Antwoordenboek · 11 De bladzijden in de atlas hebben een gekleurde rand. Er zijn vijf kleuren. Die...

9
1 KGT Antwoordenboek AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW

Transcript of Antwoordenboek · 11 De bladzijden in de atlas hebben een gekleurde rand. Er zijn vijf kleuren. Die...

1 KGT

Antwoordenboek

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW

3

Hoofdstuk 1 Kaart en atlas

544814_h1.indd 3 24-07-12 11:13

Basis

4

Hoofdstuk 1 Kaart en atlas

1 Werken met de atlas

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kunt uitleggen waar het vak aardrijkskunde over gaat.

• Je kent de belangrijke zoekmiddelen in de atlas.

• Je kunt met deze zoekmiddelen gemakkelijk de juiste

informatie vinden in de atlas.

Intro

1 Bij aardrijkskunde kijk je hoe de wereld eruitziet. Ook zoek

je hiervoor een verklaring. Mens en natuur zijn steeds bezig

de aarde te veranderen. Bekijk bron 1.

a Wat heeft de mens aan dit landschap veranderd?

Een brug gebouwd. b Wat heeft de natuur hier gemaakt? De rivier heeft de kloof uitgeschuurd.

2 Wat gaat over aardrijkskunde? Kruis aan.

□ Walvissen leven vooral in de Atlantische Oceaan.

□ Veel mensen verhuizen naar de stad op zoek naar werk.

□ Door de aanleg van een nieuwe brug zijn we sneller op

school.

□ In de Tweede Wereldoorlog zijn veel mensen

omgekomen.

Atlas en bladwijzers

3 Bekijk de bladwijzers voor in de atlas.

Je kunt in drie gebieden zoeken. Welke zijn dat? Neder- land, Europa en De wereld.

4 Je gaat nu plaatsen opzoeken met de bladwijzer. Schrijf

in de tabel het kaartbladnummer. De eerste is voorgedaan.

Naam op aarde Kaartblad

Groningen 14-15 Je eigen woonplaats Eigen antwoord Spanje 76-77 Suriname 103 India 78 De Nijl 90

Andere zoekmiddelen in de atlas

5 Welke drie registers zijn er in de atlas? Streep door wat je

niet in de atlas kunt vinden: rivierenregister • landenregister

• huizenregister • zaakregister • namenregister • legenda-

register.

6 In welk register ga je zoeken? Vul in.

De Rijn Namen -register

Toerisme in Europa Zaak -register

Afghanistan Landen -register

7 Gebruik de registers.

a Mensen zeggen soms van alles en nog wat. Lang niet

altijd is het waar. Kloppen de volgende uitspraken? Schrijf

eronder of ze waar zijn of niet.

b Welk register heb je gebruikt? Het namen- register. c Waarom kon je de bladwijzer hiervoor niet gebruiken?

Omdat je alleen wat aan de bladwijzer hebt als je ongeveer weet waar de landen/plaatsen liggen.

8 Bekijk het landenregister achter in de atlas.

a Kruis de juiste zin aan.

□ Er zijn ongeveer tweehonderd landen op aarde.

□ Er zijn ongeveer vijftig landen op aarde.

□ Er zijn ongeveer honderd landen op aarde.

b Is Victorialand een land? Nee.

Niet waar. Waar.

Ziz is een dorpje in

Marokko.

Barbados is een

eiland.

Het Victoriameer ligt

in Victorialand.

Niet waar.

544814_h1.indd 4 24-07-12 11:13

5

9 Bekijk nog een keer het landenregister.

a Zoek de naam van een land die het meest lijkt op je

eigen naam. Bijv. Anneke kiest voor Angola. b Bekijk het land op de kaart. In welk werelddeel ligt het?

Bijv. Afrika. c Schets de vorm van je land in het vak hieronder. Zet de

naam in het midden.

d Wat zijn de buurlanden? Zet die ook in je schets.

Angola

Namibië

Zambia

Democratische Republiek Kongo

10 Bekijk het zaakregister achter in de atlas.

a Kies een onderwerp dat je kent.

Onderwerp = Bijv. luchtfoto: Amsterdam: Bijlmer. b Wat is het kaartblad en de titel van de kaart? Bijv. kaartblad 42: Nederland herinrichting stedelijk gebied. c Bekijk de kaart goed en schrijf in één of twee zinnen op

wat je nog niet over dit onderwerp wist. Bijv. dat de fl ats in de vorm van zeshoeken waren gebouwd.

11 De bladzijden in de atlas hebben een gekleurde rand. Er

zijn vijf kleuren. Die kleuren horen bij een groep. Je kunt zo

aan de zijkant zien bij welke groep kaarten je moet zijn.

Schrijf in de tabel waar de kaarten over gaan. Gebruik hierbij

ook de inhoudsopgave. De eerste is voorgedaan.

