# 02/OKTOBER 2005 Imagine - HAN: hogeschool en … · Inhoud pagina 8 Creativiteit is de motor...
Transcript of # 02/OKTOBER 2005 Imagine - HAN: hogeschool en … · Inhoud pagina 8 Creativiteit is de motor...
Inhoud
pagina 8Creativiteit is de motor
pagina 10Spinnen op Waterstof
pagina 14Creativiteit in het onderwijs
pagina 20Geen sexyplaatjes-makeri j
pagina 22De klant nogbeter helpen
pagina 24Klantconfl ictmet behoud van klant
pagina 26Het bouw-concept van de toekomst
pagina 4 De bevlogenheid mobil iserenpagina 28 Smart Business Center
Imagine...
'De verbeelding aan de macht!'Een verlangen uit de jaren zestig dat aan actualiteitniets lijkt te hebben ingeboet.Uit onverwachte hoek wordt aan de begrippen'verbeelding' en 'creativiteit' opnieuw betekenisgegeven. De economen Nordström en Florida vindenover de hele wereld een gretig gehoor voor hunstelling dat de wereld slechts door creativiteit teredden is.Het spreekt voor zich dat de HAN deze inzichtengeïnteresseerd en kritisch volgt.Masterclasses, seminars en casussen geven vormen inhoud aan dit nieuwe elan.In deze editie van het HAN-blad een weerslag vandeze beweging.
Han Geurts, hoofdredacteur.
‘Most people l ive
and d ie with thei r
music st i l l unplayed.
They never dare to try.’
4 5 H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E
Studieprogramma Het eerste jaar (in Praag): Internal
combustion Engines, Mechanical and
Hydraulic Transmissions, Micro-
electronics in Vehicles, Manufacturing
Process Design, Vehicle Dynamics,
Vibrations of Vehicles, Vehicle concept,
structure, aggregates and safety.
Het derde semester in Brest: Vehicle
Architecture, Linear en Non-linear
Geometrics, Engineering and Design.
Het derde semester in Arnhem:
Advanced Vehicle Dynamics, Advanced
Vehicle Electronics, Advanced Vehicle
Control, Systems Control Engineering,
Automotive Management.
Het laatste semester doen de studenten
een afstudeeropdracht.
Nieuwe Master of AutomotiveEngineering uniek in Europa
De ontwikkel ingen in de auto-industr ie en debijbehorende markt gaan razendsnel. Om (hbo’er)met een technische achtergrond de kans tegeven om beter op deze ontwikkel ingen in tespelen, biedt de HAN een internationaal master-t ra jec t aan , samen met de Techn ischeUnivers i te i t (CVUT) in Praag (CZ) en Éco leSupérieure Ensieta in het Franse Brest . Masterof Automotive Engineering heet deze nieuwe,tweejarige volt i jdopleiding. ‘De internationalesamenwerk ing en de aanpak z i jn un iek inEuropa’ , ver te l t op le id ingsmanager HansVooren.
Begin oktober zijn de eerste studenten van de nieuwe
‘Master of Automotive Engineering’ in de collegebanken
gekropen. Het eerste jaar volgen ze een Engelstalig
programma aan de CVUT in Praag. Daarna kunnen ze
kiezen tussen een Franstalig semester in Brest (Ensieta) of
een Engelstalig semester in Arnhem (HAN). ‘Degenen die
naar Frankrijk gaan, kunnen in het eerste jaar in Praag via
de Franse ambassade hun taal bijspijkeren’, vertelt Hans
Vooren, opleidingsmanager bij het Lectoraat Mobiliteits-
technologie van HAN Kenniscentrum Economie, Techniek
en Informatica.
Het laatste semester van het tweede jaar doet de student
een afstudeeropdracht bij een onderneming uit de auto-
mobielbranche in één van de deelnemende landen. Zowel
docenten als vakmensen uit de onderneming begeleiden
de student hierbij. Afgestudeerden kunnen dankzij hun
internationale ervaring een leidinggevende rol vervullen
in de automobielindustrie en aanverwante bedrijfstakken
in zowel binnen- als buitenland.
NetwerkDe drie partners hebben samen de opleiding ontwikkeld.
Dat levert een bundeling van expertise op, want alledrie
hebben ze al bachelor- en soms ook masteropleidingen
op automotivegebied. De Master of Automotive Engineering
onderscheidt zich van soortgelijke opleidingen door de
aanpak. ‘Masteropleidingen aan een universiteit zijn
meestal wetenschappelijk. Wij beperken ons niet tot
ontwerpprogramma’s en berekeningen aan theoretische
modellen, maar leggen juist de nadruk op de link tussen
de theorie en de praktijk. Bovendien is deze opleiding
puur gericht op automotive, terwijl andere automotive-
masterprogramma's vaak deel uitmaken van een bredere
technische opleiding.’
InternationaalOok het internationale karakter is bijzonder. De deelne-
mende hogescholen en universiteit hebben elk een eigen
netwerk. Tsjechië heeft goede contacten met Slowakije,
Roemenië en Hongarije, waar de Praagse universiteit ook
studenten enthousiasmeert voor de opleiding. ‘Brest’
werft in Frankrijk en de Franse koloniën. En de HAN gaat
met de nieuwe opleiding de boer op in Nederland, België,
China en India. Vooren: ‘India en China zijn naties om
rekening mee te houden en ik ben blij dat we daar vanuit
het HAN Kenniscentrum zulke goede contacten hebben.
Deze landen maken een gigantische ontwikkeling door op
automotive gebied. Dat geldt voor ontwerp en productie,
maar ook de verkoop en het gebruik van auto’s neemt daar
met soms meer dan twintig procent per jaar toe.’
De eerste aanmeldingen voor de masteropleiding komen
uit diverse landen. Niet alleen vanuit Nederland, ook van-
uit Frankrijk, Tsjechië en India. ‘We zijn de opleiding dit
jaar gestart met 15 studenten met zes verschillende natio-
naliteiten. Het is een heel leuk internationaal gezelschap
geworden. Dat biedt meerwaarde voor de studenten; die
kunnen contacten aanknopen met mensen uit verschillende
landen en komen in aanraking met andere culturen. Ze
leren Europees en zelfs ‘globaal’ denken en werken.’
Meer informatie over deze Master is te vinden op:
www.kenniscentrum.han.nl
De HAN moet over enkele jaren nietal leen bekend staan als hèt opleidings-ins t i tuut , maar ook a ls dé kenn is-par tner van de regio. Dat laatste is éénvan de doe len van het programmaKennispoort, dat t i jdens de opening vanhet s tud ie jaar werd ge lanceerd .Kennispoort r icht z ich vooral op deactiviteiten náást het reguliere hbo-onderwijs.
De HAN beoogt met Kennispoort een intensieve
band met (regionale) instellingen, overheden
en het bedrijfsleven, waarbij men steeds beter
inspeelt op elkaars vragen. Niet alleen biedt de
HAN werknemers scholing, zodat organisaties
snelle maatschappelijke veranderingen kunnen
bijbenen, maar bedrijven kunnen bijvoorbeeld
ook lectoren en studenten van de HAN
inschakelen voor praktisch onderzoek.
Tegelijk zorgen de intensievere contacten met
de beroepspraktijk ook over en weer voor inno-
vatie.
DynamischKennispoort borduurt verder op bestaande
activiteiten en ontwikkelingen. Nederland wil
tot de meest dynamische kenniseconomieën
horen. Dat betekent dat werknemers hun kennis
en vaardigheden moeten bijhouden, ze moeten
‘een leven lang leren’. De HAN deelt bovendien
al jaren kennis en expertise met bedrijven en
instellingen en ontwikkelt zich steeds meer als
kennispartner en kennisinstituut.
Helaas klopt het beeld dat in de regio bestaat
van de hogeschool vaak niet met de werkelijk-
heid. ‘Onze omgeving heeft nauwelijks notie
van wat hier allemaal gebeurt. Ze zien een
hogeschool uitsluitend als onderwijsinstelling
die jonge mensen van achttien tot begin
twintig opleidt, hen een tijd op stage stuurt en
uiteindelijk een diploma meegeeft. Ik schrik
nog steeds van het beperkte beeld dat mensen
hebben van een hogeschool. Hier valt nog een
wereld te winnen’, vertelt Marcel Wintels,
voorzitter van het College van Bestuur van de
HAN.
Het programma Kennispoort moet verande-
ring brengen in deze situatie. Wintels wil het
brede aanbod van zijn hogeschool de komende
jaren beter zichtbaar maken. Tegelijkertijd wil
hij een duurzame relatie aangaan met partijen
in de wijde regio. De bedoeling is dat markt-
partijen en HAN steeds meer kennis gaan
delen en profiteren van elkaars ervaring en
know how. Daarmee heeft de HAN al jaren
goede ervaring. ‘Niet alleen binnen de regio,
ook daarbuiten. We bieden bijvoorbeeld kennis
op het hoogste niveau op het gebied van
voeding en diëtetiek en sport en beweging. Zo
begeleiden voedingsdocenten van de HAN de
TVM-schaatsploeg. Ook met het NOC*NSF
werken we samen, doen we onderzoek op het
terrein van sport en beweging.’
InternationaalHet programma Kennispoort richt zich in
eerste instantie op de regio. Op instellingen,
scholen, gemeenten, het MKB en grotere
ondernemingen. Met veel van deze partijen
heeft de HAN al relaties dankzij studenten die
er stage lopen. Daarnaast zijn er de afgestu-
deerden die een baan vinden in de omgeving.
‘We willen meer gebruik maken van de
bestaande contacten. De HAN moet de logische
partner worden voor bijscholing, contract-
onderwijs, in-company training, organisatie-,
HRM- en scholingsvraagstukken, onderzoeks-
vragen…..We hebben hier expertise in huis op
alle terreinen behalve ‘kunst’ en ‘groen’. Dat is
dus heel breed.’
Hoewel de regio centraal staat, gaat de HAN
meer nationale en internationale contacten
zeker niet uit de weg. Wintels: ‘Mobiliteits-
vraagstukken spelen zich af op internationaal
niveau. Datzelfde geldt voor data-architectuur
en zoveel meer.’
InputIedereen vaart wel bij samenwerking. De HAN
draagt via de kennisontwikkelingen bij aan de
sociaal-economische groei en innovatie van de
regio. Bedrijven en instellingen leveren op hún
beurt weer bijdragen aan de innovatie en verbe-
tering van het onderwijs. Zo zijn er veel markt-
partijen betrokken als adviseurs van
Kennispoort. Marcel Wintels:’De leden van de
Raad van Advies Kennispoort HAN denken
bijvoorbeeld kritisch mee. Kritiek zie ik niet als
bedreiging maar vooral als kans om te leren.
Elke keer weer. Dus hoe meer input van buiten,
hoe liever het me is.’
Over pakweg acht tot tien jaar moet de HAN
een vanzelfsprekende kennispartner zijn voor
de regio. Dat proces kost tijd. Niet alleen moet
het beeld verbeteren dat de ‘regio’ heeft van de
HAN maar ook intern moet er nog één en
ander gebeuren. De bestuursvoorzitter steekt
de hand in eigen boezem:’De HAN moet toe-
gankelijker worden voor mensen van buiten.
Die moeten weten bij wie ze terecht kunnen
met een vraagstuk of probleem. De lijnen
moeten korter. Bovendien moeten we zelf
meer acte de présence geven bij bedrijven en
instellingen en gebruik maken van alle
mogelijkheden die er al zijn.’
De ambities zijn hoog. Marcel Wintels knikt
instemmend. ‘Ja, maar we gaan ze waarmaken.
Het is heel simpel: iedere dag een beetje beter.
We houden het praktisch en dichtbij. Ik heb
een heilig geloof in de kwaliteit die hier aan-
wezig is. Als je de bevlogenheid van de mensen
die hier werken nog gerichter mobiliseert, kun
je veel bereiken.’
‘De bevlogenheid van mensen mobi l iseren’
De HAN als kennispartner
Marcel Wintels
Voorzitter College
van Bestuur HAN
‘Er valt nog een wereld
te winnen.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E6 7
Het Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA) is een samen-
werking aangegaan met het ROC Rijn IJssel en de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De samenwerking
is erop gericht een duurzame verbinding te maken tussen
het onderwijs en het bedrijfsleven in Arnhem. Daartoe is
een nieuwe secretaris aangesteld die hierin een belangrijke
en stimulerende schakel vormt. Zij zal een goede
afstemming laten plaatsvinden tussen de opleidings- en
onderzoeksbehoeften van de leden en het aanbod vanuit het
ROC Rijn IJssel en de HAN. De OKA krijgt hiermee een
direct contactpersoon voor allerhande opleidings- en
onderzoeksvragen. Ook fysiek zullen deze samenwerkings-
partners medio november bij elkaar gehuisvest zijn in het
nieuwe onderkomen van het HAN Kenniscentrum
Economie Techniek en Informatica tegenover de huidige
campus (zie boven).
De samenwerking sluit aan bij doelstellingen die de
Stichting Innovatie Alliantie (samenwerking van MKB-
Nederland, VNO-NCW, HBO-Raad, TNO, Telematica
Instituut, Syntens) heeft om samenwerking tussen het MKB
en het onderwijs te versterken. Doel is het opstellen van een
programma waarbinnen projecten uitgevoerd worden waar
ondernemers en kenniswerkers (lectoren, docenten en
studenten) samenwerken aan de oplossing van technische
of bedrijfskundige innovatieve vraagstukken. Deze regeling
biedt OKA-leden een uitgelezen mogelijkheid om met
elkaar te onderzoeken op welke wijze concrete projecten
geïnitieerd kunnen worden.
Voor verdere informatie: Lizetta Hübner, 06-29572759
of het secretariaat van het OKA 026-3763401.
