiegel wel zeker, ligt dus in de doorde stemlippen veroorzaakte trilling van de lucht in de stem-spleet en zijn omgeving. Bij het zingen gaat het om een onge-dempte trilling 1), die, zo men slechts permanent lucht zoukunnen blazen, permanent zou voortgaan. De voelbare tril-ling beantwoordt aan de grondtoon van het stemgeluid, datmen hoort, doch dit geluid zou zwak en niet fraai klinken,wanneer er geen aanzetstuk was. Dit toch bepaalt, door welke

1 ) Demping van een trilling is het geleidelijk afnemen van deuitslagen, van het ogenblik af, waarop de trilling is aangevangen.

Page 32:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

14 I § 4

boventonen de grondtoon vergezeld zal gaan en in welkemate zij zich zullen doen horen. Bij grote ruimten zullen delage, bij kleine de hoge bevoorrecht warden, en zo ontstaathet verschil in register en soort van stem.

Een expresselijk daartoe gedane proef [18] heeft aange-toond :

1 °. dat bij een onveranderde sterkte van de ademstroom deonder de stemspleet gelegen organen geen invloed hebben opde toonhoogte van de stem;

2°. dat een versterking van de ademstroom de stemtoonhoger maakt ;

3°. dat de luchtpijp niet zonder invloed is op de spraak-klank, die in het daarboven gelegen spreekkanaal gevormdwordt, ondanks de zeer nauwe toegang, die de stemspleetdaarvan uitmaakt 1).

Het is duidelijk, dat de longen geen resonantie hebben ;evenmin als een blaasbalg zou hebben, wanneer die opgevuldwas met vochtige badsponsen. Ten overvloede is met de hiergenoemde proef aangetoond, dat de zogenaamde borsttonenniet het gevolg zijn van bijzondere resonanties in de borst.Tegelijkertijd heeft een andere proef duidelijk gemaakt, datde zogenaamde koptonen niets te maken hebben met bij zon-dere resonanties in het hoof d.

Behalve de toonhoogte van de grondtoon hebben wij nog detoonsoort te beschouwen. Reeds maakten wij onderscheidtussen de manne- en vrouwestem. Zij verschillen, behalvein Jigging van de gemakkelijkst aansprekende grondtoon, inde klankkleur (timbre) van de stem. In de mannestem zijnde lage tonen rijkelijk vertegenwoordigd; in de vrouwestemde hoge. Dit hangt samen met de grootte van het strotten-hoofd en de ruimten in de holten van het aanzetstuk. Beidehebben bij de man in alle afmetingen meer omvang dan bij devrouw. Doch in elk der seksen bestaan verschillen. Vooral degrootte van de larynx is voor deze bepalend. Bij de man onder-scheidt men daarom de diepe en wij de larynx met lange enbrede of dikke stemlippen, een basgeluid gevend, en de minder

1 ) Aangezien de luchtpijp weinig of geen verandering ondergaat,kunnen wij deze faktor verwaarlozen.

Page 33:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

I § 4 15

diepe, minder wij de larynx met minder lange en brede of dikkestemlippen, een tenorgeluid voortbrengend. De baryton ligttussen beide in. Een soortgelijk verschil openbaart zich bij devrouw in alt en sopraan met de mezzosopraan als tussen-sch akel.

De aard van de stem hangt of van de plaats, waar de mid-delste noten van de stemomvang op de schaal liggen, en nietvan de hoogste tonen [22, biz. 31].

De voile grootte verkrijgen larynx en stemlippen eerst nade puberteit, onder afsluiting van een tijdperk van overgang(mutatie).

Naast de toonsoort hebben wij nog het register te beschrij-yen. Het is mogelijk een lage toon zo voort te brengen, dat destemlippen in voile breedte trillen en de gehele lucht in deborst meetrilt. De toon heeft dan een in de diepte bij zonderklankvol karakter (borstregister) 1).

Daarnaast staat een toon, waarbij alleen de stemband-randen trillen en waarbij de borst niet voelbaar meetrilt(falsetregister). leder volwassen man beschikt over dezetwee registers. Ook de vrouw heeft twee registers, ni. hetmiddenregister, d.i. haar natuurlijke stem, en de !age ofborststem met mannelijk timbre [22, blz. 21]. De hoogstetonen van het middenregister worden door sommigen alskopstem, ook wet falset aangemerkt.

Wij hebben ons tot dusver in deze paragraaf met de zang-stem bezig gehouden. De stemliptrillingen daarvan zijn, gelijkwij zeiden, ongedempt. Bovendien worden de tonen volgensde wetten van de melodie enige ogenblikken op een vastehoogte aangehouden, die dan met vaste afstanden voor hogereof lagere tonen worden verwisseld. Anders bij de spreekstem.Daarin zijn de stemliptrillingen gedempt. Zij houden op eenwillekeurig gekozen ogenblik op en bovendien wisselt de hoogtevan de tonen zonder vaste afstanden.

1 ) Men heeft gemeend, dat, aangezien de langzame trillingen vande lage tonen gevoeld kunnen worden, terwip zij over de borst ge-leid worden, de borstholte daarom als resonator van de stem moetwerken, en vandaar de benamingen „borststem" en „borstregister".Op dit dwaalbegrip werd reeds hierboven (blz. 14) gewezen.

Page 34:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

16 I § 4

Bij onderzoek is gebleken, dat in de regel de spreekstemzich bij alle op zichzelf gesproken klinkers onderscheidt dooreen minder opgerichte of meer gedaalde strotklep, en datdaarbij de arykraakbeentjes meer naar voren gekanteld zijn,zodat de gehele larynx de indruk maakt van kompakter enminder gespannen te zijn. Als gevolg van deze toestand is ookde stemspleet vaak ietwat wijder en korter, en zijn de stem-banden smaller en boiler [21].

De spreekstem kan bij mannen overigens zowel in het borst-register als in het falsetregister worden voortgebracht. Innormale gevallen kiest men het eerste, want men kan spaar-zamer met de lucht omgaan, door de stemspleet ontsnaptminder wilde lucht, en de stemlippen geraken gemakkelijkerin trilling. Ook is het volle, diepere stemgeluid aangenamerom te hooren. Soms neemt de spreker echter plotseling hetfalsetregister. Men zegt dan, dat op zulk een ogenblik zijnstem omslaat. Dit is een fout, want de ademverdeling doorhet zinsverband bepaald is in het falsetregister moeilijker,omdat men te vaak inademen moet. Omgekeerd is het ookeen fout al te diep te spreken, want de duidelijkheid van despraakgeluiden gaat dan te loor.

Behalve de zang- en spreekstem is de larynx nog tot hetvoortbrengen van andere geluiden in staat, n.l. brommen,krijsen, gillen, enz. Bij uitzondering komt fluiten [15] met hetstrottenhoofd voor. De stembanden worden daarbij strak ge-spannen en laten ergens een kleine opening, waardoor defluittoon .ontstaat. Bij geopende mond doen de bekende ver-anderingen in de tongstand de rest, d.w.z. zij wijzigen de vormen grootte van de resonator, waardoor de hoogte van de toonbepaald wordt. Als de mond gesloten is, worden de toonver-anderingen teweeggebracht door de verschillende standen(voor- en . achterwaartsbewegingen) van de tongwortel.Waarschijnlijk wijzigen zich daarbij ook de grootte en vormvan de stemspleet en de stand van de strotklep.

Page 35:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

I § 5 17

§ 5. HET AANZETSTUK.

Opmerkingen over weerklinking (resonantie) en huntoepassing.

Een stem, hoe voortreffelijk ook in de stemkast voortge-bracht, zou ijl en klankloos blijven, indien de resonantie vanhet aanzetstuk hem niet versterkte. De grootte .en vorm vanhet aanzetstuk is echter van ogenblik tot ogenblik anders,en daarmee hangt samen de voortdurende wijziging in sterkteen klankkleur, die wij opmerken. Deze veranderlijkheid vangrootte en vorm geldt zowel voor de naar achteren als voor denaar voren gelegen gedeelten van de holten, die samen hetaanzetstuk vormen.

De begrenzing van de mondholte ter zij de wordt door dewangen, naar voren door de tanden en de lippen teweegge-bracht. Deze laatste worden in hun standen en bewegingendoor de spiertjes van aangezicht, lippen en wangen beheerst.De neusholte is daarentegen bestendig in grootte en vorm.

In de onderling samenhangende ruimten (supraglottaleruimte), pharynx, mond- en neusholte, weerklinkt de stem.Dit weerklinken zal dus ook veelvoudig (multiple) moeten zijn.Voor deze multiple resonantie is niet enkel de grootte van deruimte en de monding naar buiten bepalend, doch ook deinwendige verbindende openingen beslissen mee. Deze in-wendige openingen zijn al even beweeglijk als de buitenope-ning, en dus kan het niet verwonderen, dat de verscheidenheidin gedaantevormen (konfiguratie), welke de als aanzetstukdienende resonantieruimte kan aannemen, oneindig groot is.

Aan de ruimte van het aanzetstuk als geheel komt eenalgemene eigen toon toe, waarin dus het stemgeluid in deeerste plaats weerklinkt. Voorts heeft elk van de holten zijnbijzondere eigen toon. Aangezien alles beweeglijk is, wijzigenzich de algemene en de bijzondere eigen tonen onophoudelijk :zij worden bepaald: 1°. door de grootte van de ruimten ;2°. door de wijdte van de openingen, de eindstandige en deverbindende ; 3°. door de vorm van de ruimten ; 4°. door deweekheid van de wanden.

EIJKMAN, Phonetiek. 2

Page 36:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

18 I § 5

De toepassingen, die men van deze opmerkingen kan maken,betreffen de beide kanten van de phonetiek : de artikulato-rische en de akoustische. Under de naam van artikulato-rische (genetische) phonetiek begrijpt men het feiten-materiaal en de theorieen, die betrekking hebben op de zoge-naamde a r t i k u l a t i e, d.w.z. het aan de spraakwerk-tuigen verschaffen van een zodanige konfiguratie van alleonderdelen in stand en beweging, dat bij het doorstrijken vande ademstroom van zelf spraakklanken ontstaan. Onder denaam akoustische (gennemische) phonetiek worden degegevens en theorieen samengebracht, die in staat stellen despraakklanken, zoals die door de luisteraar gehoord worden,te herkennen en te onderscheiden.

De artikulatorische phonetiek is o.a. een geliefkoosd studie-veld voor de mannen van de praktijk, de spraakleraren, ende artsen voor spraakgebreken : ook voor de leraren in doof-stommenscholen en die welke het zogenaamde liplezen aansiechthorenden onderwijzen. Geen wonder, want zij hebbende middelen op te sporen om de fouten in standen en bewegin-gen, die zij opmerken, te verbeteren en het normale te be-naderen. Bovendien moeten zij de vorming van stem en spraakzoveel mogelijk kennen en doorgronden, opdat zij het natuur-lijke kunnen nastreven.

Page 37:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK II

DE STEMFUNCTIE VAN HETSTROTTENHOOFD

§ 1. FLUISTEREN.

Wanneer men zachtjes ademhaalt, doet, zoals reeds werdopgemerkt, de stemspleet van boven of gezien, zich voor als

a. strotklep b. kussen c. arytenoid.

a

b

C

-....-ir

d

e fstippellijn = valsche stemband.

a. gefluisterde [i:] b. tooneelfluister [i:] c. glottisslagd. [(i :)h(i :)1, stemloos. e. [i :], met stem. f. [(1 :)p(i : )1, [(i:)f(i:)].

Fig. 7.

een gelijkbenige driehoek begrensd door twee geelachtig witte

Page 38:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

20 II § 2

band] es (feitelijk de bovenvlakken van vrij dikke lippen),die in de beide arykraakbeentjes verlopen (blz. 4 en 5). Dezespleet wordt voor praktische doeleinden verdeeld in band -spleet en kraakbeenspleet (aryspleet).

Bij gewoon ademen door de mond neemt men alleen eenzeer zacht, nauw hoorbaar, geruis waar. Dit geruis wordtscherper, zodra men uitademend de stemspleet nauwer maakt.Dan ontstaat, indien in het aanzetstuk allerlei weerklankenoptreden, die het karakter van spraakgeluiden hebben, watmen zacht fluisteren noemt. Door de subglottale druk watgroter te maken en de bandspleet geheel of zo goed als geheelte sluiten, zodat de kraakbeenspleet een zeer kleine drie-hoekige opening wordt, ontstaat het gewone fluisteren (fig.7a). Daarbij helt de strotklep naar achteren, het kussen vande strotklep puilt sterk naar binnen uit, en de valse stemlippenbedekken ongeveer een derde of de helft van de breedte derware stembanden over hun voile lengte. (Zie de stippellijnenin de figuur). Vandaar dat het gehele aanzicht van het strot-tenhoofd kleiner is dan bij de gewone stem (fig. 7e).

Wordt de hier beschreven toestand bij het fluisteren sterkoverdreven, dan ontstaat toneelfluisteren (fig. 7b).

§ 2. DE VORMING VAN DE STEM (PHONEREN).

De stemspleet kan ook over zijn gehele lengte geslotenworden (fig. 7e en 8, 3), met dien verstande dat de sterk ge-spannen stemlippen vlak bij elkaar liggen. Neemt nu deuitademingsdruk in voldoende mate toe, dan wordt de adem-stroom met zeer kleine schokjes door die nauwe spleet ge-dreven. Daarbij raken de stemlippen in trillende beweging,die zich op zijn beurt aan de omringende lucht meedeelt, enop deze wijze ontstaat de stem, zoals in het vorige hoofdstukis uiteengezet. Gaat een spraakklank van dit stemgeluid ver-geze1d, dan noemt men hem stemhebbend, in het tegenge-stelde geval stemloos of geademd 1).

1 ) Men kan op verschillende manieren tot het besef van de tril-ling der stemlippen komen, b.v. door tijdens het zingen of neurienvan de toonschaal duim en wijsvinger op de hals vlak boven de

Page 39:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

II § 2 2 1

Bij het phoneren doen zich de volgende mogelijkheden voor :a. zacht begin: de stemlippen nemen de stand voor stem-

vorming in en trillen, zonder dat hoorbaar ademen of geruisvoorafgaat. De stem begint zonder schok of stoot.

b. plotseling begin: de gehele stemspleet wordt hermetischgesloten (fig. 7c), zodat aan de eigenlijke trilling van de stem-lippen een licht ontploffingsgeluid voorafgaat, dat groterluchtverbruik vereist dan het zachte begin. Dit ontploffings-geluid gelijkt wel iets op een kuch, maar is veel zachter enmag er niet gelijk mee gesteld worden.

Het Nederlands heeft gewoonlijk plotseling begin van deinitiale klinker.

Niet zelden is dit „plotseling begin" zeer krachtig en duurtlang genoeg, om onder de medeklinkers gerangschikt te worden.Dit is vooral het geval, wanneer de syllabe, die met de klinkerbegint, de klemtoon heeft, of door een klinker wordt vooraf-gegaan. Dit krachtige ontploffingsgeluid is algemeen bekendonder de naam van glottisslag, maar niet zelden wordt deze,hoewel verkeerdelijk, met het plotseling begin vereenzel-vigd 1).

Opmerkenswaardig is bij de eigenlijke glottisslag, dat deware stemlippen voor het grootste deel of zelfs geheel door devalse stemlippen bedekt worden. Verder staat de strotklep

Adamsappel te drukken of de beide handen op het hoofd te leggen.Een middel met zeer verrassende uitwerking is het volgende: mendrukt een goed sluitend metalen tandpoederdoosje met twee rijks-daalders of guldens er in krachtig tegen de zijwanden van hetstrottenhoofd. De geluidstrillingen worden dan aanmerkelijk ver-sterkt door de muntstukken weergegeven, en het stijgen van detonen van de schaal, alsook de verschillende klinkers, kunnen erduidelijk bij worden waargenomen.

1 ) Het is nodig, dat men zich, afgaande op de waarneming vande spierwerking, oefent in het willekeurig voortbrengen van deglottisslag en het zonder geluid sluiten en openen van de stem-spleet. Het is gemakkelijk zich hierbij omtrent de toestand van delaatste te vergewissen, door bij geopende mond de wijsvinger bovenhet strottenhoofd te leggen en dan met de andere wijsvinger op denagel te tikken. Bij geopende stemspleet wordt een dof geluidvoortgebracht, bij gesloten stemspleet een helder, en dit laatstekan door terugtrekken of vooruitbrengen van de tong resp. lagerof hoger van toon worden.

Page 40:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

22 II § 2

zeer laag, de arykraakbeentjes hellen ietwat naar voren en deware stembanden vertonen zich heel kort (fig. 7c).

c. geaspireerd (geademd) inzetten : terwijl de stemlippenallengs van de adem- tot de stemstand overgaan, strijkt eenmin of meer sterke luchtstroom door de stemspleet, wat eenzacht ademgeruis veroorzaakt. Het komt praktisch neer ophet zachte begin van de fluisterstem.

Zoals de stem begint, kan die ook eindigen, derhalve :a. met zacht einde: bij het verlaten van de stemstand

gaan de stemlippen zonder inspanning geruisloos van elkander.Dit is de meer zorgvuldige uitspraak van het geval onder ygenoemd.

p. met plotseling einde, dat als het de nadruk beef t, totglottisslag wordt ; b.v. somtijds als men kortaf uitroept ofzegt : ho! of he! of ha! of nee! of fa! Gewoonlijk hebben dezewoorden echter zacht of geademd einde.

De glottisslag kan ook in de plaats treden van een anderegesloten medeklinker (p, t, k, b, d]. Dit komt alleen dialektischin onze taal voor, b.v. in het Zeeuws: le ? er voor lekker.

y. met geademd (geaspireerd) einde. Bij het verlatenvan de stemstand gaat tussen de stemlippen een min of meersterke luchtstroom door. Is die vrij krachtig, dan krijgt hetgeluid het karakter van een medeklinker, vooral na de ge-sloten klinkers, als [u, i, e], en het wordt zeer geprononceerd,wanneer de gesloten stand langzaam wordt losgelaten (VI,§ 6).

Het duidelijkst zijn de verschillende manieren om een klankte beginnen en te eindigen waar te nemen aan de tussenwerp-sels, die wij door hrn plegen voor te stellen.

`m ? lang gerekt, vragend gesproken = zo? 1)`m, lang gerekt, op toestemmende toon gesproken = zo; ja.`m of 'm', kort uitgestoten, twijfelachtig.op hoge noot gesproken = ja of ja (met korte klinker).'m', kort = ach.'m of m, gerekt = 'neen of neen, enz.De [In] is in dit geval geen stemloze neusklank, maar niet

1 ) (`) betekent geaspireerd of zacht begin (einde), en (') plotselingdito.

Page 41:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

II § 3 23

anders dan de stem, die bij gesloten lippen door de neus gaat,want het zachte verhemelte sluit de mondholte van achterenaf, zodat er geen gemeenschap is tussen mond- en neusholte.Bovendien blijven de lippen aan het slot gesloten.

Het in deze paragraaf gezegde is ook van toepassing opde fluisterstem.

De voor de stemfunctie van het strottenhoofd vereistevormen van de stemspleet teweeggebracht door de verschil-

Fig. 8. Schema van de standen der arykraakbeentj es.

1. rustig ademen. 2. fluisteren. 3. glottisslag.4. schild. 5. Adamsappel.

lende standen van de arykraakbeentjes blijken uit fig. 8.

§ 3. DE SPRAAKKLANK [h].

Wanneer bij het geaspireerd inzetten van een klinker, in§ 2 van dit hoofdstuk besproken, de nadruk reeds op het ge-ademd gedeelte aanvangt, zodat dit ook een duidelijk waar-neembare duur krijgt, dan vormt het wrijvingsgeluid despraakklank, die men, towel in het phonetische als in hetgewone schrift, door [h] pleegt voor to stellen. De kracht vandeze klank is deels afhankelijk van de sterkte van de adem-

Page 42:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

24 II § 4

stroom, deels van de graad van vernauwing van de stem-spleet (fig. 7d).

Bij de stemloze [h] is de stemspleet een gerekte, ietwat spil-vormige spleet tot aan de arykraakbeentjes. De arydriehoekis bijzonder klein. De valse stemlippen zijn onzichtbaar, ende strotklep staat overeind.

In het Nederlands is [h] een matig sterk wrijvingsgeluid,dat tijdens de gehele duur van dezelfde kracht blijft. Er isdus in de larynx een vrij groot verschil tussen de fluisterstem(fig. 7a) en de stemloze [h] geflankeerd door [i :] (fig. 7d). Metenige oefening is het onderscheid voor het gehoor en het gevoelduidelijk waar to nemen, als men b.v. hoe krachtig fluistert.Daarbij toch wordt alleen oe gefluisterd : men krijgt eenenigszins beklemd gevoel in het strottenhoofd, en het geluid,dat wordt voortgebracht, is veel zachter dan [I] en maakt eenbenauwde indruk.

Is dus de [h] in onze taal een stemloze glottismedeklinker,hij kan onder bepaalde omstandigheden ook stemhebbendzijn, d.w.z. tijdens het wrijvingsgeruis trillen de stembanden.Daartoe raken zij elkander bijna aan. Behalve dat de arykraak-beentjes naar voren hellen over de kleine arydriehoek is erverder geen verschil met de stemloze [h]. Wordt deze klankop zichzelf gesproken, dan zijn de band- en de kraakbeenspleetveel wij der en de strotklep is halverwege gedaald.

De stemhebbende [h] (phonetisch [fi]) komt in het Neder-lands en in vele andere talen vaak voor tussen twee stem-hebbende klanken, al of niet tot hetzelfde woord behorende :behouden, de hoed.

In aanmerking genomen, dat ;hi eigenlijk geademd of zachtbegin met nadruk is, moeten wij niet verwonderd zijn, dat degeschreven h vaak niet wordt uitgesproken. Dit komt bijons echter slechts sporadisch voor (IX, 3), behalve in sommigedialekten.

§ 4. DE BEWEGINGEN VAN DE LARYNX ALS GEHEEL.

Door onderzoekingen met Rontgenstralen en door registratieop beroet papier is gebleken, dat bij het zingen op verschillende

Page 43:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

II § 4 25

toonhoogten de larynx allerlei standen inneemt. De grootstebeweeglijkheid vertoont zich in op-neer-waartse richting,maar ook de minder sterke voor-achter-waartse bewegingenverdienen de aandacht van de ernstige phoneticus. Bij debespreking van de vorming der klinkers wordt op deze bij-zonderheid teruggekomen.

Page 44:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK III

DE SPRAAKFUNCTIE VAN HET ZACHTE VER-HEMELTE (PALATUM MOLLE, VELUM

PALATINUM 1))

Als men zijn wijd geopende, naar het zonlicht gekeerde ofdaarvan afgewende mond in een spiegeltje bekijkt, dan kanmen drie coulissen, achter elkander geplaatst, waarnemen. Devoorste ontspringt een weinig achter de achterste kiezen envormt in opwaartse richting de afscheiding tussen het hardeen zachte verhemelte 2). Daarachter staan de beide andereachter elkander. De wanden of pijlers van deze twee zijn be-weeglijke, met slijmvlies bedekte plooien.

De huig(uvula) is het achterste, tevens onderste gedeeltevan het zachte verhemelte. Dit laatste kan op en neer be-wegen en maakt als voortzetting van het harde verhemeltedaarmede het dak van de mond uit.

Het zachte verhemelte heeft o.a. tot taak, het bovenstegedeelte van de keelholte, waarin de neuskanalen naar achterenuitmonden, van het middelste deel van deze Nolte min of meerhermetisch of te sluiten, zodat het meeklinken van de neus enhet bovenste deel van de keelholte grotendeels of geheel wordtbelet.

Niet altijd is de afsluiting bij de verschillende spraakklankeneven krachtig. Hij is onder de klinkers het sterkst bij [u] en [1],het geringst bij [a] [2]. Hij wordt daardoor tot stand gebfacht,dat het verhemelte zich in achter-opwaartse richting beweegt,

1) Eigenlijk heet alleen het neerhangend gedeelte velum.2) De grens is vrij gemakkelijk met de tongpunt of de wijsvinger

te voelen. Bovendien kan men hem in de spiegel zien, als men metwijd geopende mond na rustig ademen plotseling de adem inhoudt;men merkt dan op, dat het zachte verhemelte zich in achterwaartserichting opheft.

Page 45:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

III

27

totdat het onderste gedeelte zich tegen de achterwand van dekeelholte aandrukt. Gelijktijdig hiermede trekt zich de bo-venste ringspier van de keelholte samen, en treedt daardoor

lizt&sigetgotE6 -..

z.ver4eme fie,

.•

: .

vvyllitt,A44, 1 lespo,w)ien

i.“4.5

..,..„„... . . . :: . . ' .. . .::: . :...•-.1e4Tpa,-,,,,,„„

.,.....::. ........

%-keet4ofbe...

-si •ro UttFig. 9. Afsluiting van de neusholte door het z. verhemelte

Mediaandoorsnede.

als een zwelling naar voren (zwelling van Passavant), waar-tegen het zachte verhemelte zich van onderen aanlegt. Bijdeze stand komt er in het laatste, boven de basis van de huig,een knik, waardoor het voorste gedeelte ongeveer horizontaal,het achterste vertikaal wordt. Men kan dit zeer duidelijk zienbij het uitspreken van [ce]. Op de hoogte van deze knik heeftde afsluiting van de neuskeelholte plaats. De huig en hetafhangende deel van het zachte verhemelte doen dus aan hetafsluiten van neus en neuskeelholte niet mee.

Van de genoemde twee over en achter elkander staandecoulissen wordt de voorste, de wijdste, tongverhemelteboog(arcus palatoglossus) en de achterste keelverhemelte -boog (arcus palatopharyngeus) genoemd. De eerste begintaan de zijrand van de tongwortel, brengt die in verbinding met

.

iiA

fteetiaenati,g000sfrottet (Lk

Page 46:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

28 III

het zachte verhemelte en de zijwanden van de keelholte, envormt de grens tussen de keelholte en de mond. De plooienvan, de keelverhemelteboog lopen benedenwaarts van hetzachte verhemelte aan beide kanten van de huig, en verdwijnenlangzamerhand in de zijwanden van de pharynx. Bij hetademen door de neus, di. wanneer het verhemelte neerhangt,gaat dus de lucht door de opening, die door de keelverhemelte-boog gevormd wordt. Is daarentegen bij geopende mond hetzachte verhemelte opgeheven, puilt bovendien de achterwandvan de pharynx in zijn bovengedeelte naar voren, dan sluitende plooien van de achterste boog, het verhemelte en de zwel-ling de toegang tot de neus af. Achter de genoemde plooienen de huig blijft tengevolge van de zwelling een kleine ruimtein de pharynx over. De lucht gaat nu uit de longen door devoorste boog de mond uit.

Bij gewoon ademen door de mond ziet men niets van dekeelholte. Opent men de mond zo wijd, dat die zichtbaarwordt, dan bemerkt men, dat de achtertong sterk naar be-neden gaat, en dat het zachte verhemelte in neutrale standhangt, terwij1 bij inademing de huig achteruit gaat, bij uit-ademing naar voren komt. De adem gaat in het laatste gevaldoor de beide verhemeltebogen, in het eerste alleen door devoorste.

Slechts bij zeer krachtig inademen door wijd geopende

twil varrie piovi atUrslz peaot

_ _ .. ami.44.et

...... toil

Fig. 10. Stand van het zachte verhemelte bij het gapen,van de mond uit gezien.

mond, b.v. bij gapen, is het verhemelte zo sterk mogelijk op-getrokken ; tegelijk treden de wanden van de pharynx hettegemoet en bewerken afsluiting van de neusholte ; de acht er-ste boog vernauwt zich en ligt, evenals de sterk teruggetrok-

Page 47:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

III 29

ken huig, ongeveer tegen de achterste wand van de pharynxaan.

Het andere uiterste vin den wij bij het fluisteren van [a] of [D]met wijd geopende mond: het velum is zeer laag, de achtersteplooien zijn ietwat van de achterste pharynxwand verwijderden elkander een weinig genaderd; de huig hangt vooruit tegen,of zelfs op de tong. Aan weerskanten van de huig is er weinigof niets van de keelholte zichtbaar.

Bij gewoon gefluisterde [a, a, ce] staat de huig naar voren,bij dezelfde met stem gesproken klinkers is hij achterwaartsopgetrokken, en in het eerste geval is het keelgat nauwer.

Fig. 11. Stand van het zachte verhemelte bij gefluisterde [o(a)],van de wijd geopende mond uit gezien.

Als wij [a] op de toonschaal zingen, verandert het keelgatniet, maar zodra de falsetstem begint, wordt het bij iederetoon iets nauwer.

Bij gewoon ademen door de neus met wijd geopende mondis het verhemelte neutraal, en de afsluiting van de mondholteheeft plaats, doordat de achtertong stijgt en zich tegen hetverhemelte aanlegt.

De beide pijlers of plooien van de achterste verhemelteboogkunnen onder bepaalde omstandigheden elkander naderenof zich van elkander verwijderen, zodat de boog resp. nauwerof wij der wordt. Men kan dit waarnemen, wanneer men metonnatuurlijk wijd geopende mond enige klinkers uitspreekt.Men ziet dan — zo is althans bij mij het geval — dat bij deklinkers met plotseling begin de huig het meest is opgetrokken,ietwat minder bij de klinkers met zacht begin en veel minderbij de klinkers voorafgegaan door [h]. De [a] en [3] zijn inieder van de drie groepen gelijk, zo ook [e] en [oe]. De [a] en [D]zijn ongeveer hetzelfde als de [a], maar bij de eerste twee is detong van achteren ietwat gedaald en lepelvormig verdiept.

Het bestaan al of niet van een kommunikatie acht erin

Page 48:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

30 III

tussen de mond en de neuskeelholte is aan rokers welbekend :zij kunnen naar welgevallen de rook in de mond houden ofdoor de neus laten ontsnappen. Zij zijn ook in staat met eenweinig rook in de gesloten mond een oktaaf te neurien, endaarbij hetzij de rook in de mond te houden of door de neuste laten ontsnappen. Aileen in het laatste geval zullen zij —althans de phonetisch geoefenden onder hen — de lippenvoelen meetrillen.

Het zachte verhemelte kan zich bij de zang en bij de spraakop verschillende manieren gedragen [16 en 17]. Het kan :

1°. de toegang tot de neus hermetisch afsluiten ;2°. de toegang zowel tot de neus als tot de mond openlaten ;3°. de toegang tot de mond hermetisch afsluiten.De linguistische phonetici en spraakleraren hebben sedert

bijna een eeuw algemeen aangenomen, dat het eerste, de her-metische afsluiting van de neustoegang, noodzakelijk was vooreen goede spraakvorming, en dat alleen een gedaald verhe-melte mocht voorkomen bij de zogenaamde neusklanken(m, n, D). Werd aan deze voorwaarden niet voldaan, dan sprakmen „door de neus" of „met open neusgang" (Duits genaselt).Dit laatste is gebleken een verkeerde opvatting te zijn. Eenklank behoeft volstrekt niet genaselt te zijn, d.i. een eigenaardige,onaangename, neusachtige bij klank te hebben, als hij metgedaald velum wordt uitgesproken. Tegenwoordig wordt danook bij het zangonderwijs al meer en meer een open neustoe-gang aanbevolen, omdat de klank daardoor een voller karakterkrijgt 1) en de pharynx- en larynxspieren ontspannen worden.Bovendien valt op te merken, dat er veel mensen zijn, die metgedaald velum spreken, zonder dat hun spraak genaselt klinkt.

Het Nciseln ontstaat, wanneer de juiste verhouding tussen

1 ) Een gemakkelijk middel om bij het zingen of spreken uit temaken, of de doorgang achter het zachte verhemelte open dan welgesloten is, bestaat daarin, dat men een gummi slang in een van deneusgaten steekt en aan het andere einde er van luistert. Ook doorherhaaldelijk dichtknijpen en openen van de neusgaten tijdens hetzingen van een klinker kan men zich van de toestand bij het zachteverhemelte vergewissen. Als het neuskanaal van achteren open is,zal het sluiten van de neusgaten een duidelijk verschil in de kwali-teit van de klinker brengen; in het tegengestelde geval zal hetdichtknijpen geen invloed hebben.

Page 49:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

de achtertoegang van de neus en de mond verbroken wordt.Dit wordt veroorzaakt, doordat het velum zich te veel in voor-waartse richting beweegt, zodat de toegang naar de mondin verhouding tot die naar de neus te klein wordt.

De zaak komt dus in het kort op het volgende neer. Pharynx,neus en mond vormen een drieledig samengestelde resonator,waarin de stem de lucht in regelmatige trilling brengt. Daarbijzijn de drie delen voor een bepaalde phase van een klank kon-stante waarden, en alleen de verbindende toegangen, tot deneus en de mond, zijn veranderlijk. Bij een juiste verhoudingworden alleen die harmonische tonen in voldoende mate ver-sterkt, welke een aangename indruk op het gehoor maken,terwijl vooral de zeer hoge boventonen te zwak zijn, om doorhet oor te worden waargenomen. Wordt nu de zoeven genoem-de juiste verhouding verbroken, dan treden die zeer hogeboventonen versterkt naar voren en veroorzaken het Neiseln[23, blz. 197]. Met andere woorden : Neiseln ontstaat, wanneerhet voortbrengen van een voor het oor aangename resonantieverhinderd wordt, doordat de achtertoegang tot de mond inverhouding tot die naar de neus te klein is. De of meting vande mondtoegang is dus de primaire factor voor nasaliserenof Neiseln. Een en ander verklaart, waarom de grens tussenNeiseln en niet-Neisein zo moeilijk te bepalen is.

De hier beschreven toestand kan geschapen of bevorderdworden door al of niet gelijktijdige beweging van de tongrug,daling van het velum en samentrekking van de verhemelte-bogen.

Bovendien is bij het nasaliseren het zachte verhemelteminder gespannen.

Blijkens het voorafgaande is het nodig de spraakklanken teonderscheiden in :

1. niet-nasaal, d.i. met afgesloten neusholte ;2. nasaal, d.i. met open neustoegang en daarbij juiste ver-

houding tussen de toegang tot de neus en de mond (een klanknasaleren, nasalering, nasaalheid) ;

3. genasaliseerd, d.i. met de juiste verhouding tussen degenoemde toegangen verbroken (een klank nasaliseren,nasalisering, nasalisatie, nasaliteit, Naseln). Geheel of

Page 50:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

32 III

gedeeltelijk genasaliseerde klinkers komen in onze taal alleendialektisch of sporadisch in onbeschaafde uitspraak voor.

4. niet-oraal, d.i. met afgesloten achtermondtoegang 1).Volgens deze indeling zijn de klanken [m, n] eigenlijk niet

nasaal, zoals men ze pleegt te noemen, maar genasaliseerd,d.w.z. zij hebben een neusachtig (geneiselt) bijgeluid en de toe-gang tot de mond is niet afgesloten. Is dit laatste wel hetgeval, dan ontstaat een geluid, dat veel op [u] gelijkt. Het isniet uitgemaakt, of dit geluid als spraakklank in plaats van[m, n] voorkomt.

Anders is het met [D] gesteld. Daarbij toch wordt de achter-toegang tot de mond afgesloten, doordat het velum en detongrug naar elkander toekomen. De [D] is dus de enige niet-orale spraakklank 2), tenzij de hierboven beschreven op [u]gelijkende vorm van [m, n] meegeteld wordt.

„Door de neus praten" moet niet verward worden met„spreken met verstopte neus", dat geheel anders klinkt endoor allerlei gebreken kan veroorzaakt worden. Deze berustenechter alle op de verstoring van de juiste verhouding tussen detoegangen tot neus en mond.

De verschillende klinkers laten zich niet alle even goednasaliseren. Het beste gelukt dit met [o, a, a, e, ce), mindergoed met [i, y, u].

1) In de wandeling pleegt men de onder 2, 3 en 4 genoemdeklanken nasalen of neusklanken te noemen. Om verwarring tevoorkomen, wordt in dit geval uitsluitend van neusklanken ofneusmedeklinkers gesproken.

2) Voor hen, die nasaal spreken, komt hier ook de [k] bij.

Page 51:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK IV

DE SPRAAKFUNKTIE VAN DE MOND

§ 1. ALGEMENE OPMERKINGEN.

De mening, die lange tijd gegolden beef t, dat het karaktervan een spraakklank, afgescheiden van het aandeel, dat destemlippen er in hebben, alleen zou bepaald worden door hetgedeelte van het spreekkanaal, dat men mond noemt, is nietlanger vol to houden, ook al zijn er phonetici, die hem nietwillen opgeven. Het spreekkanaal toch is een resonantieholtemet in hoof dzaak twee openingen, de stemspleet en de lippen,en een derde tussen de tongrug en de achterwand van de keel-holte of anders het verhemelte, welke laatste opening dus ver-anderlijk van plaats is. Daarbij komen als ondergeschikteverbindingen de nauwten, die gevormd worden door de strot-klep en de verhemeltebogen.

De wijzigingen, die in de genoemde resonantieholte kunnenplaats hebben, zijn afhankelijk van de bewegingen der spraak-organen (de tong, de onderkaak, de lippen en wangen, en hetzachte verhemelte), die men, gedeeltelijk althans, met hetblote oog kan waarnemen, maar daarnaast komen de bewe-gingen van alle overige spraakorganen, zoals de stemlippen,de ware en de valse, de strotklep en het tongbeen.

Een bepaalde konfiguratie, d.i. toestand van het spreek-kanaal, kan natuurlijk slechts een spraakklank voortbrengen.Wil men dus bij een gewijzigde stand van een of meer organendezelfde klank vormen, dan moet men noodzakelijk kompen-satie zoeken in een wijziging van de stand van een of meerandere organen. Dit verklaart b.v., waarom men de klinker[a.] van haat met allerlei kaakafstanden, wijd geopende ofbijna gesloten mond, kan vormen, en dat sommigen met wijd

EIJKMAN, Phonetiek. 3

Page 52:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

34 IV § 1

open, anderen met bijna gesloten mond spreken en toch voorhet gehoor dezelfde kianken voortbrengen 1).

Afgescheiden van de kompensatie, waarvan zoeven sprakewas, valt niet te ontkennen, dat bij bepaalde klinkers de tongneiging heeft zich naar voren in de mond te verplaatsen, bijandere naar achteren, en dat er bij de regelmatig gesprokenklinkers van een en dezelfde persoon een min of meer regel-matige afstand tussen de kaken en lippen kan zijn. Aan dezefaktoren danken de verschillende klankstelsels, die gebaseerdzijn op de tongstand en de kaakwijdte, hun ontstaan. Het is tebegrijpen, dat taal- en spraakleraren er zich angstvallig aanvastklemden, en dat het nog wel enige tijd zal duren, voor zijalgemeen tot ander inzicht zijn gekomen.

In de volgende paragrafen van dit Hoofdstuk wordt naderuiteengezet, hoezeer de kaakwijdte en de tongstand, zelfs bijeen en dezelfde persoon, afwijken.

Het heeft ontegenzeglijk zijn waarde, te weten, dat bij[3, o :, u :] van tot, boot, boek de tong in bovenwaartse richtingwordt teruggetrokken, dat hij bij [e :, i :] van beek, biet in boven-waartse richting naar voren gaat, en dat hij bij [a, a :, e] inbak, baas, bes vrijwel plat in de mond ligt, met neiging om bij[a] van achteren een weinig te stijgen, of, zoals bij velen, tedalen, en bij [e] ietwat in voorwaartse richting te stijgen, zodat[a] en [e] overgangsklanken vormen. Ook heeft het zijn waardete weten, dat bij [u :, ii, i :] van doel, put, kies de kaken in deregel het meest, bij [o :, e :] van boos, eet iets minder gesloten,bij [o, a, a :, e] van pot, bak, baas, bes het meest open zijn, zodatde afstand tussen tong en verhemelte in dezelfde volgorde vande drie groepen gering, groter, het grootst is. Wil men echterbepalen, welke spraakklank gesproken wordt, dan is het ge-hoor, d.w.z. het geoefende, het enige onfeilbare middel. Im-

1 ) Natuurlijk is het gebrekkig gehoor hierbij ook van invloed,want wat hetzelfde lijkt, is daarom nog niet hetzelfde. Ook de ge-woonte en het letterteken doen zich hierbij gelden. Immers men isgewoon de klank [a :] in bepaalde woorden te horen, en de gemid-delde mens let er niet op, dat die klank bij verschillende sprekersenigszins afwijkt. Het gewone letterteken voor die klank is as of a,en men meent, dat de daarmede bedoelde klinker door allen het-zelfde wordt uitgesproken.

Page 53:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IV § 2 35

mers de orgaanstand kan slechts gedeeltelijk door de zintuigen,dus zonder hulpmiddelen, waargenomen worden, en zelfs metde fijnste instrumenten in een laboratorium kan de aard vaneen spraakklank slechts bij benadering vastgesteld worden.

Voor degenen, die dieper op de zaak willen ingaan, is hetvan belang te weten, dat elke spraakklank, hetzij klinker ofmedeklinker, zijn eigen orgaanstand heeft, en dat ook de Brieopeningen (toe- of uitgang) voor iedere spraakklank verschil-lend zijn.

§ 2. DE ONDERKAAK.

Men kan de onderkaak in alle richtingen bewegen, op enneer, voor- en achterwaarts, links en rechts. Bij het kauwengeschiedt het in alle drie richtingen, bij het spreken hoofd-zakelijk op en neer.

Bij de meeste mensen steken de tanden van de bovenkaakietwat voor die van de onderkaak uit, bij de minderheid staanzij op elkander, bij zeer enkelen steken de ondertanden voorde boventanden uit.

De Nederlander beweegt de onderkaak bij het spreken ge-woonlijk zeer traag, alsof hij slap naar beneden hing.

De kaakwijdte is van invloed op de spraakklank, want demond, het voorste deel van het aanzetstuk, dat als resonatorgeldt, ontleent er zijn of meting aan. Zeer velen kennen er opzijn hoogst een zeer ondergeschikte rol aan toe, maar zij ver-geten daarbij de kompensatie (blz. 33), waarvan hierbovensprake was.

Een uitvoerig onderzoek [1] heeft aangetoond, dat er,ondanks de grote wisselvalligheid ten opzichte van de kaak-wijdte, toch wel een zekere regelmaat valt waar te nemen. Zowerd b.v. 110 maal baat op beroet papier geregistreerd met eenkaakwijdte, die afwisselde tussen 5 en 14 mm., gemiddeld8.75 mm. Tegenover dit gemiddelde stonden die van de overigeklinkers, zoals in onderstaande tabel wordt aangegeven.

Bij deze rangschikking is ook rekening gehouden met devoor- en achterwaartse bewegingen van de tong en met dezogenaamde lip- en wangrondingen. Op die wijze kan de tabel

Page 54:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

36

IV § 3

van groot nut zijn voor de spraakleraren, die aan slechthoren-den het liplezen moeten onderwijzen. Immers zij vinden

2.2 fourso s•

Mg "41.11 3so

i.so

3Ema==g1s

4' • owe „19=1s

5 5s

chz=

arritral6sof

7s

to9soic

6

04So

ligli8 ii, .get

,MIN

'''el*

Fig. 12. Gemiddelde kaakwijdte bij de klinkers.

daarin de onderlinge verhouding van de kaakwijdten als eenbasis voor een behoorlijk voortbrengen van de verschillendeklinkers.

§ 3. DE TONG

De tong (fig. 5) ziet er geheel anders uit, dan de meestemensen denken. Wanneer men de leek vraagt een tong totekenen, dan trekt hij twee niet ver van elkander gelegenevenwijdige ,horizontale lijnen, die aan het ene einde door eenboogje verbonden worden. Vraagt men hem dan, waar detong vastzit, dan zegt hij ergens achter in de mond, en hij isten hoogste verbaasd, als men hem een tekening er van voor-legt en verklaart. De oorzaak van deze verkeerde opvatting is,

Page 55:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IV § 3 37

dat hij de tong ver kan uitsteken en daarbij ongeveer ziet, wathij getekend heeft.

De tong is een stompe spiermassa, die, in allerlei richtingenkan bewegen en allerlei vormen kan aannemen. Aan hetachter-ondereinde is hij vOOr de strotklep aan het tongbeenbevestigd; aan de voorkant is hij door middel van de tongriemzodanig achter aan het kinbeen verbonden, dat de punt vrijblij ft .

Voor phonetische doeleinden kunnen de tong en het ver-hemelte gevoeglijk verdeeld worden, zoals op onderstaandetekening is aangegeven.

PALATAALL

0cnVELAAR cta. a.47---T;

t- w0a da. a.

