vGKN Noordwolde 26 april 2009, 09.30

Post on 10-Jun-2015

436 views 0 download

description

Thema Gods liefdevolle genade!

Transcript of vGKN Noordwolde 26 april 2009, 09.30

Welkom bij deze zondagochtenddienst

Thema: Gods liefdevolle genade!

Voorganger: Dhr Vos

Organist: mevr. Schaper

Welkom bij deze zondagochtenddienst

Thema: Gods liefdevolle genade!

Voorganger: Dhr Vos

Organist: mevr. Schaper

Lied voor de dienst G 464

Lied voor de dienst G 464

1

Alle volken, looft de Here,

aarde, zing een vrolijk lied!

Juicht nu allen, geeft Hem ere:

Hij vergeet de zijnen niet!

1

Alle volken, looft de Here,

aarde, zing een vrolijk lied!

Juicht nu allen, geeft Hem ere:

Hij vergeet de zijnen niet!

In het beurtgezang der sferen,

in des afgronds bange kreet

ruist de lof, de lof des Heren,

die de zijnen niet vergeet.

In het beurtgezang der sferen,

in des afgronds bange kreet

ruist de lof, de lof des Heren,

die de zijnen niet vergeet.

Gez. 464 : 2

Uit Hem vloeien alle krachten,

tot Hem stijg' der aarde lied!

Zalig, wie de Heer verwachten:

Hij vergeet de zijnen niet!

Gez. 464 : 2

Uit Hem vloeien alle krachten,

tot Hem stijg' der aarde lied!

Zalig, wie de Heer verwachten:

Hij vergeet de zijnen niet!

Smelt dan samen, Hem ter ere,

diept' en hoogheid, lust en leed,

in het loflied aan de Here,

die de zijnen niet vergeet!

Smelt dan samen, Hem ter ere,

diept' en hoogheid, lust en leed,

in het loflied aan de Here,

die de zijnen niet vergeet!

Welkom bij deze zondagochtenddienst

Thema: Gods liefdevolle genade!

Voorganger: Dhr Vos

Organist: mevr Schaper

Welkom bij deze zondagochtenddienst

Thema: Gods liefdevolle genade!

Voorganger: Dhr Vos

Organist: mevr Schaper

Ik heb U liefIk heb U lief

Psalm 18

Vers 1, 5, 6 en 9

Psalm 18

Vers 1, 5, 6 en 9

1Ik heb U lief van ganser harte, HERE.Gij immers zult het onheil van mij

weren.Gij zijt mijn steenrots, mijn bevrijder

Gij,Gij zijt een muur, een vestingwal om

mij.

1Ik heb U lief van ganser harte, HERE.Gij immers zult het onheil van mij

weren.Gij zijt mijn steenrots, mijn bevrijder

Gij,Gij zijt een muur, een vestingwal om

mij.

Mijn God, mijn schild, mijn schuilplaats in gevaren,

mijn rots die mij beschermt en blijft bewaren,

o hoorn des heils, U loof ik voor altijd,

ik roep het uit, want Gij hebt mij bevrijd.

Mijn God, mijn schild, mijn schuilplaats in gevaren,

mijn rots die mij beschermt en blijft bewaren,

o hoorn des heils, U loof ik voor altijd,

ik roep het uit, want Gij hebt mij bevrijd.

5

God boog zich neer, zijn hand heeft mij gevonden

toen mij de waatren aan de lippen stonden.

Hij redde mij, toen 's vijands overmacht

mij totterdood in d'engte had gebracht.

5

God boog zich neer, zijn hand heeft mij gevonden

toen mij de waatren aan de lippen stonden.

Hij redde mij, toen 's vijands overmacht

mij totterdood in d'engte had gebracht.

Te kwader ure traden zij mij tegen,

maar God geleidde mij op goede wegen,

maakte ruim baan hoezeer ik werd benauwd.

Hij is het die in liefde mij behoudt.

Te kwader ure traden zij mij tegen,

maar God geleidde mij op goede wegen,

maakte ruim baan hoezeer ik werd benauwd.

Hij is het die in liefde mij behoudt.

6

De HEER heeft mij vergolden naar mijn daden,

omdat ik nooit geheuld heb met het kwade,

omdat ik steeds zijn wegen ben gegaan,

omdat ik naar zijn wetten heb gedaan.

6

De HEER heeft mij vergolden naar mijn daden,

omdat ik nooit geheuld heb met het kwade,

omdat ik steeds zijn wegen ben gegaan,

omdat ik naar zijn wetten heb gedaan.

