€¦ · Translate this pagePK ! ÷úÛˆõ 5 [Content_Types].xml ¢ ( Ä

61
Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring Bijlagen en extra leesvoer Bij handboek Mind-Spring psycho educatie Versie 6 Maart 2015 Aanpassing na Drachten ToT Drs. Paul Sterk Ortho- en gezinspedagoog GZ-psycholoog © 2002-2015 Stichting Mind-Spring Postjeskade 183hs 1058 DS Amsterdam 0031(0)20 6188105 [email protected] www.mind-spring.org KvK nr: 56495897 1

Transcript of €¦ · Translate this pagePK ! ÷úÛˆõ 5 [Content_Types].xml ¢ ( Ä

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

Bijlagen en

extra leesvoer

Bij handboek Mind-Spring

psycho educatieVersie 6 Maart 2015

Aanpassing na Drachten ToT

Drs. Paul SterkOrtho- en gezinspedagoog

GZ-psycholoog

© 2002-2015Stichting Mind-Spring

Postjeskade 183hs1058 DS Amsterdam0031(0)20 6188105

[email protected]

KvK nr: 56495897

1

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

Het handboek verkorte leidraad van de modules:1- How are you todayDoel: Inzicht te geven aan deelnemers dat men de neiging heeft (negatief) te overdreigen over hun situatie. Dit omdat ze dat zo voelen en de emoties gaan regeren>Opmaat naar de RET. Het leren beheersen van deze emoties.Stap 1Je komt een vriend op het centrum tegen. Deze vraagt” hoe gaat het met je?”

0 3 5 8 10OverallScore jouw overall gevoel.Als mensen zich overspoeld voelen of hulp verwachten, hebben ze de neiging daarop te focussen (Raken overwhelmed)Stap2:Vraag deelnemers zo’n lijn te tekenen en te scoren over zichzelf, of een familielid die ze dat vragen.

0 3 5 8 10OverallStap 3:Vraag deelnemers 6 lijnen te tekenen en daarbij aan te geven welke domeinen / zaken belangrijk zijn. (Geef voorbeeld: gezondheid; kinderen etc.)Laat ze vervolgens de verschillende items scoren.

0 3 5 8 10Overall12345678

Stap 4:Kijk of het gemiddelde van de 6 (of 8)scores ook hetzelfde is als de “overall” score.Stap 5:Laat mensen van de 6 domeinen de laagste score nemen. Dat is (blijkbaar) het item welk ze het meest beïnvloed in hoe ze zich voelen.Kies dit item en teken weer 6 lijnen met items die rond dit thema belangrijk zijn.Zie handboek voor voorbeelden.Voorbeeld op flaps zien er zo uit:

0 3 5 8 10Overall ---------------- ---------------- ---------------- ---------------- ----------------

0 3 5 8 1012345678

2

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

2- RETDoel is mensen te leren hoe ze in Discussie met zichzelf gaan over hun situatie, gedachten en gevoelens. Leren hoe ze in zo’n discussie argumenten en angsten tegen het licht kunnen houden (kijken of een argument reëel of irreëel is en welk argument hen meer helpt om de situatie te controleren of te beïnvloeden. Stap 1.Mensen hebben de neiging te:Overdrijvente fataliserenreageren vanuit angst (in plaats naar reeele situatie te kijken naar emoties te luisteren.Zichzelf te overeisen IK MOETTe hogen eisen / doelen aan zichzelf te stellen Hoe komt dat nu dat wij de neiging hebben in generale alles zo negatief te voelen evalueren? Emotions take control ( RET) Leg het concept uit:A B C DActivating event The event/situation which makes you reactBelief The beliefConsequence The reaction you give as a result of belief

True (Rational) Helpful Not true (irrational)not helpfullDispute (with self)Evaluation (is it true?)stap2Geef voorbeeld van te hoge emoties:Bijvoorbeeld hoogtevrees. Of asielzoeker reagerend op mogelijkheid teru te keren.Uitgenodigd bij DT&VStap3:Activating event The event/situation which makes you reactBelief 1 1b

2 2b3 3b4 4b5 5b

6 6bConsequence 1st consequence 2nd consequenceDispute (with self)Stap 4:In groepjes van 3 of 4 voorbeeld laten bedenken en dispute uitvoeren alternatieve believes bedenken.Stap 5:Plenair bespreken.Alternatieven bedenken.

3

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

3- Identiteit cirkels:

Stap 1:Focus discussie: Op flap inventariseren wat mensen onder Identiteit verstaan.Doel is te laten zien dat identiteit veel kan zeggen over jouw kwaliteiten en kracht. Maar dat door wisselende situatie er nogal wat kan veranderen aan jouw zelfbeeld etc.

Door te zoeken naar hoe jij je voelt nu: (slachtoffer; WAS een goede timmerman; asielzoeker (ipv Afghaan) en daarna te zoeken: hoe voelde jij je toen alles nog goed was in jouw thuisland, waar zaten jouw krachten, kwaliteiten. Waarom denk je dat je die niet meer hebt alleen omdat de situatie is verandert?

Wat is identiteit? Maak Flap met deelnemers Is dat blijvend? Bewijs van waar je vandaan komt (paspoort) Je cultuur en taal Vaardigheden Familienaam Staatsburgerschap De identiteit zoals je die beleeft Zoon/dochter van vader Maatschappij waarin je bent geïntegreerd.

Man vrouwBeroep etc

Er zijn verschillende soorten van het begrip identiteit te onderscheiden, zoals persoonlijke, genetische, sociale, culturele en nationale identiteit.

Ja maar als je status krijgtKan veranderenJe leert bij en afAls je trouwt?Als je status krijg?Blijft……Kan tegenwoordig ;-) veranderen………….

Wij maken eerst twee (Pie’s) cirkels De eerste met de huidige identiteit, per part in de cirkel geef ook aan of dat een positieve of negatieve identiteit is.De tweede cirkel geeft de positieve en negatieve ID aan in land van herkomst, voor er oorlog kwam.Probeer aan te tonen dat mensen kwaliteiten hadden die ze niet meer gebruiken.Een derde cirkel: Worden meerdere cirkels. Afhankelijk hoe de toekomst zal veranderen.1- Blijf je wachten en procederen (welke kwaliteiten heb je dan nodig hoe kan je voorbereiden)2- Status als je die krijgt hoe en welke kwaliteiten kan je dan inzetten?3- Illegaliteit. Als je daarvoor kiest om uitzetting te voorkomen. Hoe kan je je daar op voorbereiden?4- Vrijwillige terugkeer. Welke regelingen zijn er waar je gebruik van kan maken. Hoe zijn jouw kansen daar en welke meerwaarde heb je hier tijdens verblijf gekregen.5- Onvrijwillige uitzetting. Als je het daar op laat aankomen. Hoe kan je je daar toch op voorbereiden. Welke kwaliteiten heb je dan (nodig)

4

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

Exercise Tell the group to: (Use the empty circles which you

Which recourses will I need, and

are they availableStep 1 Make the 2 circles for yourself (all

participants)Step 2 Draw a first circle about your ID

now.How you feel now (past three weeks)

Step 3 How did you feel in the home country (when things where good

Step 4 Draw 5 circlesStep 5 How does your new Identity look

like if you re-find your power, in the new (future) situation?Staying here and waiting what will happen

Go into illegal staying here

Orientation on possibilities (of ME) in home country (voluntary return)What regulations are there to support me.

Waiting until I will have to go involuntarily

Are there other possibilities for me with my power, experiences etc

5

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

4- Stress:Hoe kan je stress leren herkennen en leren op te lossen:1 Wat is stress (hoe ziet date r bij jou uit?)2 Wat veroorzaakt stress? (en bij jou)3 Wat gebeurt er bij jou als je erge stress voelt? Emotioneel /Lichamelijk; Sociaal?4 Leg uit positieve en negatieve stress.5 Acute stress / chronische stress / Daily stress6 How to reduce stress: Regelmaat; reis ; rust en Religie.

6

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

Verslaving:Doe eerst deze Quiz met mensen om te kijken wat ze eigenlijk weten over deze zaken.

Kennisquiz ‘Alcohol en andere drugs’ wat weten wij over drugs en alcohol?Context afdeling Preventie, Verslavingszorg

JUIST ONJUIST1. In een standaardglas jenever zit evenveel alcohol 0 0

als in een standaardglas bier.2. Het aantal heroïneverslaafden in Nederland is 0 0

groter dan het aantal alcoholverslaafden.3. Het duurt 3 uur voordat de alcohol van één 0 0

standaard glas bier weer uit je bloed is.4. Je bent in het verkeer strafbaar met meer dan 0,5 0 0

promille alcohol in je bloed. 5. Als je depressief bent voel je je door een blowtje 0 0

vrolijker. 6. Door hasj en/of weedgebruik wordt je korte termijn 0 0

geheugen minder.7. Aan het logo de smaak, de vorm en de kleur van een 0 0

XTC-pil kun je zien wat de werking is.8. De werking van speed is langer dan van cocaïne. 0 09. De combinatie van alcohol en speed versterken 0 0

elkaars werking.10. Een overdosis alcohol verlamt het ademhalings- 0 0

centrum in de hersenen waardoor je kan stikken.11. Als je na het drinken van alcohol een broodje eet of 0 0

koffie drinkt ben je sneller weer nuchter.12. Alcohol heeft een stimulerende werking. 0 013. Speed is een natuurlijk product 0 014. Een black-out is een tijdelijke hersenstoornis 0 0

door te veel alcohol 15. Weed kun je eten, drinken en roken. 0 016. Aan hasj en weed kun je niet verslaafd raken. 0 017. In een blowtje zit meer teer dan in een gewone 0 0

sigaret.18. De werkzame stof in wiet en hasj is THC. 0 019. XTC is hetzelfde als speed 0 020. Het gebruik van/of het in het bezit hebben van minder 0 0

dan 5 gram hasj en/of weed is in Nederland strafbaar.

de antwoorden: 1. Juist. Het gaat om de standaard glazen. De grootte van het glas. alcohol. Wijn in een wijnglas, bier een bierglas en jenever in een borrelglaasje. Doordat de glazen in grootte verschillen zit er evenveel pure alcohol in, namelijk 12 cc.

2. Onjuist. Er zijn ongeveer 40.000 harddrugs verslaafden en 400.000 Alcoholisten in Nederland.

3. Onjuist. Het duurt 1 a 1,5 uur voordat de alcohol van één glas bier weer uit je bloed is. De lever is het orgaan dat de alcohol afbreekt.

7

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

4. Juist. Je mag niet deelnemen aan het verkeer (ook niet op de fiets) bij een bloedalcoholgehalte van 0,5 promille en hoger. Dit percentage wordt bereikt na het drinken van ongeveer twee glazen alcohol binnen een uur. Voor bestuurders die het rijbewijs korter dan vijf jaar hebben, geldt een promillage van 0,2 en hoger.

5. Onjuist. Als je al depressief bent of niet lekker in je vel zit dan voel jij je door een blowtjes veel depressiever, omdat het je stemming versterkt. Natuurlijk zijn er mensen waarbij het anders werkt, maar in de meeste gevallen is het een stemmingsversterker.

6. Juist. Gebruik van cannabis heeft invloed op het korte termijn geheugen, het concentratievermogen en het reactievermogen. Werken en studeren onder invloed wordt afgeraden, omdat drie tot vier uur na inname het geheugen pas weer normaal werkt. Deelname aan het verkeer onder invloed van cannabis is verboden.

7. Onjuist. Je kan aan geen enkele pil zien wat de werking is. Niemand weet wat er in een XTC pil zit. Het is daarom raadzaam om je pillen en poeders te laten testen bij de erkende testservices in Nederland.

8. Juist. De werkingsduur van speed is langer, vaak meer dan vier uur. - In vergelijking met cocaïne heeft speed een sterker lichamelijk effect bij gebruikelijke.

9. Juist. Net als XTC en cocaïne heeft speed een stimulerende werking. De combinatie van deze middelen met alcohol zorgt ervoor dat je niet in de gaten hebt als je teveel hebt gedronken. Daarnaast is het extra belastend voor hart en bloedvaten.Stevig drinken en speedgebruik werkt agressie in de hand, kan leiden tot tijdelijk geheugenverlies, oververhitting en het ontstaan van psychische problemen.

10. Juist. (4 promille en hoger), Knock-out. Je ademhaling en polsslag vertragen zo sterk dat je in coma kunt raken en zelfs kunt doodgaan: je ademhaling stopt of je krijgt een hartstilstand. 

11. Onjuist. Die lever doet er 1 a 1,5 uur over ook niet door koffie of melk te drinken of een broodje te eten.

12. Onjuist. Alcohol heeft een verdovende werking. De eerste glazen maken je losser, dit kom doordat het je remmingen wegneemt. Hoe meer er gedronken wordt hoe meer die remmingen wegvallen en hoe meer het verdovende effect zal gaan overheersen.

13. Onjuist. Speed en pep zijn straatnamen voor ‘Wekaminen’. Wekaminen zijn chemische stoffen die stimulerend werken op het centrale zenuwstelsel. Hij zijn drugs.