ACHTER VOOR

oz

--Iwi--d0

Fig. 13. Indeling-yan het verhemelte en de tong.

In gewone omstandigheden heeft de tong geen punt, maarnoemt men aldus de hoefijzervormige rand achter de voor-tanden, waar het onder- en bovenvlak samenkomen.

Onder tongblad verstaat men het gedeelte van de tong, datachter de punt en tegenover het boventandvlees ligt.

Page 56:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

38 IV § 4

De tongwortel buigt zich naar beneden en ligt tegenover deachterwand van de keelholte.

De achterwand van de keelholte is de verst naar achterengelegen plaats, waar de tong, n.l. met zijn wortel, een spraak-klank kan vormen.

De voor- en achtertong liggen resp. tegenover het hardeen zachte verhemelte.

De achterste grens van het boventandvlees wordt gevormddoor een rij ribbeltjes in het slijmvlies van links naar rechts.Deze plaats wordt boog genoemd, omdat bij de meestemensen aldaar het hard verhemelte een hot boogje vormt alsbegin van het eigenlijke harde verhemelte.

§ 4. GESPANNEN EN ONGESPANNEN TONG.

Wanneer men een spier spant, wordt hij korter en tevensdikker. Dit is ook het geval met de spiermassa van de tong.Als deze tegelijk met de andere spraakorganen de stand voor

een bepaalde klinker heeft ingenomen, dan zal hij bij spanningeen weinig dikker worden, en ais gevolg daarvan zal de afstandtussen hem en het verhemelte iets nauwer worden.

Bij de klinkers, die met teruggetrokken tong gevormd wor-den, zoals [u, o, 3,] heeft de spanning hoofdzakelijk vernau-wing van de achteringang (tussen tong en verhemelte) tengevolge. Bij klinkers daarentegen, die zich door een vooruit-gebrachte tong kenmerken, is de resonantieholte van de mondzo klein, dat hij in afmeting veel meer de invloed van de tong-verdikking ondervindt dan de achteringang.

Het al dan niet gespannen zijn van de tong wijzigt nood-zakelijk de aard van de klinkers, want ieder van deze heeftzijn eigen konfiguratie, en omgekeerd kan iedere konfiguratieslechts een klank voortbrengen. Alle klinkers kunnen gespan-nen en ongespannen 1) worden gevormd. Zij worden zo nodigonderscheiden door middel van aksenten, de gespannen door('), b.v. [6], de ongespannen door ('), b.v. [e].

De spanning openbaart zich niet alleen in de tong, maar

Het feit van de vernauwing brengt sommigen er toe, dezebenamingen to vervangen door nauw (narrow) en wijd (wide).

Page 57:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IV § 4 39

in alle spraakorganen, vooral ook in de omgeving van destemlippen. De ongespannen klinker vertoont een ietwat lagerstrotklep [14, blz. 53]. Bovendien zijn bij die gespannen klinkerde stembanden plat en scherp gerand, terwijl zij bij de onge-spannen klinker iets smaller zijn, opbollen en een stomperand vertonen. In beide gevallen is de glottis een zeer nauwespleet, maar deze is bij de ongespannen klinker ietwat wij derdan bij de overeenkomstige gespannen klinker. Hieruit volgt,dat het verschil zich in de stemlippen openbaart door meerdererekking bij de gespannen klinkers ten gevolge van de werkingder buitenspieren en daarmede in verband staande kantelingvan de ring.

Daar het verschil tussen gespannen en ongespannen vaakaan de waarneming ontsnapt, wordt het door de meeste pho-netici verwaarloosd.

Tegelijk met de stand van de organen moet men het akous-tisch effekt van de gespannen en ongespannen klinkers ophet gehoor leren onderscheiden. Eerst moet men aandachtigluisteren naar de aard van een klank, die ons vreemd is. Heeftmen hem goed in zich opgenomen, dan kan men beproevenhem na te bootsen. Gelukt dit niet na twee of drie pogingen,dan moet men het opgeven en weer luisteren, in plaats vanzich aan een verkeerde artikulatie te gewennen.

Men kan het verschil tussen gespannen en ongespannenleren voelen, door bij het uitspreken van een klinker de duim-top tegen de weke mondbodem te drukken, of nog beter, doorieder der wijsvingers tussen een der zij den van het kaakbeenen het daaraan grenzende weke gedeelte van de mondbodemte steken. Als voorbeeld kieze men de klinkers in eet en eer. .

In het Nederlands is de graad van spanning geringer danin sommige andere talen, met name het Frans. Een Nederlan-der, die goed vertrouwd is met het Frans, zal na die taal eenhalf uur behoorlijk gesproken te hebben, allicht een zekerevermoeidheid in de spraakorganen waarnemen.

Page 58:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

40 IV § 5

§ 5. VERBREDING, RONDING EN STULPING VAN DELIPPEN.

Behalve de wijzigingen in de wijdte van de mondopening,die het gevolg zijn van de passieve beweging van de onder-lip, waarmede de kaakdaling en -stijging gepaard gaan, zijner nog andere, die van de samentrekking van de beide lippenen hun omgeving afhankelijk zijn.

De spicren van de lippen kunnen zich in zodanige groeperingsamentrekken, dat tweeerlei het gevolg is :

a. lipverbreding, de eigenaardigheid van zekere volkerenen individuen, om bij bepaalde klinkers de mondhoeken terugto trekken, b.v. [i, e, el die/, lees', met;

b. lipronding, d.i. een verkleining van de lipopening.Hierbij kunnen zich twee gevallen voordoen :1°. de lippen naderen elkander in vertikale richting, zodat

een langwerpige, horizontale spleet gevormd wordt. Onderde invloed van deze wijze van lipronding worden de klinkers[i, e, e] achtereenvolgens [y] niuur [01 leus, [ce] freule.

Van deze vertikale ronding bedienen zich degenen, die ookvan lipverbreding gebruik maken.

2°. de mondhoeken worden samengetrokken, d.i. de lippenworden van de uiteinden of ge1eidelijk tegen elkander gedrukt,zodat alleen in het midden een opening overblijft. Deze wordtdus in horizontale richting kleiner : er blijft een nauwe spleet.Voorbeelden van horizontale ronding zijn : [u] boek, [o] boot,[D] pot. .

Met deze beweging gaat gewoonlijk, doch niet noodzakelijk,gepaard, dat de mondhoeken elkander een weinig naderen ende wangen zich in dezelfde mate rekken.

Voor hen, die zich van beide soorten ronding 1) bedienen,beperkt zich de horizontale tot de klinkers van het type[u, o, 3], de vertikale tot [y, 0, oc].

c. lipstulping. waarbij de spiermassa, die een ring om de1 ) De benaming ronding is slechts gedeeltelijk juist, want

dikwijls gelijkt de opening meer op een spleet. Ook de naamlabialisatie, die veelal in plaats van ronding gebezigd wordt, isniet zonder bedenking, want, in strijd met de eigenlijke betekenisvan het woord, wordt hij nooit aan verbreding gegeven.

Page 59:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IV § 5 4 1

mondspleet vormt, zich samentrekt en naar voren wordt ge-schoven. Daarmede gaat wanguitrekking in voorwaartserichting gepaard.

Wanneer de stulping aan de passieve beweging van deonderlip als gevolg van de kaakdaling wordt toegevoegd,heeft dit geen merkbare invloed op de klank. Men kan b.v.zeer gemakkelijk [i, e, s] met gestulpte lippen zeggen, mitsmen ze zo ver uitsteekt, dat de tandrijen zichtbaar blijven.

Fen verbinding van stulping en verbreding is natuurlijkuitgesloten. Daarentegen wordt lipronding zeer vaak in zijnuitwerking gesteund door stulping. Dit is echter slechts eenbijkomstig verschijnsel, want het akoustisch effekt van deklinker wordt er niet merkbaar door gewijzigd.

De Nederlander maakt vaak gebruik van stulping bij ge-ronde klinkers, en het is niet zelden zeer moeilijk uit te maken,of de lipronding horizontaal dan wel vertikaal geschiedt. Ditis dan ook de reden, waarom men dikwijls eenvoudig vanlipronding of labialisatie spreekt, zonder rekening te houdenmet de hierboven gemaakte onderscheiding van stulping, enhorizontale en vertikale ronding 1).

De ronding is begrijpelijkerwijze het geringst bij de klanken,die met grote kaakwijdte gesproken worden, en het sterkstbij die ,welke een kleine kaakafstand hebben. Hij neemt dustoe in de volgorde [3] pot, [o] toot, [u] boek en [ce] freule,[0] dean, [y] muur.

Op dezelfde wijze wordt de lipverbreding in de volgorde[a, e, i] allengs groter.

Medeklinkers kunnen ook lipronding hebben. In onze taalkomt dit verschijnsel voor onder de invloed van een gerondeklinker, b.v. in goed, boog, foei (zie VII, § 5), tegenover geen,hen, fiets.

Het komt voor, dat bij het voortbrengen van een spraak-klank aan de lippen een grotere ronding wordt gegeven dananders gebruikelijk is. Men spreekt dan van overronding.

1 ) Men kan met behulp van een handspiegel omtrent de aardvan de lipbeweging een duidelijk beeld krijgen door de lippen tot[pu, po, pa, pi] enz. te vormen, zonder deze klankkombinaties uitte spreken. Hetzelfde kan men herhalen met [bu, bo, ba, bij en[mu, mo, ma, mi.].

Page 60:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

42 IV § 6

Men neemt dit enigszins waar bij een zogenaamde gerondeklinker ([u, o]), die voor een pauze staat, of die gevolgd wordtdoor [t, s]. In mijn uitspraak heeft de klinker in doe, zo, toot,goes, aan het slot overronding, die in roent, took niet.

Ook is onderronding mogelijk, maar die beperkt zich inonze taal tot glimlachend of grijnzend spreken, want daar-bij heeft men neiging de mondhoeken in bijzondere mate terugte trekken, zodat de geronde klinkers [y, 0, ce] min of meergelijk worden aan de overeenkomstige ongeronde [i, e, e].Omgekeerd heeft vergoelijkend, liefkozend of verlegen sprekendikwijls ten gevolge, dat de lippen gerond worden, waar ditongewoon is. Men denke aan [n0 :] voor [ne :] of [nei] nee.

§ 6. HET HARDE VERHEMELTE.

Er is een vaak toegepast middel om te bepalen, in welkemate de tong, wanneer hij zijn hoogste punt bereikt, tegenhet harde verhemelte aandrukt. Het komt neer op het aan-wenden van een zo dun mogelijk kunstmatig hard verhemeltezonder tanden 1). Deze werkwijze wordt palatografie ge-noemd.

1 ) Men kan zulk een verhemelte bij de tandarts laten maken.Ook zonder tandarts kan men zich redden door een plaatje godiva,dat de tandarts gebruikt, in warm water kneedbaar te maken enzichzelf in de mond te steken.

Na op dit verhemelte lykopodion gepoederd te hebben, zet menhet voorzichtig in de mond en spreekt de klank uit. Bij het voor-zichtig uitnemen van het verhemelte ziet men terstond, waar hetwitte poeder door de aanraking van de tong is weggeslagen.

Page 61:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK V

DE SPRAAKKLANKEN IN HET ALGEMEEN

Definitie en ontstaan.

Een geluid is alles, wat door het gehoor kan worden waar-genomen.

Een toon 1) is een enkelvoudig, periodiek geluid, b.v. vaneen stemvork.

Een physische klank is een mengeling of komplex vantonen, die onderling meestal harmonisch zijn.

Een geruis is een knal (geluidsimpuls) of een gewirwar vantonen in allerlei graad van demping (zie blz. 13, Noot), diemeestal, wat de tijd betreft, onregelmatig samengevoegdzijn.

Onder spraakklanken (zie Inleiding) verstaat men phy-sische klanken en geruisen, aan een groepering waarvan menbij de menselijke spraak een betekenis verbindt.

Een oneindige verscheidenheid van zulke klanken biedt zichaan, maar elke taal afzonderlijk gebruikt daarvan een beperktaantal, die echter alle, behalve het gebonden zijn aan deademhaling 2), de aanwezigheid van een in het strottenhoofdvoortgebracht geluid gemeen hebben. Soms is dit het vroegerbeschreven stemgeluid en dan beet het tot stand brengen vandeze spraakklanken phoneren, soms is het eenvoudig larynx-

1) Bij toon denkt men ook vaak aan de indruk, die in het sprekenof in de muziek door de geluiden gemaakt wordt. Iemand spreektop beledigende (spottende) toon. De toon van zijn stem is onaan-genaam.

2) In de primitieve talen van Afrika komen smakgeluiden voor,die geheel los van de ademhaling staan en niettemin als spraak-klanken dienst doen. Jets dergelijks bestaat bij onze koetsiers voorhet aanzetten van hun paarden.

Page 62:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

ruisen, en dan zegt men, dat het aphonisch plaats heeft.Doch dit strottenhoofdgeluid, het moge dan een nood-

zakelijk bestanddeel van het spraakgeluid uitmaken, is niethet kenmerkende. Het spraakgeluid wordt herkenbaar doorde resonantie, die het in het aanzetstuk ondervindt. Dezeis oneindig verscheiden, al naar de konfiguratie (blz. 33),die het aanzetstuk aanneemt, en de engten, die tussen desamenstellende holten van ogenblik tot ogenblik gevormd enweer losgelaten worden. Allerlei samenvoegingen hebbenplaats en allerlei overgangen doen zich voor. Ook de stem-soort, die de weerklank draagt, geeft verscheidenheid. Metelke bepaalde stemsoort (bas, baryton, tenor, enz.), in elkregister (borstregister of falset), zijn alle spraakgeluiden tezingen of te spreken, en met een gegeven scherpte van larynx-geruis is elk spraakgeluid te fluisteren. Daarbij kan de kon-figuratie zodanig zijn, dat wanneer de larynx aangeblazenwordt en stem voortbrengt, in het aanzetstuk een krachtiggeluid weerklinkt van min of meer muzikaal karakter (d.w.z.zonder op de voorgrond tredende geruisen), of wel van zodanigeaard, dat bovendien scherp gekenmerkte knallen of geruisen(schuringen) worden bijgemengd. Wanneer de stem niet klinkt,doch enkel een larynxruisen wordt gehoord, zal de resonantieaan dit ruisen in het aanzetstuk al evenmin ontbreken, enzullen dezelfde komplexen van tonen, knallen en geruisen(schuringen), waarvan zoeven sprake was, in het gefluisterdeof het geademde worden teruggevonden. Dit in al zulke ge-vallen toegevoegde deel bevat het kenmerkende van hetspraakgeluid. Wordt dit kenmerkende door de stem gedragen,dan beet het geheel een stemhebbend (luidend, phonisch),wordt het slechts door het larynxgeruis gedragen, dan eenstemloos (geademd, aphonisch) spraakgeluid. De gewonekonversatiespraak is een mengelmoes van beide en dus ookeen mengsel van weerklinkingen met muzikaal karakter enmet min of meer sterk geruiskarakter. Overgangen komenveelvuldig voor, en dit geeft grote moeilijkheid bij de indelingvan de spraakgeluiden.

Hoewel het in wetenschappelijke zin niet doenlijk is, despraakklanken in streng afgescheiden groepen te verdelen,

Page 63:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

komt het mij toch praktisch voor, de onderscheiding te hand-haven 1) en te spreken van :

a. klinkers (vokalen), of spraakklanken, die ontstaan,terwiji de adem vrij uit de mond ontsnapt, dus zonder ergensop zijn weg merkbaar belemmerd of gestuit te worden.

In het gewone spreken worden zij in de regel met de stemvoortgebracht 2).

b. medeklinkers (konsonanten) of spraakklanken, dievoortgebracht worden, wanneer de wanden van het spreek-kanaal elkander ergens zo dicht naderen, dat de uitstromendelucht aldaar een belemmering ondervindt en daardoor in deregel geruisen veroorzaakt, of wel geheel gestuit wordt. Bijiedere konfiguratie, die geschikt is een of meer medeklinkerste vormen, kunnen die zowel stemhebbend als stemloos engefluisterd zijn 3).

Gewoonlijk worden de stemloze en stemhebbende mede-klinkers in de schrijftaal door verschillende letters voorgesteld,b.v. in onze taal.

stemloos : p,t,f,s stemhebbend : b, d, v, z.Somtijds komt slechts een van beide voor, ten minste onaf-

hankelijk van de omgeving. Zo in het Nederlands :stemloos : [k] stemhebbend: [1, w, m, n].Het is in onze taal een zeer gewoon verschijnsel, dat een

medeklinker stemhebbend wordt uitgesproken en met hetletterteken van de stemloze klank wordt geschreven, b.v.liefde, tegenover lief. Ook komt het omgekeerde vaak voor :brood, bond (klinkt hetzelfde als bout), krab (hetzelfde alskrap).

Bij de stemloze medeklinkers hangt de wijdte van de stem-spleet vooral of van de sterktegraad van de ademstroom,

1) Soms maakt men een andere indeling, en wel : sonanten ofalle klanken, zowel klinkers als medeklinkers, die de hoofdklankvan een syllabe kunnen zijn, en konsonanten of de klanken, dieeen sonant begeleiden.

2) Het is ook mogelijk geademde klinkers te vormen, d.w.z. metvrij open stemspleet. Zij komen echter zelden voor, omdat zij tevermoeiend en bovendien over het algemeen te onduidelijk zijn. Eengeademde [a] is b.v. niet veel meer dan een zucht.

3) Het spreekt van zelf, dat de glottisslag nooit stemhebbend kanzijn, hoewel hij in de stemspleet gevormd wordt.

Page 64:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

met dien verstande dat hij zich bij krachtig spreken iets wijdervertoont. Totnutoe gold de mening, dat bij stemloze kon-sonanten de stemspleet wijd open stond, als bij ademen. Ditis gebleken onjuist to zijn [13, 14]. De onafhankelijk gesprokenkonsonanten hebben weliswaar een vrij wijde stemspleet,maar hij is minder wijd dan bij rustig ademen. Zij hebbenechter een nauwe, spilvormige spleet, als zij in verbindingmet een klinker gesproken worden.

Evenals het gewone spreken uit stemhebbende en stemlozebestaat, is het fluisteren uit gefluisterde en stemloze klankensamengesteld, m.a.w. de stemhebbende klanken van het ge-wone spreken worden gefluisterd, de stemloze blijven onver-anderd.

Bij de gefluisterde klinkers zijn de bewegingen van de tongduidelijker en krachtiger dan bij de stemhebbende.

Page 65:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK VI

§ 1. DE KLINKERS IN HET ALGEMEEN.

Het spreekkanaal is, gelijk reeds beschreven, zeer samen-gesteld en bestaat akoustisch, afgezien van de neusholte, uiteen reeks van drie opeenvolgende holten, die in twee afdelin-gen gegroepeerd kunnen -vvorden: 1°. het strottenhoofd met dekeel en T. de mond.

Iedere klinker moet zijn eigen konfiguratie hebben 1), diede resonanties, waaruit hij bestaat, bepaalt. Daarbij geldt denatuurkundige wet: hoe groter de holt e, des telager de resonantie, en hoe groter deope-ning of openingen, des te hoger de reso-nantie.

Aangezien de mondholte een resonator met twee openingenvertegenwoordigt en het dins van belang is te weten, in welkeverhouding de gezamenlijke invloed van die openingen op detoonhoogte staat tot die van de grootte van de resonator, zijndoor mij enige eenvoudige metingen op resonatorbollen vanHelmholtz 2) verricht, die tot de volgende conclusie voerden :

De grootte van twee openingen gezamenlijk, van gelijke of metingen, heeft onge-veer dezelfde invloed als de grootte vande resonantieholte, in omgekeerde zin

1) Plaat I geeft de konfiguratie voor de voornaamste klinkers van.het Nederlands [3]. De tekeningen zijn naar Rontgenfoto's ver-vaardigd. Zlj vertegenwoordigen volstrekt geen vaststaand typevan onze taal, doch een zo getrouw mogelijke wedergave van destand der voornaamste organen bij het eenmaal uitspreken van deklinkers door een en dezelfde persoon.

2) Ronde bollen van verschillende grootte, waarmee men achter-eenvolgens elke toon kan verkrijgen, door telkens andere openingenaan te brengen.

Page 66:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

48 VI § 1

g e n o m e n. 111.a.w. wordt b.v. de resonantieholte de helftgroter, dan moeten de twee openingen samen de helft kleinerworden, om dezelfde resonantie te handhaven, en omgekeerd.

Fen kombinatie van twee resonatorenmet tussenkanaal is in hoof dzaak aandezelf de wetten gebonden.

Afgescheiden van de stemtoon, bestaat iedere gefluisterdeniet-nasale klinker voor het gehoor bijna geheel uit een karak-teristieke combinatie van twee tonen, dus twee komponenten,omdat, zoals reeds eerder werd opgemerkt (IV, § 1), het spreek-kanaal opgebouwd is voornamelijk uit twee holten, die dooreen korter of langer tussenkanaal verbonden zijn. Dit tussen-kanaal wordt nu eens gevormd door de vOOrtong en het hardeverhemelte, dan weer door de achtertong en het zachte ver-hemelte, of soms de achterwand van de keelholte.

De genoemde komponenten zijn :1°. een hogere fluitachtige toon, Deze wordt het duidelijkst

gehoord en is dus bij de vorming van de klinkers de belang-rij kste factor.

2°. een lagere resonatortoon.In dit boek worden zij resp. voor - en achterresonantie

genoemd.Deze resonanties zijn voor iedere klinker vrij vaste `warden,

doch zij kunnen, althans in de meeste gevallen, binnen zekeregrenzen varieren, zonder voor het gehoor een merkbaar ver-schil in de aard van de klinker teweeg te brengen. Voor mijnNederlandse klinkers kunnen die afwijkingen van 1 tot 7 halvetonen bedragen, zoals uit de hier volgende Tabel blijkt. Ooktoont die aan, dat sommige klinkers met ongeveer dezelfdevOOrresonantie gefluisterd kunnen worden (deun, deur, put,bode, ui, /reule), terwijl de achterresonantie dan steeds ver-schillend is, en omgekeerd (beer, deun, en bit, deur). Wanneerde klinkers in volgorde gefluisterd worden, blijken beide reso-nantietonen te veranderen.

De hoogte van de vOOrtoon is voornamelijk afhankelijk vande stand van de tong — hoger naarmate die in voorwaartserichting naar boven wordt geheven en ongekeerd — terwijldie van de achtertoon vooral afhankelijk is van de of meting

Page 67:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

I

MN 0C. a. of d o •: 0 U. W.L E: E J'

VI § 1 49

van de opening tussen de lippen of die tussen de tong en hetverhemelte — lager als die kleiner wordt, en omgekeerd.klinkers met lage achterresonantie ([u, i]) kunnen dus nietbehoorlijk gevormd worden met een grote opening tussen delippen ([10, of tussen de tong en het verhemelte ([i]), aange-zien zulk een grote opening de achterresonantie zou verhogen.Omgekeerd kunnen klinkers met een hoge achterresonantie,de klinkers in bed, ui, pa, man, niet behoorlijk met een kleineopening voortgebracht worden.

Onderstaande Tabel bevat het resultaat van een onderzoek

De meest voorkomende resonanties zijn door een verdikking aangegevsn

Fig. 14. Resonanties Nederlandsche klinkers.

door mij ingesteld naar de twee resonanties van mijn Neder-landse klinkers 1).

Het komt er nu op aan de konfiguraties, die aan de klinkers

1 ) De vOOrresonanties van de verschillende klinkers, op ver-schillende tijden en herhaalde malen gefluisterd, zijn verkregendoor beluisteren, de achterresonanties door knippen op de keel.

EIJKMAN, Phonetiek. 4

Page 68:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

50 VI § 1

eigen zijn, nader te omschrijven. Alle opeenvolgende holten,van de stemspleet omhoog gaande, nemen daaraan deel. Deinvloed van de tong is echter veelal beslissend.

De tong, die bij gesloten mond de tanden en het verhemelteaanraakt, volgt in zijn vertikale bewegingen onwillekeurigdie van de onderkaak, en het vereist enige opzettelijke inspan-ning, hierin een afwijking tot stand te brengen.

Door daling van kaak en tong worden de mondholte en zijnbeide openingen groter. Geschiedt dit niet in de juiste ver-houding, dan verandert de resonantietoon en ontstaan deverschillende klinkers. De bewegingen van de mondorganen,vooral die van de tong, hebben ook enige invloed op de grootteen vorm van de achterholte.

Bij het uitspreken van een klinker nemen de spraakorganenautomatisch de stand aan, die ter vorming van de twee reso-nantieholten vereist wordt. Een kleine afwijking is daarbijgeoorloofd, omdat een te veel in de beweging van het eneorgaan gemakkelijk gekompenseerd wordt door een te weinigin de beweging van het andere.

Hoewel van een absolute orgaanstand geen sprake kan zijn,is het toch wenselijk zoveel mogelijk vast te stellen, hoe despraakwerktuigen zich in het Nederlands gemiddeld tot el-kander verhouden. Vooraf ga echter een beknopte vergelijkingvan de achter- en v6Orholten bij de voornaamste klinkers opG gezongen, en wel aan de hand van onderstaande diagram-men 1).

Uit deze tekeningen, alsmede uit Plaat I, blijkt :1°. sterke vooruitschuiving van de tongmassa bij [i] en [e],

ver vOOr de normaalstand, met of platting of inkerving vande tong, vertegenwoordigd door de dubbele lijn;

1 ) Fig. 15 is ontleend aan de oorspronkelijke foto's, waarvanafdrukken op verkleinde schaal in Fortschritte [3] voorkomen. Detongvorm aan het ondereinde van de lijn bij [o, u, e, i] wijst er opdat de tong ver van de strotklep afgetrokken is, zodat het supra-glottaal gedeelte van het strottenhoofd aanzienlijk verwijd is. Bijde overige klinkers drukt de tongwortel vrijwel tegen de strotklepaan, zoals in de rust- of normaalstand ook het geval is.

Fig. 16 is een samenvoeging van vier Rontgenopnamen op eenlater tijdstip gedaan. Zij zijn ongewijzigd op de ware grootte vande foto's overgenomen.

Page 69:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

ORIENT UR ITIGSKR U15

VI § 1 51

2°. streven om de achterholte kleiner te maken bij [e, a,a, 3]; tong achter de normaalstand; de tong drukt tegen destrotklep aan;

VER GE L'JKET1D DIAGRAM VAT1 Dr. TOriG STATIDE.IN %TIDE

A criTEPhOLTE 1:5:i DE v0OR1IAArl5TE r‘ LITI KERS

KIE ZEN

acIOU t i

3

Fig. 15. Vergelijkend diagram van de tongstanden in de achter-holte bij de voornaamste klinkers. De strotklep is bij de klinkersweggelaten. Bij [e, a, a, o] drukt de tongwortel er tegen aan. Bij[i, e, u, o] is die er ver van verwijderd, zoals de haak onderaan de

tonglijn aanwijst (vergelijk Plaat I).

3°. poging om, zover met de stand van de tong in de mondverenigbaar is, de achterholte zo groot mogelijk te maken bij[o] en [Li], door de tongwortel van de strotklep of naar vorente trekken, zodat het supraglottaal gedeelte van het strotten-hoofd aanzienlijk verwijd wordt. Uit fig. 16 blijkt bovendien,dat bij [u] de stand van de tongwortel en achtertong (fig. 13)met de ruststand overeenkomt, behalve het supraglottaal

Page 70:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

52 VI § 1

gedeelte, en dat alleen de vOOrtong ver ingetrokken is, en veellager dan bij de ruststand, omdat in het laatste geval de mondgesloten is.

vt

tAr..01

Fig. 16. Diagram van de tongstanden bij [i, a, u]. De strotklepis weggelaten (vergelijk fig. 15 en Plaat I).

De kaakwijdtetabel (fig. 12), de Rontgenopnamen (fig. 15en 16), de tongstanden in de achterholte (fig. 15 en 16) en deresonantietabel (fig. 14) wijzen drie duidelijke typen aan,waarvan alle andere klinkers wijzigingen zijn, en die elk eenklinkerreeks vertegenwoordigen.

Reeks I. — Type [i], de klinker in biet, met zijn gerondeworm [y], de klinker in nu.

De voornaamste artikulatorische kenmerken van dezeReeks zijn: matig geopende mond (fig. 12) en naar voren

Page 71:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 1

53

geschoven tongmassa in de richting van het harde verhemelte(Plaat Ic) 1).

Als gevolg van de tongstand is de v6Orholte zeer klein, de

ro

15

$oPi

ISC.

takso

is ow - -ails

Get, 001..4.

13se 004. :Iwo

:#*

re

12o

so

f,,.se

to

99

J - f

,$

15

04S6

Fig. 17. Klinkers. Stijging van het velum in mMs.

achterholte zeer groot (de strotklep staat recht overeind, detongwortel is naar voren ingetrokken, en het tussen het hardeverhemelte en het hoogste punt van de tong gelegen tussen-kanaal is vrij nauw en zeer kort). Het velum is zeer hoog op-getrokken (fig. 17) 2).

1) De tong vertoont op de foto voor een groot deel een dubbelelijn, omdat hij daar ter plaatse afgeplat, ietwat ingezonken, is.

2) Deze tabel, waarin de stijging van het velum bij de verschil-lende klinkers in mMs. gegeven wordt, is ontleend aan Les Mouve-ments du Voile du Palais [2]. Daarbij behoort fig. 18, waarin dekaakwijdten zijn samengebracht, die tegelijk met de velumstij-gingen geregistreerd zijn. Zij kunnen alleen als vergelijkingsmateri-

Page 72:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

S

7so au,-

0

soZ

t.

9 IEEESO

1 o ttk

so I i

11so

IllikewriCom, 0.9 Pm1 , MIL.—

5 t E 1so

- taut

elL n

I

6

7to

8to

Af

SO

0

Iso

I4-0

3

0

It

0

$ro

7

54

VI § 1

Geheel in overeenstemming met deze stand van de organenzijn de reeds vermelde akoustische kenmerken : de hoogstevOOrresonantie en de laagste achterresonantie (fig. 14).

Fig. 18. Ongereduceerde kaakwijdte behorende bij de velumstan-den van Fig. 16.

In verband met de beschreven tongstand worden de klin-kers van Reeks I gezamenlijk v6Orklinkers genoemd.

Tot deze Reeks behoren ook [e], de klinker in beet, en zijn

aal dienen, want de aftsanden zijn niet tot de ware grootte teruggebracht, zoals in fig. 12 het geval is. Opmerkelijk is vooral hetgrote verschil tusschen baat en be Palen, waarschijnlijk het gevolgvan de grotere kracht, waarmede het laatste woord onder de invloedvan [p] gefluisterd is, alsmede de [t] van de gesloten syllabe baattegenover de open syllabe pa.

Page 73:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 1 55

geronde vorm [0], de klinker in dean. Zij toch onderscheidenzich door dezelfde kenmerken als [i, y], alleen in enigszinsmindere mate.

Reeks II. — Type [a]. Tot deze groep behoort o.a. deklinker in baat.

De voornaamste artikulatorische kenmerken zijn :1 °. demond kan wijder geopend zijn dan bij enige andere klinker-reeks ; 2°. de stand van de gehele tongmassa is in hoofdzaakneutraal, voorzover die niet de invloed ondervindt van hetdalen van de kaak; 3°. de tongwortel vertoont neiging om zichin achterwaartse richting to verplaatsen, wellicht door desterke daling van de kaak. In ieder geval gaat vaak een ver-nauwing van de keelholte er mede gepaard (fig. 15 en 16).4°. het verbindingskanaal tussen \TOOT.- en achterholte is bijnaeven wijd als deze holten zelf, zodat de fauces als zodanigdienst doen, en de gehele resonator het midden houdt tussende gebogen trechter- en cylindervorm; 5°. de velumstand(fig. 17) is de allerlaagste van de klinkers.

Akoustisch houden de klinkers van deze Reeks, wat de vO6r-resonantie betreft, het midden tussen die van Reeks I en III(fig. 14). Hun achterresonantie is hoger dan die van de beideandere Reeksen.

In verband met de tongstand en in tegenstelling met debeide andere Reeksen wordt het type van Reeks II, dus de[a], een neutrale of middenklinker genoemd.

Reeks III. — Type [u], de klinker in boet.Artikulatorische kenmerken:1°. De tong is ingetrokken, de punt naar beneden, het

tongopperviak iets boven het snijvlak van de benedenkie-zen. De mondholte is in vergelijking met de lipopening zeergroot.

2°. De uitschulping van de tong is zo goed als verdwenen.3°. De lippen zijn horizontaal gerond.4°. De grootste nauwte van het tussenkanaal ligt in de

pharynx, bij gevoig is er geen kontakt van de tong en hetharde verhemelte.

5°. De achterholte wordt zo groot, als bij de ingetrokkentong mogelijk is.

Page 74:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

56 VI § 2

a. doordat het ondereinde hiervan zich naar voren beweegt,van de strotklep of (Plaat I a);

b. doordat de larynx aanmerke]ijk daalt, sterker dan bijenige andere klinker ;

c. doordat, ten gevolge van de stand van de strotklep, hetsupraglottale gedeelte van de larynx van voren naar achterenveel wijder is dan bij de klinkers van Reeks II.

Akoustische kenmerken: de laagste vOOr-resonantie van alle klinkers en een zeer lage achterresonantie,ongeveer even laag als die van de vOOrklinkers. Het akoustischeffekt wordt vooral verkregen door de zoeven genoemde tweegrote, door een nauw tussenkanaal verbonden holten of buikenen de nauwe lipopening.

In verband met de stand van de tong worden de klinkersvan deze Reeks achterklinkers genoemd.

Tot deze Reeks behoort ook de [o.], de klinker in boot, diezich door dezelfde kenmerken onderscheidt, doch in ietwatmindere mate.

Van artikulatorisch standpunt is het bovendien wenselijk deklinkers naar hun kaakwijdte, resp. of stand tussen tong enverhemelte, to onderscheiden in :

1°. gesloten; 2°. half gesloten; 3°. half open; 4°. open.

§ 2. REEKS I.

[i.]. — Als men de [1.] van dief l) fluistert, brengt men, bij inde regel weinig geopende mond (fig. 12), de gehele tongmassazover mogelijk naar voren : de spits rust tegen de ondervO6r-tanden, of is er althans zeer dicht bij, en van de spits uit is detong steil opgeheven naar het harde verhemelte. De randenvan de tong raken daar aan, maar in het midden er van blijfteen geul. De tong is, naar men zich met de duimtop tegen deweke mondbodem overtuigen kan, matig gespannen.

1 ) Een gewoon verschijnsel is, dat de beginner een op zich zelfgesproken [i] in een op [j] gelijkende klank laat eindigen. Dit moethij bij het onderzoek van zijn eigen uitspraak zorgvuldig nalaten.Ook bedenke hij, dat voor de kontrole van de tongbewegingen depink in de mond een onschatbaar hulpmiddel is.

Page 75:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 2 57

Urn al deze redenen noemt men de hier beschreven [1] eengesloten, gespannen l) vOOrklinker.

Binnen zekere grenzen is de kaakwijdte willekeurig, omdatmen onbewust de stand van de tong door meer of mindervoorwaarts opheffen daarbij aanpast (Zie Fig. 12 en kompen-satie op blz. 33).

De lippen worden meestal, doch niet noodzakelijk, een weinigteruggetrokken, ten einde de klinker zo duidelijk mogelijkvoort te brengen (Zie Plaat II).

De ongespannen [1), die wij in phonetisch schrift door [i:]kunnen voorstellen zonder aanleiding tot verwarring te geven,komt slechts in bepaalde verbinding voor, n.l. wanneer er een[r, R] op volgt (bier), en het vereist een zeer geoefend oordie klank waar te nemen.

Het diphthongisch karakter van [1, 1] wordt in § 6 van ditHoof dstuk behandeld.

[e]. — Door al fluisterend de kaak, en daarmede de tong,uit de [i]-stand te laten dalen, ontstaan een reeks nuances vandeze klank, totdat eindelijk het ogenblik nadert, waarop hetkarakter er van zozeer veranderd is, dat men hem niet goed-schiks onder de [i]-groep rangschikken kan. Men pleegt dezenieuwe groep met zijn nuances door [e] voor te stellen, inovereenstemming met het letterteken, dat er in vele Europesetalen voor gebezigd wordt. Een voorbeeld is [e.t] eet.

Evenals bij [i] is de kaakafstand (fig. 12) binnen zekeregrenzen willekeurig, omdat hij docr de tongstand gekompen-seerd (blz. 33) kan worden. Het verbindingskanaal van detwee resonantieholten is wijder dan bij [i], en ligt bovendieneen weinig meer naar achteren, zodat de vOOrholte in allerichtingen iets groter is dan bij [i]. Daarentegen is de achter-holte iets kleiner, al ware het alleen maar, doordat de larynxwat hoger staat. Doch ook de pharynx is volgens fig. 15 vanvoren naar achteren nauwer. Blijkbaar heeft bij de voor-

-) Aangezien in onze taal naast een gespannen klinker alleen eenongespannen voorkomt, wanneer een [r, R] volgt, kan men in detranskriptie de onderscheiding tussen gespannen en ongespannengevoeglijk missen.

Page 76:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

58 VI § 2

resonantie de grootte van de holte meer invloed dan die vande beide openingen (zie blz. 49), want de vOOrtoon is iets lager(een halve toon) (fig. 14) dan bij [i]. De achtertoon is echterhoger (gemiddeld drie halve tonen), als gevolg zowel van dekleinere resonantieholte als van het wijdere tussenkanaal.

De vOOrtong is evenals bij [i] afgeplat, of vertoont in demediaanlijn een zeer lichte inzinking; vandaar de dubbelelijn op Plaat lc.

Men kan gemakkelijk, door de duimtop tegen de wekemondbodem te drukken, voelen, dat de beschaafde Neder-landse [e] een gespannen klank is, dus [6], en als men boven-dien scherp luistert, bemerkt men, dat het slot het karaktervan [i] krijgt. Dit diphtongisch karakter (Zie VI, § 6) is echterzo gering, dat het ,vooral ook door de officiele spelling, demeesten ontgaat, en daarom pleegt men in de praktijk de [e]een enkelvoudige klank te noemen. Voor de beginner is hetzeer moeilijk een zuivere [e] fang te rekken.

De liphoeken zijn meestal, doch niet noodzakelijk, eenweinig teruggetrokken, echter minder dan bij [i].

In overeenstemming met de gegeven beschrijving noemenwijonze[6]een half gesloten, gespannen vO 6 r-klinker1).

[6:]. — De ongespannen [e :], of [e :] met weglating van hetteken voor ongespannen, komt, zoals reeds is opgemerkt,alleen voor, als er een [r, R] op volgt : [pe :r] peer. De kaak-wijdte is hetzelfde als bij [6], maar het velum is een weiniglager, d.i. in dit geval minder gespannen. Zie voor het diphthon-gisch karakter § 6 van dit Hoofdstuk.

1 ) In de onbeschaafde uitspraak wordt deze klank vaak eentweeklank, waarvan het eerste gedeelte een ietwat lagere vOOrtoonheeft dan [61, en het tweede gedeelte ongeveer met een onbeklemde[1] overeenkomt. Bij het eerste gedeelte is het tussenkanaal eenweinig wijder dan bij de gewone [e], omdat de tong ietwat meerdaalt dan bij de laatste. De juiste phonetische voorstelling zouderhalve [6-1-1] zijn. Velen maken in dit geval de gehele klank onge-spannen [eT1], zodat hij nog opener of lager van toon klinkt, over-eenkomt met de Engelse tweeklank in hay, en veel op [6] gaat ge-lijken. In tegenstelling hiermede wordt door hen, die gemaaktspreken, aan de andere kant overdreven, en de [6] zo gesloten engespannen gemaakt, dat hij veel overeenkomst met [1] heeft.

Page 77:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 2 59

Velen gebruiken, naar de indruk op het gehoor te oordelen,de korte ongespannen [6], wanneer in een gesloten lettergreepi geschreven wordt : [pet] pit. Anderen, onder wie ik zelf,maken verschil: de tong bij pit is nl. iets minder vooruitge-schoven dan bij peer, dus matig-voor tegenover WI-, enbovendien heeft pit een hoger zacht verhemelte. Verder is erakoustisch verschil, al is het gering : towel de voor- als deachterresonantie is bij pit een halve toon hoger (fig. 14). Voorde laatste kategorie van sprekers is het gewenst, ook in detranskriptie verschil te maken. De keuze is gevallen op [E]pit en [e : of e :] peer. Voor de andere kategorie verdient hetaanbeveling [pEt] pit en [pE :r] peer te schrijven. In de praktijkzal het dus neerkomen op [pEt] en [pe :r] of [pE :r], naar keuze.

[7., 7':, 6, :1 1). — Wanneer men achtereenvolgens bij[1, é, e :] de lippen, hetzij vertikaal of horizontaal rondt, danontstaan [3'7] nu, [6] dean, [6:] deur, de laatste alleen voor[r, R].

Dat de ronding in de aangenomen volgorde afneemt, blijktuit de foto's van de lipstand op Plaat II.

De ongespannen [y:] komt, evenals de overeenkomstige[1:], slechts individueel voor. Bij de meesten hoort men geenverschil tussen de [y] in Utrecht en in vuur. .

De vOOrtoon van [6] is 6 a 7 halve tonen lager dan van [e],en die van [(7):) is nog een halve toon lager ; de achtertoonwordt in dezelfde mate en volgorde hoger (fig. 14).

De [6] heeft met [fi] both de kleinste kaakwijdte van al mijnNederlandse klinkers.

De geronde klinkers hebben derhalve, wat de kaakafstandbetreft, een kleinere vOOrholte dan de overeenkomstige onge-ronde. Bij gevolg zou men een hogere resonantie verwachten.Het omgekeerde is echter het geval, om de volgende redenen :1°. de lipronding maakt de vOOropening aanmerkelijk kleiner,en, als er de stulping van sommige sprekers bijkomt, ooklanger (beide hebben een verlagende invloed op de toon) ;

1 ) Het langteken bij [37:] en [6:] maakt de onderscheiding tussengespannen en ongespannen in de transkriptie overbodig, dus[y :, 0:]. Voor het diphthongisch karakter van deze klinkers zie§ 6 van dit Hoofdstuk.

Page 78:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

60 VI § 3

2°. de tongmassa is een weinig minder voorwaarts opgeheven,zodat het tussenkanaal iets meer naar achteren ligt. De daar-door groter geworden horizontale of meting van de v66rholteweegt op tegen de kleinere vertikale, als gevolg van de geringe-re kaakafstand. De klinkers [y, 6, 0:] zijn dus resp. g e s 1 o-ten en half-gesloten, matig-v 6 6 r, en [3'7] iseigenlijk de geronde, gespannen variant van de ongeronde,ongespannen [E] van [pEt] pit, evenals [0:] een ongespannenvariant daarvan is.

Wegens de onder 2°. genoemde tongstand is de keelholtevan voren naar achteren bij [3'7, 6, 0:] resp. iets nauwer, en inovereenstemming daarmede de achterresonantietoon ietshoger dan van [1, é, e :]. De grootte van de holte heeft derhalvemeer invloed dan de lipopening. Wanneer men daarentegen[i, é, e :] ronding geeft, zonder de tongstand to wijzigen, danwordt geheel in overeenstemming daarmede de achterreso-nantie lager [blz. 48).

Wanneer [6] aan het slot van een woord of syllabe staat,ontwikkelt zich als naklank een duidelijk waarneembaarveranderd gedeelte van de klinker, zodat die een gerondetweeklank wordt (VI, 6). Ook de tong verandert van stand,want hij neemt die van [1] in, niet van [3'7] . Bij de transcriptiekiezen wij eenvoudigheidshalve [roil.

§ 3. REEKS III.

Allereerst zou nu Reeks II moeten volgen, maar door dezekleine afwijking wordt de duidelijkheid verhoogd.

[II]. — In VI, § 1 werd deze klinker, voorkomende in boet,voldoende beschreven.

Hoewel van alle klinkers de [n] in onze taal de laagste v66r-resonantie heeft (fig. 14), toch is met deze klank de grens vande mogelijkheid niet bereikt, want door verder intrekken vande tong en daarmede gepaard gaande verdere daling van hetstrottenhoofd kan die nog enkele halve tonen lager worden,maar daarmede is dan ook de laagste grens van beide bereikt.