Groen NederlandGeel EuropaRood WerelddelenPaars AardeBlauw Canon van Nederland

Zoeken in de atlas

12 Om de juiste kaart te vinden, moet je de volgende vragen

stellen. Maar hieronder staan ze door elkaar! Schrijf de

juiste volgorde op. 2 – 1 – 3.

fi guur 1

13 De antwoorden op de vragen hieronder kun je vinden in

de atlas. Maar waar? Geef aan met welk zoekmiddel je het

snelst de juiste kaart hebt gevonden. Kies de juiste letter en

schrijf het kaartbladnummer op.

A Landenregister B Bladwijzer

C Zaakregister D Namenregister

a Waar op aarde zijn er aardbevingen?

Zoekmiddel C kaartblad 108-109.b Hoeveel kilometer is het van Rome naar Milaan?

Zoekmiddel B kaartblad 76-77. c Hoe hoog is de berg de Mont Blanc?

Zoekmiddel D kaartblad 52-53. d Waar ligt het land Lesotho?

Zoekmiddel A kaartblad 91.

544814_h1.indd 5 24-07-12 11:13

Basis

6

Hoofdstuk 1 Kaart en atlas

2 Werken met kaarten

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kunt werken met legenda, schaal en schaalstok.

• Je kunt met de schaal van een kaart de afstanden op de kaart

berekenen in kilometers.

• Je kunt op kaarten werken met windrichtingen.

Intro 1 Bekijk bron 1 en 2.

a Welke bron geeft de meeste informatie over Naarden?

Bron 2. b Waarom? Daar staat een legenda bij met uitleg over kleuren en symbolen. c Wat zie je op een plattegrond van je eigen woonplaats

duidelijk, maar niet op een luchtfoto van je woonplaats?

Bijv. kerk, stadion, ziekenhuis, museum, school enz.

Kaart en legenda

2 Streep door wat je niet op een kaart zult zien: weiland •

vrachtwagen • jachthaven • koeien • boot • spoorlijn •

voetbalstadion .

3 a In bron 2 staat een legenda. Volgens de begrippenlijst is

dat een lijst met de verklaring van kleuren en kaartsymbolen. b Vul in: goed of fout .

– Een kaart zonder legenda is eigenlijk onleesbaar.

Goed. – Iedere kaart gebruikt dezelfde kaarttekens. Fout. – Kaarttekens zijn bijvoorbeeld kleuren, pijlen, lijnen en

bolletjes. Goed. – De kaarttekens betekenen op alle kaarten hetzelfde.

Fout.

Schaal

4 Iets kleiner weergeven dan het in werkelijkheid is, noem je

op schaal maken. Je kunt dat doen door iets op schaal te

tekenen. Ook kun je een schaalmodel maken. Dat zie je bij

speelgoed en maquettes.

a Met welk speelgoed op schaal speelde je vroeger als

kind? Bijv. een pop, een speelgoedauto, een poppenhuis enz.

b Hieronder staat een potlood op ware grootte getekend.

Teken hetzelfde potlood vier keer zo klein .

fi guur 1

c Op ware grootte is het potlood 8 centimeter lang.

Verkleind getekend is het potlood 2 centimeter lang. Je

hebt het potlood op schaal getekend; het is 4 keer zo

klein geworden. De schaal is 1 : 4 (spreek uit één op vier).

5 a Vul de tabel in.

Verkleining Schaal

25 × verkleind 1 : 25 (1 op 25)

100 × verkleind 1 : 100 (1 op 100)

100.000 × verkleind 1 : 100.000 (1 op 100.000)

1.250.000 × verkleind 1 : 1.250.000 (1 op 1.250.000)

b Met welke schaal uit de tabel zie je de meeste details?

De bovenste • onderste schaal.

c Gebruik bron 3. ‘Zijn we er bijna? Nog maar 5 centimeter

op de kaart van Frankrijk.’ Hoeveel kilometer moet dit gezin

nog rijden naar hun vakantiebestemming? 50 kilometer.

6 Wat is de afstand tussen Apeldoorn en Zwolle? Gebruik

de atlaskaart Midden-Nederland.

a Meet de afstand op de kaart. Dit is 7 centimeter.

b De schaal is 1 : 500.000 c 1 centimeter op de kaart is 5 kilometer in werkelijkheid.

d De afstand is dus 7 × 5 kilometer = 35 kilometer.

7 In bron 2 staat een schaalstok . Hiermee kun je afstanden

schatten.

a Wat is de afstand tussen Naarderbos en Naardermeent?

Ongeveer 2.000 meter.

b En tussen de twee musea? Ongeveer 700 meter.

544814_h1.indd 6 24-07-12 11:13

7

c Controleer met de schaal of jouw schattingen kloppen.