14. Juist. Wanneer je bij één gelegenheid heel veel alcohol drinkt, kan er een black-out optreden; een tijdelijke stoornis van de hersenen.

15. Juist. Juist Weed kan je eten (spacecake), drinken (soep of thee) en roken (blowen) in een opgerolde sigaret meestal met tabak. De weed zijn de vrouwelijke bloemtoppen van de hennepplan. Officiële naam Cannabis Sativa De werkzame stof van Hasj en Weed is THC (Tetra Hydro Cannabinol). Dit is de stof waar je high en stoned van wordt.

16. Onjuist. Aan Hasj en Weed kan je wel verslaafd raken. Zowel lichamelijk als geestelijk. Vroeger was dit niet zo en kon je alleen maar geestelijk verslaafd raken, (dit geldt voor elk middel) maar tegenwoordig raak je ook lichamelijk aan hasj en Weed verslaafd.

17. Juist. In een blowtje zit 4 x zoveel teer dan in een gewone sigaret

18. Juist. THC is de werkzame stof in wiet en hasj. THC is een afkorting van de stof ∆9-tetrahydrocannabinol (delta-negen-tetrahydrocannabinol). Die stof samen met nog andere stoffen (cannabinoïden) in wiet en hasj zorgen ervoor dat je een high of een stoned gevoel krijgt van blowen.

8

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

19. Juist. XTC is een afgeleide van speed en wordt in illegale laboratoria gemaakt. XTC is een harddrug en is net als speed een stimulerend middel. Omdat XTC en speed erg populair zijn in discotheken worden ze ook wel uitgaansdrug of dansdrug genoemd. Van speed wordt je vooral geestelijk afhankelijk.

20. Juist. Heeft iemand tot 5 gram cannabis bij zich, dan worden er geen maatregelen genomen. Het thuiskweken van maximaal 5 cannabisplanten per huishouden wordt gedoogd. Dus door de vingers gezien. Het blijft illegaal alleen word er niet actief tegen opgetreden. Verbouw, verkoop en bezit van grotere hoeveelheden wordt wel vervolgd en levert zwaardere straffen op.

9

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

Depressie Symptomen checklist

InstructieOnder staan problemen vermeld waar mensen soms last van hebben. Lees ieder probleem zorgvuldig en bedenk hoeveel last u er van had. Plaats een kruisje in de kolom die overeenkomt met de mate dat u er van last van had de afgelopen week, inclusief vandaag.

Helemaalniet

Een beetje

Best wel

Heel erg

1 Voel je je moe, uitgeput?

2 Geef je jezelf de schuld van dingen?

3 Huil je snel?

4 Eet je minder dan normaal?

5 Vind je het moeilijk om in slaap te vallen?

6 Voel je je eenzaam?

7 Denk je er wel eens aan om een einde te makenaan je leven?

8 Voel je je gevangen of dat je vast zit?

9 Maak je je veel zorgen?

10 Heb je je interesse in dingen verloren?

11 Vergt alles wat je doet een grote inspanning vanje?

12 Voel je je waardeloos?

Naam van cliënt: ……………………. Name van counselor: …..…………….

Datum : ………………………..

Score: ……………………….. (0, 1, 2, 3 punten per categorie)

0 – 9: laag; 10 – 18: laag; 19 – 27: hoog gemiddeld; 28 – 36: hoog.

Een hoge score op deze lijst geeft aan dat u de neiging heeft tot het ontwikkelen van depressieve klachten. Bij een lage score is die neiging veel minder.

10

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

7. Checklist somatische klachten Instructie:In de lijst hieronder staan diverse problemen die sommige mensen hebben. Lees iedere klacht aandachtig en bedenk hoe vaak je last hebt gehad van deze problemen de afgelopen week, inclusief vandaag. Kruis dit aan in de betreffende kolom.

Helemaal niet

Een enkele keer

Soms Vaak

1. Ga je op geregelde tijdenoverdag extra naar bed?

2. Vind je het moeilijk om in slaap te vallen?

3. Heb je last van nachtmerries?

4. Word je midden in de nacht wakker?

5. Eet je minder dan wat je normaal eet?

6. Heb je het idee dat je moet overgeven als je eet?7. Voel je je ziek?

8. Heb je buikpijn?

9. Heb je constipatie?

10. Heb je diaree?

11. Heb je moeite met adem halen?

12. Heb je huiduitslag?

13. Voel je je moe?

14. Kun je je moeilijk concentreren?

15. Heb je hoofdpijn?

16. Voel je pijn of spanning in je spieren?

17. Heb je constant pijn in delen van je lichaam?

(0 – 12: laag/ 13 – 25: gematigd laag/ 26 – 38: gematigd hoog/39 – 51: hoog) Score loopt van 0 tot 3 (0= helemaal niet, 3=vaak)Een hoge score op deze lijst geeft aan dat u de neiging heeft snel te somatiseren, lichamelijke klachten te krijgen bij psychische problemen.Lage score heeft u minder de neiging psychische spanningen in lichamelijke klachten te vertalen.

11

Bijlage bij versie 6 Methodiek handboek Mind-Spring

8. Stress Test (bron infonu.nl)

Heb je vaak last van spanningshoofdpijn? (band om je hoofd) Ja / nee ---Heb je vaak last van trillende handen? Ja / nee ---Transpireer je meer dan normaal? Ja / nee ---Is je bloeddruk hoger dan normaal? Ja / nee ---Heb je vaak last van lage rugpijn? Ja / nee ---Lijd je al langere tijd aan slapeloosheid? (inslapen of vroeg wakker) Ja / nee ---Zijn je nek- en schouderspieren hard en gespannen? Ja / nee ---Heb je regelmatig last van een onregelmatige hartslag of hartkloppingen? Ja / nee ---Voel je regelmatig beklemming op je borst? Ja / nee ---Voel je je vaak lusteloos en moe, zonder duidelijk aanwijsbare redenen? Ja / nee ---Heb je vaak spijsverteringsproblemen? (maagklachten, darmstoringen) Ja / nee ---Ben je soms een beetje kortademig? Ja / nee ---Heb je last van oorsuizingen? Ja / nee ---Kan je je vaak moeilijk concentreren? Ja / nee ---

Hoe meer vragen je met 'ja' hebt beantwoord, hoe groter de kans is dat je last hebt van stress. Hierbij dient opgemerkt te worden dan er ook andere oorzaken kunnen zijn voor bovengenoemde symptomen. Mocht je meerdere van deze symptomen herkennen, is het raadzaam om je huisarts of een deskundige te raadplegen.

12

Stappenplan voor het starten van een Mind-Spring groep op een asielzoekerscentrum

De betrokkenen bij de organisatie, de uitvoering en de evaluatie van de cursus zijn:- Verpleegkundige van de GCA.- Trainer voor de groep Mind-Spring (asielzoeker of vluchteling die de cursus “train the

trainer” Mind-Spring heeft gevolgd).- Co-trainer van de GGZ instelling die de trainer van de Mind-Spring groep gaat begeleiden

en na overleg onderdelen van de training geeft.- Projectmedewerker van Mind-Spring.- Coördinator van de GGZ-instelling.

Taken en verantwoordelijkheden- De verpleegkundige GCA is aanspreekpunt op het asielzoekerscentrum en coördineert de

werving. Zij bekijkt, samen met collega’s van de GCA aan welke groep binnen het centrum de cursus aangeboden zou kunnen worden.

- Mind-Spring is verantwoordelijk voor de inhoud van de training en is aanspreekpunt gedurende de training.

- De co-trainer van de GGZ instelling is eindverantwoordelijk voor de weergave van de inhoud van de cursus en de begeleiding van de trainer. De GGZ instelling is verantwoordelijk voor de (reis)kosten die gemaakt worden door de trainer.

- De trainer en co-trainer zijn verantwoordelijk voor het geven van de training.

Stappenplan1. Plannen van een voorlichtingsbijeenkomst en de data van de cursus2. Het informeren van andere disciplines.3. Het maken en verspreiden van de uitnodigingen.4. Ophangen van posters over Mind-Spring.5. Mind-Spring folders verspreiden. 6. Bekendmaken van Mind-Spring op de kabelkrant.7. Indien mogelijk een asielzoeker benaderen als ondersteuner bij de werving.8. Organisatie voorlichtingsbijeenkomst.9. De start van de groep.10. De afsluiting van de cursus.11. Evaluatie.

1. Plannen van een voorlichtingsbijeenkomst en de data van de cursus

Het is daarbij heel belangrijk te letten op verschillende zaken, zoals b.v. activiteiten die al op het centrum plaatsvinden en schooltijden. Ook de stempeldag is iets om rekening mee te houden, omdat mensen die buiten het centrum wonen, maar wel in het centrum geregistreerd zijn, alleen op die dag aanwezig zijn.

Let ook op mogelijke vakantieweken. Veel mensen zijn in zo’n periode niet aanwezig.

2. Het informeren van andere disciplines

Het gaat daarbij in eerste instantie om de COA. Zij zijn eindverantwoordelijk voor alles wat zich op het centrum afspeelt en willen op de hoogte gehouden worden van activiteiten op het centrum. Ook kunnen zij individuele asielzoekers motiveren om de cursus te gaan volgen. Ook kan Vluchtelingenwerk een schakel vormen om individuele asielzoekers te benaderen. Verder vormt de beveiligingsmedewerker bij de receptie een belangrijke schakel waar het gaat om verspreiding van de informatie.

3. Het maken en verspreiden van de uitnodigingen

Mind-Spring heeft verschillende uitnodigingsbrieven in diverse talen. De trainer kan deze in eigen taal z.n. aanpassen. De GCA en/of COA verzorgt de kopiering en verspreiding daarvan met behulp van de bewonerslijst.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

4. Ophangen van posters over Mind-Spring

Er is een voorlichtingsposter te downloaden van de site www.mind-spring.org. De posters kunnen worden opgehangen bij o.a. vluchtelingenwerk, COA, GCA en in de recreatieruimte. Op die posters staat de datum van de voorlichting, de plaats en de taalgroep met daarbij waar meer informatie te krijgen is over de cursus.

5. Mind-Spring folders verspreiden De Mind-Springfolders liggen bij de administratie en/of in de wachtkamer van de GCA. Zij staan in meerdere talen op de internetsite van Mind-SpringLeg ook wat folders bij de beveiligingsmedewerkers van de receptie bij de ingang van het centrum en op de balie van het COA.

6. Bekendmaken van Mind-Spring op de kabelkrantEr is bij de COA een medewerker verantwoordelijk voor de kabelkrant. De GCA levert de informatie aan, die hij/zij op de kabelkrant kan plaatsen.

7. Indien mogelijk een asielzoeker(s) benaderen als ondersteuner bij de wervingDeze asielzoeker kan helpen bij de verspreiding van uitnodigingen/ondersteuning bij voorbereidingsactiviteiten van elke bijeenkomst(als het zorgen voor koffie / thee etc.). Maar vooral ook kan hij/zij een sleutelfiguur zijn in het werven en blijven motiveren van de deelnemers.

8. Organisatie voorlichtingsbijeenkomstDeze bijeenkomst wordt georganiseerd door de trainer en de GCA verpleegkundige. Het gaat daarbij om het regelen van de ruimte, het maken en verspreiden van de uitnodigingen, het regelen van een flap-over en viltstiften. De co-trainer GGZ neemt deel aan de voorlichting. Wanneer er een tolk aangevraagd moet worden, regelt de GCA verpleegkundige of de trainer GGZ dit.

9. De start van de groepDe inschrijflijsten worden tijdens de voorlichtingsbijeenkomst verzameld door de trainer. Gekeken wordt of het geplande tijdstip aansluit bij de mogelijkheden van de groep. Bij elke bijeenkomst wordt de aanwezigheid van de deelnemers geturfd om later te kunnen bepalen of men recht heeft op een certificaat.

10. De afsluiting van de cursusBij de laatste bijeenkomst krijgen de deelnemers, die geregeld aanwezig zijn geweest een certificaat. Het is zaak op tijd de projectmedewerker van Mind-Spring te benaderen met een lijst van deze deelnemers, zodat de certificaten bijtijds verzonden en bij de laatste bijeenkomst uitgereikt kunnen worden.

11. Evaluatie Na de cursus wordt er een evaluatiebijeenkomst gepland met de Mind-Spring trainer, de trainer GGZ, de GCA -verpleegkundige en de projectmedewerker Mind-Spring. Het kader van het verslag van deze bijeenkomst wordt aangeleverd door Mind-Spring.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Stappenplan voor het starten van een Mind-Spring cursus i.s.m. VluchtelingenWerk Decentraal

De betrokkenen bij de organisatie, de uitvoering en de evaluatie van de cursus zijn:- Contactpersoon vluchtelingenwerk- Trainer voor de groep Mind-Spring (asielzoeker of vluchteling die de cursus “train the trainer”

Mind-Spring heeft gevolgd).- Co-trainer van de GGZ instelling die de trainer van de Mind-Spring groep gaat begeleiden en

in overleg onderdelen van de training geeft.- Projectmedewerker van Mind-Spring.- Coördinator van de GGZ-instelling.(doorgaans alleen bij de start en de eindevaluatie)

Taken en verantwoordelijkheden- De contactpersoon vluchtelingenwerk is aanspreekpunt op de locatie en coördineert de

werving. Zij bekijkt aan welke taalgroep in de gemeente de cursus aangeboden zou kunnen worden. Ook regelt zij de beschikbare ruimte voor de voorlichting en de cursusbijeenkomsten.