Voor het diphthongisch karakter van [n] zie VI, § 5.[u :II. — Deze ongespannen klank komt voor als lange,

Page 79:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 3 61

wanneer een [r, R] volgt : [bu :r] boo,. De kaakwijdte (fig. 12)is iets geringer dan bij [II], maar daarentegen is die in fig. 18iets lager, en bovendien is het velum veel hoger, ja zelfs hethoogst van alle klinkers. Deze laatste omstandigheid en hetongespannen zijn van de tong maken beide het verbindings-kanaal tussen pharynx en mondholte wijder. Voeg daarbij degrotere lipopening ten gevolge van de ontspanning der or-ganen, en de beide vrij aanzienlijk hogere resonanties voor [u:](fig. 14) zijn voldoende verklaard.

[O.]. — De twee resonanties (fig. 14) van de klinker in bootzijn hoger dan die van [A], de vOOrresonantie zelfs aanzienlijk.De gemiddelde kaakwijdte is matig (fig. 12 en 18) en hetvelum is iets minder hoog dan bij r-di van boet (fig. 17).

Volgens de beschrijving op blz. 56 gegeven is de [6] eenhalf-gesloten, gespannen, geronde achter-klink e r. Hij is eigenlijk nooit zuiver een enkelvoudigeklank (VI, § 6).

[o :]. -- De ongespannen [o :] is de door [r, R] gevolgdelange klinker in boor. Evenals bij boet — boet', dean -- deur, isook bier de kaakwijdte bij [o :] iets geringer dan bij [6.] (fig. 12),maar het velum is, evenals bij [-Li, u :] het geval is, hoger bij deongespannen klank (fig. 17). Dit laatste en de ontspanning vande tong en lippen maken het tussenkanaal wijder, hetgeen debeide ietwat hogere resonanties (fig. 14) verklaart.

[o:]. — Bij het fluisteren van de ongespannen [o:] in boorligt de tong weliswaar achter in de mond; maar wij kunnenhem gemakkelijk zoveel verder intrekken, dat de vOOrre-sonantie ongeveer een halve toon lager wordt 1). Op die wijzeontstaat de korte half-gesloten ongespannengeronde achterklinker in dom [dOm], zoals velendie zeggen, en zoals hij oudtijds meer algemeen schijnt uit-gesproken te zijn.

Mijn eigen uitspraak van [6] staat niet vast, want sours

1 ) Met enige oefening is dit vrij gemakkelijk te leren voor hen,die begrip van muziek hebben.

Page 80:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

62 VI § 4

maak ik hem gespannen, met ietwat doffer effekt. Ook is hetgemakkelijk hem te vormen met meer vooruitgebrachte tongdan [o :] heeft.

Zie verder Overgangsklanken (VI, § 5).Wat de kaakwijdte (fig. 12 & 18) betreft, ligt de [o] tussen

[6] en [o :] in. Daarentegen is de velumstijging bij bot hetgeringst van de drie (fig. 17). De lipronding staat niet vast ; hijis bij uitstek geschikt als kompensatiemiddel (blz. 33) tegen-over de stand van de overige organen. Wat de resonantie-tonen betreft (fig. 14), staat (a] beslist lager dan [o :], en zijzijn althans niet hoger dan bij [6].

Velen maken de [o :] met een weinig minder ingetrokkentong, zodat hij naar [0:] zweemt. Soms hoort men ook de ge-spannen [0] eindigend in overronding: [d66)r].

In de phonetische transkriptie worden de drie beschre-ven [o]-klanken op de volgende wijze voldoende onderschei-den :

[o.], de gespannen klinker in hoot;[o :], de ongespannen lange klinker in boor;[6], de ongespannen korte klinker in bot.

§ 4. REEKS II.

Het type [a] is in § 1 van dit Hoofdstuk reeds beschreven.Met [a] wordt de klank bedoeld, die door phonetici als Itali-aanse aangemerkt wordt. Daarbij daalt de kaak tot de uiterstespreekgrens, en de tongmassa is niet in het minst naar vorenof naar achteren gebracht. Men hoort hem vaak in vreemdetalen, en eveneens in sommige streken van ons land. Eenvarieteit hiervan is de klinker in baat, zoals die gewoonlijkin mijn omgeving door beschaafde lieden gesproken wordt.Hij kan gevoeglijk ter onderscheiding door [ai-] voorgesteldworden, d.w.z. de tong wordt ietwat vooruitgebracht! Wordtdeze nuance overdreven, dan klinkt hij gemaakt of Haags,zoals men pleegt te zeggen.

Het bovenvlak van de tong ligt iets boven het snijvlak vande onderkiezen (Plaat I) en de insnijding in het mediaanvlakis vrij breed, maar niet diep. De punt raakt aan de ondervO6r-

Page 81:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 4 63

tanden 1), en blijft natuurlijk ver verwijderd van het hardeverhemelte.

De gemiddelde kaakwijdte overtreft vrijwel die van alleandere klinkers (fig. 12 & 18). Daarentegen is de velumstandde allerlaagste (fig. 17).

Het tussenkanaal, waarvan de wijdte bij Reeks I bepaaldwerd door de stand van de tong, terwijl het harde verhemelteeen konstante faktor was, ligt nu, evenals bij Reeks III, in deomgeving van de verhemeltebogen en wordt dus begrensddoor wanden, die geen van alle konstant zijn. Het strotten-hoofd heeft de normale hoogte. De pharynx is nauw (fig. 15en 16), zodat het aanzetstuk de vorm van een gebogen trechterheeft, waarvan de mondhdlte het wijde gedeelte uitmaakt.Tot het voortbrengen van de beide resonantietonen zijn devolgende automatische, maar zeer ingewikkelde kompensatie-middelen ter beschikking (VI, § 1).

a. om de vOOrtoon te verhogen en de achtertoon te verlagen :1. verkleining van de kaakafstand. Deze brengt echter een

automatische verkleining van de lipopening teweeg, die vOOr-en achtertoon lager maakt.

2. opheffing van het velum, waardoor het tussenkanaalgroter wordt en beide tonen hoger worden.

b. om de vOOrtoon te verlagen en de achtertoon te ver-hogen :

1. vergroting van de kaakafstand.2. daling van de gehele tong beneden het niveau van de

onderkiezen, met toeneming van de insnijding. Door dezebeweging wordt echter de voorste verhemelteboog in vertikalerichting groter, hetgeen de toon van beide holten verhoogt.

Daling van het velum is niet wel mogelijk.Stijging van het velum en daling van de tong kunnen dus

ongeveer dezelfde uitwerking op de grootte van het tussen-kanaal hebben.

Uit een en ander blijkt, dat het eigenlijk ondoenlijk is, deaard van het type [a] artikulatorisch vast te stellen.

1) In de richting [i-a] wordt de kracht, waarmede de tong-punt tegen de ondertanden drukt, geleidelijk minder. Er zijn men-sen, bij wie dit kontakt in het geheel niet aanwezig is.

Page 82:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

64 VI § 4

[ii]. — Bij [ii] van put is de tong, evenals bij [a], in neutralestand en ongespannen. Het verschil is echter, dat de kaak-wijdte bij [u] zeer gering is (fig. 12 en 17), ongeveer hetzelfdeals bij [1] van biet, en het velum zeer hoog (fig. 17), en dat delippen horizontaal gerond zijn.

De [ii]is een gesloten, ongespannen, geron-de middenklinker.

Een varieteit van [ii], met volmaakt hetzelfde klankeffekt,heeft een ietwat voorwaarts opgeheven tong, dus ongeveerde geronde [E] van pit, evenals de [0 :] van dew , met dit ver-schil echter, dat deze nuance van [ii] groter lipopening ver-toont met sterke stulping. Deze nuance behoort eigenlijk totReeks I en onderscheidt zich door een lichte aanraking van dezijden van de tong met het harde verhemelte.

Anderen noemen [ii] open-voor-gespannen, en deze varieteitlevert voor het gehoor niet het minste verschil. Het is te be-grijpen, dat er van een dergelijke onbestemde klank velevarianten mogelijk zijn.

[a]. — Het is een gewoon verschijnsel, in de ene taal meerdan in de andere, en bij de ene klank meer dan bij de andere,dat een klinker in een onbeklemde syllabe veel van zijn voileklank verliest en een onbestemd karakter krijgt, omdat deorganen geen gelegenheid gegeven wordt, in alle opzichten devereiste stand in te nemen. In onze taal hebben de vOOr-klinkers neiging over te gaan in een zeer onbestemd geluid,dat verkregen wordt, wanneer men [u] op zeer slappe wijzeuitspreekt, d.w.z. de kaakafstand wordt veelal groter, deronding minder en de resonantietoon misschien even hoog,maar in ieder geval veel zwakker en vager.

In de schrijftaal wordt deze klinker voorgesteld door i,ij,e,en soms door u (koning, waarlijk , bedrog , bodem , vader, Bussum) .In phonetisch schrift • bezigt men algemeen het teken [a] :[va.dar] vader 1).

1 ) Een enkele maal ondergaat een andere klinker dan de ge-noemde hetzelfde lot: [dar Es xeij yelt] (daar is geen geld). Bijonontwikkelde mensen geschiedt dit vaak in uitheemse woorden:[kalik] koliek, [partret] portret, L-mazi.ki muziek.

Page 83:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 5 65

Men pleegt deze slap gesproken [u] te beschouwen als eenafzonderlijke klank en hem te noemen, een h a 1 f-g e s 1 o t e n,ongespannen middenklinker. Soms staat hetgebruik niet vast: men hoort [ I a.vOnt] naast [a.vant] avond.

Bij velen is de ronding niet aanwezig, wanneer in de on-middellijke omgeving geen geronde klinker staat. Zij makendus verschil tussen de [a] van [va.dar] en [mu.dar].

§ 5. OVERGANGSKLINKERS.

Met overgangsklinkers worden bedoeld de klinkers, die eenof meer kenmerken van een Reeks missen en daarvoor in deplaats een of meer kenmerken van een andere Reeks hebben.

Reeks I en II.

[s]. — De artikulatorische kenmerken, die vooreen rangschikking van [e] in bet onder Reeks I pleiten, zijn :

a. Het velum staat zeer hoog (fig. 17).b. De tong is van voren een weinig naar het harde verhemel-

te opgeheven.Daarentegen loopt de lijn van het oppervlak van de tong

over de gehele lengte ongeveer evenwij dig met die van hetverhemelte (Plaat I), zodat aldaar van een vernauwing alstussenkanaal geen sprake kan zijn, en het gehele aanzetstukmeer de trechter- of cylindervorm van Reeks II heeft. Hetwijde tussenkanaal ligt ergens in de omgeving van de verhemel-tebogen. De gehele mond vormt bij gevolg de vOOrholte, endaarentegen is de achterholte, bestaande uit pharynx enlarynx, veel kleiner geworden dan bij Reeks I. Doordat debovenkant van de strotklep en de achterkant van de tongniet naar voren zijn getrokken (fig. 15), hebben de voor- enachterholte samen in hun mediaandoorsnede de vorm vantwee parallelogrammen, die door een wijd tussenkanaalrechthoekig verbonden zijn en aan het gehele aanzetstuk degedaante van de trechter of cylinder van Reeks II geven. Ditblijkt o. a. ook uit de stand van de tongwortel (fig. 15), dieongeveer dezelfde richting heeft als bij [a], en in dit opzichtgeheel afwijkt van [i, e].

EIJKMAN, Phonetiek. 5

Page 84:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

66 VI § 5

Naast deze artikulatoriscfie verschillen komt nog hetakoustisch verschijnsel (fig. 14), dat de beide resonan-ties het midden houden tussen die van Reeks I en II, zodathet ook in dit opzicht niet kan worden vastgesteld, tot welkevan de twee [E] behoort.

Het is gewenst aan deze algemene beschrijving nog enkelebijzonderheden toe te voegen.

De afplatting van de tong, die wij bij [i, e] waarnamen, isbij [z] verdwenen, en daarvoor is in de plaats getreden eenvrij scherpe inkerving in de mediaanlijn van de punt of inachterwaartse richting. De punt van de tong ligt, evenals bij[i, e], ongeveer tegen de ondertanden, en de oppervlakte ervan steekt iets boven de bovenrand van de ondertandenuit.

De spanning van de tong bij [e] is nauwelijks waar te nemen,maar die is wel te voelen, wanneer men, met de duim tegen despieren van de mondbodem gedrukt, er mee vergelijkt deongespannen nuance met ietwat lagere tong, die het jongeregeslacht gaarne laat horen in woorden als [zx.] zeg.

De middelen, om aan de resonantietoon van de vOOrholte,de mond, bij [e] de vereiste hoogte te geven, zijn talrijker danbij Reeks I. Immers het zachte verhemelte is nu een faktor,waarmede rekening moet gehouden worden : een stijging ervan maakt het tussenkanaal wij der en de toon hoger. Een tegrote kaakwijdte, en als gevolg daarvan een te lage resonantie-toon, kan, behalve door meerdere stijging van de vOOrtong,ook gekompenseerd worden door een hogere stand van hetvelum.

Wordt de opheffing van de tong overdreven, dan gaat daar-mede een voorwaartse beweging van de tongmassa gepaard,en de aldus gevormde nuance van [e] wordt verwant met ReeksI. Daarbij is er ook enige aanraking van de tongranden en hetharde verhemelte. Deze zal zich allicht ook voordoen bij degewone [e] van hen, die met weinig geopende mond spreken.

Ook akoustisch is er een belangrijk verschil tussen [e] enReeks I. Wanneer men [i] en [é] zeer lang gerekt spreekt,zullen zij altijd neiging tonen respectievelijk met een geslotener[i] of althans met een [i]-geluid te eindigen. Rekt men daaren-

Page 85:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 5 67

tegen [s], dan eindigt die met een onbestemde zucht, nooit meteen [i]-geluid.

Wat de aard van de klank betreft, is de [s] nog altijd, alsvan ouds, te vergelijken bij het blaten van een schaap : hetis een schraal, enigszins krij send geluid, waarvan de vO6r-toon vrij moeilijk is vast te stellen. Er zijn allerlei graden vanafwijking mogelijk, zelfs in beschaafd spreken, maar wat ditbetreft, kan men gewoonlijk volstaan met de onderscheiding[s.] (iets meer gesloten), [s] (normaal) en [ST] of [] (over-dreven open).

Het verdient opmerking, dat waar in gemaakt en in platspreken [e] resp. geslotener en opener kan worden, bij [s] juisthet omgekeerde plaats heeft : hij wordt, zoals reeds gezegd is,bij het jongere geslacht soms [x] of zelfs [xT], dus lager vanvOOrtoon, terwijl de platte [e] geslotener en hoger van vOOr-toon kan zijn [eT], zodat een woord als pet wonderveel gelijktop [pEt] met een onbeschaafde bijtoon.

Bij de overgang van Reeks I tot II heeft men in onze taaldus rekening te houden met de nuances: [e, eT, e:, eT, e, x, xT],en men kan gemakkelijk ongeveer uitrekenen, hoe voor iederde stand van de tong, ook in de pharynx, zal zijn.

In onze taal is [s] kort, behalve in sommige uitheemsewoorden voor [r, R] (serre, carriere) en in het platte woord[ble :ra] (schreeuwen van kinderen). Men hoort echter ook[ble :ro].

[ce :]. -- De [ce :], d.i. de geronde Lange [s], komt alleen inuitheemse woorden voor: freule.

Reeks II en III.

[a]. — De artikulatorische kenmerken, die voorrangschikking van [a] onder Reeks II pleiten, zijn:

De larynx en pharynx zijn zeer nauw. De tongwortel drukttegen de strotklep aan (fig. 15) en duvet hem nog iets verderachteruit dan bij [a], in plaats van, zoals bij [u, o], hem zovermogelijk naar voren te trekken. De gebogen trechtervormkomt bij [a] nog duidelijker uit dan bij [a]. De gemiddelde

Page 86:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

68 VI § 5

kaakwijdte (fig. 12) ligt veel dichter 1) bij die van [a] dan vanReeks III. Het velum is na [a] het laagst van alle klinkers(fig. 17).

Daarentegen is de tongstand in de mond, zoals hieronderbeschreven wordt, meer die van Reeks III dan van Reeks II.

A k o u s t i s c h zou [a] tot Reeks III kunnen gerekendworden (fig. 14). Immers de vOOrtoon is op zijn minst 10 halvetonen lager dan [a] en de achtertoon houdt het midden tussenReeks II en III.

Om deze redenen wordt de [a] tot de overgangsklinkers ge-rekend.

Ter onderscheiding van [a] kan men [a] een o p e n, o n-gespannen achterklinker noemen.

De overgang van [a] tot [a] van bad is geleidelijk. Door denuanceringen heen wordt de vOOrholte allengs groter en deachterholte tegelijk kleiner. Aangezien de kaakwijdte zijn grensbereikt heeft, kan men zonder lipronding de toon van de vOOr-holte alleen nog lager en die van de achterholte hoger maken,door de tong in achterwaartse richting te laten dalen (hetgeenook de strotklep naar achteren verplaatst), of het zachteverhemelte meer op te heffen, of beide. Het effekt van dezedaling wordt nog verhoogd, doordat de scherpe insnij dingthans een lepelvormige uitschulping is geworden. Deze dalingvan de tong, die vrijwel horizontaal geschiedt, terwijl de puntde vOOrtanden blijft aanraken, heeft echter ook verplaatsingnaar achteren en vernauwing van het tussenkanaal ten gevolge,zodat, gelijk de tekening op Plaat I uitwijst, het nauwstegedeelte achter de verhemeltebogen, tussen tong en achter-wand van de pharynx, ligt. Het strottenhoofd tot aan debovenrand van de strotklep vormt nu eigenlijk alleen deachterholte, terwiji de pharynx voor het merendeel tussen-kanaal is. Die achterholte is zo klein mogelijk, want de strot-klep is niet ver van de achterwand van de keelholte af. Hettongbeen is bovendien zeer laag en drukt het onderdeel vande strotklep achter- en benedenwaarts.

1 ) Weliswaar wijkt fig. 18 in dit opzicht af, maar daarin is demaat het gemiddelde van slechts drie, terwijl die in fig. 12 hetgemiddelde van 83 gevallen vertegenwoordigt.

Page 87:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 5 69

De grens van onze taal is de [a] in bad. Weliswaar kan mende tong nog meer doen dalen, zodat een op [3] van pot ge-lijkende klank ontstaat, maar die is voor het Nederlandsalthans onnatuurlijk, want hij veroorzaakt een onaangenamegewaarwording in de tongspieren.

Een andere manier, om hetzelfde effekt ten opzichte vande betrekkelijke grootte der holten te verkrijgen, is het achter-waartse intrekken van de tong, waardoor de punt losraakt vande benedenvOOrtanden en als het ware in de mondbodemwegzinkt, terwijl de gehele tong langzamerhand tot op hetniveau van de bovenrand der benedenkiezen daalt. Daarbijverdwijnt dan in de regel de uitschulping, maar de verplaat-sing van het nauwste ,punt van het tussenkanaal naar depharynxwand blijft bestaan. Persoonlijk gaat mij deze in-trekking niet natuurlijk af, maar van de vier personen, dieik op dit punt onderzocht, konstateerde ik : intrekking, metde tongpunt aan de tanden, bij 2, en daling zonder intrekking,met ietwat uitschulping, bij 2. De tong raakte bij een van dezetwee laatsten niet aan de tanden.

Tussen [a], als uiterste grens, en [ac] liggen allerlei nuances,al naar mate de tong stijgt of daalt en ook de resonantietonenzich dienovereenkomstig wijzigen. Voor de praktijk is hetvoldoende, er vier te onderscheiden :

[as, aq, a, as].Wordt de [as], onze gewone [a], in de richting van [x] over-

dreven, dan klinkt hij gemaakt of [hx-ixs], zoals reeds terloopsopgemerkt werd.

Onder de invloed van een volgende ti of si wordt de [a] tot[a .4], met ietwat grotere kaakwijdte (fig. 12 en 18) en een weinighoger velum (fig. 17). De woorden [kat] kat en [kast] kastworden [kagca] katie en [ka-ifa] kastje. Sommigen bewaren de[a], of zeggen althans [as].

Deze [as] wisselt ook steeds met de eigenlijke [a]. Het komtzelfs voor, dat een en dezelfde persoon b.v. kracht nu eensuitspreekt als [kraxt], dan weer als [krasxt]. Het regelmatigstis [a] voor [m, n] : [kam] kam, [pan] pan.

De opgenoemde kenmerken stempelen de [a] tot een o p e n,ongespannen achterklinker.

Page 88:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

70 VI § 5

[3]. — Zodra men met de organen in de [a]-stand de lip-hoeken ook maar het geringst naar elkander toetrekt, komteen klinker van het type [3] te voorschijn. In onze taal wordtde groep vertegenwoordigd door de klinker in pot [pot] metvrij sterke ronding.

Deze verwantschap met [a] is op zichzelf reeds voldoende,om de [3] onder de overgangsklinkers tussen Reeks II en IIIte rangschikken, maar ook andere kenmerken geven daartoeaanleiding, en wel de volgende

Volgens de kaakwijdte (fig. 12), volgens de velumstandvergeleken bij die van baat (fig. 17), en volgens de beideresonanties (fig. 14) behoort de [3] tot Reeks III, maar detongstand in de achterholte (fig. 15) schaart hem onder ReeksII

Is de achtertoon bij [a] en [3] vrij hoog (fig. 14), omdat deachterholte kleiner is dan bij enige andere klinker (fig. 15),die van [3] op zijn beurt is bijna een oktaaf lager dan van [a],niet alleen ten gevolge van de vrij sterke lipronding, maar ookwegens de lagere stand van het strottenhoofd (Plaat Ib), diede achterresonantieholte groter maakt.

De lange ongespannen [3 :] komt alleen in uitheemse woordenvoor : [z3 :no] zone, [rD:za] rose, [r3 :na] Rhone, [fp :r] fort,[kOn i tr3:101 kontrole.

Op een bijzonderheid, die de [D] verwant maakt aan denuance [6] op van Reeks III, moet nog gewezen worden.

Aangezien beide klanken uitsluitend in gesloten syllabenvoorkomen en met een enkele o geschreven worden, heeft mengetracht het gebruik onder regels te brengen, maar het afdoendebeletsel is, dat er op dit gebied geen eenheid heerst. Fen endezelfde persoon spreekt somtijds hetzelfde woord op tweemanieren uit. Ik ken iemand, die nu eens [vol] vol, dan weer[v31] zegt. Maar afgescheiden daarvan bestaat er toch in ditopzicht de grootste onzekerheid. Ik heb o.a. waargenomen bijpersonen, die geacht worden een beschaafde uitspraak tehebben :

1. [6] op; [3.] tot, tor.2. [3.] op, tot; [3-r] tor (alleen vOOr [r, R]).3. [3.] op, tot, tor.

Page 89:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 6 71

4. [6] op, tot, toy.Deze onzekerheid heeft reeds verscheidene eeuwen bestaan.Tot slot zij er nog op gewezen, dat de overgangsklinkers

[e, a, o] voor het gehoor aanmerkelijk verschillen van deklinkers der drie Reeksen, en dat zij daarmede alleen ver-wantschap hebben door de traditionele spelling : bed [bet],bad [bat], lot [13t] naast lezen, baden, loten.

§ 6. TWEEKLANKEN.

Onder tweeklank verstaat men een samenvoeging van tweeklinkers, die tot verschillende Reeksen, of tot een Reeks en deOvergangsklinkers, behoren, met dien verstande, dat zij lang-zamerhand in elkander overgaan. Behoren de klinkers tot eenzelfde Reeks, dan vormen zij een oneigenlijke tweeklank.

Voorbeelden van een echte tweeklank zijn : [ai] in /mai,[eu] in leeuw; van een oneigenlijke : [ei] in zee, [ou] in zo.

In onze taal bestaat een neiging, om van de lange, gespannenklinkers van Reeks I en III [i., e., y., 0., u., o.] oneigenlijketweeklanken te maken. Deze neiging is zo onbewust, dat zelfsenige oefening nodig is, om die klinkers zonder het tweedeelement uit te spreken. Vooral voor een klinker en aan heteind van een woord voor een pauze komt dit diphthongischkarakter uit : [i., e., y., 0., u., o.] worden achtereenvolgens[ii., eel, yy), 00), uu), 00)], d.w.z. alles blijft ongeveer hetzelfde,alleen wijst [.] op een geringe voor-opwaartse beweging vande tong en [)] op ietwat meer ronding 1). Uit de aard van dezaak is het diphthongisch karakter het minst merkbaar bij[i., y., u.]. Bij zeer krachtig spreken eindigt de tweeklank indeze gevallen als een stemloze [i, y, u], en soms is daarbij eenkleine stijging van de kaak waar te nemen, vooral in verbandmet de eisen van het volgende woord 2).

1) In de phonetische transkriptie wordt het diphthongischkarakter verwaarloosd. In uitzonderingsgevallen wordt [uw, ou,ij, ei, yy), 00)] geschreven.

2) Het is beter hier niet van het teken [j] gebruik te maken, om-dat dit een glijdende konsonant (VII, § 3) voorstelt, d.i. dus eenklank, die niet aan het eind van een woord kan staan.

Page 90:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

72 VI § 6

De verklaring ligt voor de hand. Bij de lange klinkers wordtde ademdruk gelijkmatig zwakker, zodat de lucht ook gelijk-matig langzamer door de stemspleet gedreven wordt (XII,§ 1). Daarmede gaat bij de gespannen klinkers een gedeelte-lijke ontspanning van de stemlippen, dus een vergroting vande stemspleet gepaard. Het effekt van de aldus ontstane grotereopening op de klinker zou hetzelfde zijn, als wanneer bij [y,0, o, u] de lipronding minder, bij [i, e] de of stand tussen hardverhemelte en tong groter werd; de spreker vindt hiertegenechter een kompensatie (biz. 33), door automatisch achter-eenvolgens de lipronding te vergroten of de vOOrtong ietwatmeer naar het verhemelte op te heffen.

Overigens is de mate van overronding enigszins afhankelijkvan de medeklinker, die volgt, al blijft dit in de regel onopge-merkt. VOOr een lip-tand medeklinker ([f, v, w]) wordt diebelemmerd of is zelfs uitgesloten (snoef, snoeven); voor eenlipmedeklinker lost hij zich op in of wordt overheerst door demedeklinker (Y0eP, Yoepen). Hij bestaat dus alleen eigenlijkvoor de alveolaren [d, t, 1] en de velaren [k, y, xi (noel, voeg,boot, boog, bogen, zeug). Ten opzichte van deze komt ook nogde duur ter sprake. De [u] voor een stemloze gesloten mede-klinker of een zwakke syllabe heeft de duur van een korteklinker : yoet, boek, boeken, voelen, voeden. Deze kortheid vanduur bevordert een neiging om de overronding achterwege telaten, want korte klinkers zijn in onze taal nooit diphthon-gisch.

[a.], de enige lange klinker van Reeks II, zou, als hij overmatiggerekt werd, nooit [u] of [i] worden; op zijn hoogst zou hij zoonduidelijk worden, dat hij in een [a], of voor een pauze in eenonbestemde zucht ontaardde.

Ook de ongespannen lange klinkers voor (r, R], dus die inboer, boor, bier, buur, beer, beur, baar, hebben een naklank [a],die echter zeer kort is 1) en voor vele oren onopgemerkt blijft.

Dat de lange gespannen klinkers onder de invloed van [r]ongespannen worden, is aan de volgende omstandigheden toete schrijven. De [r] vereist in onze taal een ongespannen

1 ) Deze wordt in de transkriptie verwaarloosd.

Page 91:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 6 73

artikulatie, ,bestaande in opheffing , van de gehele tongmassaen trilling van de slappe punt. Voor dit laatste is veel luchtnodig, en het is zaak, dat de toevoer zo min mogelijk belem-merd wordt. Door de gespannen klinkers ongespannen tomaken, wordt de achtertoegang tot de artikulatieplaats van[r] verruimd. Maar ook voor die artikulatieplaats moet deopening zo ruim zijn als met het karakter van de klinker ver-enigbaar is. Daarom vervalt de naklank [u, o, y, 0, i,e], terwijlhet [a]-geluid er voor in de plaats treedt. Akoustisch is erweinig verschil tussen de gespannen en ongespannen langeklinkers (fig. 14) ; het schijnbaar grote onderscheid wordtverklaard door de verschillende naklanken.

Dat het voorgaande niet van toepassing is op de korteklinkers, vindt zijn verklaring in het gesloten accent (XII,§ 1). Wilde men [E, e, a, 3, 6] rekken, dan zouden zij op eenzucht eindigen, nooit op [u] of [i].

Onder de echte tweeklanken neemt [0i] reu, reuen, peueraar, ,die aan het slot van een woord of syllabe meestal in de plaatstreedt van [OW], een bijzondere stelling in. Immers de beidesamenstellende delen behoren tot dezelfde klinkerreeks, n.l.Reeks I 1). Zij verschillen echter door de sterke ronding vanhet eerste deel en de tongstijging van het tweede zozeer inkarakter, dat zij inderdaad een echte tweeklank vormen. Hetopmerkelijke is, dat dit tweede deel, ondanks de ronding,akoustisch zijn karakter van [i] bewaart, zodat de trans-kriptie (0i)] is, en niet [0Y.

De overige echte tweeklanken bestaan uit klinkers van dedrie Reeksen en overgangsklinkers, als volgt :

I en III. — [iu, yai, 6u] nieuw, Y 11W , eeuw. .Overgangsklinker en III. — [au] roues, dauw.II en I. — [ai] haai.Overgangsklinker en I. — [thi, cey, ei] bui (buien, luiaard),

huis (huizen), nj.III en I. — [Ili, oi] boei, kooi.De klem in de tweeklanken valt steeds op het , eerste deel,

De afwezigheid van de kiem op het tweede deel maakt, dat

1 ) Er werd op blz. 60 reeds terloops de aandacht op gevestigd.

Page 92:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

74 VI § 6

dit niet tot zijn yolk recht komt, en dat [i, u] daarin [i-r, uc] 1)worden.

[oi]. — Deze tweeklank van mooi wordt sours als [6:i] uit-gesproken, dus met Lang gerekte [6] : [m a :i].

[ai]. — Deze tweeklank, of eigenlijk [a-ii], komt alleen in deuitroep voor (al!).

[6]. — Bij het eerste deel van deze tweeklank bestaatneiging de kaakafstand ietwat groter te maken (fig. 12 en 18)en daardoor het kontrast tussen de beide delen van de twee-klank sterker te doen uitkomen.

Sommigen maken de [i] van [6] in tijdje vluchtiger dan inleitje (verkleinwoord van lei).

[ce.i). — Het eerste deel van deze tweeklank (in: lui) komteigenlijk niet als onafhankelijke klank in onze taal voor, wanthij verschilt enigszins van de [oe] in freule (biz. 67). Nemen wijaan, dat deze laatste dezelfde kaak- en tongstand heeft als[s], dan is de kaakwijdte bij de klinker in tuin jets minder endus de tongstand jets hoger (fig. 12 en 18). De eerste klinkervan tuin behoort daarom tot de overgangsklinkers. De standvan het velum verschilt niet noemenswaard (fig. 17), maar debeide resonantietonen zijn ietwat hoger dan in de klinker van/mule. Onder de invloed van [ce.] blijft de [1] jets gerond,maar geeft bij vele sprekers toch de indruk van [1], omdat detong meer naar voren opgeheven is dan bij [y] past (zie [01]hierboven); bij anderen daarentegen wordt de tweeklank vOOreen medeklinker tot [ce.Ly], natuurlijk niet met de voile [y]van nu.

In sommige streken van ons land hoort men [ce.Ly] aan hetslot van woorden als bui.

Dit verschil wordt door sommigen ook in verkleinwoordengehandhaafd. Zij zeggen [ce.i] in Truitie, tegenover [ce.y] inruitje (verkleinwoord van ruit).

1 ) [(] betekent : minder ronding.

Page 93:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 6 75

[iu]. — In individuele taal hoort men sours [nyu] nieuw:hier treedt de lipronding te vroeg in.

[eu]. — Soms hoort men deze tweeklank als [Eu] uitspre-ken : [lEu] leeuw.

[au]. — Deze wordt alleen nog gehoord in de uitroep vaniemand, die pijn voelt, en in [mi l au]. Overigens is hij in onzetaal vervangen door [3u], b.v. [d3u] in plaats van [dau] dauw.De [3] van deze tweeklank is veelal iets opener dan de klinkerin [pot], b.v. : bout (fig. 12 en 18), en zelfs het velum is hoger(fig. 17). Waarschijnlijk is dit, evenals bij [si] een gevolg vande neiging om het kontrast tussen de twee delen van de twee-klank beter te laten uitkomen.

Ten slotte rijst nog de vraag, of bij het samenstoten van detweeklank met de volgende syllabe al of niet een medeklinkerof halfklinker [j] als overgangsklank moet aangenomen worden,of er b.v. verschil is tussen:

drieen zie jezeeen zee (zei) jerijen rij i edraaien draai feluie lui (laid) jegroeien groei ye.

Naar mijn opvatting is het een kwestie van graad. Bij vlugspreken is in al deze gevallen de eigenlijke medeklinker [j]afwezig, maar de klinker v6Or [a] is zo gesloten, dat hij de in-druk maakt van een medeklinker. Aileen bij zeer duidelijken afgepast spreken zal men ter onderscheiding bij de tweederij de [j] laten uitkomen. Bij vlug spreken zal men dus in beidegevallen [draia] zeggen, bij nauwkeurige artikulering [draia]en [drai j a]. Op dezelfde wijze zegt men [dria] en [zia] naast[zi. ja].

Een dergelijke vraag doet zich voor ten opzichte van deslot-[u].

Het laatste deel van de tweeklanken in [niu] nieuw, [ryu]ruw, [lea] leeuw en [boll] bouw heeft met de klinker in [zo] zooen [mu] moe de overronding gemeen, die het bij overdrijving

Page 94:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

76 VI § 7

voor een pauze op een medeklinker schijnt te doen eindigen.Deze [u] verliest, evenals de [i] in de genoemde tweeklanken,door gemis aan klem en de daarmee gepaard gaande minderbepaalde orgaanstand veel van zijn voile klank. Het zijn alleende lippen, die hun voile werking verrichten, en die maken, datmen aan het slot soms een medeklinker of halfklinker (debilabiale [-u]) meent te horen.

Volgt er een klinker op, dan wordt achter de [u] evenalshierboven van de invoeging van [j] na de [i] werd opgemerkt,alleen dan een [u] ingeschoven, wanneer zeer langzaam enmet onnatuurlijke nauwgezetheid gesproken wordt : [bbuta]of [blaue] blauwe, [ryute] of [ryta] ruwe, [niute] of [nice]nieuwe. In de regel echter worden [iva, yua, eua] tot [iwa,ywa, ewe], dus met de lip-tand [w].

Aileen [Due] wordt niet [owe] .Ten opzichte van deze kom-binatie is van toepassing, wat wij omtrent de tweeklanken op[i] opmerkten : bij vlug spreken is er geen aanleiding de over-gang van [u] tot [a] een medeklinker te noemen. Bij afgepastspreken wordt de glijder konsonantisch [t].

Volgt een met [w] beginnend woord, dan is het een enigs-zins ander geval : blauw water, ruw weer, nieuw werk, sneeuwwit.Immers de eerste w in deze combinaties vertegenwoordigt eenbilabiale [u], de tweede een labiodentale [w]. Het vereist enigeinspanning deze behoorlijk na elkander uit te spreken. Som-migen maken ze dan oock beide tot [t] ; de meesten echter spre-ken ze labiodentaal uit, in overeenstemming met [rywa], enz.

In tegenstelling met [Moue] spreekt men vaak uit : [blowater]wegens het moeilijke van de nauwkeuriger uitspraak. In dewandeling zegt men dus veelal:

[Moue] blauwe [bla I water] blauw water[rywa] ruwe [ry 1 wE :r] ruw weer[niwa] nieuwe [nil wErk] nieuw werk[snewa] sneeuwen [sneiwEt] sneeuwwit.

§ 7. KLINKERTAFELS VAN HET NEDERLANDS.

Om de onderlinge verhouding van de klinkers aanschouwe-lijk voor te stellen, bedient men zich van een tekenstelsel, dat

Page 95:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VI § 7 77

gegrond is op werkelijk binnen een taalgroep bestaande onder-scheiden. De meeste totnutoe ontworpen systemen berustenop de of stand tussen het hoogste punt van de tong en het ver-hemelte, en de beweging van de lippen. Aangezien ik de na-druk gelegd heb in de eerste plaats op het akoustisch karakter,en in de tweede plaats, wat het artikulatorisch karakter betreft,evenzeer op de vorm van de pharynx als van de mondholte,kan voor mijn doel geen van de bestaande klinkertafels inonveranderde vorm dienst doen. Welke toevoegingen en wij-zigingen ik er ook in aanbreng, toch kan de door mij gekozenvorm niet anders dan gebrekkig en onvolledig zijn, omdat hetniet mogelijk is, daarbij met alle faktoren rekening te houden.Het komt mij wenselijk voor, de klinkertafel in dit boekzoveel mogelijk bij de bestaande aan te passen, en daarom isde volgende vorm als de beste gekozen.

Reeks III. Reeks II. Reeks I.gesloten u ii y i geslotenhalf gesi. 6, o a 0 E, e half gesl.half open 3 (o.kl.) ce(i) c (o.kl.) half open

open a (o.kl.) a open

achter midden voortweeklanken : I en III : iu, eu, yu, oi; o.kl. en I : ci, cei ;

II en I: ai; III en I : ui, oi; o.kl. en III: au.o.kl. betekent overgangsklinker. De klinkers gevolgd door [r]

zijn in deze tabel niet opgenomen.Fig. 19. Klinkertabel op artikulatorische gegevens gebaseerd.

Hierin zijn de volgende kenmerken uitgedrukt :1. het type van de klinkers, door de lettertekens ;2. de ronding door de lettertekens : [u, o, 3, ii, a, y, 0, ce] ;3. de kaakafstand, met in achtneming van de hierboven be-

schreven spelling;4. de stand van de tong; ook met de omstandigheid, dat hij

bij [u] ietwat meer ingetrokken is dan bij [o], en dat bij [i] detongmassa ietwat meer naar voren is gebracht dan bij [e].

Wil men de klinkers rangschikken naar hun achter- en voor-

Page 96:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

78 VI § 7

resonantietonen (fig. 14), dan is dat zeer wel mogelijk, mitsmen bedenke, dat zij binnen zekere grenzen kunnen varieren,zonder dat voor het oor de klinker van aard verandert. Derangschikking zou er dan aldus uitzien:

a middelmatigCI tt, Z

3ce (y) E

o 0 eu y i laag

Fig. 20. Nederlandse klinkers gerangschikt naar deachterresonantietoon.

Deze rangschikking is ongeveer hetzelfde als in de artikula-torische tabel, alleen 't onderste boven gekeerd.

Nemen wij de vOOrresonantie als basis, dan is de driehoeks-vorm niet mogelijk.

i hooge

E

aY

•ce (Y) 0a

30

u laagFig. 21. Nederlandse klinkers gerangschikt naar de

vOOrresonantietoon.

Het verdient opmerking, dat de geronde vOOrklinkersy, 0, ce(y) onmiddellijk bij de geronde achterklinkers aan-sluiten. Aileen (a) ligt er tussen.

Page 97:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK VII

DE MEDEKLINKERS OF KONSONANTEN

§ 1. LOS EN VAST.

Ter voortbrenging van een medeklinker (blz. 45) wordtaan het spreekkanaal bij het uitspreken van een reeks Idin-kers vlug een andere vorm of konfiguratie verschaft, om er eenknal resp. geruis in te doen ontstaan, terwijl de adem er doorheen strijkt. Hoe meer adem en hoe sterker de stroomsnelheidop de tijdelijk gesloten of vernauwde plaats, des te luider isde knal resp. het geruis. De artikulatie hiertoe gevorderd kanforser of minder fors plaats hebben. Wanneer bij de spier-samentrekkingen, die de snel voorbijgaande konfiguratiebepalen, het verschil in graad van energie duidelijk blijkt,spreekt men van vast en los (in de klassieke talen fortis enlenis). Zo is onze [j] in vergelij king met sommige andere talenvast. Ook komt het niet zelden voor, dat b.v. de Nederlanderbij [b. d] de stem weglaat en dus een zeer losse [p, t] laathoren.

Is in een taal van een bepaalde klank zowel de stemloze alsde stemhebbende in gebruik, dan is de eerste in de regel veelvaster dan de laatste, b.v. bij ons [p] vergeleken met [b], en [f]vergeleken met [I] : [pat] pad en [bat] bad, [fat] fat en [vat]vat. Dat is ook begrijpelijk. Bij de gewone stemloze medeklin-ker in verbinding met een klinker is de stemspleet weliswaarnauwer dan bij rustig ademen, maar toch altijd nog wijder danbij stem [14, blz. 55]. De uit de longen komende ademstroomheeft tot de artikulatieplaats overal dezelfde kracht, zodathet van die stroom afhangt, of de medeklinker vaster of losseruitgesproken wordt. Bij een stemhebbende medeklinker

Page 98:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

80 VII § 1

daarentegen wordt de ademstroom, voor hij de artikulatie-plaats bereikt, door de bijna gesloten stemlippen onderbrokenen moet deze bovendien in trilling brengen. Daardoor ont-staan als het ware twee spanningen in de lucht, waarvan dieonder de stemlippen door de borstspieren, enz. naar welge-vallen versterkt of verzwakt kan worden, terwijl die boven destemlippen steeds zwakker moet zijn. Dat hij niet sterker kanwezen, behoeft geen verklaring, en dat hij niet dezelfde krachtkan hebben, blijkt bij enig nadenken ook natuurlijk. Immersde lucht zou alsdan aan weerszij den van de stemspleet de-zelfde spanning hebben, en bij zulk een evenwichtstoestandkan hij onmogelijk de stemlippen in trilling brengen. Hoeweler dus ook bij de stemhebbende medeklinkers verschillendegraden van vastheid mogelijk zijn, kunnen zij nooit de uiter-ste graad van vastheid van de stemloze medeklinkers berei-ken.

Hoe krachtiger en sneller de ademstroom overigens, hoemeerspanning in de artikulatieplaats om hem tegen te houden.Iedereen kan gemakkelijk voelen, dat de lipspanning bij [p]en [f] resp. sterker is dan bij [b] en [IT]. Ook valt het niet moei-lijk te horen, dat het ontploffingsgeluid bij [b], ten gevolgevan de minder plotselinge opening, resp. sluiting van de lip-pen, weker en meestal ook zwakker is dan bij [p].

Voor onze taal is de onderscheiding in vast en los onmisbaarmet betrekking tot [w] en [v], en tot op zekere hoogte inverband met [u] en [j] in woorden als bouwen en drieen (blz.75-76).

De grens tussen een klinker en een medeklinker is niet tebepalen. 'Als ik [il] langgerekt uitspreek en intussen de lippenin loodrechte richting naar elkander toebreng, zal er een ogen-blik komen, dat ik de ademstroom aan de lippen voel, hoewelde hoorder hem waarschijnlijk nog niet waarneemt. Er is daneen medeklinker ontstaan, door beide lippen, dus bilabiaal,gevormd. Die klank, phonetisch voorgesteld door [u], vervangtin sommige streken van ons land de gewone [w] van woordenals [wi.1] wiel, maar in mijn omgeving komt hij alleen voor inde gevallen, waarvan op blz. 76 sprake was. Jets dergelijksgeldt van [j] op blz. 75 behandeld.

Page 99:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VII § 2, 3 81

Wegens hun twijfelachtig karakter pleegt men deze beideklanken half klinkers te noemen 1).

In zover vast en los gepaard gaan met meer of mindere ver-nauwing van de artikulatieplaats, zijn zij na verwant aan deonderscheiding in gesloten en open klinkers (zie biz. 56). Zijmogen echter niet verward worden met gespannen en onge-spannen, een onderscheiding, die zowel bij medeklinkers alsklinkers van de gesteldheid van de tong afhankelijk is, al isdit verschil bij de medeklinkers eigenlijk niet waar te nemenwegens het scherpe geruis, waardoor zij zich doorgaans ken-merken.

§ 2. PHONETISCHE LETTERTEKENS.

In overeenstemming met de schrijftaal heeft men in hetphonetische alphabet voor de stemhebbende medeklinkers,waartegenover regelmatig ook de stemloze in gebruik zijn,afzonderlijke lettertekens voor de twee rubrieken aangeno-men, terwiji de medeklinkers, die men gewoonlijk alleen stem-hebbend gebruikt, door een letterteken aangegeven worden,dat door bijvoeging van een of ander kenmerk, b.v. [ 0], dienstkan doen in de enkele gevallen, waarin de klank stemloos is :

stemh. : [b, d, g] (Eng. good) [v, z, 3] (Frans feu), enz.steml. : [p, t, k] [f, s, f] (Frans chou).stemh. : [w, 1, m,n, r], enz.steml. : [w, 1, in, rj, E], enz.

