HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar...

4
20 interview Volkskrant Magazine 27 september 2014 21 Door lifestylemagazine Wallpaper werd ze uitgeroepen tot de invloedrijkste ontwerper ter wereld op één na. En wat zegt Hella Jongerius ? ‘Há. Second best .’ tekst foto’s make-up HET RIJK VAN HELLA

Transcript of HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar...

Page 1: HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar over het algemeen is die sociale controle fijn. Je ziet hier bijvoorbeeld veel

20 interview Volkskrant Magazine 27 september 2014 21

Door lifestylemagazineWallpaper werd zeuitgeroepen tot deinvloedrijksteontwerper ter wereldop één na. En wat zegtHella Jongerius? ‘Há.Second best.’tekst

foto’s

make-up

HET RIJK

VANHELLA

Page 2: HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar over het algemeen is die sociale controle fijn. Je ziet hier bijvoorbeeld veel

22 interview Volkskrant Magazine 27 september 2014 23

ner, vriendelijker, je zorgt voor elkaars kinderen. De men-sen letten hier nog op elkaar.’ Lacht: ‘Dat deden ze ook inde DDR, ja, en daar plukken we nu de vruchten van. Somsis het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerdekinderzitje op je fiets hebt, maar over het algemeen is diesociale controle fijn. Je ziet hier bijvoorbeeld veel meerkinderen alleen in het openbaar vervoer dan in Nederland.En het is hier niet zo vol.’‘Wat ook fijn is: er is hier geen design. Er zijn wel mensendie spulletjes maken, maar er is geen professioneel dis-cours. De Dutch-designwereld vond ik verstikkend. Nietdat ik voortdurend naar openingen moest, maar je maaktwel deel uit van die industrie. Hier speelt dat niet. Het gaathier niet over geld. Er hangt zo’n relaxed newagesfeertjeover de stad; op elke straathoek kun je yoga doen. Ik hoefnooit te reserveren voor een restaurant, er is altijd plek. Iklunch elke dag buiten de deur, de kinderen eten warm opschool. En ’s avonds eten we avondbrood, zoals iedereenhier. Ik hoef nooit te koken.’Dat komt goed uit, want Jongerius’ carrière nam in Berlijneen hogere vlucht dan ooit in Nederland. Ze zat er noggeen jaar of er belden prestigieuze opdrachtgevers: KLM,tapijtproducent Danskina, het ministerie van BuitenlandseZaken voor de herinrichting van het VN-gebouw in NewYork. ‘Ik had nooit op dat effect gerekend, maar je bentblijkbaar toch exotischer als je in het buitenland zit.’ Aanalles is te merken dat Jongerius het ‘in-haar-eentje-lekker-prutsen-met-het-materiaal’-stadium al weer vér voorbij is.Ze hee een persoonlijk assistent die thee brengt en haartijd bewaakt en als ze een rondleiding gee door het pandin het stadsdeel Mitte, waar zij en haar inmiddels al weervijf werknemers huizen, springen stellingkasten vol krattenmet ‘KLM’ en ‘Vitra’ erop in het oog. Ergens boven hangteen variant op het kralengordijn dat ze voor de DelegatesLounge van het VN-gebouw ontwierp; daar moest raambe-

dekking komen die binnenkijken verhinderde, maar weldaglicht doorliet. ‘We willen nu kijken hoe we dat gordijnverder kunnen ontwikkelen. Ik zit het niet zelf te knopen,nee, natuurlijk niet.’ Grinnikt: ‘Ik ben niet de uitvoerderhier.’ Volgende week zit ze zes dagen in Los Angeles, in eengemiddelde week is ze minimaal twee dagen op reis voorhaar werk. Man Lucas – die onder meer debatten leidt overdesign – zorgt dan voor de dochters. ‘Hij hee meer inge-leverd dan ik met de verhuizing, maar het is niet zo dat hijzijn carrière hee opgegeven. Hij hee hem op een anderemanier voortgezet. Zo’n bedrijf als dit doe je samen.’ Overheel de wereld vergadert ze met opdrachtgevers, ze over-legt voortdurend met haar twee vaste medewerkers in Ne-derland, Arian Brekveld en Edith van Berkel. ‘Maar ik zetelke week kruisen in mijn agenda. Als ik niet minstenstwee ochtenden alleen kan werken, word ik ongelukkig.’Jongerius werd beroemd om haar voorliefde voor ambach-telijkheid en imperfectie; haar expres te heet gebakken endaardoor vervormde B-servies is er een mooi voorbeeldvan. Ze maakte ook vazen van glas en porselein, ogen-schijnlijk slordig aan elkaar geplakt met stukken tapewaarop ‘breekbaar’ staat. Haar Polderbank voorzag ze vanverschillende kleuren stof en tweedehandsknopen, alsof-ieal geleefd hee vanaf het begin. Alles wat ze ontwerptdraagt sporen van de maker; toen haar IKEA-vaas al teglad dreigde te worden, toog ze naar de fabriek China om inte grijpen. Aan de arbeiders daar deed ze voor hoe ze de put-jes in het keramiek wilde hebben: onregelmatig (al zat die on-regelmatigheid gegoten in een mal). Jongerius wijst op haarmond en zegt: ‘Iets vooruit stekende tanden zijn toch ookleuk? Wat afwijkt, dat blij hangen. Perfectie vind ik saai.’Met spulletjes en vaasjes houdt Jongerius zich overigens de