- Mind-Spring is eindverantwoordelijk voor de inhoud van de trainingsmodule en is aanspreekpunt gedurende de training voor alle betrokkenen.

- De co-trainer van de GGZ instelling is eindverantwoordelijk voor de weergave van de inhoud van de cursus en de begeleiding van de trainer. De GGZ instelling is verantwoordelijk voor de (reis)kosten die gemaakt worden door de trainer.

- De trainer en co-trainer zijn samen verantwoordelijk voor het geven van de training.

Stappenplan1. Plannen van een voorlichtingsbijeenkomst en de data van de cursus2. Het maken en verspreiden van de uitnodigingen.3. Ophangen van posters over Mind-Spring.4. Mind-Springfolders verspreiden. 5. Bekendmaken van Mind-Spring bij andere organisaties.6. Indien mogelijk een vluchteling uit de doelgroep benaderen als ondersteuner bij de werving.7. Organisatie voorlichtingsbijeenkomst.8. De start van de cursus.9. De afsluiting van de cursus.10. Evaluatie.

1. Plannen van een voorlichtingsbijeenkomst en de data van de cursus

Het is daarbij heel belangrijk te letten op verschillende zaken, b.v. activiteiten die al bij vluchtelingenwerk plaatsvinden en school- en werktijden. Meerdere mensen gaan naar school of hebben inmiddels werk gevonden, dus de mogelijkheid bestaat dat er ook naar een avond of een weekendcursus gekeken moet worden.

Let overigens ook op mogelijke vakantieweken en feestdagen.

2. Het maken en verspreiden van de uitnodigingenMind-Spring heeft verschillende uitnodigingsbrieven in diverse talen. De trainer kan deze in eigen taal z.n. aanpassen. Vluchtelingenwerk verzorgt het kopiëren en verspreiden daarvan.

3. Ophangen van posters over Mind-SpringEr is een voorlichtingsposter te downloaden van de site www.mind-spring.org. De posters kunnen op meerdere plekken worden opgehangen, afhankelijk van de locatie waar vluchtelingenwerk zich bevindt. Op die posters staat de datum van de voorlichting, de plaats en de taalgroep met daarbij waar meer informatie te krijgen is over de cursus.

4. Mind-Spring folders verspreiden De Mind-Spring folders kunnen gebruikt worden om mee te geven aan geïnteresseerden en kunnen op strategische plekken worden neergelegd. Zij staan in meerdere talen op de internetsite van Mind-Spring

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

5. Bekendmaken van Mind-Spring bij andere organisatiesIn veel gemeentes werkt Vluchtelingenwerk samen met andere welzijnsorganisaties, deze kunnen mogelijk meewerken aan de infoverspreiding. Veel trainers zijn actief in andere organisaties en kunnen daar info over de cursus verspreiden. De GGZ-trainer kan een aankondiging verspreiden binnen haar eigen organisatie.

6. Indien mogelijk een vluchteling uit de doelgroep benaderen als ondersteuner bij de wervingDeze kan helpen bij de verspreiding van uitnodigingen / ondersteuning bij voorbereidingsactiviteiten. Maar vooral ook kan hij/zij een sleutelfiguur zijn in het werven en blijven motiveren van de deelnemers.

7. Organisatie voorlichtingsbijeenkomstDe bijeenkomst wordt georganiseerd door de trainers met hulp van de contactpersoon vluchtelingenwerk.. Het gaat daarbij om het regelen van de ruimte, het maken en verspreiden van de uitnodigingen, het regelen van een flap-over en viltstiften. Wanneer er een tolk aangevraagd moet worden, regelt de co-trainer GGZ dit.De bijeenkomst wordt gegeven door de trainer en de co-trainer GGZ. Geïnteresseerden kunnen zich tijdens deze bijeenkomst direct opgeven voor deelname aan de cursus.

8. De start van de groepAan de hand van het inschrijfformulier wordt gekeken of het geplande tijdstip van de cursus aansluit bij de mogelijkheden van de groep. Bij elke bijeenkomst wordt de aanwezigheid van de deelnemers geturfd om later te kunnen bepalen of men recht heeft op een certificaat.

9. De afsluiting van de cursusBij de laatste bijeenkomst krijgen de deelnemers, die voldoende aanwezig zijn geweest een certificaat. Het is zaak op tijd de projectmedewerker van Mind-Spring te benaderen met een lijst van deze deelnemers, zodat de certificaten bijtijds verzonden en bij de laatste bijeenkomst uitgereikt kunnen worden.

10. Evaluatie Na de cursus wordt er een evaluatiebijeenkomst gepland met de Mind-Spring trainer, de trainer GGZ, de projectmedewerker Mind-Spring en soms ook de coördinator GGZ. Het kader van het verslag van deze bijeenkomst wordt aangeleverd door Mind-Spring.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Formulier samenwerkingsovereenkomst Mind-Spring cursus

De ondertekenden:

Naam organisatie/ co-trainer : …………………….

Naam trainer : …………………….

Mind-Spring : …………………….

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:Mind-Spring

Legt contacten GGZ, VW, inventariseert behoefte uitvoer cursussen Legt contact met Mind-Spring trainer, bespreekt beschikbaarheid, maakt afspraken Is aanwezig bij overleg over start uitvoer nieuwe cursus Is aanwezig bij evaluatie uitvoer cursus Is aanspreekpunt voor alle partijen m.b.t. inhoudelijke zaken van de Mind-Spring cursus en

het functioneren van de Mind-Spring trainer Verzorgt public relations (PR) via eigen kanalen

Vluchtelingenwerk Verzorgt en coördineert samen met de Mind-Spring trainer en GGZ werving deelnemers aan

de Mind-Spring cursus Onderhoudt contacten met diverse instanties in kader van de werving Is aanspreekpunt voor potentiële deelnemers aan de Mind-Spring cursus en lokale partners Signaleert en communiceert behoefte aan (aanvullend) Mind-Spring aanbod PR volgens eigen kanalen

GGZ Is samen met Vluchtelingenwerk verantwoordelijk voor uitvoer in de regio Is verantwoordelijk voor faciliteiten ten behoeve van uitvoer, zoals bereikbare groepslocatie,

flapover/ stiften, koffie/ thee. Regelt een tolk (de bijeenkomsten worden gegeven bijvoorkeur in aanwezigheid van een

tolk) Bereidt de bijeenkomsten samen met de trainer Mind-Spring voor (8 bijeenkomsten van 2

uur) Evalueert en bespreekt de bijeenkomsten met de trainer Mind-Spring (voorbesprekingen en

nabesprekingen) Geeft feedback aan de trainer Mind-Spring Vult eind evaluatieformulier en geeft suggesties en opmerkingen ten behoeve van de cursus

en de trainer Mind-Spring Spant zich in om Mind-Spring trainer vergoeding te bieden (zie bijleg) Regelt onkostenvergoeding (reiskosten enzo.) voor Mind-Spring trainer Verzorgt PR via eigen kanalen

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Trainer Mind-Spring Verzorgt werving deelnemers aan de Mind-Spring cursus samen met de andere betrokken

instanties Is medeverantwoordelijk voor een goed verloop van de bijeenkomsten Bereidt de bijeenkomsten samen met de co-trainer Mind-Spring voor (8 bijeenkomsten van 2

uur) Evalueert en bespreekt de bijeenkomsten samen met de co-trainer (voorbesprekingen en

nabesprekingen) Geeft suggesties en opmerkingen ten behoeve van de cursus Mind-Spring PR volgens eigen kanalen

Overig:Voor de afstemming, informatie en planning voor de eerstvolgende cursussen wordt door de bovengenoemde partijen naar behoefte een overleg gepland.

Ondertekend door:

Organisatie/ co-trainer : ………………….. Trainer Mind-Spring : ……………….

Vluchtelingenwerk : ………………….. Mind-Spring staf : ……………….

Locatie : …………………..

Datum : ……/……/……….

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

CursuscontractOpleiding psycho-educatie Mind-Spring

Contract ten behoeve van :Naam :Geboortedatum :

Mind-Spring leidt asielzoekers en vluchtelingen op tot trainer psycho-educatie in eigen taal en cultuur. In dit contract worden de afspraken tussen context b.v. een onderdeel van ParnassiaBavoGroep/Mind-Spring en de aspirant trainee vastgelegd.

1. Partijen: Trainee Mind-Spring

2. Opleiding:De trainee wordt door Mind-Spring opgeleid tot trainer psycho-educatie. Om deze te kunnen volgen, moet de deelnemer zijn toegelaten na een kennismakingsgesprek door de Mind-Spring coördinatie. De opleiding psycho-educatie bestaat uit:

- 8 dagen van 6 uur

In totaal vergt de opleiding een tijdsinvestering van 60 uur door de trainee.

3. Organisatie van de opleiding:Mind-Spring verzorgt de cursus en het cursusmateriaal. Tevens begeleidt Mind-Spring de trainee tijdens en na de cursus.

Als tegenprestatie wordt er van de trainee verwacht na afronding van de training minstens twee cursussen op vrijwillige basis voor Mind-Spring te geven. Deze cursussen zullen gelden als stage. Deze stage bestaat uit het verzorgen van twee cursussen psycho-educatie aan vluchtelingen of asielzoekers, in samenwerking en onder supervisie van een GGZ-medewerker.

Mind-Spring bemiddelt bij het vinden van een geschikte stageplaats.

4. Financiën:De kosten van de opleiding tot trainer opvoedingsondersteuning bedragen € 1600, -.Er zijn twee mogelijkheden om deze cursus te bekostigen:

Optie 1:Mind-Spring betaald in het geheel de cursuskosten. In dit geval is de trainee als tegenprestatie verplicht minstens twee cursussen voor Mind-Spring te geven.

Ook de reiskosten van de trainee voor het volgen van de opleiding en de stage zullen volledig worden vergoed.

Optie 2:De kosten kunnen gefinancierd worden door de deelnemers zelf of andere belanghebbenden. In dit geval hoeft de trainee geen verplichte cursussen voor Mind-Spring te geven. Hier zijn geen van beide partijen verplicht tot iets.

5. Eigendomsrechten:Het trainingsmateriaal en de draaiboeken voor de cursussen zijn eigendom van Mind-Spring en mag door de trainee niet zonder toestemming van Mind-Spring worden gebruikt.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

6. Beoordeling:De begeleider van Mind-Spring beoordeelt of de trainee de opleiding en stage met succes (voldoende) heeft doorlopen. Bij een onvoldoende beoordeling zijn beide partijen tot niks verplicht.

7. Diploma:Het diploma bestaat uit twee onderdelen, namelijk deel (A) het theoretische en deel (B) het praktische onderdeel. Wanneer de trainee beide onderdelen met voldoende beoordeling heeft afgerond, krijgt hij/zij de “Qualified trainer” certificaat.

Mocht de trainee bij het praktische onderdeel (stage) een onvoldoende scoren, ontvangt hij/zij alleen het (A) onderdeel, namelijk theorie certificaat.

8. Niet geregelde zaken en geschillen:Bij problemen, onduidelijkheden of conflicten tussen de Mind-Spring begeleider en de trainee, kan de trainee zich wenden tot de projectleider Mind-Spring, de heer Sterk, Westzijde 120, 1506 EJ Zaandam.

Aldus opgemaakt en overeengekomen, voor akkoord:

Mw./ Dhr. ………………. Datum: ………………

Trainee………………. Plaats: ………………

Mw./ Dhr. ……………….. Datum: ………………

Mind-Spring ……………….. Plaats: ………………

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Evaluatieformulier Mind-Spring psycho- educatie cursus

GegevensStart cursus, tijdstip : .............................Mind-Spring trainer : …………………… Co-trainer: .......................Aantal bijeenkomsten : .............................Aantal deelnemers/deelnemerslijst : .............................Leeftijdsgroep : .............................Taal tijdens training/Gebruik tolk : .............................

1. Verloop van de training (thema’s, gebruik handboek, gebruik oefeningen, wat werkte wel en wat niet).

2. Sfeer en proces in de groep.

3. Evaluatie training door de groep en suggesties voor verbetering vanuit de groep.

4. Samenwerking/ taakverdeling trainers.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

5. Suggesties voor verbeteringen (wat moet blijven, wat moet anders).

6. Wensen voor toekomst.

7. Overige.

Ingevuld door: …………………. Datum: ……/ ……/ …………

Alleen in te vullen door de Mind-Spring staf:Geëvalueerd door: ………………….. Datum: ………………………..

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Deelnemerslijst Mind-Spring cursus Mind-Spring trainer: ……………………………… GGZ instelling/ trainer: ………………….. ………..……………..

