TREFDAG SPORTPARTICIPATIE 2016isb.colo.ba.be/doc/Pres/TD2016/TSP16_21_sportendropout.pdf ·...

Post on 07-Aug-2020

0 views 0 download

Transcript of TREFDAG SPORTPARTICIPATIE 2016isb.colo.ba.be/doc/Pres/TD2016/TSP16_21_sportendropout.pdf ·...

TREFDAG SPORTPARTICIPATIE 2016 SESSIE ‘SPORT EN DROP-OUT’

Prof. dr. Lieve Bradt & Shana Sabbe (UGent-CATCH-JOP)Prof. dr. Rein Haudenhuyse & Pieter Debognies (VUB-CATCH)

Strategisch Basisonderzoek (SBO-VLAIO)

4-jarig onderzoek (2016-2020)

Onderzoeksgroep Sport & Society (VUB)

Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek(UGent)

Vakgroep Huisartsengeneeskunde enEerstelijnsgezondheidszorg (UGent)

Vlaams Instituut voor Sportbeheer enRecreatiebeleid (vzw ISB)

CATCH: ‘Community sport for AT-risk youth: innovative strategies for promoting personal development, health and social CoHesion’

“Wat zijn werkende mechanismen en faciliterendevoorwaarden binnen buurtsportinitiatieven die kunnen bijdragen tot het bevorderen van socialeinclusie ten aanzien van jongeren in maatschappelijkkwetsbare situaties?”

3 onderzoekslijnen: persoonlijke ontwikkeling, gezondheid, sociale cohesie

Interventiefase in 3de jaar

MENU1. Vlaamse Sportclubs?2. De (onmogelijke?) rol van sportclubs vanuit een Sport voor Allen

beleidsperspectief?3. Wie sport in verenigingsverband en wie niet?4. Wie valt uit? Waarom?

a. Context onderzoek b. Data c. Methodologie

5. Wat weten we (niet)?

1. VLAAMSE SPORTCLUBS?

MAAR, WAT IS EEN SPORTCLUB/VERENIGING…

Hebben al menig onderzoekers van wakker gelegen...

INTERACTIE: hoe zouden jullie een sportclub definieren?

Decreet Sport voor Allen beleid (2007): een groepering van mensen die zich structureel en duurzaam heeftgeorganiseerd met als primaire doestelling de beoefening van sport.

INTERACTIE: definitie okay?

DOOR SAMENSPEL WINNEN.BELEIDSNOTA SPORT 2014-2019

“Vlaanderen telt vandaag 22.650 sportclubs, waarvan 76% aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie (in 2003 =1.465.956 leden). Sportclubs blijven

essentieel in het realiseren van het Vlaamse sportbeleid.”

DE GROTE SPORTCLUB-ENQUÊTE (VSF)…OVER ONZE KLEINE VLAAMSE SPORTCLUBS.

klein (30- 60 leden)50% minder dan 31 ledenonderschatting, enquête ingevuld door ‘grote sportclubs’

1 sport

(on-)gekwalificeerde coaches

vinden van infrastructuur, middelen en mensen (!)

(slechts?) helft heeft specifiek jeugdbeleid (Scheerder, 2012)

stijgende kosten (druk op lidgelden?)

DOOR SAMENSPEL WINNEN.BELEIDSNOTA SPORT 2014-2019

“Sportclubs blijven essentieel in het realiseren van het Vlaamse sportbeleid.”

2. DE (ONMOGELIJKE) ROL VAN SPORTCLUBS VANUIT EEN SPORT-VOOR-ALLEN

BELEIDSPERSPECTIEF?

VLAAMSE REGEERAKKOORD 2014-2019VERTROUWEN, VERBINDEN, VOORUITGAAN

“De sportclub blijft de natuurlijke biotoop voor een kwalitatief sportaanbod en duurzame sportbeleving in functie van een levenslang sporten.” (p.141)

Sportclubs:- uitvoerders van een sport-voor-allen beleid- sociale inclusie, sociale cohesie, ontmoeting…

https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/het-regeerakkoord-van-de-vlaamse-regering-2014-2019

WEDERZIJDSE RELATIE

Sportclubs afhankelijk van subsidies ‘van de overheid’, NEEN van de samenleving (u, ik en…)

Overheid/beleid afhankelijk van sportclubs voor het uitrollen van een Sport voor Allen beleid

promoten van sport voor iedereen en bieden van sportparticipatie kansen…voor iedereen.

RELATIE-SPANNING 1

Sport als inherente ‘exclusieve’ competitieve activiteit (winners & losers)

VS

‘Sport voor Allen’ inclusieve filosofie waarbij iedereen gerespecteerd wordt en gelijke kansen heeft om deel te nemen en zichzelf te ontwikkelen, ongeacht

zijn/haar vaardigheden, achtergrond, leeftijd, maatschappelijke positie, religie, seksuele voorkeur...