Synergiebedri jfslevenen onderwijs
Gejuich op de opleiding Master Molecular
Life Sciences: begin augustus werd bekend dat
deze opleiding geaccrediteerd is door de
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
(NVAO). Daarmee bezit de opleiding nu een
belangrijke kwaliteitsborging. Studenten van
masteropleidingen die geaccrediteerd zijn
kunnen bepaalde vormen van studiefinan-
ciering krijgen, als ze onder de dertig zijn
kunnen ze een OV-kaart krijgen en geld lenen.
Opleidingsmanager Christien Lokman is blij
met deze accreditatie. 'Het is een echte mijl-
paal', vindt ze. 'Het is een erkenning dat de
opleiding in niveau en kwaliteit niet onderdoet
voor een masteropleiding op de universiteit.'
Wat is dan het verschil met een universitaire
master? 'De focus is anders. Op een hbo-
masteropleiding leren studenten toegepast
onderzoek, op de universiteit gaat het om fun-
damenteel onderzoek. Onze masters heten
straks niet Master of Science, maar Master of
Molecular Life Sciences'.
Deelgebieden waar de opleiding zich op richt
zijn infectieziekten, kankeronderzoek en bio-
technologie. De opleiding is parttime of full-
time te volgen. Parttimers hebben al een werk-
kring. Het zijn meestal analisten die onder
leiding van een projectmanager werken. De
bedoeling is dat ze in de toekomst bijvoorbeeld
zelf zo'n projectmanager worden.
Dit jaar stromen er twaalf studenten in. De
opleiding is gevestigd in het Trigon-gebouw op
de Nijmeegse campus, waar ze de volgens
Lokman beschikt over alle nodige facilteiten.
Accreditatie voor Master of Molecular Life Sciences
‘Don’t pull back from the passion.’ Passie, dat
is het toverwoord van top-econoom Kjell
(spreek uit Shjell) Nordström die op 3 oktober
de eerste uit een serie masterclasses gaf op de
HAN. In de Cultuurherberg op de voormalige
Saxen Weimarkazerne in Arnhem vertelt
‘s werelds funkiest business guru dat er zonder
passie geen broodnodige innovatie is. Klanten
binden, nieuwe markten aanboren, het kan
alleen nog door ondernemingen of met
producten die fit of sexy zijn, die passen in de
huidige emotie-economie. De Nederlandse
doe-maar-gewoon mentaliteit en het na-apen
en benchmarken leidt volgens de Zweed alleen
maar tot standaardisering en dat is dodelijk
voor vernieuwing.
In het ochtendprogramma houdt Nordström
zijn masterclass voor een vijftiental kop-
stukken uit het bedrijfsleven en 25 studenten
die voor een plekje hebben moeten solliciteren.
In het middagprogramma wordt – ook door
andere inleiders – uitgebreider op het onder-
werp teruggekomen, voor een geboeid publiek
van ruim honderd aanwezigen waaronder
Emile Ratelband (‘Ik kom even bijtanken bij
een topper’).
Tom Spanjaard, tweedejaars Commerciële
Economie in Nijmegen, is er de hele dag bij. ‘Ik
heb dit weekend zijn boek gelezen, maar mijn
wereld is nog niet op zijn kop gezet.
Nordströms visie is heel interessant, maar veel
was natuurlijk al bekend.’ Tom is er om te
kijken hoe zo’n masterclass nou in elkaar zit
en vooral om te netwerken: contacten te leggen
met mensen uit het bedrijfsleven. Tijdens de
masterclass in de ochtend was hij buitenbeen-
tje in zijn groep in de casus over Siemens. Een
product moet kwalitatief goed zijn én sexy, was
zijn stelling. ‘Siemens is niet sexy, dat is zoiets
als seks met je oma: niet cool. Een product
moet zijn als seks met Pamela Anderson.’ Tom
wil zijn horizon blijven verbreden, ook buiten
de HAN. ‘Daarom solliciteer ik zeker weer naar
een plek bij de volgende masterclass.’
Passie is al les
Kjell Nordström: ‘fit and sexy.’
HAN KENNISCENTRUM VERHUISTVanaf 3 november heeft het HAN Kenniscentrum Economie
Techniek en Informatica een nieuw onderkomen. Bijna alle
productgroepen en lectoraten, evenals het Smart Business
Center en het Ondernemers Kontakt Arnhem, verhuizen naar het
nieuwe adres. De Productgroep Bouwkunde en Civiele Techniek
blijft op het huidige adres evenals Individueel onderwijs
Engineering. De productgroep Biologische, Medische en
Chemische Laboratoriumopleidingen verhuist onder de naam
HAN BioCentre naar Nijmegen.
HAN Kenniscentrum Economie Techniek en Informatica
Beverweerdlaan 3, 6825, AE Arnhem
Postbus 2217, 6802 CE Arnhem
Tel: 026-3658290
Masterclass Richard Florida bi j de HAN
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E8 9
Creativiteit is de motor van de economie
Richard Florida Prof. Dr. Richard Florida bekleedt de
Hirst Leerstoel Openbaar Beleid aan de
George Mason Universiteit, Virginia.
Tot vorig jaar was hij de Heinz professor
Regionaal Economische Ontwikkeling
aan de Carnegie Mellon Universiteit
in Pittsburgh. Richard Florida is
gasthoogleraar geweest aan het
Massachusetts Institute of Technology
(MIT) en de Kennedy School of
Government van de Harvard Universiteit.
Florida doceert ook aan het Brookings
Instituut in Washington DC. Het boek
The Rise of the Creative Class: and how
it’s transforming work, leisure, community
and everyday life verscheen in 2002. De
Harvard Business Review noemde Rise
een van de doorbraakideeën van 2004.
In april verscheen de opvolger, The
Flight of the Creative Class: the global
battle for talent. Het is de bedoeling dat
er een derde deel verschijnt dat voor-
lopig The Creative Edge gaat heten en
handelt over creativiteit in organisaties.
Nie t kenn is , n ie t techno log ie , maar mense l i jkecreat iv i te i t i s dé motor van de economie in deeenentwint igs te eeuw. Dat i s de boodschapva n d e A m e r i k a a n s e h o o g l e r a a r R i c h a r dF lor ida d ie op u i tnod ig ing van de HAN op 9no vember in Arnhem spreekt . De ‘uber-coo l ’pro fessor o f economics u i t Wash ington heef tin twee jaar t i jd he t be le id van gro te s tedeno vera l te r were ld - en n ie t in he t minst inNeder land - in z i jn ban gekregen . Wie wi lwe ten we lke s teden b loe ien , k i j k t waar destudenten heengaan. ‘Studenten zi jn de kanar iesi n d e t a l e n t e n m i j n . A l s d e a t m o s f e e r t ebenauwd wordt , v l iegen ze naar een anderes tad .’
‘Een mislukte rockmuzikant die economie is gaan
studeren’, zo omschrijft Richard Florida zichzelf graag.
De professor aan de George Mason Universiteit vlakbij
Washington, arbeiderszoon en kleinkind van Italiaanse
immigranten, praat over het economische belang van Jimi
Hendrix en de concentratie van homo’s in een stad. De
drie T’s - Talent, Technologie en Tolerantie - maken de
economie van de 21e eeuw. Technologie (onderzoek,
R&D, innovatie) volgt het talent en tolerantie (een open en
divers klimaat) verklaart de flow van dat talent.
Marx van de markteconomieRichard Florida leunt voorover: ‘Zal ik je eens wat vertellen?
Paul Allen, de mede-oprichter van Microsoft, heeft met
architect Frank Gehry een centrum in Seattle gebouwd ter
ere van Jimi Hendrix. Dat is een economisch belang. En de
Bill Gates Foundation gaat in Seattle vijftig high schools
neerzetten die een compleet nieuwe manier van onderwijs
stimuleren. Met dj-cursussen en al. Vijftig! Waarom doet
hij dat? Dat is een talent strategy. De creatieve economie
vraagt om talent en talent houdt van een stad die bruist. Ja,
Seattle bracht Jimi Hendrix en Nirvana voort, maar ook
Starbucks en Amazon.com.’
Sinds Florida’s spraakmakende boek The Rise of the Creative
Class in 2002 verscheen, volgde de ene loftuiting na de
andere. De ‘bijbel van de creatieve economie’ werd het
boek genoemd en ‘even belangrijk voor een nieuwe eco-
nomische ordening als Das Kapital van Marx dat in zijn
tijd was.’ Florida kan erom glimlachen: ‘Ach, het leek me
wel aardig om mijn boek een nogal beladen politieke titel
mee te geven’ Alleen al het woord klasse deed de haren
van menige Europese sociaal democraat overeind staan.
Een nieuwe klasseHoe komt een econoom tot de conclusie dat een economie
vooral op creativiteit drijft? Richard Florida: ‘Zoals alle
economen geloofde ik in de jaren negentig dat het bij-
eenbrengen van kennis, technologie en durfkapitaal dé
sleutel tot economisch succes was. Immers, zo werkte
het in Silicon Valley. Ik kom uit Pittsburgh, een industrie-
stad bij uitstek. Toen de industrieën ten onder gingen,
hebben het stadsbestuur en de universiteit alles op alles
gezet om spin offs te generen, kapitaal te zoeken,
belastingvoordelen te bieden. Dat leverde inderdaad het
nodige op. Lycos, de internet zoekmachine, was zo’n
uiterst succesvol voorbeeld. En toen gebeurde het. Ik
was in Harvard om college te geven, sloeg nog even de
krant open met een kop koffie en las tot mijn stomme
verbazing: Lycos verhuist naar Boston. Waarom? Omdat
Lycos in Boston kon vinden wat het in Pittsburgh niet
vond: een groot reservoir aan goed opgeleide en creatieve
mensen. Dus de bedrijven en de banen volgden de
mensen en niet meer andersom. En goed opgeleide
mensen zochten een stedelijk klimaat met cultuur en
uitdagingen. Om een lang verhaal kort te maken, mijn
conclusie luidt dat economische groei plaats vindt op
plekken die tolerant zijn, divers en die open staan voor
creativiteit. De creativiteit van onderzoekers, kunste-
naars, musici, ontwerpers, techneuten, mediamensen,
noem maar op.
Langzamerhand is er een economische klasse ontstaan
die zijn geld verdient met creatief zijn. Die klasse is van
groot economisch belang omdat zij de meeste toege-
voegde waarde creëert. De Creatieve Klasse is dus een
economische groep. De mensen in die groep bepalen zelf
waar zij willen wonen, werken en ontspannen. Een stad
of regio die creatief talent koestert en aantrekt, heeft
daarom een beslissend concurrentievoordeel.’
Het boek sloeg in als een bom. Maar, kritiek kwam er ook.
‘Die Florida is een yuppie prof voor de creatieve elite.’
Florida doet de kritiek echter verstommen met zijn nieuwe
boek The Flight of the Creative Class dat dit voorjaar
verscheen. Een boek met een sterk sociale boodschap.
Het gaat niet om de creatieven, it’s the creativity, stupid.
Florida: ‘Dé opgave van deze tijd is om meer mensen in de
creatieve klasse te krijgen. Je kunt een economie niet
duurzaam laten draaien op een bovenlaag. Een creatieve
economie is nog geen creatieve samenleving. Daarvoor
moet je een moedig beleid voeren dat geen enkele groep
uitsluit.
Deze drie dingen blijven overeind: technologie, talent en
tolerantie, maar tolerantie is het belangrijkst.’
Richard Florida komt naar de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in
het kader van de HAN Creative
Masterclasses, waarin begin oktober de
Scandinavische econoom Kjell
Nordström hem voorging. De hoge-
school organiseert de masterclasses
om de status van kenniscentrum en
kennispartner voor bedrijfsleven en
maatschappelijke organisaties te onder-
strepen. De lezing van Florida start op 9
november om 20.00 uur precies in de
Eusebiuskerk in Arnhem.
Informatie over en aanmeldingen voor
de publiekslezing van Richard Florida
op www.han.nl/masterclass of neem
contact op met Marion van der Donk via
[email protected] of mobiel:
06 - 51 43 43 58
Richard Florida: ‘It’s the creativity, stupid!’ Jero
en O
erle
man
s
Het probleem is duideli jk, zeker voor wie zichregelmatig op onze snelwegen waagt. Mil joenenauto 's , a l len u i tgerust met een inef f ic iënteverbrandingsmotor. Waanzinnig eigenli jk. Maarmet al leen erover klágen, komen we geen steekverder. Zi jn er nog mensen die méér doen danmopperen? Die zi jn er. Bi jvoorbeeld Hans Bosmavan het lectoraat Mobil i teitstechnologie van deHAN en senior projectmanager 'Schone mobil i teiten mil ieu’. En hi j staat niet al leen, want Arnhembeschikt over een heuse waterstoflobby. En nogeen creatieve ook. Wat dacht u van een Formule 1race over het stratencircuit van Arnhem, opwaterstof?
Hans Bosma schudt zijn hoofd bij het gemak waarmee de
mens de eindige energiebronnen er doorheen jaagt en zo
bovendien nog eens ecologische schade aanricht. ‘Maar’,
zo erkent hij, ‘er is amper een alternatief, ook ik ga
bijvoorbeeld met de auto op vakantie. De tijd dringt dat we
iets anders vinden.’ Waterstof, kortweg H2, gooit hoge
ogen als alternatieve en schone brandstof, daar is hij zeker
van. Nederland als geheel sloft internationaal gezien dan
wel achteraan met de keuze van nieuwe energiebronnen,
de regio Arnhem zit in de kopgroep als het gaat om
waterstof.
Netwerk met lefHet 'basismolecuul' van de Arnhemse H2-samenwerking
bestaat uit de twee 'atomen' Hexion BV en Nedstack BV;
twee technologiebedrijven op industriepark Kleefse
Waard die jaren terug de handen ineensloegen om te gaan
werken aan de verbetering van de waterstoftechnologie.
Hexion produceert apparaten die aardgas omzetten in
waterstof; Nedstack bouwt brandstofcellen. Belangrijk is
ook de inspanning van Erik de Nie, project-directeur van
Hydrogen Network Enterprise, tevens voorzitter van de
Nederlandse Waterstofvereniging. Samen met Hexion en
Nedstack wil hij op de Kleefse Waard een industriekern
stichten van fabrikanten van waterstofapparatuur en
brandstofcellen.