van dat vrouwen vaker hun ambities uit zouden moetenspreken om verder te komen in hun carrière. ‘Bedrijvenzouden me ook als visionair kunnen inhuren’, zei ze al in2001 in een interview, en: ‘Ik loop altijd voor de fanfareuit.’ Let wel: ze had toen al best wat museumstukken ophaar naam, maar zo gek was dat niet, alles met het stempelDutch design erop werd omarmd door conservatoren vandesignmusea. Maar ze had nog niet de IKEA-vaas (2005)ontworpen, waarvan er wereldwijd ‘o, misschien wel hon-derdduizenden’ zijn verkocht. Nog niet de Polderbank(ook 2005) en de East River Chair (nieuw) voor meubelfa-brikant Vitra – waar ze nu artdirector is, overigens, en dusinderdaad bezoldigd visionair. Ook was er nog geen groteoverzichtstentoonstelling van haar werk geweest in mu-seum Boijmans Van Beuningen (2010), waarmee in eenklap duidelijk werd dat ze in internationale naam en faamniet onderdoet voor collega’s als Marcel Wanders en JobSmeets – ontwerpers die er niet wars van zijn zichzelf opde borst te trommelen als het pr-gewijs zo uitkomt. Jonge-rius blaast haar partijtje mee. ‘Ik ben een vrouw met tweeextra ballen’, zei ze eens. En daar gedraagt ze zich ook naar. Toen alles in haar leventé gladjes dreigde te verlopen – ze had een succesvolle ont-werpstudio in Rotterdam, dochters Hamer (nu 11) enGriet (nu 9) zaten in de buurt op school en crèche en manLucas Verweij had een dijk van een baan als directeur vande Academie van Bouwkunst – gooide ze het roer om. Vijfjaar geleden verhuisde ze met haar gezin naar Berlijn om erhelemaal opnieuw te beginnen. Zonder vast personeel,zonder vaste opdrachtgevers, zonder vrienden daar nog,teruggeworpen op zichzelf. Ze vond een werkruimte aanzo’n typisch Berlijnse binnenplaats en ging weer doen waarze jaren te weinig aan toe was gekomen: dingen maken, inhaar eentje, met haar handen in het materiaal.Was je niet bang je succesvolle bedrijf om zeep te hel-pen? Jongerius gnui. ‘Néé. Waar moet je nou bang voorzijn? Ik bén het succesvolle bedrijf. En mezelf had ik mee-genomen.’Het was een complete emigratie: de kinderen naarDuitse scholen, je man zegde zijn baan op. ‘Het bevaltheel goed. Berlijn is voor de kinderen veel prettiger om opte groeien dan Rotterdam, veel meer een gezinsstad. Groe-