RELATIE-SPANNING 1

De organisatorische structuren van sportclubs ondersteunen en uiten resultaatsgerichte en commerciële filosofieën, en niet een Sport voor Allen filosofie. Eivind Skille, 2011 – Scandinavia

Meest effectieve “inclusieve” sport programma's zijn deze die het meest verschillen van traditionele vormen van sportaanbod (sportclubs). Christine Green, 2008, - UK, USA.

RELATIE-SPANNING 2

Respect van de overheid voor de autonomie van de vrijwillige sportsector/verenigingsleven

VS

Noodzaak om bepaalde voorwaarden (bv. sport voor allen, inclusie) te hangen aan de overheidsondersteuning (financieel, materiaal, infrastructuur…) , en dit

ter verantwoording van de aanwending van publieke middelen.

RELATIE-SPANNING 2

European Sport Charter, 1992, Art.3.3

Voluntary sports organizations have the right to establish autonomous decision-making processes within the law. Both governments and sports organizations shall recognize the need for a mutual respect of their decisions.

RELATIE-SPANNING 3

For under-resourced sports clubs serviced largely by volunteers, the work entailed in supporting the development of inclusive sport environment is often a bridge too far. (Skinner et al., 2008)

Grote sportclub enquête (!)klein, gebrek aan vrijwilligers, gekwalificeerde begeleiders, jeugdbeleid, stijgende kosten (huur, energie…)

Maatschappelijke uitdagingenbv. superdiversiteit, verstedelijking, grens werktijd en vrije tijd (flexibilisering)…

RELATIE-SPANNING 3

“Geconfronteerd met een samenzwering van problemen veroorzaakt door maatschappelijke veranderingen en institutionele eisen, staan sportclubs onder

zware druk om hun kernactiviteiten uit te voeren...”

(Taylor, 2005)

RELATIE-SPANNING 3

“Pogingen om de georganiseerde sportsector te gebruiken om bredere beleidsdoelstellingen te behalen, zoals bijvoorbeeld het bereiken en behouden

van jongeren uit minder bevoorrechte achtergronden, kunnen hun vaak niet altruïstische basisdoel, kwaliteiten en stabiliteit ondermijnen.”

(Coalter, 2007)

3. WIE DOET AAN SPORT IN VERENIGINGSVERBAND EN WIE NIET?

WAT ZEGGEN DE CIJFERS…

Sportdeelname in Vlaanderen: Trends en profielen. Scheerder, Borgers & Willem (2015)

Sportdeelname in Vlaanderen: De Organisatorische context van sportbeoefening. Scheerder, Borgers & Willems (2015)

Sportparticipatie in Vlaanderen: sociale uitsluiting van kansengroepen. Theeboom e.a. (2015)

Who’s joining the club? Vandermeerschen e.a. (2015)

Sport & Physical Activity. Special Eurobarometer rapport. Europese Commissie (2014)

langere opleiding

beschikbaarheid van goed/hoog netto inkomen

man

geen beperking/handicap

niet van een niet-westerse etnische (migratie) achtergrond

PARTICIPATIESURVEY 2014

Wat?Grootschalige mondelinge bevraging bij een ‘representatief staal van de Vlaamse bevolking’: 3965 interviews met mensen tussen 14-85 jaar.

In welke verband sporten?Club, één sport: 31,6% (zie grote sportclub enquête)Individueel (niet georganiseerd): 55,3%Zelf georganiseerd met anderen: 34,8%Fitness centrum: 12,7%

PARTICIPATIESURVEY 2014

De laatste 5 jaar geen grote ‘gemiddelde’ wijzigingen in sportclub participatie

Clubsportparticipatie sociaal gelaagd:jongeren (15-17) en jongvolwassenen (18-34)mannenlange opleiding, midden - hoog inkomen

ONDERZOEK HANNE VANDERMEERSCHEN - KUL

KU Leuven schoolsurvey 2009 (6-18 jaar)

± 3000 jongeren

54,2% geeft aan in een sportclub te zitten

maar grote verschilleninkomen (armoede)opleiding ouderssport(non-)deelname oudersalleenstaande ouder niet? = INTERACTIE?

ONDERZOEK HANNE VANDERMEERSCHEN - KUL

Kinderen uit gezinnen met een inkomen onder armoedegrens hebben 44% minder kans om lid te zijn van een sportclub (!)

Sport non-participatie is niet te herleiden tot een motivatieprobleem, maar heeft ook structurele oorzaken.

