• Stoffen zijn opgebouwd uit zeer kleine deeltjes, moleculen, die weer opgebouwd zijn uit atomen...

25
Natuurkunde V6: M.Prickaerts 21-02-13

Transcript of • Stoffen zijn opgebouwd uit zeer kleine deeltjes, moleculen, die weer opgebouwd zijn uit atomen...

  • Dia 1
  • Dia 2
  • Stoffen zijn opgebouwd uit zeer kleine deeltjes, moleculen, die weer opgebouwd zijn uit atomen Tussen moleculen werken zwakke aantrekkingskrachten, vanderwaalskrachten Er is ruimte tussen moleculen; intermoleculaire ruimte Moleculen zijn voortdurend in beweging en komen daarbij met elkaar in botsing, hierbij veranderen de snelheden waardoor een molecuul geen constante snelheid heeft
  • Dia 3
  • Moleculen zijn altijd in beweging waardoor ze kinetische energie hebben Daarnaast oefenen ze krachten op elkaar uit waardoor ze potentile energie hebben Des te groter de afstand, hoe groter de potentile energie (bekend) E kin +E pot =E inwendig
  • Dia 4
  • Vast; Vaste plaats, regelmatig rooster, trillen zacht op vaste plek Bij hogere temperatuur, harder trillen, meer ruimte tussen moleculen, stof zet uit Vloeibaar; Geen vaste plaats, bewegen kriskras langs elkaar door, grotere ruimte dan bij vast Gas; Geen vaste plaats, grote afstand van elkaar, grote snelheid (krachten) onafhankelijke deeltjes (diffusie)
  • Dia 5
  • Dia 6
  • Voor iedere faseovergang is energie nodig/ komt energie vrij Staat in binas, let op de eenheden
  • Dia 7
  • Diverse eenheden Celsius, Kelvin, Fahrenheit enz. Zegt iets over de gemiddelde kinetische energie Temperatuurstijging neemt de gemiddelde kinetische energie dus ook toe Natuurkunde; Kelvin, berust op bewegingen C>K +273,15 K>C -273,15
  • Dia 8
  • Hydraulische vloeistof De druk onder de zuigers is hetzelfde (dezelfde hoogte in vloeistof) 7 N Oppervlakte = 4 cm 2 Oppervlakte = 32 cm 2 ? N P kleine zuiger = P grote zuiger F A F A = 7 4 F 32 = F = 7 x 32 4 F = 56 N Er is dus een krachtvergroting Van 8 X !!!!! Een hydraulisch werktuig bestaat uit 2 cilinders die met elkaar verbonden zijn door een buis of slang gevuld met vloeistof. Hierop liggen zuigers. Bereken de kracht op de blauwe zuiger
  • Dia 9
  • A = 2 cm 2 A = 18 cm 2 De oppervlakte van de grote cilinder is 9 x zo groot De kracht op de grote cilinder is dan ook 9 x zo groot Als je de kleine zuiger 13,5 cm verplaatst dan zal de grote cilinder zich 1/9 van deze afstand verplaatsen. In bovenstaand voorbeeld is dit dan 13,5 :9 = 1,5 cm De hoeveelheid vloeistof die verplaats wordt = constant 13,5 cm 1,5 cm Kleine cilinder : klein oppervlak, grote lengte Grote cilinder : groot oppervlak, kleine lengte vb
  • Dia 10
  • Tijdens opgaande beweging van de pomphendel wordt er olie in de cilinderpomp getrokken. Door de aanzuigende werking komt de kleine kogel los en wordt de grote kogel vastgezogen.
  • Dia 11
  • Tijdens neergaande beweging van de pomphendel wordt de olie in de hoofdcilinder gepompt. Hierdoor gaat de zuigerstang omhoog. De kleine kogel sluit de weg af door de neerwaarts gedrukte olie, de grote kogel komt hierdoor los.
  • Dia 12
  • De roze gekleurde olie staat onder druk.
  • Dia 13
  • Kleine en grote sluitkogel Blijven pompen
  • Dia 14
  • en op
  • Dia 15
  • en neer
  • Dia 16
  • en op
  • Dia 17
  • en neer
  • Dia 18
  • en op
  • Dia 19
  • en neer. Zo is wel hoog genoeg, laten we de zuigerstang nu maar zakken.
  • Dia 20
  • Ontsluiter openen
  • Dia 21
  • Door het eigengewicht van de zuigerstang zakt de zuigerstang, eventueel geholpen door de aanwezige last.
  • Dia 22
  • En we zijn weer bij de Beginstand aanbeland. herhaling
  • Dia 23
  • Hoe groot is de druk op 2 m diepte in een bak gevuld met olie ( = 800 kg/m 3 ). Stap 1 Bereken het volume (V) V = l x b x h V = 0,2 x 0,1 x 2 V = 0,04 m 3 Stap 2 Bereken de massa (m) m = 800 x 0,04 Stap 3Bereken zwaartekracht (F z ) F z = m x g F z = 32 x 10 F z = 320 N Stap 4 Bereken de druk (P) m = 32 kg P = F A 320 N 0,02 m 2 P = 16000 N/m 2 m = Vx 0,2 m 0,1 m 2 m 0,2 m 0,1 m 2 m2 m Kies een oppervlaktemaakt niet uit hoe groot ! Beschouw het als een balk die gemaakt is van olie. Bereken op dezelfde manier de druk op de bodem van bovenstaande balk (Je hebt als eens een druk van een ijzeren balk berekend) A = l x b A = 0,2 x 0,1 A = 0,02 m 2
  • Dia 24
  • Stap 1 Bereken het volume (V) V = l x b x h V = 0,2 x 0,1 x 2 V = 0,04 m 3 Stap 2 Bereken de massa (m) m = 0,04 x 800 Stap 3Bereken zwaartekracht (F z ) F z = m x g F z = 32 x 10 F z = 320 N Stap 4 Bereken de druk (P) m = 32 kg P = F A 320 N 0,02 m 2 P = 16000 N/m 2 m = V x A = l x b A = 0,2 x 0,1 A = 0,02 m 2 l x b P = F A F A = l x b F z = m x g l x b P = m x g l x b P = V x m = V x V = l x b x h l x b P = l x b x h P = h x x g P = 2 x 800 x 10 = 16000 N/m 2 (Pa) Formule voor vloeistofdruk x g x x g Uit voorbeeld Hoogte (diepte) in m Dichtheid in kg/m 3 Valversnelling in N/kg
  • Dia 25
  • De duikboot hiernaast maakt onderwater fotos. Het kijkglas in de duikboot kan een maximale druk van 220000 Pa verdragen. a] Bereken tot welke diepte deze duikboot in zout water ( = 1030 kg/m 3 ) maximaal kan afdalen. P vl = h x x g 220000 = h x 1030 x 10 h = 21,36 m b] Het kijkglas heeft een oppervlakte van 25 dm 2. Bereken de kracht op het glas als deze duikboot 12 m diep is. P vl = 12 x 1030 x 10 P vl = 123600 Pa P = A F 123600 = 0,25 F F = 30900 N P vl = h x x g 25 dm 2 = 0,25 m 2