Op initiatief van de gemeente Arnhem hebben de drie
bedrijven zich zo’n anderhalf jaar geleden verenigd in het
Arnhemse Waterstofnetwerk, samen met regionale kennis-
instellingen als HAN en Kema, diverse ingenieursbureaus
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E
Hans Bosma
Senior projectmanager
Schone Mobiliteit en
Milieu
‘De tijd dringt om andere
energiebronnen te vinden.’
Arnhems waterstofnetwerk werkt aan energievorm van de toekomst
Gaat Schumacher spinnen op hetVelperplein?
‘Als op maandag-ochtend in al lebedri jven de knopop ‘aan’ wordtgezet, ben jenooit verzekerdvan voldoendewindenergie.’
10 11
en zogeheten launching customers. Dit netwerk is druk
doende projecten van de grond te trekken en de launching
customers zijn daarbij belangrijk. Deze bedrijven en
instellingen garanderen dat ze de nieuwe technologie
afnemen. Zo wil de Arnhemse eigenarenvereniging De
Stoere Houtman een wijkgebouw hebben uitgerust met
warmte-krachtkoppeling op basis van waterstof-
technologie. Voorvechter is vooral voorzitter Jaap
Huurman, tevens gemeenteraads- en statenlid.
Dat getuigt van lef, vindt Bosma. Zo kwalificeert hij ook de
opstelling van de gemeente Arnhem; ze legt liefst
450.000,- op tafel voor innovatie en werkgelegenheid in
de waterstof- en brandstofceltechnologie. Parallel hieraan
kan de HAN beschikken over ruim 200.000,- subsidie van
OC&W bestemd voor samenwerkingsprojecten tussen
hbo en MKB.
Hét knelpuntDat geld is bestemd voor het onderzoek van Bosma cum
suis dat zich toespitst op productie, opslag, gebruik en
veiligheidsaspecten van H2. Onderzoek daarnaar is nodig
om een groot nadeel van windenergie te ondervangen.
Wind komt namelijk in horten en stoten. Als op maandag-
ochtend om acht uur in alle bedrijven de knop op 'aan'
wordt gezet, ben je net op dat moment nooit verzekerd van
voldoende wind, dus ook niet van windenergie. Daarom
kan windenergie alléén niet de basis zijn van de elektrische
energievoorziening.
Een oplossing kan zijn met windenergie en elektrolyse
waterstof produceren en die vervolgens opslaan. Zo sla je
dus in feite windenergie op. Als het niet waait is er in elk
geval waterstof beschikbaar om elektriciteit mee te
produceren.
De opslag daarvan is echter het grootste knelpunt.
Volgens Bosma beperken de huidige mogelijkheden zich
tot hogedruktanks (± 200 Bar), tot het chemisch binden
aan metaalhydride (met als nadeel het hoge gewicht en
dito prijs) en tot het vloeibaar maken (waarbij eenderde
van de energie verloren gaat).
H2-trol leybussenDe hoge-druk-tank kan dienst doen in voertuigen die, met
een geringe actieradius (ongunstiger dan LPG), met name
in de stad rondcrossen: vooral taxi's en bussen dus.
Voordeel daarvan is dat ze net dáár soelaas bieden waar de
concentratie schadelijke uitlaatgassen hoog is. Al is
waterstof een notoir 'heetgebakerd goedje', de veiligheid
is vergelijkbaar met die van LPG en aardgas, zo geeft
Bosma aan. Waterstof kan dienst doen in een verbrandings-
motor of in een brandstofcel. Bosma zet in op de brand-
stofcel als winnaar op de langere termijn.
Het Arnhemse netwerk haakt in op de ontwikkelingen
rond de oprichting van een openbaar H2-tankstation. Dit
past bij de gemeentelijke ambitie. Overigens was
Amsterdam het netwerk vóór, althans met H2-bussen,
weet Bosma. Het netwerk durft nu te dromen over ècht
Arnhemse trolleybussen op H2. Ze plannen hiervoor nu
een haalbaarheidsanalyse.
WerkgelegenheidWaterstof lijkt Arnhem veel te kunnen bieden. Het is een
volledig nieuwe technologie met dienovereenkomstige
knelpunten en mogelijkheden. De Arnhemse technologie-
bedrijven en kennisinstellingen lopen op de scheidslijn
tussen het bekende en het onbekende. De creativiteit en
hoogwaardige kennis die dat veronderstelt, betekenen een
stimulans voor de regio. Inclusief de regionale werk-
gelegenheid- en milieu-aspecten: nieuwe technologie
betekent nieuwe bedrijven. Als in de toekomst serie-
productie nodig zal zijn, is Azië een geduchte kaper op de
kust, zo denkt Bosma. Maar in de huidige creatieve fase
acht hij de productie van prototypes nog te zeer gebonden
aan de nabijheid van de research.
Om de nieuwe technologie voor de Arnhemmers zichtbaar
te maken, is creativiteit vereist. Onbekend maakt onbe-
mind, dus moet je ermee voor de dag komen. Bosma zegt
dat er ambitieuze ideeën leven om in Arnhem Formule I
wedstrijden op waterstof te houden, of om speedboten op
waterstof op de Rijn te laten varen. Het prototype van een
scooter op waterstof is in een afrondende fase.
Waterstof-laptopOok knelpunten zijn voer voor creatieve geesten. We
noemden al de opslag- en actieradiusproblemen. Bosma:
‘Dan is er nog een kip-of ei-kwestie. Zolang er nog weinig
toepassingen gerealiseerd worden is de infrastructuur
voor distributie, hoewel technisch oplosbaar, een pro-
bleem. Het kan nog wel dertig jaar duren voor de techno-
logie echt goed is ingeburgerd. De huidige auto op H2
kost nu nog ruim een miljoen Euro!’
Hij verwacht een doorbraak in drie fasen. De eerste fase is
die van de portable toepassingen in pc's en alles waar je nu
accu’s of batterijen voor gebruikt. Die gaan draaien op een
brandstofcel met H2 of methanol. In fase twee komen er
stationaire toepassingen: uitgebreidere installaties in de
bebouwde omgeving, bijvoorbeeld vaste aggregaten en
warmtekrachtkoppelingen. In de derde en laatste fase zijn
er de mobiele toepassingen, bijvoorbeeld in auto's. Bosma
verwacht aanvankelijk vooral hybride toepassingen in die
derde fase: de combinatie van twee of meer energie-
technologieën.
www.kenniscentrum.han.nl
[email protected] (H2 netwerk Arnhem)
Pizzakoeriers op waterstofAuto's op alternatieve brandstof bepalen
nog niet echt het straatbeeld, toch kijkt
niemand er echt van op als zo’n wagen
langsrijdt. De hybride Toyota Prius
(traditionele benzinemotor gecombineerd
met 'elektriek') bijvoorbeeld zorgt voor
een doorbraak en is niet aan te slepen.
Het lectoraat Mobiliteitstechnologie van
de HAN wil graag zoveel mogelijk
belangstelling wekken voor waterstof-
technologie en koos daarom voor een
afwijkend vervoermiddel om die techno-
logie toe te passen. Het werd een scooter.
Dat is een vervoermiddel van deze tijd
en bovendien praktisch, vooral in stads-
verkeer; dus net dáár waar luchtvervuiling
het grootste probleem is.
Volgens Menno Merts van het lectoraat
Mobiliteits-technologie zit de creativiteit
in het afwijkende idee van zo’n scooter.
En in de speurtocht naar mogelijkheden
om het ding de functies te laten behouden
die er in thuishoren, maar toch gebruik
te maken van heel andere technologie.
Merts typeert de vinding van zijn lecto-
raat als enerzijds een kant-en-klaar
gebruiksvoorwerp en anderzijds als
demo-model én - bovendien - als een
apparaat waaraan hij nog fundamenteel
onderzoek kan doen. De NOx (stikstof
oxide)emissies kunnen nóg steeds
lager. Merts: ‘Als je het helemaal goed
doet, zijn ze nul. Overigens, verwar
deze motor niet met een brandstofcel.
Dit is in principe een gewone verbran-
dingsmotor die loopt op waterstof,
aardgas of een mengsel daarvan.’
De scooter scoort gunstig in verbruik en
dus brandstofkosten. Bij serieproductie
hoeft hij bovendien amper duurder te
zijn dan de bestaande scheurijzers.
Probleem is nog de actieradius en de
beschikbaarheid van tankstations.
Merts: ‘In Duitsland bestaat al een uitge-
breid distributiesysteem voor aardgas;
dat is zonder veel moeite ook hier voor
in te zetten. Het zou een opstapje naar
de distributie van waterstof kunnen
zijn.’ Tenslotte is de vraag hoe je hier
zo'n ding in de markt zet. Merts:
‘Eigenlijk zouden we de scooter aller-
eerst aan pizza-koeriers moeten slijten.
Dan ben je pas echt cool.’
Geef kinderen zelfvertrouwen en keuzevri jheid en ze geven
hun creativiteit terug
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E
Het huidige basisonderwijs geeft kinderen geenkeuzevr i jhe id en dwingt ze a l l een van huncognit ieve vaardigheden gebruik te maken, ookals ze die niet hebben. Zo onderdrukt het huncreativiteit . Geef kinderen wél wat te kiezen énzelfvertrouwen, zodat ze ook afwijkende keuzesdurven te maken. Ze zullen dát kiezen wat hetbeste b i j hun past . Per def in i t ie een goedekeuze. Een gesprek met twee aanhangers vancreatief basisonderwijs.
‘Ja, het zal zelfs leiden tot een betere wereld. Geld ver-
dienen wordt minder belangrijk. Als je kinderen in het
basisonderwijs niet meer alleen afrekent op hun cognitieve
vaardigheden, maar hen de ruimte geeft hun andere
capaciteiten te ontwikkelen, zullen het mensen worden die
het veel meer om zingeving gaat. Die vooral dát willen
doen waar ze goed in zijn en veel minder iets waarmee ze
vooral veel geld kunnen verdienen.’
LastigGert Dijs, docent Creatief Denken aan de HAN en lid van
het Centrum voor Ontwikkeling van het Creatieve Denken,
heeft het een aantal jaren geleden zelf aan den lijve
ondervonden. Al de vijftig gepasseerd wilde hij niet langer
schooldirecteur blijven. Hij wilde iets doen dat beter aan-
sloot bij zijn capaciteiten dan het managementwerk dat hij
deed. ‘En dat is lastig. Je moet dan op zoek naar iets dat wél
bij je past, zonder dat je precies weet wat je kwaliteiten zijn.
Tegelijkertijd heb je te maken met jezelf en met een
omgeving die zijn opgevoed met het idee dat zelf je brood
kunnen verdienen het allerbelangrijkste is. Ik kan zeggen
dat ik nu alleen maar dingen doe die ik hartstikke fijn vind.
Ik voel daar overigens wel een zekere calvinistische gêne bij.’
Niet grootgebracht met de vrijheid zélf de kunnen kiezen
was het voor Dijs op latere leeftijd verre van gemakkelijk
ineens wel die vrijheid te nemen. Door nu jonge kinderen
al vroeg te stimuleren zelf keuzes te maken, wil hij ze ver-
trouwd maken met het feit dat er veel mogelijk is. En dat je
daaruit dát kunt kiezen wat het beste bij je past.
Blauwe boomHet is nog vooral een ideaal dat Dijs nastreeft. Creatief
basisonderwijs wordt nog maar weinig gegeven. Ongeveer
zeventig procent van de basisscholen heeft het onderwijs
nog ‘klassiek klassikaal’ ingericht. Voor grote groepen van
leerlingen komt op een vast moment een vast onderwerp
aan bod. ‘Breuken bijvoorbeeld. Die moeten ook nog eens
volgens een bepaalde methode worden gemaakt. Maar je
zou kinderen ook de ruimte kunnen geven zélf te kiezen of
ze met breuken aan de slag gaan, en zo ja, op welke manier.’
Zelf keuzes kunnen maken vraagt wel wat. Het vraag een
diepgaand zelfvertrouwen. Martine Endeman, tweedejaars
Pedagogiek en een student-assistent van Dijs: ‘In deze
samenleving zijn we er goed in afwijkende ideeën af te vallen.
Ik zie het aan mijn zusje van vijf. Als ik haar wat vroeg toen
ze nog niet op school zat, gaf ze me zelf spontaan
antwoord. Nu vraagt ze m’n moeder naar de antwoorden.
Ze is zich plots zeer bewust geworden dat er goede en foute
antwoorden zijn.’ ‘Bekend is het voorbeeld van het jongetje
dat een blauwe boom tekende’, vult Dijs aan. ‘Toen ze dat
14 15
‘ Ik kan zeggendat ik nu alleen
maar dingen doedie ik hartstikkefi jn vind. Ik voeldaar overigenswel een zekere
calvinistischegêne bij.’
Kiezen voor lol goed voor de economie
zag, zei zijn juf: ‘Een boom is groen.’ Als je ‘m een jaar
later vroeg een boom te tekenen, tekende hij een groene.
Een boom moest toch immers groen zijn. Het creatieve
proces in hem was tot stilstand gebracht.’
Honderd talenDat zelfvertrouwen kweken om keuzes te maken gaat in drie
stappen, citeert Dijs uit het werk van de Utrechtse hoog-
leraar Stevens. Ervan uitgaande dat elk kind een relatie met
anderen kan onderhouden, competent is en autonoom, kun
je kinderen een proces laten doormaken. Daarin leren ze
eerst met de hulp van anderen iets te doen, om aan het eind
te concluderen: ‘Ik kan iets samen met een ander.’
Vervolgens krijgen ze meer handelingsruimte en komen zo
tot de slotsom ‘Ik kan het’ en daarna tot ‘Ik kan het zélf ’.