INVLOED VAN ‘SOBERHEIDSBELEID’ OP SPORTPARTICIPATIEKLOOF

2009-2014 = versterking van kloof (Scheerder et al., 2015)

mensen uit een gezin met laag inkomen hebben een lagere score voor sportactiviteit (49,3%) ivm gezinnen met middelhoog (60,7%) of hoog (78,1%) inkomen

in 2014: sportparticipatiegraad gedaald (-8,2%) voor mensen die moeilijk rond komen en gestegen (+5%) voor zij die makkelijk rondkomen

geen specifieke info over sportclub participatie (!)

It may be possible to participate in sport andtherefore appear included, but still experiencefeelings of isolation and exclusion that

Emanate from the environment or dominant discourses.

Processen van uitsluiting zijn moeilijk te:

Identificeren / (her-)erkennen

Deconstrueren

uit te dagen

transformeren

“BELGISCHE KINDEREN BEWEGEN VEEL TE WEINIG”

Opvallend is dat de meisjes het gemiddelde naar beneden trekken. […] "Ze zitten minder vaak in de sportclub en bewegen op de speelplaats ook minder", zegt

bewegingsexpert Jan Seghers (KUL), een van de onderzoekers. "Jongens sporten vaak, meisjes babbelen liever.“

Wereldwijd bengelt België achteraan als het aankomt op bewegen, tussen landen als China, Qatar en Chili. Dat schrijven Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en De Standaard vandaag op basis van een rapport door de KU Leuven, UGent en het

Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid.

4. WIE VALT UIT EN WAAROM?

DROP OUT?

Verklaringen en onderzoek hoofdzakelijk op basis van psychologische, motivationele, zelf-determinationele theorieën/kaders

Gevolgen?veel wetenschappelijke artikels in deze domeinen (bias)oplossingen worden dan ook hoofdzakelijk daar gezochtmaar…

WAAROM? MOTIVATIE?

Het project motiverend coachen, dat eind 2013 opgestart werd, focust op het sportplezier, de sportbeleving en de sportparticipatie van kinderen en het tegengaan van de drop-out in jeugdsportclubs. De kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een kwalitatief motiverende coachaanpak worden onderzocht om dit nadien te vertalen in opleidingstrajecten voor jeugdcoaches. De jeugdcoach vervult namelijk een cruciale rol want er is een duidelijk verband tussen de aanpak van de jeugdcoach en de motivatie van jongeren om duurzaam te sporten.

M-FACTOR

INTERACTIE: Kan het project M-factor een impact hebben op drop-out? Zal de M-factor werken?

Probleemanalyse?

PARTICIPATIESURVEY 2014

14-17 jaar, 18-34 jaar

Redenen voor drop-outgezondheid (kansengroepen!)geen tijd, zin…

Redenen voor drop-out bij jongeren?INTERACTIE: wat denken jullie?

Rol van socio-economische factoren?INTERACTIE: wat denken jullie?

4a. CONTEXT ONDERZOEK

JOP (JEUGDONDERZOEKSPLATFORM)

Interuniversitair en interdisciplinair samenwerkingsverband

Universiteit Gent, Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek

Promotor-coördinator: prof. dr. Lieve Bradt

Onderzoekers: AnneloreVan der Eecken, Robin Kemper

Vrije Universiteit Brussel, Onderzoeksgroep TOR

Promotoren: prof. dr. Bram Spruyt, dr. JessySiongers

Onderzoekers: LaoraMastari

KU Leuven, Onderzoekslijn Jeugdcriminologie

Promotoren: prof. dr. Stefaan Pleysier, prof. dr. Johan PutOnderzoekers: Ena Coenen, Arne De Boeck

JOP (JEUGDONDERZOEKSPLATFORM)

Beleidsrelevant onderzoek (Sven Gatz): drie centrale taken

1. Inventarisatie van Vlaams jeugdonderzoek

2. Periodiek in beeld brengen van leefwereld, levensomstandigheden en gedrag van jongeren in Vlaanderen (JOP-monitor, JOP-schoolmonitor)

2005: JOP-monitor 12008: JOP-monitor 22010: JOP-schoolmonitor Brussel2012: JOP-schoolmonitor Antwerpen-Gent2013: JOP-monitor 3 en JOP-schoolmonitor 20132018: JOP 4

3. Internationale dimensie

4b. DATA

JOP-schoolmonitor Antwerpen-Gent (2012)

33 secundaire scholen,3.867 jongeren(1ste-6de graad)

SPORTPARTICIPATIE (N=3556)

22,3%

39,9%

37,8%

nooit lidvroeger lidnu actief lid

14,3%

34,4%51,3%

Man (n=1525)nooit lidvroeger lidnu actief lid

Vrouw (n=2015)