Ze is net uitgeroepen tot op één na invloedrijkste en ‘mostwanted’ designer ter wereld door designblad Wallpaper, naJonathan Ive van Apple en vóór Philippe Starck (op num-mer 25) en Marcel Wanders (55). Hella Jongerius kreeg eentelefoontje van haar galeriehouder met het goede nieuws. Hoe reageerde je? ‘Há. Ik zei: second best.’Je had op één willen staan. ‘Dat zou helemaal wat wezen,hè? Maar ik vind dit een heel mooie plaats en ik voel mezeer vereerd. Tegelijkertijd neem ik het ook met een korrelzout. We moeten maar eens afwachten wat het betekent.’De eerstvolgende vrouw staat op nummer 15 in de top-100 en in totaal staan er maar een stuk of tien vrouwenin. Waar komt dat toch door? ‘Daar kun je een avond langeen boom over op zetten en dan nog kom ik er niet uit. Ikkom veel goede vrouwen achter de schermen tegen, geluk-kig, maar te weinig zichtbaar aan de top. Over het alge-meen ben ik erg vóór quota’ – ze lacht – ‘maar voor ont-werpers lijkt me dat niet zo’n goed idee.’Waarom is het jou wél gelukt en zo veel andere vrouwenniet? Hella Jongerius blij lang stil. ‘Ik weet het niet. Ikweet het echt niet. Zet één extra stap, denk ik wel eens, dankom je er wél.’

Als het niet seksistisch zou klinken – want waarom zou eenvrouw onderdoen voor een man? – dan zou je Hella Jonge-rius (51) een kerel kunnen noemen. Niet om haar uiterlijk:ze draagt een sobere, blauwe spijkerjurk en platte sandalenop de dag van het interview in Berlijn, de nagels oudrozegelakt, het donkere haar half lang en grijzend. Nee, omhaar attitude. Ze twijfelt nooit. Ze neemt graag risico’s. Zeis recht voor z’n raap. Ze is bijzonder goed in wat ze doeten ze zégt het – Hella Jongerius is er een perfect voorbeeld

CV

OPLEIDING

WERK

Z‘DE DUTCH-

DESIGN- WERELD

VOND IKVERSTIK-

KEND’

Page 3: HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar over het algemeen is die sociale controle fijn. Je ziet hier bijvoorbeeld veel

24 interview Volkskrant Magazine 27 september 2014 25

laatste jaren minder en minder bezig; als consultant en art-director van grote bedrijven doet ze aan innovatie en ad-vies. Voor Vitra ontwikkelde ze een nieuw kleurenpalet –‘géén Hella Jongerius-verflijn’, maar een kwaliteitsslag, zegtze, ten bate van de hele industrie. Zo onderzoekt ze hoekleur op daglicht reageert, want waarom zou je, zoals nuhet geval is, willen dat een kleur de hele dag hetzelfdeoogt? Ze verdiepte zich in oudere verfrecepten om de in-tense, ‘gelaagdere’ – ‘gelaagd’ is een woord dat ze graag ge-bruikt – kleuren terug te brengen die bij producenten zijnverdwenen. Daar wordt rood nu met standaard-zwart ge-mengd om het donkerder te maken, terwijl het zo veelmooier wordt met bijvoorbeeld donkergroen. Ook voor deKLM wil ze die kwaliteitsslag maken, met mooiere bekle-

dingstoffen, minder plastic in de stoelen, maar aluminiumen echt leer. Waar Marcel Wanders en Viktor & Rolf doorKLM werden ingezet voor een nieuw bestek en een toilet-tasje, buigt Jongerius zich over de complete aanpak van hetvliegtuiginterieur. Dat doet ze liever, zegt ze: nieuwe mate-rialen ontwikkelen – in de interieurstof die ze voor devliegtuigen liet weven zitten oude stewardessenuniformsverwerkt – grote lijnen uitzetten. De designindustrie ver-anderen, van binnenuit. Uit een interview in 2010: ‘Zittenwe met z’n allen wel te wachten op nog meer nieuwe spul-len? Al die pogingen om de zoveelste nieuwe stoel temaken… Vanaf dag één heb ik daar al moeite mee.’Toch werd tijdens de laatste meubelbeurs in Milaan mettromgeroffel je nieuwe stoel gepresenteerd, de East RiverChair. Principes overboord gegooid? Jongerius lachtgoedgehumeurd, begint over de Delegates Lounge van hetVerenigde Naties-gebouw, waarvoor ze een loungestoelzocht die makkelijk verplaatsbaar is. ‘Er wordt daar name-lijk in steeds wisselende groepjes bij elkaar gezeten.’ De ul-tieme stoel kon ze niet vinden, dus toen hee ze hem zelf