In die drie stappen maak je goed gebruik van de kwaliteiten
van een kind. En die kwaliteiten zijn er. Elk kind, ver-
woordt Martine Endeman het, beheerst wel honderd talen,
maar hij mag nu alleen maar de taal van de cognitieve
vaardigheid spreken. ‘Wij doen in deze samenleving een
extreem beroep op die vaardigheden, op de linkerhersen-
helft. Dáárin moeten kinderen zich uiten, terwijl sommigen
veel beter zijn in handvaardigheid, anderen zich liever in
beelden uitdrukken of in muziek. Mijn broer is dyslectisch
en raakte in het gewone onderwijs zijn zelfvertrouwen
volledig kwijt, hij raakte afgestompt. In het speciaal onder-
wijs werd duidelijk hoe handvaardig hij was. Een tekst
lezen kost ‘m veel moeite, maar je hoeft ‘m maar één keer
iets voor te doen en hij beheerst het.’
Niet relevantDe vraag of de samenleving wel op bijvoorbeeld hand-
vaardige of muzikale mensen zit te wachten is dan eigen-
lijk niet relevant. Want het gaat er vooral om wat je zélf
wilt, waar je zelf lol in hebt. En dat zijn per definitie die
dingen waar je goed in bent, die je kunt doen in jouw ‘taal’,
gebruikmakend van die linker- én die rechterhersenhelft,
maken Dijs en Endeman duidelijk.
Dán benut je de creatieve kwaliteiten die ieder mens in zich
heeft en zorg je voor de creatieve mensen waar de economie
het van moet hebben. Zónder dat economische motieven
als veel geld verdienen het uitgangspunt zijn. ‘Creatieve
mensen gaat het veel meer om zingeving. Als je dat zelf-
vertrouwen hebt en creatieve, van het gebaande pad afwij-
kende keuzes weet te maken, kom je vanzelf op je plek.’
Mensen die ook echt wel een concurrentiestrijd aankunnen.
‘Het kan best zijn dat ze keihard vechten voor hun bedrijf,
maar dan niet zozeer voor de poen of de macht, maar
omdat ze daarin hun zingeving vinden. Net als nu al menige
succesvolle ondernemer, die vooral een perfect product wil
leveren niet zozeer uit is op het managen van een groot
bedrijf.’ ‘Geef je kinderen creatief basisonderwijs dan leren
ze gemakkelijk te schakelen en houden ze dat vermogen
steeds te kiezen wat bij hen past ook als volwassene vast.’
Maar ook op latere leeftijd valt er nog wel wat te sleutelen,
wijst Gert Dijs op zichzelf. ‘Je kunt jezelf een houding eigen
maken, een bepaald patroon van denken waarin je zoekt naar
manieren om het anders doen. Zo heb ik me eigen gemaakt
elke dag iets te doen dat afwijkt van wat ik normaal doe.’
Héél langzaamBasisonderwijs dat kinderen meer ruimte geeft zelf hun
eigen creatieve keuzes te maken, gebruikmakend van veel
meer dan alleen hun cognitieve capaciteiten, het is nog
goeddeels toekomstmuziek. ‘En echte onderwijs-
vernieuwingen gaan héél langzaam. Dat heeft met ouders
te maken, maar meer nog met docenten die het eng vinden
van die drie competenties die Stevens noemt vrijelijk
gebruik te laten maken. Moet ie toch niet breuken leren,
kan dat kind wel de juiste keuze maken? Het zal nog wel
even duren voordat het onderwijs kinderen die ruimte
durft te geven.’
AanhangersGert Dijs is docent aan de opleidingen
Pedagogiek Opleidingskunde van de
HAN. Zijn aandachtsgebieden zijn loop-
baanbegeleiding, onderwijs en creatief
denken. Hij verzorgt de keuzevakken
Creatief Denken en Creatief Denken
voor Kinderen. Ook wil hij over creati-
viteit in het onderwijs een groot project
opzetten en een studiedag organiseren
in samenwerking met het Centrum voor
Ontwikkeling van het Creatieve Denken
(COCD), waarvan hij lid is.
Vanuit het COCD heeft hij in juni de
werkconferentie Creativiteit en Onderwijs
georganiseerd. Een van de deelnemers
was HAN-studente Martine Endeman,
tweedejaars Pedagogiek. Zij wil later
met creatief onderwijs voor moeilijk
opvoedbare kinderen aan de slag gaan.
Gert Dijs
Docent Creatief Denken
‘Dát kunnen kiezen wat het
beste bij je past.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E16 17
De maatschappij heeft dringend behoefte aanondernemende en creatieve mensen met lef . ‘Hetfeit al leen al dat de huidige economische reces-sie zolang doorzet, is voor mij een teken dat wete weinig van die mensen hebben.’ De hoge-school heeft mede daarom de HAN OnderwijsF lex ib i l iser ing (HOF) ingevoerd . Geen s t rakrooster, maar ruimte voor de creatieve geest.
‘Marcel Boekhoorn, van Telfort, een zeer succesvol onder-
nemer met een notering in de Quote 500, heeft hier nog
gestudeerd. Maar heeft wel z’n opleiding vroegtijdig verlaten.
We merkten dat er steeds meer studenten hun studie staakten
en vertrokken omdat ze te weinig ruimte kregen.’ Aldus
Frank Stöteler, directeur van de faculteit Economie &
Management en lid van de stuurgroep HOF. Tot twee, drie
jaar geleden lag het hele onderwijsprogramma van het eerste
tot het laatste jaar vast, vertelt Frank Stöteler, en juist dat
creatieve, ondernemende deel van de studenten kon in
zo’n strak stramien z’n ei niet kwijt. Tegelijk signaleerden
de beleidsmakers van de HAN dat de samenleving in hoog
tempo aan het veranderen was. ‘Dat je niet meer een hele
loopbaan bij dezelfde baas in dezelfde baan zit, dat je
levenslang moet blijven studeren en dat creativiteit en
innovatief vermogen steeds belangrijker wordt voor het
bedrijfsleven voor de economie.’
Bewijs De HAN ging shoppen, wereldwijd. Ging op zoek naar
succesvolle onderwijsconcepten en uit wat ze uit den vreemde
mee terugbracht stelde de hogeschool een geheel eigen
onderwijsstelsel samen: de HAN OnderwijsFlexibilisering,
het ‘competentiegerichte onderwijs’. ‘Het bijzondere eraan
is dat het erop is gericht kennis en vaardigheden op te doen
in een beroepsgerichte context. Centraal staan de beroeps-
producten waarvoor bepaalde competenties nodig zijn:
jaarverslagen, boekhoudingen, marketingplannen. Een
student kan ervoor kiezen zo’n product te gaan maken, als
stagiair bij een bedrijf bijvoorbeeld. En na afloop moet hij
laten zien dat hij dat product kan maken. Moet hij met
bewijsstukken komen, met een jaarverslag bijvoorbeeld en
een handtekening van de directeur.’ Wat er in tussentijd is
gebeurd, is voor de HAN veel minder relevant: ‘Van elk
student weten we precies welke kennis en vaardigheden hij
moet opdoen. Hóe hij dat doet is niet meer van belang.’
De HAN wil lef leverenGeen gehangLeren aan de HAN is niet meer een kwestie van consumeren,
maar van produceren, duidt Stöteler het. ‘Leren is hier niet
meer anderhalf uur achterover in een collegebank hangen,
luisterend naar een docent die zijn voorgestructureerde les
afdraait. Leren is hier altijd gekoppeld aan het werken in
een beroepssituatie – bij een bedrijf of op de hogeschool –
waarin jezelf je route bepaalt. Je doet geen dingen die je al
kunt.’ Een HAN-student kan tegenwoordig zijn curriculum
goeddeels zelf samenstellen, waarbij gebruik wordt
gemaakt van de major-minor-structuur van het onderwijs.
‘Een student moet zorgen dat hij een aantal onderwijs-
delen doorloopt en voldoende studiepunten vergaart.
Natuurlijk moet die keuze voor minors wel aansluiten bij
de major – een studiebegeleider geeft daarover advies.’
Hoge verwachtingDe eerste ervaringen met de nieuwe onderwijsvorm laten
zien dat het overgrote deel van de studenten kiest voor de
veilige standaardroute door het onderwijs en niet voor een
studie via het bedrijfsleven. ‘Maar naar schatting twintig
procent doet dat wel. Dat zijn de mensen waar ik veel van
verwacht, dat zijn de succesvolle Nederlandse ondernemers
van de toekomst. Dat zijn de mensen die de extra ruimte die
ze krijgen ook nemen. Als ik over dat soort prestaties dan
weer ‘ns een mailtje ontvang van een tevreden directeur,
dan weet ik dat we met het HOF op de goede manier bezig
zijn.’ Om de creativiteit en het ondernemerschap verder te
stimuleren is al in het eerste studiejaar de module
Ondernemerschap opgenomen waarvan de inhoud geli-
eerd is aan de hoofdstudie die de student volgt. Er zijn al
een aantal studenten voor zichzelf begonnen zijn. Een
bedrijfje organiseert evenementen, een ander legt zich toe op
het invullen van belastingformulieren’, somt Stöteler trots op.
Te weinig lefDe HAN heeft dus ingespeeld op een vraag uit de samen-
leving en hoopt met een aangepast onderwijsstelsel straks
meer creatieve, zelfstandige en ondernemende mensen
aan die maatschappij af te leven. Maar is die maatschappij
zelf daar wel klaar voor? Of beweegt het zich met die
samenleving juist een kant op waarin er wel creativiteit
gevraagd wordt, maar er voor de creatieve mensen (om
redenen van efficiency, effectiviteit en veiligheid) geen
ruimte is? Wat Frank Stöteler betreft is het doorbreken van
die maatschappelijke ontwikkeling nou net waar de HAN
via haar afgestudeerden aan wil bijdragen. ‘Veel onder-
nemers investeren pas als het water hun aan de lippen
staat. Terwijl de succesvolste ondernemers voortdurend
bezig zijn met vernieuwen. Het feit alleen al dat de huidige
economische recessie zolang doorzet, is voor mij een
teken dat we te weinig van dat soort ondernemende en
creatieve mensen met lef hebben in dit land.’ De HAN
hoopt de komende jaren een fors aantal van dat type mensen
op de arbeidsmarkt te zetten. ‘Die niet vast zitten in hun
eigen hokje, maar over grenzen heen kunnen kijken.’
Vruchtbare grondIs de regio Arnhem-Nijmegen bij uitstek
een gebied dat creatieve mensen aan-
trekt? Frank Stöteler vermoedt van niet.
‘Dit is vooral een regio die wel vaart door
een aantal tradioneel economische
factoren als ligging aan grote rivieren, de
korte afstand tot de markt, de aanwezig-
heid van grote bedrijven en het hoge
opleidingsniveau van de bevolking. ‘Daar
red je het in de toekomst dus niet mee,
nee. Juist daarom is het goed dat de
HAN probeert aantrekkelijker te zijn voor
die creatievellingen.’ Voor alle duidelijk-
heid: ‘Aan creatievelingen die niets reali-
seren heb je niets; juist die combinatie
met doeners die dingen tot stand weten
te brengen, is waardevol.’
Nieuwe onderwijsstelsel biedt ruimte aan de creatievelingen
‘We hebben te weinig
ondernemendeen creatieve
mensen met lef.’
Frank Stöteler
Directeur Faculteit
Economie & Management
‘Over grenzen heen
kijken.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E18 19
De markt vraagt creatieve kennisontwikkelaars,
het onderwijs levert kennisbezitters
Creatief zijn is te leren, maar dan moeten studentenniet alleen op individueel presteren in afgebakendevakken worden afgerekend. En dan moeten lerarende ruimte kri jgen dat onderwijs anders in ter i ch ten , zonder angs t voo r boze ouders eno n t e vreden v is i ta t iecommiss ies . Dán le id jekenn isbenut te rs en -ontwikke laars op. Vee li n t e r e s s a n t e r v o o r d e b e r o e p s p r a k t i j k d a nkennisbezitters, weet HAN-lector Ruud Klarus.
Creativiteit, de Oostenrijke econoom Schumpeter is er
stellig over, is het combineren van bestaande kennis en
inzichten tot iets nieuws. Creatief handelen is het zoeken
van nieuwe combinaties (‘Neue Kombinationen’) van
producten, productiemethoden, organisatievormen, afzet-
markten en toeleveranciers. Welbeschouwd maakten in
zo’n optiek ook oorspronkelijke denkers als Newton en
Archimedes gewoon gebruik van inzichten die al door
anderen waren opgebouwd. Anderen die op hun beurt ook
niets meer – en niets minder - hadden gedaan dan bestaande
zaken te combineren tot iets nieuws.
Uitgaan van die definitie betekent, naar het idee van de
lector “Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek”
Ruud Klarus, dat creativiteit iets is dat iedereen zich – tot
op zekere hoogte - eigen kan maken. Met andere woorden:
op school kun je mensen creatiever maken. En dat is mooi
want de beroepspraktijk wil graag mensen binnen haar
gelederen die over de ‘competentie’ creativiteit beschikken.
Die in staat zijn vanuit het bestaande te komen tot een
nieuw product of een aanpassing in het productieproces of
een compleet nieuwe manier van uitbesteden.
VoorgeprogrammeerdMaar nu blijkt het toch ook weer niet zó eenvoudig studenten
creatiever te maken. ‘Want creatief handelen en denken’,
betoogt Klarus, ‘is nu eenmaal geen kwestie van alleen op
een kamertje gaan zitten en van de korte termijn.’ Maar dat
is nu nét wat het onderwijs aan ruimte en tijd biedt. Het
zou mooi zijn als de studenten die naar het Hoger
Onderwijs gaan competenties meebrengen die al aanzetten
tot creatief denken. Het probleem is echter, weet Klarus,
dat de leerling op middelbare scholen wel op individueel
presteren, maar nauwelijks op creativiteit en samenwerking
wordt afgerekend. ‘Het werken met werkbladen (individuele,
voorgebakken opdrachten, red.) is vaak bepalend. Los van
die bladen ook een éigen denkproces realiseren, zelf
problemen stellen en oplossen, gebeurt te weinig. En dat
laatste bereidt leerlingen nu juist beter voor op het Hoger
Onderwijs, waar zelfstandig, creatief en kritisch denken
gevraagd wordt. Dat leer je niet als je alleen wordt afgerekend
op kennisreproductie en goede antwoorden geven op voor-
geprogrammeerde vragen.’