Al zijn bevelen stonden mij voor ogen,

zijn wetten die het kwade niet gedogen.

Ja, ik heb onberisplijk dag en nacht

mij voor de ongerechtigheid gewacht.

Al zijn bevelen stonden mij voor ogen,

zijn wetten die het kwade niet gedogen.

Ja, ik heb onberisplijk dag en nacht

mij voor de ongerechtigheid gewacht.

9

Alleen Gods weg kan tot het doel geleiden,

zijn woord is waar en zuiver t'allen tijde.

Hij is een schild, een schuilplaats in de strijd,

voor al wie bij Hem zoekt naar veiligheid.

9

Alleen Gods weg kan tot het doel geleiden,

zijn woord is waar en zuiver t'allen tijde.

Hij is een schild, een schuilplaats in de strijd,

voor al wie bij Hem zoekt naar veiligheid.

Want wie is God, dan deze onze HERE?

Wie is de rots die alles kan trotseren?

Alleen die God die mij met kracht omgordt,

bij wie mijn levenspad een heilsweg wordt.

Want wie is God, dan deze onze HERE?

Wie is de rots die alles kan trotseren?

Alleen die God die mij met kracht omgordt,

bij wie mijn levenspad een heilsweg wordt.

Klein Gloria

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Klein Gloria

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

God is tegenwoordigGod is tegenwoordig

Gezang 323

Vers 1, 2 en 8

Gezang 323

Vers 1, 2 en 8

1God is tegenwoordig, God is in ons

midden,laat ons diep in 't stof aanbidden.God is in ons midden, laat nu alles

zwijgenalles in ons voor Hem neigen.Wie de stem heft tot Hemsla de ogen neder,geve 't hart Hem weder.

1God is tegenwoordig, God is in ons

midden,laat ons diep in 't stof aanbidden.God is in ons midden, laat nu alles

zwijgenalles in ons voor Hem neigen.Wie de stem heft tot Hemsla de ogen neder,geve 't hart Hem weder.

2

God is tegenwoordig, die in 't licht daarboven

dag en nacht de engelen loven.

Heilig, heilig, heilig, zingen Hem ter ere

al de hoge hemelsferen.

Laat o Heer, U ter eer,

ons lied ook U prijzen,

lof en dank bewijzen.

2

God is tegenwoordig, die in 't licht daarboven

dag en nacht de engelen loven.

Heilig, heilig, heilig, zingen Hem ter ere

al de hoge hemelsferen.

Laat o Heer, U ter eer,

ons lied ook U prijzen,

lof en dank bewijzen.

8Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en

leven,U ten heiligdom gegeven.Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw

wezen,dat Ge in mij uw beeld moogt lezen.Waar ik ga, zit of sta,laat mij U aanschouwenmet een stil vertrouwen.

8Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en

leven,U ten heiligdom gegeven.Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw

wezen,dat Ge in mij uw beeld moogt lezen.Waar ik ga, zit of sta,laat mij U aanschouwenmet een stil vertrouwen.

1 Samuel 13vers 6 - 14

1 Samuel 13vers 6 - 14

6 Toen de mannen van Israël zagen, dat zij in het nauw kwamen, dat het volk bedreigd werd, verborg het volk zich in de spelonken, spleten, rotsen, grotten en putten; 7 ook gingen Hebreeën over de Jordaan naar het land van Gad en Gilead, terwijl Saul nog te Gilgal was en al het volk bevende in zijn gevolg bleef.

6 Toen de mannen van Israël zagen, dat zij in het nauw kwamen, dat het volk bedreigd werd, verborg het volk zich in de spelonken, spleten, rotsen, grotten en putten; 7 ook gingen Hebreeën over de Jordaan naar het land van Gad en Gilead, terwijl Saul nog te Gilgal was en al het volk bevende in zijn gevolg bleef.

8 Hij wachtte zeven dagen, tot de tijd die Samuël had bepaald. Maar toen Samuël niet naar Gilgal kwam, begon het volk van hem weg te lopen; 9 daarom zeide Saul: Brengt mij het brandoffer en de vredeoffers. En hij offerde het brandoffer.

8 Hij wachtte zeven dagen, tot de tijd die Samuël had bepaald. Maar toen Samuël niet naar Gilgal kwam, begon het volk van hem weg te lopen; 9 daarom zeide Saul: Brengt mij het brandoffer en de vredeoffers. En hij offerde het brandoffer.