Locatie: ..…………………………….. Datum start cursus: ... … … Datum einde cursus: … … …

Naam of initialen Geboorte datum

Land van herkomst

Bijeenkomst1

Bijeenkomst2

Bijeenkomst3

Bijeenkomst4

Bijeenkomst5

Bijeenkomst6

Bijeenkomst7

Bijeenkomst8

Datum Datum Datum Datum Datum Datum Datum Datum

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

IK en WIJ culturen Eer en eerculturen“inzichtkaarten”

1. Opening en welkom Heet alle deelnemers WELKOM. Maak duidelijk dat je blij bent dat de deelnemers er zijn en dat de cursus kan

beginnen. Neem de aanwezigheidslijst door. Vraag naar de bijzonderheden. Kom nog terug op de vorige bijeenkomst: zijn er nog vragen/ opmerkingen? Herhaal z.n. organisatorische informatie/ huishoudelijke regels. Vertel iets over het doel en de opzet van de cursus:

Doelstelling van de bijeenkomst!In deze bijeenkomst willen wij moeilijk bespreekbare thema’s aan bod laten komen. Moeilijk bespreekbaar dat wil zeggen onderwerpen waar men liever niet over spreekt “omdat het nu eenmaal dingen zijn waar men niet over spreekt”. Dit kan verschillende oorzaken hebben: persoonlijk, schaamte of onvermogen erover te spreken of angst voor de omgeving en of represailles. Ook kan het zijn dat de reden om ergen niet over te willen praten erg cultuur gebonden is.In dit hoofdstuk leggen wij een methode uit, die mogelijkheden geeft toch (in)direct over zogenaamde taboe onderwerpen in gesprek te raken.

Wat is de plaats van het onderdeel in het geheel?In toenemende mate is uit onderzoek gebleken dat huiselijk geweld en kinder mishandeling ook in centra voor komt. Niet verbazingwekkend als je je realiseert dat er veel mensen op een nkleine oppervalkte moeten leven, veel stress beleefd wordt en de toekomst onzeker is. Oook het al dan niet integreren van kinderen in de Nederlandse cultuur kan een bron van onrust en onmacht bij ouders veroorzaken.

Uit veel groepen die uitgevoerd worden krijgen wij de vraag terug of er een manier is om dit onderwerp ter sprake te brengen en dringt er een besef door dat het belangrijk is om ook voor deze stress factor aandacht te hebben.

Over IK-, WIJ- en EER- culturenWaarom zwijgen mensen over kindermishandeling en huiselijk geweld?Om dit beter te begrijpen leg ik hier eerst wat meer uit over de verschillen in de westerse IK cultuur en de zogenaamde WIJ culturen. Ook probeer ik meer uit te leggen over de EERcultuur, als een verbijzondering van de WIJ cultuur.

De priamide van Maslow.Maslow’s is een psycholoog die beschreef hoe de behoefte opbouw van mensen wezenlijk is. Wat is belangrijk en welke volgorde van behoefte is er: Mensen hebben bepaalde behoeften, en wanneer we naar behoeften kijken wordt de behoeftehiërarchie van Maslow vaak genoemd. Het is een belangrijk model, dat laat zien hoe wij als mensen handelen en vooral vanuit welke behoeften we handelen. Volgens Maslow is de drijfveer voor een bepaald handelen gebaseerd op de intrinsieke behoeften van mensen, ongeacht de verschillen in culturele achtergrond en culturele afstamming. Wanneer de behoeften van mensen veranderen, verandert automatisch ook hun handelen. Maslow heeft een piramide ontwikkelt, waarin hij de behoeften van de mens laat zien in een uit vijf lagen bestaande piramide. De onderste vier lagen van de piramide gaan ervan uit dat zij de tekortkomingen opheffen, terwijl de bovenste laag staat voor het groeien/ontwikkelen van de individu. Deze lagen van de piramide vormen een hiërarchie, pas wanneer de onderste behoefte helemaal naar wens is voldaan kan er aan de volgende laag gewerkt worden en kan er pas op het laatst gewerkt worden aan de zelfontplooiing van de individu.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Bijlagen voor de trainers

1. Organische of lichamelijke behoeften hieronder vallen onder meer behoefte aan voedsel, drinken en ontlasting. Opvallend is dat Maslow hieronder ook seks klasseert, evenals andere lichamelijke zaken zoals sport en comfort.

2. Behoefte aan lichamelijke veiligheid en zekerheid, het individu gaat beveiliging zoeken in een georganiseerde kleine of grote groep. Dit kan bijvoorbeeld de buurt, het gezin of het bedrijf zijn. Typische voorbeelden zijn: huisvesting, werk en relaties. Er wordt gepoogd dit op te vangen door een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid.

3. Behoefte aan saamhorigheid, behoefte aan vriendschap, liefde en positief-sociale relaties. 4. Behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect, die de competentie en het aanzien in groepsverband

verhogen; het belang hechten aan de status in sociaal verband. 5. Behoefte aan zelfverwerkelijking, is de behoefte om zijn persoonlijkheid en zijn mentale groeimogelijkheden

te ontwikkelen. Het sociale milieu is niet weg te cijferen als steunende basis.

In een piramide ziet dit er als volgt uit:

De Piramide van Pinto:

Prof. dr. David Pinto hoogleraar interculturele communicatie aan de Universiteit van Amsterdam, was het niet eens met de benadering van de piramide van Maslow en zegt dater wel degelijk culturele verschillen zijn, wanneer we spreken over de behoeften van mensen.Er wordt hierbij onderscheidt gemaakt tussen Ik cultuur en fijnmazige WIJ culturen. Deze onderscheiding in culturen heeft vooral te maken met het verschil in communicatie en omgang. In WIJ zijn er duidelijke regels waar men zich wel en niet aan moet houden. In IK culturen zien we juist dat er geen regels worden opgelegd, maar dat er wel regels zijn.

Regels in een IK-cultuur zijn losser en geven een individu zó de ruimte om zichzelf te kunnen ontplooien. Bij de WIJ-cultuur zie je juist het tegenovergestelde als bij de IK cultuur en is de groep belangrijker dan het individu. Omdat de groep hier belangrijker is dan het individu, zie je ook dat dit van invloed is op het gedrag van mensen en dat zij ook een ander soort belevingswereld hebben. Zelfontplooiing staat hier niet hoog in het vaandel, maar wel het hoog houden van de eer van de groep waar je toe behoort.De culturen die tot zo’n WIJ-cultuur gerekend worden, zijn de niet westerse, maar oriëntaalseculturen, zoals de Turkse en Marokkaanse culturen. In deze culturen is zelfontplooiing niethet belangrijkste, maar het hoog houden van de eer van de familie. Het hebben van eengoede naam binnen de groep waarin je verkeert is voor deze culturen van groot belang,omdat het van invloed is op je status. Het hebben van een goede baan, veel geld, eenmooie auto, dure kleding, actief bezig zijn met je geloofsovertuiging en dat je kinderen goedpresteren op school hebben hier alles mee te makenJuist dé sociale groep zorgt voor een hoop druk. De sociale omgeving van de WIJ-culturen hebben veel meer en strakkere regels en andere normen en waarden dan de Nederlandse (IK-) cultuur. Het gros van de Nederlandse jongeren gaat niet naar de kerk, leest geen bijbel en houdt zich eigenlijk niet eens bezig met het geloof op zich. Waar bij WIJ-culturen meisjes kunnen worden vermoord (eerwraak), omdat ze niet als maagd het huwelijk in gaan, kunnen jongeren die tot de IK-cultuur behoren zich hier helemaal niks bij voorstellen. Maar als een meisje de goede naam schaadt van de familie om niet als maagd het huwelijk in te treden, dan moet deze naam herstelt worden en dit gebeurt door middel van bijv. eerwraak.

De Pinto beschrijft dan een andere opbouw van belangrijkheid voor individuen die in een groep leven. Het groepsbelang is dan groter dan het individu.1Primaire behoeften.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

2 Het behagen aan de groep (normen)3 Goede naam bewaren en bewaken4Eer van de familie.

WIJ cultuur en EER cultuur:Niet alle WIJ culturen zijn EER culturen.Sommige WIJ culturen , daar waar het belang van de familie en of gemeenschap voorop staat, hebben een nog “hoger” belang, namelijk het bewaken en beschermen van de EER van de familie en de gemeenschap.Dit belang moet iedereen in deze gemeenschap beschermen. Door te controleren, te verbieden maar ook door te beschermen. Het zwijgen over de gebeurtenissen die de eer zouden kunnen schaden, is ook een vorm van de EER beschermen.Zwijgen is dus ook moeilijk te doorbreken.Om een en ander op een rijtje te zetten hieronder een schema met de belangrijkste verschillen uitgelegd:

Eer en eercultuurOver macht en onmachten over zwijgen

Wat is een eercultuur?- Familiecultuur waar EER de belangrijkste waarde is- Focus van alles ligt op WIJ niet op IK- Nrd Africa, Pakistan, Afghanistan, M-Oosten- Als individu vertegenwoordig je de familie- Wanneer val je daarbuiten

Als jij je anders gedraagt dan hele familie. Positief en negatief

Persoonlijke en maatschappelijke eerFamilie eer als identiteit

Bewaken én beschermen van familie eer.

Hebben van EER is dus deel van identiteit

Bij geïndividualiseerde culturen los je ook zelf je problemen op (IK cultuur)

Bij WIJ cultuur hele familie verantwoordelijk

Persoonlijke eer aangetast Negeren, naam vergeten, rug toekeren etc Niet

uitnodigen voor feest, openbaar uitschelden Verkeerd geven of nemen! Twijfelen aan goede intentie: geld natellen, apart

afrekenen in café Hiërarchie fouten: Een oudere verkeerd groeten,

tegenspreken Kwaliteit in twijfel trekken: Geen geloof hechten

aan wat iemand vertelt. Trots, eigenwaarde aantasten Gezichtsverlies

Maatschappelijke eer van de man (Fysiek) sterke, moedig Integriteit , goed vader, geen verslaving

loyaal aan familie Benadert geen andere vrouw met

sexuele bedoelingen (Zedelijk fatsoen) Zedelijke eer- bewaakt en beschermt

de onbevlektheid van de vrouwen in de familie

Maatschappelijke eer van de vrouw Goede huismoeder, geen verslaving, anderen

niet vernederen Geen seksuele contacten voor en buiten het

huwelijk Opvoeding; ook gericht op kuisheid bewaken en

integriteit

Eerculturen zijn zwijgculturen Niet rechtstreeks iets bespreken, maar

alleen zó dat eerverlies, en gezichtsverlies voorkomen kan worden.

Gevoelens worden eerder geuit dan besproken

Taboe onderwerpen:– Seksualiteit, man- vrouw

verhoudingen, emoties– Emoties die passen binnen collectief

mogen wel (sociaal wenselijk)

Uitingen in een zwijgcultuur Opstapelen van problemen (echter wordt niet zo ervaren, is voorkomen van

gezichtsverlies) Geven van oppervlakkige antwoorden. (Uiten van emoties gaat door handelen, in plaats

van gesprekken)

Niet praten leid tot: Klagen om behoefte duidelijk te maken Ziekte of depressie Jongens en meisjes leven een dubbel leven;

Veel gelogen Weglopen om behoefte duidelijk te maken

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Verspreiden van roddel over anderen om aandacht af te leiden

Schuld bij anderen neerleggen.

Tot zover de theorie (van verschillen.) als achtergrond informatie over “waarom mensen zwijgen”.Om nu toch over dit soort onderwerepen te kunnen praten, proberen wij “indirect” toch over dit soort onderwerpen te praten door middel van spreuken, gezegden of “quotes”.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Verlies en RouwWaarom is het nodig om te praten over problemen?Zoals je in de fases kunt zien is het normaal om te blijven praten over de verloren persoon of de nieuwe situatie. Het is goed om erover te praten. Sommige mensen hebben juist moeite om over het gebeurde te praten. Hoe maak je mensen bewust hiervan?De volgende oefening is gericht op de vraag waarom mensen NIET over hun verleden willen praten. Inventariseer de antwoorden met de groep op de flap-over of schrijf zoals in het voorbeeld een aantal redenen op en neem ze met de groep door.

Schrijf op flap-over- Vermijding van herinnering.- Bang voor confrontatie.- Bang voor verkeerde interpretatie.- Bang dat informatie niet vertrouwelijk blijft bij anderen.- Het zit niet in je natuur om over je eigen gevoelens te praten.- Het past niet in onze cultuur, je kunt het niet maken “Dat doe je niet in onze cultuur”.- Ik kan het zelf niet aan om naar verhalen van anderen te luisteren, waarom zou ik het zelf nog vertellen?- Schaamte, schuldgevoel hebben…- Omdat het “te groot is wat er is gebeurd, je zult het nooit vergeten”.

Het grootste probleem voor vele mensen is dat ze bang zijn voor de gedachten (vermijding), want deze voelen te verdrietig, zijn te heftig, gaan te diep. Wij moeten ze niet forceren om hun emoties te herbeleven door ze te ondervragen.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

111111111111

Identiteit en veranderde identiteitZelfbeeld, zelfwaardering en zelfevaluatieNiet bedoeld om allemaal uit te gaan leggen aan cursisten, maar soms handig om paraat te hebben om iets uit te kunnen leggen. De volgende tabel biedt nuttige begrippen en definities.