AngstKlarus benadrukt dat dat falen niet het middelbaar onder-
wijs te verwijten valt. ‘Leraren zijn alleen in staat dat
Studiehuis (de onderwijsvorm die we tegenwoordig ken-
nen op het middelbaar onderwijs, red.) in te richten, hun
studenten voldoende vrijheid te geven als ze zélf ook de
tijd, de ruimte, het geld en de informatiebronnen krijgen
om hun manier van onderwijsgeven aan te passen. Als ook
zij, net als hun leerlingen, de gelegenheid krijgen de
gefragmenteerde inrichting van het huidige onderwijs op
te heffen. Als ze niet langer afzonderlijke vákken – natuur-
kunde náást wiskunde náást economie bijvoorbeeld - als
exclusief uitgangspunt moeten hanteren. Maar als ze ook
uit mogen gaan van een bepaalde probleemstelling uit de
praktijk van arbeid en onderzoek, waaraan je vervolgens
gaat werken. Die ruimte heeft het middelbaar onderwijs tot
nog toe nooit gekregen.’
Niets is zo funest voor creativiteit als een gebrek aan tijd en
een te grote productiedruk, onderstreept lector Klarus.
‘Zoveel mogelijk tevreden en geslaagde studenten moeten
afleveren, leidt tot angst voor een negatieve waardering van
ouders of visitatiecommissies. In die situaties kiezen mensen
Te weinig ti jd en ruimte, te veel druk en angst
voor de veilige weg, vermijden de risico’s van het nieuwe
om toch maar hun targets te halen.’ En risicomijdend
gedrag staat dwars op het bedenken van nieuwe combinaties,
van creativiteit dus. ‘Terwijl dat nou precies is waar onze
kenniseconomie, die moet concurreren met de hele
wereld, het van moet hebben.’
TeamsWat geldt voor het middelbaar onderwijs – de leerlingen-
leveranciers van de hbo-instellingen – gaat ook op voor de
HAN, moet Ruud Klarus vaststellen. ‘Het gaat hier wel de
goede kant op, fragmentatie in losse vakken wordt hier wel
steeds minder, maar ook hier constateer ik nog een tekort
aan samenwerking met collega’s uit andere vakgroepen en
wellicht zelfs uit andere domeinen.’ Zo’n proces kun je niet
van bovenaf afdwingen, weet de lector. ‘Niet met een snelle
revolutie. Want zo’n creatief proces naar een onderwijsvorm
die op haar beurt creativiteit moet aanboren bij leerlingen,
zo’n proces heeft de tijd nodig.’ Je moet vooral heel duidelijk
zijn waar je op de lange termijn naar toe wilt.
Om een basis te leggen voor creatief werken in het onder-
wijs ziet Klarus veel in het werken met multidisciplinaire
projectteams. ‘Teams van leraren, lerarenopleiders,
studenten van de lerarenopleiding én middelbare scholieren
die samenwerken aan datgene wat de bouwers van het
Studiehuis zijn vergeten: een geïntegreerd onderwijs-
aanbod, zodat leerlingen meer uitgenodigd worden nieuwe
en onverwachte combinaties te leggen.’
Concreet ziet Klarus voor zich dat docenten in het team de
Pabo-studenten bijvoorbeeld de vraag stellen: ‘Wat zou
voor jullie de meeste ideale inrichting van het onderwijs-
werk moeten zijn? Laat de gedachten daarbij niet beperken
tot wat er is of wat kan, maar zoek zoveel mogelijk nieuwe
richtingen en maak gebruik van totaal verschillende disci-
plines. De ideeën die daarmee vrijkomen breng je bijeen.
Onderzoek pas daarna wat kan en mag. Zo kom je tot nieuwe
onderwijsvormen. Bijvoorbeeld onderwijs waar ruimte is
voor onderzoeksprojecten waarin leraren en leerlingen
gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het programma.’
‘Nee, dat is niet iets dat je aan onderwijskundigen kunt
overlaten. Maar die kunnen wel meedoen in dergelijke
teams. Anders staan ze op een te grote afstand van de
onderwijspraktijk’, aldus Klarus, zelf onderwijskundige.
Geen tijd gunnenIn het bedrijfsleven ziet hij – al is het nog niet vaak – dat
ook gewerkt wordt met dergelijke teams. ‘Denktanks,
waarin verkoop, inkoop, de werkvoorbereiding, het
management en de klanten mee doen en waarin ze via
hardop denken en discussie komen tot ideeën voor nieuwe
product-marktcombinaties of een nieuwe wijze van
productie of dienstverlening. De HAN zou dat soort sessies
kunnen faciliteren, zou dat met studenten uit verschillende
richtingen kunnen ondersteunen.’
Ruud Klarus weet ook dat veel kleine bedrijven en organi-
saties zich geen tijd gunnen voor sessies, die géén problemen
van vandaag of morgen oplossen maar – misschíen - op de
lange termijn een positief effect sorteren. ‘Natuurlijk, wat
niet kan dat kan niet. Maar je kunt je ook niet blijven beperken
tot het bestaande zonder dat dat op termijn tot markt-
verlies leidt.’
Voor creativiteit moeten bedrijven echt tijd en middelen
vrijmaken. ‘Als je target halen en geldverdienen de enige
drivers zijn kom je nooit tot iets nieuws. Als je niet zorgt
voor een bedrijfscultuur waarin ruimte is voor iets nieuws,
waarin risico’s lopen mag, dan kom je automatisch in het
rood terecht.’
LiefdeEn dat alles geldt dus evengoed voor het ‘schoolbedrijf ’.
Dat betekent ook dat die school de ruimte moet geven aan
zijn leerkrachten om studenten ook op creatief vermogen
te beoordelen en niet alleen op bezit van kennis, zoals nu
veelal gebeurt. ‘Terwijl je het als afgestudeerde in de
praktijk helemaal niet rédt met alleen goede cognitieve
vaardigheden.
Kennis is nodig. Maar daarnaast heb je vaardigheden
nodig als onafhankelijk denken, flexibel handelen, risico-
bereidheid en doorzettingsvermogen. En vooral ook: liefde
voor je vak.‘
‘Kennisbenutters en vooral kennisontwikkelaars zijn veel
interessanter voor de praktijk dan kennisbezitters. En dat
is nu precies de doelstelling van het competentiegericht
onderwijs: voorbereiden op de eisen die de beroepspraktijk
aan afgestudeerden stelt.’
Lectoraat Ruud KlarusLector Ruud Klarus is verbonden aan de
Faculteit Educatie van de HAN. Hij heeft
de opdracht onderzoek en ontwikke-
lingswerk te doen naar competentie-
gericht leren op de werkplek.
De bedoeling is om, met ontwikkelingen
in het beroepenveld als uitgangspunt, te
onderzoeken hoe een geïntegreerd
theorie-praktijk programma er uit moet
komen te zien, ervan uitgaande dat leren
in de praktijk belangrijk is voor het
verwerven van beroepscompetenties
‘Kennis is nodig.Maar daarnaastheb je vaardig-heden nodig alsonafhankeli jk denken, f lexibelhandelen. Envooral ook: l iefdevoor je vak.’
Ruud Klarus
Lector Ontwikkelen van
Competenties op de
Werkplek
‘Creatief zijn is te leren.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E20 21
‘Als we met communicatie in het curriculum eenstap verder gaan dan we nu doen, belanden we in demarketing. En gaan we verder aan de andere kant,de techniek, dan zitten we vol in de elektrotechniek’,zo schetst Mr. Ella Hueting, directeur van deInformatica Communicatie Academie (ICA), debreedte van haar minifaculteit. Collega drs. RobertHolwerda knikt beamend. Het ICA-aanbod wàs allandelijk onderscheidend door de aandacht die hetgaf aan de technische kanten van nieuwe media: bij-voorbeeld programmeren en computerkunde. Denieuwe opleiding Communicatie en MultimediaDesign (CMD) legt het accent naast techniek meerop visueel design en communicatie. Daarmee schiethet ICA onder de duiven van de op vorm gerichtekunstacademies, die geen techniek in huis hebben.
InternetgeneratieWat kan je met zo’n opleiding? Hueting somt op. Uiteraard
horen er internet-gebonden beroepen bij, maar ook banen
bij financiële dienstverleners in de e-business. Bijvoorbeeld
bij verzekeraars (direct writers) die veel websites willen vorm-
geven en inrichten. Onlangs las Hueting een advertentie
van het NRC-Handelsblad dat voor haar nieuwe ochtend-
krant ‘NRC.next’ jong talent zoekt; creatieve vormgevers,
infographics- en beeldredacteuren met ervaring in multi-
media. Doelgroep is de internetgeneratie. In werkelijk allerlei
branches zoekt men vormgevers en techneuten voor nieuwe
media. Holwerda, het brein achter het curriculum, typeert
de nieuwe ICA-opleiding. Die traint studenten vooral in het
richten van de content. In dynamische websites moet infor-
matie of entertainment on the spot worden gegenereerd. Die
content bestond voordien nog niet in die samenstelling en
wordt slechts geaggregeerd door de interactie met de
gebruiker. Die gebruiker consumeert niet slechts passief de
informatie, hij is ook actor, en verricht handelingen in het
programma, waardoor hij content verandert. ‘Je biedt de
gebruiker de gelegenheid om met die content te spelen. De
ICA-student wordt gedwongen om na te denken over nieuwe
informatiestromen en -vertakkingen en over informatie-
overdracht en -consumptie. Te beginnen met de laatste, de
usability voor de gebruiker.’ Hueting: ‘Een liter blijft een
liter; rood blijft rood; het jaar 2005 blijft 2005. Die inhoud
wijzigt niet, maar het gaat om de organisatie van die kennis.
En om de manier waarop je die informatiestroom inricht en
presenteert.’ De opleiding kan dus niet blijven steken op het
niveau van 'mooi of lelijk' of van de zoveelste sexy plaatjes-
makerij. Daar zijn al genoeg opleidingen voor. Nee, de ICA-
student bestudeert de doelgroep. De inhoud en de doel-
groep bepalen die verschijningsvorm en niet andersom.
DagmenuVergeleken met andere opleidingen is ICA de enige die
door zo’n diep doorgevoerde integratie van communicatie
en ICT bereikt dat de student direct inzetbaar is voor een
bedrijf. Hueting noemt het curriculum 'hybride': een inte-
gratie van communicatie en techniek en zodanig ingericht
dat de opleiding snel is aan te passen aan de praktijk als de
behoeften zich plotseling wijzigen. Om dat te bereiken
heeft ICA het tweede en derde jaar ingedeeld in vijftien
blokken waarvan de studenten er in drie semesters eentje
kiezen voor hun Bachelor of ICT. Het aanpassen van een tra-
ditionele 'sequentiële curriculumopbouw' is doorgaans een
enorm karwei. Door die opdeling in blokken hoef je er vaak
maar één te wijzigen in plaats van de hele opleiding.
Holwerda: ‘Wij staan de student toe om zich bijvoorbeeld
binnen het domein 'Nieuwe Media' toe te leggen op de visuele
Nieuwe studie Communicatie en Multimedia Design
verandert net zo snel als de prakti jk
of de technische kant. En dwingen hem om
samen te werken. Wij laten teams van studenten
op het werkveld los: samen kunnen ze interes-
sante projecten en diepgaandere producten
aan.’ Groot voordeel is ook dat elk blok drie disci-
plines aanbiedt. Afhankelijk van de richting die
de student in de propedeuse heeft gekozen,
volgt hij of zij in een blok een technische of een
vormgevingsdiscipline. De derde discipline is
de 'conceptuele', die zowel voor de techniek- als
de communicatiestudenten openstaat, ja zelfs
verplichte kost is. Door zo'n iteratief proces van
verdieping in en samenwerking bij het uitvoeren
van toekomstige 'beroepstaken' leert de student
de praktijk kennen. Hij leert om te gaan met de
snelle ontwikkelingen die zijn toekomstige
werkomgeving per definitie kent. En bovendien
om samen te werken in projectteams met collega's
van de andere kant van het beroepsspectrum:
vormgevers met technici en vice versa. Ook dàt
zal in de beroepspraktijk het dagmenu zijn.
Tegen betal ingHet bedrijfsleven heeft bij het ICA een behoorlijke
vinger in de pap. De opleiding bestaat uit een
samenhangende verzameling van 'beroepstaken'
waarvan studenten alleen dié combinaties
mogen kiezen die door het werkveld zijn geac-
cordeerd. Hueting schildert enthousiast hoe dat
werkveld de opleiding mee vormgeeft.
Allereerst is er de overkoepelende Raad van
Advies waarin bedrijven vertegenwoordigd zijn,
bijvoorbeeld de directies van de Kema en NRC
Handelsblad, Atos-Origin regio Oost, de directeur
nieuwe media bij Malmberg. Verder vertegen-
woordigers uit de lokale en landelijke politiek.
De Raad van Advies is vooral gericht op nieuwe
trends en ontwikkelingen in de samenleving.
Vervolgens is er de zogeheten ‘Beroepenveld-
commissie’ waarin bedrijven regelmatig de
vraag krijgen voorgelegd of de opleiding soms
onderdelen mist. Daar zitten allerlei ICT mensen
in, bijvoorbeeld van Akzo-Nobel, Philips
Semiconducteurs en Logica CMG.
Hueting begint helemaal te glimmen bij de taak
van de zogeheten ‘Werkveldcommissie’. Ze
buigt naar voren over tafel: ‘Tegen betaling
roepen wij hier de deskundigheid in van specia-
listen die het onderwijs zelf mee gaan invullen.