10 Nauwelijks was hij gereed met het offeren van het brandoffer, of zie, daar kwam Samuël. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten. 11 Toen zeide Samuël: Wat hebt gij gedaan? Saul antwoordde: Daar ik zag, dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt,

10 Nauwelijks was hij gereed met het offeren van het brandoffer, of zie, daar kwam Samuël. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten. 11 Toen zeide Samuël: Wat hebt gij gedaan? Saul antwoordde: Daar ik zag, dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt,

terwijl de Filistijnen te Mikmas verzameld waren, 12 dacht ik: nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gilgal, en ik heb de gunst des HEREN nog niet gezocht; toen heb ik mij verstout en heb het brandoffer geofferd.

terwijl de Filistijnen te Mikmas verzameld waren, 12 dacht ik: nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gilgal, en ik heb de gunst des HEREN nog niet gezocht; toen heb ik mij verstout en heb het brandoffer geofferd.

13 Samuël zeide tot Saul: Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de HERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de HERE uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben.

13 Samuël zeide tot Saul: Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de HERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de HERE uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben.

14 Maar nu zal uw koningschap niet bestendig zijn. De HERE heeft Zich een man uitgezocht naar zijn hart en de HERE heeft hem tot een vorst over zijn volk aangesteld, omdat gij niet in acht genomen hebt wat de HERE u geboden had.

14 Maar nu zal uw koningschap niet bestendig zijn. De HERE heeft Zich een man uitgezocht naar zijn hart en de HERE heeft hem tot een vorst over zijn volk aangesteld, omdat gij niet in acht genomen hebt wat de HERE u geboden had.

De Heer is mijn HerderDe Heer is mijn Herder

Gezang 14Gezang 14

1

De Heer is mijn Herder!

'k Heb al wat mij lust;

Hij zal mij geleiden

naar grazige weiden.

Hij voert mij al zachtkens

aan waatren der rust.

1

De Heer is mijn Herder!

'k Heb al wat mij lust;

Hij zal mij geleiden

naar grazige weiden.

Hij voert mij al zachtkens

aan waatren der rust.

2

De Heer is mijn Herder!

Hij waakt voor mijn ziel,

Hij brengt mij op wegen

van goedheid en zegen,

Hij schraagt me als ik wankel,

Hij draagt me als ik viel.

2

De Heer is mijn Herder!

Hij waakt voor mijn ziel,

Hij brengt mij op wegen

van goedheid en zegen,

Hij schraagt me als ik wankel,

Hij draagt me als ik viel.

3

De Heer is mijn Herder!

Al dreigt ook het graf,

geen kwaad zal ik vrezen,

Gij zult bij mij wezen;

o Heer, mij vertroosten

uw stok en uw staf!

3

De Heer is mijn Herder!

Al dreigt ook het graf,

geen kwaad zal ik vrezen,

Gij zult bij mij wezen;

o Heer, mij vertroosten

uw stok en uw staf!

4

De Heer is mijn Herder!

In 't hart der woestijn

verkwikken en laven

zijn hemelse gaven;

Hij wil mij versterken

met brood en met wijn.

4

De Heer is mijn Herder!

In 't hart der woestijn

verkwikken en laven

zijn hemelse gaven;

Hij wil mij versterken

met brood en met wijn.

5

De Heer is mijn Herder!

Hem blijf ik gewijd!

'k Zal immer verkeren

in 't huis mijnes Heren:

zo kroont met haar zegen

zijn liefde me altijd.

5

De Heer is mijn Herder!

Hem blijf ik gewijd!

'k Zal immer verkeren

in 't huis mijnes Heren:

zo kroont met haar zegen

zijn liefde me altijd.

GebedGebed

Jezus is de goede HerderJezus is de goede Herder

Elb 452Elb 452

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

Als je ‘s avonds niet kan slapen

en je bang in ‘t donker bent

denk dan een aan al die schaapjes

die de Heer bij name kent.

Als je ‘s avonds niet kan slapen

en je bang in ‘t donker bent

denk dan een aan al die schaapjes

die de Heer bij name kent.

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

En wanneer je soms alleen bent

en je hart is vol verdriet,

denk dan aan de goede Herder

Hij vergeet zijn schaapjes niet

En wanneer je soms alleen bent

en je hart is vol verdriet,

denk dan aan de goede Herder

Hij vergeet zijn schaapjes niet

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

Refrein:

Jezus is de Goede Herder

Jezus, Hij is overal

Jezus is de Goede Herder,

brengt mij veilig naar de stal.