Begrip Omschrijving Voorbeelden

ZelfbeeldHet beeld dat iemand van zich zelf heeft, op niet-evaluatieve wijze

Nationale identiteit (Nederlands)Cultureel (afro-joods)Sociaal/professioneel (moeder, arts)Levensfase (jonge man)Fysiek (lang, klein, dik)Voorkeuren (iemand die van zwemmen houdt)Geestelijk kwaliteit (slim, temperamentvol)

Zelfvertrouwen

De mate waarin we van ons zelf vinden hoe goed we zijn om dingen te realiserenVertrouwen hebben in eigen kunnen

“Ik weet dat ik dat kan!”“Ik weet dat ik daar minder goed in ben”“Ik ben goed in voetballen”“Ik kan goed met mensen omgaan”“Ik kan goed naar mensen luisteren”“Ik ben iemand die rustig blijft wanneer er iets gebeurt”

ZelfrespectEigenwaarde

Evaluatief.De mate waarin we ons zelf accepteren. De waarde die we ons zelf als mens geven

Negatief: Ik ben slecht, ik ben waardeloos (Lage zelfwaardering)

Positief: Ik ben goed, ik ben de moeite waard(Hoge zelfwaardering)

SchuldgevoelSchuld, de schuld aan jezelf geven en zelf -respect

Als kind leerden we het verschil tussen goed en fout. We leerden ons schuldig te voelen als we iets verkeerds deden (b.v. als we een ander kind bewust pijn deden). Je voelt je schuldig en zodoende leer je verantwoordelijkheid voor je acties.Veel vluchtelingen voelen zich schuldig dat zij wél hier zijn en het land konden ontvluchten, maar familieleden niet.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

222222222222

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Extra Informatie voor trainers:We hebben de neiging ons schuldig te voelen omdat we dat zo hebben geleerd!Vluchtelingen kunnen veel last hebben van schuldgevoelens en schaamte wanneer zij familieleden hebben achter gelaten of indertijd niet goed voor hen hebben kunnen zorgen of ze kunnen beschermen. Zij zelf zijn nu veilig, de anderen misschien niet. Mensen kunnen zich dan verantwoordelijk voelen voor de situatie van hun familieleden. Ze hebben het gevoel dat zij hen dat hebben aangedaan (alsof zij de agressor / veroorzaker waren).

Omkering: slachtoffer veroorzaker

Risico van veranderd inzicht Agressor / Stressor

Schuld Jij leeft nog en anderen niet…Je had je niet goed voorbereid…Als je anders had gehandeld, dan...

Schaamte Over innerlijke gevoelens als hulpeloosheid en verdriet…Over innerlijke gevoelens die je als egoïstisch beschouwt…Over jouw reactie op de situatie…

Gevolg is dat vluchtelingen een hoog risico lopen om last te krijgen van een lage zelfwaardering. Ook schuldgevoelens kunnen leiden tot een lage zelfwaardering.De consequentie hiervan is veelal een afhankelijke houding met een negatief zelfbeeld.

Leraar

Voetballer

Vader / hoofd familie

Huiseigenaar

Belangrijke persoon in dorp

Asielzoeker

Leraar

Vader

IdentiteitcirkelDe cirkel hieronder is een voorbeeld van een asielzoeker zoals hij zijn identiteit in Nederland zag. Voorbeeld van een identiteitcirkel ingevuld door een asielzoeker in Nederland.

Huidige identiteitDe bedoeling van de oefening is om de huidige identiteit te “re-framen”, te herwaarderen. Opnieuw leren kijken naar wie je bent, wat je allemaal kunt, wat je eigen mogelijkheden daarin zijn en vooral ook “er naar handelen”. Hierbij helpt het om deelnemers vervolgens een tweede cirkel te laten tekenen. Deze cirkel vormt de identiteit van hoe men in het thuisland was, toen alles nog goed was.

Zijn uitleg bij de cirkel kwam op het volgende neer:“Ik ben aan het wachten op mijn status, die is momenteel het belangrijkste. Daar hangt alles van af. Dus dat is het allergrootste deel van mijn identiteit. Ik ben in Nederland met mijn gezin en heb als vader de verantwoordelijkheid. Ondanks dat ik hier geen familiehoofd kan zijn zoals het hoort, blijf ik toch vader van mijn kinderen, voor een kleiner deel dus. Met leraar bedoel ik eigenlijk dat ik niet als leraar mag werken hier. Ik mag helemaal niet werken. Thuis kon ik daarmee geld verdienen voor mijn gezin en het huis. De mensen luisterden naar mij in het dorp. Dat is nu allemaal weg”.

De uitleg van deze man is erg illustratief voor de situatie van mensen die op een AZC verblijven. De valkuil is dat men de identiteit omschrijft als iets wat men niet heeft, of denkt kwijt te zijn geraakt, of afgenomen is. De grote taartpunt “asielzoeker” zou door “slachtoffer” vervangen kunnen worden. Het wordt gezien als iets negatiefs, iets wat men niet heeft, of zoals sommigen het omschrijven; “een schemerzone tussen verleden en toekomst, waarin men alleen maar kan wachten op betere tijden. Wachten, niet alleen op een status, maar ook op hulp voor de problemen die men in het huidige dagelijkse leven ondervindt. Deze afhankelijke situatie wordt soms zelfs als excuus gebruikt om niets te hoeven ondernemen.

De bedoeling van de oefening is om de huidige identiteit te “re-framen”, te herwaarderen. Opnieuw leren kijken naar wie je bent, wat je allemaal kunt, wat je eigen mogelijkheden daarin zijn en vooral ook “er naar handelen”. Hierbij helpt het om deelnemers vervolgens een tweede cirkel te laten tekenen. Deze cirkel vormt de identiteit van hoe men in het thuisland was, toen alles nog goed was.

De volgende cirkel hieronder is van de man uit het voorbeeld.

Identiteit in thuislandDe identiteit in het thuisland bestaat bijna altijd uit positieve onderdelen. Een ander groot verschil met de huidige identiteit is dat deze uitgebreider is.

Voor de man uit het voorbeeld was het aanzien die hij als leraar, familiehoofd of als belangrijk persoon in dorp hier had erg belangrijk. Dat mist hij in Nederland. Belangrijk voor hem is om te kijken hoe hij dat kan terug vinden, wellicht op een andere manier. Het AZC is immers ook een “gemeenschap” waar hij zijn vaardigheden en kennis kan inzetten voor het welzijn van andere bewoners? Een ander voorbeeld. Het feit dat je hier in Nederland geen les mag geven betekent

dat ook dat je dan geen leraar meer bent? En is het zo dat je inderdaad geen mogelijkheden hebt om les te geven aan mensen? Of, je geeft aan niets te doen te hebben op het centrum, maar ik zie dat je vroeger een goede voetballer bent geweest. Zou je daar iets mee kunnen? (Voetbalcoach, competities opzetten op het centrum). Een meer provocerende en plagende stijl kan soms ook effect hebben. Deelnemers kunnen zich dan uitgedaagd en serieus genomen voelen, waardoor zij aangespoord worden actie te ondernemen; “Mag je dat niet doen, of wil je het niet doen?”. “Wat heb je al geprobeerd?” “Hoe heb je het geprobeerd?” Of; “Laat je zomaar de mogelijkheden die je hebt met jouw kwaliteiten afnemen?”

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

333333333333

Asielzoeker

Voetbalcoach

Vader

Leraar op vrijwillige basis

Huismeester op AZC

Belangrijk is dat de “asielzoekeridentiteit” niet geheel negatief hoeft te zijn. Het verwijst ook naar de kracht en moed die men had alles achter te laten en naar een ander land te gaan. Ook al leek het alsof men toen geen keuze had, men heeft indertijd wel gekozen om iets aan de situatie te doen, gekozen om niet op te geven.

Een derde cirkel die verwijst naar de gewenste identiteit in de toekomst kan gebruikt worden om de eerste en tweede cirkel te integreren. Wat kan overgedragen worden van de vroegere situatie naar de huidige situatie. Deze cirkel kan betrekking hebben op de nabije of verre toekomst. Asielzoekers kunnen nog wel eens moeite hebben met een toekomstcirkel die te ver vooruit is gericht. De toekomst cirkel is een cirkel die bestaat uit realiseerbare “identiteiten/doelen”. Sommige daarvan zijn al gerealiseerd, maar kunnen bijvoorbeeld “vergroot” worden (als belangrijker gezien worden), ander moeten opnieuw gerealiseerd worden.

Gewenste realistische identiteitDe man uit het voorbeeld blijft zich zelf nog steeds voor een groot deel zien als asielzoeker. Wel heeft hij deze negatieve identiteit weten terug te brengen tot een kleinere proportie. Vaderschap is belangrijk voor hem en daar heeft hij wel degelijk nog invloed op. Daar wil hij dan ook meer tijd in steken. Daarnaast heeft hij nieuwe mogelijkheden gevonden om vroegere activiteiten weer op te pakken. Op een andere manier weliswaar, maar gezien de omstandigheden wel een goede manier. “Alles beter dan wachten”.

Tijdelijke identiteit die men kan aannemen in een AZC als reactie op nieuwe situatie:(uit “Making sense of experience” S.Kramer e.a.)

De speelbal (The playing ball) Iemand die zich als speelbal beleeft, ziet zichzelf als slachtoffer van de omstandigheden en gelooft niet dat hij of zij zelf iets aan de omstandigheden kan veranderen. Het lijden is groot. Negatieve verwachtingen over de toekomst overheersen. Vaak steekt twijfel over de zin van het leven de kop op. Er worden weinig activiteiten ondernomen en sociale contacten aangegaan, mede door het ontbreken van energie en vertrouwen. Er is veel boosheid naar de autoriteiten.

De overwinteraar (Hybernator)Voor de overwinteraar is de tijd ‘bevroren’. De huidige situatie wordt als tijdelijk gezien, de houding is er vooral één van ‘afwachten’. De overwinteraar leeft in het heden (of liever in een schijnbaar eindeloze overgangsfase tussen verleden en toekomst) en accepteert een tijdelijk, gereduceerd bestaan met minimale sociale contacten en weinig zinvolle activiteiten. Zolang de situatie niet verslechtert, wordt de situatie neutraal gewaardeerd.

De strijder (The Fighter)In het wereldbeeld van de strijder moeten rechten bevochten worden. Dit vereist een actieve attitude en een oriëntatie op contacten met anderen (bondgenoten). Bereikbare doelen en korte termijn perspectieven helpen om zich te beschermen tegen mogelijk negatieve perspectieven die buiten de eigen controle liggen en tot een gevoel van kwetsbaarheid en machteloosheid kunnen leiden. Zolang de strijder enige controle kan uitoefenen leidt deze instelling tot een positievere zelfbeleving, soms in combinatie met vermoeidheid (“waarom moet ik zoveel vechten?”).

De ontdekkingsreiziger (The Explorer)De ontdekkingsreiziger staat open voor nieuwe mogelijkheden en slaagt erin, ook in zeer moeilijke situaties een positief beeld over zichzelf te behouden. Door een actieve flexibele houding is de ontdekkingsreiziger in staat verschillende doelen, zowel in het heden als de toekomst na te streven en aldus perspectieven voor zichzelf te ontwikkelen en zinvolle activiteiten te ontplooien.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Exercise How are you today? Situation: Beschrijf de situatie

…………………………………………………..

………………………………………………….

0 – 1 – 2 - 3- 4 - 5 - 6 - 7 – 8 - 9 - 10|-----------------------------------------------| Overall feeling about the situation.

` Hoe voel je je in general?

Differentiatie welke items zijn daarbij belangrijk en score|-----------------------------------------------| 1……………………………………………

|-----------------------------------------------| 2…………………………………………....

|-----------------------------------------------| 3………………………………………………

|-----------------------------------------------| 4……………………………………………...

|-----------------------------------------------| 5………………………………………………

|-----------------------------------------------| 6……………………………………………...