Belangstellende bedrijven kunnen zich nog bij
mij melden! Het begrip 'goed' is bij ons gereser-
veerd voor wat vruchten afwerpt voor ofwel de
student: interessantere opdrachten leiden tot
harder werken en een betere beroepsopleiding;
ofwel voor het werkveld: door flexibiliteit in de
curriculumopbouw komen wij sneller aan hun
wensen tegemoet. Dat stimuleert op zijn beurt
weer de student.’
Digitale krantHueting durft zich wel aan voorspellingen te
wagen. ‘Ik verwacht dat we over een paar jaar
onze opvouwbare of oprolbare digitale krant
pakken. ICA zelf zet nu zwaar in op bijvoorbeeld
Datawarehousing en heeft voor het verpleeg-
tehuis Martinushof in Arnhem een concept
gemaakt waarbij ouderen in de dagverpleging
met digitale middelen een levensloop kunnen
vertellen. Ook bij het ontwerp van nieuwe
beveiligingssystemen kunnen ICA-afgestudeerden
een rol spelen. Voorbeelden die net buiten ons
directe vakgebied liggen zijn er ook. Chirurgen
opereren nu al met een soort 'virtual reality bril'
die hen in staat stelt te 'zien' wat hun instru-
menten binnen het lichaam van hun patiënt
uitrichten. De St. Maartenskliniek in Nijmegen
heeft een elektronische fietsbroek die mensen
met een partiele dwarslaesie in staat stelt om te
fietsen. Los van de ICT gaan er ook spannende
dingen gebeuren in de nanotechnologie en het
eiwitonderzoek.
De wereld verandert. Dus denken wij perma-
nent na over de vraag: waartoe leid je op?'
Niet de zoveelste sexy plaat jesmakeri j
Wie nu nog een nieuwe HBO-opleiding
in de ICT in de markt zet, moet lef
hebben en van goeden huize komen. En
precies dát kun je de Informatica
Communicatie Academie (ICA) niet
ontzeggen. De ICA: een minifaculteitje
aan de HAN, vijf richtingen en twaalf-
honderd studenten klein. Een muis die
brult, ergens op de Veluwezoom?
Zonder een spoor van aarzeling zet
ICA vol in op de nieuwe opleiding
Communicatie en Multimedia Design
(CMD). De enige in '.nl' die de volle
breedte van de ICT aanbiedt en die dat
integreert met communicatieweten-
schappen, die het werkveld bij de
opbouw van een flexibel curriculum
betrekt en die studenten multidisciplinair
laat samenwerken.
Ella Hueting
Directeur Informatica
Communicatie Academie
‘Kennis van het bedrijfs-
proces is cruciaal.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E22 23
Interdiscipl inaire modelprakti jk is leerzaam voor brede groep
Seneca, het HAN-expertisecentrum voor gezondheiden sport, begint 1 januari een InterdisciplinairePraktijk (IDP) in Nijmegen. Studenten en docentenvan Fysiotherapie en van Voeding en Diëtetiek gaandaar samen cliënten behandelen. Leerzaam voorstudent én docent. Bovendien onderzoekt de IDPnieuwe behandelmethodes waarmee de model-praktijk een bijdrage levert aan het beroepenveld.De IDP is in eerste instantie een pilot. Als inaugustus 2006 het project succesvol blijkt, volgtuitbreiding met meer paramedische disciplines.
In de Interdisciplinaire Praktijk (IDP) werken studenten
en docenten van Fysiotherapie samen met hun collega’s
van Voeding en Diëtetiek. Net zoals in bijvoorbeeld
gezondheidscentra en ziekenhuizen, waar verschillende
disciplines patiënten gezamenlijk behandelen. De IDP
sluit dus aan bij de praktijk en bij de beleidsplannen van
de minister, die efficiënte, toegankelijke en brede zorg
nastreeft. Studenten doen adequate ervaring op omdat ze
te maken krijgen met echte patiënten. Bovendien biedt de
IDP docenten (maar ook fysiotherapeuten en diëtisten
met een eigen praktijk) de kans hun kennis bij te spijkeren.
Daarnaast levert de IDP bijdragen aan verbetering van
onderwijs en onderzoek.
Leerzaam genezen‘Het nieuwe van de Interdisciplinaire Praktijk is dat we
curatieve zorg bieden, dus gericht op herstel. Dat
betekent dat studenten en docenten met veel complexere
problemen te maken krijgen dan bij preventie’, vertelt
Marjo Maas, lid van de IDP-projectgroep. ‘En complexe
problemen zijn leerzamer.’
Er zijn meer noviteiten. Behalve de studenten biedt de
ID-praktijk ook docenten een leeromgeving. Uit onder-
zoek onder fysiotherapiestudenten blijkt dat deze graag
les krijgen van docenten met recente praktijkervaring.
Bovendien eist het HBO dat minstens 33 procent van de
lesgevers recente werkervaring heeft in het beroep waar-
voor wordt opgeleid. Docenten moeten verbanden leggen
tussen theorie en praktijk. Degenen die het contact met
het beroep kwijt zijn, kunnen hier in de IDP hun kennis
op peil houden. Projectleider Remko van Lieshout:
‘Seneca biedt een creatieve oplossing voor het knelpunt
dat er docenten zijn met weinig recente werkervaring.
Docenten gaan elkaar coachen en kunnen werken aan
competenties die ze nodig hebben voor het uitoefenen
van hun beroep.’
SenecaGoede voeding en voldoende beweging
dragen bij aan een gezonde geest in
een gezond lichaam. Dat is niet alleen
boerenwijsheid maar wordt gestaafd
door wetenschappelijk onderzoek. En
het is ook precies waar Seneca zich
mee bezighoudt. Dit HAN-expertise-
centrum op het gebied van sport en
gezondheid heeft drie pijlers: onder-
zoek, onderwijs en dienstverlening.
Seneca is een zogeheten kennispoort:
hier vindt kennisuitwisseling plaats tussen
bedrijven, instellingen, studenten en
docenten. Recente inzichten uit (eigen)
onderzoek worden bij Seneca direct in
de praktijk gebracht, waarmee Seneca
bijdraagt aan de ontwikkeling van het
beroepenveld.
‘De klant nóg beter helpen’
Modelomgeving met meerwaardeZijn collega, Marjo Maas, vult aan: ‘De ID-praktijk
functioneert als modelomgeving. We nodigen heel
nadrukkelijk het werkveld uit om hier te komen kijken en
vragen input uit de praktijk.’ Ze pakt een papier en tekent
vier cirkels. ‘Kijk, in het midden heb je de IDP met de cliënt.
Daaromheen heb je de student, de docent en het beroepen-
veld, die door samenwerking de kennis versterken en van
elkaar leren. Dat maakt de IDP uniek, daarmee onder-
scheiden we ons straks van andere interdisciplinaire
projecten. Dankzij de bundeling van expertise en verschil-
lende invalshoeken, kunnen we de klant nóg beter helpen.’
Omdat binnen de IDP twee experts samen aan de slag
gaan met een cliënt en zijn hulpvraag, vergroot dat kennis,
kunde en begrip voor elkaars werk. ‘We bekijken het pro-
bleem vanuit meerdere perspectieven en trainen elkaar
bovendien in het klinisch redeneren. Iedereen heeft zijn
eigen specialiteit. Vandaar dat elkaar coachen leerzaam is
voor alle partijen, je wisselt kennis uit. Dat is een creatief,
dynamisch proces dat meerwaarde geeft’, zegt Maas. In
een commerciële praktijk is het lastiger om aan coaching
en deskundigheidsbevordering te doen, omdat het meer
tijd en geld kost. De IDP biedt die ruimte wèl.
Vertaalde wetenschap Een ander voordeel van de IDP is dat wetenschappelijke
inzichten kunnen worden vertaald naar de praktijk.
Daarna kunnen docenten en studenten de effecten van de
zogeheten ‘Evidence Based Practice’ toetsen en alle
betrokken partijen kunnen profiteren van de laatste
inzichten en behandelingen. Marjo Maas: ‘De patiënt
staat altijd centraal. We werken bij Seneca collectief en
transparant, we benoemen expliciet welk besluit is
genomen en waarom, zodat je goed kunt bijstellen en
bijsturen.’
Voorlopig bestaat de clientèle uit medewerkers en
studenten van de HAN. ‘Je helpt mensen weer snel op de
been dankzij de lage drempel. Straks hoef je voor fysio-
therapie niet meer eerst langs de huisarts, dan worden we
nóg sneller toegankelijk. Slaagt deze pilot, dan kunnen
later ook andere klanten bij de IDP terecht voor herstel en
reïntegratie’, zegt Remko van Lieshout.
Seneca beschikt over verschillende ruimtes. De IDP
gebruikt straks de spreekkamer op de begane grond
zowel voor intake en onderzoek als voor behandeling. De
patiënt krijgt een voedingskundig en/of een fysio-
therapeutisch programma om aan zijn gezondheid te
werken. Van Lieshout: ‘Blijkt na 1 augustus de pilot een
succes, dan willen we uitbreiding met meer disciplines.
Daarbij kun je denken aan ergotherapie en logopedie.’
De patiënt kan zijn lichamelijke belastbaarheid en conditie
verbeteren in het fitnesscentrum. Snorrend draaien de
wielen van de hometrainer, verderop puft een vrouw op
het loopapparaat. Een studente fysiotherapie kijkt onder-
tussen of iedereen op de juiste manier de oefeningen
doet. Hier trainen in 2006 ook de mensen van de IDP.
Marjo Maas: ‘We verheugen ons erop.’
IDPSeneca heeft de Interdisciplinaire
Praktijk (IDP) opgezet. De modelpraktijk
heeft een wederkerig karakter: door in te
spelen op vragen uit ‘het veld’ en door
nauwe samenwerking met mensen uit
de praktijk, kan de IDP leren van en
bijdragen aan de ontwikkeling van de
paramedische beroepen. De pilot loopt
van 1 januari tot 1 augustus 2006. Hij
betekent wéér een stap verder in de
samenwerking tussen fysiotherapeuten
en diëtisten. Die bundelen al enkele jaren
hun krachten in het expertisecentrum
voor gezondheid en sport, maar dan
vooral in de preventieve sfeer.
Seneca is onderdeel van de HAN-
faculteit GGM (Gezondheid, Gedrag en
Maatschappij). Het gezondheidscentrum
herbergt medewerkers uit verschillende
disciplines: psychologie, fysiotherapie,
voeding & diëtetiek en bewegings-
wetenschappen.
Remko van Lieshout
Projectleider IDP Seneca
‘De zorg wordt sneller
toegankelijk’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E24 25
‘LSD. Daarmeeschep je de helderheid waarde klant omvraagt.’
Minor ERP-consultancyDe Faculteit Economie & Management
van de HAN en AFAS zijn voornemens
een samenwerkingverband aan te gaan.
Afgesproken is per het studiejaar 2006
voor Bedrijfseconomie-studenten samen
een minor ERP-consultancy te gaan
verzorgen. Voorts staat AFAS garant
voor een aantal afstudeeropdrachten
voor vierde-jaars. En beide partijen
zijn overeengekomen hun cursus-
programma’s ‘aan elkaar te verbinden’.
Dat houdt in dat de HAN een deel van
het onderwijs aan AFAS-cursisten zal
verzorgen en borg staat voor de kwaliteit
en de certificering.
Zijn HAN-afgestudeerden creatief genoeg voorde prakti jk? En, andersom, biedt die prakti jkgenoeg ruimte aan de creatievelingen? Bij hetsof twarebedr i j f AFAS draagt een Enterpr iseResource Planning(ERP)-consultant een AFAS-stropdas. Eén van de spelregels, stelt HermanZondag, d ie genoeg ru imte b ieden voor d ie
mooie, creatieve actie die z’n mensen moetenk u n n e n m a k e n . O m b i j v o o r b e e l d e e n k l a n t -c o n fl ict met behoud van klant op te lossen. Zi jnervaring: HAN-alumni zi jn zeker creatief. Hetvak van ERP-consultant beheersen ze daarmeenog n ie t . HAN en AFAS s ta r ten daarom eenspeciale minor-opleiding.
‘Creativiteit is enorm belangrijk voor een bedrijf als AFAS.’
Die competentie bij de medewerkers is cruciaal voor het
succes van de leverancier van geïntegreerde ERP-software,
weet Herman Zondag, directeur Customer Operations.
‘Voorbeeldje. De directeur van een nieuwe klant is blij met
onze nieuwe software, maar heeft zelf geen pc op z’n
bureau en wil ook per se geen knop indrukken. Dat
betekent dat hij niet het goede voorbeeld geeft en op
afstand komt te staan van de implementatie en dat is nooit
goed. Zo’n probleem oplossen vergt veel creativiteit.’
Niet serieus Doel is natuurlijk dat te doen met behoud van de klant én
zonder klantafhankelijk te worden. ‘Want wij willen klant-
gerícht zijn. Hem niet naar de mond praten, maar zorgen
dat hij uiteindelijk een ERP-oplossing krijgt aangereikt die
voor de lange termijn werkt.’ Dat vraagt van consultants
behalve creativiteit veel (technische) bagage, weerbaarheid
en het vermogen krachtig leiderschap te tonen. Over al die
consultancycapaciteiten beschikt een net afgestudeerde
hbo’er of academicus zelden, constateert Zondag. Het is
om die reden dat het softwarebedrijf volgend jaar
samen met de HAN de Bedrijfs-economische minor
ERP-consultancy start. ‘De HAN levert daarvoor de theorie,
wij leveren de praktijkcasussen.’
‘Ja, ERP-consultancy is een vak dat tot nog toe in de branche
niet serieus genoeg is genomen. Toen ERP op de markt
kwam was het iets dat alleen maar verkocht werd en afge-
leverd aan de deur. Dat werkte natuurlijk niet en vervolgens
is het accent sterk op consultancy en de implementatie
komen te liggen. Maar daarin is de sector weer doorgeslagen.