De schaal is 1 : 50.000 . Let op: hier kun je niet vijf

nullen wegstrepen. De schaal is te groot. Als je twee nullen

wegstreept, maak je er meters van in plaats van kilometers. 1

centimeter op de kaart is dus 500 m in het echt.

Hier kun je weer kilometers van maken want 1 kilometer =

1.000 meter. Voor deze kaart geldt dus 2 centimeter

op de kaart is 1 kilometer.

Conclusie: mijn schattingen kloppen wel • niet .

8 a Vul de eerste drie kolommen van de tabel boven aan

de bladzijde in.

b Zet in de laatste kolom de antwoorden op de volgende

vragen. Gebruik de legenda onder aan de bladzijden van de

atlas.

– Wat is de zwarte lijn tussen Leeuwarden en Sneek?

– Wat betekent de zwarte stip in Parijs?

– Wat betekent de zwarte stip in New York ?

Windrichting 9 Gebruik bron 4.

In fi guur 2 zie je een windroos. Vul de windrichtingen in.

fi guur 2 Een w indroos.

NO

O

ZOZW

Z

W

NO

N

10 Welke zinnen zijn juist?

□ Groningen ligt in het noorden van ons land.

□ België ligt ten zuiden van Nederland.

□ De Noordzee ligt ten oosten van Nederland.

□ De Randstad ligt in het westen van Nederland.

11 Om een plek aan te geven, zeg je: ‘ten noorden van’, ‘ten

zuidwesten van’ enzovoort. Je kijkt dan vanuit het middel-

punt van de windroos om je heen en geeft zo de richting aan.

Doe dit voor je eigen woonplaats.

a Ten noordoosten van mijn woonplaats ligt: bijv. vanuit Amsterdam: het IJsselmeer.

b Ten zuidoosten van mijn woonplaats ligt: bijv. vanuit Amsterdam: Weesp.

c Ten zuidwesten van mijn woonplaats ligt: bijv. vanuit Amsterdam: Schiphol.

d Ten noordwesten van mijn woonplaats ligt: bijv. vanuit Amsterdam: Zaandam.

e Zet in het midden van het vierkant hieronder de naam

van je woonplaats. Schrijf daarna de plaatsen uit a tot en

met d op de juiste plek rond je woonplaats .

Zaandam

Amster-dam

IJsselmeer

WeespSchiphol

Afstand in centimeters op de kaart

Schaal Afstand Antwoorden bij vragen 8b

Leeuwarden – Sneek: 4 cm 1 : 500.000 20 km Spoorweg

Amsterdam – Parijs: 3 cm 1 : 15.000.000 450 km Meer dan 5 miljoen inwoners

New York – Hongkong: 22 cm 1 : 70.000.000 15.400 km Meer dan 10 miljoen inwoners

544814_h1.indd 7 24-07-12 11:13

Basis

8

Hoofdstuk 1 Kaart en atlas

3 Soorten kaarten en coördinaten

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kent de verschillende soorten kaarten in de atlas.

• Je kunt bepalen welke kaartsoort je nodig hebt als je iets moet

opzoeken in de atlas.

• Je kunt werken met het coördinatensysteem op kaarten.

• Je kunt het graadnet op aarde als coördinatensysteem

gebruiken.

Intro 1 a Zoek de bladzijde Kaartsoorten in de atlas. Je ziet op

de linker bladzijde drie soorten kaarten. Vul de namen in:

A = stadskaart. B = autokaart. C = weerkaart. b Kaarten vind je niet alleen in de atlas, maar bijvoorbeeld

ook op internet (bron 1). Wat is het thema van deze kaart?

Buienradar.

Kaartsoorten

2 Bekijk bron 2a en 2b.

a Welk type kaart is bron 2a? staatkundige overzichts-

kaart • natuurkundige overzichtskaart .

b Welk type kaart is bron 2b? staatkundige overzichtskaart

• natuurkundige overzichtskaart .

c Noem twee verschillen. Bijv. bergen, geen bergen, landen aparte kleur.

3 Vul de juiste woorden in.

Een thematische kaart herken je makkelijk aan de titel.

Deze bestaat altijd uit een onderwerp of thema. Zoek je

een kaart over een bepaald thema, dan gebruik je het

zaakregister , dat achter in de atlas staat.

4 In welke groepen kun je de kaarten verdelen? Vul fi guur 1

aan.

fi guur 1 Kaartsoorten.

Soorten kaarten

Overzichts-kaarten Thematische kaarten

Natuurkundige overzichts kaarten

Staatskundige overzichts kaarten

Coördinaten 5 Op een kaart kun je een plek aangeven met coördinaten.

Samen geven ze een kaartvak aan.

Gebruik bron 3. Noteer de coördinaten van:

Moskou: F3. Parijs: C4.

6 Gebruik het juiste zoekmiddel en eventueel de atlaskaart

Nederland – provincies.