§ 3. INDELING.

In verband met het voorgaande worden de medeklinkers alsvolgt ingedeeld.

Al naar gelang de ademstroom bij de vorming van eenmedeklinker een ogenblik al of niet geheel wordt afgebroken,worden in overeenstemming met het algemeen gebruik de vol-gende groepen onderscheiden :

1 ) De hier beschreven [t] moet niet vereenzelvigd worden metde Nederlandse [w], die, zoals later zal blijken, tot de tand-lipmedeklinkers behoort, en dus nooit een half-klinker is.

Eu KMAN, Phonetiek. 6

Page 100:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

82 VII § 3

A. Gesloten medeklinkers, ook explosieven, ontploffers enslagkonsonanten genoemd.

B. Open medeklinkers, ook frikatieven, spiranten, schuur-ders en geruiskonsonanten genoemd.

De benaming explosieven is aan de klassieke grammatikaontleend. Wanneer men daarvan spreekt, dan bedoelt men,zoals de naam aanduidt, een medeklinker, die gevormd wordt,doordat de luchtstroom ergens in de mond voor korte tijdbelet wordt to ontwijken, waarna een explosie plaats heeft.Deze explosie onderstelt achter de afsluiting een meer of min-der sterk samengeperste luchtmassa, die de op elkander druk-kende spraakorganen met kracht vaneen drijft. Voor eenexplosie zijn dus twee faktoren nodig : spierdruk en luchtdruk.Tegenwoordig beschouwt men in de phonetiek meer algemeende afsluiting als hoofdzaak, en gebruikt daarom in vreemdetalen overeenkomstige termen 1). In overeenstemming hier-mede zijn in dit boek de benamingen gesloten en open voor-opgesteld.

C. Tweeslachtige mede-klinkers, die in een opzichtgesloten, in een ander op-zicht open zijn.

1°. nasalen of neusmede-klinkers, waarbij de adem-stroom door de neus gevoerdwordt 2).

2°. lateralen, waarbij deademstroom langs de zij ran-den van de tong de monduitgevoerd wordt.

D. Ratelkonsonanten of triflers, die uit een kombinatie vangesloten en open medeklinkers bestaan.

Globaal genomen onderscheidt men naar de anatomischeligging van het gebied, waarin de voorbijgaande sluiting ofvernauwing plaats heeft, drieerlei artikulatie :

1°. in de streek van de lippen,2°. in de streek van de tanden,3°. in de streek van tong en verhemelte.1) Stopped (shut) consonants in het Engels, V erschlusslaute en

Reibelaute (Engelaute) in het Duits, occlusives en continues in hetFrans.

2) Hierbij is aangenomen, dat als regel het velum de neusholteafsluit (III).

Page 101:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VII § 3 83

Als 4de artikulatiegebied komt dan verder nog wel Bensde streek van tong en keelachterwand ter sprake.

De praktische phonetiek is intussen met deze globale onder-scheiding niet tevreden en neemt voor de Europese talen nietminder dan vijf artikulatieplaatsen aan, die in de onderschei-ding van de medeklinkers scherp in het oog worden gevat. Inde konfiguratie van de klinkers spelen zij weliswaar evenzeereen rot, maar daarbij laten zich de fijnere onderscheidingen tengevolge van de mogelijkheid van kompensatie (blz. 33) nietzo gelden.

Tussen de ogenblikken, waarin de konfiguraties voor mede-klinkers getroffen worden, liggen natuurlijk de ogenblikkenvan klinkervorming en de pauzes. De afwisseling van bewe-gingen en vluchtig ingenomen standen kan nu dusdanig plaatshebben, dat te midden van de telkens uitgevoerde samen-trekkingen en verslappingen de spieren aanhoudend in eenzekere gereedheid blijven, geen ogenblik zich laten gaan.Men dient dit aan een door het zenuwstelsel onderhoudenspanning toe te schrijven. De ene taal (of dialekt) vertoontdeze „spanning" tij dens het spreken in veel sterker mate dande andere. Trouwens ook individueel bestaat in dit opzichthet grootste verschil.

Al de konsonanten kunnen stemloos (geademd) of stem-hebbend worden gesproken.

Behalve deze groepering is nog die naar de artikulatie-plaats in acht te nemen (fig. 13). Daarbij worden onderscheidenal naar de plaats, waar de sluiting of vernauwing van hetspreekkanaal tot stand gebracht wordt :

1°. bilabiaal of tweelippig,2°. labio-dentaal of lip-tand 1),

1 ) Het omgekeerde, bovenlip en ondertanden, is ook mogelijk,maar moeilijk, want de bovenlip beweegt weinig en de onderkaakis te traag om telkens naar voren gebracht te worden, hetgeennodig zou zijn, omdat bij de meeste mensen de bovenste v66r-tanden voor de onderste uitsteken. In de praktijk behoeven wij metdeze mogelijkheid dan ook geen rekening te houden, want er is mijgeen enkele taal bekend, waarin een van de bedoelde klanken voor-komt. Om de zelfde reden kunnen wij de twee tandrijen als mogelijkklankvormend paar voorbijgaan. De enige gevallen, waarin zij ge-

Page 102:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

84 VII § 3

3°. alveolaar, dentaal, linguaal of punt-tand. De tongpuntresp. Mad artikuleert met de boventanden, resp. het tand-vlees 1).

4°. palataal of vOOrtong. De sluiting of vernauwing heeftplaats tussen de vOOrtong en het harde verhemelte.

5'. gutturaal, velaar of achtertong. De achtertong artiku-leert met het zachte verhemelte 2).

Veelal worden sub 1 en 2 samengevat onder de naam vanlipkonsonanten, en sub 3 en 4 onder die van dentale mede-klinkers.

Kombineert men :1°. de groepering A, B, C, D,2°. het stemloze of stemhebbende,3°. de groepvorming van artikulatie,

dan komt men tot een overzicht van alle in de taal voor-komende konsonanten, die, voorzover het Nederlands aan-gaat, in het volgende hoof dstuk beschreven worden.

Ten slotte verdient nog een andere groepering onze aan-dacht. Evenals de klinkers, zo bestaan ook de medeklinkersuit een vOOrglij der, een kern en een naglijder. Bij sommigevan deze kan de kern, evenals bij de gewone enkele klinker,zolang aangehouden worden als de ademtocht duurt en tothet einde toe zijn karakter bewaren, bij andere is dit nietmogelijk, evenmin als bij de tweeklanken onder de klinkers.

Het is dus nodig te onderscheiden :a. duurders, die hun karakter ten einde toe handhaven,

zoals b.v. [h, s, v]. ;b. glijmedeklinkers, die hun karakter ontlenen aan de

naglijder, b.v. alle gesloten medeklinkers, alle neusklanken,

zamenlijk gebruikt worden, vallen buiten het bestek van de spraak-klanken, n.l. het klappertanden en het van woede sissen.

') Uit ervaring weet ik, dat het niet overbodig is er op te wijzen,dat hier alleen van de boventanden sprake kan zijn, omdat deademstroom nooit tussen de tongpunt en de ondertanden kan gaan.

2 ) Een enkele blik op de ROntgenbeelden (Plaat I) doet reedsvermoeden, dat het mogelijk moet zijn, met de achtertong en dekeelachterwand medeklinkers te vormen. Wij behoeven echter metdeze mogelijkheid geen rekening te houden, want, zo zij al voor-komen, dan verschillen zij van de 5de groep alleen, doordat zij eenweinig dieper geluid hebben.

Page 103:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VII § 4 85

en verder [w] en [j]. Een gesloten medeklinker wordt slechtsduidelijk waargenomen, wanneer een ontploffing volgt ; een [j]wordt een klinker [i], als men de konfiguratie van de kernniet spoedig wijzigt.

§ 4. MOUILLERING EN PALATALERING.

Door zijn muskulatuur kan de tong een krachtige afsluitingtot stand brengen, en wel van achteren, met medewerking vanhet velum, en van voren, dank zij de bijzondere beweeg-lijkheid van de punt. De medeklinkers, die men er mee vormt,hebben iets scherps en afgemetens. Het middengedeelte heeftdaarentegen minder kracht, omdat daarin speciale spierenontbreken, die de tong naar het harde verhemelte kunnenopheffen. Het brengt slechts zachtere klanken (Frans : dessons mous voort [25, blz. 276, 583, 601]. Deze zachtheid in deaanraking met het monddak kan evenzeer aan de punt enhet achterdeel van de tong voortgebracht worden en tot analo-ge resultaten leiden, en men spreekt dan van mouilleringof palatalisering, en de medeklinker is een gemouilleerdeof gepalataliseerde klank. Zelfs zijn labialen niet van mouil-lering uitgesloten, in zover de tong daarbij verschillendestanden kan aannemen.

Zo kunnen zich dus bij elke medeklinker twee gevallenvoordoen : 1°. hij kan hard zijn, d.i. de aanraking van de or-ganen is hard en krachtig en beperkt zich tot het enkele arti-kulatiepunt; 2°. hij is zacht, d.i. de aanraking is diffuus, enhet monddak neemt over een grotere uitgebreidheid in derichting naar het midden aan de klankvorming deel. Bij ge-volg heeft het artikulatiepunt van de alveolare medeklinkerneiging zich in achterwaartse richting te verplaatsen, dat vande velare in een richting naar voren. Er moet dus een ogenblikkomen, waarop het oor in de war raakt en in het midden vande mouillering niet meer weet te onderscheiden tussen alveolaaren velaar. Dit heeft in werkelijkheid plaats. En zelfs het spier-gevoel is niet bij machte de indrukken van het oor aan te vul-len. Er zijn b.v. gevallen, waarin men niet, of slechts met

Page 104:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

86 VII § 5

moeite, kan beslissen tussen [k] en [t], tussen [g] en [d]. Mendenke aan ons bekje , beekje, kiekje, enz.

Om verwarring te voorkomen is het beter de term p a 1 a-t alisering te vermijden, omdat de phonetiek ook p a 1 a-t a1ering kent, d.i. de algehele overgang van een voor- ofachtermedeklinker tot de palatalen (VIII, § 4) onder de in-vloed van [j], b.v. : [beca] bedje, [mail-Ica] mandje. Deze pala-talering heeft somtijds ook invloed op de voorafgaande klinker,doordat in plaats van de gewone glijder of overgangsklanktussen deze en de volgende palataal een aan [i] herinnerendgeluid treedt, dat onafscheidelijk met de gepalateerde alveo-laren verbonden is. Deze glijder is zo vluchtig, dat het dwaas-heid zou zijn, hem als het tweede element van een tweeklankte beschouwen. In de regel is deze glijder slechts waarneem-baar voor een scherp gehoor, en dan nog maar alleen, wanneerde voorafgaande klinker een sterk afwijkende tongstand heeft,derhalve bij de achter- en middenklinkers. Het duidelijkstis hij, waar, onder de invloed van [j], een [p] in plaats van [n]optreedt. Dus wel in: Ela.pcal laantje, [malaca] mandie, [huca]hoedje, [1DO.ca] bootie, [paca] potje, [kal-ca] kat , [frat-pa] franje,[hu.pca] hoentje, [pOi-ica] pondie; niet in :[pi.ca] Pietje, [be.ca]beetle, [been] bedje, [kEnca] kindle, , [vEjica] ventje. Zie ook[f] in VIII, § 6 en [1] in VIII, § 8.

Een zeer duidelijk gemouilleerde [n] spreken Indischgasteriin woorden als [ ba indun] Bandoeng.

§ 5. INVLOED VAN DE LIPSTAND OP DEMEDEKLINKERS IN HET ALGEMEEN.

De lipronding bij de medeklinker schikt zich gewoonlijknaar zijn omgeving. Men kan dit in de spiegel waarnemen doorachtereenvolgens [vru.x] vroeg en [vra.x] vraag te zeggen : de[x] in het eerste woord gaat duidelijk met lipronding gepaard,die in het laatste niet. Een ander voorbeeld is [mo.la] molenmet geronde [1] en [mada] malen met ongeronde [1], als gevolgvan de voorafgaande klinker.

Daarentegen heeft in [ry.zi] ruzie en [fill] foelie tijdens

Page 105:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VII § 6, 7 87

en [1] een ontronding plaats, omdat deze medeklinkers door eenongeronde klinker gevolgd worden.

De enige Nederlandse medeklinker, die steeds ronding,gepaard met stulping, heeft, is [f], las. in [ ioua] sjouwen. Ditis dan ook de reden, dat [ft], waarmee men tot stilte aanmaant,de oningewijde in de oren klink als [lyt], terwiji in het geheelgeen klinker aanwezig is. Dat het van de geronde klinkersjuist de [y] is, vindt zijn verklaring in de vooruitgebrachtetong bij [f] en [t].

De overeenkomstige stemhebbende [3], die ook gerond is,komt als zelfstandige klank (di. niet onder de invloed van eennaburige medeklinker ontstaande klank) alleen voor in uit-heemse woorden als: [13:3a] loge, [ste l la.3a1 stellage, en onderde invloed van [j] : [wa}-3a] was je.

§ 6. HET ZACHTE VERHEMELTE.

Met uitzondering van de neusklanken hebben bij hen, dieniet-nasaal spreken (III) alle medeklinkers afsluiting van deneusholte door opheffing van het zachte verhemelte. Dezeopheffing is bij [b, p, t, k, s] voor of na een klinker groter dantijdens de klinker [2]. Hoe hoger dus het velum bij een klinkerstaat, des te hoger is het ook bij de voorafgaande of volgendemedeklinker, zoèven genoemd.

§ 7. PLOTSELING BEGIN BI J MEDEKLINKERS.

Het is mogelijk en niet moeilijk, een willekeurige mede-klinker, ook een stemloze, met plotseling begin (geslotenstembanden) te laten inzetten, b. v. [ ? f, 2 v, 2 s, 2 z], op dezelfdewijze als in de verbinding [ps] de medeklinker [s] met geslotenlippen aanvangt.

Page 106:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK VIII

DE NEDERLANDSE MEDEKLINKERS

Bij de beschrijving van de Nederlandse medeklinkers wordtde artikulatieplaats vooropgesteld. Het eerste komen de lippenin aanmerking, omdat die met behulp van een handspiegelkunnen waargenomen worden.

§ 1. BILABIALEN OF LIPMEDEKLINKERS.

Gesloten bilabialen. Wanneer men bij losse kaken deadem uit de longen naar de flink op elkander geperste lippendrijft en na een korte poos door spierwerking van de lippeneen ontploffing doet ontstaan, die de adem gelegenheid geeftmet kracht uit de mond te ontsnappen, dan heeft men destemloze gesloten medeklinker uitgesproken, die in de schrijf-taal towel als in de phonetiek door [p] wordt voorgesteld :[pu.s] toes. Daarbij spannen zich de gesloten lippen, ten eindede lucht, die er in de mond tegen aandrukt, terug te houden.Wanneer de ontploffing plaats heeft, springen de lippen nietmet gelijke kracht van elkander, want hij wordt vooral te-weeggebracht doordat de onderlip, de beweging van de onder-kaak volgende, zich van de bovenlip losmaakt [26, blz. 21].

Als men aan [p] stem toevoegt, ontstaat de [b] ,die in ver-gelijking er mee los (VII, § 1) is.

Aan het begin van een woord komt de [b] vaak niet totzijn recht, doordat men de stem geheel of gedeeltelijk ver-waarloost. Men duidt zulk een geval veelal aan door (b],omdat de medeklinker door zijn losheid toch altijd duidelijkte onderscheiden blijft van [p] (VII, § 1).

Aan het slot van een woord vOOr een pauze zijn alle ge-sloten medeklinkers in onze taal stemloos.

Page 107:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 1 89

Zowel bij [b] als bij [p] kan de tong allerlei Standen aan-nemen. Hij schikt zich in dat opzicht naar de klinker, die totdezelfde syllabe behoort. Evenzo is de lipvorm van deze klin-ker afhankelijk (blz. 41, Noot). Akoustisch pleegt men nochde ene noch de andere invloed in aanmerking te nemen.

[p, b] zijn beide glijmedeklinkers (blz. 84).

Open bilabialen. — Wanneer men in plaats van de lippenop elkander te drukken, zoals bij [p], ze voorzichtig losmaakt,en met kracht de adem door de ontstane nauwe spleet blaast,dan krijgt men de stemloze open bilabiaal, die phonetischdoor [F] wordt voorgesteld 1). Klinkt gelijktijdig de stem, zoontstaat de stemhebbende open bilabiaal, phonetisch [t].Beide zijn volgens deze beschrijving duurders (blz. 84).

De kombinatie [pl.] gebruikt de Nederlander, als hij tekennen wil geven, dat hij „puft" van de warmte, of ook, zeerkort, in plaats van het spottende of minachtende „'t Mochtwat !" De tong ligt daarbij vlak in de mond, zodat de resonan-tie het meest op een [ii] of [y] gelijkt.

Bij de eenvoudigste vorm van deze klanken zijn de lippenniet gerond of gestulpt, en de tong noch teruggetrokken nochvooruitgeschoven. De klinker in dezelfde syllabe doet echtermin of meer zijn invloed gelden : [Fa, Fo, Fl, Fy, Fo], enz.

In het Nederlands komen alleen enkele gewijzigde vormenvan deze klanken voor. Door de weekheid en beweeglijkheidvan de lippen toch zijn allerlei grotere of kleinere afwijkingenvan [F] en [t] mogelijk, die zich richten naar een of meer vande ons reeds bekende faktoren, welke vaak een duidelijkwaarneembaar akoustisch effekt teweegbrengen.

Fen van deze varieteiten werd reeds (VI, § 6) als halfklinker[u] of [t] van [boua] beschreven. Hij is stemhebbend, horizon-taal gerond en zeer los (praktisch een klinker). Bovendien isde tong ietwat teruggetrokken en ongespannen, evenals bijde [D]. Als medeklinker opgevat is deze [u] of [u] een gliime-deklinker (blz. 84).

1 ) Voor de ongeoefende is het gebruik van de spiegel in denbeginne onmisbaar, want hij moet er vooral voor zorgen, dat deboventanden de onderlip niet aanraken.

Page 108:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

90 VIII § 1

Als slotklank is de [u] een duurder (blz. 84) in het enigewoord [miiro] MUY W , ook wel [mint.

De tweede varieteit is stemhebbend, los en ongespannen,maar onderscheidt zich van de eerste, doordat hij ongeronden met normale tong gevormd wordt, en een duurder is. Insommige streken van ons land wordt de geschreven w aan hetbegin van een woord of syllabe, al of niet voorafgegaan dooreen medeklinker (water, kwartje, zwoegen, bewonen), aldusuitgesproken.

De derde varieteit is de als w geschreven klank aan het beginvan een woord of syllabe, zoals die in vroegere eeuwen regel-matig werd uitgesproken en thans nog in sommige van onzezeedorpen (Katwijk) gehoord wordt. Deze varieteit heeft veelovereenkomst met de straks genoemde half klinker van [bDua] ;alleen is de tong geheel tot de ongespannen [u]-stand terug-getrokken, met de punt naar beneden. De lippen zijn zo minmogelijk gestulpt, maar ietwat meer horizontaal gerond danbij [u]. In het tweede stadium spreiden de mondhoeken zichgeleidelijk weer uit en nemen de lippen de vorm aan, die voorde volgende klinker vereist wordt.

Deze klank is een glijmedeklinker, omdat het eerste stadiumbij lang aanhouden [u] wordt.

Neusmedeklinkers 1). — Voor degene, die niet-nasaalspreekt, is bij [b] de neustoegang door het velum hermetischafgesloten. Laat hij tijdens het uitspreken van deze klank hetvelum zover mogelijk dalen, zonder dat het de achtertoegangtot de mond afsluit, dan ontstaat de bilabiale neusmedeklinker(phonetisch teken [m], zoals hij voorkomt in moed, riem 2).

Wie nasaal spreekt, behoeft tijdens het uitspreken van [b]het velum slechts een weinig meer te laten dalen, met dienverstande dat de mondtoegang niet hermetisch wordt afge-sloten.

1) Voor het juist begrip van hetgeen hier volgt is het wenselijk,dat de studerende III raadpleegt. Voor verdere bijzonderhedenwordt de belangstellende verwezen naar het artikel onder [16]genoemd.

2) Men kan zich hiervan gemakkelijk overtuigen, door tijdenshet uitspreken van riem een spiegeltje voorzichtig horizontaal onderde neusgaten te brengen. Eerst bij het begin van de [m] wordt hetglas bewasemd.

Page 109:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 2 91

Het plotseling opengaan van de mond, met gelijktijdigestijging van het zachte verhemelte, gelijkstaande met deontploffing bij [b] en [p], blijft vaak achterwege, als het woordop zichzelf of aan het slot van een zin staat : ham, hies is feriem.

De overeenkomstige stemloze [m] (phon. [m]) komt, be-houdens individuele afwijkingen, in het beschaafde Nederlandsniet voor. Toch is het, om een goed phonetisch inzicht tekrijgen, nodig, dat men zich in het uitspreken er van oefent.Men kieze daartoe b.v. kom en komt, daarna Mei, meid, enzorge er voor, dat de stem alleen tijdens de klinker gehoordwordt. Ook moet men er aan denken, dat een geademde eneen gefluisterde klank niet hetzelfde zijn.

Met uitzondering van [p, b, m] zijn de lippen bij alle mede-klinkers min of meer geopend.

Behalve de eigenlijke medeklinkers kunnen de lippen nogandere geluiden voortbrengen, en wel :

a. Het geluid, dat wordt teweeggebracht door zuigbewe-gingen, d.i. spierwerkingen, waarbij geen lucht wordt in- ofuitgeademd; alleen wordt het weinigje lucht, dat zich tussen deorganen bevindt, ingezogen. Het geluid, dat er door veroor-zaakt wordt, is de gewone kus, of het dient de koetsier bij hetaanzetten van zijn paarden.

b. Het fluiten : de lippen zijn gewoonlijk horizontaal ge-rond en gestulpt, en de verschillende tonen worden verkregendoor de tongstand en de grootte van de lipopening te wijzigen.

c. Het geluid door de trilling van de lippen veroorzaakt.Gewoonlijk is het stemloos, maar het komt ook stemhebbendvoor, en het wordt in de schrijftaal door brrr voorgesteld. Wijgebruiken het in zwakkere vorm, om te kennen te geven :Wat is het warm! en in sterkere vorm, om afschuw of min-achting uit te spreken of te zeggen : Wat is het koud!

§ 2. LABIODENTALEN OF LIP-TAND-MEDEKLINKERS.

Bij het voortbrengen van deze klanken kan men in de spiegelzien, dat de onderlip in zijn voile breedte tegen de boven-

Page 110:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

92 VIII § 2

tanden drukt. Hij neemt daarbij de stand voor de volgendeklinker in (IV, § 5), en zo gebeurt het, dat bij [fu] door deronding van de lippen de boventanden de onderlip op eenietwat lager punt aanraken dan bij [fi], waarbij de lippenongerond en vaak teruggetrokken zijn.

[fu] met de [f] van [fill maakt op de spraakleraar een zonder-linge indruk, maar behalve bij deze uitersten is het akoustischverschil nauwelijks merkbaar, omdat het geruis van de schu-ring overheerst.

Gesloten. — De stemhebbende gesloten labiodentaal isde klank, die vele Nederlanders laten horen aan het begin vanwoorden als water (phon. teken [w]). Hij wordt zeer los uitge-sproken. Velen maken er een open konsonant van, die alszodanig zeer vast moet genoemd worden, en in vergelijkingmet [f] en [v] zeer weinig schuring beef t.

Wanneer [w] door een andere medeklinker wordt vooraf-gegaan (twaal/, kwast, zwarl), wordt hij nog vaker als openklank uitgesproken, vooral wanneer die medeklinker geslotenis. Er zijn veel Nederlanders, die in dit geval na een stemlozegesloten klank de open [w] gedeeltelijk, of zelfs geheel, stem-loos maken. Ook zijn er, die hem in dat geval bilabiaal uit-spreken, maar niet, op Katwijkse manier, met teruggetrokkentong.

Behoudens individuele afwijkingen komt de stemloze [w]in onze taal niet voor.

Niet alleen in verschillende dialekten, maar ook bij be-schaafde sprekers, wordt [wr] vaak [yr] : wreed.

Open. — De stemloze open konsonant (phon. [f]) is deklank, die men hoort aan het begin van het Nederlandse/out. De adem schuurt daarbij met kracht tussen onderlip enboventanden door, en, zo de tanden niet vast aaneensluiten,door de openingen daarvan.

De tongstand, die afbankelijk is van de volgende of vooraf-gaande klinker, is, in tegenstelling met de lipronding (zieboven), op de [f] van nagenoeg geen invloed, omdat de reso-nantietoon van de mond door het geruis van de schuring

Page 111:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 2

overstemd wordt. Toch is het verschil aan het slot van eenwoord wel te Koren. Vergelijk : boef en diet'

De Nederlandse [f] is over het geheel iets minder krachtigdan in vele andere talen.

De aan de stemloze open konsonant beantwoordende stem-hebbende wordt towel in het gewone schrift als in de phone-tiek door [v] voorgesteld, b.v. : [ve.i] veel 1).

Door de invloed van onze dialekten wordt [v] in de omgangs-taal vaak door [f] vervangen. Hetzelfde geldt van de uitspraakvan Indischgasten door de invloed van het Maleis, dat geen[v] kent 2).

Neusmedeklinkers. — De labiodentale neusmedeklinker(phon. [n-j]) komt in de plaats van de gewone [m] en [n],wanneer er een liptandmedeklinker [v, f, w] op volgt : ['stern-vork] stemvork, [tri l Onjf] triomf, [kOni I f° :r] komfoor, [ 1 ? On]we :r]onweer (IX, § 2). Aileen wanneer men naar de letter spreektof opzettelijk scherp artikuleert, zal men [tri t Omf, ? Onwe :r],enz. zeggen.

Bij lachend spreken wordt de [m] licht tot [nil, omdat deonderlip zich terugtrekt en stijf tegen de ondertanden aan-drukt, zodat hij vanzelf de ondertanden nadert.

Wie [m] en [In] kan onderscheiden, zal ook gemakkelijkverschil leren maken tussen [n]] en All 3). De stemloze komtin onze taal niet voor.

1) Men kan zich bij deze klanken goed oefenen in het onder-scheiden tussen gefluisterde en geademde: bij [f] hoort men alleeneen geruis tussen tanden en lip, bij [v] bovendien het fluistergeruis.

2) Vrij algemeen heerst de mening, dat onze w en de Duitsehetzelfde zijn. Met het oog op de vele langdenoten, die in Duitslandstuderen of bij hun studie Duitse boeken gebruiken, kan het zijnnut hebben er op te wijzen, dat het Duits slechts de open labioden-taal [v] kent, die in het gewone schrift door w, alleen in Romaansewoorden door v, wordt voorgesteld. Voor mijn gehoor is hij ietskrachtiger dan de door vele Nederlanders gesproken open [w]wat, en iets minder krachtig dan onze [v] vat. Dit is ook natuurlijk,want wij moeten in onze taal onderscheid maken tussen [v] en [w],terwijl de Duitser daartegenover slechts de ene open konsonantheeft.

3) Om typografische redenen wordt bij een staartletter het tekenvoor stemloos boven de letter geplaatst.

Page 112:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

94 VIII § 3

§ 3. ALVEOLAREN, TAND- OF PUNTMEDEKLINKERS.

Aangezien er in onze taal geen medeklinkers zijn, die metde bovenlip en de tong gevormd worden, wordt het terreinvan waarneming met behulp van de spiegel nu langzamerhandverlaten. Allereerst vragen de medeklinkers onze aandacht,die gevormd worden met de tongpunt door aanraking met eenplaats tussen de onderste boventandrand en de boog (blz. 37).Zij worden alveolaren, dentalen, tand- ofpuntmedeklinkers genoemdi).

Het is door de beweeglijkheid van het voorste deel van detong vooral de groep van de alveolaren, die een meer tot bij-zonderheden afdalende indeling nodig heeft. Het tonggedeeltetoch, waarmede de medeklinker gevormd wordt, behoeft nietaltijd te artikuleren met het deel van het monddak, dat ertegenover ligt ; en evenmin is het nodig, dat altijd hetzelfdedeel van de tong de medeklinker helpt vormen. Zo kunnende rand en het blad (fig. 13) van de tong resp. artikuleren metde tanden, het tandvlees, en zelfs het eigenlijke harde verhe-melte. Somtijds zal het zelfs nodig zijn aan te duiden, dat detong artikuleert tussen de tanden, of het juiste punt aan tegeven, waar hij de boventanden of het tandvlees aanraakt 2).

Bij de gesloten alveolaren en de neusmedeklinkers is het1) Eigenlijk is dentalen voor het Nederlands niet bruikbaar,

omdat de tongpunt niet aan de tanden, maar aan de tandkas(alveolus) of het tandvlees raakt.

2) Voor alle denkbare gevallen vindt men min of meer gelukkigebenamingen gebezigd, als daar zijn :

a p i k a al (apex = spits) : de tongrand artikuleert. Wordt ooksoms k o r o n a a 1 genoemd, naar corona (kroon, bovengedeelte).

d or s a al (dorsum = rug) : niet de rand, maar het afgeplattegedeelte er achter artikuleert ;

interd enta al: de tongpunt is tussen de tanden;linguodentaal (lingua = tong) : de tongpunt tegen de

boventanden;c e r e b r a al (cerebrum = de hersenen) : de tong teruggetrok-

ken en de rand artikuleert met het voorste deel van het hardeverhemelte. Ook wel k a k u min a al (cacumen = boomtop),dus pyramidevormig.

p a 1 a t a a 1: hetzelfde als het vorige, maar de tongrandartikuleert met het achterste deel van het harde verhemelte.

Verder maakt men nog gebruik van p r e en p o s t, supraen infra: pre-alveolaar, supradentaal.

Page 113:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 3 95

over het geheel niet nodig een verdere indeling te maken. Eenenkele opmerking van algemene aard is toereikend, b.v. : deafsluiting door de punt van de tong en de onderrand van detanden geeft aan de Nederlandse klank een zwaar, lijzigkarakter, vooral oak omdat de Nederlander zijn medeklinkerszonder spanning uitspreekt. Daarentegen maakt de klank eenietwat holle indruk, als de punt van de tong bij de boograndde adem afsluit.

Gesloten. -- De gesloten stemloze en stemhebbendealveolaren zijn de klanken, die zowel in het geschreven woordals in de phonetiek resp. door [t] en [d] worden voorgesteld.De ademstroom wordt belet uit de mond te ontsnappen, door-dat de tong zowel met de zijranden als met de punt stijf tegenhet verhemelte en de kiezen aandrukt. Daarbij stijgt de kaakenigszins, zonder dat de mond gesloten wordt. De ontploffinggeschiedt aan de punt en vandaar de naam.

Voor stemloze [d] aan het begin van een woord vergelijk[b], VIII, § 1.

Open. -- De open tand- of punt-medeklinkers komen inonze taal niet voor. Zie echter onder sibilanten (VIII, § 6).

Neusmedeklinkers. — Voor degene, die niet-nasaalspreekt (Zie III) is bij [d] de neustoegang door het velumhermetisch afgesloten. Laat hij tijdens het uitspreken vandeze klank het velum zover mogelijk dalen, zonder dat deachtertoegang tot de mond er door afgesloten wordt, danontstaat de alveolare neusmedeklinker [n], als in neus.

Behoudens individuele afwijkingen komt de stemloze [n]in onze taal niet voor.

Bij de vorming van [t, d, n] heeft de Nederlander de tongvlak in de mond met de afgeplatte puntrand tegen het tand-vlees, vlak achter of tegen de bovenrand van de boventanden.

Bij [t, d, n] kan de ontploffing of de uitstroming van delucht, in plaats van aan de punt van de tong, aan de beidezijden of aan een er van geschieden. Men noemt ze dan lateralealveolaren. Dit verschijnsel doet zich o.a. voor, wanneer een [1]volgt : potlood, maanlicht.

Page 114:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

96 VIII § 4

§ 4. PALATALEN OF VOORMEDEKLINKERS.

De palatalen worden gevormd door de vOOrtong en het hardeverhemelte. De tongpunt blijft buiten werking. De konfi-guratie is dus ongeveer dezelfde als van de klinker [i] : bijweinig geopende mond is de gehele tongmassa zo ver mogelijkin voorwaartse richting naar het harde verhemelte opgeheven ;de tongpunt is naar beneden gericht, zodat de rand aan deondertanden raakt 1), of althans er niet ver of is. De zijrandenvan de tong drukken tegen de kiezen en zijkanten van hetharde verhemelte en beletten de ademstroom zijwaarts teontwij ken.

In onze taal zijn de palatalen, op de stemhebbende openmedeklinker na, oorspronkelijk puntmedeklinkers, die onderde invloed van een volgende stemhebbende open palataalzelf palataal zijn geworden 2).

Gesloten. — Als men de vOOrtong (fig. 13) in de [i]-standstijf tegen het voorste deel van het harde verhemelte drukt,zodat geen adem kan ontsnappen, en daarna met kracht deafsluiting verbreekt, dan ontstaat de door een explosie ge-volgde stemloze gesloten palataal (phon. [c]), die men hoortin bootje [bo.ca] , maatje [ma.c@], en in Indische namen :Tjilatj ap [ci I la. cap] .

De overeenkomstige stemhebbende gesloten palataal [i]komt in onze taal niet voor, behalve in Indische namen alsDiokia Dokjal, en in kombinaties als word fe [warial, enz. inplaats van het gewone [warj a].

Open. — De stemloze open palataal komt weliswaar inonze beschaafde taal niet voor, maar toch is het gewenst, datde beginner zich in het voortbrengen daarvan oefent. Hij wordtgemakkelijk aangeleerd door een zeer gesloten [i] lang terekken en dan plotseling, met inhouding van de stem, de

1) De beginner doet verstandig dit met de punt van de pink tekontroleren.

2) Men pleegt dit verschijnsel van de invloed van een spra ak-klank op een volgende of voorafgaande assimilatie te noemen(IX, § 2).

Page 115:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 4 97

ademstroom met kracht door de nauwe opening tussen tongen verhemelte te laten ontsnappen, Volgens deze beschrijvingis hij een duurder (blz. 84) en hij wordt phonetisch voorge-steld door [c] 1).

Voegt men aan de [c] stem toe, dan kan er hoogstens eengesloten [i] ontstaan. Eerst wanneer men de konfiguratie ge-leidelijk jets vaster maakt en zich daarna laat regelen naar devolgende klinker, wordt de open palataal gevormd, die innavolging van de schrijftaal phonetisch door [j] wordt voor-gesteld. Deze klank is dus een glijmedeklinker (blz. 84).

De [i] is in onze taal, in vergelijking met vele andere talen,zeer vast 2).

Neusmedeklinkers. — Voor degene, die niet-nasaalspreekt (III), wordt de stemhebbende palatale neusmede-klinker gevormd, wanneer hij bij de stemhebbende ge-sloten palataal het zachte verhemelte zover mogelijk laatdalen, zonder de achtertoegang tot de mond of te sluiten. Dealdus ontstane medeklinker heeft dezelfde aan [i] herinnerendenaklank als de andere palatalen. Het phonetische teken is [p],beantwoordend aan de gewone schrijfwijze Ili, b.v. : [fral-pa]franje, [bejla] ben ie. Men kan gemakkelijk voelen, dat biergeen sprake is van een gewone [n], want de tongpunt raaktaan de ondertanden, althans niet aan het boventandvlees,zoals voor [n] nodig is.

De stemloze neusmedeklinker [f].] komt in het Nederlandsniet voor. Het is echter voor de studerende wenselijk, dat hijzich die eigen maakt.

De [c, i, p] worden in onze taal zeer naar voren gevormd,en wel vlak achter de boog, dus eigenlijk [ci-, ii-, pi-] .

Wanneer men de stemloze alveolare medeklinker [t] opzichzelf uitspreekt, is er bij de ontploffing steeds een naklankof glijder, die aan een klinker herinnert, bij normale stand van

2) [c] is de zogenaamde Duitse ich-Laut.) Omdat 5] en [j] zo na verwant zijn, is het niet te verwonderen,

dat [j] in platte taal en dialekten vaak [i] is: [bw. ki] bakie voor[bal-kja], [vral-xi] vrachtje voor [vraFxja] of [vral-xca].

Eu KM AN, Phonetiek. 7

Page 116:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

98 VIII § 4

de lippen die in Nederlands put. Doet men hetzelfde met destemloze palataal [c] van katfe, dan boort men als glijder bij deontploffing onvermijdelijk een geluid, dat aan de stemloze [j]of een zeer losse [c] doet denken 1). Aangezien [c] in onze taalaltijd door een klinker gevolgd wordt, is deze glijder steedsstemhebbend en herinnert derhalve aan [j] .Hetzelfde geldtvan [i] en [p].

Geschiedt de overgang niet geleidelijk, maar blijft de sprekereen meetbare tijd bij de glijder verwijlen, dan wordt deze eenduidelijk gesproken [j]. Zo bleek bij een onderzoek naar deduur van de Nederlandse klanken [5, blz. 180], dat de tweeproefpersonen [hOncj al hondie en [fraTja] franje hadden ge-zegd. Immers de volgende duur in/1 , no sec. werd bij hengevonden :

[j] van [hOpcja] 10 71 [j] van [fraTja] 71 51.Het is niet te verwonderen, dat over die meetbaarheid ver-

schil van opvatting kan bestaan, en dat de ene van een [j]zal spreken, waar de andere slechts een glijder meent waarte nemen. Enerzijds vindt de eerste opvatting steun in hetzeer naar voren artikuleren van onze palatalen, waardoor degelijkenis met [tj, dj, nil bevorderd wordt. Aileen maken[c, j-, j] een wekere, een gemouilleerde (blz. 85) indruk, doordatde artikulatieplaats zich naar achteren uitbreidt, en dus brederis. Immers omdat er in het geschreven woord altijd een [j]aanwezig is, beijveren velen zich in het spreken naar de letterde glijder duidelijk te laten horen en dan tevens daaraan dealveolare gesloten medeklinker [t] in plaats van de palatale [c]vooraf te laten gaan.

De [j] wordt alleen steeds duidelijk gehoord, wanneer hijin een beklemde syllabe staat : [we.c i jEi] weet ji j , [benljEi]ben ji j.

Zuigklanken. — De tong kan ook door een zuigbeweging,hetzij met de spits, hetzij met een of beide zijranden, een zuig-beweging maken. Welbekend is de zuigbeweging aan de kiezen,

1 ) Het zou even dwaas zijn hier van een medeklinker-tweeklankte spreken als in het geval van [t] in [be.tar] beter. Deze [t] tochwordt ook door een onvermijdelijke glijder gevolgd.

Page 117:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 5 99

als een meer gebruikelijke manier, waarop de koetsier zijnpaarden aanzet, dan die in § 1 van dit Hoofdstuk beschrevenis.

§ 5. VELARS OF ACHTERMEDEKLINKERS.

Het is opmerkelijk, dat de naklank van de palatalen (Zie§ 4 van dit Hoofdstuk) weer gelijk aan die van de alveolarenwordt, zodra het hoogste punt van het verhemelte (fig. 13+)overschreden wordt en men dus op het terrein van de velarenkomt. Zolang men voor dit punt blijft, zal men de klank [c]met een T-glijder krijgen. Zodra men achter genoemd puntkomt, dus zelfs nog iets voor het zachte verhemelte begint,treedt de naklank [a] weer op, tegelijk met een velare mede-klinker. Hetzelfde geldt voor [i] en [p].

In dit verschijnsel is alleen verandering te brengen door hetklankvormende tonggedeelte te laten artikuleren met eenander deel van het verhemelte dan er in normale toestandtegenover ligt. Het is b.v. mogelijk met achtertong en hardverhemelte een [k] te vormen, en even goed kunnen vOOrtongen zacht verhemelte een [c, j-, p] voortbrengen. Bovendien kande tongpunt met een willekeurig gedeelte van het harde ofzachte verhemelte een [t] of een andere puntmedeklinkervormen.

Gesloten. — De stemloze gesloten velaar heeft voor hem,die niet-nasaal (III) spreekt, de volgende konfiguratie :de plaats van aanraking is tussen de achtertong (fig. 13) enhet sterk opgeheven zachte verhemelte; de tongpunt is naarbeneden gericht. Het phonetisch teken komt overeen met onzeschrijfletter, dus [kuk] koek.

Ten gevolge van de bijzondere tongstand treedt de mondeerst recht als resonantieholte op, en men kan gemakkelijkals naklank van de op zich zelf staand gesproken [k] een op-waartse toonschaal van een oktaaf laten horen. Men begintdaartoe met het punt van aanraking zo ver mogelijk naarachteren te kiezen, en het dan achtereenvolgens een weinignaar voren te verplaatsen, totdat eindelijk de scheidingslijn

Page 118:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

100 VIII § 5

voor velaar en palataal bereikt wordt. Een dergelijke geleide-lijke wijziging in het punt van aanraking valt waar te nemen,als men achtereenvolgens de woorden koek, kook, kaak, keek,kiek met aandacht uitspreekt. De juiste artikulatieplaats van[k] is dus enigszins afhankelijk van de begeleidende klinker,maar overigens is die in onze taal dicht bij de grens van hetzachte en harde verhemelte.

Het hier gezegde is ook van toepassing op de stemhebbendegesloten achtermedeklinker (phon. [g]). Hij komt in onze taalalleen voor door assimilatio in woorden als : [bagbo :rt] bak-boord, [slEgbOt] slikbot, [zagduk] zakdoek, waarin hij gevolgdwordt door een stemhebbende gesloten medeklinker. Vaakspreekt men hier echter de stemloze [g] (phon. [b]) of zeerlose [k].

De [k] aan het erode van een woord kan door geen anderemedeklinker in dezelfde syllabe gevolgd worden dan [s] en [t][ ? axtar l baks] achterbaks, [na.kt] naakt.

Open. — Bij de stemloze en de stemhebbende open achter-medeklinker in onze taal is de tong van achteren een weinigopgeheven, maakt de achterste verhemeltebogen onzichtbaar,raakt niet aan het verhemelte en artikuleert met de huig.Deze drukt met kracht tegen de tongwortel (fig. 13) aan enwordt zeer verbreed. Soms legt hij zich zelfs horizontaal tegende tong aan. Door de op deze wijze aanzienlijk verkleindeopening van de voorste verhemeltebogen schuurt dan de ademheen, en vormt een geruis, dat vooral bij de stemloze klankeen schrapende indruk 1 ) maakt. De stemloze en stemhebbendeopen achtermedeklinker worden resp. phonetisch door [x] en[y] voorgesteld: [dro.x, dro.ya] droog, droge. Zij staan, wat hunartikulatieplaats betreft, niet onder de invloed van de na-burige klinker.

Wel zal, evenals bij de gesloten velaren, de lipronding, zoalsreeds vroeger gezegd werd, het karakter van de open velaren

1 ) Dat de schrapende indruk, zoals sommigen menen, vaakversterkt wordt doordat bij vele Nederlanders de stemlippen mee-schrapen, is niet aan te nemen. Immers, hoe kan op twee artikula-tieplaatsen tegelijk een scherp geluid voortgebracht worden ?

Page 119:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 5 101

enigszins wijzigen, omdat de gehele mond als resonantipbolteoptreedt. Dit is vooral aan het slot van een woord merkbaar.

De open velaren worden niet altijd op de beschreven wijzegevormd. Zeer dikwijls artikuleert de achtertong met hetzachte verhemelte (gewoonlijk het midden). De aldus voort-gebrachte klanken zijn ietwat minder schraperig en wordenin onze taal misschien even vaak gehoord.

De open velare medeklinkers worden in de schrijftaal nueens door ch, dan weer door g voorgesteld. De initiale ch wordt,behalve in sommige uitheemse woorden als chaos, steedsvoorafgegaan door s, schip. Hij vertegenwoordigt de stemlozeklank : inacht, kachel. De beste uitspraak van g wordt geacht :

a. initiaal: gaan; na een pauze : stemloos, maar los, dus[Y-ia.n]. Sommigen maken hem, althans gedeeltelijk, stem-hebbend onder de invloed van de spelling.

b. voorafgegaan door een stemhebbende klank, al of .nietvan hetzelfde woord : stemhebbend (leger, hij gaat, zijn goed).

c. finaal : stemloos, (zeg, hij zegt [zex, hei zext]).In de uitspraak van velen is echter de open velaar steeds

stemloos, en bij niet weinigen is hij alleen stemhebbend tussentwee stemhebbende klanken in hetzelfde woord : wagen,volgen.,

Deze opmerkingen gelden voor beide artikulatieplaatsen 1).