LSDEen ERP-consultant moet in de woorden van Zondag, die
leiding geeft aan een afdeling met 55 consultants, ‘niet op
de stoel van de klant gaan zitten’, maar wel de touwtjes van
het project strak in handen houden. ‘En hij moet creatief
zijn en zorgen voor voldoende commitment van het manage-
ment. Dat vraagt natuurlijk ook veel sociale vaardigheid. Je
moet de klant waar nodig een spiegel weten voor te houden,
hem – met takt - laten zien dat hij bijvoorbeeld zelf zijn
huiswerk niet heeft gedaan. Bij klachten over die twee
procent van het project die niet goed zijn gegaan, paraat
hebben dat 98 procent uitstekend is verlopen en dat het
daarin geïnvesteerde geld dubbel en dwars wordt terugver-
diend.’
De opleiding waar AFAS samen met de HAN-Faculteit
Economie en Management aan werkt bevat dan ook casussen
als Klantconflict met Behoud van Klant en methodieken
als Luisteren Samenvatten en Doorvragen. ‘LSD. Daarmee
schep je de helderheid waar de klant om vraagt. Zo helder
dat je zelfs samen tot de conclusie kunt komen: wat u van
ons vraagt, dat kunnen wij niet. Wij hebben bijvoorbeeld
een klant die om maatwerk vroeg. Dan is ons antwoord:
wij werken alleen met standaard software; wij kunnen dat
voor u maken, maar dan komt het ook voor onze andere
klanten beschikbaar. Dat bleek geen probleem en de eerlijk-
heid werd zeer op prijs gesteld.’
Behalve het opdoen van sociale vaardigheden zal ook een
grondige kennismaking met de ERP-software van AFAS
centraal staan in de opleiding. ‘En onze implementatie-
methodiek natuurlijk. We werken hier met een vast stramien
bestaande uit vier fases: de intake, de inrichtings-, de
implementatie- en optimalisatiefase.’ En er zijn regels die
de consultant moet kennen. Een ERP-consultant wordt
geacht 200 dagen per jaar – declarabel – bij de klant te werken.
In de resterende tijd moet ondermeer de kennis voort-
durend ververst worden. Gestelde planningen zijn heilig en
móeten gehaald worden. En, werken bij AFAS doe je alleen
in pak, met een stropdas van AFAS Customer Operations.
Regels én ruimte AFAS-stropdassen, -methodieken en -planmodellen. Die
geven de consultant houvast én voldoende vrije ruimte voor
creativiteit, meent Zondag. Want als een voetballer heeft hij
spelregels nodig, maar tegelijk de gelegenheid voor een
mooie, creatieve actie. Dat is ook nodig want de planmodellen
voorzien lang niet in alles. ‘Want je kunt nu eenmaal niet
álles voorspellen en vooraf inplannen. De verdeling van de
bevoegdheden is in elk bedrijf weer anders.’ AFAS drijft op
creativiteit, ook strategisch, onderstreept Herman Zondag.
‘Tot voor kort werkten wij productgeoriënteerd, met per
applicatie aparte consultants. Zo kenden we een Financieel-
consultant en een HRM-consultant. Zeker bij grote klanten
werkte dat op den duur niet meer, signaleerden mijn
mensen. Zij opperden met generalisten te gaan werken,
gespecialiseerd in een bepaalde sector. Dat directie heeft dat
idee warm onthaalt en zo werken we nu met een klant-
gerichte consultancy organisatie.’
AFAS’ samenwerking met de HAN komt niet uit de lucht
vallen. Al jaren biedt het bedrijf plaatsen voor stages en
afstudeeropdrachten. Herman Zondag is dan ook vertrouwd
met de (creatieve) kwaliteiten van de doorsnee HAN-student.
‘Wat me wel verbaast, is dat velen geen idee hebben waarom
ze voor een bepaalde studie gekozen hebben. Maar ze willen
dolgraag presteren en ik vind ze zeer creatief. De creativiteit
die ik tijdens de diploma-uitreiking zag in de afstudeer-
werkstukken heeft grote indruk op me gemaakt.’
Het vak van ERP-consultant vraagt creativiteit
Klantconflict met Behoud van Klant
Herman Zondag
Directeur Customer Operations
Softwarebedrijf AFAS
‘HAN-alumni zijn zeker creatief.’
Het ketendenken staat in de bouwwereld nog inde kinderschoenen. In de automotive industriebijvoorbeeld is het al jaren gebruik de klant nietmet voorraad op te zadelen en daarom elke paarminuten onderdelen direct aan de band af televeren . Hoe je het de vo lgende schakelsgemakkeli jker kunt maken is in de bouw echternog geen vraag die architecten of aannemers uithun slaap houdt. Vloer- en muurpanelenbouwerVBI gaat daar verander ing in brengen. HAN-studenten helpen in kaart te brengen wat dewensen zi jn. Een eerste sessie met de andereschakels leverde direct al ‘vreemde’ ideeën op.
Klantgericht. Menige partij in de bouwsector moet de
betekenis van dat woord nog opzoeken in het woorden-
boek. Veel architecten maken nog steeds vooral wat zij
zélf mooi vinden, aan klagende gebruikers hebben zij
geen boodschap. En aannemers maken vervolgens braaf
wat er op de bouwtekening staat, zonder na te denken of
het niet eens anders kan. Zonder zich af te vragen of er
geen nieuwe technologieën zijn waarmee je iets kunt
bouwen dat beter aansluit bij de behoeften van de moderne
mens. ‘En dus hopen huizenkopers een appartement aan
te schaffen met een paar ruime vertrekken en worden dan
teleurgesteld met een weliswaar grote flat, maar onhandig
opgedeeld in een flink aantal kamertjes.’
Voordelen Thies van der Wal is verantwoordelijk voor het
Kenniscentrum Productie van VBI in Huissen, een producent
van vloer- en muurdelen voor de bouw, in de markt
bekend onder de merknaam FlexCasco. Dit zijn dragende
muur- en vloerdelen die ‘maximale flexibiliteit bieden in
alle bouwfasen’, aldus de VBI-brochure. Een van de sterktes
blijkt de grote afstand te zijn die de vloerdelen kunnen
overbruggen: maar liefst elf meter. Die balzaal van een
huiskamer kan daarmee realiteit worden. Nu, of anders
later - als de kinderen het huis uit zijn. Want het weghalen
of verplaatsen van een muurpaneel is eenvoudig, claimt
Van der Wal. Dit omdat er bij het ontwerpen van de
Flexcasco-panelen goed is nagedacht over de leidingkanalen:
hoe je muren ook op vloeren plaatst – of verplaatst, het
frezen van sleuven voor elektrakabels en water- en gas-
leidingen is niet of nauwelijks nodig. Die kanalen zijn
immers al standaard in het materiaal aangebracht.
En dat heeft een reeks van voordelen voor de bewoner,
maar ook bijvoorbeeld voor de vastgoedbelegger en
woningbouwcorporatie. Ook de architect heeft er baat bij,
want veel meer vrijheid bij het indelen van de ‘platte-
grond’. Niet voor niets ontving VBI onlangs tijdens de
Bouwbeurs de Publieksprijs van architecten als ‘grootste
vernieuwer van zestig bouwtoeleverende bedrijven’.
Voordelen ook voor de aannemer die veel eerder z’n
bestellingen kan doen, omdat hij eerder kan gaan bouwen.
De uniformiteit voorbij :
VBI samen met de HAN op zoek naar
het bouwconcept van de toekomst
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E26 27
Tot in de afbouwfase kan hij immers nog voldoen aan de
indelingswensen van de toekomstige koper.
Er zijn ook logistieke voordelen. Met de aannemer
bespreekt VBI welke panelen van welke varianten en met
welk maatvoering wanneer nodig zijn en die worden
- desnoods op minuut nauwkeurig - uitgeleverd. ‘Als je
muren en vloeren bouwt door beton te storten, duurt het
lang voordat ze droog zijn. Met alle stookkosten en
schimmelvorming vandien. Wij leveren een paar dagen
tevoren redelijk droog aan, zodat ze in die staat ook kunnen
worden ingebouwd. In bijvoorbeeld Amsterdam-centrum,
waar vaak echt geen ruimte is bouwmateriaal op te slaan,
timen we de aanlevering zo dat ze direct van de vrachtauto
de kraan in gaan. Ons logistieke systeem is, naast onze
betrouwbaarheid en grootschaligheid, één van de pijlers
van onze FlexCasco-lijn.’
Creatieve ideeënKortom, veel voordelen in elk fase van de bouw. Maar,
geeft Thies van der Wal toe: ‘VBI is altijd een sterk tech-
nisch gedreven onderneming geweest. Wij zijn ooit met
vloerpanelen begonnen in de eerste plaats om snel en
goedkoop bouwen mogelijk te maken. Maar wij zijn het
nog niet gewend om te communiceren met de eindgebruiker
en andere partijen in de keten.’ Terwijl, als je weet wat er
in die keten leeft, je weet wat je nodig hebt aan techniek en
organisatie, realiseert Van der Wal zich. En dat besef was
de aanzet tot het organiseren van een minisymposium
voor partijen uit de bouwketen, samen met de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, in casu het lectoraat Total
Quality Management (TQM) in Organisatienetwerken van
lector Gerard Berendsen. Berendsen: ‘De bedoeling van
die sessie was vreemde, creatieve ideeën het bedrijf
binnen te laten. Ideeën waarmee een aanzet gegeven kan
worden tot de bouwconcepten van de toekomst. Wat daaruit
kwam als ideale woning? De levensloopbestendige
kangaroewoning voor de Chinees, geschikt te maken voor
jong en oud.’ Ideeën die natuurlijk gelach ontlokken,
maar evengoed ideeën die het in zich hebben om te voldoen
aan de wensen van de verschillende ketenpartijen. En dat
is niet lachwekkend, maar dat wordt hoog tijd, want hier
valt pure winst te behalen. Vandaar ook dat twee studenten
van Berendsen momenteelbinnen VBI werken aan de
opdracht de behoeftes van enkele doelgroepen in de
bouwketen te identificeren. ‘Twee studenten die daarvoor
nauw samenwerken met docenten en lectoren vanuit de
verschillende disciplines binnen de HAN en met mensen
van het VBI een multidisciplinair team vormen. De
studenten zijn weliswaar bouwkundigen in opleiding,
maar worden hier geconfronteerd met alles wat te maken
heeft met het toekomstig bouwen, de rollen daarin van de
diverse ketenpartijen en het vermarkten ervan. Die leren
daar heel veel van, ja.’ En andersom natuurlijk.
Commerciële discipl inesLater in het samenwerkingstraject met het lectoraat van
Berendsen wil VBI ook nog graag commerciële studenten
of studenten van Bedrijfskunde inzetten. Juist om met
compleet andere, meer commerciële disciplines het zicht
op de wensen van die andere schakels in de bouwketen te
verder verbeteren. ‘Wij gaan nu vloerpanelen op de markt
brengen waar door heen warm water kan stromen. Lage
energiekosten en geen lelijke radiatoren in huis. Dat soort
vernieuwingen, waarbij duurzaamheid en flexibiliteit
kernwaarden zijn, willen we blijven introduceren. Daarbij
maken we graag gebruik van de kennis van de HAN.’
Bouwtomotive‘Wat daar uit
kwam als idealewoning?
De levensloop-bestendige
kangaroewoningvoor de Chinees.’
Smart Business Centerkoppelt VBI aan lectoraat Het lectoraat Total Quality Management
in OrganisatieNetwerken heeft als doel
te achterhalen hoe een succesvolle
samenwerking in organisatienetwerken
tot stand kan worden gebracht. Daarbij
kijkt het lectoraat van Gerard Berendsen
nadrukkelijk naar de mate waarin TQM-
instrumenten bijdragen aan het continu
verbeteren van deze samenwerking.
Het lectoraat focust daarbij op die
verbeteringsprocessen die tot een
kwaliteitstoename en kostenbesparing
leiden van producten, productie en
productontwikkeling in onder andere
High Tech bedrijven, productiebedrijven,
bouwbedrijven, gezondheidszorg en
kennisintensieve dienstverlening.
VBI is marktleider op het gebied van
voorgespannen kanaalplaatvloeren.
Het bedrijf zoekt voortdurend naar
oplossingen die bijdragen aan sneller,
mooier en efficiënter bouwen, zo stelt
Thies van der Wal. ‘Innovatief denken is
voor VBI een tweede natuur. VBI richt
zich op het creëren van meerwaarde
voor haar klanten.’
Gerard Berendsen
Lector Total Quality
Management in
Organisatienetwerken
‘Vreemde, creatieve
ideeën het bedrijf
binnenhalen.’
H A N B L A D N R . 2 I M A G I N E28 29
Zes ton subsidie voor projecten ‘Triangle naar het MKB’Het programmavoorstel ‘Triangel naar het MKB nr. 2’ is, evenals ‘Triangle naar het
MKB’ dat HAN SBC samen met Syntens en de Metaalunie heeft opgesteld, positief
beoordeeld door de Stichting Innovatie Alliantie (SIA). Hiermee heeft het HAN
Smart Business Center, naast een eigen bijdrage van de deelnemers, dekking
gerealiseerd voor een belangrijk deel van de inzet van lectoren, docenten en
studenten binnen de twee programma’s.
De programma’s zijn inmiddels gestart en worden in 2006 afgerond. Deze bestaan
uit 25 projecten waar ruim 75 bedrijven, vele verschillende lectoraten, docenten en
studenten aan meewerken.
Beide voorstellen zijn een vertaling van het visierapport Triangle (health, food en
technology) naar een nieuwe bedrijvigheid van het MKB, en de ‘maakindustrie’.
Doel van het programma is het ontwikkelen en indien mogelijk implementeren
van realistische en profijtelijke business opportunities voor het regionale MKB
vanuit het visierapport Triangle. Deze opportunities dienen én duurzaam te zijn én
het regionale MKB en HBO structureel voor lange tijd een competitieve
voorsprong te geven.