Nooit kan 't geloof te veel verwachten

Nooit kan 't geloof te veel verwachten

Gezang 291Gezang 291

1

Nooit kan 't geloof te veel verwachten,

des Heilands woorden zijn gewis.

't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,

maar nooit een vriend als Jezus is.

1

Nooit kan 't geloof te veel verwachten,

des Heilands woorden zijn gewis.

't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,

maar nooit een vriend als Jezus is.

Wat zou ooit zijne macht beperken?

't Heelal staat onder zijn gebied!

En wat zijn liefde wil bewerken,

ontzegt Hem zijn vermogen niet.

Wat zou ooit zijne macht beperken?

't Heelal staat onder zijn gebied!

En wat zijn liefde wil bewerken,

ontzegt Hem zijn vermogen niet.

2

Die hoop moet al ons leed verzachten.

Komt, reisgenoten, 't hoofd omhoog!

Voor hen, die 't heil des Heren wachten,

zijn bergen vlak en zeeën droog.

2

Die hoop moet al ons leed verzachten.

Komt, reisgenoten, 't hoofd omhoog!

Voor hen, die 't heil des Heren wachten,

zijn bergen vlak en zeeën droog.

O zaligheid niet af te meten,

o vreugd, die alle smart verbant!

Daar is de vreemdlingschap vergeten

en wij, wij zijn in 't vaderland!

O zaligheid niet af te meten,

o vreugd, die alle smart verbant!

Daar is de vreemdlingschap vergeten

en wij, wij zijn in 't vaderland!

Ach, blijf met uw genade Ach, blijf met uw genade

Gezang 423Gezang 423

1

Ach, blijf met uw genade,

Heer Jezus, ons nabij,

opdat ons nimmer schade

des bozen heerschappij!

1

Ach, blijf met uw genade,

Heer Jezus, ons nabij,

opdat ons nimmer schade

des bozen heerschappij!

2

Licht Gij ons met uw stralen,

o, licht der wereld, voor,

opdat wij niet verdwalen

of struiklen op ons spoor!

2

Licht Gij ons met uw stralen,

o, licht der wereld, voor,

opdat wij niet verdwalen

of struiklen op ons spoor!

3

Vervul dan met uw zegen

onze armoe, rijke Heer,

en zend op onze wegen

uw kracht en goedheid neer!

3

Vervul dan met uw zegen

onze armoe, rijke Heer,

en zend op onze wegen

uw kracht en goedheid neer!

4

Neem Gij ons in uw hoede,

onoverwonnen held;

beteugel satans woede

en 's werelds boos geweld!

4

Neem Gij ons in uw hoede,

onoverwonnen held;

beteugel satans woede

en 's werelds boos geweld!

2 Samuel 12vers 1 - 14

2 Samuel 12vers 1 - 14

1 En de HERE zond Natan tot David. Deze kwam bij hem en zeide tot hem: Er waren in een stad twee mannen; de een was rijk en de ander arm. 2 De rijke had zeer veel schapen en runderen;

1 En de HERE zond Natan tot David. Deze kwam bij hem en zeide tot hem: Er waren in een stad twee mannen; de een was rijk en de ander arm. 2 De rijke had zeer veel schapen en runderen;

3 de arme had niets, behalve één klein ooilam dat hij had gekocht en opgekweekt. Het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen; het at van zijn bete, dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot, het was hem als een dochter.

3 de arme had niets, behalve één klein ooilam dat hij had gekocht en opgekweekt. Het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen; het at van zijn bete, dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot, het was hem als een dochter.

4 Eens kreeg de rijke man bezoek; en hij kon er niet toe komen, een van zijn schapen of runderen te nemen en te bereiden voor de reiziger die bij hem was gekomen; dus nam hij het ooilam van de arme man en bereidde dat voor de man die bij hem gekomen was.

4 Eens kreeg de rijke man bezoek; en hij kon er niet toe komen, een van zijn schapen of runderen te nemen en te bereiden voor de reiziger die bij hem was gekomen; dus nam hij het ooilam van de arme man en bereidde dat voor de man die bij hem gekomen was.

5 Toen ontbrandde de toorn van David zeer tegen die man en hij zeide tot Natan: Zo waar de HERE leeft: de man die dit gedaan heeft, is een kind des doods. 6 En het ooilam moet hij viervoudig vergoeden omdat hij dit gedaan heeft en geen medelijden had.