1 ) De juiste artikulatieplaats van de velare medeklinkers is bijspraakleraren het tere punt. Volgens hen moeten die tussen de rugvan de tong (achtertong ?) en het harde verhemelte gevormd wor-den, wil, bij veel spreken en bij zwakke kelen, het stemorgaan nietbederven.

De zwakke kelen vereisen natuurlijk een bijzondere behandeling,maar ten opzichte van het vele spreken kan ik mij met deze uit-spraak niet verenigen. Afgescheiden daarvan, dat het mij nooitduidelijk is geweest, waarin het nadelige voor de keel bestond,terwij1 zoveel duizenden en tienduizenden Nederlanders zondermerkbare schade van de veroordeelde klanken gebruik maken, wilhet mij voorkomen, dat het karakter van de taal geweld wordtaangedaan, wanneer [x-i] of [x] en [y-i] of [y] vervangen wordendoor [xl-] en [r], klanken, die een geheel ander akoustisch effekthebben en alleen in enige van onze dialekten voorkomen.

In de phonetische transkriptie kan men gewoonlijk volstaan metto schrijven: [x, y].

Page 120:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

Fig. 22.[s] orgaanstand.

102 VIII § 6

Neusmedeklinker. — De velare neusmedeklinker(phon. [D]) is op blz. 32 voldoende behandeld.

Deze ,klank komt in onze taal nooit aan het begin van eenwoord voor en wordt op drieerlei wijze geschreven:

1°. ng: bang [bard] ;2°. n, voor k: bank [bark];3°. nk, gevolgd door t: drinkt [drEDt]. Zij, die volgens de

letter spreken en het verschil willen laten uitkomen metdringt, laten de [k] horen : [clrEukt] tegenover [drEDt].

De stemloze neusklank (phon. [ij]) komt in onze beschaafdetaal niet voor.

§ 6. SIBILANTEN OF SISKLANKEN.

De sisklanken behoren in zeker opzicht tot de alveolaren,maar vormen een afzonderlijke groep : akoustisch door huneigenaardig geluid, artikulatorisch door hun bijzondere

tongstand. Hun aantal bedraagt inhoofdzaak vier, een paar stemloze eneen ovefeenkomstig paar stemheb-bende. Het ene paar is in de regelzeer vast, het andere in vergelijkingdaarmede zeer los. De phonetischetekens zijn aan de schrijftaal ont-leend, en wel [s, z] voor de vaste,

en [f, 3], het lange schriftteken van beide, voor de losse. Voorde beide laatste bezigt men ook wel : [', 1].

Bij [s] drukt de gehele rand van de tong tegen het ver-hemelte en laat alleen van voren een zeer kleine gleuf tussenhet blad (niet de spits) en het bovenste tandvlees, waardoorde lucht heengeperst wordt. De tong achter het blad is eenweinig naar het verhemelte opgeheven. De onderkaak steektmeestal ietwat vooruit. De tanden zijn zeer dicht bij elkander :bij hen, die bij gesloten mond hun voortanden op elkanderhebben, raken zij elkander niet zelden lichtelijk aan; bij hen,wier boventanden in natuurlijke stand voor de ondertandenuitsteken, zijn de scherpe randen van deze vaak hoger dan dievan de bovenste voortanden. In ieder geval kan men bij

Page 121:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 6 103

enigszins wijd geopencle mond moeilijk een [s] voortbrengen.De punt kan met het tandvlees artikuleren : alsdan sluiten

de zijden van de tong rondom de luchtstroom af, en deze kanalleen zijn weg vinden door een kleine gleuf in het middenvan de punt. Men kan zelfs een reeks [s]-geluiden krijgen doorde rand van de punt te laten artikuleren met een telkens ietsmeer achterwaarts gelegen punt van het harde verhemelte.Deze serie is dan koronaal of kakuminaal (biz. 94). Dit zijnechter uitzonderingsgevallen.

In de regel hangt de punt van de tong los en neemt niet aande klankvorming deel, maar overigens is het vrij onverschillig,waar men hem houdt, als men maar zorgt, dat hij niet de boven-tanden aanraakt. De uiterste grens is, dat hij tegen de onder-tanden rust.

De lucht, die, zoals reeds opgemerkt werd, door een zeerkleine gleuf tussen tongblad en tandvlees geperst wordt,breekt op de tanden en geeft in de eerste plaats daardoor hetsissend geluid aan de klank.

Lipronding maakt de resonantie van de [s] doffer.De sisklank [z] is de overeenkomstige stemhebbende klank.

Wat op blz. 93 gezegd werd omtrent de vervanging van [v]door [f], geldt ook voor [z] en [s].

Het spraakgebrek, dat men lispelen noemt en bij spraak-artsen als sigmatisme bekend staat, is het voortbrengen vaneen mislukte [s] of [z]. Dit gebrek doet zich zo vaak voor, enmen komt er zo zelden toe het door bevoegde hulp te latengenezen, dikwijls omdat men zich er zelf niet van bewust is,dat het misschien zijn nut kan hebben de voornaamste vormenbier in het kort te behandelen. Zij zijn in hoofdzaak van drieer-lei aard :

1°. een op de stemloze [1] gelijkende klank, d.w.z. de puntvan de tong drukt tegen de tandkas, en de adem ontsnaptaan de beide zijden van de tong, of een er van.

2°. de vOOrtong raakt aan de boog van het harde verhemelte(fig. 13), de tongpunt aan de ondertanden, de ademstroomontsnapt door een kleine opening aan de beide zijden van detong of een daarvan, vlak achter het blad. Dit lispelgeluid iszeer vast.

Page 122:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

104 VIII § 6

3°. de tongspits ligt tussen de tanden of raakt lichtelijkaan de boventanden, zonder de ademstroom tegen de houden.De laatste vorm is na verwant aan de bekende Engelse [0] en[b] in thin, that. Aileen zijn daarbij voorwaarden in acht tenemen, die niet voor het spraakgebrek behoeven te gelden.Een korte beschrijving van de Engelse klanken moge daaromvoigen.

De lippen zijn voldoende van elkander gescheiden om deademstroom onbelemmerd door te laten; de onderlip is , behoor-lijk van de tanden verwijderd, zodat hij niet artikuleren kan;de tong ligt vlak in de mond met de zijranden tegen de kiezenom aldaar het ontsnappen van de lucht te voorkomen, en metde puntrand, rustend op de ondertanden, vlak bij, en gedeel-telijk heel licht tegen, de onderrand van de vier of zes boven-vOOrtanden. Blaast men nu met kracht de adem tussen derand van de tongpunt en de bovenvOOrtanden en tandope-ningen, door dan ontstaat de stemloze open punt-tand mede-klinker (phon. [0] of [p]) , die vooral niet op een [s] mag ge-lij ken, en evenmin op een [t].

Wie onderscheid heeft leren maken tussen stemloze enstemhebbende klanken, zal er gemakkelijk in slagen van [0]tot de stemhebbende [b] over te gaan. Hij zorge er voor, datdie medeklinker niet in [z] en ook niet in [d] ontaardt.

Bij het aanleren van de beschreven Engelse klanken doetzich voor sommigen een bezwaar voor, dat moeilijk te over-winnen is. Zij hebben namelijk een zeer smalle tong, kunnendie althans niet in de breedte uitspreiden. Het gevolg is, datzij de scherpe punt krachtig tegen de vOOrtanden drukkenen de lucht aan weerskanten daarvan laten ontsnappen. Hetresultaat is de onder 1°. genoemde vorm van lispelen.

[ f, 3]. — Het eigenlijke verschil tussen [s, z] en [f, 3] is,dat bij de beide eerste de lucht door een kleine gleuf geperstwordt, bij de laatste over de gehele breedte van het tongbladontsnapt. Als men de tong in de [s]-stand brengt en dan lang-zaam de punt in de mondbodem laat dalen, zodat de openingtussen tong en tandvlees breder wordt, gaat de [s] van zelfin de brede [f] over. Bij slordige sprekers ontaardt dan ook

Page 123:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII , § 6 105

een woord als [sup] vaak in jets, dat merkwaardig veel op[fup] gelijkt.

Ook bij de brede sisklank [f] drukken de zijranden van detong tegen de kiezen en het verhemelte, zodat daar ter plaatsegeen lucht kan ontsnappen. Evenals bij [s] breekt de adem-stroom op de bijna aan elkander rakende tandrijen, hetzij aanbeide kanten, hetzij aan een kant. De kaak wordt ietwatvooruitgestoken, en de lippen en wangen bewegen zich ooknaar voren.

Het brede artikulatievlak kan op twee manieren verkregenworden, als men van [s] uitgaat :

a. de punt wordt in achterwaartse richtingopgeheven en ingetrokken, zodat hij als hetware met het blad versmelt (fig. ,23), ongeveerop dezelfde wijze , als een slak de horens in- 23.Fig. 23

trekt. De punt wordt niet achterwaarts omge- [f] orgaan-kruld, en er is geen lepelvormige uitholling van

stand.

de tong achter de artikulatieplaats, zoals sommige zouden wil-len doen geloven.

b. de punt is gedaald tot de ondertanden of zelfs daar be-neden. Raakt hij deze aan, dan is er geen noemenswaardigakoustisch verschil met de [f] onder a beschreven. Raakt hijechter niet aan de tanden, dan is de resonantieholte groter,derhalve de toon lager. Het resonantiegeruis van [f] heefttowel in het geval a als b een lager karakter dan bij [s].

De artikulatie onder a beschreven is, in onze taal uitzon-dering. In beide gevallen is de vOOrtong sterk opgeheven, enis de klank dus verwant aan de palatalen. Daarentegen zou[s], eerder bij de alveolaren onder to brengen zijn. Vandaar danook, dat de naklank of glijder van [f] een aan [j] herinnerendgeluid is, en b.v. [foua, faxala, meifa] de indruk maken van[fj oua, fjc-ixala, meifj a] siouwen, siachelen, mei*. Soms wordt[f] zeer naar voren gevormd en nadert hij de klank [s]. Daar-mede gaat dan gepaard, dat de glijklank geheel of nagenoeg[j] wordt.

Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat sommigen onderde invloed van de officiele spelling [meisj a] enz. uitspreken.

De stemhebbende brede sisklank [3] komt in onze taal

Page 124:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

106 VIII § 7

alleen voor als gevolg van assimilatie en in uitheemse woorden[wcti-3a] was je, [ste l la.3a] stellage.

§7 . DE RATELKONSONANT.

Een ratelkonsonant kan gevormd worden door elk spraak-orgaan, dat in staat is tegen een ander te trillen, of door tweespraakorganen, die ten opzichte van elkander hetzelfde kun-nen doen. De organen, die daarvoor in aanmerking komen,zijn de beide lippen, de tongpunt met het tandvlees, de huigmet de achtertong, en de valse en ware stembanden 1). Terplaatse waar de triller gevormd wordt ontstaat een engte metslappe rand(randen), dus als het ware een stemspleet, die doorde ademstroom wordt aangeblazen, en deze brengt ten gevolgevan het klapperen van de rand (de randen) het bekende tril-lende geluid voort, dat men in onze schrijftaal, alsook in dephonetiek, door [r] voorstelt 2).

Overigens komen alleen de trillers door de tongpunt en dehuig gevormd als spraakklanken voor. Bij de eerste artikuleertde tongpunt tegen het tandvlees als een inslaand-opslaandtongwerk, bij de laatste de huig op de achtertong als een uit-slaand-opslaand tongwerk.

Het aantal slagen bij een ratelkonsonant is zeer verschillend.Meestal heeft [r] twee of drie slagen, en vaak meer. Onder alleomstandigheden karakteriseren twee trillingen hem voldoende,en als hij tussen twee klinkers staat, is zelfs 66n trilling toe-reikend om hem voor het gehoor te karakteriseren.

Wegens de slapheid van het artikulerend orgaan zijn de

1) De tandrijen kunnen met elkander een klapperend geluidmaken (het klappertanden van koude of zenuwachtigheid).

2) Donders [27, blz. 20] beschrijft een stemband-ratelgeruisaldus : Zing zo laag mogelijk, en tracht nog lager te gaan, dan maaktde stem voor een eigenaardig krakend geluid plaats, waarvan mende toonhoogte kan doen rijzen. Bij gesloten mond doet het zich alseen droevig gekreun horen. Men hoort het als ratelkonsonant in hetmilitaire kommando 't geweer, en in hies tegen een onwillige hond.

Met behulp van Russell's phonopharyngoskoop vonden wij bijdit geluid het volgende : een kleine opening ter grootte van eenspeldeknop bleef aan de processus vocales over, waardoor de ademontsnappen kon. Boven de opening was een weinig vocht, dat doorde ademstroom in trilling werd gebracht.

Page 125:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 7 107

slagen, waaruit de ratelkonsonant bestaat, ongelijk van duur,zodat hij Been muzikale toon bevat, als de stem.

De aard van de ratelkonsonant wordt in hoofdzaak bepaalddoor de aan- of afwezigheid van stem, het aantal en de krachtvan de slagen en de artikulatieplaats.

Bij de punt-r is de gehele tongmassa met de larynx zeerver opgeheven, zoals men voelen kan door de duim tegen demondbodem of tegen de Adamsappel te drukken; de zijrandenvan de tong raken slechts licht aan de kiezen; de slappe puntvan de tong slaat door zijn eigen spierwerking een bijna on-deelbaar ogenblik tegen het tandvlees aan, en onmiddellijkraakt hij door de kracht van de ademstroom weer los. Wan-neer dit enige malen herhaald wordt, veroorzaakt de bewegingverdichting en verdunning in de voorbijstrijkende lucht.

Het artikulatorisch verschil tussen [d] en een slag van[r] is

1. bij [r] hoogopgetrokken tong en larynx, bij [d] niet ;2. bij [r] raakt de tong het verhemelte en de kiezen nauwe-

lijks aan, bij [d] drukt hij er rondom sterk tegen;3. de slag van [r] is veel korter van duur.

De huig-r (phon. [R]) wordt aldus gevormd : de tong wordtvan achteren naar het zachte verhemelte opgeheven ; de stij-ging van de larynx regelt zich hoofdzakelijk naar de vereistestand van de volgende klinker ; de achtertong is lepelvormiguitgeschulpt, de hoogstaande zijranden daarvan drukkentegen het zachte verhemelte, en in de aldus gevormde gootrust de huig horizontaal met de punt vooruit ; de achtersteverhemeltebogen omsluiten de huig bijna hermetisch, zodatde ruimte, waarin deze trilt, zeer beperkt is; de ademstroomuit de longen licht de huig op, die door zijn eigen zwaarteterugvalt. Deze beweging kan natuurlijk naar welgevallenherhaald worden, op dezelfde wijze als bij de punt-r.

Bij krachtige uitspraak neemt het zachte verhemelte on-middellijk grenzende aan de huig ook aan de trilling deel.

Personen, die gewoon zijn in het publiek op te treden (tang,

Page 126:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

108 VIII § 7

toneel, kansel) maken bij voorkeur van de getrilde punt-rgebruik, omdat die duidelijker klinkt en geacht wordt minderte vermoeien. Urn dezelfde reden wordt hij door spraak-leraren als de enige juiste aangeprezen.

De initiale en mediale ratelkonsonant is in onze taal steedsstemhebbend, of het moest al zijn, dat men hem als [x-i] uit-spreekt. Aileen zet de initiale van een, op zich zelf staandwoord vaak stemloos in. De finale wordt echter zeer ver-schillend behandeld. Meestal is hij stemhebbend, maar destemloze komt ook niet zelden voor, vooral bij hen, die dehuig-r gebruiken. Ipa:fl of [pa :1-], [pa :R] of [pa :1], [pa :ri] of[pa :x-i] paw,. VOOr [t] en [s] heeft hij neiging tot stemloosheid:[bo :rt] boord, [pa :Es] Mars, [hOndart] honderd, [?andars]anders. VOOr een andere medeklinker blijft hij echter stem-hebbend, wanneer een glijklank ingeschoven wordt : [?arom]arm, [vorok] vork, [borax] berg, [harap] harp, [do :r oll] doom.Ook de finale ratelkonsonant van een klemloze syllabe is vaakstemloos: [va.dar] v,ader.

In onze taal is de punt-r zeer verbreid. De huig-r wordtvooral in de grote steden van het Westen gehoord. Het isbijzonder moeilijk zich de punt-r eigen te maken, omdat menniet willekeurig de larynx en de tongmassa in voldoendemate kan opheffen, en dit eerst tijdens het vormen van deratelkonsonant gelukt. Hoe meer slagen de [r] heeft, dus hoekrachtiger hij is, des te krachtiger opheffing wordt vereist.De ter oefening aangeprezen middelen zijn het snel achterelkander uitspreken van [tadatadatada] of [dadada], eerstlangzaam, .allengs sneller. Op een van de scholen voor slecht-horenden wordt, naar ik vernomen heb, het volgende middelmet sukses toegepast : eerst de liptriller, dan de triller met detongpunt en de bovenlip, en eerst daarna die met de tongpunten het tandvlees. Bovendien wordt het aanleren van dezeklank zeer bevorderd, als men de tongpunt tegelijk met delippen laat trillen. De tong ligt daarbij niet tussen de lippen,maar tegen het boventandvlees.

Het valt niet te ontkennen, dat de geringere inspanning,die [R] vereist, voor velen zelfs nog te groot is, en zo zijn er talvan afwijkingen, towel bij gehele volkeren als bij individuen,

Page 127:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 8 109

die door de schrijfletter r worden voorgesteld, al hebben zijmet de ratelkonsowint vaak niet meer dan de artikulatie-plaats gemeen. De voornaamste afwijkingen zijn :

a. Een zeer losse [y.] of [x-+]`: de tong is van achteren slechtseen weinig opgeheven, en de opening en aan weerszijden vande huig zijn ook iets groter dan bij [y-1], zodat de schuring veelgeringer is. In het Frans noemt men deze klank r grasseye.

In Amsterdam hoort men vaak bij het Israelietische deelvan de bevolking de r grasseye, of ook een volslagen [y1], jazelfs een [g] : [byo.t, byo.t, bgo.t] brood.

b. De schuring is geheel verdwenen en heeft plaats gemaaktvoor een zeer lichte opheffing van de achtertong, die de voor-afgaande klinker een op [a] gel ijkende naklank geeft. In hetNederlands hoort men b.v. soms (ha et] in plaats van [hart]hart, [ba :°t] in plaats van [ba :rt] baard, Deze naklank ont-breekt in beklemde syllaben nooit, zodat baard en hart nooithetzelfde klinken als baat en had.

c. Ook deze naklank kan geheel ontbreken, en alsdan isde geschreven r uit de uitspraak van het woord verdwenen.Behalve in vele dialekten neemt men dit verschijnsel somswaar in onbeklemde syllaben ; b.v. [hOndat].

Ten slotte zij opgemerkt, dat het met enige oefening moge-lijk is, de punt-r en de huig-r vlak na elkander [rR, Rr] of zelfstegelijk [Rr ] uit te spreken.

§ 8. LATERALEN OF ZI JMEDEKLINKERS.

Bij de totnutoe behandelde medeklinkers werd de adem-stroom over het midden van de tong de mond uitgedreven.Een uitzondering was de [x-4], waarbij de huig de adem ver-deelde. Een andere medeklinker met verdeelde adem zou menkunnen vormen door de lippen in het midden op elkander tedrukken en aan weerszijden open te houden.

De tong maakt met zijn beweeglijkheid het voortbrengenvan zij medeklinkers in grote , verscheidenheid mogelijk. Zijstemmen alle daarin overeen, dat de punt of een ander deelergens tegen het dak van de mond aandrukt, dat de adem-stroom tussen de kiezen en wang (of wangen) en een van de

Page 128:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

110 VIII § 8

tongranden of beide wordt gevoerd 1), en dat aan het slot deaanraking van de tong met het verhemelte weder verbrokenwordt, evenals bij een gesloten medeklinker geschiedt 2).

Bij de stemloze zijmedeklinkers hoort en voelt men welschuring, en men kan die ook bij de stemhebbende verkrijgendoor de ingetrokken zijden van de tong uit te spreiden enaldus de openingen nauwer te maken.

Het phonetische teken voor de vertegenwoordiger van dezegroep klanken is [1] in overeenstemming met onze schrijftaal :tang [lap].

De artikulatieplaats van de lateralen kan zijn :1°. achter in de mond, dus velaar : de achtertong (fig. 13)

brengt de afsluiting met het zachte verhemelte tot stand, ende adem ontsnapt tussen de achterwangen en de zijden van deachtertong.

2°. midden in de mond, dus palataal : de afsluiting wordtgevormd door het harde verhemelte en de v6Ortong, natuurlijkmet de punt naar beneden gericht, al of niet aan het onder-tandvlees rakend. Het kenmerk van deze vorm is de vluchtigenakiank op biz. 97 beschreven.

3°. voor in de mond, dus alveolaar : de afsluiting geschiedtdoor de tongpunt, op dezelfde wijze als bij de gewone punt-medeklinkers, dus :

a. puntrand tegen de boventanden of tussen de tanden.Geen akoustisch verschil.

b. puntrand tegen het boventandvlees of bij de boogrand.Een merkbaar akoustisch verschil met a.

c. platte punt tegen het boventandvlees. Akoustisch weinigverschil met a.

d. de cerebrate [1], waarbij de naar boven teruggebogen punt

1) Het onderscheid tussen eenzijdige (unilaterale) en tweezijdige(bilaterale) klanken bestaat alleen organisch, niet akoustisch.

2) Deze verbreking is de reden, waarom sommige phonetici dezeklanken als gesloten medeklinkers beschouwen. Anderen rang-schikken ze daarentegen onder de open medeklinkers, omdat delucht vrij aan de zij den van de tong ontsnapt, al geschiedt dit ookzonder voor het gehoor en gevoel eigenlijk waarneembaar te zijn.Aangezien voor beide opvattingen evenveel te zeggen valt, wordtde kwestie hier vermeden en worden ze laterale medeklinkers ge-noemd.

Page 129:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 8 111

artikuleert met het harde verhemelte. Het akoustisch verschilis vooral merkbaar met a en b. Deze varieteit komt in onzetaal niet voor.

Als algemene regel mag men aannemen, dat ten opzichtevan de artikulatieplaats van de tongpunt de [1] in een taalovereenkomt met [t, d, n].

De artikulatie bij [lj] geschiedt onder de invloed van [j]door het blad — ook wet de punt — van de tong en de boogvan het verhemelte (fig. 13), terwijl de tongpunt in het eerstegeval vrijhangt. Bij de overgang tot [j] blijft dezelfde toe-stand bestaan, alleen wordt de vOOrtong achter het blad totde [j]-stand opgeheven, en daalt de punt, die al of niet tegende ondertanden komt te rusten. De [1] wordt dus onder deinvloed van [j] eigenlijk een palatale zij-medeklinker, maarbij de boog gevormd: [sxu.lj a] schoelfe. De opmerking overpalatalering van VII, § 4 is ook bier van toepassing.

De [1] won't eveneens palataal en bij de boog gevormd, alshij gevolgd wordt door [c, n, f] : [sxolca] schooltje, [wEl ni.t]wil niet, [ ? E1f a] Elsie.

Bij de punt-[1] raakt de tong de kiezen rondom aan, en deadem ontsnapt bij de achtertong, waar de mens geen kiezenmeer heeft, en vindt dan verder tussen kiezen en wangen zijnweg naar buiten.

Voor het akoustisch effekt van de punt-/ is de vorm van detong van groot gewicht. In de praktijk kan men volstaan metde volgende drie varieteiten.

a. de donkere [1] : de achtertong is opgeheven, als bij deklinker [u]. Het geluid van de medeklinker doet dan ook aan[u] denken, en deze indruk kan nog versterkt worden door detong tussen het achterdeel en de punt een weinig hol te maken.Door de achtertong minder op te heffen ontstaan varieteitenvan [111], n.l. [1°, 10 , la].

b. de neutrale [1] : de tong ligt vlak in de mond.c. de heldere [1] : de tong is naar voren opgeheven en heeft

dus de stand van [i], behalve natuurlijk dat de punt tegen deboventanden of het boventandvlees rust. Van deze [i t] is eenvarieteit mogelijk, waarbij de vOOrtong lets minder is opge-heven, dus [le].

Page 130:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

1 12 VIII § 9

In het beschaafde Nederlands is de [1] neutraal, onver-schillig waar hij in een woord voorkomt : tang, voelen, bel. Deinvloed van de klinker in de onmiddellijke nabijheid van de [1]is gering, maar hij bestaat toch even goed als bij andere mede-klinkers. Voor de opmerkzame hoorder is er b.v. een kleinverschil tussen [I] in voel, loop en veel,liep: de eerste neigt ietwatnaar [lu , 10], de laatste naar [l e , 11].

Het komt echter vaak voor, dat [1] onverschillig na welkeklinker aan het einde van een woord, al of niet door een mede-klinker gevolgd, donker wordt uitgesproken zonder onbe-schaafd te klinken, mits het niet overdreven wordt. Vooralna een klinker van de eerste Reeks [i, e] en na [e] hield, steels,vel, moet men zeer voorzichtig zijn.

De heldere [1] komt in onze taal slechts dialektisch voor.Bepaald hinderlijk is hij daarom in de uitspraak van zangersen zangeressen, die hun opleiding in Duitsland genoten hebbenen hun moedertaal met deze uitheemse klank geweld aandoen.

De stemloze [1]. — Deze komt, behoudens individueleafwijkingen en als spraakgebrek (blz. 103) in onze taal nietvoor.

§ 9. GENASALEERDE EN GENASALISEERDE OPENMEDEKLINKERS.

Bij hen, die gewoon zijn met neerhangend velum te spre-ken (III), zijn natuurlijk alle medeklinkers genasal&d.In hun geval is het betrekkelijk gemakkelijk de medeklinkerste nasaliseren; zij behoeven slechts de achtertoegang tot demond door verder dalen van het velum te verkleinen. Moei-lijker is het voor hen, die, behalve bij [m, n, D], gedurende hetspreken de neustoegang met de velumklep afgesloten houden.Zij toch zijn gewoon ter bevordering van een duidelijke uit-spraak de luchtstroom op de artikulatieplaats in de mond terichten, en het is bezwaarlijk voor hen, deze luchtstroomgedeeltelijk in een andere richting te laten ontsnappen. Slagenzij hierin, dan lop en zij gevaar te overdrijven en een genasa-lipeerde in plaats van een genasakerde klank voort te brengen.

Page 131:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

VIII § 10, 11 113

Voor beide kategorieèn van sprekers is het resultaat het-zelfde : het karakteristieke geruis van de open medeklinker,dat in de mond ontstaat, wordt door nasalering zowel als doornasalisering enigszins verzwakt, maar aan de andere kantwordt het neusachtige bijgeluid gedeeltelijk door het mond-geruis overstemd. Hoe het zij, genasaliseerde open medeklin-kers doen het gehoor niet aangenaam aan, en als iemand inzijn spreken er gebruik van maakt, dan is dit doorgaans op tovatten als een spraakgebrek of als de eigenaardigheid, die„door de neus spreken" genoemd wordt.

§ 10. DUURDERS EN GLI JMEDEKLINKERS.

Van de hierboven behandelde medeklinkers zijn :a. diturders: de open medeklinkers [h, x, y, s, z, .1, 3, f, v, w].

Voor [w] zie biz. 126.b. glijmedeklinkers :1°. alle gesloten medeklinkers;2°. alle neusmedeklinkers;3°. [1], en [r, R] : de eerste wordt herkenbaar door de na-

glijder, de laatste twee door de trillingen van resp. de tong-punt en de huig;

4°. de open medeklinkers [j] en [u], die zonder naglij der resp.als [i] en [u] zouden klinken.

§ 11. TAFEL VAN DE NEDERLANDSE KLINKERS ENMEDEKLINKERS.

De voorafgaande beschouwingen omtrent de artikulatie vande Nederiandse spraakklanken worden ten slotte in de volgen-de tafel samengevat.

EI J KMAN, Phonetiek. 8

Page 132:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

gij tP. .6:

I

litr 1

-0-z-

H .,„ ,.....

3 .41t) ...b„,04 ..) _

4)._...)8.

ki* 17

$ el

1404 ' °

)--

ifg

11 ° ,40.

I Vi71

rt. tt

1ages

„iver.,..

tLAI

(-7;

C)

4)

• ••

a)

C• ••

O

114

VIII § 11

Page 133:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK IX

§ 1. SYNTHESE OF SAMENVOEGING VANSPRAAKKLANKEN.

De synthese houdt zich vooral bezig met de voor- en na-glijder (blz. 84) van de klanken, al worden daarbij de ver-anderingen, die zij in hun kern onder elkanders invloed onder-gaan (mouillering, ronding, zijexplosie, enz.), niet verwaar-loosd.

Het aantal glijders is oneindig grout, maar in het gewoonen het phonetisch geschreven woord behoeven zij niet doorafzonderlijke tekens voorgesteld te worden : hun aard tochspreekt in de regel duidelijk uit de samenvoeging van delettertekens, want bij de overgang van de ene klank naar deandere wordt gewoonlijk de kortste weg gekozen. Het woord[te.n] teen vertegenwoordigt de overgang van niet sprekentot de [t]-stand, van deze tot [e.], van de klinker tot [n], envan deze tot niet spreken. De naglijder van [t] is tegelijk devOOrglijder van [e.] ,enz.

Het kan voorkomen, dat een glijder, doordat de orgaanstandeen meetbare tijd gehandhaafd wordt, het karakter van eenklinker of medeklinker krijgt (blz. 98 en blz. 118). Daaruitvolgt, dat het onderscheid tussen een glijder en een klinkerof medeklinker niet altijd met zekerheid kan bepaald worden.

De stemloze gesloten medeklinkers zijn akoustisch eigenlijkniet anders dan glijders, want hun karakter is voor de hoorderalleen te herkennen aan de overgang van of naar de vooraf-gaande of volgende klank.

Het akoustisch effekt van de glijder houdt verband met dekracht en de snelheid, waarmede hij uitgesproken wordt. Bijgeringe kracht en grote snelheid wordt hij bijna niet gehoord,terwiji daarentegen een rustpoos in het midden van een woord,

Page 134:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

116 IX § 1

hoe gering ook, dadelijk opgemerkt zou worden. Omgekeerdmaakt de glijder, wanneer met zekere kracht en langzaamgevormd, dikwijis de indruk van een afzonderlijke klank.Een voorbeeld werd op blz. 75 en blz. 98 behandeld.

De finale glijder is gewoonlijk hoorbaar, de initiale in deregel niet. Is dit met de laatste wet het geval, dan gelijkt hijop een vluchtige [a], of, indien stemloos, op een vluchtige [h] :[k, p, t] maken dan de indruk van [ak, at]. Een initialevOOrglijder kan men soms horen bij iemand, die langzaamtelt : [0 twe., adri., avi:r].

Ook kan het nog voorkomen, dat door snel spreken de klinkergeheel verloren gaat : [ I wEl to i rtista, well° l riista, wel l triista].

In onze taal is in een afzonderlijk woord de glijder in deregel stemhebbend, behalve aan het slot van een woord:[pAaAt°] pad 1).

De graad van vast en losheid van een gesloten medeklinkerbeslist, of op het ogenblik van de ontploffing de stem tegelijkinzet of iets later volgt ; of, met andere woorden, de naglijderstemhebbend of stemloos is. Bij een zeer krachtige ontploffingtoch is de ademstroom te sterk, om trilling van de stemlippentoe te laten, en eerst wanneer de kracht er van in voldoendemate is afgenomen, kan deze trilling intreden. Is de volgendeklank een klinker, dan is de naglijder van de gesloten mede-klinker, of, wat hetzelfde is, de vOOrglijder van de klinker, indat geval stemloos. Volgt een gewoonlijk stemhebbende mede-klinker [pl, kr], dan is deze in dat geval gedeeltelijk of geheelstemloos, terwij1 een glijder ontbreekt. In het Nederlands isde ontploffing niet bijzonder krachtig, zodat de tweede mede-klinker over het algemeen geheel stemhebbend is: [pla.t]plaat, [kra.x] kraag.

De glijder na een open medeklinker is in onze taal steedsstemhebbend: [sap] sap, [f out] tout.

Voor de gehele of gedeeltelijke stemloosheid van de mede-klinker zelf zie o.a. biz. 88.

Behoudens de invloed van assimilatie zijnr in het Nederlandsaan het slot van een woord alleen [1, r] en de neusmede-klinkers stemhebbend. Voor [r] zie blz. 108.

1 ) IA:I stemhebbend; [o] = stemloos.

Page 135:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 1 117

In het Nederlands zijn initiale medeklinkerverbindingenglijderloos : stoom, sneeuw, breed, psalm, klein. Hebben dezekonsonanten nagenoeg dezelfde artikulatieplaats [st, sn, sl, tr]dan is de overgang van de ene tot de andere zo snel en de ver-andering in de stand van de organen zo gering, dat de glijderalleen in theorie bestaat. Bij groot verschil in artikulatieplaats[sp, br, ps, kl] zijn de , voorbereidende bewegingen voor detweede medeklinker reeds getroffen, wanneer de eerste ein-digt. Dan is de glijder niet nodig, want met het eindigen vande eerste medeklinker is de voor de tweede vereiste stand reedsingetreden.

De kombinatie [kn] bevat een stemhebbende glijder ; hetzelfde geldt van [pn], ctIct alleen in uitheemse woorden voor-komt : pneumonie. Een enkel maal heb ik een glijder waar-genomen in [kl] kloek.

Ook worden twee gesloten medeklinkers dikwijls door eenstemhebbende glijder gescheiden : [kw] kwartfe, [tw] twee,[dw] dwars, en in uitheemse woorden : [pt] Ptolomeus. Veelalmaakt men echter de [w] open; en dan valt natuurlijk de glijderweg.

De finale medeklinkerverbindingen zijn in het beschaafdeNederlands glijderloos. Hierop zijn de volgende uitzonderin-gen :

1°. De verbindingen van [1, r, n] met een volgende wille-keurige medeklinker (behalve [t, s]), hebben een stemhebbendeglijder : ol Am , telAg, zel A/ , stol Ap , melAk , ar Am, ber Ag, wer Af , her Afst,wor Ap, erAnst, ganAf; maar hals, hays, leans, valt, hart.

Men noemt dit verschijnsei met een Sanskriet woordsvarabhakti (= klinkerscheiding) .

In de Noordelijke provincien laat men de glijder in dit gevalmeestal weg. Een uitzondering wordt echter soms gemaaktten opzichte van woorden, die onder de invloed van de uit-spraak willekeurig op twee manieren geschreven worden :toren en loom.

2°. Wanneer de finale gesloten medeklinkers op geheelverschillende plaatsen gevormd worden, komt er een, stemlozeglijder tussen : zak°t, kooyt. Hij is slechts een zeer vluchtigeluchtontsnapping ,die ook wel weggelaten wordt, in [pt] vaker

Page 136:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

118 IX § 2

dan in [kt], en hij blijft steeds achterwege, wanneer reeds eenglij der voorafgaat : wer Apt, verwelAkt.

Deze regels gelden ook voor mediale medeklinkerverbin-dingen en voor het zinsverband, wanneer de medeklinkers oververschillende syllaben verdeeld zijn.

De grens tussen glijder en klinker [a] is meestal moeilijk totrekken, omdat die bepaald wordt door de duur (XIV). Vandaar de dubbele spelling van sommige woorden: doom (doyen),paarl (petrel), gall/ (gannet). In andere woorden, waarvan despelwijze de klinker [a] verlangt [korrel, passer, bakker, baker,adem, wasem, stiekum), is deze [3] in veler uitspraak niet veelmeer dan een glijder.

§ 2. ASSIMILATIE.

Onder assimilatie verstaat men de verandering, die eenspraakklank ondergaat door de invloed van een voorafgaande(progressief) of volgende (regressief 1)), waardoor zijgeheel of gedeeltelijk aan elkander gelijk worden. Voorbeelden

pr o g r e s s i e f: [ I ? Opset] opzet, verandering van [z] in[s] onder de invloed van [p] ;

r e g r e s s i e f: [ i ? Obdu.n] opdoen, invloed van [d] op [p].progressief en regressief tegelijk: [ 2 6p m

pa :rt] op een paard: de beide [p]'s maken de [n] tot [m]. Dezewederkerige assimilatie geschiedt slechts bij uitzondering. Inde minder verzorgde uitspraak kan men er gevallen van waar-nemen, b.v. in de kombinaties [ms, ns]. In woorden als [tri i Omf,kamfar] triomf, , kamier, wordt [m] onder de invloed van [f]zeer vaak [II)]. Deze wordt in de onbeschaafde uitspraak zelfsgereduceerd [11)] 2), wat dan gepaard gaat met een lichtenasalisering van [f], dus invloed van [Iri] op [f]. In de onbe-schaafde uitspraak wordt [mens] mens tot [me :fis], d.w.z. hetslot van de verlengde [e:] wordt genasaliseerd, de [n] wordt

1 ) Door sommige phonetici wordt tegen deze termen bezwaargemaakt, maar zij zijn zo algemeen in gebruik, dat ik ze bij gebrekaan betere ook in dit boek bezig.

1 ) Het teken [A] boven een letter betekent reductie (Zie blz. 119).

Page 137:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 2 119

gereduceerd en het velum stijgt tijdens de [s] in plaats vanaan het begin daarvan.

In de regel betreft de assimilatie slechts medeklinkers. Devoor het gehoor nauwelijks merkbare invloed van de klinkerop de medeklinker gaan wij stilzwijgend voorbij. Ik volstamet te herinneren aan het praktisch onmerkbare verschil van[k] in koek, kook, kaak, enz. (blz. 1), de verschillende lipstandbij [p, b, m] in [pi, pu, ma], enz. (blz. 41), evenzo bij [s] in[spi, spy, spu, sma], enz. tegenover [si, se], enz., bij [x] in[vru.x] en [vra.x], bij [y] en [f] in [yrul] gYoef en [yraf] gra/.Overigens behoort de assimilatie door de klinker meer op hetterrein van de historische phonetiek thuis.

Aangezien de aard van een spraakklank afhangt van deorganen, die gebruikt worden, van de wijze, waarop de luchtontsnapt, en van de aan- of afwezigheid van stem, zijn erdrie soorten van progressieve en regressieve assimilatie teonderscheiden;

I. organische, of assimilatie van plaats:[kOn) I fO :r] komfoor.

De organische assimilatie is vooral moeilijk waar te nemenbij twee klanken, die ongeveer op dezelfde plaats gevormdworden, b.v. [st, ft, ts, tf]. Voor het gehoor maakt het weinigof niets uit, dat in deze kombinaties [t] veelal met het bladvan de tong wordt uitgesproken, in plaats van met depunt.

II. modal e, d.i. de wijze, waarop de lucht ontsnapt,dus de gesloten, open en neusmedeklinkers in elkander over-gaan. Deze soort assimilatie moet, gedeeltelijk althans, oprekening gesteld worden van het verschijnsel, dat men reduk -tie noemt. Daaronder verstaat men veranderingen, die be-paalde spraakklanken ondergaan, doordat zij belangrijkeeigenschappen, die hun karakter bepalen, verliezen. Eengereduceerde [s] is er b.v. een, die de hoofdeigenschap vaneen frikatief, het wrijvingsgeruis, geheel of gedeeltelijk ver-loren beef t. Een ander voorbeeld is, dat een gesloten mede-klinker langzamerhand op een open gaat gelijken en zich tenslotte vaak geheel daarin oplost. In de onverzorgde uitspraakkan men [yEns, 1 blo.shois] girds, blootshoofds horen in plaats

Page 138:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

120 IX § 2

van [yEnts, blo.tsho.fts], met waarschijnlijk de tussenvormen :[nds, nds, ns :, ns], waarin [d] stemloos is.

De reduktie kan op twee manieren ontstaan : a. door ver-wij ding van de nauwte met behoud van de luchtstroomdruk ;b. door vermindering van de stroomdruk met behoud van denormale nauwte. In de praktijk zijn deze moeilijk uit elkanderte houden, en het resultaat is hetzelfde.

III. akoustische l),of assimilatie van stemd.i. een stemloze klank wordt stemhebbend en omgekeerd:[ I ?avda.la] afdalen, [ I ? afsa.ya] at zagen .

Al deze soorten van assimilatie kunnen zijn :A. in kontakt:1. volledige assimilatie van kianken, die slechts in een

opzicht verschillen : [ I ? afvala] ahallen wordt [ I ?affala, 1? afala] ;[On i mensalak] onmenselijk wordt [Om I mensalak, O i mensalak] 2).

2. gedeeltelijke assimilatie : [ i zagduk] zakdoek, [IslEgbOt]slikbot, [Omba l wiist] onbewust, [Ompar l teidax] onpartijdig.

B. op of stand:Onontwikkelden zeggen soms [Jer i 3ant] sergeant voor

[ser l 3ant], en deze gedeeltelijke assimilatie wordt volledig in[Ser i f ant], nu en dan [serlsant].

Eindelijk nog kunnen de hier behandelde gevallen vanassimilatie zijn :

a. uitwendig, d.i. invloed van een woord op een voorafgaandof volgend, b.v. : [kOni vrei] kom vri j, door de invloed van [v]op [m], dus regressief-organisch; [hei I kOmt I so.] hij komt zoo,

1) Het spreekt van zelf, dat deze drie soorten niet streng ge-scheiden kunnen worden. De organische en modale assimilatiehebben b.v. meestal tevens een akoustisch effekt. Ook valt er op debenamingen zelf of te dingen : bij organisch wordt niet aan de standvan het velum gedacht : de overgang van [m] in [b] en omgekeerdzou als modale, niet organische, assimilatie gelden. Evenzo wordtbij akoustisch de omstandigheid verwaarloosd, dat de stemlippenook organen zijn, en dat b.v. de beide stemhebbende [m] en [b]akoustisch zeer duidelijk verschillen. De termen zijn echter inalgemeen gebruik, en het zou niet gemakkelijk zijn juistere, dieeven beknopt zijn, te bedenken.

2) Valt de klem op [en], dan heeft geen assimilatie plaats :[ 12Onmens] onmens.

Page 139:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 2 121

door de invloed van [t] op [z], dus progressief-akoustisch;[ark kam bi:r] een kan bier, door de invloed van [k] op [n] en[b] op [n], beide regressief-organisch.

b. inwendig, d.i. de assimilatie beperkt zich tot een woord,b.v. : [kali-00:r] in plaats van [kOm i fo:r] komfoor, onder deinvloed van [f] op [m], dus regressief-organisch; [Ontifapo]ontvangen, door de invloed van [t] op [NT], dus progressief-akoustisch.

O r g a n i s c h. — De organische assimilatie bepaalt zichtot labialisering, velarisering en palatalering.

Labialisering is:a. lipronding (IV, § 5).b. 1. de [n] vOOr [p, b, m] wordt [m] (bilabiaal) : [ i Pa.mpasa]

aanpassen, [ I sta.m Melva] staan blijven, [a.m I mu.dar] aanmoeder;

2. [n] en [m] \TO& [f, v, w] worden labiodentaal: [ I ?On)lfrEs]onfris, [ I ? a.n)val] aanval, [ ? arD l we.zax] aanwezig, [1(64fO:r]komfoor. Dus klinken hetzelfde:

kon, veel [hei kOn) lye.' I du.n] en km veel [E(k) kOrri lye.' beiam].

3. de labiodentale [w] wordt vaak bilabiaal tussen [p] eneen geronde klinker. Vergelijk schimpzvoord en koopwaar.

4. in sommige streken van ons land wordt -en vOOr labialentot syllabische [m] : [ho.pm] hopen, [ge.vm] geven.

De gevallen van velarisering zijn de volgende:a. De [n] vOOr [k, y] wordt [D]: PEDko.pal inkopen,

[ I ? a.Dya.n] aangaan, [ED ko.par] in koper, [aid yiilda] een gulden.p. In sommige streken wordt -ken als [1(] gesproken:

[dEDkb] denken.Overigens is de organische assimilatie in onze taal een

gevolg van palatalering onder de invloed van [j]. Deze maaktvoorafgaande [1, n, t, nt] tot gepalataleerde klanken (VIII,§ 4).

Aanmerking. In slordige uitspraak hoort men: [mO ja]moet je, [wE ja] wil je, [zii ja] zul fe, [kat. : ja] kan je, of zelfs[kai. jo], [kii: ja, kil jo] kun fe, [kO: ja, kO.ja] kon je, [hE,-(i) ja]

Page 140:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

122 IX § 2

heb je. Eveneens: [frai-ja], met gehele of gedeeltelijke nasalise-ring van [th-], in plaafs van [fral-pa] franje.