In welke provincie liggen:

– Makkinga? Friesland.

– Bredevoort? Gelderland.

– Zuiddorpe? Zeeland.

7 Gebruik fi guur 2.

a – In welk kaartvak ligt het meeste bos? E5.

– In welk kaartvak begint de rivier? B5.

b In vak G5 is vorig jaar een vliegveld gebouwd. Teken dit

met een symbool op de kaart. Voeg het symbool toe aan de

legenda.

fi guur 2 Het eiland Zoutwind.

3

A B C D E F

1

4

5

6

2

G H

gebergte

vliegveld

rivierbos woestijnstad

544814_h1.indd 8 24-07-12 11:13

9

Graadnet 8 Het coördinatensysteem op een globe noem je het

graadnet . Het bestaat uit horizontale lijnen en verticale

lijnen die de aarde in hokjes verdelen. Zo kun je heel precies

een plaats op aarde aangeven.

a De horizontale lijnen heten lengtecirkels • breedte-

cirkels .

b De verticale lijnen heten lengtecirkels • breedtecirkels .

9 Vul de juiste woorden in.

a De aarde is een bol, die je kunt afbeelden op een globe

(bron 4). Bovenaan ligt de Noordpool en onderaan de

Zuidpool . Een denkbeeldige lijn deelt de aarde dwars

doormidden. Deze cirkel heet de evenaar . De twee

helften heten noordelijk halfrond en zuidelijk halfrond . b Schrijf je antwoorden uit vraag 9a op de juiste plek in

fi guur 3.

c Het meeste land ligt op het noordelijk halfrond. De

meeste zee ligt op het zuidelijk halfrond.

fi guur 3 De a arde verdeeld in noord en zuid.

Noordpool

noordelijk halfrond

zuidelijk halfrond

Zuidpool

evenaar

10 Vul de juiste woorden in:

a De lengtecirkel die over Londen loopt, noem je de

0-lijn . Het deel van de aarde dat ten westen hiervan ligt,

noem je het westelijk halfrond . Het deel van de

aarde dat ten oosten hiervan ligt, noem je het oostelijk halfrond . b Schrijf je antwoorden uit vraag 10a op de juiste plek in

fi guur 4.

c Nederland ligt op:

□ noorderbreedte en westerlengte.

□ zuiderbreedte en westerlengte.

□ noorderbreedte en oosterlengte.

□ zuiderbreedte en oosterlengte.

fi guur 4 De aarde verdeeld in oost en west.

0-lijn

westelijk halfrond oostelijk halfrond

11 a Zoek op de atlaskaarten Europa en De aarde de stad

Amsterdam. Schrijf de kaartvakken op.

Amsterdam op kaart Europa: E3.

Amsterdam op kaart De aarde: D21.

b Je ziet dat de kaartvakken verschillend zijn. Waarom kun

je beter het graadnet van bron 4 gebruiken?

Omdat dan de positie op elke kaart hetzelfde is. c Bekijk de atlaskaart De aarde – staatkundig. Vul de juiste

kaartvakken in.

Ierland: D20. New York: E13.

Kaapstad: M22. Nederland: D21.

12 Maak de computerles waarin je kennismaakt met Google

Earth.

13 Maak de herhalingsles bij paragraaf 1 tot en met 3.

544814_h1.indd 9 24-07-12 11:13

10

Hoofdstuk 1 Kaart en atlas

 Samenvatting

Maak de samenvatting van dit hoofdstuk in het schema hieronder. Zoals je ziet, bestaat de samenvatting uit schetsjes en kernwoorden.

Het doel is de inhoud van elke paragraaf kort samen te vatten. Vul de ontbrekende woorden en zinnen op de stippellijnen in. De eerste

paragraaf is al voorgedaan.

Gebieden, landen, steden, rivieren, enz.

bladwijzer landenregister namenregisterzaakregister

Bij aardrijkskunde gebruik je als hulpmiddel vaak de atlas.

Zoekmiddelen om iets snel te vinden:

Aardrijkskundige onderwerpen

Om de schaal naar kilometers om te rekenen moetje 5 nullen wegdenken.

NW NON

O

ZOZWZ

W

windstreken

Dit noem je de schaal.

breedtecirkel evenaar

lengtecirkel

noordelijk halfrond

zuidelijk halfrondLijnen verdelen een kaart of de aarde in vakken. De verticale kolommen en horizontale rijen kruisen elkaar zodat we plaatsen kunnen vinden = coördinatensysteemOp een globe noem je dit het graadnet

overzichtskaarten

natuurkundige

staatkundige

thematische kaarten

Paragraaf 1 Werken met de atlas

Paragraaf 2 Werken met kaarten

Paragraaf 3 Soorten kaarten en coördinaten

544814_h1.indd 10 24-07-12 11:13