5 Toen ontbrandde de toorn van David zeer tegen die man en hij zeide tot Natan: Zo waar de HERE leeft: de man die dit gedaan heeft, is een kind des doods. 6 En het ooilam moet hij viervoudig vergoeden omdat hij dit gedaan heeft en geen medelijden had.

7 Daarop sprak Natan tot David: Gij zijt die man! Zo zegt de HERE, de God van Israël: Ik heb u gezalfd tot koning over Israël en u gered uit de macht van Saul.

7 Daarop sprak Natan tot David: Gij zijt die man! Zo zegt de HERE, de God van Israël: Ik heb u gezalfd tot koning over Israël en u gered uit de macht van Saul.

8 Ik heb u gegeven het huis van uw heer, en de vrouwen van uw heer in uw schoot. Ik heb u gegeven het huis van Israël en Juda – en indien dat te weinig geweest was, dan had Ik u nog wel meer gegeven.

8 Ik heb u gegeven het huis van uw heer, en de vrouwen van uw heer in uw schoot. Ik heb u gegeven het huis van Israël en Juda – en indien dat te weinig geweest was, dan had Ik u nog wel meer gegeven.

9 Waarom hebt gij het woord des HEREN veracht, en gedaan wat kwaad is in zijn ogen? De Hethiet Uria hebt gij door het zwaard verslagen; zijn vrouw hebt gij u tot vrouw genomen, hemzelf hebt gij door het zwaard der Ammonieten gedood.

9 Waarom hebt gij het woord des HEREN veracht, en gedaan wat kwaad is in zijn ogen? De Hethiet Uria hebt gij door het zwaard verslagen; zijn vrouw hebt gij u tot vrouw genomen, hemzelf hebt gij door het zwaard der Ammonieten gedood.

10 Nu dan, het zwaard zal van uw huis nimmermeer wijken, omdat gij Mij hebt veracht, en de vrouw van de Hethiet Uria genomen hebt, opdat zij u tot vrouw zou zijn. 11 Zo zegt de HERE: Zie, Ik zal over u een kwaad doen komen, uit uw eigen huis; Ik zal uw vrouwen voor uw ogen weghalen en aan uw naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen op klaarlichte dag.

10 Nu dan, het zwaard zal van uw huis nimmermeer wijken, omdat gij Mij hebt veracht, en de vrouw van de Hethiet Uria genomen hebt, opdat zij u tot vrouw zou zijn. 11 Zo zegt de HERE: Zie, Ik zal over u een kwaad doen komen, uit uw eigen huis; Ik zal uw vrouwen voor uw ogen weghalen en aan uw naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen op klaarlichte dag.

12 Want gij hebt het wel in het verborgen gedaan, maar Ik zal dit doen in tegenwoordigheid van geheel Israël en in het volle licht. 13 Toen sprak David tot Natan: Ik heb tegen de HERE gezondigd. En Natan zeide tot David: De HERE heeft uw zonde vergeven: gij zult niet sterven,

12 Want gij hebt het wel in het verborgen gedaan, maar Ik zal dit doen in tegenwoordigheid van geheel Israël en in het volle licht. 13 Toen sprak David tot Natan: Ik heb tegen de HERE gezondigd. En Natan zeide tot David: De HERE heeft uw zonde vergeven: gij zult niet sterven,

14 ofschoon gij door deze daad de vijanden des HEREN zeer hebt doen lasteren, – de zoon echter, die u geboren is, zal sterven.

14 ofschoon gij door deze daad de vijanden des HEREN zeer hebt doen lasteren, – de zoon echter, die u geboren is, zal sterven.

Beveel gerust uw wegenBeveel gerust uw wegen

Gezang 427

Vers 1, 2 en 5

Gezang 427

Vers 1, 2 en 5

1

Beveel gerust uw wegen,

al wat u 't harte deert,

der trouwe hoed' en zegen

van Hem, die 't al regeert.

1

Beveel gerust uw wegen,

al wat u 't harte deert,

der trouwe hoed' en zegen

van Hem, die 't al regeert.

Die wolken, lucht en winden

wijst spoor en loop en baan,

zal ook wel wegen vinden

waarlangs uw voet kan gaan.

Die wolken, lucht en winden

wijst spoor en loop en baan,

zal ook wel wegen vinden

waarlangs uw voet kan gaan.

2

De Heer moet gij vertrouwen,

begeert gij de uitkomst goed,

op Hem uw hope bouwen,

zal slagen wat gij doet.

2

De Heer moet gij vertrouwen,

begeert gij de uitkomst goed,

op Hem uw hope bouwen,

zal slagen wat gij doet.

Door geen bekommeringen,

geen klagen en geen pijn

laat God zich iets ontwringen:

Hij wil gebeden zijn.

Door geen bekommeringen,

geen klagen en geen pijn

laat God zich iets ontwringen:

Hij wil gebeden zijn.

5

Laat Hem besturen, waken,

't is wijsheid wat Hij doet!

Zo zal Hij alles maken,

dat ge u verwondren moet,

5

Laat Hem besturen, waken,

't is wijsheid wat Hij doet!

Zo zal Hij alles maken,

dat ge u verwondren moet,

als Hij, die alle macht heeft,

met wonderbaar beleid

geheel het werk volbracht heeft,

waarom gij thans nog schreit.

als Hij, die alle macht heeft,

met wonderbaar beleid

geheel het werk volbracht heeft,

waarom gij thans nog schreit.

Gods liefdevolle genade!Gods liefdevolle genade!

Welk een vriend is onze Jezus

Welk een vriend is onze Jezus

Elb 299Elb 299

1

Welk een vriend is onze Jezus,

die in onze plaats wil staan!

Welk een voorrecht, dat ik door Hem

altijd vrij tot God mag gaan.

1

Welk een vriend is onze Jezus,

die in onze plaats wil staan!

Welk een voorrecht, dat ik door Hem

altijd vrij tot God mag gaan.

Dikwijls derven wij veel vrede,

dikwijls drukt ons zonde neer,

juist omdat wij 't al niet brengen

in 't gebed tot onze Heer.

Dikwijls derven wij veel vrede,

dikwijls drukt ons zonde neer,

juist omdat wij 't al niet brengen

in 't gebed tot onze Heer.

2

Leidt de weg soms door verzoeking,

dat ons hart in 't strijduur beeft,

gaan wij dan met al ons strijden,

tot Hem, die verlossing geeft.

2

Leidt de weg soms door verzoeking,

dat ons hart in 't strijduur beeft,

gaan wij dan met al ons strijden,

tot Hem, die verlossing geeft.

Kan een vriend ooit trouwer wezen,

dan Hij, die ons lijden draagt!

Jezus biedt ons aan genezing;

Hij alleen is 't die ons schraagt.

Kan een vriend ooit trouwer wezen,

dan Hij, die ons lijden draagt!

Jezus biedt ons aan genezing;

Hij alleen is 't die ons schraagt.

3

Zijn wij zwak, belast, beladen,

en ter neer gedrukt door zorg,

dierb're Heiland! Onze Toevlucht!

Gij zijt onze Hulp en Borg.

3

Zijn wij zwak, belast, beladen,

en ter neer gedrukt door zorg,

dierb're Heiland! Onze Toevlucht!

Gij zijt onze Hulp en Borg.

Als soms vrienden ons verlaten,

gaan wij biddend tot de Heer;

in zijn armen zijn wij veilig.

Hij verlaat ons nimmermeer.

Als soms vrienden ons verlaten,

gaan wij biddend tot de Heer;

in zijn armen zijn wij veilig.

Hij verlaat ons nimmermeer.

Collecte1ste Prot. Interk. Thuisfront

2de voor de kerk

Collecte1ste Prot. Interk. Thuisfront

2de voor de kerk

ZegenbedeZegenbede

Zegen ons al-goedeZegen ons al-goede

Gezang 456

Vers 1, 2 en 3

Gezang 456

Vers 1, 2 en 3

1

Zegen ons, Algoede,

neem ons in uw hoede

en verhef uw aangezicht

over ons en geef ons licht.

1

Zegen ons, Algoede,

neem ons in uw hoede

en verhef uw aangezicht

over ons en geef ons licht.

2

Stort, op onze bede,

in ons hart uw vrede,

en vervul ons met de kracht

van uw Geest bij dag en nacht.

2

Stort, op onze bede,

in ons hart uw vrede,

en vervul ons met de kracht

van uw Geest bij dag en nacht.

3

Amen, amen, amen!

Dat wij niet beschamen

Jezus Christus onze Heer,

amen, God, uw naam ter eer!

3

Amen, amen, amen!

Dat wij niet beschamen

Jezus Christus onze Heer,

amen, God, uw naam ter eer!

Een fijne zondag en tot vanavond,

Dan zal voorgaan ds Kamphuis.

Een fijne zondag en tot vanavond,

Dan zal voorgaan ds Kamphuis.