— sj — wordt uitgesproken als [f] en [3] : [me fa] mesje,[mEf(j)a] mis je, [le.3(j)a] lees je VIII § 6.

— dj — en — tj — worden 5] en [c], en een daaraan voor-afgaande [n] wordt tegelijk [p]: [woria] word je. [vEpia] vindje, of [worca, vEp.ca], [venca] ventje. Bij werkwoorden wordenin de gewone taal 5, TIE vervangen door [j, p]: [worja], [vEpa].

De organische assimilatie blijkt in onze taal regressief tozijn. Behalve de ronding van [x], in [vru.x], enz. beperken deuitzonderingen zich tot de dialekten.

M o d a a 1. In onze omgangstaal doen zich gevallen vanmodale assimilatie voor ; zij zijn het gevolg van reduktie.

Bij uitzondering worden gesloten medeklinkers gereduceerd.In onze taal is van de stemloze alleen de [t] daaraan onder-hevig. Behalve de vele gevallen, die in § 3 van dit Hoofdstukgerangschikt zijn, verdienen de volgende voorbeelden nogvermelding: werkwoordverbindingen op [nt] gevolgd door[ja]: [stOji ja, bEji ja, bOp ja, vEp ja, vOp ja, wEp j a, \Op j a],stond je, bind je, bond je, vind fe, vond je, wind je, wond ie.Daarentegen gewoonlijk [zepca, zOpca] zend je, zond je, omdatdit werkwoord niet tot de gemeenzame taal behoort.

Ook verdwijnt de [t] vaak bij slordig spreken in [ni.t] nieten [wat] : [ni 1 wa :r] niet waar, [ni I fel] niet veel, [ni I me :r] nietmeet', (ni l betD] niet bang, [ni I do.t] niet dood, [ni I plceys] nietpluis, enz.; [wa l wou ja] wat wou je? [wa bli.f] wat blief? enz.

Het verdient opmerking, dat bij het uitvallen van [t] deakoustische invloed er van blip geklen: [ni I fel, lyrola.dar],niet veel, grootvader.

Bij stemhebbende gesloten medeklinkers kan de lucht-stroomdruk zodanig verminderd worden, dat zij geheel enal verdwijnen. Zo worden [da.dalak] dadelijk en [dceydalak]duidelijk bij achteloos spreken: [da.lak, dceylak]. Onder de-zelfde omstandigheden verdwijnt ook de stemloze [t] in[ 1 pole . pal] potlepel.

In plaats van een woord als [ziiik] zulk hoort men [zulk], enzelfs nu en dan [ziik], waarin de gereduceerde [1] zich in de

Page 141:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 2 123

klinker oplost. Vaker hoort men de uitspraak [ass] voor [als]als, [a l we:r] al weer voor [al I we a], [we ja.] wel ja voor [wel ja.].

In aansluiting op hetgeen vroeger (VIII, § 7) over de re-duktie van [r] gezegd werd, zij er hier op gewezen, dat [areis]ereis, zelf ontstaan uit een reis, in de spreektaal [aras, ars]wordt. In de laatste vorm wordt dan [r] gereduceerd en hijlost zich op in [s]: [as].

Dit [as] is ook de gereduceerde uitspraak van [e.ns, ans]eens, dat dezelfde betekenis heeft. Trouwens bij onzorgvuldigspreken wordt in onze taal de neusmedeklinker voor een openvaak gereduceerd, of zelfs gevokaliseerd, d.w.z. de tong wordtwel in de vereiste stand voor de medeklinker gebracht, maarde artikulatie is zo los, dat er geen volledige medeklinker ge-vormd wordt. Daarbij wordt dan de voorafgaande klinkerdikwijls gedeeltelijk of geheel genasaliseerd, en niet zeldeneen weinig verlengd: [ I ? a.fija.ya] aanjagen, [ I ? Oil) I frEs] onfris,[kOtijvar I za.(t)si.] konversatie, [fra-ljla] franie, [ ? 4stax] angstig,[Eg ben za kweit] ik ben ze kwijt.

Soms kan een klinker dermate gereduceerd worden, dat hijgeen bepaalde vokaalstand heeft en niets meer is dan eensyllabische glijder. Ons woord [Ek] ik wordt b.v. vaak [ak],met bijna onhoorbare [a] .

De modale assimilatie blijkt in onze taal regressief to zijn.

A k oust i s c h. — Verreweg de belangrijkste assimilatiein onze taal is de akoustische.

Open medeklinkers (frikatieven). — Hoewel hun spelwijzein het gewore schrift anders zou doen vermoeden, blijven ofworden de frikatieven vaak stemloos. De volgende gevallenverdienen de aandacht, towel wat de inwendige als de uit-wendige assimilatie betreft.

1°. VOOr een pauze wordt de stemhebbende frikatief stem-loos. Uit [lEya, le.va, dro.ya, we.za, ra.va] ontstaan resp.[lEx, le.f, dro.x, we.s, ra.f] lig, lee/ 1), droog, zees, raaf.

2°. bij samenstoting van een frikatief met een frikatief zijnof worden beide stemloos: [ I straf I saxt, I strafsa.k, I ? asfat, at

1 ) Finale v en z komen in het gewone schrift niet voor.

Page 142:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

124 IX § 2

E(s) so., le.s xra.xl, strat zacht, strafzaak, asvat, het is zo, leesgraag.

3°. bij samenstoting met een stemloze gesloten medeklinkerblijft of wordt de frikatief ook stemloos: [nox klein, vli.xpost,I stiikxut, I stro.pfat, max ko.ka, Ek xe.f te.kans, Ek xa., Eksal, Ek fEnt] nog klein, vliegpost, stukgoed, stroopvat, mag koken,ik geef tekens, ik ga, ik zal, ik vind.

Open medeklinkers bewaren echter hun karakter :a. na een pauze: [yut, ze., va.k] goed, zee, vaak. De stem

zet in dit geval niet onmiddellijk in.b. wanneer zij met een klinker samenvallen: [lax e.va,

I wasext] lach even, wasecht; [bkiv e.va, I vle.ze.tant] blijf even,vleesetend (van vlezen).

c. wanneer zij met een vloeiende medeklinker [1, m, n, r]samenvallen : [ i laxliist, i knoflo.k] lachlust, knoflook; [blcivma :r, I daylExt, preizleist, I do.yni.t, dreivri.m, ikamyaI welva :rt, Ek I kOm 'you, Ek sal zi.n, hei kan) vra.ya] blij f maar,daglicht (van dagen), prijskst (van prijzen), deugniet (vandeugen), drij/riem, kamgaren, welvaart, ik horn gauze, ik zal zien,hij kan vragen.

Het opmerkelijkst in dit verband is wel, dat de initialefrikatieven stemloos kunnen worden (Voor voorbeelden zieboven 2°.). De verklaring is, dat zij in vele dialekten stemloosgesproken worden ([se.p, fi :r] zeep, vier) en dat er maar weinigparen van Nederlandse woorden zijn, die alleen verschillen inde initiale frikatief [12, blz. 320].

Dat de finale frikatieven vOOr een klinker (zie b) of eenvloeiende medeklinker (zie c) hun karakter bewaren, is zeergoed to begrijpen. Immers een van de grondslagen van de uit-spraak in onze taal is, dat klanken, die op elkander stoten,zo mogelijk gelijksoortig zijn of worden, dus Of beide stem-hebbend, Of beide stemloos. Wat de frikatieven betreft, isdit zeer goed mogelijk, want het stel van deze medeklinkersis in onze taal volledig in gebruik :

[x, s, f][y, z, v].

Het komt er dus op neer, dat de uit een stemhebbendefrikatief ontstane stemloze weer stemhebbend wordt, en d at

Page 143:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 2 125

de stemloze zich om der betekenis wille handhaaft ; [dro.x]wordt weer [dro.y] in [dro.y we :r] droog weer, en [straf] blijftzo in [straf ni.t] straf niet.

Gesloten medeklinkers. — Met de gesloten medeklinkers ishet anders gesteld. Zij zijn in het Nederlands vertegenwoor-digd door :

[k, t, p][-, d, b].

Wat de finale aangaat, zijn zij evenals de frikatieven vOOreen pauze en vOOr een stemloze medeklinker stemloos, on-danks het feit, dat een klein aantal in de spelling op b eindigt(drab, enz.) en een groot aantal op d (lied, enz.). Van dezelaatste zijn de meeste verleden deelwoorden (getrouwd, enz.).Het enige geval, waarin zij, evenals de frikatieven, stemheb-bend zouden kunnen worden, zou \TO& een klinker of vloeiendemedeklinker zijn. Men moet echter niet iedere klank op zich-zelf beschouwen, maar ook de funktie van de gehele groep,waartoe hij behoort. De afwezigheid van [y] tegenover [k]sluit de mogelijkheid uit, dat de stemloze groep in zijn geheelstemhebbend wordt. En hierin ligt de verklaring van het feit,dat wij in onze taal uitspreken: [Ek e.t] ik eet, [da meit at] demeld at, [hei ri.p i.ts] hij riep iets, [Ek mut] ik moet, [ep endvlut] eb en vloed, ['zakmes] zakmes, [ I bro.tmes] broodmes,['pat lo.t] potlood, [ 1 knEpmes] knipmes, [ i krapeizar] krabijzer,['kpma.x] lebmaag. De uitspraak [Eg e.t] enz. zou al heelvreemd aandoen.

Tegenover de neiging om de finale gesloten medeklinkersteeds stemloos te maken staat die om de stemhebbendeinitiale als zodanig te handhaven. Onze taal gebruikt daarvoor :

[k, t, p][-, d, b].

Het aantal paren woorden, dat met [t-d] en [p-U] begint,is zeer groot (duin — tuin,; bijl — piji). Het ,maakt een grootverschil, of mijn huis omringd is door duinen of door tuinen,en of iemand mij met een bijl gewond beef t, of met een pijl.Het is dus zaak, dat in het zinsverband het karakter van deinitiale gesloten medeklinker bewaard blijft, hetgeen in over-

Page 144:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

126 IX § 2

eenstemming is met de omstandigheid, dat in onze dialektende initiale vaste en losse gesloten medeklinker nooit metelkander verward worden. Wegens de vereiste gelijksoortig-heid past ook de voorafgaande klank zich daarbij aan, als hijniet reeds stemhebbend is, en noodgedrongen wordt [k] zelfs[g]. Dit is dus het enige geval, waarin een stemloze geslotenmedeklinker stemhebbend wordt.

Voorbeelden.Frikatief : [Ek fra.y bro.t] ik vraag brood, [Ek stray beina.

noit] ik stral bijna nooit, [le.z bu.ka] lees boeken, [lhceyzclo:r]huisdeur, Pavda.la] afdalen, [ I laybcei] lachbui, [ I dra.yba :r]draagbaar, PmEzbaksal] misbaksel, [ I stravbapa.14D1 strafbe-paling, [ I yolvbre.kar] golibreker.

Gesloten: [Eg du.] ik doe, [Eg ben] ik ben, [ad bro.t] het brood,[E(k) ko.(b) bo.tar] ik kook boter , [ I ko.gbuk] kookboek, [Iva.(d)-duk] vaatdoek, [ I sto.dblok] stootblok, [ I ? Obdraxt] opdracht,[ I 2 6(b)bot] opbod.

De [w] neemt in het Nederlands een bijzondere plaats in,omdat hij steeds stemhebbend is en er geen overeenkomstigestemloze klank van bestaat. Hij wordt Of als een zeer lossegesloten medeklinker Of als een vaste open uitgesproken (blz.79). Deze onzekerheid openbaart zich ook bij de assimilatie.

Hierboven werd er op gewezen, dat een initiale stemheb-bende gesloten steeds stemhebbend blijft en de voorafgaandestemloze klank stemhebbend maakt. Deze regel gaat niet opvoor [w] bij een voorafgaande gesloten medeklinker.

Voorbeelden.Na een gesloten: [Ek we.t wat] ik weet wat, [yet wa.kt] God

waakt, [sxep wa.tar] schep water, [Ek hep werk] ik heb werk,[ 1 draDkwet] drankwet, [ I bEntwe .fsal] bindweefsel, [ I tOpwa.tar]tobwater.

Na een open: [E(k) kiix wel as] ik kuch wet eens, [an] fles weir]]een fles wijn, [Eg bof werkalak] ik bof werkelijk, [laxlwekant]lachwekkend, [ 1 vEswa.tor] viswater, [ I strafwerk] strafwerk,[hei vru.y wat] hij vroeg wat, [E(k) ki.z -WA] ik kies wol, [Egbleiv waxta] ik blijf wachten, [ 1 vu.ywo :rt] voegwoord, [le.zweizar]leeswijzer, [ I ? avwenda] afwenden.

Page 145:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 2 127

Uit deze voorbeelden blijkt, dat [w] zich bij de assimilatieonder de vloeiende medeklinkers rangschikt.

Over de halfklinker [j] werd reeds herhaaldelijk gesproken(blz. 80). Alleen de verkleiningsuitgang [ja] (inwendigeassimilatie) en het voornaamwoord [ja] (uitwendige) verdie-nen (Zie Nieuwe Taalgids IX, 96 v.) een korte bespreking,omdat zij op de voorafgaande klank verschillende invloedhebben, als volgt:

a. de verkleiningsuitgang heeft geen akoustische invloed,d.w.z. hij maakt de voorafgaande stemloze klank niet stem-hebbend: [pru.fja, vra.xja, ki.fa, wafa, krEfo, vEfa, k3pja,bukja] van prod, vraag, kies, was, kris, vis, kop, boek.

Ook voor de uitgang [i] van de minder verzorgde uitspraakblijft de medeklinker akoustisch dezelfde: [ I li.fi] lieffe,[ i meisi] meisje, [ I nExi] nichtie.

b. het voornaamwoord [ja] onderwerpt zich aan de regelsvoor [1, r, m, n, w]: [ma.k ja] maak je, [tref jai tref je, [pox ja]loch je, [vEfo] vis je; maar: [pru.v ja] prod je, [vra.y ja] vraagje, [ki.3o] kies je, [may ja] mag je.

Alleen na [t, J-1] hebben de verkleiningsuitgang en het voor-naamwoord dezelfde uitwerking: [be.co] beetje, beet je, [vapca]ventje, (wanneer) vent je?,

Er is derhalve verschil tussen [ki.f a] kiesje en [ki.3a] kies je,[wafa] wasp en [wa3a] was je, [ko.fall, Koosje en [ko.3a] koos je,[laxj a] lachje en [layj a] lag je, [wi.xja] wiegie en [wi.y ja] wieg je.

Vooral minder beklemde woorden zijn aan uitwendigeassimilatie onderhevig: [nox, tax, pas, e.ns, ni.t], enz.

In de zeer gemeenzame taal wordt de vervoegings-[t] vOOreen klinker vaak tot [d]: [hu l ya.d at ?] Hoe gaat het?

Dit gebeurt ook vaak in andere gevallen, maar niet bijzelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden vanhoedanigheid: [wad Es tat ?] Wat is dat? [dEd (dad) Ez maim(mom) buk] Dit (dat) is mijn boek, [hei wEl at ni.d(noid) e.ta]Hij wil het niet (nooit) eten, [hei mu.d e(d) du.n] Hij moet het doen.

Maar: [da ma.t Es foil De maat is vol , [at Es xut o.pa] Hetis goed open.

Page 146:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

128 IX § 3

Omgekeerd wordt de [d] van die (dit, dat, deze, daar) na isen of sours [t]: [Esti. (Ez di.)], [of tat (ov dat)], [Op te.za (Obde.za) mania], [of ta:r (Dv da:r)].

Gewoonlijk zegt men: [fE :rtax] (40), [feiftax] (50), [sestax](60), [se.vantax] (70), terwijl 4, 14, 15, 16, 17, 44, 55, enz. inovereenstemming met de gewone spelling worden uitgespro-ken, en daarentegen 66, 77, enz. weder klinken als [zez ansestax, ze.van an se.vantax], enz.

Uit de voorgaande regels blijkt, dat ook de akoustischeassimilatie in onze taal regressief is. Hij is alleen progressief inde kombinatie stemloos [p, t, k, f, s, x] + stemhebbende fri-katief [v, z, y] .

§ 3. VERLIES VAN MEDEKLINKERS.

Onder geminatie (phon. teken [S]) verstaat men het opelkander stoten van twee zelfde medeklinkers, met dien ver-stande dus, dat de ademdruk bij de eerste ophoudt, waar diebij de tweede begint, zonder dat er een gauze tussen beideintreedt, b.v. : [ 1 valoeyk] valluik, [ i hceygo.tal] huissleutel,[ I blu.driik] bloeddruk XI I, § 2.

Geminatie is natuurlijk het duidelijkst waarneembaar bijstemhebbende en open medeklinkers. Bij de stemloze geslotenis die voor het oor slechts op to merken door de langere duur,en verder alleen voor het gevoel: de spreker v oelt de drukeindigen en daarna op nieuw beginnen :[an sail(' uk] een stalkkook.

Bij minder zorgvuldig spreken treedt bij ons in de plaatsvan geminatie een enkele medeklinker van dubbele lengte,dus zonder vermindering van druk in het midden; [lvakeyk,l hoeyglo.tal, i blu.driik], of bij vlug en onverzorgd spreken, dusin de gewone omgangstaal, een enkele korte medeklinker:[ I valoeyk, I hceyslo.tal, I blu.drii.k]. Dit laatste verschijnselnoemt men haplologie (haplo = enkel).

Geminatie met verlies van [t] en haplologie komen ook voorbij [st] ; [ kiingt-iik, I tne itaf, I po'tempal] kunststuk, meststof,poststempei, naast ['kiinstiik], enz.

Afgescheiden van het verlies door geminatie komt het vaak

Page 147:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 3 129

voor, dat een medeklinker in de omgangstaal verdwijnt. Hetzou mij to ver voeren, als ik in bijzonderheden trad. De be-langstellende wordt verwezen naar [28]. Slechts enkele ge-vallen mogen bier een plaats vinden. Zij betreffen vooral hetuitvallen of zeer vluchtig uitspreken van [t] als gevolg vanreduktie (Zie blz. 119).

a. medeklinker (niet neusmedeklinker of [1, r]) + [t] +medeklinker. De gewone assimilatieregels worden van kracht.[ I ktinstant] kunsttand, [ 1 kiinsxre.p] kunstgreep, [ I ho.fkiisa (n) ]hooldkussen, [ I vriiybo.m] vruchtboom, [ I ? EDkflek] inktvlek,[ I pDse.yol] postzegel, [ I kerzdax] Kerstdag, [ i kerskrans Kent-krans, [ I twEsi.k] twistziek, [ IP EDko.karj inktkoker, [IzEyba:r]zichtbaar, [Op at l ho.f seta] op het hoofd zetten.

Daarentegen:[steltlo.par] steltloper, [ 1 bOntmantal] bontmantel, PlancODkor]

land]. onker , [am bprt 'sup] een bond soep, [stro.mt lags] stroomtlangs.

De uitgang tie van Franse leenwoorden klinkt:a. als [tsi] of [si] na een klinker of [n, r] : [po.izi.(t)si]

positie , [va. l kan(t)si] vakantie, [ ? En i er(t)si] inertie.Men zegt steeds: Pporsil portie .p. als [ti], na [s]: [kOu l yesti] kongestie.y. als [si] na een andere medeklinker: [ra i daksi] redaktie,

[ I ? Opsi] optie.De [t] wordt niet gehoord in de verkleiningsvorm van

woorden, die op een open medeklinker uitgaan: [vraxja]vrachtfe, [sxOfjo] schoftfe, [pDfa] post] e.

In het vlugge spreken verliezen dat en dit vaak hun slot-medeklinker . [das t xut] dat is goed, dEs fa(m) i meil dit is vanmij, [daz nEks] dat is niets.

Wat het uitvallen van andere medeklinkers dan [t] betreft,komen de volgende gevallen in aanmerking.

1. De woorden hij, hem, het, haar, vertegenwoordigenachtereenvolgens de spelling van [i, am, (a)t, ar], het laatstesoms [dal.]: [he.ft ii heeft hij, [ye.v am] gee/ hem, [za he.f(t)say an (d)ar ho.v(vd) bDze:rt] ze heeft zich aan haar hoofd bezeerd.

2. Voor drinkt en dringt zie blz. 102.EI J KMAN, Phonetiek. 9

Page 148:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

130 IX § 3

3. Voor de glottisslag, die in onze taal vOOr een sterk be-klemde aanvangsvokaal, of wanneer twee klinkers op elkaarstoten, gehoort wordt [yo ? u.fant], treedt vaak in de plaats:

a. onderdrukking van de voorafgaande neutrale klinker:[tu.(n) ho :rd ok] toen hoorde ik.

p. invoeging of uitspraak van een [n] of een andere klank:[ye.von an ne.mo] geven en nemen, [tu.n ho:rdon ok] toen hoordeik, [yoye.to] gegeten.

y. gaat een medeklinker vooraf, dan laat men deze met devolgende klinker samenvloeien: [vo:ra.n] vooraan, [vore:roD]verering, [ ? el l kandar] elkander, [ i wervke.zol] werkezel, [1?Ope.to]opeten.

Soms vindt men het wenselijk van geminatie (biz. 128)gebruik to maken: [vereist] of [vor P eist] vereist tegenover[vafeist] verreisd.

Was het vooral de [t], die, zoals wij zagen, in de omgangs-taal verdwijnt, niet minder vaak geschiedt dit met de [d],maar op een andere manier. De voornaamste gevallen mogenhier een plaats vinden.

De slotsyllabe [do] valt in de omgangstaal na een langeklinker weg, ook wanneer een vloeiende medeklinker ([m, r])volgt : verguld op snee, het schip ligt op de ree, mee (als zelfstan-dig woord), veer, weer, broer, [va.m] vadem, [bo.m] bodem, enz.Als voorvoegsel is mede gebruikelijk in officiele of minderalledaagse woorden: medeplichtig.

Volgt een andere dan een vloeiende medeklinker, dan blijft[cla] bestaan: [no.dox] nodig, [vre.dox] vredig. Uitzondering:ledig, leeg.

Heeft de syllabe [do] of [a] een bepaalde betekenis (buigings-uitgang van het werkwoord of bijvoeglijk naamwoord), danblijft de [a], maar [d] valt weg: [zei re.0] zij reden, [zei reie]zij rijden, enz.

De Nederlander houdt er niet van, dat een lange klinkerop [a] stoot. Hij maakt in dat geval gebruik van de overgangs-klank [i] of [j], zo die nog niet aanwezig is: [ku., kuia] koe,koeien, [reia] rijden, [bleio] blijde; dus ook: [guio] goede, [roia]rode, [bluio] bloeden.

Page 149:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

IX § 3 131

Soms is er al een andere overgangsklank aanwezig. In datgeval blijft [i, j] weg: [halo] houden.

De oude opvatting, als zou [i, j] een gereduceerde [d] zijn,is volgens het voorgaande onjuist.

Zodra een woord iets deftiger is, of de spreker door deschrijftaal beinvloed wordt, blijft [da] bestaan: dienstbode iseen vormelijker woord dan meld, maar Mevrouw zal zeggen:De boden ([boial) hebben vandaag vrijaf.

In tweede blijft [da], als tegenstelling van derde, vierde, enz.

Behalve de [d] moeten nog een paar gevallen van het weg-laten van medeklinkers vermeld worden.

De [x] verdwijnt zeer vaak in de kombinatie [sxr] : [sra.pa]schrapen in plaats van: [sxra.pa].

De onbeklemde slot-n in de uitgang -en wordt in de be-schaafde taal van het Westen van ons land niet uitgesproken:[we.ta] weten, gelegen, brieven, tegen, negen, Megen.

Hij wordt gewoonlijk wel gehoord in: degen, regen, zegen,zeventien, zeventig, negentien, negentig.

§ 4. DE VORM VAN DE VERKLEINWOORDEN.

Verkleinwoorden van stammen, die uitgaan op een vloeiendemedeklinker, worden op twee manieren gevormd, n.l. met deuitgang etje en tje: kan-kannetje, kraan-kraantje. De verklaringhiervan is onbekend. Misschien hangt het verschil samen metde verbinding van de klinker en de vloeiende medeklinker. Devolgende regels vallen op to merken:

a. [j a] (geschreven -je, als het woord niet op een klinker,een neusmedeklinker of [1, r] eindigt : stapj e, staartje, bet]. e. —[sja] wordt [fa] : [bOf a] bosie.

Opmerking. Sommige hebben een dubbele, worm: [ja] en[aca] : poi* (poppetfe), kip]. e (kippetfe), wegje (weggetje).

b. [c@] (geschreven -tje), als zij een Lange klinker hebben,en op een klinker, een neusmedeklinker of [1, r] eindigen:bijltje, uitje (van ui), baant fe, zieltje, paartfe.

Opmerking 1. Jan heet Jantje, tegenover het vrouwelijkJ annetf e.

Page 150:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

132 IX § 4

Opmerking 2. Sommigen maken verschil tussen [ceica](verkleinwoord van ui) en [ceyca] (verkleinwoord van uit).

c. in plaats van [ea] zegt men [pja] (geschreven -pie) na[m] : raampfe.

d. Men gebruikt de uitgang [acal; na een korte klinker +neusmedeklinker, [1] of [r] : kammetje, mannetje, ringetje,bolletie,karretfe.

Opmerking. De syllabe onmiddellijk na de klem krijgt[ca (pja, kja)]: tafeltje, wagentje, Willempfe, kettinkje; maarwandelingetje.

Page 151:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK X

SONORITEIT EN KLANKGREPEN

§ 1. SONORITEIT.

Sonoriteit of klankvolheid is de kracht, waarmede spraak-klanken een normaal oor treffen onder gewone, d.i. voor allegelijke, omstandigheden.

De graad van sonoriteit is in hoofdzaak proefondervindelijkvastgelegd. De oorarts bedient zich bij zijn gehoorscherpte-bepaling van zekere gefluisterde ijkwoorden, waarvan desonoriteit zorgvuldig bepaald is. Woorden worden minder vergehoord dan de samenstellende klanken afzonderlijk. Dewoorden of klinkers met lage dominerende toon en grotemondopening worden veel verder gehoord. Bijzondere op-merking verdient het, dat [f] en [s] tot de verst-dragendeklanken zijn gebleken te behoren.

Wat het aandeel van de stem aan de sonoriteit betreft, valtte vermelden, dat in het algemeen onder overigens gelijkevoorwaarden een stemhebbende kiank een meer sonore in-druk maakt dan een gefluisterde, en deze een meer sonoreindruk dan een gewoon geademde of wat men noemt stem-loze.

Hoewel de graad van sonoriteit bij de spraakklanken inhoofdzaak proefondervindelijk is vastgelegd, toch moet er-kend worden, dat de onderzoekingen totnogtoe zo weinigzekerheid hebben gebracht, dat voorlopig de uitspraak vanSweet nog van kracht blijft : de verst-dragende klanken zijndie, welke met stem gevormd worden, en hoe minder de stembelemmerd wordt, hoe verder dragend de klank is. De tweeuitersten zijn de open klinkers [a, a, o] en de stemloze geslotenmedeklinkers, behalve de ontploffing, met in het geheel geen

Page 152:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

134 X § 1

sonoriteit. De gesloten klinkers, zoals [i], staan ongeveer gelijkmet [1, m, n, ].

§ 2. KLANKGREPEN OF SYLLABEN.

De phonetici zijn het er over eens, dat een gesproken zinnetjevoor de hoorder eigenlijk ondeelbaar is, omdat de grenzen,die voor een verdeling vereist worden, zich slechts onvolkomenlaten vaststellen. De spraakklanken gaan geleidelijk in elkanderover, en het is alleen het psychologisch begrijpen van het ge-hoorde, dat tot indeling in woorden en syllaben voert. Dezeindeling is streng logisch en kan alleen plaats hebben, als debetekenis van de zin bekend is.

Daar van phonetisch standpunt de volzin een opeenvolgingis van geluiden van afwisselende, soms bijna geheel ontbre-kende sonoriteit, voelt men, geleid door de logische indelingvan de volzin, soms behoefte de stroom van de spraakklankenin groepen te verdelen, en voor de praktijk is dit ook wenselijk.Als van zelf grondt men die verdeling op twee faktoren :

1°. een minimum van sonoriteit, vooral voor de hoordermerkbaar ;

2°. een plotselinge aanzetting van de ademdruk, vooraldoor de spreker waargenomen.

Een gedeelte van de geluidstroom, dat door twee minimavan sonoriteit, of door tweemaal plotseling aanzetten van deademdruk afgegrensd wordt, wordt in dit boek klankgreep ofsyllabe [9] genoemd, tegenover lettergreep van de schrijftaal.

In theorie zou het mogelijk moeten zijn, een volzin in klank-grepen te verdelen, maar in de praktijk blijkt, dat het zeervaak niet doenlijk is de juiste grens voor het gehoor te bepalen,vooral ook omdat de graad van sonoriteit en van ademdruk,weliswaar meestal, doch niet altijd, samenvalt.

Wat de samenstelling van een klankgreep of syllabe betreft,zijn de volgende opmerkingen van belang.

Hoe dichter de medeklinkers van een klankgreep bij deklinker staan, des te groter is in het algemeen hun sonoriteit.Dit geldt natuurlijk alleen voor de klanken, die duidelijk tenopzichte van hun sonoriteit verschillen. Daarom is de volgorde

Page 153:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

X § 2 135

van de medeklinkers, die aan een klinker kunnen voorafgaan,vaak tegengesteld aan die van de medeklinkers, welke kunnenvolgen, b.v. [pl] en [1p] in plein en alp.

Een opeenvolging van een aantal klinkers met verschillendesonoriteit, doch met gelijkmatige ademdruk, vormt een reeksvan klankgrepen, waarvan de grenzen in de minst verdragendeklank liggen : [aua] en [aia] hebben dus ieder twee klank-grepen, met de grens resp. in [u] en [i] .Daarentegen bevatten[uau, uai, iau] er ieder slechts een. De duur van de klankenheeft niets met hun sonoriteit te maken.

Het zoeven gezegde geldt ook, wanneer de minst ver-dra-gende klank een medeklinker is. De klankverbinding [aint],op gewone wijze gesproken, is eenklankgrepig, omdat desonoriteit geleidelijk afneemt : [n] is minder sonoor dan [i], en[t] (behalve de ontploffing) heeft in het geheel geen sonoriteit.Daarentegen kan men de uitspraak van [asa] met gelijkmatigeademdruk nooit zo regelen, dat het eenklankgrepig wordt.

Bij het zingen valt het einde van een syllabe steeds met datvan een muzikale toon samen. Hoewel men een syllabe overtwee of meer tonen kan verdelen, is het niet mogelijk tweeafzonderlijke syllaben op een enkele noot te zingen.

De hoofdklank van een klankgreep of syllabe is de meestsonore, gewoonlijk een klinker ; maar een medeklinker kanonder zekere omstandigheden ook als syllabevormer optreden.Hij wordt dan syllabisch geheten en van het teken [ I ] voorzien :[tall] 1), taf el.

Het is van groot belang de onderlinge waarde van de klankenbij de syllabevorming vast te stellen. In dit opzicht zijn deneusmedeklinkers en [1, r] gelijkwaardig. Door drukwijziging

1 ) Of een medeklinker al of niet syllabevormer is, is zuiver be-trekkelij k. In klap overschaduwt de sonoriteit van de klinker ge-heel die van [1] en maakt deze niet-syllabisch. Fakkel daarentegen,wanneer het, zoals in sommige streken van ons land, als [fall]uitgesproken wordt, is voor het oor evenzeer tweesyllabisch als[fakal] van mijn omgeving, omdat de geheel onsonore [k] als grensoptreedt tussen de ver-dragende [a] en [1]. Volmaakt hetzelfde isvan toepassing op de nu en dan voorkomende uitspraak van tafelals [tail]. Weliswaar heeft [f] enige sonoriteit, maar die is veelminder dan van [a] en [1].

In [1:),:t] of [pst] doet de [s] als klinker dienst en is dus syllabisch.

Page 154:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

136 X § 2

kan men willekeurig [mn, nm, rl, lr, ml, lm,] enz. voortbrengenmet de ene klank syllabisch, de andere onsyllabisch. Moetenechter beide onsyllabisch aan het slot van de klankgreep ko-men, dan moeten [1, r] het dichtst bij de klinker staan ; in onzetaal zijn verbindingen als arm, alm, am zeer gewoon. Al zijnmij geen talen bekend, waarin [mra, mla, nra, nla] voorkomen,de Nederlander kan ze toch gemakkelijk uitspreken, maar[amr, aml, anr, anl] zijn als een klankgreep voor hem onmoge-lijk. Dit geldt ook van [rma, lma, rna, lna].

De neusmedeklinkers onderling schijnen tamelijk wel ge-lijke sonoriteit te hebben, ook al hebben zij niet precies de-zelfde toonhoogte. Een kombinatie daarvan in een klankgreepkomt in onze taal niet voor.

De sisklanken kunnen door bijna iedere andere medeklinkervan de klinker gescheiden zijn, zonder nochtans wegens hungrote draagkracht syllabisch te worden : snaak, soms, onlangs,daags, liefs, mess, zwaar, ruts, mots, fluks, west, rust (XII,§ 1).

Ten slotte mogen nog enkele opmerkingen van algemeneaard een plaats vinden.

Komt de gesloten medeklinker aan het einde van een woordvoor, dan ontstaat bij de ontploffing een geruis, dat gewoonlijkstemloos is, maar een zekere klanksterkte heeft : both. Ditwordt niet als een afzonderlijke syllabe gevoeld, maar strenggenomen eindigt de syllabe op het ogenblik van de ontploffing.

Wanneer twee gesloten medeklinkers door een glijklank ge-scheiden zijn, [pAto.lo. i me.as, lo.pAt, ra.kAt] (IX, § 1), wordt dedaardoor gevormde vluchtige syllabe niet als een afzonderlijkeopgevat, omdat die wegens de uiterst geringe sonoriteit er vangeheel overheerst wordt door de klankrijke hoofdsyllabe. Tenovervloede zij er aan herinnerd, dat de kracht van de adem-stroom bij deze beschouwing niet in aanmerking komt, omdathij in een woord, b.v. [lo.pt], van [1] tot [t] geleidelijk minderwordt, dus niet door een minimum gaat.

Verbindingen van drie medeklinkers aan het begin van eenwoord zijn mogelijk, mits ten minste een er van een sisklankis : strak, spreeuw. Staat zulk een klankgroep na de klinker,dan is deze voorwaarde zelfs niet nodig : werkt, bevolkt, verarmd.

Page 155:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

X § 2 137

In finale positie komen zelfs groepen van vier en vijf mede-klinkers voor, maar bij deze is de sisklank onmisbaar : wildst,kortst, rondst, bevolktst, beperktst, verarmdst. In de beschaafdespreektaal zal men veelal de eerste [t] na een neusmedeklinkerof [1, r] laten vallen, als men geen moeite doet volgens de letterto spreken : bevolkst, beperkst. Soms ook geeft men de voorkeuraan een omschrijving: [at me.s(d) bedru.ft], enz.

Page 156:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK XI

HET AKSENT IN HET ALGEMEEN

Onder aksent of nadruk verstaat men de bijzondere klem,waardoor een klankgreep resp. woord boven zijn omgevinguitsteekt. Die klem wordt verkregen langs drie wegen, n.l. :

a. door de ademdruk te versterken, resp. sterker te arti-kuleren ;

b. door de toonhoogte te wijzigen;c. door de duur van het geluid te veranderen.Meestal doen deze faktoren gelijktijdig hun invioed gelden,

doch in individuele gevallen een er van het meest. Daarnaarwordt het aksent benoemd :

a. het dynamisch aksent, of het uitsteken van een syllaberesp. woord boven zijn omgeving door de grotere duidelijk-heid, waarmede hij tot ons doordringt. Die grotere duidelijk-heid is eigenlijk te danken aan de samenwerking van drieoorzaken:

1°. de sonoriteit (X).2°. de vastere artikulatie (VII, § 1).3°. de sterkere ademdruk, die vermeerdering van het lucht-

verbruik met zich meebrengt.Deze drie faktoren kunnen gelijktijdig aanwezig zijn, maar

noodzakelijk is het niet. Ook behoeven zij zich niet in dezelfdemate te doen gelden. Aan de faktor sub 3 wordt, hoewel tenonrechte, in het algemeen de meeste invloed toegekend, envandaar dat men dynamisch aksent ook wel expiratorischaksent noemt.

Ten onrechte. Immers wanneer men bij regelmatige adem-druk een reeks spraakklanken samenvoegt, dan bepaalt desonoriteit uit hoeveel klankgrepen die op zijn minst bestaat.De reeks klanken (k-a-t-n] tot een groep aaneengesloten vormt

Page 157:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XI 139

volgens de wetten van de sonoriteit twee klankgrepen [katrii],waarin [n] syllabisch is, en geen wijziging in de ademdruk isbij machte van [katn] een klankgreep te maken. Daarentegenheeft een kleine verandering in de volgorde van de klankenvolgens dezelfde wetten tot resultaat, dat de genoemde tweeklankgrepen tot een worden, en wel [kant], of [knat]. Wel kaneen nieuwe ademstoot tij dens het uitspreken van een klank-greep deze tot een tweeklankgreep maken. Een aardig voor-beeld levert het Hindelopens. In die taal toch vervluchtigt[na :t] niet zonder klem gesproken tot [nt], b.v. [dat sris(t)to nt) dat zeg je niet. Het eigenaardige daarbij is, dat de [n]initiaal blijft en de [t] dus syllabisch is, hoewel de [n] zeerverdragend is, en van [t] alleen de ontploffing aan het slotenige sonoriteit heeft. Dit verschijnsel kan alleen door de druk-sterkte verklaard worden: [tat], en niet, zoals men wegensde sonoriteit verwachten zou: [t-unt].

b. het muzikaal of tonisch (chromatisch, intonaal)aksent, d.i. de toonhoogte van de stem, waarop de klankgreepgesproken wordt ;

c. de duur, of de tij d, die gebruikt wordt om de klankgreepen zijn delen uit te spreken 1).

Een gesproken zin kan slechts een betekenis hebben en doorde hoorder niet anders opgevat worden, als hij niet alleen deklanken in zich opneemt, maar ook het bijzonder karakter,dat er aan verleend wordt door de wijze, waarop zij geuitworden, ten gevolge van het dynamisch en muzikaal aksent,de duur en de stemming, waarin de spreker verkeert (vrolijk-held, droefheid, hartstocht, vraag, enz.). In dit opzicht ver-schilt de gesproken volzin geheel van de geschreven. Deze tochis samengesteld uit woorden, die in de uitspraak vaak geheelof gedeeltelijk verloren gaan. Men denke b.v. aan: als het u

belieft [af a Ibli.f].Hoewel van een phonetisch standpunt een volzin niet uit

woorden maar uit klankgrepen is opgebouwd, is het toch nodig

1 ) De leer van de duur, die oorspronkelijk tot de aksentleerbehoorde, is in de moderne phonetiek daarvan afgescheiden, endaarom zal er een afzonderlijk hoofdstuk aan gewijd worden.

Page 158:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

140 XI

aan het aksent van het woord onze aandacht to wijden, omdatdit vaak als een afgerond geheel uit de gesproken zin kan af-gezonderd worden, en tot belangrijke beschouwingen aanlei--ding geeft. Achtereenvolgens wordt dus het aksent in de sylla-be, het woord en de volzin besproken.

Page 159:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK XII

HET DYNAMISCH AKSENT

§ 1. HET SYLLABEAKSENT.

Om werkelijk als een eenheid te worden waargenomen is hetnoodzakelijk, dat de klanken va n een klankgreep zich omeen klank groeperen. Deze laatste wordt dan gezegd in desyllabe het aksent te dragen. De spreker kan de hoorder deindruk van saamhorigheid in verhoogde mate laten gevoelendoor de verdeling van kracht in de ademstroom op bepaaldewijze te regelen. Immers hij kan de uitademing beginnen meteen stoot enige tijd voort te laten gaan en geleidelijk te lateneindigen; dus > . Of wel hij kan aan dit verloop geleidelijkinzetten laten vooraf gaan ; dus < > . Bovendien kan ver-scherping van de artikulatie de bedoelde indruk bij de hoorderversterken, want een bijzonder duidelijk uitgesproken klankheeft bijzondere klaarheid vergeleken met de achtergrond vanhet overige deel van de syllabe. Het ogenblik van grootstesterkte wordt druktop genoemd (druk in de zin van geluids-druk akoustisch en van ademdruk en nadruk artikulatorisch).

Heeft de kern van de klankgreep de grootste ademdruk,dan valt die samen met de grootste sonoriteit. Bij verbindingenvan klanken van ongeveer gelijke draagkracht is het derhalvevan de kracht van de adem afhankelijk, welke er van voor hetoor een sterkere indruk maakt, of wat men pleegt te noemenhet aksent krijgt.

In trn i n] (kiem op [n]), dat doet denken aan [man], en [Imn](klem op [IT]), dat doet denken aan [ I iimn] of [ i iiman], neemtde beklemde klail de plaats van een klinker in 1).

1 ) In de phonetiek pleegt men het klemteken voor de beklemdesyllabe te plaatsen.

Page 160:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

142 XII § 1

Zelfs kan het voorkomen, dat twee op elkander stotendeklinkers van gelijke sonoriteit, waarvan de tweede een nieuweademdruk ondervindt, ook bij afwezigheid van de glottisslag,twee afzonderlijke klankgrepen vormen, v.b. : na-aten.

Op de plaats van sterkste ademdruk berust de onderschei-ding in dalende [iu, di] en stijgende tweeklanken [ill, tfi].Brengt men hierin verandering door de eerste klinker decres-cendo uit te spreken en daarna de tweede een nieuwe drukstootte geven, dan krijgt de tweeklank het karakter van tweesyllaben (141., -6-i].

Omdat de kracht van de adem een natuurlijke neiging heeftom langzamerhand te verminderen, zal bij een klankgreep deademdruk ook afnemen ( >) ; volgt nog een klank indezelfde klankgreep, dan kan natuurlijk bij de klinker deademdruk dezelfde blijven : [dg].

De initiale medeklinkers worden gewoonlijk crescendo ge-vormd, de finale decrescendo : [tha.n, gu.k maan, soes.

Aangezien geleidelijke afneming van de druk in een syllabede algemene neiging is, zal de slotmedeklinker minder sterkzijn na een lange klinker dan na een korte. In het Nederlandsmerkt men dit onderscheid niet zozeer op, omdat de klinkersin b.v. mat en maat betrekkelijk weinig in duur verschillen.

De ademdruk bereikt in de beklemde syllabe van woordenals bitter, tante reeds bij het begin van de klinker zijn grootstesterkte en behoudt die tot het slot daarvan ; in woorden alsbode, liefde wordt hij gelijkmatig zwakker. In de klinker zeifis dus geen spoor van een drukgrens. Volgen binnen de grenzenvan de drukstoot op de klinker nog medeklinkers, dan nemendie aan het algemene verminderen van de druksterkte deel.Men noemt zulk een syllabe eentoppig.

Hoewel een afwijking in het regelmatig verloop van deademdruk het eenheidskarakter van de klankgreep verbreekt,kan het toch voorkomen, dat, vooral bij een verminderde druk,zich een geringe versterking na de eigenlijke top vertoont, dievoor ons gevoel te zwak is, om als zelfstandige druksyllabe be-schouwd te worden. Wij hebben dan te maken met een twee-toppige syllabe, d.w.z. een hoofdtop en een bijtop.

De beide toppen vallen Of in de klinker ,Of de tweede wordt

Page 161:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 1 143

aan de volgende konsonant toebedeeld. Lange klinkers nemenvaak de beide toppen in zich op; men denke aan zee, zie, nee,fa, zo, vooral als zij lang gerekt worden. Meestal wordt deklinker daarbij duidelijk diphthongisch (Hoofdstuk VI, § 6).Intusschen kan bij lange vokalen de tweede top ook op devolgende medeklinker vallen, vooral wanneer deze veel sono-riteit bezit, b.v. de [r] van [we :r] in: Ben je daar weer?

Na de korte vokaal valt de tweede top, zo die aanwezig is,wel steeds op de volgende medeklinker, en bij tweeklanken opde tweede helft, b.v. het krachtige [lceli] tegenover [lce-liar]luier, [kei] tegenover [keia] keien, [tout] tegenover [tau-6a]touwen.

Open en gesloten aksent. — Van groot belang is de wijze,waarop de syllabe eindigt, d.w.z. onder welke drukverhoudin-gen hij van de top of het einde bereikt.

In het Nederlandse zo hoort men, vooral wanneer de klinkergerekt wordt, de geleidelijke of name van de druk. In woordenals school, boot, arm, teen, boord begint het konsonantisch slot-gedeelte, wanneer de klinker reeds merkbaar zwakker is ge-worden, zodat de medeklinker ook met matige kracht inzet,maar niettemin behoorlijk tot zijn recht kan komen, omdatde syllabe langzaam en geleidelijk afneemt. Men spreekt indit geval van open aksent.

Daarentegen komt het voor, dat een klinker kort afgebetenwordt, d.w.z. de grootste druksterkte of de top wordt zo snelmogelijk door het nulpunt gevolgd, zodat de verminderingvan de druksterkte binnen de klinker niet waarneembaar is.Bij uitzondering heeft dit in het Nederlands wel eens plaatsbij een finale klinker. Vergelijk het korte gebiedende [sta] stamet het gewone [sta:], het tussenwerpsel [he] naast [he* Het-zelfde verschijnsel neemt men waar in syllaben, waarin [E, e,a, 3, 6], dus de zogenaamde korte klinkers, door een of meerkonsonanten gevolgd worden: pit, ten, ram, bond, dom. Deklinker daarin eindigt in zijn volle kracht, en de plotselingevat in de ademdruk heeft plaats in het daaropvolgend kon-sonantisch gedeelte van de klankgreep, dat daarom krachtigbegint, maar meer of minder abrupt eindigt. Het kort afge-

Page 162:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

144 XII § 1

beten karakter van de klinker noemt men gesloten aksent.Als algemene regel geldt voor het Nederlands, dat de zo-

genaamde korte klinker [E, E, a, 3, O] in een beklemde syllabegesloten aksent heeft, de zoogenaamde lange [i., e., a., o., ce.,u.] en de onbeklemde klinker open : vergelijk man en maan, opslag (klem op slag) en opslag (klem op op). Toch treedt ditonderscheid in onze taal niet zo duidelijk aan de dag als insommige andere talen, omdat onze zogenaamde lange klinkersveelal betrekkelijk weinig in duur verschillen van de korte.

§ 2. HET WOORDAKSENT.

De verdeling van een woord in syllaben. — Deze vereist,behalve de beschouwingen over het syllabeaksent in de vorigeparagraaf, nog een bijzondere bespreking van de sonoriteits-en ademdrukgrenzen. In de regel vallen die, waar het samen-gestelde woorden betreft, met de logische grens samen, maaranders, b.v. in afgeleide woorden, zijn ze vaak moeilijk, somsin het geheel niet, aan te geven. Een woord als ['ko.gbuk]kookboek is zeer gemakkelijk in syllaben te verdelen, een woordals [ketaD] ketting levert groter moeilijkheid.

Wat de sonoriteitsgrens betreft, zij er aan herinnerd, datdie overal bestaat, waar de klankvolheid door een minimumgaat. Wanneer dus een klank tussen twee ver-dragende klan-ken staat, dan zijn er noodzakelijk twee syllaben of klank-grepen aanwezig, waarvan de grens ergens in de klank metminimum sonoriteit ligt. Wit men hierin verandering brengen,dan treedt de ademdruk als faktor op. Deze is in staat, behalvehet aantal syllaben te vermeerderen, de grens van de syllabevO6r, in of na de klank van de geringste sonoriteit te doenvallen, want de ademdruk is vrij, d.w.z. niet gebonden aan devolgorde van de klanken.

Er zijn dus twee soorten van syllaben, n.l. sonoriteit s-syllaben en druksyllaben. Vandeeersteissprake,wanneer een konsonant tussen twee vokalen staat, waarvande eerste sterke klem heeft en kort is : [dupl.] dapper, [bakar]bakker, , [pasa] passen. Deze woorden bestaan uit slechts een

Page 163:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 2 145

druksyllabe. Daarentegen bevatten de volgende er twee :[ ? e.ta] eten, [vasta] vaster, [ba.kar] baker, [pa.sa] Pasen.

Bij de druksyllaben speelt de geminatie (blz. 128) een be-langrijke rol. In de praktijk heeft de verdubbelde medeklinkeraltijd een vrij lange duur, omdat er een bepaalde tijd vereistwordt, om de klank in twee voor het oor of gevoel waarneem-bare delen te splitsen, voor het oor en gevoel b.v. in [mEkap]misstap, voor het gevoel in [pakEst] pakkist.

Korte klinkers zijn, omdat hun druksterkte het minst af-neemt, het geschiktst voor er op volgende geminatie.

Zeer moeilijk voor de Nederlander uit te spreken is de ge-minatie van een open na een gesloten medeklinker, b.v. vande [s] in [stagEnal] stadssingel. Nog groter is de moeilijkheid,wanneer de geminerende medeklinker ook gesloten is, b.v. de[t] na [k] in [ I na.kte.kanED] naakttekening, dat alleen bij lang-zame, duidelijke uitspraak gezegd wordt in plaats van [Ina.kte.kanED]. Hierbij denkt men niet aan geminatie, omdat menmeent de twee woorden naakt en tekening gescheiden uit tespreken.

Zelfs na een lange klinker hoort men in zeer zorgvuldigeuitspraak geminatie : [ l bo.t oxt] boottocht, [ 1 vle.'§ap] vleessap,[ I sto.thafi.na] stoommachine in plaats van [ I bo.tpxt, Ivle.sap,sto.mafi.na].

Bij gelijkmatig verlopende druksterkte is er noodzakelij ker-wijze een sonoriteitsgrens aanwezig daar, waar een tijdelijkevermindering van de sonoriteit plaats heeft. In [aia] en [ala]b.v. ligt de grens in [i] en [1]. In de regel echter lopen de sono-riteit en de druksterkte parallel, en aangezien het minimumvan de laatste onmiddellijk voor, in of onmiddellijk na eenklank kan vallen, is het veelal moeilijk, zo niet onmogelijk, tebepalen, waar de syllabe precies eindigt en een nieuwe begint.Zo kan in de genoemde voorbeelden het minimum druk voor,in of na [i] en [1] vallen: [a-ia, aia] of [ai-a], [a-la, ala, al-a], ofzelfs [a,`i-a] driesyllabisch.

Hetzelfde geldt voor de gevallen, waarin de grens voor,in of na een medeklinker ligt, b.v. [daf)ar] dapper, [ I P sio.] echo.

Behalve de syllaben met sonoriteitsgrens verdienen de vol-gende gevallen genoemd te worden:

EI J KMAN, Phonetiek. 10

Page 164:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

146 XII § 2

a. De medeklinker behoort tot de volgende syllabe :1°. bij de overgang van een onbeklemde tot een beklemde

syllabe : ge-red, be-vinden, ge-laden, a-lleen, enz.2°. na een lange klinker [tweeklank) met de klem : le-ven,

bij -ten, enz.Opmerking. — Soms bestaat er twijfel, n.l. wanneer de

klinker door een [r] gevolgd wordt en onder de invloed daarvanstaat ; [le :ra] leren, [clo.ra] deuren, [ho :ra] horen. Er is reden omaan to nemen, dat de medeklinker in zulk een geval over debeide syllaben verdeeld wordt, evenals in woorden met uit-sluitend sonoriteitsgrens, dus : [le :fa], [ I le :fa :r], enz. In hetlaatste woord zou dan ook de drukgrens in de eerste [r] vallen.

b. In samengestelde woorden regelt de syllabeverdelingzich naar de samenstelling : [ I dak-xo.t] dakgoot, [ I ?af-xot]a/god, POp-ste.kal opsteken, [ta- l bakspot] tabakspot.

Deze regel geldt ook voor woorden, die door middel van eenmet een medeklinker beginnende uitgang afgeleid zijn:

[ho.x-ta] hoogte, bel-de , bons-de, boek-je.c. Begint de uitgang van het afgeleide woord met een

klinker, dan zijn er verschillende mogelijkheden :1°. de medeklinkers kunnen niet aan het begin van een

syllabe staan. In dat geval worden zij gescheiden en ligt dusde drukgrens tussen de medeklinkers : baar-den, hay-ten,loin-pen, zon-de, zul-ke.

2°. de voorlaatste medeklinker van de groep is een sisklank.a. na een korte klinker [E, e, a, 3, 6] wordt de sisklank naar

de voorafgaande syllabe getrokken : bes-te, zees-pen.p. na een lange klinker [i,. e., a., o., u.] of een korte + een

medeklinker behoort de sisklank tot de tweede syllabe :bee-sten, bar-sten.

In al deze gevallen ligt de sonoriteitsgrens natuurlijk na delaatste medeklinker, en is voor de verdeling in syllaben dedrukgrens beslissend.

d. In niet zichtbaar afgeleide woorden behoort een mede-klinkergroep, voorzover die initiaal kan zijn, tot de volgendesyllabe, en de voorafgaande rest wordt bij de vorige syllabegetrokken : be-schuit, bi-sschob, re-kraut, fon-key, , ban-kier, ,bok-sen, schar-nier, , a-sper-ge.

Page 165:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 2 147

In het niet naar de letter spreken wordt ook in samenge-stelde woorden de geminatie vermeden, dus: [ I pol-stok] pols-

stok, [ I E-ne.ma] in-nemen, [ I spo :-rEis] spoor-reis, [val naxt]van nacht, [ l bo.-trein] boot-trein, [ I ko.-1a.x] kool-laag, [11o.pat]loop-pad. Zelfs blijft de glijklank na [1] en [r] bestaan, hoewelde volgende medeklinker uitvalt: [ I melAkkan] wordt [ I me1A-kan] melk-kan, [ I werAppeil] wordt [ I werA-peil] werp-veil.

Hetzelfde geschiedt, wanneer de ene medeklinker stemloosen de andere stemhebbend is: [ I ? oey-dra.yar] uit-drager,[mE- I ser] mis-zeggen, [ 1 lo.-ba.n] loop-baan.

Ook hier is er reden aan te nemen, dat de drukgrens in demedeklinker ligt, wanneer die invloed op de voorafgaandeklinker oefent ; dus: [ 1 spo :isis] spoor-reis.

e. In uitheemse woorden worden de klankverbindingen,die initiaal kunnen zijn, bij de volgende syllabe gevoegd:[bard- I krut] bankroet, [big- 1 sko.p] bioskoop, [? sk-spo.- I zi.-(t)si]expositie, [kOn-tEm l yent] kontingent.

De regeling van het woordaksent. — In een meersylla-bisch woord steekt een klankgreep door de graad van drukboven de andere uit, en deze kunnen ook onderling in druk-kracht verschillen. In de regel is de onderscheiding in sterke,halisterke en zwakke syllaben voldoende.

Het beginsel, waarop de regeling van de klem in het woordberust, is drieerlei:

a. t r a d i t i e, d.i. de wetten, die de grondslag van hetaksent van een taal vormen;

b. psychologische verhoudingen; dezekun-nen van tweeerlei aard zijn :

1°. de spreker brengt de syllabe, waaraan hij de meestewaarde hecht, op de voorgrond, door er klem aan te geven.Dit is het waardeaksent. Het omvat :

a. het nieuwheidsaksent, waarmee de spreker de aandachtvestigt op een nieuw begrip, dat hij in het gesprek invoert;

p. het tegenstellingsaksent, waardoor hij een tegenstellingdoet uitkomen.

2°. de spreker houdt samen, wat samengehouden moetworden en omgekeerd. Dit bereikt hij door het eenheidsaksent.

Page 166:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

148 XII § 2

c. p hysisch-physiologische verhoudin-gen.

a. Tr a diti e. — Men onderscheidt talen met „vrij" enmet „gebonden" aksent. Bij de eerste zijn er geen bepaaldeeenvoudige wetten; ieder woord heeft zijn vast aksent, maarde verschillende verbogen vormen van het woord kunnen deklem op verschillende syllaben hebben. In het Nederlandskomt het vrij aksent slechts sporadisch voor, en wet in uit-heemse woorden: pro I fessor-profes 1 soren, doctor-doc l toren ,I lector-lec l toren , I spirans-spi l rotten , op' ponens-oppo l nenten ,de l fendens-defen 1 denten.

Onder de talen, die in meerdere of mindere mate gebondenaksent hebben, behoort ook het Nederlands. Wij streven na-melijk naar de regel, om de klem van een woord op de eerstesyllabe te leggen, met uitzondering van de voorvoegsels ge , be,ver, , ont. In enkele gevallen wisselt het aksent, zonder eenverschil in betekenis ten gevolge te hebben : I waarom (waar i om) ,1 daarom (daar l om) , I vooruit (voor l uit) , I wellicht (wellicht) ,1 schoorsteenmantel (schoorsteen I mantel) .

b. Psychologische verhoudingen.1°. W aardeaksent. — De sterke ademdruk is het natuurlijke

middel, om een syllabe boven de omgeving te doen uitsteken.De woorden, waaraan de spreker het meeste waarde hecht,geeft hij de meeste klem.

a. Het nieuwheidsaksent. Dit zal onder het zinsaksent be-handeld worden.

p. Het tegenstellingsaksent. — Voorbeeld: Hij k an het I on-mogeli jk gedaan hebben. Van de gewone uitspraak on l mogeli j kwordt afgeweken, om de tegenstelling, door on uitgedrukt, tedoen uitkomen.

Niet anders dan tegenstellingsaksent is ook de klem ophet eerste lid van de meeste samenstellingen, hoewel hetlaatste lid het stamdeel is. Naar Nederlandse opvatting is heteerste deel als tegenstelling aan de stam toegevoegd, en daaromhet voornaamste lid van de samenstelling: 1 voordeur (niet :achterdeur) , i bloemkool (niet zuurkool) , I riddergoed (niet land-

Page 167:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 2 149

goed), I landeigenaar (niet huiseigenaar), I theelepel (niet soep-lepel), I zeeziek (niet gewoon ziek).

Zelfs de voorvoegsels be, ver, enz. kunnen tegenstellings-aksent hebben: Ik zeg niet l begnjpen, mar ivergnjpen.

2°. Eenheidsaksent. — Van deze psychologische funktie zijnin onze taal voorbeelden te over. Soms doet daarvoor deeindklem dienst, en soms de beginklem.

eindklem: burge l meester, oud- 1 1-Iollands, ouder l wets,Noord- I Brabant, vol l voeren, mis l bruiken, over I nachten, onder-lbreken.

beginklem: I overdaad, i witkiel, i goudvink, 'roodborstje,1 onderbr engen , 1 over zetten .

Uit het verleden deelwoord blijkt, dat de eenheid bij debeginklem minder hecht is dan bij de eindklem: I ondergebracht,1 overgezet, tegenover vol l voerd, mis l bruikt, onder l broken.

Het eenheidsprincipe beslist ook omtrent de betekenis ende klem van vele paren woorden, als : i voortvarend (voort-i varend), i uitmuntend (uit i muntend), l uitstekend (uitistekend),

i aanhoudend (aan i houdend), I doorlopen (door i lopen), loverkomen(over)komen), l overdrijven (over)dnjven), enz. In al deze woor-den heeft de plaatselijke betekenis beginklem, terwijl de figuur-lijke daarentegen eindklem heeft.

Eenheidsklem wordt ook gevonden in zeer oude samenstel-lingen, waarvan de leden niet langer in hun oorspronkelijkebetekenis gevoeld worden. Zij hebben de klem op de eerstesyllabe : i kermis, 1 Kerstmi s, 1 w elkom , 1 A ssepoester, , 1 Blauwbaard .Hiertegenover staan de woorden, waarin de oorspronkelijkebetekenis van de samenstellende delen niet geheel vervaagdis. Deze hebben de klem op het laatste lid: Asiwoensdag,Sneeuw l wit]. e, V asten l avondi; Drie l koningen, enz.

Plaatsnamen schijnen ten opzichte van de klem nog alwispelturig te zijn, zodat enige regelmaat daarbij niet te be-speuren valt. Soms hebben voof iedereen kennelijke samen-stellingen de hoofdklem op het eerste deel (Bloemendaal),soms op het laatste (Amster l dam). Wanneer een genitief voor-afgaat, valt de klem op het laatste deel: 's Heeren i berg, Geer-truiden l berg,"s Hertogen i bosch, 's-Graven l hage, Valkensiwaard.

Page 168:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

150 XII § 2

c. Physisch-physiologische verhoudin-g e n.

Het rythmisch principe. — Het is moeilijk voor de spraak-organen om een reeks sterke syllaben zonder onderbrekinguit te spreken. Vandaar de gewoonte, om sommige sterke tothalf sterke te verzwakken, en op die wijze een tot op zekerehoogte rythmische afwisseling in de volgorde van de syllabentot stand te brengen.

Een algemene regel van onze taal is, dat die zoveel moge-lijk twee gelijke, sterke aksenten vermijdt. Aan dit principewordt tegemoetgekomen door aan het specialiserend lid vaneen samenstelling, dat gewoonlijk aan het begin staat, dehoofdklem te geven: I stoomfluit, I hoogverraad, Ideurknop,I gemberbier, , I aardoppervlakte, I wereldbeschouwing , I voortbrengsel,kunstvoortbrengsel.

Bij namen van straten, parken, pleinen, enz. is het gebruiknog al onregelmatig. Nu eens valt de hoofdklem op het laatstelid van de samenstelling, dan weer op het eerste. Ook hetplaatselijk gebruik wisselt af. De hoofdklem valt nooit op hetbijvoeglijk naamwoord: Zuider I park, Utrechtsche I Straat, Nieu-wen I dijk, Haagsche l Bosch Zuid I dijk. Een voorzetsel heeftechter de hoofdklem: 1 Voorburgwal, I Buitensingel, I Ackley

-gracht, maar Voor l hout, omdat men daarbij niet aan de samen-stellende delen denkt. Straat en park hebben in een echtesamenstelling nooit de hoofdklem: I Kalverstraat, I Vondels-p ar k . Samenstellingen met singel, poort, weg, kade, laan, pl ein ,steeg, gracht staan niet vast.

Het rythmisch woordaksent is te vergelijken bij het syllabe-aksent in zoverre, dat het de indruk van eentonigheid ver-hoedt. Het woord I wereldten i toonstelling bestaat uit tweeaksentgroepen, die ieder een sterke syllabe hebben. In derge-lijke echt Nederlandse samenstellingen heeft de eerste aksent-groep de meeste nadruk.

In woorden van uitheemse oorsprong gaat juist het ryth-misch nevenaksent aan het sterke aksent vooraf, en zij wordendan door een of meer zwakke syllaben gescheiden:

I Constanti l nopel, i balan I ceren, ,ph ant a l si e , i eksku l seren, i kon-so l nant, ,pho n ei ti ek , jotogralfie.

Page 169:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 2 151

Behalve dat het aksent een waarborg is tegen eentonigheid,bevordert het ook het zuiver uitspreken van de klanken.In een syllabe, die niet de klem heeft, geeft de spreker zichniet zoveel moeite om de organen in de vereiste stand te bren-gen, zodat allicht de geschreven klinker niet aan de uitspraakbeantwoordt. In onze taal zijn het vooral de klinkers i, e, ij, uvan de schrijftaal, die in onbeklemde syllaben de klank [a]vertegenwoordigen: [dru.vax, mOnok, wa:rlok, bo.da] droevig,monnik, waarlijk, bode.

ing is [ark], wanneer de klem onmiddellijk voorafgaat :[po.yaD, ko.nau], poging, koning, maar: [vor l ya.darED] ver-gadering.

nis is [nos], wanneer in het geschreven woord een n voor-afgaat : [kenos, vOnos] kennis, vonnis, maar [ 1 st° :rnEs, balyra.-fanEs] stoornis, begrafenis.

e is [a] : [baradane:rt, mo.zas, jo.zaf] beredeneerd, Mozes,Jozef.

u is [a] in: [je.zos, bilsam) Jezus, Bussum.Bij afwezigheid van klem zijn zich, ik, zij, mijn, een, het,

zijn, eens, haar achtereenvolgens: [zax, (a)k, za, ma(n), an, at,zan, as(aras), or].

Behalve in de genoemde gevallen is het verlies aan klankin onze taal gering, zodat velen het verschil niet eens opmer-ken, vooral ook door de invloed van het geschreven woord.Toch klinkt b.v. de [a :] van paard ietwat voller dan vani hobbelpaard, terwij1 hij in i nijIpaard nog iets vager klinkt,omdat hij daarin niet van het aksent door een onbeklemdesyllabe gescheiden is. Evenzoo klinkt [si] van [ma.tsxalpei]maatschappij een klein weinigje voller dan van [IkEpa?ei]kippenei. Dit onderscheid geldt van alle andere klinkers entweeklanken.

Wat de zwakke syllaben onderling betreft, is het zeer moei-lijk een duidelijk inzicht in de sterkteverhoudingen te krijgen.In onze taal komen tat van woorden voor, waarin meer dantwee zwakke syllaben op de sterke volgen of daaraan vooraf-gaan : i ondoor l dringbaarheid, ver l beteringen, verInederender,be l spiegelende, ver l schrikkelijke, i toegenegen, ontlmoedigende,onafhankelijk, onuit i staanbaar, berede l neerd, geannekiseerd.

Page 170:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

152 XII § 2

Over het algemeen wordt aangenomen, dat in zulke woordende klem neiging heeft om te zweven, d.i. beurtelings sterk enzwak, dus in zekere zin rythmisch te zijn. Voor woorden buitenhet zinsverband gesproken kan dit tot op zekere hoogte toege-geven worden, want men kan de druksterkte in de volgendewoorden afwisselen, zoals de cijfers aangeven (1 het sterkst,5 het zwakst) :

ondooridringbaarheid2 5 1 4 3

ver I enigingsileven4 1 5 3 2 5

Sommigen overdrijven echter de zucht om rythmische af-wisseling in de zwakke syllaben van een lang woord te vinden.Zij schijnen daarbij geen rekening te houden met de sonoriteit,en toch wordt daarmede voor het oor evenzeer het onderscheidin zwakkere en sterkere syllaben bereikt. Zet men toch dezaven gegeven voorbeelden in phonetisch schrift over, dankomt de graad van druksterkte in de opvolgende zwakkesyllaben, zoals die is aangegeven en herhaald wordt, wonder-wel met de graad van sonoriteit overeen :

[ i ? Ondo :r i drE Oa :rhEit] 1)2 5 1 4 3

[vari?e.nayEDzile.va]4 1 5 3 2 5

Zo is het ook moeilijk te beslissen, of op de laatste syllabevan woorden als hobbelpaard en kippeei een nevenaksentvalt ; immers het nagenoeg onveranderd behoud van de klinkerheeft hetzelfde effekt.

Het wil mij daarom voorkomen, dat in woorden, waarin degraad van sonoriteit geen rol speelt, de zwakkere syllabengeen noemenswaard verschil in druksterkte hebben. De drie

1 ) [o:] is als gesloten klinker het minst sonoor; [a :] en [si] zijnbeide sonoorder. [a :] wordt vluchtig uitgesproken en verliest daar-door veel van zijn sonoriteit.

Page 171:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 2 153

syllaben na de sterke klem in woorden als ver i nederender zijnnaar mijn opvatting in dat opzicht gelijkwaardig.

§ 3. HET ZINSAKSENT.

De verdeling van de volzin in syllaben. — De beschou-wingen in de vorige paragraf en over de verdeling in syllabenen over het aksent zijn ook van toepassing op de volzin. Wijtreffen hierbij dezelfde moeilijkheden met bepaling van dedrukgrenzen en er komt er zelfs nog een bij, want het gevaldoet zich nu en dan voor, dat de drukgrens na een enkelemedeklinker vält, hetgeen in een zelfstandig, niet samenge-steld woord in onze taal niet geschiedt. In de zin [hat I ? y. atxada.n ?] Had u het gedaan? begint b.v. het sterke aksent bij[y.], en men kan duidelijk horen, dat de [t] bij de voorafgaandeklankgreep behoort. Men vergelijke hiermede : [ha l ti at xa-da.n ?1 Had die het gedaan?, waarin de [t] aan het begin vande beklemde klankgreep [ti] staat, en [hat i at xa l da.n ?] Hadhij het gedaan?, waarin [hat i at xa] gelijkmatig afnemendesterkte heeft, zodat men, wat dat betreft, als het ware met eenklankgreep to doen heeft, terwijl [da.n] een nieuwe stootkrijgt, en wel de sterkste van de gehele zin.

Meestal wordt in het gewone spreken de klankgreepgrensverschoven, zodra de strenge begripsonderscheiding van dewoorden verwaarloosd wordt, en dan worden de algemene ver-delingsregels van kracht. In het vlugge spreken b.v. zegt men :[(a) -F tEz I moi i we :r], of bij nauwkeuriger uitspraak [at- F EZ] 1),Het is mooi weer, [oey + tan I tceys], bij nauwkeuriger uitspraak[ceyt-F en] uit en thuis, [ 7 613a i ne :r] of [op en] op en neer,[ye. -F variian l aiial] gee/ hem een appel.

De regeling van het zinsaksent. — De principes van hetaksent in het woord zijn ook van kracht voor de volzin. Zij zijnechter ten opzichte van de laatste minder streng van toepas-sing, omdat het aksent in de volzin meer afhankelijk is van degedachtengang van de spreker. Alleen is hij in de regel gebon-

') De zwakke syllabe wordt, als het nodig is, door H-1 aange-duid.

Page 172:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

154 XII § 3

den aan het woordaksent, want dit laat zich slechts zeldenwijzigen, n.l. in hoofdzaak bij het tegenstellingsaksent (Hijkan het l onmogelijk gedaan hebben).

a. Tr a dit i e. — Bij de Nederlander bestaat de natuur-lijke neiging, om over de minder belangrijke en onbeklemdedelen van een volzin vluchtig heen te glijden, maar daaren-tegen aan de beklemde syllaben een zeer sterk aksent te ver-lenen.

Gewoonlijk nemen lidwoorden, voegwoorden, voorzetselsen andere kleine woorden, wat het aksent betreft, een onder-geschikte plaats in.

b. Psychologische verhoudingen.1°. Waardeaksent.a. Nieuwheidsaksent. — Op de regel, dat onze taal zoveel

mogelijk twee gelijke, sterke aksenten onmiddellijk na elkan-der vermijdt, is, wat het zinsaksent betreft, een belangrijkeuitzondering. Soms gebeurt het, dat de naam van een begripbestaat uit een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord alstwee afzonderlijke woorden. Is nu zulk een kombinatie eendeel van het gezegde van de zin als aankondiging van ietsnieuws, dan hebben beide woorden sterke klem: Hij heefteen 'goud hor i loge. Zij is een 'lief i meisfe. Hij heeft een I dure I eedgezworen.

Zodra het begrip de frisheid van het nieuwe verloren heeft,krijgt alleen het zelfstandig naamwoord de sterke klem:Hij heeft zijn goud hor l loge ver l kocht. Het lieve i meisje (waaroverwij spreken) is I ziek. Hi] heeft zijn dure i eed ge l broken. Hetaksent heeft zich dus van het bijvoeg1ijk naamwoord naar hetwerkwoord verplaatst.

Fen kombinatie van een bijwoord en een bijvoeglijk naam-woord heeft in de regel gelijke, sterke klem: Hij is i vrij loud.Zij is 'heel I f ong. Maar volgens het voorgaande verliest hetbijvoeglijk naamwoord het voile aksent in: De 'my oude irnanis I ziek. Hij heeft een ! heel Jong i meisie geltrouwd.

Geheel overeenkomstig dit principe gedraagt zich hetwaardeaksent in de volgende samenstellingen, waarin het

Page 173:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 3 155

eerste deel adverbiale kracht heeft, en als zodanig even sterkbeklemd is als het tweede deel: l ijs i koud, I mors i dood, 'spring-I levend, I stok i doof, istok l oud, ipiep l fong, i schat i rijk, Idoodiarm,1 steke l blind.

Het bad is l ijs l koud is een nieuwe mededeling. Zegt mendaarentegen : Hij heeft een 'ijskoud l bad genomen, dan is hetnieuwe van de mededeling af, en verplaatst de sterke klemvan het tweede lid van de samenstelling zich naar het volgendzelfstandig naamwoord.

In de kombinatie bijwoord + bijwoord heeft alleen heteerste sterk aksent : Hij hield het I stokstijf vol.

c. Tegenstellingsaksent. — Dit is niet scherp te scheiden vanhet nieuwheidsaksent. Een voorbeeld moge dit verduidelijken :zolang hij op 'school was, luierde hij, maar zodra hij van school

l af was, begon hij zich in te spannen. Volgens het nieuwheids-principe verliest school in het tweede geval het aksent. Wilmen echter de tegenstelling doen uitkomen, dan verplaatstzich de klem van het eerste school naar op.

Ook is de sterke syllabe van i vogelvrij alleen te verklaren alstegenstellingsaksent. Hij is I vogelvrij verklaard wit zeggen :Hij is niet vrij, maar alleen Ivogelvrij.

Een goed voorbeeld van tegenstellingsaksent is ook : Ikhoorde hem komen. Legt men telkens op een ander woord denadruk, dan verandert de betekenis : l ik (niet : i zij), lhoorde(niet : zag), i hem (niet : 1 Naar) , 1 komen (niet : igaan).

2°. Eenheidsaksent. — Voorbeelden : Wij hoordeni krachtig herhaald a i pplaus (de klem valt in overeenstemmingmet de hierboven gegeven regel op het bijwoord krachtig).Wij hoorden I krachtig, her l haald a l pplaus (krachtig is een bij-voeglijk naamwoord en wordt door een komma van het vol-gende bijvoeglijk naamwoord gescheiden). De bewoners vandat land zijn een vrij dapper !yolk (vrij is een bijwoord). Debewoners van dat land zijn een i vri j, 'dapper yolk (vrij is eenbijvoeglijk naamwoord) .

Eenheidsgroepen, d.i. samenvattende woordverbindingenmet het aksent op het laatste lid, komen buitengewoon vaakvoor : Lied zonder i woorden, Mijnheer I Bruyn, Professor

Page 174:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

156 XII § 3

Lorentz, Moeder I Natuur, Rood, wit en I blauw, Vader 'Rijn, 1kgee/ het l aan, Dat heeit Iplaats.

c. Physisch-physiologische verhoudin-g e n. — Hiertoe behoort het rythmisch principe, volgenshetwelk tussen twee of meer sterke syllaben een of meer zwakkeworden ingeschoven. Reeksen als 'Boer, I VrOUW , I Heer, LA asmet gelijke klem kunnen niet geheel vermeden worden, maargewoonlijk is er in vaste uitdrukkingen afwisseling van klem:God zij 'dank, 'Lang I leve de Koning l in,'Hoog en I droog, 't IZal

niet 1 gaan.Het oor verdeelt de gesproken zin over het geheel vrij ge-

makkelijk in klankgroepen, die zodanig geordend zijn, datzich zwakkere syllaben tot een gesloten groep samenvoegen,die zich van de naburige groepen tot op zekere hoogte af-zondert. Kom je morgen 1 bij me? bestaat uit drie groepen,elk van een zwakkere en sterkere syllabe, Gee/ me dat bockaan uit twee groepen van resp. drie en twee syllaben, en desterkst beklemde syllabe staat aan het begin van elke groep.Deze groepvorming is van ekspiratorische aard, d.i. de druk-stoten voor de afzonderlijke syllaben van de groep wordentot een hogere eenheid samengevat, en de ademgrenzen tussengroep en groep zijn sterker gemarkeerd dan tussen de syllabenvan iedere groep. Zulk een groep wordt aksentgroep genoemd.

De minimumgrens van een zin is een aksentgroep, die vaneen aksentgroep een syllabe, zodat bij een eênsyllabische zinde drie samenvallen: Kom!

Met de onderscheiding van sterke, halfsterke en zwakkesyllaben kan over het algemeen worden volstaan, al zijn ernatuurlijk meer graden. De sterkste klankgreep van eenaksentgroep wordt gezegd de klem, de klemtoon of het dyna-misch aksent te hebben; de andere hebben Of de bij klem, Ofzij zijn onbeklemd.

Vaste regels voor de aanwezigheid van een halfsterkesyllabe zijn niet te geven. In onze taal volgt in een tweesyl-labische groep gewoonlijk een zwakke op een sterke: gave,een halfsterke slechts, wanneer de tweede syllabe een voilek linker heeft : [ I ? G i na.] Anna.

Page 175:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XII § 3 157

In geisoleerde groepen geldt meestal het streven, zwakkesyllaben regelmatig met sterkere to laten afwisselen : lEerlijkduurt het Ilangst.

De zuiver phonetische indeling van een gesproken zin inaksentgroepen en syllaben is vaak geheel anders dan delogische : H-wa :rzeindaya 1 vary ana :P 1 Waar zijn de gevan-genen?

Wanneer een zin uit een groot aantal aksentgroepen bestaat,is de indeling soms zeer moeilijk, en in ieder geval voor allerleiwijzigingen vatbaar. Iedereen kan voor zichzelf de proefnemen met een voorbeeld als: Hij heeft een wandeling in hetHaagse Bos gemaakt. Men zal daarbij opmerken, dat deonbeklemde syllaben niet precies in sterkte overeenkomen,en dat de gehele zaak dus enigszins op losse schroeven staat.

De rythmische vormen van de aksentgroep kunnen zeerverschillend zijn, en in proza komen alle vormen voor, die inde poezie als voeten bekend staan. De voornaamste zijn:

a. dalende: trochwisch (-,-,) en dactylisch (-,,,,)wacht eens wacht eris

b. stijgende: iambisch (L)---) en anapxstisch (,,,,--)ga weg wil je gaan?

Deze aksentgroepen komen in de spreektaal betrekkelijkzelden voor; het vaakst vindt men ze, wanneer ze alleen staan.Toch vervalt men er in opgewonden stemming ook bij veellangere zinnen dikwijls in, b.v. :

rustig: En hij geeft me het i boek en gaat liweg.opgewonden, gee rgerd. [-Hen(h)ei l ye.tt 1 ma at i buklau ya.t-

— — ........ ......,\vex].

rustig. Er 1 I kwam een l i man en I I sloeg hem met de I vuist..,..., — ,....... ....... ........ —in't ge izicht.— ....- .

opgewonden. [var 1 l be.lja, 1 da:r i komt (t)a l vent E. n I sla.t 1a(m)mst(t)a i vceyst 1 Entxa l zExt] Verbeeld je, daar komt de venten slaat hem met de vuist in het gezicht.

c. stijgend-dalend: amphibrachisch (,)--,-)).Waar ben je?

Het zoeken naar rythmische vormen in de spreektaal moetniet overdreven worden. Het toeval speelt ook een rol. Wan-

Page 176:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

158 XII § 3

neer iemand zegt : I Kom, I Tne'neer, I ik zal u 1 i helpen, danspreekt hij ongetwijfeld rythmisch, maar hoe had hij hetanders kunnen zeggen ? Een sprekend voorbeeld staat ook ineen brief aan een bekend schrijver : Ik I vind 1 het zo Iheerllijk,je i boek I te be i zitten, maar de rythmische gang van de zinwordt verbroken door hetgeen er op volgt : en er l elke dag vante geinieten.

Page 177:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK XIII

MUZIKAAL AKSENT EN TIMBRE

§ 1. HET MUZIKAAL OF TONISCH AKSENT.

Het verschil tussen de zang- en spreekstem [21], wat destand van de larynx betreft, is reeds in het kort besproken(blz. 16). In aansluiting daaraan zij nog opgemerkt, dat bijhet spreken vele syllaben zo laag, zacht en snel gesprokenworden, dat hun toonhoogte ook bij scherp opletten nietduidelijk wordt. Dit is bij het zingen met geen enkele toonhet geval. Toch is het niet onverschillig welke klinkers op eenbepaalde toon gezongen worden. Als een goede uitspraak bijde zang verlangd wordt [24, blz. 223], behoren de komponistenniet van een zanger te eisen, dat hij een klinker zingt op eentoon, die hoger is dan de lage resonantie van die klinker (Fig.14). Voor basstemmen levert deze regel geen bezwaren op,aangezien alle noten van een bas beneden de grens van deklinkerresonanties liggen. Van een tenor behoort niet gevergdte worden, dat hij de gesloten klinkers [o., u., i., E] van zo, doe,zie, ik op zijn hoogste noten zingt, terwijl de alt nog beperkteris. Eindelijk nog mag men van een sopraan niet verwachten,omdat het een physische onmogelijkheid schijnt, dat zij enigeklinker, behalve misschien [a.] van laat en mogelijk [a, 3, e]van pad, pot, bed op haar hoogste noten behoorlijk uit-spreekt.

De ligging van de stem regelt zich gedeeltelijk naar de aardvan het stemapparaat (vrouwen en kinderen spreken hogerdan mannen), gedeeltelijk naar de verschillende stemmingof logische verhouding.

Sterke en vrolijke gewaarwordingen uiten zich door snel-

Page 178:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

160 XIII § 1

heid van beweging en gaan vaak met een hoge stemtoon ge -paard; somberheid, droefheid of plechtige stemming kenmerktzich door traagheid, en als gevolg vaak een lage stemtoon. Eenphlegmatische natuur spreekt eentonig, een opgewonden mensbrengt veel variatie in zijn stem. Vraagzinnen onderscheidenzich gewoonlijk door hogere stemligging.

Op blz. 22 werd een voorbeeld gegeven van het op ver-schillende manieren geuite hm, dat zelfs gepaard gaat metverschil in betekenis.

In veel gevallen zijn de eigenlijke woorden, die gesprokenworden, in zeker opzicht bijzaak. Men kan soms op een afstandaan de stembuiging (intonatie) horen, dat twee personen twis-ten of een zekere vreemde taal spreken, hoewel men geenwoord van hun gesprek verstaat.

leder individu wisselt de toon van zijn stem of al naargelang van de uitwerking, die hij beoogt. Uitroepen en be-velen worden gewoonlijk op hoge toon en met grote inter-vallen gesproken, omdat zij een uiting zijn van een sterke ge-moedsstemming en tot handelen aansporen : Wat ben ik bli I ' I —Geeft. . . . acht! (als militair kommando).

Sluit een bevel tevens een bedreiging in, dan wordt het oplage toon geuit, alsof men zeggen wil : daarmee is het nit, b.v.Hon fe mond!

In een zin, hoog of laag gesproken, hebben niet alle syllabenof woorden dezelfde toon. Onderstel, dat in het zoèven ge-noemde Geeft acht! het woord geeft inzet op c, dan daalt hettot G, terwijl acht een oktaaf hoger ligt, dus g.

Het muzikaal aksent wordt onderscheiden in :a. het syllabeaksen t, of de wijze, waarop de stem

zich tij dens de syllabe gedraagt ;b. het woord- of zinsaksent.Zoals bekend, is in sommige talen, b.v. het Chinees, het

muzikaal aksent zozeer ontwikkeld, dat een zelfde woord een-voudig door wijziging in de toonhoogte soms een half dozijnverschillende betekenissen kan hebben.

In onze taal kan men alleen bereiken, dat korte woordj es,die de betekenis van een volzin hebben, door verandering vanintonatie een vraag, een bevestiging, verwondering, toorn, enz.

Page 179:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIII § 1 161

uitdrukken. Het is b.v. van algemene bekendheid, dat menja op de volgende manieren kan uitspreken 1)

eentonig: [ja:] (half weifelend: ja, dat weet ik eigenlijk niet);

hetzelfde, maar zeer laag: [a:] (het mocht wat.1);

dalend: [ja:] (eenvoudig bevestigend: hiermee is de zaakafgedaan) ;

:---stij gend : [j a :] (vragend) ;dalend-stijgend: [j a :] (vragend met verwondering. Is dat

waar?).Hetzelfde geldt van zo, dat bovendien nog stijgend-dalend

kan zijn (verwondering en afkeuring : dat bevalt me niet).Deze korte woordj es vertegenwoordigen echter gehele zin-

nen, en de intonatie van de eerste komt ongeveer overeen metdie van de laatste.

De toonverandering bepaalt zich niet alleen tot de klinker,maar strekt zich over alle stemhebbende medeklinkers uit.Bij tweetonig aksent valt de tweede toon zeer vaak op een ofmeer konsonanten, die op de klinker volgen. Bijna alles, watin het vorige hoofdstuk over tweetoppige syllaben gezegd is,kan van de tweetonige syllaben herhaald worden.

Het muzikaal en het dynamisch aksent van een meersylla-bisch woord vallen meestal op dezelfde syllabe, d.w.z. debeklemde syllabe wordt in de regel op de hoogste muzikale

1 ) Het gevolg van het eigenaardig karakter van de spreekstemis, dat het vaststellen van de wisselende spreektoon met behulpvan de piano slechts met grote moeite kan geschieden. Het isbovendien niets ongewoons, dat onze stemtoon bij het begin vande proefneming niet op de piano aanwezig is; zodra men daaren-tegen op zangtoon gaat spreken, treft men veel waarschijnlijkerdadelijk de toon van het muziekinstrument.

Aangezien het ondoenlijk is, met de vereiste juistheid de spreek-stem met behulp van notenbalken, noten, enz. zichtbaar voor tostellen, heeft men tot allerlei andere middelen zijn toevlucht ge-nomen. De voornaamste zijn:

1°. voor een hoge en lage toon resp. (r) en (J), en verder streep-jes: gelijkmatig (—), stijgend(/), dalend ( \), stijgend-dalend (A),dalend-stijgend (V).

2°. aksenten en punten.3°. stippen, streepjes en pijltjes.4°. cijfers (1-9) boven de syllaben.5°. een golflijn op de notenbalk.

EIJKMAN, Phonetiek. 11

Page 180:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

162 XIII § 1

toon gesproken. Men kan b.v. iemand op allerlei wijzen goedemorgen wensen :

two:era 13 (nt,2:yanFig. 22. (Goede)morgen!

Het is misschien dienstig hiertegenover enkele voorbeeldento laten volgen, waarin in een opzichzelfsaand woord dehoogste toon wel samenvalt met de beklemde syllabe :

.'---_VERENIG1NG

Zag heeft dezelfde toonhoogte als in ontlzag.Brief heeft dezelfde toonhoogte als in 1 briefkaart, maar is

hoger dan in I zendbrief en gelijk aan zend.Hetzelfde onderscheid wordt gemaakt in gunst ('gunstbe-

wijs, 1 afgunst), stad ('voorstad), eten ( 1 opeten), nernen ((linemen),straf en I strafbaar ( 1 alstraffen, Ilijistraf).

In i daarom en i daarna is daar hoger dan in daar l om, daarina.Daarentegen zijn om en na in de laatste woorden hoger danin de eerste.

Een opsomming van woorden eindigt in de regel met eendaling van de stem. Als men van 1 tot 10 telt, wordt 10 opbeslist lagere toon gezegd, als teken, dat het tellen daarmeeuit is. Hetzelfde neemt men waar bij de vervoeging van eenwerkwoord : ik ga, gij gaat, hij gaat, enz.

Trouwens in het algemeen mag men aannemen, dat eenstijging van de toon afwachting van hetgeen nog moet komenbetekent, en dat een daling er integendeel op wijst, dat dezaak is afgedaan. Op N a veel verdriet/ verwacht men het slotvan de zin, b.v. is hij gestorven\, even goed als zij is gestorven/in de lucht hangt, zolang er niet op volgt na veel verdriet\.

De toonhoogte is onafhankelijk van de toonsterkte : menkan even goed een luide syllabe op lage toon en een zachte

Page 181:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIII § 1 163

op hoge toon spreken als omgekeerd. Toch is er wel enig ver-band tussen beide in zover, dat hoe sterker dynamisch ver-schil men in het spreken maakt tussen syllaben of zindelen,hoe groter ook de gebruikte intervallen zijn, en omgekeerd.Hierbij mag echter niet vergeten worden, dat iedere taal enindividu verschillend is in dit opzicht. Een taal of een individu,die zich door weinig of wisseling in het muzikaal aksent ken-merkt, zal bij wijziging van het dynamisch aksent minderverschil in intervallen maken dan een, die zich door een sterkvarierend muzikaal aksent onderscheidt.

Daarentegen is er een sterke verwantschap tussen de toon-hoogte en de kracht, waarmede gesproken wordt. Alle sterkeaandoeningen uiten zich bij voorkeur in hoge tonen en metgrote kracht, en deze stijgen in dezelfde mate, als de aandoe-ning in hevigheid toeneemt.

De eigenlijke modulering of wisseling van de stem is zulkeen ingewikkeld vraagstuk en zozeer van omstandighedenafhankelijk, dat die zich niet door vaste regels laat binden.Enkele algemene opmerkingen mogen dus volstaan.

`Vat het muzikaal zinsaksent betreft, zo is de of stand ofhet interval tussen de onderscheidene syllabetonen van hetgrootste belang en zeer verschillend: een gelijkmatig doorge-voerde stijging door een interval van een halve toon geeft bijbetrekkelijk hoge stemligging aan de spraak iets klagends;een stijging door een iets groter interval, b.v. een sekunde,duidt een eenvoudige vraag aan, een nog groter interval, b.v.een sekst, verwondering, enz.

Vragen liggen gewoonlijk hoger dan het antwoord er op;tussenzinnen daarentegen liggen lager dan de rest van de zin:[Kun je me dat boek lenen.P1 — I e kunt het morgen krijgend —[-Als je het niet doetl, Lzei hij], [ben je verlorend

In het Nederlands plegen de sterke syllaben de rol vanhoofdtoon to vervullen, waarheen de stem van interval totinterval stijgt of daalt, al naarmate de hoofdtoon zelf hoog oflaag ligt.

In de gewone uitspraak van goeien avond is de toon vangoeien zeer laag, stijgt dan plotseling bij a ongeveer een quint,en daalt dan even snel weer tot zijn oorspronkelijke hoogte.

Page 182:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

164 XIII § 1

Dit betekent niet, dat het nooit anders gezegd wordt. Integen-deel ; in bepaalde omstandigheden zal men goeien hoog inzettenen dan plotseling bij avond ongeveer een oktaaf dalen.

Als algemene regel mag men aannemen, dat in een vraag,waarop een bevestigend of ontkennend antwoord verwachtwordt, de toon in het laatste woord zich in stijgende richtingbeweegt. In ! Korn, f e morgen? stijgt de stem een terts gedurendekom, daalt dan ongeveer een quint bij fe, en stijgt dan ietwatbij mor, terwijl gen weer een quint hoger ligt dan mor.

In andere vragen is veel meer afwisseling mogelijk, b.v. ;W at deed je gisteren?

nieuwsgierig of verwonderd vragend :

[wci 'de. tp yEs t a 7. 1 n

ietwat dreigend :

[Wci`ca 11

Wat is er gaande?gewone vraag :

-......,...J[waEzz ar 'Ia.-rtd.a?

belangstellende vraag:

rwa t zi 2r 'yam, ?I

Wil men de aangesprokene op zijn gemak of geruststellen,dan gebruikt men dalende toon : Wanneer ver i trek je?\ Waar-om ga fe niet naar Ibed?\

Wanneer in een gewone enkelvoudige zin het dynamisch

Page 183:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIII § 1 165

aksent op de laatste syllabe valt, dan wordt die op lage toongesproken:

__...n---'1"-----;---

HET HUTS STAAT IN BRAND.

OE MOLEN DRAAiT.

Voegt men er een of meer onbeklemde syllaben aan toe,dan hebben die een lagere toon: De molen I draait nog. Hij zitbij de kachel (gaat bij de I kachel zitten).

R< KWAM HEM OP STRAAT T E GEN.

,....„,,,," '....- _.,.....,,..

iK KWAM HEM TEGEN OP STRAAT.

Uit deze voorbeelden blijkt ook, dat de tweede beklemdesyllabe van de zin een lager tonisch aksent heeft dan de eerste.

'TON 1K KEMDEBRIZF Ca CLEVEN HAD; atria 1414

---, ----,..........NAAR'HV1S, catsia HU NANR, HUISEN £LOOT Z1CH

/14 7 MN KAMZIOCP.

In samengestelde zinnen stijgt in onze taal de toon gelei-delijk naar de laatste beklemde syllabe toe, die aan de komma

Page 184:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

166 XIII § 1

voorafgaat ; wat er daarna komt, blijft op dezelfde hoogte, enaan het slot van de volzin daalt de stem geleidelijk, b.v. :

Toen ik hem de brief ge l geven had, ging hij naar 'hills; ginghij naar I huis en sloot zich in xijn I kamer lop.

Vervangt men de afhankelijke zin door een gelijkbetekenendbijwoord, dan blijft dezelfde intonatie : I Gisteren ging hij naarhuis. Ik I kom, als ik I klaar ben (Imorgen).

§ 2. TIMBRE OF KLEUR VAN DE STEM.

Het eigenaardige bijgeluid, waardoor men op het gehoorof de verschillende muziekinstrumenten van elkander kanonderscheiden, noemt men timbre of kleur.

De stem van de ene mens heeft ook niet hetzelfde timbreals die van de andere. Hiermede wordt niet bedoeld het ver-schil tussen sopraan en bas, maar tussen sopranen en tussenbassen onderling. Iedereen weet, dat een mens gewoonlijk aanzijn stem herkend wordt, dat broeders of zusters uit een gezinvaak hetzelfde stemgeluid hebben. Dit komt eendeels, omdathun spraakapparaat — stemlippen, larynx, pharynx, mond,news — veel overeenkomst in vorm heeft, anderdeels omdathet bij het spreken op ongeveer dezelfde wijze ingesteld wordt.

Opmerkelijk is het, dat een mens zijn eigen stem zeer moei-lijk kent. Het is trouwens de vraag, of wij hem langs de recht-streekse weg door schedel en trommelvlies wel geheel onver-anderd horen, vergeleken met de weg door de lucht naar hettrommelvlies.

De stem onderscheidt door zijn kleur ook volkeren en pro-vincien van elkander. Het timbre kan bovendien betrekkinghebben op de gehele stem of op enkele klanken daarvan.

Als voornaamste wijzigingen komen de „heldere" en de„doffe" eigenschap van de stem in aanmerking. De laatstewordt veroorzaakt door zijwaartse vernauwing van het aan-zetstuk, de eerste door afwezigheid daarvan. De dofheid kanoverdreven worden door ronding, zoals men hoort bij slechtgeoefende zangers, die de klinker in mat op een hoge noot bijnauitspreken als [a].

Andere eigenaardigheden zijn :

Page 185:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIII § 2 1 67

a. vernauwing van de valse stemspleet, die de indruk vanverworging maakt. ;

b. het niet voldoend openen van de mond, hetgeen verdof-fing veroorzaakt ;

c. het overmatig samentrekken en stulpen van de lippen,dat gemakkelijk samengaat met de onder b genoemde eigen-schap, en dus ook verdoffing ten gevolge heeft.

Omgekeerd zal het spreiden van de lippen de helderheidvan de spraak bevorderen.

De Nederlander maakt van deze beide eigenschappen vande lippen een ruim gebruik.

d. individuele eigenaardigheden, als „door de neus spre-ken", een abnormaal grote tong, die de spraak keelacht igmaakt.

Page 186:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK XIV

DUUR OF KWANTITEIT

§ 1. DE DUUR IN HET ALGEMEEN.

Onze spraakklanken kunnen al of niet kort van duur zijn.Het onderscheid tussen korte en lange klinkers, als in [j as] iasen [ja :r] jaar wordt in het algemeen vastgehouden, ook wan-neer het woord verlengd wordt : [jasa] jassen en [ja :ra] jaren,[drasaya] drassige en [ja :roya] jarige.

Naast deze primaire duur van kort en lang staat in dezelfdewoorden een sekundaire, een wisseling in de feitelijke verhou-dingen van kort en lang door rythmische invloed. De korte [a]blijft in hoofdzaak gelijk en verliest hoogstens een minimumvan zijn duur, maar die van de lange [a :] vertoont veel ver-schil. Gewoonlijk is, ook bij gelijk spreektempo, de [a :] vande êênsyllabische aksentgroep [ja :r] langer dan die van detweesyllabische [j a :ra], en deze weer langer dan die van dedriesyllabische [j a :roya] .

De absolute duur is afhankelijk van het spreektempo. Derelatieve, d.i. de verhouding van de absolute kwantiteitenin de phonetische samenstellingen onderling, behoeft bij ver-andering van tempo niet belangrijk gewijzigd to worden.

Het gemiddelde tempo is voor ieder individu verschillend,maar bovendien is de graad van snelheid bij ieder zindeelafhankelijk niet alleen van de betekenis, doch ook van hettemperament, de stemming, de graad van ontwikkeling enopvoeding van de spreker, en de omstandigheden waaronderen de persoon tot wie gesproken wordt.

Voor de vaststelling van de primaire duur is het nodig,dat men woorden kiest, die zoveel mogelijk aan dezelfderythmische en andere voorwaarden voldoen.

Page 187:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIV § 1 169

Lang en kort vertegenwoordigen, afgescheiden van de duur,de traditionele tegenstelling van verlengbaar (open aksent,blz. 143) en niet verlengbaar (gesloten aksent).

Kort noemt men dus in onze taal de beklemde klinkers inwoorden als lachen, met, pot, omdat de traditie niet toelaat,dat wij ze belangrijk verlengen, zonder de typische vorm vanhet woord te bederven ; daarentegen zijn de klinkers in waken,meters, poten lang, niet slechts omdat zij langer van duur zijn,maar ook omdat zij willekeurig verlengd kunnen worden,zonder dat het karakter van het woord er door geschaad wordt.

De kwantiteitsgraad pleegt enigermate met de sterkte-graad samen te hangen, d.w.z. men geeft met nadruk gesprokenwoorden gaarne een zekere verlenging, terwijl de spreker ge-neigd is over onbeklemde syllaben heen te glij den. Hier geldtin ruime mate de regel, dat wat aan het ene deel van de zintoegemeten wordt, aan de overige delen wordt onttrokken.

In onze taal wordt de duur van de klinkers veel minderdoor de aard van de er op volgende medeklinker beheerst danin sommige andere talen het geval is. Dit komt, omdat bij onsalle finale medeklinkers, behalve de vloeiende [1, m, n, r]stemloos zijn, zodat van verlenging of verkorting van de klinkeronder de invloed van het al of niet stemloos zijn van de volgen-de medeklinker in de regel geen sprake is. Bovendien zijn allemedeklinkers steeds kort, al mogen zij, zoals nader zal blijken,onder zekere omstandigheden ietwat in duur verschillen.

Natuurlijk kunnen zij zo nodig lang aangehouden worden,b.v. bij geminatie. Dit geldt echter in mindere mate voor [b, d].Omdat daarbij de adem geheel gestuit wordt of misschien vooreen zeer klein gedeelte door de wangen ontsnapt, kunnen zijniet zo lang aangehouden worden als b.v. [v, z, y] , waarbijde uitstromende lucht slechts een belemmering ondervindt.Aangezien er een luchtstroom nodig is, om geluidsgolven tedoen ontstaan en onverzwakt naar buiten te dragen, kan erin het algemeen uit een hermetisch of gesloten ruimte geen luidetoon komen. Deze kan daarin alleen bestaan, zolang de aan-wezige lucht door drukwijziging in beweging is, m.a.w. zolangde aanwezige lucht zijn maximum van samendrukking nietbereikt beef t. Het is te begrijpen, dat bij het bereiken van dat

Page 188:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

170 XIV § 2

maximum in de regel de ontploffing, waardoor [b, d] zichkenmerken, plaats heeft.

In iedere taal bestaat een bepaalde verhouding in de duurvan de klanken onderling, wanneer zij onder dezelfde in-vloeden staan. In het beschaafde Nederlands is er weinigverschil in de klinkers onderling van [buk, bOk, bak, bEk,bEk], in die van [bo.t, ba.t, be.t], en in die van [bu :r, bo :r,ba :r, be :r, bi:r]: de duur van de klinker in deze drie groepenneemt toe, in de volgorde, waarin die groepen genoemd zijn.

Het is voldoende de klinkers te onderscheiden in kort,half-lang en lang.') Zij worden aldus aangeduid: kort [u],half-lang [u.], lang [u:].

§ 2. DE DUUR VAN DE KLINKERS [5].

De Nederlandse klinkers, bedaard gesproken, zijn te ver-delen als volgt :

kort: [u, 6, 3, a, e, E, i], alle gevolgd door een stemloze ge-sloten medeklinker of een zwakke syllabe. Gemiddelde duur14V100 sek. of 1-1 medeklinker.

Onder andere voorwaarden (worm, es, as) wordt de klinkervaak, doch niet altijd, een weinig verlengd; slechts zeldenwordt hij halflang.

half-lang; [u., i.] niet gevolgd door een stemloze geslotenmedeklinker of een zwakke syllabe, dus: [ru.m, vi.1] yoem,viel. Verder [o., a., e., 0., y.], wanneer een gesloten medeklinkerof een zwakke syllabe volgt, b.v. [bo.t, bo.va] boot, boven.Onder de invloed van een open medeklinker, b.v. [ro.f] roof,wordt de half-lange klinker dikwijls ietwat gerekt, maar hijblijft toch vrijwel binnen de grens van 3 medeklinkers. Aanhet einde van een woord, b.v. [la., ze.] la, zee, duren dezeklinkers vaak iets langer, ongeveer 2 a 21-maal een korteklinker of 22 a 3* medeklinker, en vallen dan onder de volgenderubriek.

Meerdere slotmedeklinkers hebben geen merkbare invloed

1 ) Zo nodig kan men nog gebruik maken van zees kort en zeeslang.

Page 189:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

XIV § 2 171

op de duur van de half-lange klinkers: [ho.ft, me.st] hoofd,meest.

lang: [u :, o :, a :, e :, i:, 0.: y:] vOOr [r, R] : [my :r] muur. — Degemiddelde duur is ongeveer 2 korte klinkers of 2 a 3 mede-klinkers. Ongeveer even lang zijn de klinkers [ce:, a:] in deuitheemse woorden freule, zone, rose, kontrole.

Tweeklanken.kort: v6Or een stemloze gesloten medeklinker of zwakke

syllabe : [out) oud, [reiza] reizen. -- Duur : 11 a 2 korte klinkers,of zi- a 3 medeklinkers; dus ongeveer even lang als de half-lange of tot tweeklank neigende klinker. Wanneer een openslotmedeklinker volgt, b.v. [Eis] eis, is de tweeklank, evenalsde enkele klinkers, onregelmatig van duur.

lang: aan het slot van een woord, b.v. [eu] eeuw. De duuris zeer uiteenlopend, 21 a 3-maal de korte klinker of 3 a 42-maal de medeklinker. Zij zijn iets langer dan de oneigenlijketweeklanken.

De stemloze glijklank aan het slot is niet meegerekend.Aangezien onze tweeklanken dalend aksent hebben ,over-heerst het karakter van het eerste deel van de samenstelling.

§ 3. DE DUUR VAN DE MEDEKLINKERS.

Bij de medeklinkers is veel meer overeenstemming dan bijde klinkers. Een expresselijk ingesteld onderzoek heeft hetvolgende resultaat gebracht.

De initiale gesloten medeklinker is langer dan de finale.De mediale is het kortst : poos, koop, koper.

De open mediale medeklinkers zijn langer dan de initiale.De finale zijn het kortst.

De gemiddelde duur van de enkele medeklinker is 9-000sek.

De verbindingen van twee medeklinkers aan het begin vaneen woord duren vaak korter dan 2-maal een afzonderlijkemedeklinker. Het verlies wordt gelijkelijk door de beidesamenstellende delen geleden. Het kortst waren de verbin-dingen [st, sx, sp.].

Page 190:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

172 XIV § 3

De initiale [kn] heeft een stemhebbende glijder (Zie blz.116).

De gemiddelde duur van de mediale tweeklanken is ietskorter dan 2-maal een medeklinker.

De finale tweeklanken zijn ook iets korter dan 2-maal eenmedeklinker 1).

1 ) Een zeer goede oefening in het bepalen van de sa menstellingvan een woord en de duur van zijn klanken is de grafische voor-stelling er van b.v. goudsbloemknop.

i S t 1 t4 . In fc. ,., TI, '3 p.

Fig. 27.

Bij A, de ruststand, zetten de organen zich in beweging om de[y] te vormen; deze, als frikatief, wordt voorgesteld door een openruimte tussen twee evenwijdige lijnen. Van daar gaat men doormiddel van een glijder (twee schuine lijntjes) over tot de tweeklank[Du], die een grotere mondopening vereist. De [t], als geslotenmedeklinker, wordt voorgesteld door een gesloten lijn, en onmi d del-lijk sluit zich daaraan, zonder glijder, de frikatief [s], enz. In de [1]is de opening aan beide zijden van de tong zichtbaar voorgesteld;de [m, n] vertonen van boven een open neusgang; tussen [k] en [n]is de glijder zichtbaar voorgesteld, en na [p] ziet men het terugkerentot de ruststand. De trillingen onder de tekening vertonen de stem-lipaktie. Het stuk tegenover [y] staat tussen haakjes, omdat velenhem stemloos uitspreken. Om fluisterstem voor te stellen, kan mende trillingen door stippen vervangen.

Page 191:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

HOOFDSTUK XV

ARTIKULATIEBASIS

Onder artikulatiebasis verstaat men zekere algemeneneigingen, die de bewegingen en standen van de spraakor-ganen beheersen.

De organische basis van het Nederlands komt op het vol.-gende neer.

De tong is vrij plat en raakt aan de tanden. Hij kan daar-door gemakkelijk de stand zowel voor achter- als voor voor-klinkers innemen. Gedeeltelijk daardoor, gedeeltelijk ook doorde sterke lipronding en -stulping, is ons klinkerstelsel vrijuitgebreid.

De tong is slap, zodat de medeklinkers en de grootste helftvan de klinkers ongespannen zijn, en de klinkers, die gewoon-lijk gespannen genoemd worden, zijn in waarheid slechts halfgespannen.

De kaak hangt vrij slap en is ten gevolge daarvan nog altraag in zijn bewegingen, hetgeen aan onze spraak jets logsgeeft.

De talrijke gevallen van assimilatie in onze taal zijn vooreen deel het gevolg van die traagheid.

De voornaamste bijzondere kenmerken van onze taal zijn:De puntmedeklinkers worden tegen het tandvlees vlak

achter de boventanden gevormd; zij zijn ten gevolge vanassimilatie sterk aan mouillering onderhevig.

[1] is neutraal, met neiging tot velarisering, als hij na eenklinker staat ;

[NT] en [w] zijn verschillende klanken;[y] wordt door velen steeds als [x] gesproken. Evenzo [v, z]

als [f, s], maar dit wordt als onbeschaafd of dialektisch be-schouwd;

Page 192:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

174 XV

[f, 3] bestaan hoofdzakelijk in uitheemse woorden of tengevolge van assimilatie ;

[p, t, k] zijn niet geaspireerd, d.i. zij worden niet door eenstemloze glij der gevo1gd;

alle medeklinkers (uitgezonderd [1, m, n, u, r, -u] zijn aanhet slot van een woord stemloos, behalve vaak ten gevolgevan assimilatie ;

[v, z] aan het begin van een opzichtzelfstaand woord zettenniet dadelijk stemhebbend in; vandaar dat onbeschaafde endialekt sprekende Nederlanders ze vaak als [f, s] spreken.

[x] is zeer scherp en kan initiaal, mediaal en finaal voor-komen. Initiaal zonder [s] alleen in uitheemse woorden;

huig-r komt even vaak voor als punt-r;[b, d], initiaal en mediaal, zijn in de regel stemhebbend;[g] bestaat alleen ten gevolge van assimilatie;medeklinkergroepen zijn bijzonder geliefd, vooral na korte

klinkers en aan het begin van een woord ;medeklinkers zijn steeds kort ; syllabische medeklinkers

[1, m, n, D, r] komen alleen in bepaalde delen van ons landvoor ;

de glottisslag komt alleen initiaal voor ;er zijn geen neusklinkers;de zogenaamde lange klinkers en de daarop gebouwde twee-

klanken, behalve voor [r], zijn half gespannen, alle overigeklinkers zijn ongespannen; [e] is twijfelachtig;

de lange klinkers hebben neiging tot diphthongering enzijn, behalve voor [r], vrij kort van duur ;

[a] komt zeer vaak voor ;de assimilatie is zeer sterk ontwikkeld;de betekenis van een opzichzelfstaand woord is niet afhan-

kelijk van de toonhoogte van de stem;het dynamisch aksent is krachtig en valt meestal op de

eerste syllabe of op de grondsyllabe van het inheemse woord;wij maken een uitgebreid gebruik van voor- en achter-

voegsels, waarvan sommige het dynamisch aksent hebben.

Page 193:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

LITERATUUR, WAARNAAR IN DE TEKST MET GE-TALLEN TUSSEN HAAK JES VERWEZEN WORDT.

1. L. P. H. EIJKMAN, Signification des Mouvements de la Machoireen parlant. Arch. Teyler, Serie II, T. VII, 2ieme partie (1900).

2. Dito, Les Mouvements du Voile du Palais, Arch. Teyler, SerieII, T. VIII, liere partie (1902).

3. Dito, Radiographie des Kehlkopfes. Fortschritte auf demGebiete der ROntgenstrahlen, VII (1904).

4. Dito, The Tongue-position in the Pronunciation of someVowels, as set forth by Röntgen-photographs. Vox. XXIV(1914).

5. Dito, La Duree des Voyelles neerlandaises. Arch. Neerl. dePhysiologie, etc., VII (1922).

6. Dito, lets over het rythme in het Nederlandse vers. NieuweTaalgids, XXII (1928).

7. Dito, The Area of the Glottis in Vowels. English Studies, XI(1929).

8. Dito, The Dutch Vowels Followed or not by a Trill. EnglishStudies, XI, (1929).

9. Dito, The Syllable, English Studies, XI (1929).10. Dito, Dutch and English Vowels, English Studies, XII (1930).11. Dito, Enige Nuttige Wenken. Logopaedie & Phoniatrie, Bij-

blad Tijdschr. voor B.O., IV (1932).12. Dito, Assimilatie. De Nieuwe Taalgids, XXVII (1933).13. Dito, The Internal Aspect of the Larynx in Speech. Arch.

Need. de Phon. Experim., VIII-IX (1933).14. Dito, Het Inwendige Voorkomen van het Strottenhoofd bij de

spraak, Logopaedie & Phoniatrie, V (1933).15. Dito, Een Strottenhoofdfluiter, Logopaedie & Phoniatrie,

(V 1933).16. Dito, Gesloten en Open Neusgang, Logopaedie & Phoniatrie,

VI (1934).17. Dito, Nasality Again, Neophilologus, (1934).18. L. P. H. EIJKMAN & C. A. G. WIERSMA, The Influence of the

Subglottal Passage and the Nasal Cavity on Non-NasalSpeech-Sounds, Arch. Merl. de Phon. Exper., XI (1935).

19. L. P. H. EIJKMAN, Phonetiek en Phonologie; Logopaedie enPhoniatrie, VIII (1936).

20. a en b. Dito, Waar wordt een klinker gevormd ? De drie Talen,LII, p. 17 en p. 33 (1936).

21. Dito, The Interior Larynx in Song and Speech, Archiv fur dieGesamte Phonetik, 2te Abt., I (1937).

22. E. T. EVETTS & R. A. WORTHINGTON, The Mechanics of Singing(1928).

Page 194:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

176

23. C. STUMPF, Die Sprachlaute (1926).24. Sir R. A. S. PAGET, Human Speech.25. L'abbe Rousselot, Principes de Phonetique Experimentale.26. L. P. H. EIJKMAN, Phonetische Beschrijving van de Klanken

der Schiermonnikoogsche Taal, Ron. Akad. van Wet., Md.Lett., Nieuwe Reeks, XXV, No. 1. blz. 21 (1925).

27. DONDERS, Physiologie der Spraakklanken.28. ZWAARDEMAKER en EIJKMAN, Leerboek der Phonetiek (1928).

Page 195:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

REGISTER

[ai, au, w, a, ai] na a; [c, o] na c; (E, s, a), na e; [x, g, y] na w.

[a] 29, 55, 62, 63, 69.aanzetten van paarden 91, 99.aanzetstuk 8, 17.acherholte: invloed op mond-

organen 50; bij voornaam-ste klinkers op G gezongen50; tongstand klinkers 51;

achterklinkers 56, 68, 69.achtermedeklinkers 99.achtertong 84.adamsappel 4.ademen 10, 12; geeuw — 12;

geforceerd — 12; gewoon —door de mond 20, 28; rustig— 12.

afsluiting neusholte 27, 30;— mondholte 26, 29.

afstand tusschen kaken en lip-pen 34; — lippen 34.

[ai] 73.[aia] 135, 145.[aint] 135.akoustisch 55, 66.akoustische assimilatie 120,

123.akoustische kenmerken 54,

55, 56.akoustische phonetiek 18.aksent 138; amphibrachisch

— 157; anapaestisch — 157;chromatisch — 139; dacty-lisch — 157; dalend — 159;—duur 139; dynamisch —138, 141, 156; eenheids-147, 149; expiratorisch —138; gebonden — 148; ge-

Eij KMAN, Phonetiek.

sloten — 73, 143, 144, 169;iambisch — 157; intonaal— 139; muzikaal — 139,159, 160, 163; nieuwheids-147, 148; open — 143, 169;stijgend —157; stijgend-da-lend — 157; syllabe — 141,160 ; tegenstellings— 147,148; timbre — 159; tonisch— 139, 159; trochwisch —157; vrij — 148; waarde —147, 148; woord— 144;woordregeling — 147; zins-- 153.

aksentgroep 156.[ala] 145.als het u blieft 139.alt 15, 159.alveolaar 84, 94, 95; lateraal

— 95.alveolus 94.amandelen 10.aphonisch 44.apikaal 94.arcus palatoglossus 27.arcus palatopharyngeus 27.artikulatie 18; drieerlei — 82;

vijf plaatsen — 83.artikulatiebasis 173; — plaats

velare medeklinkers 101.artikulatorische kenmerken

52; — phonetiek 18.arykraakbeentjes 4.aryspleet 20.assimilatie 96, 118; — op af-

stand 120; akoustische —

12

Page 196:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

178

120, 123 ; - in kontakt 120 ;- inwendig 121; - labia-lisering 121; modale - 119,122 ; organische - 119 ; -palatalering 121; - vanplaats 119; - van stem120 ; - uitwendig 120 ;velarisering 121.

[au] 75.[aua] 135.[a.vant] 65.[a.vOnt] 65.[w] 67[a] 67, 68, 69.[cti] 74.[b] 89.[b, d] 170.baat 54.be- 149.Bandoeng 86.bandspleet 20.baryton 15.basgeluid 14.begin : plotseling 21 ; zacht -

21.bekervormige kraakbeentj es 4.bepalen 54.bevelen 160.bilabiaal 83, 88, 89.boog 38.borststem 15.borsttonen 14.borstregister 15.brrr 91.bijklem 156.[ble :raj 67.[c] 96, 98.cerebraal 94.ch 101.choanae 10.coulissen 26.[o] overgangsklinker reeks II

en III 70.[o :] 70.[au] 73.[aua] 76.

[c] 97, 98.[d] 86, 95, 128, 130.[d] en [r] : verschil 107.dactylisch 157.dadelijk 122.daling van toon 162.dat 129.['dak-xo.t] 146.dentaal 84, 94.[da] 130.dit 129.dj 122.dorsaal 94.[dou] 75.druksterkte 145.druksyllaben 144, 145.druktop 141.duidelijk 122.duur : algemeen 107, 168 ;

medeklinkers 171.duurders 84, 89, 113.[dw] 117.[6] 104.e 151.[e] 54, 57, 58, 59.een 151.eenheidsaksent 147, 149.eens 151.eigen tonen 17.einde, geademd 22 ; geaspi-

reerd - 22 ; plotseling -22 ; stem - 22 ; zacht - 22.

-en 131.epiglottis 8.-etje 131.[eu] 75.[6u] 73.explosieven 82.[E] 59.[s] 65.[c] verschil met reeks I 66.[si] 73, 74.[a] 64.[f] 92.[(i:)f(i.:)] 19.falsetregister 15.

Page 197:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

179

falsetstem 29.fauces 10.fluisteren 19, 20, 46.fluiten 15, 91.fortis 79.frikatieven 82; - finaal 124;

- initiaal 124.[F] 89.g 101.gapen 28.geademd 20, 44.- einde 22.geademd inzetten 22.geaspireerd einde 22.geaspireerd inzetten 22.geeuwademen 12.gefluisterde [i:] 19.geluid 43.geluidsenergie 13.geminatie 128, 129, 145, 169.

- vermeden 147.genetische phonetiek 18.gennemische phonetiek 18.geruis 43.geruiskonsonanten 82.gesloten medeklinkers : stem-

loos 88, 126.glottisslag 19, 21, 45, 130.glijder 115.glij der en klinker : grens 118.

- na open medeklinker 116.glijmedeklinkers 84, 89, 113.goeien avond 163.goudsbloemknop 172.gutturaal 84.[h] 23.[(i :)h(i :)] stemloos 19.haar 129, 151.halfklinkers 81.haplologie 128.hard verhemelte 26, 42.hem 129.het 129, 151.Hindelopens 139.hm 22.huig 26, 29.

hij 129.[h-Ixs] 69.[h] 24.[i] 52, 56.[i :] gefluisterd 19.[i :] met stem 19.[lam] 135.[i-j] 131.[iu-] 73, 75.iambisch 157.ik 151.inademing 11.infra 94.-ing 151.inspiratie 11.interdentaal 94.inzetten : geademd 22 ; geaspi-

reerd - 22.Italiaanse a 62.[j] 71, 75, 79, 85, 96, 97, 98.

- in platte taal en dialekten99.

j a 161.[j a] 127.[k] 86, 100.kaakdaling 50.kaakwijdte 35, 36, 59kaken 34.kakuminaal 94.kast 59.kat 69.kastje 69.katje 69.keelgat 10.keelverhemelteboog 27.[kl] 117.klank 43.klankgreep 134.klankleer 1.klem, zie aksent 73, 138, 147,

156.klemtoon 156.kleur van de stem 166.klinker 45, 47, 53 ; -grens 80 ;

- hoge achterresonantie49 ; - lage achterresonan-

Page 198:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

180

tie 49; — geademd 45 ; ge-middelde kaakwijdte — 36 ;gesloten — 56, 81 ; half ge-sloten — 56 ; half-lang —170 ; —konfiguratie 49 ; —kort 145, 168, 170 ; — lang73, 168, 170, 171.

klinker en medeklinker, grens80.

klinker, Nederlandse 113, 170 ;neutrale — 55 ; open — 56,81; overgang — 65; — tong-stand achterholte 51.

klinkerscheiding 117.klinkertafels 76 ;[kn]) 117, 172.koek 99.kommunikatie 29.kompensatie 33, 50.kompensatiemiddelen 63.konfiguratie 17, 33, 49.konsonant 45, 79; — geademd

83 ; — geruis 82 ; — lip 84 ;ratel 106 ; stemhebbend

83 ; stemloos — 83 ; — stem-spleet 46.

koronaal 94.kraakbeenspleet 20.kus 91.[kw] 117.kwantiteit 168.[1] 110 ; cerebraal 110 ; donkere

— 111; — heldere 111, 112 ;— neutrale 111 ; punt, vormv. tong 111; — stemloze 112.

labialisatie 40.labialisering 121.labio-dentaal 83, 91.lateralen 82, 95, 109 ; — arti-

kulatieplaats 110.larynx 15, 24.larynxskelet 4.

genasaleerd — 112; palataal— 96 ; plotseling begin —87 ; punt — 94 ; slot — 116,142; — stemloos gesloten

leeg 130.leitje 74.[lj] 111.lenis 79.lettergreep 134.lettertekens phonetische 81.linguaal 84.linguodentaal 94.lippen 17 ; afstand — 34lipmedeklinkers 84, 88.lippen, overmatig samentrek-

ken 167; ronding — 40 ;spreiden — 167 ; stulping --40, 167; verbreding — 40.

lipstand, invloed medeklin-kers 86.

lip-tand 83, 91.lispelen 103.longen 11, 14.los : medeklinkers 79.luchtpijp 4, 14.luchtvolume 11.lui 74.luidend 44.[m, n]) 32.mannestem 14.mannelijke 7.mede 130.medeklinker 45, 79; — beho-

rende tot volgende syllabe146; — dentaal 84; — duur171; — gesloten 82, 92, 95,96, 99, 125; — gesloten fi-naal 125; finaal — 142;grens — 80; half geslotenongespannen — 65; — hard85; — initiaal 142; — in-vloed lipstand 86; geslotenstemloos — 88; lateraal —82; lip — 88; — lippen minof meer geopend 91; lip-tand — 91; los — 79; na-saal — 82; Nederlandse —88, 113; neus — 82, 90, 93,95, 97, 102, 136; open82, 92, 95, 96, 100; open

Page 199:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

181

wordt stemhebbend 126 ;tand - 94 ; tweeslachtig -82 ; vast - 79 ; velaar arti-

kulatieplaats - 101; -verdwij nt 129 ; verlies -128 ; volgorde - 134 ; weg-laten - 131; zacht - 85.

medeklinkerverbindingen ini-tiaal 117 ; - finaal 117.

mezzosopraan 15.middenklinker 55 ; halfgeslo-

ten ongespannen - 65.middenregister 15.middenrif 11.modale assimilatie 119, 122.mond 33.mondholte 10, 17 ; afsluiting -

29.mondorganen : invloed, grootte

en vorm achterholte 50.mondtoegang of meting 31.mouillering 85.murw 90.M. arytenoideus obliquus 5.M. arytenoideus transversus

5.mutatie 15.muzikaal aksent 159, 160.mijn 151.

[n]] 93.[n] 32.nadruk 138.naglij der stemhebbend 116 ;

- stemloos 116.nj 97.naklank 72, 97 ; - op zich-

zelfstaand gesproken 99.nasaal 31; medeklinkers -

82.nasaalheid 31.nasaleren 31, 112.nasalisatie 31.nasaliseren 31, 32, 112.nasaliteit 31.Ndseln 30, 31.natuurkundige wet 49.

nauw 38.Nederlandse klinkers 113, 170;

- resonanties 49.Nederlandse medeklinkers 88,

113.neus, door de neus praten 32.neusholte 17; afsluiting - 27.neusmedeklinkers 82, 90, 93,

95, 97, 102, 136.neustoegang : hermetische af-

sluiting 30.nieuwheidsaksent 147, 148.niet nasaal 31.niet oraal 32.nis 157.[p] 97, 102.o 70.[o :] 61.[6] 61, 70.oe 24.[Oi] 73, 74.omslaan stem 15.onbeklemd 156.onbeschaafde uitspraak 58.onderkaak 35, 50.onderronding 42.ondertanden tongpunt 63.ontploffers 82.open aksent 169.open bilabialen 89.open medeklinkers 82, 92, 95,96, 100.organische assimilatie 119 ; -

labialisering 121 ; - pala-talering 121 ; - velarisering

121.overgangsklank 130.overgangsklanken. Zie over-

gangsklinkers.overgangsklinkers 65.overronding 41.[ce] 74.[ce :] 67.[ii] 73.[oeii] 74.

[ 6ey] 73.

Page 200:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

182

[0] 54, 55, 59, 61.

[6] 59.[p] 89.[(i :)p(i :)] 19.[p-b] 89.[p-d] 125.palataal 84, 94; - naklank

99.palatale medeklinkers 96.palatalering 86, 121.palatisering 85, 86.palatografie 42.palatum durum 9; - molle

9, 26.parken 150.peer 59.pharynx 9; - beneden 10;

boven - 10 ; midden - 10.phonasthenie 11.phoneem 1.phoneren 20, 43.phonetiek 1. ; akoustisch -

18 ; artikulatorisch - 18 ;genetisch - 18; gennemisch

- 18.phonetische lettertekens 81.phonisch 44.phonologie 1.pil 59.[pl, kr] 116.plaatsnamen 149.pleinen 150.plotseling begin 21, 87.plotseling einde 22.[pn] 117.post 94.potlepel 122.pre 94.progressief 118.[pst] 135.[ps A] 135.[pt] 117.puberteit 15.puntmedeklinkers 94.punt-tand 84.[pE :r] 59.

[pF] 89.[1]106, 107, 146.r grasseyó 109.[r] invloed 72.ratelgeruis stembanden 106.ratelkonsonant 82, 106.reduktie 119, 129.Reeks I 52, 56.Reeks II 55, 62.Reeks I en II 65.Reeks III 55, 60.Reeks II en III 67.register 14, 15.regressief 118.resonantie 17 ; achter - 48 ;- klinkers 49 ; multiple -

17 ; - Nederlandse klin-kers 49; voor - 48;

resonator : twee resonatorenmet tussenkanaal 48.

resonator, verhouding vantoonhoogte tot grootte 47.

resonatrobollen van Helm-holtz 47.

ribbebogen 11.ring 7.ringkraakbeen 4.ronding 65 ; - lippen 40.ruitje 74.[roi] 60.[R] 107.[s-z] 102.sj 122.[st] 128.samengestelde woorden 146.samengestelde zinnen 165.samenstoten tweeklank met

volgende syllabe 75.samenvallen hoogste toon met

beklemde syllabe 162.samenvoeging van klanken115.schildkraakbeen 4.schuurders 82.sibilanten 102.sigmatisme 103.sisklanken 102, 136.

Page 201:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

183

slagkonsonanten 82.slotmedeklinker 116, 142.slot van een woord 88.smakgeluiden 43.sonanten 45.sonoriteit 133, 144, 145.sonoriteitssyllaben 144.sopraan 15, 159.spanning 83.spier spannen 38.spiranten 82.spraakgeluid herkenbaar 44.spraakklank 1, 35, 43.spreekkanaal 33, 47.spreken door de neus 30, 113.spreken met open neusgang

30.spreekstem 15, 161.spreken met verstopte neus

32.stem 13; aard — 15; — assi-

milatie 120; doffe — 166;eindigen — 22; heldere 166 ; kleur — 166; ligging 159; — timbre 166.

stembanden 6.stemband ratelgeruis 106.stem: glottisslag 21.stemhebbend 20, 44, 45. — na-

glij der 116.stemkast 4.stemlippen 6, 7, 15; lengte

7 ; trilling — 20; valse — 8.stemloos 20, 44, 45; — naglij -

der 116.stemorgaan 6.stemspier 6.stemspleet 7, 19, 21; — konso-

nanten 46.stemvorming 13, 20.stemzwakte 11.straten 150stromingsenergie 13.strotklep 8.strottenhoofd 4, 19.stulping lippen 40, 167.

stijging van toon 162.supra 94.supraglottale ruimte 8, 17.svarabhakti 117.syllabe 134; druk — 144, 145;

— eentoppig 142; half-sterke — 147; — mede-klinker 146 — samenvallenhoogste toon met klem 162;— sonoriteit 144; sterke —147; tweetonig — 161; —tweetoppig 142; zwakke —147, 151.

syllabeaksent: muzikaal 160.syllaben, verdeling in : 144,

146.syllabisch 135.synthese 115.[f] 87; naklank of (glijder)

105.[4] 102, 104.[A''.] 102.[t] 86, 95, 97, 127; reduktie

122.[t—d] 125.tanden 17.tandmedeklinkers 94.tegenstellingsaksent 147, 148'

— waarde 147, 148.tempo 168.tenor 159.tenorgeluid 15.-tie 129.timbre 159, 166.tj 122, 131.tong 10, 29, 34, 36, 50, 89;

dubbele lijn — 53; gespan-nen — 38; indeling — 37;ongespannen — 38.

tongbeen 4.tongblad 37.tongpunt tegen ondertanden

63.tongstand in de achterholte

bij voornaamste klinkers 51.— bij [i, a, u] 52.

Page 202:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

184

tongverhemelteboog 27.tongwortel 38.toneelfluister 19, 20.tonisch 159.tonsillen 10.toon 43 ; daling - 162; stij-

ging - 162.toonhoogte 14.toonsoort 14.traditie : woordaksent 147, 148;

- zinsaksent 154.trillers 82.trilling ongedempt 13 ; stem-

lippen - 20.trochaeisch 157.Truitje 74.[tw] 117.tweeklank 71, 171; klem - 73 ;

- kort 171; - lang 171;- oneigenlijk 71; - sa-menstoten met volgende syl-labe 75.

tweelippig 83.tijdje 74.[0] 104.[p] 104.u 151.[u] 55 ; duur - 72; slot - 75.[u :] 60, 65.[A] 60.[uai] 135.[uau] 135.[iii] 73.uitademing 11uitheemse woorden 147.uitroepen 160.uitspraak goed 159; - onbe-

schaafd 58.uvula 26.[ii] 64 ; varieteit - 64.[u] 76, 81, 89.[NT] 93.vaste medeklinkers 79.vastheid : verschillende gra-

den 80.veertig 128.

velaar 84, 99.velare medeklinkers artiku-latieplaats 101.velarisering organische assi-

milatie 121.velum 53.velum palatinum 9, 26.ver- 149.verbindingen finale medeklin-

kers 117.verbreding lippen 40.verhemelte 9; hard - 26, 42 ;

indeling - 37; zacht - 26,29, 30, 87; achterste - 29.

verkleinwoorden 74, 131.verlies medeklinkers 128.vervanging 103.vokalen 45.vol 70.volzin verdeling 153.vOOrklinkers 54.vOOrmedeklinkers 96.vOOrresonantie 48.voortong 58, 84.vorming van de stem 20.vrouwestem 14.vijftig 128.w 93; Duitse - 93.[w] 76, 81, 85, 90, 92, 126.[wr] 92.[w] stemloos 92.waardeaksent 147, 148; tegen-

stelling - 147, 148.wanneer 127.weerklinking 17.wilde lucht 11.woordaksent 144; druksterkte

- 145; muzikaal - 160;waarde - 147, 148; phy-sisch-physiologische verhou-dingen - 148, 150; psycho-logische verhoudingen -147, 148, 149; regeling -147; sonoriteit - 145; sono-riteitsgrens - 145; syllabedruk - 144, 145; syllabe

Page 203:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

185

halfsterke — 147; syllabesonoriteit — 144; syllabesterke — 147; syllabe zwak-ke — 147; traditie — 147,148.

wijd 38.[x] 100, 131.[g] 86, 100.[y] 100.[y] 52.

[ST] 59.[3'] 59.[3'w] 73.[z] 103.[z] en [s] 103.zacht begin 21.zacht einde 22.zacht fluisteren 20.zacht verhemelte stand 26, 29,

30, 87.zangstem 15.

zestig 128.zeventig 128.zich 151.zingen 135.zinnen samengesteld 165.zinsaksent 153; muzikaal

160, 163; physisch-physio-logische verhoudingen —156; psychologische verhou-dingen — 154, 155; half-sterke syllabe — 156; rege-ling — 153; sterke syllabe— 156; traditie — 154;zwakke syllabe — 156.

zo 161.zuigklanken 98.zulk 122.zwelling van Passavant 27.zij 151.zijn 151.[] 87, 105.

Page 204:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 205:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

CtiF-.4

H41

1-4rli

V

a)40a)Isii

o m:0 4.,g

0ct 4cl• :„ ONch •;! NCI) 1'..W 4O 0.. .,.,"41N

a) 6V) 4...

E gat $.,al tok

i.• d)0 pw

ir,a) 0V 0

:" al:8 0

O smiaJ a)0 Vca'Oen;•4 ...1O

&.1a)

TS

it0cs4.X

rt".,0ft

-4-,VI

7Cicd

;-,0g

Page 206:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 207:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

aE

-t1

4-44.,

CP

71)CD

4

0a)

+4V) .

e4:0 4,

gg;..., ,0 -Cd f.

Cr,W .1.4 Na)..

4 4O cu.. .,..,,.Na) •

• °as °;.,cl tit0;... 4)o 4o :7-7

7.,a)V

4.,:SCI

4 0

O ;-Ia) cte

V03

404t*f;•4 1".1

0

‘4,a)

ZCCU

+.4X

Page 208:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 209:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

dHH

--4lai

0.a)

'CS5

a).00a)*ok

N:© .,..0g 8s4..,coat ...0 0,

•&., N• 78g

.EN cl)

..... 4a) 64., 4-•CD ''''

5 o00 32

0)6 .go ,-,o --,

a)

= at4 0

&-1a)0pci

el cf)101:1----U1 1-406a)

Ti

7:sZas

4.rrn

Page 210:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 211:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 212:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

gewone [6] van [bilk] [o] van [pot]

Lipstanden bij de Nederlandse klinkers.

PLAAT IIa

[6] zonder stulping

[6] van [bat]

[6] van [bOt[

[a] van [bat]

[6] van [be :r]

[a] van [bat]

Page 213:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi

Lipstanden bij de Nederlandse klinkers.

PLAAT IIb

[ii] van [put]

[y] van [my :r] met vert. ronding

[ce-I] van [ce.ii]

[6] von [d611]

[ce :] van [frce:la]

[6] van [do :r]

[y] van [*'ytrext], vert. ronding met stulping

[1] van [bit]

Page 214:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 215:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi
Page 216:  · VOORBERICHT. Herhaaldelijk heb ik de klacht vernomen, dat het Leerboek der Phonetiek van Zwaardemaker en mij te moeilijk en te duur was. Dit bracht mij op de gedachte een eenvoudi