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Alternatieve manier om de balans oefening (uit draaiboek psycho- educatie) uit te voeren:Maak eerst lijstje van dingen waar je trots op bent, 1 is onzelfstandig -----10 is erg zelfstandig, Ik ben trots op mijn kind dat hij/zij zo zelfstandig is in: |1 Niet zelfstandig|------|------5------|------|--heel zelfstandig-10|

erg zijn best op school |-------|-------|------|------|------|*-----|------|------|------|

Is beïnvloedbaar |-------|-------|------|------|------|------|------|------|* ----|

Is erg zelfstandig |-------|-------|------|------|----*-|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|Stap 2: waar ben je bang (of onzeker over) voor en ben je dan erg bang of niet bangHoe bang ben je dat je kind iets onverantwoords / verkeerds of onverstandig doet? erg bang |-------|------|------|------|------|-------|niet zo bang-| |-1-----|2------|3-----|4-----|5-----|6-----|7----8|-9----|---10|

Dat hij aan de drugs gaat |----*-|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|Stap 3: Beredeneer of dat een reële angst is (erg grote kans dat dat gaat gebeuren) of een onterechte angst (niet zo grote kans) en wat kan je er aan doen om die angst te verminderen? Hoe hoog is die kans eigenlijk dat dat zal gebeuren? |erg grote kans -|------|------|------|------|-----Niet grote kans—

Dat hij aan de drugs gaat|-------|-------|------|------|------|------|*----|------|------|Omdat:……………………..hij niet zo beïnvloedbaar is en verstandig over het leven denkt…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|Omdat ……………………. …………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

…………………….. |-------|-------|------|------|------|------|------|------|------|

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

VerslavingKinderen zijn er niet vies van:Kinderen gaan op steeds jongere leeftijd veel meer drinken dan vroeger. Door het eigen gezin of door de omgeving. Het zijn van die gelegenheden waar ieder kind vroeg of laat komt en waar hij mensen alcohol ziet drinken, bijvoorbeeld op een feestje, in de sportkantine en het jongerencentrum of het café. Het is een goede zaak kinderen daar op voor te bereiden. Het valt niet mee om het onderwerp bij kinderen aan te snijden. Kinderen zijn niet zo gevoelig voor het gezonde gedrag boodschap. Gezond eten, niet roken, niet drinken, vinden jongeren vaak maar saai.Voordat men met kinderen over het gebruik van alcohol gaat praten, kan men eigenlijk niet om het eigen gebruik heen. Hoeveel drinkt men nu eigenlijk zelf, wanneer en waarom, zijn van die vragen die men kan verwachten als men van plan is het onderwerp ter sprake te brengen. Dat zijn ook precies de vragen die men aan kinderen zou kunnen stellen. Wat is de functie van drinken; daar gaat het eigenlijk om. Beweegreden van kinderen kan zijn dat zij 'erbij willen horen', stoer willen zijn of volwassen willen lijken. Het is altijd belangrijk om over de achterliggende motieven te praten of erover na te denken.

Niet zeuren:Wanneer men aan jongeren vraagt wat de problemen bij het drinken van alcohol kunnen zijn, antwoorden zij in negen van de tien gevallen dat het in het verkeer een probleem kan zijn.Maar ook het "gezeur van de ouders" wordt opvallend vaak genoemd. Bij het ter tafel brengen van het onderwerp 'drank' is het dus zinvol niet alleen de negatieve kanten op een rijtje te zetten maar ook de positieve kanten. Niet alleen maar 'zeuren' dat drank slecht is voor je gezondheid. Drank daar wordt je ook lekker ontspannen van. Als ze weten waarom ze drinken is er een keuzemogelijkheid. Willen ze bijvoorbeeld drinken om 'erbij te horen'? Durven ze geen NEE te zeggen?

Menig ouder onderschat de invloed die hij/zij op zijn/haar kinderen heeft. Kinderen nemen immers gedrag en normen van voor hen belangrijke anderen over; ouders kunnen die "belangrijke anderen" zijn. Het zijn vooral de ouders die een voorbeeld voor de kinderen zijn. In alles, dus ook in het drinkgedrag. Het gaat daarbij niet alleen om alcoholisten. Er zijn ook veel mensen die menen geen problemen te hebben met alcohol. Ze hebben wel de gewoonte om een borrel voor het eten, bij het eten een fles wijn, bij de koffie een likeurtje, 's avonds voor de TV een paar pilsjes en voor het slapen gaan een slaapmutsje te nemen. Ongemerkt zijn er dan wel acht glazen alcohol gedronken. Er zijn natuurlijk ook ouders die zelf het goede voorbeeld geven, waarbij de kinderen toch flink drinken. Ook leeftijdgenoten hebben een grote invloed. Kinderen willen vaak stoer meedoen. Ze willen niet achterblijven bij de anderen. Kinderen moeten thuis en op school voorbereid worden op die groepsdruk.

Lekker doen wat niet mag:Hiervoor werd uiteengezet wat alcohol met je doet, zowel lichamelijk als geestelijk. De risico's staan helder op een rijtje en als ouder kan men ook het kind van deze risico's op de hoogte brengen.Het bespreken van alcoholgebruik en de gevolgen daarvan is belangrijk in de opvoeding. Er open en eerlijk over praten. Gewoon vragen naar de hoeveelheid alcohol die het kind gebruikt is de beste bron van informatie. Maak tegelijkertijd duidelijk welke hoeveelheid men als ouder wel of niet accepteert. Daar kunnen eventueel afspraken over gemaakt worden. Natuurlijk is dit wel afhankelijk van de leeftijd. Als een kind nog op de basisschool is dan is een verbod op alcohol prima. Het is dan wel van belang dat men als ouder uitlegt waarom men er op tegen is om alcohol te gebruiken.Sommigen maken zich van het onderwerp af door hun kinderen alcohol eenvoudigweg te verbieden. Dat lijkt niet de juiste houding, want voor kinderen geldt nog meer dan voor ouderen dat wat niet mag, vaak erg lekker is. Veel beter is het om ze thuis al te leren verstandig met alcohol om te gaan.

Net als voor volwassenen is de combinatie alcohol en verkeer voor jongeren erg onverstandig; vanaf twee glazen begaat men een misdrijf; dat geldt net zo goed voor fietsers en bromfietsers als voor automobilisten.Tegenwoordig zijn alcoholvrije dranken sterk verbeterd. Als kinderen thuis vertrouwd zijn geraakt met alcoholvrije dranken kiezen ze er buitenshuis misschien ook voor.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

444444444444

Cannabis op schoolCannabis en school gaan moeilijk samen. Mensen die hasj of weed roken kunnen zich slecht concentreren en het geheugen werkt slechter. Huiswerk onder invloed van cannabis geleerd is meestal de volgende ochtend vergeten. Bij lang gebruik van cannabis kunnen mensen ook achterdochtig worden. Je leeft als je dagelijks gebruikt sterk in een eigen wereld en je krijgt steeds meer het idee dat anderen over je roddelen. Kortom: zo nu en dan cannabis gebruiken leidt niet tot grote problemen maar als je het dagelijks gebruikt is het zeker niet zonder gevaar. Het is slecht voor de longen en leerprestaties gaan achteruit.Veel mensen denken dat men door het gebruik van hasj vanzelf overgaat op het gebruik van zwaardere middelen. De stepping stone theorie. Dat is maar zeer de vraag. De kans dat men door hasj naar een zwaarder middel gaat verlangen is erg klein. Wel kan men door het gebruik van hasj in aanraking komen met mensen die harddrugs gebruiken.Het gebeurt nogal eens dat jongeren die lange tijd veel en vaak gebruiken, in een bepaalde vriendenkring terecht komen. Die vrienden vormen dan de aanleiding om ook met cocaïne, speed, heroïne e.d. te gaan experimenteren.

Doe eerst deze Quiz met mensen om te kijken wat ze eigenlijk weten over deze zaken.

Kennisquiz ‘Alcohol en andere drugs’ wat weten wij over drugs en alcohol?Context afdeling Preventie, Verslavingszorg

JUIST ONJUIST1. In een standaardglas jenever zit evenveel alcohol 0 0

als in een standaardglas bier.2. Het aantal heroïneverslaafden in Nederland is 0 0

groter dan het aantal alcoholverslaafden.3. Het duurt 3 uur voordat de alcohol van één 0 0

standaard glas bier weer uit je bloed is.4. Je bent in het verkeer strafbaar met meer dan 0,5 0 0

promille alcohol in je bloed. 5. Als je depressief bent voel je je door een blowtje 0 0

vrolijker. 6. Door hasj en/of weedgebruik wordt je korte termijn 0 0

geheugen minder.7. Aan het logo de smaak, de vorm en de kleur van een 0 0

XTC-pil kun je zien wat de werking is.8. De werking van speed is langer dan van cocaïne. 0 09. De combinatie van alcohol en speed versterken 0 0

elkaars werking.10. Een overdosis alcohol verlamt het ademhalings- 0 0

centrum in de hersenen waardoor je kan stikken.11. Als je na het drinken van alcohol een broodje eet of 0 0

koffie drinkt ben je sneller weer nuchter.12. Alcohol heeft een stimulerende werking. 0 013. Speed is een natuurlijk product 0 014. Een black-out is een tijdelijke hersenstoornis 0 0

door te veel alcohol 15. Weed kun je eten, drinken en roken. 0 016. Aan hasj en weed kun je niet verslaafd raken. 0 017. In een blowtje zit meer teer dan in een gewone 0 0

sigaret.18. De werkzame stof in wiet en hasj is THC. 0 019. XTC is hetzelfde als speed 0 020. Het gebruik van/of het in het bezit hebben van minder 0 0

dan 5 gram hasj en/of weed is in Nederland strafbaar.

de antwoorden:

1. Juist. Het gaat om de standaard glazen. De grootte van het glas. alcohol. Wijn in een wijnglas, bier een bierglas en jenever in een borrelglaasje. Doordat de glazen in grootte verschillen zit er evenveel pure alcohol in, namelijk 12 cc.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

2. Onjuist. Er zijn ongeveer 40.000 harddrugs verslaafden en 400.000 Alcoholisten in Nederland.

3. Onjuist. Het duurt 1 a 1,5 uur voordat de alcohol van één glas bier weer uit je bloed is. De lever is het orgaan dat de alcohol afbreekt.

4. Juist. Je mag niet deelnemen aan het verkeer (ook niet op de fiets) bij een bloedalcoholgehalte van 0,5 promille en hoger. Dit percentage wordt bereikt na het drinken van ongeveer twee glazen alcohol binnen een uur. Voor bestuurders die het rijbewijs korter dan vijf jaar hebben, geldt een promillage van 0,2 en hoger.

5. Onjuist. Als je al depressief bent of niet lekker in je vel zit dan voel jij je door een blowtjes veel depressiever, omdat het je stemming versterkt. Natuurlijk zijn er mensen waarbij het anders werkt, maar in de meeste gevallen is het een stemmingsversterker.

6. Juist. Gebruik van cannabis heeft invloed op het korte termijn geheugen, het concentratievermogen en het reactievermogen. Werken en studeren onder invloed wordt afgeraden, omdat drie tot vier uur na inname het geheugen pas weer normaal werkt. Deelname aan het verkeer onder invloed van cannabis is verboden.

7. Onjuist. Je kan aan geen enkele pil zien wat de werking is. Niemand weet wat er in een XTC pil zit. Het is daarom raadzaam om je pillen en poeders te laten testen bij de erkende testservices in Nederland.

8. Juist. De werkingsduur van speed is langer, vaak meer dan vier uur. - In vergelijking met cocaïne heeft speed een sterker lichamelijk effect bij gebruikelijke.

9. Juist. Net als XTC en cocaïne heeft speed een stimulerende werking. De combinatie van deze middelen met alcohol zorgt ervoor dat je niet in de gaten hebt als je teveel hebt gedronken. Daarnaast is het extra belastend voor hart en bloedvaten.Stevig drinken en speedgebruik werkt agressie in de hand, kan leiden tot tijdelijk geheugenverlies, oververhitting en het ontstaan van psychische problemen.

10. Juist. (4 promille en hoger), Knock-out. Je ademhaling en polsslag vertragen zo sterk dat je in coma kunt raken en zelfs kunt doodgaan: je ademhaling stopt of je krijgt een hartstilstand. 

11. Onjuist. Die lever doet er 1 a 1,5 uur over ook niet door koffie of melk te drinken of een broodje te eten.

12. Onjuist. Alcohol heeft een verdovende werking. De eerste glazen maken je losser, dit kom doordat het je remmingen wegneemt. Hoe meer er gedronken wordt hoe meer die remmingen wegvallen en hoe meer het verdovende effect zal gaan overheersen.

13. Onjuist. Speed en pep zijn straatnamen voor ‘Wekaminen’. Wekaminen zijn chemische stoffen die stimulerend werken op het centrale zenuwstelsel. Hij zijn drugs.

14. Juist. Wanneer je bij één gelegenheid heel veel alcohol drinkt, kan er een black-out optreden; een tijdelijke stoornis van de hersenen.

15. Juist. Juist Weed kan je eten (spacecake), drinken (soep of thee) en roken (blowen) in een opgerolde sigaret meestal met tabak. De weed zijn de vrouwelijke bloemtoppen van de hennepplan. Officiële naam Cannabis Sativa De werkzame stof van Hasj en Weed is THC (Tetra Hydro Cannabinol). Dit is de stof waar je high en stoned van wordt.

16. Onjuist. Aan Hasj en Weed kan je wel verslaafd raken. Zowel lichamelijk als geestelijk. Vroeger was dit niet zo en kon je alleen maar geestelijk verslaafd raken, (dit geldt voor elk middel) maar tegenwoordig raak je ook lichamelijk aan hasj en Weed verslaafd.

17. Juist. In een blowtje zit 4 x zoveel teer dan in een gewone sigaret

18. Juist. THC is de werkzame stof in wiet en hasj. THC is een afkorting van de stof ∆9-tetrahydrocannabinol (delta-negen-tetrahydrocannabinol). Die stof samen met nog andere stoffen (cannabinoïden) in wiet en hasj zorgen ervoor dat je een high of een stoned gevoel krijgt van blowen.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

19. Juist. XTC is een afgeleide van speed en wordt in illegale laboratoria gemaakt. XTC is een harddrug en is net als speed een stimulerend middel. Omdat XTC en speed erg populair zijn in discotheken worden ze ook wel uitgaansdrug of dans-drug genoemd. Van speed wordt je vooral geestelijk afhankelijk.