maar bedacht, een vergaderstoel op wielen, ze moest hemwel ontwerpen omdat-ie er niet wás. De East River Chair isde consumentenvariant. Zonder wielen, want dat werd teduur, maar, zegt ze tevreden: ‘Ik vind dit eigenlijk ook weereen heel goed ding.’Je twijfelt nooit, zeg je. Heb je dat altijd gehad of komtdat met de jaren, gevoed door het succes? ‘Dat is altijd zogeweest. Niet dat ik zo overtuigd ben van mezelf, maar ikben een praktisch mens: ik neem een beslissing en dankunnen we dóór. En natuurlijk, doordat ik met de jarenheb gemerkt dat wat ik bedenk vaak staat voor wat eengrote groep ook vindt, durf je makkelijker nieuwe wegen inte slaan. Omdat het wordt opgepikt. Nu is dat hele verhaalover ambachtelijkheid en imperfectie één grote marketing-

truc van veel bedrijven. Twee jaar na mijn B-servies kwamVilleroy & Boch ook opeens met een onvolmaakt servies.Maar ik ben er al mee bezig vanaf het begin.’Met de KLM-opdracht is 300 miljoen euro gemoeid.Eng? ‘Nee, ik doe gewoon mijn werk goed. En ik doe hetniet alleen. Volgende week is er een bijeenkomst bij de fabri-kant van de vliegtuigstoel aan de oostkust van Amerika, daarzitten we met 28 experts. Gaat het over het leeslampje, danstapt de expert van het leeslampje naar voren; is het klapta-feltje aan de beurt dan staan er weer twee andere mannenop. Ik ben het klankbord als designer. Het is echt niet zo datik daar die 300 miljoen in de verkeerde richting kan duwen.’

Hella Jongerius groeide op in een praktisch, nuchter tuin-dersgezin in De Meern, nabij Utrecht. Ze hee drie broers,die, net als zij en als hun vader, alle drie ondernemer zijngeworden. Ze breide, macrameede en haakte – ‘alle dingendie je in de jaren zeventig deed’ – maar een bijzonder oogvoor vormgeving had ze niet als kind. ‘Ik richtte mijnkamer in met leuke spulletjes. Maar dat doen alle meisjes.’

Boven: Jongerius’ atelier in Berlijn. Onder, van links af: Animal bowl Hare, Soft urn, Teapot with cosy, Jonsberg-vazen voor IKEA,Poldersofa XXL voor Vitra, Big white pot, Animal bowl Snail.

‘HET ISECHT NIET

ZO DAT IK 300

MILJOEN IN DE

VERKEERDE RICHTING

KANDUWEN’

Page 4: HET...is het vervelend als iemand je naroept dat je het verkeerde kinderzitje op je fiets hebt, maar over het algemeen is die sociale controle fijn. Je ziet hier bijvoorbeeld veel

27 september 2014 2726 interview Volkskrant Magazine

In een museum kwam ze nooit met haar ouders en dat ereen Akademie voor Industriële Vormgeving bestond, zoalsde Design Academy Eindhoven toen heette, kwam ze pasachter toen ze al een opleiding voor ergotherapeut had af-gerond. Eenmaal werkend met gehandicapten, wist ze alsnel: dit is niets voor mij. ‘Ik ben al sowieso geen type omonder een baas te werken.’ Op haar 25ste begon ze alsnogop de academie. Ze studeerde af met een serie rubberenvazen en wasbakken. Die zetten haar meteen op de kaartvanwege haar hoogstpersoonlijke, onderscheidende hand-schri. ‘Ik wil het antiek van morgen maken’, zei ze. ‘Dier-bare spullen, die je niet snel meer wegdoet. Die als erfenisnaar je kinderen gaan.’Welke dingen uit je jeugd zijn dat voor jou? Wat zou jewillen erven? Ze denkt na, gaat in gedachten de huiskamervan haar ouders rond. ‘De schilderijen. Er hangt een boe-renlandschap dat niet van grote waarde is, maar dat ik alskind altijd heb gezien. Het suikerpotje. Dat soort dingen.Ik heb een Tupperware-maatbeker van mijn moederwaarin altijd haar appeltaartdeeg stond te rijzen. Ze wildehem wegdoen, maar nu staat hij bij mij.’Zijn die dingen mooi? Of gewoon: vertrouwd? ‘Ik denkbeide. Schoonheid is een deel van de communicatie tussenmens en product. En wat is dan schoonheid? Dat is heelmoeilijk, maar voor mij hee het er altijd mee te makendat een product zuurstof houdt. Dat het geen dichtgeslibdding is, maar dat de gebruiker er zichzelf in kan lezen. Erzelf betekenis aan toe kan voegen; het onaffe van een pro-duct vind ik altijd heel goed.’Zit dat allemaal in die maatbeker van Tupperware? ‘Datis best een lelijk ding.’Haalt dat je hele pleidooi niet onderuit? ‘Nee, want lelijk-heid vind ik interessant. Lelijkheid gee ademruimte, hetkan heel bevrijdend zijn. Het gee een extra laag aan dedingen waarin je jezelf kunt verliezen.’ Meteen daaropvol-gend: ‘Dat is de richting die we uit moeten. Iedereen wil al-tijd maar nieuw, nieuw, nieuw en zodra we het hebben,verlangen we alweer naar het volgende, want de leegteraakt maar niet gevuld. Maar er zijn dingen, zoals kunst,die meerdere lagen in zich dragen. Die doe je niet weg. Dat