Hiermee geeft de HAN invulling aan de ambitie van de Stichting Innovatie Alliantie
(MKB-Nederland, VNO-NCW, HBO-raad, TNO, Syntens en het Telematica
Instituut) om het aantal mkb-bedrijven dat een duurzame samenwerkingsrelatie
onderhoudt met een kennisinstelling te verdubbelen in 2008.
Om in aanmerking te komen voor subsidie kunnen hogescholen en ondernemers
samen projectaanvragen indienen, die zich richten op innovatie en het toepasbaar
maken van kennis voor het mkb in de regio. Hierbij is het van groot belang dat
ondernemersvragen een sturende rol spelen in de doelstelling van het programma.
Ondernemers weten ons te vinden en een SIA-3 voorstel is zodoende in de maak,
‘Triangle naar het MKB nr. 3’.
De subsidieregeling loopt tot en met 2008, waarmee er financiële middelen
beschikbaar zijn om projecten tussen de HAN en ondernemers van de grond te
tillen. Geïnteresseerde ondernemers kunnen zich melden bij HAN SBC!
SIA 1: Ontwikkeling van een toolkit voor het vormen van strategischesamenwerking op gebied van productontwikkeling en marketing Project ‘De Marktversneller’. Dit project beoogt de time-to-market voor nieuwe
producten voor MKB bedrijven te versnellen door het smeden van strategische
samenwerkingsverbanden onderling. Succesvol innoveren betekent succesvolle
productontwikkeling en marktintroductie. Veel MKB bedrijven hebben wel
specifieke knowhow van technologie, maar vele veelbelovende technologische
ontwikkelingen breken niet door onder meer door een te late introductie in de
markt. Dit project wil hierin verandering brengen door MKB bedrijven bij elkaar te
brengen in een netwerk voor de uitwisseling van technologische kennis, maar wil
ook aansluiting zoeken bij de markt en financiers. De rol van de HAN is het opzetten
en het begeleiden van het programma De Marktversneller, de ontwikkeling van
een toolkit voor het vormen van strategische samenwerking op het gebied van pro-
ductontwikkeling en marketing en het beschikbaar stellen van deze toolkit aan het
MKB middels het HAN SBC.
Voor informatie kunt u contact opnemen met Gerard Berendsen,
lector Total Quality Management in Organisatie Netwerken
E-mail: [email protected]
SIA 2: Elektrische schokbreker voor lichtgeveerde ambulance, VB-Techniek‘In het verleden hebben we bij de ontwikkeling dankbaar gebruik gemaakt van de
kennis van de HAN (met name de HTS- Autotechniek). Bij de recente ontwikkeling
van luchtvering voor de Mercedes Sprinter zijn we ondersteund door het Lectoraat
Mobiliteitstechnologie, wat ons hiervoor een “Gut Achtung” van DaimlerChrysler
opleverde. We werken wat dit betreft aan een duurzame relatie, want in het lopende
SIA/2 programma gaan we weer in samenwerking met het Lectoraat een innovatieve
ontwikkeling starten: Elektronische Dempers icm Luchtvering’.
Iginio Voorhorst – directeur VB-Techniek
SIA 3: Hulpplus‘Hulpplus is een jong bedrijf dat, met meer dan 9000 verschillende hulpmiddelen
voor senioren en mensen met een handicap, een snelle groei doormaakt. Het is
voor mij van groot belang om de juiste strategische keuzes te maken voor de ver-
dere ontwikkeling van mijn bedrijf. Vragen ten aanzien van aan te bieden
producten en diensten en hoe de (verkoop)organisatie in te richten zijn hierin
bijzonder belangrijk. Ik wil graag met de HAN een onderzoekstraject opzetten,
omdat ik twee jaar geleden zelf nog student was en weet hoe ontzettend leuk en
leerzaam het is om een project uit te voeren met studenten en begeleiding van
lectoren. Ik denk dat dit niet alleen geldt voor de student maar mij ook als onder-
nemer verder zal helpen’.
Daniëlle Meloen – directeur Hulpplus
Nieuwe deelnemersHet HAN SBC telt ruim 40 deelnemers. De volgende nieuwe deelnemers heten wij
welkom.
• Front 2 Front
• UMC St. Radboud
• Werk en Vakmanschap
• Koninklijke Metaalunie
• Rabobank Berkelland
Scherp blijven op ontwikkelingenFront2Front is een samenwerkingsverband van vier innovatieve bedrijven. De
reden dat wij gekozen hebben voor deelname aan HAN Smart Business Center is
het netwerk van bedrijven en onderwijsinstellingen waar je deel van gaat uitmaken.
Dit heeft voor ons het doel om scherp te blijven op ontwikkelingen in de
maatschappij, gebruik te maken van de kennis die in het netwerk aanwezig is, en
om nieuwe ideeën voor innovaties op te doen.
Huub Hiddema, directeur Front2Front
Waarom is de HAN belangrijk voor deAchterhoek?Binnen elke bedrijfstak is sprake van een snelle toename
van kennisintensiviteit. Bedrijven die dit niet zien en
hierin niet investeren organiseren in feite hun eigen
mislukking. Koppeling van bedrijven aan kennisinstellingen
is een zeer strategische weg om gericht deze investeringen
vorm te geven. Als bedrijven dit als collectief doen
profiteren ze ten volle van elkaars ervaringen en kunnen deze onderling uitwisselen.
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is een kennisinstituut waar deze vorm
van denken praktisch gestalte krijgt. De inzet van een veelheid van lectoren op een
diversiteit aan vakgebieden waarborgt een brede kijk op trends en noodzakelijke
ontwikkelingen. Het is de kracht van HAN SBC om de ontwikkelingsvraag van de
ondernemer of een groep van ondernemers te vertalen in een praktisch gericht
onderzoeksprogramma of opleidings- of trainingsaanbod. Hierbij snijdt het mes
aan twee kanten.
Rob Boeijenga, directeur Rabobank Berkelland
HAN Smart Business CenterHet HAN Smart Business Center (HAN SBC) is het netwerk van regionale ondernemers en lectoren van de HAN
die samen kennis willen ontwikkelen, uitwisselen en toepassen om de toegevoegde waarde van het MKB
duurzaam te vergroten!
Nieuwe lectoren bi j de HAN
Jaap van Til, lector Telecommunicatie Netwerken
Met ingang van 15 september is Jaap van Till lector Telecommunicatie bij de HAN.
Jaap van Till heeft op het vakgebied van de Telecommunicatie zijn sporen verdiend,
zowel als professor bij de TU-Delft als in het bedrijfsleven als adviseur en consultant.
Hij zal met name invulling geven in bedrijfsprojecten en de afstudeertrajecten van
de Masteropleiding Telecommunication Management.
Hans-Elias de Bree, lector Applied Acoustics
Met ingang van 1 september is Hans-Elias de Bree lector Applied Acoustics bij de
HAN. Hans-Elias de Bree heeft op het vakgebied van de akoestiek veel ervaring
opgedaan, zowel als onderzoeker aan de Universiteit Twente als technisch
directeur van Microflown Technologies, een high tech bedrijf dat wereldwijd
specialistische akoestische oplossingen aanbied. Hans-Elias zal de komende jaren
het vak Toegepaste Akoestiek doceren en zich richten op het terugdringen van
(verkeers)lawaai.
11 november 2005:De zorg voor de ouder wordende werknemerOp 11 november 2005 organiseert KINA, het Kennis en Innovatienetwerk
Arbeid en gezondheid een congres getiteld: De zorg voor de ouder
wordende werknemer: gezond oud worden in werk en vrije tijd.
KINA is een samenwerkingsverband tussen de opleiding bedrijfsartsen
(SGBO) van het UMC St Radboud, de afdeling Sociale Geneeskunde van
het UMC St Radboud, de Arbo- en Milieudienst van het UMC St Radboud
en de Radboud Universiteit en het lectoraat ‘Arbeid en gezondheid:
preventie en reïntegratie’ van de HAN.
Programma: het ochtendprogramma bestaat een aantal lezingen, het middag-
programma uit workshops. Doekle Terpstra verzorgt de eerste lezing.
Locatie: het congres vindt plaats in Nijmegen op het UMC St Radboud.
Doelgroep: bedrijfsartsen, paramedici, P&A’ers, bedrijven en andere
geïnteresseerden in ‘grijs is wijs’.
Informatie: voor informatie kan men terecht bij het secretariaat van het
lectoraat: [email protected], 024 3530372.
1 december 2005:MKB hbo-kennismarktOp 1 december 2005 organiseert de HAN van 15.00 – 19.30 uur de MKB-hbo
Kennismarkt in Arnhem voor ondernemers uit de regio. SenterNovem
initieert in opdracht van het Ministerie van Economische zaken samen
met de Stichting Innovatie Alliantie (bestaande uit MKB-Nederland,
VNO-NCW, Syntens, TNO, het TI en de HBO-raad) diverse regionale
Kennismarkten. Tijdens deze Kennismarkten maken bedrijven op een
laagdrempelige manier kennis met lectoren van Hogescholen en inventa-
riseren ze op welke manier er samengewerkt kan worden.
Het programma is zodanig opgezet dat de deelnemende ondernemers in
een plenaire sessie aan de hand van een praktijkcasus worden geïnformeerd
over de samenwerkingsmogelijkheden met Hogescholen. Daarna kunnen
de deelnemers korte gesprekken voeren met lectoren van de Hogescholen
HAN, Saxion, Larenstein en ArtEZ.
Parallel zijn er workshops waar onder andere zal worden ingegaan op de
subsidiemogelijkheden vanuit SIA om projecten tussen Hogescholen en
bedrijfsleven te financieren.
Voor een impressie van de eerdere kennismarkten kunt u naar:
www.senternovem.nl/kennismarkt
12 december 2005:Milieuproblematiek, een ernstige bedreiging voor deeconomische groei!Op 12 december organiseert het HAN SBC de afsluitende themabijeen-
komst van dit jaar.
Een thema met als uitdaging te zoeken naar alternatieve schone energie-
dragers. Investeren in technologie van de toekomst biedt kansen voor
ondernemers. Arnhem zet stevig in op de waterstofeconomie binnen een
regio die op het gebied van nieuwe energie veel te bieden heeft. Lectoren,
specialisten, ondernemers en overheid zullen ingaan op de volgende
vragen: 1. relevante ontwikkelingen in Arnhem en omgeving
2. uitdagingen om Arnhem te laten groeien tot hét centrum van nieuwe
energiedragers 3. kansen voor ondernemers
Voor informatie kunt u terecht bij het HAN Smart Business Center
Contactgegevens:
HAN Smart Business Center
Jonathan van Deutekom
Tel. 026 – 3658 290
Email [email protected]
Internet www.han.nl/sbc
AG
EN
DA
Het HAN-blad is een magazine vande Hogeschool van Arnhem enNijmegen bedoeld voor vernieuwendebedrijven, not for profit organisa-ties, het regionale grootbedrijf enHAN-alumni.Het magazine verschijnt vier keerper jaar.
Realisatie:HAN MCV
Redactie: Han Geurts (Hoofdredacteur)
Frank Höppener, Martin van Zaalen
Marina Beckers (red. assistente)
Medewerkers: Roy van Dalm, Claudia Fitsch,
Renée Jenniskens
Telefoon: (024) 353 03 88
E-mail : [email protected]
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Fotografie:Visual photodesign, Weurt (omslag)
Ralph Schmitz, Nijmegen
Coos Dam, Arnhem
MegaStock
Vormgeving en productie:Communicerende Ontwerpers, Ubbergen
Druk: Thieme MediaCenter, Nijmegen
Advertenties:Bureau Nassau
(070) 326 47 31
COLOFON
Contactgegevens
Spinnen op het Velperplein, pagina 10Hans Bosma, Senior Projectmanager
T: 026- 365 81 81
I: www.han.nl
Kiezen voor lol , pagina 14Gert Dijs, Docent Creatief Denken
T: 024 - 353 01 39
I: www.han.nl
De HAN wil lef leveren, pagina 16Frank Stöteler, Faculteitsdirecteur
Economie & Management
T: 026 - 369 12 18
E: frank.stö[email protected]
I: www.han.nl
Te weinig t i jd en ruimte, pagina 18Ruud Klarus, Lector Ontwikkelen van
Competenties op de Werkplek
T: 024 - 353 00 14
I: www.han.nl
Geen sey plaatjesmakeri j , pagina 20Robert Holwerda, Docent ICA
T: 026 - 365 82 45
I: www.ica.han.nl
De klant nóg beter helpen, pagina 22Remko van Lieshout, Projectleider Seneca
T: 024 - 353 11 83
I: www.han.nl
Klantconfl ict met behoud van klant,pagina 24Herman Zondag, directeur Customer
Operations AFAS
T: 033 - 434 18 00
I: www.afas.nl
Bouwtomotive, pagina 26Gerard Berendsen, Lector Total Quality
Management in Organisatienetwerken
T: 026 - 369 11 09
I: www.han.nl
Algemene informatie HANHAN Voorlichtingcentrum
T: 024 - 353 05 00
I: www.han.nl
Sectoren Economie, Techniek enInformatica & CommunicatieHAN Kenniscentrum Economie,
Techniek en Informatica
T: 026 - 36 58 290
I: www.kenniscentrum.han.nl
Sectoren Gezondheid, Gedrag enMaatschappijVDO, opleidings- en adviescentrum
T: 024 353 06 00.
I: www.vdo.han.nl
Sector OnderwijsNDO, Dienstverleners in onderwijsontwikkeling
T: 024 353 02 10
I: www.ndo.han.nl
InterstudieT: 026 353 73 00
I: www.interstudie.nl
Wilt u naar aanleiding van de artikelen in het HAN-Blad meer informatie over opleidingen,onderzoek of advies, neem dan contact op met een van onderstaande personen: