Transcript of Tweeëntwintigste les ingrid
- 1. Welkom in de tweentwintigste les!
- 2. OPGELET! 1. dat accentueert 2. het staat nooit in het begin
van een zin 3. Zinsstructuur: Ze heeft het hem verteld. Ze heeft
hem dat verteld. Ze heeft het aan hem verteld. Ze heeft dat aan hem
verteld. - Wat heeft Els aan Paolo verteld? - Dat Peter Italiaans
gaat studeren. - Oh, heeft ze het hem verteld? - Ja, dat heeft ze
hem verteld. Verwijzen naar een zin
- 3. Zoek het in de tekst! 1. Een papier dat je moet invullen =
... 2. Op een zeker moment = op een ... moment 3. Opeens bang
worden door iets dat plotseling gebeurt = ... 4. Je handtekening
onder een brief of contract zetten = ... 5. De service = ... 6.
Gebruiken =...
- 4. Zoek het in de tekst! 7. Ontslagen zijn = ... 8. De eerste
hulp geven aan iemand die problemen heeft = ... 9. Substantief van
hopen = 10.Iets onrealistisch vinden = ... 11.De reputatie = ...
12.Snel in iets kijken =
- 5. OPGELET! 1. was / waren + aan het + infinitief 2. enkel bij
echte acties Hij was een boek aan het schrijven. Hij was in bed aan
het liggen. Bert was zonet aan het wandelen, toen hij voorbij de
post kwam. Elly en Bert waren de rekeningen aan het doorkijken.
Terwijl Els formulieren aan het invullen was, heeft hij veel
gevraagd. Lopende acties/actie in progressie
- 6. Terwijl hij een boek aan het lezen was Wat gebeurde er
toen?