is mijn zoektocht: dingen ontwerpen die alle opties open-houden, zodat je er niet op uitgekeken raakt.’Nog even over die Tupperware-beker: die is anoniem.Nu staat overal een naam op. Dat colaflesje is van KarlLagerfeld, die pan van Jamie Oliver. Wat vind je van dietrend? ‘Ach, dat is allemaal marketing. 60 procent van onsvak is heel slimme marketing die inspeelt op de onzeker-heid van de consument. Mensen durven niet zelf te kiezenuit een reeks anonieme producten, want stel je voor dat jehet verkeerd doet. Dus er moet er een naam op staan. Watik daarvan vind? Ik vaar er ook wél bij; ik weet maar al tegoed dat grote bedrijven als KLM, IKEA en Vitra mij vra-gen om mijn naam. Maar daar staat altijd een reële op-dracht tegenover en een lange samenwerking. Andersneem ik de klus niet aan. Ik leen er mijn naam niet voorom ergens een Hella Jongerius-sausje overheen te gooien.’Krijg je zulke verzoeken vaak? ‘Elke week. Of mijn naamop een kofferlijn kan of op een auto, weet ik veel waar zeme voor vragen. Ik hoef alleen maar een tekening in te le-veren of een keer langs te gaan in de fabriek. Soms is hethele product al klaar en hoef ik alleen mijn handtekeningmaar te zetten. Dat doe ik nooit. Ja, ik laat schepen metgeld voorbij gaan, maar ik vind dat consumenten als debie-len worden behandeld en ik doe daar niet aan mee.’Als je zelf een nieuwe pollepel nodig hebt of een wc-rol-houder, let je dan op het design? ‘Ik let er wel op, maar alsin de winkel sta koop ik gewoon de houder die beste rolt.Ik maak er geen dagtaak van, daar heb ik helemaal geentijd voor. Mijn huis is verre van perfect.’Wat is er echt lelijk in je huis? ‘O, zo veel. Driekwart vanalle spullen, ha. Maar ik ben heel tevreden.’In de mode zie je een tegenreactie: normcore, een soortanti-mode. Gaat dat in jouw vak ook gebeuren, wordenwe design-moe? ‘Dat zou best kunnen, ja. Ik zie een grootverschil tussen Nederland en Duitsland: in Nederland isálles ontworpen, om de vijf jaar staat er een nieuwe brie-venbus. De lelijkheid van Berlijn vind ik een verademingals ik thuiskom.’ Ze lacht: ‘Wat mij betre wordt er zo minmogelijk ontworpen. Alleen het hoogstnodige.’Je bekritiseert het systeem van nieuw, nieuw, nieuw,maar het is vast wel de bedoeling dat je nieuwe stoel eenverkoophit wordt. ‘Natuurlijk. Als een ontwerp niet goedverkoopt, heb ik mijn werk niet goed gedaan. ‘Dat klinkt inconsequent misschien, maar die vrijheid gunik mezelf. Je moet ook meedoen om dingen te veranderen,aan de zijlijn lukt dat niet. Natuurlijk, je kunt je afvragenwaarom er wéér een nieuwe stoel moet komen. Tja, dat isdan toch de lol in mijn vak. Ik vind spullen maken… leuk.Je kunt zeggen: jij spreekt jezelf lekker tegen. Ja, dat doe ik.En dat vind ik ook fijn. Ik vind het erg leuk om niet altijdhet braafste meisje van de klas te zijn.’

‘IK WIL HET ANTIEKVAN MORGEN

MAKEN. DIERBARE SPULLEN, DIE JE NIET MEER

WEGDOET’