28,4%

44,0%

27,6%

SPORTPARTICIPATIE NAARGELANG GESLACHT

27,6%37,2%

58,4%

72,4%62,8%

41,6%

NOOIT LID (N=790) VROEGER LID (N=1411) NU ACTIEF LID (N=1339)

man vrouw

SPORTPARTICIPATIE EN LEEFTIJD (N=2850)

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

12j 13j 14j 15j 16j 17j 18j

nooit lid (n=642) vroeger lid (n=1086) nu actief lid (n=1122)

LIDMAATSCHAP IN CIJFERS

Nooit lid geweest Vroeger lid geweest Nu actief lid

GeslachtMan 14.3 34.4 51.3Vrouw 28.4 44.0 27.6

Opleidingsniveau oudersGeen van de ouders hoogopgeleid 29.8 38.3 31.9Eén ouder hoogopgeleid 15.0 46.9 38.1Beide ouders hoogopgeleid 11.0 37.1 51.0

Werkstatus oudersMinstens één ouder werkloos 29.8 40.8 29.4Beide ouders werken 16.9 39.0 44.1

Subjectief inkomen(vrij tot zeer) gemakkelijk 30.7 40.1 29.3(vrij tot zeer) moeilijk 21.0 39.7 39.3

EtniciteitMinstens 1 ouder van ecm 33.0 38.3 28.8Geen ouders van ecm 14.3 41.0 44.7

4c. METHODOLOGIE

N = 2762

‘Vroeger lid’ of ‘nu actief lid’

Socio-demografische variabelen

- Geslacht- Leeftijd- Opleidingsniveau ouders- Werksituatie ouders- Subjectief inkomen- Huurhuis- Materiële welvaart- Etniciteit

Uitkomstvariabele: sport dropout (ja/neen)

Welke factoren hebben een invloed op drop-

out van jongeren?

MULTILEVEL LOGISTISCHE REGRESSIE DROPOUT (N=2.762)

B p(Intercept) -1.366 **Leeftijd 0.089 ***Geslacht (ref. cat.: man)

vrouw 1.003 ***Opleidingsniveau ouders (ref. cat. geen van de ouders hoogopgeleid)

één ouder hoogopgeleid -0.051 (n.s.)beide ouders hoogopgeleid -0.326 **

Werksituatie ouders (ref. cat.: minstens één ouder is werkloos)

beide ouders werken -0.253 *Subjectief inkomen (ref. cat.: (vrij tot zeer) gemakkelijk)

(vrij tot zeer) moeilijk -0.025 (n.s)Huurhuis (ref. cat: ja)

neen -0.083 (ns)Materiële welvaart -0.043 (ns)Etniciteit (ref.cat: geen ouders van ecm)

minstens 1 ouder van ecm 0.378 ***

It may be possible to participate in sport andtherefore appear included, but still experiencefeelings of isolation and exclusion that

Emanate from the environment or dominant discourses.

= Uitsluiting stop niet eens iemand zichingeschreven heeft en op het sportveld staat.

Sport non-participatie is niet te herleiden tot een motivatieprobleem, maar heeft ook structurele oorzaken.

Sport drop-out is niet te herleiden tot een motivatieprobleem, maar heeft ookstructurele oorzaken.

5. WAT WETEN WE NIET?

WAT WE NIET WETEN…

Wat zeggen jongeren zelf over drop-out? Wat zijn hun ervaringen, en wat kunnen we hieruit leren?

rol van armoede, gender, cultuur…?

Hoe gaan sport clubs om met drop-out?uitdagingen & oplossingen (o.a. coach)

WIJ SPORTEN MEE

Bevraging van 50 jongeren , over 15 clubs

• de lat te hoog leggen

• weinig aandacht voor sociale processen

• verveling

• pestgedrag

• praktische en financiële redenen

WAT WE NIET WETEN…

Hoe gaan sport clubs om met drop-out? Uitdagingen & oplossingen (o.a. coach)

Wat gebeurt er met jongeren die de sportclub verlaten? Vinden zij de weg naar het “zelf of anders-georganiseerde sportaanbod” (bv. lichte sportgemeenschap, buurtsport, schoolsport)

Welke jongeren zitten in het “anders-georganiseerde” sportaanbod en wie valt daar uit?

vinden zij de weg naar de sport club, of hadden ze deze al gevonden?

Lieve.Bradt@UGent.beReinhard.Haudenhuyse@vub.ac.beShana.Sabbe@UGent.bepdebogni@vub.ac.be

www.jeugdonderzoeksplatform.behttp://databank.jeugdonderzoeksplatform.be