20. Juist. Heeft iemand tot 5 gram cannabis bij zich, dan worden er geen maatregelen genomen. Het thuiskweken van maximaal 5 cannabisplanten per huishouden wordt gedoogd. Dus door de vingers gezien. Het blijft illegaal alleen word er niet actief tegen opgetreden. Verbouw, verkoop en bezit van grotere hoeveelheden wordt wel vervolgd en levert zwaardere straffen op.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Er bestaan andere theorieën en andere benadering van rouwverwerking die wij hier kort noemen als aanvulling op voorgaande theorie. De theorie is ontwikkeld door de Amerikaanse psychiater William Worden.

Fasen en taken bij rouw.

Er is lange tijd gedacht dat in ieder rouwproces een aantal fasen onderscheiden kan worden. Men dacht ook dat iedere fase een duidelijk begin- en eindpunt had en dat er in elke fase vaste reacties voorkwamen. Sommige auteurs onderscheiden in een rouwproces drie fasen, anderen hebben het zelfs over vijf of acht fasen. Tegenwoordig wordt er op een andere manier naar rouwprocessen gekeken. In het zogeheten rouwtaken model van de Amerikaanse psychiater William Worden, wordt er vanuit gegaan dat mensen na het verlies (van een dierbare) vier taken dienen te volbrengen. We zullen deze hieronder beschrijven.

Taak 1: Het aanvaarden van het verlies Het aanvaarden van het verlies betekent: het geloven van het verlies, het onder ogen kunnen zien van het verlies, het verstandelijke weten dat het verlies realiteit is en het gevoelsmatig beseffen dat het verlies heeft plaatsgevonden. Net na een verlies, en soms nog lange tijd daarna, is dit alles nog heel moeilijk. Mensen geven dit wel aan in woorden als: “ik kan niet geloven dat ….”, “ik kan het niet accepteren”, “het dringt niet tot me door dat hij nooit meer terug zal komen”, of “het kan niet waar zijn dat ….”.De realiteit van het verlies dringt vaak pas geleidelijk door. Hoewel mensen (rouwenden) verstandelijk gezien het verlies accepteren, is het gevoelsmatig aanvaarden van het verlies vaak lange tijd heel moeilijk.Het aanvaarden van het verlies wordt steeds minder moeilijk, bijvoorbeeld, omdat men er steeds weer aan herinnerd wordt dat de ander er niet meer is. Overal waar men komt en bij alles wat men doet, wordt men geconfronteerd met het feit dat de dierbare werkelijk voorgoed weg is. Het omgekeerde van aanvaarding van het verlies is ontkenning. Sommige mensen hebben erg veel moeite om onder ogen te zien dat de dierbare werkelijk overleden is en doen liever maar alsof het niet gebeurd is. Dit is niet verwonderlijk: het verdriet is vaak zo intens en de gevolgen van het verlies zijn vaak zo veelomvattend, dat men soms liever doet alsof het verlies niet heeft plaatsgevonden. Ontkenning kan totaal of gedeeltelijk zijn. Een voorbeeld van totale ontkenning is dat mensen geloven dat de dierbare niet dood is en in dit leven terug zal keren. Een voorbeeld van gedeeltelijke ontkenning is dat mensen nog een tijdlang de tafel voor de overledene dekken of tegen hem of haar praten. Hoewel ontkenning een begrijpelijke en normale reactie is, kan langdurige ontkenning soms tot problemen leiden. Het onder ogen zien van het verlies en het verwerken ervan wordt namelijk steeds moeilijker.

Taak 2: Het voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies De verwerking van een verlies gaat vaak gepaard met emotionele pijn. Verschillende emotionele reacties kunnen daarbij voorkomen zoals verdriet, angst, boosheid en schuldgevoelens. Vaak is er een afwisseling in de mate waarin gevoelens gevoeld en geuit worden. Het ene moment voelen rouwenden zich intens verdrietig, boos of somber en is er een hevig verlangen naar de overledene. Op een ander moment is het verdriet meer op de achtergrond aanwezig. Er wordt vaak gezegd dat deze tweede taak betekent dat mensen na het verlies altijd veel pijn moeten ervaren en verdriet moeten uiten. Maar dat is niet het geval. Het kan voorkomen dat mensen weinig verdriet en pijn ervaren ook al is het iemand of iets van wie ze veel gehouden hebben. Bovendien geeft niet iedereen uiting aan verdriet. Het is goed om te beseffen dat het uiten van rouwgevoelens iets anders is dan het ervaren van deze gevoelens. Soms ervaren rouwenden wel verdriet, maar uiten zij dit niet, of alleen als zij alleen zijn. Het is eigenlijk net als bij een positieve gebeurtenis: als mensen een blijde gebeurtenis meemaken dan uiten zij hun gevoelens daaromtrent telkens weer anders. Sommigen lachen of roepen het uit van geluk, anderen voelen veel minder blijheid of gaan meer ingetogen met hun blijde gevoelens om. Hoewel ieder mens de emotionele pijn om het verlies op een andere manier voelt en uit, kan het voorkomen dat mensen voor deze tweede taak weglopen. Dit kan bijvoorbeeld door het onderdrukken van verdriet of andere emoties, of door het wegstoppen van gedachten en herinneringen aan de overleden dierbare. Wanneer dit langdurig gebeurt en rouwenden hun gevoelens blijven wegstoppen kan het den duur steeds moeilijker worden om het verlies een plaats te geven.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Wat is rouw?Het verlies en/of het overlijden van een dierbare is een van de meest ingrijpende gebeurtenissen die een mens kan meemaken. Een verlies leidt meestal tot vele reacties die benoemd worden met de termen “rouw”. Rouw kunnen we opvatten als het geheel van reacties dat optreedt na een (emotioneel) verlies van een persoon met wie een betekenisvolle relatie bestond, (materieel) verlies van huis, geld en (sociaal) verlies van baan, status en verlies van eigen gemeenschap.

Taak 3: Het aanpassen aan een leven en een situatie na het verliesHet verlies leidt vrijwel altijd tot grote of minder grote veranderingen in het leven van rouwenden. De mate waarin dit het geval is, is onder andere afhankelijk van de rol die het verlies vervulde.

Er verandert soms ook iets in de identiteit van rouwenden. Een man die zijn vrouw verliest is ineens geen echtgenoot meer, maar weduwnaar. Een moeder die haar enig kind verliest, verliest haar moederrol. Kinderen die hun ouders verliezen hebben niemand meer om kind bij te zijn. Op alle veranderingen die er door en na het verlies plaatsvinden, moeten rouwenden een antwoord vinden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alle kleinere veranderingen die men dagelijks tegenkomt: de man wiens vrouw overleden is komt elke avond thuis in een leeg huis, ouders die hun kind verloren hebben horen niet langer elke middag de deur en de tas die in de hoek gegooid wordt, de vrouw die haar moeder verliest kan niet langer elke dag even bijpraten. We kunnen nog lang doorgaan met het noemen van voorbeelden van veranderingen waar nabestaanden en rouwenden een antwoord op moeten vinden. Het aanpassen aan het leven na het verlies, vraagt vaak heel veel van mensen. Wat ook bij het aanpassen hoort, is het aanpassen van verwachtingen, ideeën en opvattingen over de toekomst en het leven. Voorheen verliep het leven als het ware langs een ononderbroken lijn van verleden naar toekomst. Door het verlies wordt deze vanzelfsprekende lijn doorbroken en rouwenden dienen zich opnieuw te bezinnen op het leven en de betekenis ervan. Het is niet ongebruikelijk dat rouwenden het gevoel hebben dat alle richting in het leven verloren is gegaan. Soms zoekt men langdurig naar een antwoord op de vraag waarom de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Het aanpassen betekent soms dat men een antwoord op deze vraag weet te vinden. Vaak betekent het echter dat men ermee moet leren leven dat er geen antwoord op te vinden is.

Taak 4: Het verlies emotioneel een plek geven en verder leven zonder te lijden Vroeger werd wel gedacht dat een verlies pas goed verwerkt zou zijn als men de band met het verlies doorgesneden zou hebben. Tegenwoordig denkt men daar anders over. Het gaat er niet om dat de band wordt ‘doorgesneden’ of ‘losgelaten’. Het is onmogelijk om een belangrijke gebeurtenis of een verlies te ‘vergeten’ of ‘los te laten’. De relatie met de overledene of gebeurtenis blijft bestaan, maar de aard van de relatie verandert. In een rouwproces dient men als het ware een plek te vinden voor het verlies. Een geschikte plek is een plek die het nabestaanden mogelijk maakt om verder te leven, om zich te richten op de toekomst, om zich te richten op dingen die niet met het verlies en de overledene te maken hebben. Onder het verder leven valt ook het aangaan van nieuwe banden en zich aanpassen in nieuwe omgeving. Dat laatste is iets dat vele vluchtelingen moeilijk vinden.Na jarenlang verblijf in een asielzoeker centrum in een onzeker bestaan hebben de meeste vluchtelingen geen fut meer om zich aan te passen aan nieuwe omgeving, regels, normen en waarden. Het opbouwen van een nieuwe (bestaan) hoeft echter niets af te doen van de normen en waarden van het land van herkomst. Soms verloopt de verwerking van een verlies heel moeizaam omdat mensen moeite blijven houden met deze vierde taak. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat mensen zich vast blijven houden aan de voorafgaande gebeurtenissen en de belevenissen niet veranderen. Het kan ook gebeuren dat mensen zich niet op de toekomst durven richten omdat zij het moeilijk vinden om met hun leven verder te gaan zonder de aanwezigheid van de dierbare en het verlies van hun sociale status. Voor mensen die op latere leeftijd vluchten is het soms nog extra moeilijk om deze taak te volbrengen.

Verschillende reactiesDe meeste mensen zijn al snel bang dat hun reacties op het verlies van een dierbare of iets niet normaal zijn. Ze vrezen dat hun verdriet te hevig is of te lang duurt, of dat ze juist te weinig blijk geven van verdriet. Het is belangrijk om te weten dat ieder mens op zijn eigen wijze reageert op het verlies of de dood van een dierbare. Iedereen rouwt op de manier die hij of zij nodig heeft. De reacties kunnen dus sterk

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Rouwverwerking is in principe een natuurlijk verlopend proces. Uitingsvormen kunnen per cultuur verschillen, bijvoorbeeld de Romeinen lieten tijdens de rouw hun baard staan. In India is dit nog steeds het geval. Dit wordt samen met het hoofdhaar na 13 dagen bij de laatste riten voor de overledene afgeschoren. Moslims rouwen 40 dagen. In de westerse wereld wordt rouw geassocieerd met de kleur zwart, in India met wit.

Een vrouw van wie de man altijd de beslissingen nam en die zorgde voor allerlei praktische zaken, staat na zijn overlijden voor de taak om zelfstandige beslissingen te nemen en om de praktische zaken zelf te regelen. Een man wiens vrouw altijd het initiatief nam in het contact met anderen, staat na haar overlijden voor de taak om zelfstandig contacten te leggen en te onderhouden. Een moeder die de opvoeding van haar kinderen altijd met haar man deelde, staat na zijn overlijden ineens voor de taak om de kinderen alleen op te voeden.

uiteenlopen. De één zal veel behoefte hebben om over de overledene te praten of samen naar foto’s of videofilms te kijken. De ander trekt zich juist terug, bekijkt de foto’s liefst alleen of verwerkt het verlies door hard werken, klussen of sporten. Mannen zijn vaak geneigd hun verdriet op een andere manier te uiten. Ze concentreren zich bijvoorbeeld op hun werk. Vrouwen hebben meestal meer behoefte aan praten.Sommige nabestaanden houden alles zoveel mogelijk zoals het was: ze laten de spullen van de partner op hun vaste plaats liggen, houden de kamer van het overleden kind intact en blijven de dagelijkse routine volgen. Anderen veranderen juist alles: ze ruimen de spullen van de overledene op, verhuizen of zoeken nieuwe vrienden. Sommige mensen mijden het liefst de plaatsen die aan de overledene doen denken. Ook de cultuur waarin mensen opgroeien, heeft invloed op de manier waarop ze omgaan met het verlies en hun emoties uiten. De gebruiken en plechtigheden rondom begrafenis en dood variëren van ingetogen en sober afscheid nemen tot luid rouwbeklag en in saamhorigheid eten, dansen en zingen. Het verdriet wordt met de hele gemeenschap gedeeld. Vaak komen verwanten en vrienden ook later nog op gezette tijden bijeen om elkaar te steunen en de overledene te herdenken.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Inleiding:Dit hoofdstuk is vooral voor bedoeld om ouders en verzorgers kennis te laten nemen van het fenomeen “Runners, Pushers & Loverboys.De rode draad in alle gevallen is dat de slachtoffers gemanipuleerd worden zonder dat ze het zelf in eerste instantie in de gaten hebben. Pas als het te laat is herkennen slachtoffers dat ze in een “val” zitten.

Doelstelling:De doelstellingen van deze bijeenkomst luiden als volgt:

- Kennis maken met het fenomeen “Runners, Pushers & Loverboys”.- Bekendmaking met de handelswijze van deze jongens en meiden- Ouders attenderen op het feit dat er voor problemen hulp gezocht kan worden bij verschillende instanties/

mensen.Dit hoofdstuk heeft tot doel de meest risicovolle doelgroep voor te lichten over de trucs en methoden van deze personen zodat ze in vroeg stadium kunnen ontsnappen aan deze valkuil.

Runners

Runners zijn mensen die worden gebruikt om drugs, geld en/of andere gestolen goederen te vervoeren van “A” naar “B” of van leverancier tot klant. Schijnbaar eenvoudig kunnen mensen relatief veel geld verdienen door als koerier op te treden. Jongeren worden makkelijk benaderd om deze taak te doen en beseffen niet welk risico ze lopen en dat het een eerste stap kan zijn om chantabel te worden en gedwongen te worden verder in een crimineel milieu te worden ingezogen.

Pushers

Pushers zijn mensen die er op uit zijn anderen afhankelijk te maken van drugs, of chantabel te maken en ze te dwingen zich te prostitueren of in crimineel gedrag mee te gaan. Vaak zijn het gebruikers die anderen

afhankelijk willen maken, zo hun eigen afzet markt te creëren om eigen verslaving te bekostigen.

Loverboys

Een loverboy is een benaming voor een pooier die meisjes via verleidingstactieken inpalmt om hen op den duur in de prostitutie of in (andere) illegale activiteiten uit te buiten.Loverboys proberen de aandacht van meisjes te trekken door extreem aardig tegen hen te zijn, goed en verzorgd eruit te zien, Ze dragen vaak dure merkkleding en sieraden. Zij proberen in het begin meisjes te versieren met hun uit te gaan. Ze geven hun dure cadeautjes als bewijs van hun ware liefde. Meisjes die slachtoffer worden van de loverboys, belanden vaak in de prostitutie.Maar niet alle loverboys hebben een dure auto en mooie kleding. Sommige loverboys zien er heel normaal

uit en rijden op een fiets maar kunnen met hun mooie praatjes een meisje inpalmen.

Vanuit ervaringen van slachtoffers kunnen we een aantal fasen benoemen die de werkwijze van een loverboy beschrijft. Natuurlijk werkt niet elke loverboy volgens deze strategie maar onderstaande fasen geven een algemene indicatie hoe de loverboys te werk gaan.

Hoe gaan ze te werk?Loverboys gaan op zoek naar meisjes die ze gemakkelijk voor zich kunnen winnen. Het gaat dan meestal om meisjes die thuis problemen hebben, in de put zitten en kwetsbaar zijn. Dit soort meisjes raken snel en gemakkelijk onder de

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Runners, Pushers & Loverboys and LoverGirls © p. sterk met aanvullingen van Anne Bijleveld Context Haaglanden

indruk van hen en wordt al gauw verliefd. Ze krijgen veel aandacht, die ze nergens anders krijgen.

De loverboy geeft het meisje het gevoel dat ze heel speciaal voor hem is, waardoor het voor het meisje gemakkelijk is om een relatie met hem aan te gaan. Intussen wordt het meisje steeds meer ‘losgeweekt’ van haar thuissituatie. Het gaat al slecht thuis en de loverboy maakt daar handig gebruik van. Sommige meisjes trekken gelijk bij de loverboy in, anderen krijgen van de loverboy de ‘opdracht’ om zich helemaal niets meer aan te trekken van ouders. Hij zal wel voor het meisje zorgen en haar beschermen tegen haar ouders, andere familieleden en vrienden. Hierdoor vervreemdt het meisje van haar omgeving. Haar familie en vrienden ziet ze nauwelijks meer en sommige meisjes stoppen met school.

Vaak is er al snel sprake van seks. Bij allochtone meisjes komt het voor dat ze op een hardhandige manier worden ontmaagd of zelfs worden verkracht. In sommige culturen is seks voor het huwelijk zwaar verboden. Dat weten loverboys en ze weten ook dat een meisje na een ontmaagding of verkrachting helemaal niet meer naar huis durft te gaan. Hierdoor wordt ze nog meer aan hem gebonden. Hierna komt de loverboy met allerlei ‘grensverleggende’ activiteiten. Het meisje moet dingen gaan doen die ze normaal nooit zou doen. Maar omdat ze verliefd is, is het voor haar gemakkelijk om mee te doen en moeilijk om nee te zeggen. Voorbeelden van grensverleggende activiteiten zijn drugs gebruiken, of met de vrienden van de loverboy naar bed gaan.

Na een tijdje breekt de volgende fase aan: de loverboy vertelt het meisje dat het tijd is geworden om al die cadeaus die zij van hem heeft gekregen terug te betalen of dat hij in financiële problemen zit en haar hulp nodig heeft. Meestal kan het meisje dit niet uit eigen zak betalen. De loverboy heeft wel een oplossing hiervoor: het meisje moet de prostitutie in.

Als ze niet wil, dan dreigt de loverboy aan de ouders te vertellen dat het meisje geen maagd meer is of haar te mishandelen. Met name bij allochtone meisjes en meisjes die al problemen hadden met ouders is dit een effectief dreigement. Het gebeurd ook dat de loverboy dreigt het meisje of haar familie wat aan te doen als ze niet meewerkt. Uit angst doen de meisjes dan wat de loverboy wil dat ze doen; de prostitutie in gaan. Vaak worden meisjes ook geslagen, om ze te leren dat als ze niet doen wat hij zegt er nog meer klappen zullen volgen.Daarnaast maakt de loverboy het meisje duidelijk dat het geen zin heeft om weg te lopen, want niemand wil haar meer. Haar familie en vrienden, daar is ze niet meer welkom. In het begin heeft de loverboy het dus heel ‘slim’ aangepakt, door het meisje van haar omgeving te vervreemden.

Zit het meisje eenmaal in de prostitutie, dan wordt er goed op haar gelet. Door de loverboy zelf, maar ook door zijn vrienden. Staat het meisje achter een raam, dan staat er op de hoek van de straat altijd wel iemand om de boel in de gaten te houden. Ontsnappen wordt zo erg moeilijk gemaakt. Omdat paspoorten en bankpasjes van het meisje in beslag zijn genomen door de loverboy kan ze ook geen kant op, ook al zou ze ontsnappen.Dat het niet alleen maar gaat om geld te verdienen om de cadeaus terug te betalen, maar dat ze, als er niets verandert, voor altijd in de prostitutie blijft, wordt het meisje nu wel duidelijk.

Slachtoffers durven vaak niet naar de politie te gaan uit angst voor de loverboy en daarnaast blijven ze vaak toch van hun loverboy houden. Ze vinden het vaak erg moeilijk om hem aan te geven omdat ze niet echt kunnen geloven dat hij alleen maar slecht voor ze is geweest.

Er zijn ook loverboys die niet zo lang de tijd nemen om een meisje aan zich te binden. Sommige meiden worden al snel na het eerste contact door lichamelijk geweld en andersoortige bedreiging gedwongen om de prostitutie in te gaan. Ook worden sommige meisjes verslaafd gemaakt aan bijvoorbeeld cocaïne zodat ze makkelijker doen wat de loverboy wil.

Lovergirls

Er zijn ook meisjes die andere meisjes in de prostitutie proberen te lokken, de zogenaamde lovergirls. Vaak zijn deze meiden zelf al onder dwang werkzaam in de prostitutie. Als zij een ander meisje in de prostitutie lokken dan hoeven zij zelf minder te werken. Deze lovergirls sluiten eerst vriendschap met een ander meisje en halen haar dan over om in de prostitutie te gaan om zogenaamd veel geld te verdienen. Later komt dan de loverboy in beeld.

Moneyboys.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Let op:Asielzoekers en vluchtelingen zijn extra kwetsbaar en ontvankelijk voor de praktijk van Runners, Pushers& Loverboys. Ze weten immers slecht de rechten en plichten die ze hebben, zijn gemakkelijk te verleiden met geld omdat ze weinig hebben en geneigd zijn alle “ kansen” aan te grijpen. Ze zijn ook gemakkelijk bang te maken en zo onder druk te zitten. Dit omdat ze geen status hebben en sowieso bang zijn hun status aanvraag te verliezen.

Moneyboys gaan vaak hetzelfde te werk als loverboys. Ze winnen het vertrouwen van een meisje en laten haar leningen en abonnementen afsluiten en spullen kopen op afbetaling. Het meisje kan zo enorm in de schulden komen en omdat zij zelf haar handtekening heeft gezet gaan de moneyboys vaak vrij uit.

Suikeroompjes

Gedwongen werken in de prostitutie overkomt niet alleen meiden. Jongens worden hier ook toe gedwongen. Dit gebeurt niet door loverboys, maar meestal door mannen die jongens op straat ontmoeten, ze worden ook wel ‘suikeroompjes genoemd’.

Vooral jongens die veel op straat hangen omdat het thuis niet zo goed gaat kunnen slachtoffer worden.Deze jongens willen graag geld hebben om er bij te horen. Het ‘suikeroompje’ zoekt deze jongens op. Hij luistert naar hun problemen, staat voor ze klaar en soms krijgen jongens ook geld of cadeaus. Op een gegeven moment zet het ‘suikeroompje’ hem onder druk om voor geld seks te hebben met mannen. Hij wordt gechanteerd door de ‘suikeroom’ en wordt zo gedwongen om voor hem in de prostitutie te werken.Jongens werken vaak op straat, in een park of in een kroeg. Hoeveel jongens er precies in de prostitutie werken is niet bekend, maar naar schatting zijn het er ongeveer net zoveel als meisjes. Het taboe op jongensprostitutie is nog veel groter dan op meisjesprostitutie en jongens vinden het erg moeilijk om hulp te zoeken uit schaamte.

Risicofactoren:

Kenmerken van de slachtoffers van runners, pushers, loverboys, moneyboys en suikeroompjes zijn de volgende:

Het gaat veelal om jongens en meisjes die:

in de puberteit zitten; (verlies van vertrouwen in volwassenen) niet voor zichzelf op (durven te) komen; (laag zelfbeeld) uit gebroken gezinnen komen, waarin geen of een 'verkeerde' vader of moeder aanwezig was; een ontwrichte jeugd hebben gehad, bijvoorbeeld door mishandeling of seksueel misbruik; (weglopen/

zwerfgedrag) meestal lager opgeleid zijn. (problematische schoolcarrière/ spijbelen) emotioneel zwak staan door een bepaalde gebeurtenis

Waar de slachtoffers vandaan komen of hoe ze eruit zien maakt meestal niet uit. Het kan bij wijze van spreken iedereen overkomen. Soms ronselen ze ook jongeren die licht verstandelijk gehandicapt zijn.

Slachtoffers veranderen vaak ineens.Het kan zijn dat ze:

- zich heel uitdagend gaan gedragen- ineens veel geld uitgeven- plotselinge huilbuien krijgen- thuis veel problemen hebben- het onderwerp prostitutie en drugs vermijden

Wat kan je als ouder doen.

Praat met je kinderen over het bestaan van deze praktijken. Vertel ze dat ze op hun hoede moeten zijn als ze dure cadeautjes krijgen of als een vriend de relatie tussen je kind en de familie probeert te verstoren. Vertel wat je van ze verwacht wat betreft het omgaan met vreemden.

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring

Maar leg ook uit dat als ze toch een in de problemen zijn gekomen dat ze dan altijd naar je toe moeten komen. Laat ze merken dat ze met al hun problemen bij je terecht kunnen.

Wanneer je als ouder het vermoeden hebt dat uw kind slachtoffer is geworden dan kunt u het beste actie ondernemen. Probeer een gesprek aan te gaan waarin je vertelt bezorgt te zijn. Uw kind moet weten dat ze met u kunnen praten. Het is ontzettend moeilijk om uw kind dichtbij te houden, de dader zal proberen hem of haar zo ver mogelijk bij u vandaan te krijgen, zowel emotioneel als fysiek.

Bij twijfel moet u altijd actie ondernemen. Waarschuw de politie wanneer uw zoon of dochter in direct gevaar is

U heeft als ouders vaak het eerste door dat er iets niet klopt. Neem deze vermoedens altijd serieus. Maak geen verwijten, uw kind is het slachtoffer. Het heeft vaak geen zin om de “dader” af te kraken. Een slachtoffer ziet pas veel later dan de omgeving in

dat deze geen goede bedoelingen heeft. Afkraken zorgt er voor dat uw kind u niet meer vertrouwd en verder van u vervreemd.

Houd rekening met wisselende gevoelens en beslissingen. Probeer hoe dan ook contact met uw kind te houden. Houd de communicatie open. Accepteer dat uw kind niet meteen met u wil praten. Toon respect, ook al keur je alles af wat hij/zij gedaan heeft.

Woonplaats, afkomst of huidskleur zijn niet bepalend. Het overkomt zowel Marokkaanse pubers uit de stad, als blonde Hollandse meisjes uit de provincie.

Meisjes met een loverboy als vriend veranderen ineens.Het kan zijn dat ze:

- zich heel uitdagend gaan gedragen- ineens veel geld uitgeven- plotselinge huilbuien krijgen- thuis veel problemen hebben- het onderwerp prostitutie vermijden

Bijlagen bij handboek voor trainers en coaches Mind-Spring